[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 14 juli 2025 (Kamerstuk 21501-32-1721)

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D32802, datum: 2025-07-07, bijgewerkt: 2025-07-10 12:55, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D32802).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z13806:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D32802 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over over de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad op 14 juli 2025 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1721)

De voorzitter van de commissie,

Aardema

Adjunct-griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Hierover hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen.

Deens voorzitterschap

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de nieuwe prioriteiten van het Deense voorzitterschap. Deze leden vragen de Minister om naast een verslag van de presentatie ook te reflecteren op welke rol Nederland zou kunnen spelen op de door Denemarken gestelde prioriteiten. Kan de Minister dit toezeggen bij het verslag naar aanleiding van de Landbouw- en Visserijraad? Deze leden vragen de Minister om per prioriteit waar Nederland aan wil bijdragen ook duidelijk te maken of er andere lidstaten zijn waar de Minister mee kan samenwerken op (deel)onderwerpen. Voor deze leden zijn de prioriteiten uiteraard het verduurzamen van productieketens en het uitwerken van een toekomstbestendig verdienmodel voor boeren in een groene toekomst. Deze leden vernemen ook graag op welke punten de Deense prioriteiten (sterk) afwijken van de Nederlandse prioriteiten. Deze leden benadrukken nogmaals dat vereenvoudigingsvoorstellen, zoals ook door de Denen worden voorgesteld, nooit mogen leiden tot het feitelijk afzwakken van ambities rondom verduurzaming. Deelt de Minister die opvatting?

Eiwitten voor voedsel en diervoeder

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien een grote rol weggelegd voor innovatieve eiwitproductie in de toekomst van ons voedselsystemen. Deze leden pleiten voor het aanjagen van biotechnologische ontwikkelingen als precisiefermentatie, waar Nederland de nodige kennis en kunde voor in huis heeft. Deze leden horen graag welke prioriteiten het demissionaire kabinet stelt voor het vereenvoudigen en het stimuleren van biotechniek in de voedselketen. Zij herinneren de Minister eraan dat de Kamer meermaals moties heeft aangenomen die vragen om hierin meer mogelijk te maken, zoals de motie van de leden Meulenkamp (VVD) en Bromet (GroenLinks-PvdA) over het openstellen van proeverijen van innovatief gefermenteerd voedsel (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 60). Ziet de Minister mogelijkheden onder het Deense voorzitterschap om te pleiten voor een betere toegang tot de voedselmarkt voor producenten van voedsel uit innovatieve fermentatie? Is de Minister bereid om deze ambitie kenbaar te maken in dit overleg, zodat de focus niet eenzijdig ligt op het aanvullen van diervoeder met alternatieve eiwitbronnen? Bovendien vragen deze leden om te inventariseren in welke Europese lidstaten er reeds een afzetmarkt voor dergelijke alternatieve eiwitten in opbouw is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de Landbouw- en Visserijraad van 14 juli. Deze leden hebben hierover een aantal opmerkingen en vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Deense werkprogramma voor het voorzitterschap van de Europese Unie (EU). Wat betreft visserij lezen deze leden dat het Deens voorzitterschap het belang benadrukt van respect voor afspraken met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen over toegang tot visgronden. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe Nederland binnen de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen waarborgt dat afspraken over wederzijdse toegang tot visgronden zowel juridisch houdbaar zijn als ook dat de economische positie van de Nederlandse vissers niet verder onder druk komt te staan. Ziet Nederland in de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen voldoende waarborgen voor eerlijke concurrentie en gelijke toegang tot visbestanden, zodat Nederlandse vissers niet op achterstand worden gezet ten opzichte van hun buitenlandse collega’s?

De leden van de VVD-fractie lezen in de Kamerbrief over de Uitbreiding van de Europese Unielijst 2025 (Exotenverordening) (Kamerstuk 26 407, nr. 160) dat de inzet is gericht op het beheersbaar houden van de problematiek van deze soorten en dat het Rijk en de provincies prioriteit geven aan bescherming van inheemse biodiversiteit en vooral beschermde natuurgebieden. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.

