Afschaffing FBB en uitvoering EU GAP III
Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Brief regering
Nummer: 2025D32957, datum: 2025-07-08, bijgewerkt: 2025-07-09 09:01, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36180 -170 Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Onderdeel van zaak 2025Z14415:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Tijdens het Commissiedebat op 2 april 2025 over de beleidsbrief Ontwikkelingshulp en tijdens de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken op 22 april 2025 in de Eerste Kamer is toegezegd u per brief te informeren over hoe Nederland uitvoering geeft aan het EU Gender Actie Plan III en over het besluit de Nederlandse inspanningen op vrouwenrechten niet langer te doen in de context van het door het vorige kabinet geïntroduceerde feministisch buitenlandbeleid. Met deze brief geeft het kabinet invulling aan deze toezeggingen.
Grondslagen
De bescherming en bevordering van de rechten van vrouwen en meisjes
is een belangrijk onderdeel van het buitenlandsbeleid. Internationale
afspraken, waaronder het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW), de Beijing
verklaring en het bijbehorende actieprogramma, het Raad van Europa
Verdrag inzake het tegengaan van geweld tegen vrouwen en huiselijke
geweld (Verdrag van Istanbul) en de VN-Veiligheidsraadresolutie over
vrouwen, vrede en veiligheid, zijn daarbij richtinggevend. Deze
internationale afspraken vormen de basis van het derde
EU-genderactieplan (GAP III)1, waaraan ook Nederland
zich heeft gecommitteerd.
Het doel van dit actieplan is om gendergelijkheid te integreren in alle
aspecten van het buitenlandsbeleid van de EU en van de EU-Lidstaten. In
het actieplan is opgenomen dat specifieke aandacht nodig is voor de
bestrijding van gendergerelateerd geweld en de bevordering van de
economische, sociale en politieke positie van vrouwen en meisjes. Ook
worden universele toegang tot gezondheidszorg, seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten (SRGR), gendergelijkheid in het onderwijs, de
groene transitie en digitalisering genoemd. Daarnaast zijn belangrijke
aandachtspunten in het actieplan het bevorderen van gelijke deelname en
leiderschap binnen de brede agenda voor vrouwen, vrede en veiligheid en
gendermainstreaming in alle beleidsterreinen van het buitenlandbeleid.
Met betrekking tot ODA-uitgaven is het streven dat 85% van de
ODA-uitgaven ook bijdraagt aan de bescherming en bevordering van
vrouwenrechten en gendergelijkheid in de verschillende sectoren en dat
5% van het ODA budget dit als hoofddoelstelling heeft. Het GAP III
schrijft nauwe samenwerking voor in EU-verband en met andere partners op
multilateraal, regionaal en nationaal niveau. Tot slot benadrukt het EU
actieplan het belang van transparantie en verantwoording evenals
voldoende aandacht voor gendergelijkheid in de interne organisaties.
Zonder feministisch buitenlandbeleid nog steeds vrouwenrechten
Het vorige kabinet heeft het feministisch buitenlandbeleid (FBB) onderdeel gemaakt van zijn internationale beleid. Het huidige kabinet heeft in het kader van de bezuinigingsopdracht ervoor gekozen om inspanningen aangaande vrouwenrechten efficiënter in te richten, met minder mensen en middelen. Mede vanwege de taakstelling is besloten op dit niet meer te doen onder het etiket feministisch buitenlandbeleid. Concreet gaat het om het opheffen van drie fte’s die destijds toegevoegd zijn aan de formatie voor de nadere uitwerking van het feministisch buitenlandbeleid. Ook trekt Nederland zich terug uit