De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier bij het bepalen van prioriteiten voor beheersmaatregelen tegen invasieve exoten ook de maatschappelijke schade in bebouwd gebied en de aantasting van infrastructuur, zoals funderingen, oevers en rioleringen, expliciet worden meegewogen.

De leden van de VVD-fractie vragen verder of de Staatssecretaris inzicht kan geven in de mogelijkheden om, naast bescherming van natuurgebieden, ook beheersmaatregelen te intensiveren op plekken waar invasieve soorten zoals de Japanse duizendknoop en rivierkreeften schade toebrengen aan de openbare ruimte en bebouwing. Ook vragen deze leden welke instrumenten provincies, gemeenten en terreinbeheerders ter beschikking staan om bij ernstige schade door invasieve soorten in de bebouwde omgeving adequaat te kunnen optreden. Acht de Staatssecretaris deze maatregelen toereikend? Deze leden vragen ten slotte of de Staatssecretaris bereid is zich in te zetten voor meer Europese aandacht en financiering voor de aanpak van invasieve soorten, juist ook wanneer deze, zoals bij rivierkreeften en Aziatische duizendknopen, niet alleen een ecologisch, maar ook een maatschappelijk en economisch probleem vormen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de vorige formele Landbouw- en Visserijraad (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1720), waarin onder het diversenpunt de invoering van het elektronische vangstdocumentensysteem (CATCH) en de implementatie van de controleverordening aan de orde kwamen. Deze leden constateren dat er brede waardering is voor de inzet van de Europese Commissie (EC), maar dat er ook zorgen zijn over de uitvoerbaarheid en proportionaliteit van de voorgenomen maatregelen. In dat licht hebben deze leden de volgende vragen. Deze leden vragen op welke manier de Staatssecretaris zich er in Brussel hard voor maakt dat bij de implementatie van de controleverordening en het CATCH-systeem onnodige regeldruk voor de visserijsector wordt voorkomen.

Ook vragen deze leden of de Staatssecretaris kan toelichten op welke wijze het huidige implementatietraject van de controleverordening aansluit bij de uitvoeringspraktijk van Nederlandse vissers en waar mogelijke knelpunten worden voorzien. Afsluitend vragen deze leden hoe de Staatssecretaris het huidige tijdpad voor implementatie van het CATCH-systeem en de controleverordening beoordeelt. Acht de Staatssecretaris dit haalbaar voor vissers en handhavers en waar pleit Nederland voor in de Landbouw- Visserijraad?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 14 juli 2025 en overige onderliggende stukken gelezen. Deze leden hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de BBB-fractie zijn blij om te lezen dat er een gedachtewisseling zal plaatsvinden over eiwitten. De productie van eiwitten voor menselijke consumptie, kwalitatief hoogwaardig voedsel dus, is door de huidige geopolitieke omstandigheden nog belangrijker geworden. Het is belangrijk dat Nederland en Europa voldoende hoogwaardige eiwitten voor de consumptie (blijven) produceren, zodat Nederland niet afhankelijk wordt van derde landen, die van die afhankelijkheid misbruik zouden kunnen maken. Het is daarom wat deze leden betreft heel belangrijk dat wordt gekeken naar het landbouwareaal dat nodig is voor de productie van eiwitten op een manier die steek houdt. Daarmee bedoelen deze leden dat metingen en berekeningen altijd zouden moeten worden weergegeven per 100 gram verteerbaar eiwit. Om een voorbeeld te noemen: als men kijkt naar de CO2- uitstoot voor de productie van 100 gram soja versus 100 gram varkensvlees lijkt varkensvlees relatief slecht uit de bus te komen. Als men echter kijkt naar de CO2-uitstoot per 100 gram verteerbaar eiwit, dan wordt die vergelijking heel anders. Ziet de Minister de mogelijkheid om verschillende soorten voedsel, uit verschillende landen en van verschillende productietypen eens te vergelijken op deze manier?

De leden van de BBB-fractie achten het daarnaast belangrijk om ook naar het landgebruik meer op deze manier te kijken. Hoeveel verteerbaar eiwit wordt voor verschillende producten en productietypen (bijvoorbeeld gangbaar of biologisch) per hectare geproduceerd?

De leden van de BBB-fractie vragen ook of gekeken kan worden naar de risico’s voor de voedselvoorziening van Europa op het moment dat Nederland door de inzet op extensivering minder kwalitatief hoogwaardig eiwit gaat produceren. Bij welke mate van extensivering komt de eiwitvoorziening van de Europese bevolking in gevaar, omdat we afhankelijk worden van derde landen? Deze leden willen over dit onderwerp tot slot nogmaals wijzen op de eiwitten die uit onze zeeën worden gehaald. Zowel de visserij als de schaal- en schelpdierkwekerij biedt de Europese bevolking zeer hoogwaardige eiwitten en andere voedingsstoffen. Hoe kan de Minister inzetten op het verhogen van de consumptie van deze marine eiwitten? Deze leden zien bovendien een kans voor de productie van meer schaal- en schelpdieren, omdat die productie ook nog eens een zeer gunstig effect heeft op waterkwaliteit en biodiversiteit in de gebieden waar deze productie plaatsvindt. Ziet de Minister een kans om met name ook de productie van schaal- en schelpdiereiwitten onder de aandacht te brengen? Deelt de Minister de mening dat het noodzakelijk is om extra te investeren in (mariene) eiwitten? Ziet de Minister daarnaast verder nog een specifieke rol voor Nederland binnen de Europese eiwitstrategie, gezien onze innovatieve agro- en aquacultuursector?

De leden van de BBB-fractie hebben een aantal vragen over de marktsituatie en in het bijzonder na de invasie van Oekraïne. Welke gevolgen verwacht de Minister voor de Nederlandse agrariërs van de verhoogde quota voor gevoelig producten zoals eieren en suiker? De Nederlandse pluimveesector heeft al langer te lijden onder de gevolgen van de import van Oekraïens kippenvlees. Is het voor deze sector acceptabel als ook de quota voor eieren nu zouden worden verhoogd? Is daarover met sectorvertegenwoordigers contact geweest? Tot slot vragen deze leden of er rode lijnen zijn die Nederland hanteert in de artikel 29-onderhandelingen als het gaat om marktverstoringen in de landbouwsector.

De leden van de BBB-fractie zijn verheugd om te lezen dat de Minister van plan is RENURE als diversenpunt te agenderen. Deze leden willen daarbij graag benadrukken dat ook RENURE in de huidige geopolitieke situatie een voordeel zou bieden voor Europa. Op dit moment is een groot deel van de in Europa benodigde kunstmest die noodzakelijk is voor de groei en ontwikkeling van veel gewassen afkomstig uit Rusland. Die afhankelijkheid van Rusland voor de stikstof die onze gewassen nodig hebben kan deels afnemen door een snelle implementatie van RENURE.

De leden van de BBB-fractie lezen in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 23 en 24 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1720) dat de meeste lidstaten hun steun uitspreken voor de lopende onderhandelingen over handelsakkoorden met derde landen. Deze leden maken zich zorgen over hoe grip wordt gehouden op een gelijk speelveld voor de Europese agrarische sector: wanneer producten mogen worden geïmporteerd die niet voldoen aan Europese (of Nederlandse) productiestandaarden. Deze leden zijn blij dat de Minister dit belang heeft benoemd en zij vragen welke andere landen dit belang hebben benoemd. Bovendien zijn deze leden benieuwd naar de reactie van de EC op deze zorgen.

De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC heeft aangegeven te overwegen om het voorstel voor de Verordening bosmonitoring in te trekken omdat de compromistekst flink is afgezwakt en kennelijk te ver verwijderd is geraakt van het oorspronkelijke doel. Wat zouden de gevolgen dan inhouden, indien er gevolgen voor Nederland zijn van het terugtrekken van de verordening?

De leden van de BBB-fractie lezen dat Frankrijk de EC heeft opgeroepen om te komen met de beloofde effectenbeoordeling van de maximale residu limieten van gewasbeschermingsmiddelen bij geïmporteerde goederen. Deze leden pleiten al langere tijd voor het motto «wat we niet mogen produceren, mogen we niet importeren» en deze leden zien het als een prachtige eerste stap als middelen die om gezondheids- en milieuredenen in de EU verboden zijn niet via ingevoerde producten naar de EU mogen terugkeren. Deze leden willen daarom graag weten of het dan slechts zal gaan om voedingsmiddelen of ook om andere producten.

De leden van de BBB-fractie lezen bovendien dat Oostenrijk heeft voorgesteld om de landbouwkundige noodzaak (voedselzekerheid) van middelen meer mee te laten wegen bij de (her)beoordeling van een werkzame stof. Deze leden onderschrijven dit door Oostenrijk ingebrachte standpunt volledig. Deze leden willen graag van de Minister weten of zij ook erkent dat gebrek aan voedselzekerheid een minstens zo groot risico en dat daarmee dus ook juist voor de volksgezondheid rekening moet worden gehouden in het beoordelen van middelen.

De leden van de BBB-fractie vragen voor wat betreft het diversenpunt over de bescherming van voedselnamen van dierlijke oorsprong dat door Tsjechië werd ingebracht wat de inbreng of reactie van Nederland daarop was. Heeft ook Nederland de EC opgeroepen om een wetsvoorstel uit te werken om vlees, ei, honing, vis en daarvan afgeleide producten te beschermen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de BBB-fractie hebben recent vernomen dat de Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)-ecoregelingen zijn opnieuw overtekend en zijn daarom verbaasd dat wordt bekeken of ook financiële steun voor het samenleven met grote carnivoren uit het GLB-budget kan komen. Deze leden zouden liever zien dat Nederland inzet op het aanvragen van compensatie en ondersteuning uit het LIFE-programma. Zij vragen dan ook aan de Staatssecretaris op welk manier hij het LIFE-programma gaat inzetten voor de bekostiging van plannen in het wolvenbeleid in Nederland. Kan het programma om zoveel mogelijk wolven in Nederland te zenderen volledig uit het LIFE programma worden bekostigd? Zo nee, waarom niet en hoeveel kan wel uit het LIFE programma worden bekostigd? Zijn er al stappen gezet om financiering uit dit programma aan te vragen? Zo nee: waarom niet?

De leden van de BBB-fractie lezen in het verslag van de informele Landbouwraad van 15–17 juni (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1718) dat Nederland aandacht heeft gevraagd voor de geestelijke gesteldheid van jonge boeren. Ook deze leden maken zich zorgen over de mentale gezondheid van boeren. Deze leden zien dat financiële onzekerheid en criminele ondermijning grote invloed hebben. Daarnaast zijn zij geschrokken van de grotere dreiging van organisaties zoals Animal Liberation Front die dreigen met (terroristische) acties tegen boeren en anderen in de sector die zich aan alle wetten en voorschriften houden. Kan de Minister ook deze dreiging in Europees verband aankaarten? Zijn er ook in andere Europese landen dreigingen van extremistische of terroristische dierenclubs richting de landbouwsector? Zijn er landen die samen met Nederland kunnen optrekken tegen dit soort organisaties?

De leden van de BBB-fractie zijn blij om te horen dat de Staatssecretaris ervoor zorg zal dragen dat de Kamer voortaan voorafgaand aan stemmingen over de uitbreiding van de Europese Unielijst (exotenverordening) daarover wordt geïnformeerd. Inhoudelijk willen deze leden graag weten of er Europese vergoedingen of subsidies zijn voor de aanpak van soorten op deze lijst? Zo ja, welke vergoedingen zijn mogelijk en maakt Nederland daarvan gebruik? Als Nederland van die subsidies geen gebruik maakt, waarom niet?

De leden van de BBB-fractie hebben daarnaast nog enkele vragen over het «single plan» (ook wel «single fund»). Deze leden vinden namelijk, net als veel Europese lidstaten, dat ook na 2027 de huidige structuur van het GLB met twee pijlers behouden moet blijven. Het idee van een «single plan» wijzen zij resoluut af en wat deze leden betreft kan het standpunt van het Nederlandse kabinet dus zijn dat de huidige GLB-structuur niet mag worden vervangen door een «single plan», waarbij verschillende EU-programma’s worden samengevoegd tot een enkel financieringsinstrument.

De leden van de BBB-fractie zijn in het verlengde van dit onderwerp zeer benieuwd of er op dit moment nog voorstellen zijn of gesprekken binnen de EU worden gevoerd over convergentie binnen het GLB, waarbij er meer geld van pijler 1 naar pijler 2 wordt verschoven. Met name of landen met een relatief lage hectarevergoeding zouden profiteren ten koste van landen als Nederland. Hoe beoordeeld de Minister dan de gevolgen daarvan voor Nederland als er dergelijke voorstellen worden besproken?

De leden van de BBB-fractie zouden graag meer duidelijkheid verkrijgen over de situatie in de Oostzee en in het bijzonder over de toegenomen populaties van predatoren. Deze leden vernemen graag wat het effect hiervan is op de visbestanden, aangezien hierover nog veel onduidelijkheid bestaat.

De leden van de BBB-fractie vragen hoe het momenteel staat met de afspraken over de verdeling van visquota met de Noord-Atlantische partners. Deze leden zijn met name geïnteresseerd in de stand van zaken omtrent makreel, Atlanto-haring en blauwe wijting.

De leden van de BBB-fractie spreken hun tevredenheid uit over de ingezette koers met betrekking tot verduurzaming en de European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF)-subsidies. Deze subsidies hebben ertoe geleid dat het brandstofverbruik aanzienlijk is verminderd, wat de rentabiliteit van de vloot ten goede komt: hetgeen ook blijkt uit de visserij in cijfers.

De leden van de BBB-fractie vragen of, naast subsidies voor de energietransitie en verduurzaming van de visserijvloot, er binnen Europa mogelijkheden zijn om een steunkader te creëren ten behoeve van vlootvernieuwing. Deze leden verzoeken om een verkenning van deze opties.

De leden van de BBB-fractie vragen de Staatssecretaris wat betreft de vaststelling van de vangstadviezen voor komend jaar om meer informatie over welke vissoorten mogelijk een punt van discussie kunnen worden in het kader van de vangstadviezen die dit najaar worden vastgesteld.

De leden van de BBB-fractie willen bovendien graag weten welke maatregelen Nederland neemt tegen illegale visserij en of samenwerking met de marine wordt overwogen, of reeds plaatsvindt, om de handhaving op dit vlak te versterken.

De leden van de BBB fractie vragen of Nederland de Zweedse oproep heeft gesteund met betrekking tot mogelijkheden voor beter beheer van predatoren, inclusief aanpassingen van meerjarenplannen. Deze leden verzoeken tevens om inzicht in de huidige mogelijkheden tot populatiebeheer wanneer preventieve maatregelen tekortschieten.

De leden van de BBB-fractie geven aan de koers van de Eurocommissaris in het geschil met Noorwegen over de Atlanto-haring te steunen. Deze leden vragen de Staatssecretaris duidelijk te maken waar het probleem ligt bij deze en andere soorten die mogelijk worden overbevist door Noorwegen, terwijl Europese en Nederlandse vissers zich aan de afgesproken quota adviezen houden.

De leden van de BBB-fractie vragen de Staatssecretaris om in het kader van de Europese exotenlijst te onderzoeken of eetbare soorten onder strenge voorwaarden voor menselijke consumptie kunnen worden verhandeld. Dit zou vissers kunnen helpen door de mogelijkheden tot bevissing van deze soorten te vergroten. Deze leden verwijzen hierbij naar eerdere uitzonderingsgevallen, zoals bij de rivierkreeft of de wolhandkrab.

De leden van de BBB-fractie vragen of de Staatssecretaris al kennis heeft genomen van de nieuwste cijfers van Wageningen Economic Research. Deze leden spreken tevens hun waardering uit voor het beleid, waaruit blijkt dat Europese en nationale subsidies bijdragen aan verminderd gasolieverbruik en een verhoogde rentabiliteit van de vloot.

De leden van de BBB-fractie vragen of het conflict met Ierland over «The Hague Preferences» op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad kan worden geplaatst en of er wordt gewerkt aan een oplossing. Deze leden stellen eenzelfde vraag met betrekking tot de «exceptional priorities» van Denemarken.

De leden van de BBB-fractie zijn tevreden over de inzet van de Staatssecretaris in Europees verband en vragen of hij zich ook in het najaar blijft inzetten voor onder meer de bescherming van quota-aandelen, toegang tot visgronden en de promotie van vis in het publieke debat, in samenwerking met de wetenschap.

De leden van de BBB-fractie benadrukken dat maritieme veiligheid een essentieel onderdeel vormt van het Nederlandse handels- en veiligheidsbeleid. Deze leden steunen de inzet van de overheid om via diverse sporen, in samenwerking met de zeehavens en de maritieme sector, de weerbaarheid van de maritieme logistieke keten te versterken en vragen of de visserij hierin mogelijk ook een grotere rol kan spelen.

De leden van de BBB-fractie wijzen erop dat voor de zeevisserij anders dan bij de koopvaardij per EU-lidstaat een afzonderlijke International Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Fishing Vessel Personnel (STCW-F)-overeenkomst moet worden gesloten om buitenlandse vaarbevoegdheidsbewijzen te erkennen. Momenteel heeft Nederland alleen een dergelijke overeenkomst met België. Deze leden ondersteunen de inzet om in overleg met de sector te onderzoeken met welke andere lidstaten dit mogelijk is, waarbij veiligheid en kwaliteitsborging van competenties prioriteit hebben.

De leden van de BBB-fractie nemen met belangstelling kennis van het feit dat in overleg met de sector prioriteit is gegeven aan de erkenning van de veiligheidstraining voor vissers (Basic Safety Training Fishers) in Letland, die inmiddels is erkend door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en vragen welke landen mogelijk nog meer in aanmerking kunnen komen.

De leden van de BBB-fractie merken op dat de internationale wetgeving (International Convention for the Prevention of Pollution from Ships (MARPOL) Annex V) het lozen van afval op zee verbiedt en dat initiatieven zoals Fishing for Litter bijdragen aan afvalreductie en inzicht in zeebodemvervuiling. Deze leden vragen aandacht voor het feit dat ondanks deze inspanningen verdere maatregelen nodig zijn om zwerfafval op zee terug te dringen, en vragen aan de Staatssecretaris of hij dit probleem wil aankaarten bij de Landbouw- en Visserijraad.

De BBB-fractieleden verzoeken de Staatssecretaris tot slot om binnen de EC opnieuw aandacht te vragen voor het probleem van de real-time closed areas, aangezien tot op heden weinig voortgang is geboekt op dit dossier.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de stemming in het Europees Parlement (EP) op donderdag 19 juni 2025, waarin het EP zijn onderhandelingsmandaat heeft aangenomen over de nieuwe EU-Verordening inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid.

De leden van de PvdD-fractie benadrukken het belang van deze nieuwe Verordening om illegale puppyhandel tegen te gaan, het welzijn van honden en katten te verbeteren, humane omgang met zwerfdieren te bevorderen en de gezondheid van mens en dier te beschermen tegen zoönosen zoals Rabiës.

De leden van de PvdD-fractie merken op dat het EP verschillende bepalingen heeft aangenomen, die nog niet in het onderhandelingsmandaat van de Raad zitten, waaronder: het chippen en registreren van alle honden in de EU (binnen vijf jaar) en alle katten in de EU (binnen 10 jaar), waarbij deze leden opmerken dat een dergelijke chipplicht in Nederland al geldt voor honden en is aangekondigd voor katten. Daarnaast is een Europees verbod op het houden en verkopen van honden en katten in dierenwinkels aangenomen, waarbij deze leden opmerken dat een dergelijk verbod al geldt in Nederland.

Ten slotte gaat het om het opstellen van een Europese positieflijst van diersoorten die mogen worden gehouden en in de handel mogen worden gebracht, na uitvoering van een effectbeoordeling van een dergelijke Europese lijst, waarbij deze leden opmerken dat in Nederland al een positieflijst geldt.

Chipplicht

De leden van de PvdD-fractie merken op dat een Europese chipplicht voor alle honden en katten een nuttig instrument is tegen illegale huisdierenhandel. Deze leden wijzen tevens erop dat een algehele chipplicht het welzijn van honden en katten kan verbeteren, helpt om zwerfdierpopulaties op een humane manier te verminderen en daarnaast een level playing field creëert ten aanzien van de Nederlandse regels. Deze leden moedigen de Minister aan om zich sterk te maken voor een algehele chipplicht tijdens de onderhandelingen tussen het EP en de Raad van Ministers.

Positieflijst en dierenwinkels

De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister om zich eveneens sterk te maken voor invoering van een Europees verbod op het houden en verkopen van honden en katten in dierenwinkels en invoering van een Europese positieflijst en daarbij de in Nederland geldende wetgeving als uitgangspunt te nemen.

Basisbescherming voor alle honden en katten

De leden van de PvdD-fractie vragen daarnaast aandacht voor aanhoudende berichten van dierenwelzijnsorganisaties dat jaarlijks zo’n 50.000 galgo’s en andere jachthonden worden gedumpt, overreden, opgehangen en in putten worden gegooid. Deze leden betreuren dat deze jachthonden in sommige EU-landen zijn uitgezonderd van dierenwelzijnswetgeving. Deze leden vragen de Minister om zich sterk te maken om deze jachthonden te beschermen met de nieuwe EU-Verordening door in elk geval de verboden op dumping, wreedheden, mishandelingen, vastbinden en verminkingen te laten gelden voor álle honden en katten die in de EU worden gehouden. Deze leden vragen de Minister daarnaast om zich uit te spreken tegen bepalingen die jachthonden specifiek uitzonderen van welzijnsbepalingen.

Eiwitstrategie: consumptie, productie en dierenwelzijn

De leden van de PvdD-fractie vinden dat de EU-eiwitstrategie zich niet mag beperken tot productie en importonafhankelijkheid, maar ook moet zijn gericht op het verminderen van de consumptie van dierlijke eiwitten en het stimuleren van plantaardige alternatieven. Deze leden vragen de Minister om te pleiten voor bindende EU-doelen voor de reductie van dierlijk eiwit in het dieet, en voor het verhogen van het aandeel plantaardige eiwitten. Graag vernemen deze leden een reactie van de Minister hierop.

De leden van de PvdD-fractie wijzen er ook op dat nieuwe veehouderijsystemen (zoals insecten of aquacultuur) geen alternatief mogen zijn voor bestaande intensieve veehouderij, zolang dierenwelzijn en milieubelasting niet gegarandeerd zijn. Hoe ziet de Minister dat?

De leden van de PvdD-fractie lezen dat de EU kansen ziet in mariene eiwitten, zoals zeewier en aquacultuur van vis en schaaldieren, als duurzame bronnen met lage CO2-uitstoot en hoge voedingswaarde. Deze leden wijzen erop dat de eiwittransitie ook geldt voor voedsel uit zee. De focus moet liggen op niet-dierlijke mariene eiwitbronnen, zoals zeewier en microalgen, die geen zenuwstelsel hebben en daarmee geen dierenleed veroorzaken. Deze leden vragen de Minister om zich in te zetten voor het stimuleren van plantaardige en microbiële mariene eiwitten, door de ontwikkeling en consumptie van eiwitten uit zeewier, microalgen en andere niet-dierlijke mariene bronnen te bevorderen als duurzaam alternatief voor dierlijke eiwitten uit zee. Tegelijkertijd vragen deze leden om strikte voorwaarden te waarborgen voor de productie van mariene eiwitten van niet-dierlijke oorsprong, zodat deze productie niet leidt tot intensieve systemen die schadelijk zijn voor biodiversiteit, ecosystemen of het mariene milieu. Het is volgens hen van groot belang te voorkomen dat de fouten van het huidige intensieve landbouw- en veehouderijsysteem worden herhaald in zee: de manier waarop voedsel uit zee wordt gewonnen moet fundamenteel anders en ecologisch verantwoord zijn. Daarbij pleiten deze leden voor een kritische blik op consumptiepatronen, waarbij zowel de wijze van consumeren als het soort producten dat uit zee wordt gehaald kritisch wordt geëvalueerd en bijgestuurd richting een plantaardig, diervriendelijk en duurzaam voedselsysteem. Met deze benadering wordt onderstreept dat de eiwittransitie niet alleen op land, maar ook op zee, een fundamentele verandering in productie én consumptie vereist, waarbij dierenwelzijn, biodiversiteit en ecologische grenzen centraal staan.

Marktsituatie, na de invasie van Oekraïne door Rusland

De leden van de PvdD-fractie onderstrepen het belang van solidariteit met Oekraïne en steunen de inspanningen voor wederopbouw, democratie en mensenrechten. Tegelijkertijd achten deze leden het essentieel dat handelsafspraken met Oekraïne hand in hand gaan met het waarborgen van strikte duurzaamheids-, dierenwelzijns- en milieueisen, gelijk aan de EU-normen. Alleen zo kan een gelijk speelveld worden gegarandeerd en wordt voorkomen dat de Europese markt wordt opengesteld voor producten die niet voldoen aan de standaarden die binnen de EU gehanteerd. Deze leden verzoeken de Minister daarom om te waarborgen dat producten die niet aan deze eisen voldoen, niet tot de EU-markt worden toegelaten.

De leden van de PvDd-fractie constateren dat per 5 juni 2025 de tijdelijke handelsbeperkingen («noodrem») op de invoer van gevoelige landbouwproducten zoals haver, eieren, suiker, gries en honing uit Oekraïne zijn opgeheven. Deze leden merken op dat hierdoor deze producten weer zonder extra beperkingen of heffingen de Europese markt kunnen betreden, wat de concurrentiedruk op Nederlandse en Europese boeren kan vergroten, zeker nu de quota voor sommige van deze producten zijn verhoogd.

De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister om een toelichting op de onderbouwing van het besluit om de noodrem op te heffen. Op basis van welke economische, sociale, ecologische en sectorale analyses is dit besluit genomen? In hoeverre zijn de gevolgen voor Nederlandse agrariërs, met name op het gebied van prijsdruk, duurzaamheid, dierenwelzijn en het gelijke speelveld, in kaart gebracht en meegewogen? Kan de Minister aangeven of er, voorafgaand aan het opheffen van de noodrem, een evaluatie is uitgevoerd naar de effecten van eerdere liberaliseringsmaatregelen op de Nederlandse landbouwsector en of deze evaluatie met de Kamer kan worden gedeeld?

De leden van de PvdD-fractie verzoeken de Minister tevens om, in het licht van de recente ontwikkelingen en de voorgenomen verdere liberalisering, een actuele en onafhankelijke analyse te laten uitvoeren van de impact van verhoogde invoerquota voor gevoelige producten uit Oekraïne op de Nederlandse landbouw, duurzaamheid, dierenwelzijn en het concurrentievermogen van boeren. Deze leden vragen de Minister om de uitkomsten hiervan te betrekken bij toekomstige besluitvorming over handelsafspraken met Oekraïne en andere derde landen. Op deze manier kan solidariteit met Oekraïne samengaan met de bescherming van mens, dier en milieu, zowel binnen als buiten de EU.

II Antwoord/Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 14 juli 2025

Kamerstuk (2025Z13806) – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Voedselkwaliteit, F.M. Wiersma, d.d. 1 juli 2025

Verslag Landbouw- en Visserijraad 23 en 24 juni 2025

Kamerstuk (2025Z13799) – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Voedselkwaliteit, F.M. Wiersma, d.d. 1 juli 2025

Verslag informele Landbouwraad 15-17 juni 2025

Kamerstuk 21 501-32-1718 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Voedselkwaliteit, F.M. Wiersma, d.d. 27 juni 2025

Uitbreiding Europese Unielijst 2025 (Exotenverordening)

Kamerstuk 26 407-160 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Voedselkwaliteit, J.F. Rummenie, d.d. 30 juni 2025.

EU-verordening welzijn en traceerbaarheid van honden en katten

Kamerstuk 22 112-4094 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Voedselkwaliteit, J.F. Rummenie, d.d. 30 juni 2025.

Inzet op het nieuwe GLB post 2027 en appreciatie «single plan»

Kamerstuk 28 625-375 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Voedselkwaliteit, F.M. Wiersma, d.d. 30 juni 2025.

Vergadering Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming 9–10 juli 2025

Kamerstuk (2025Z14008) – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 3 juli 2025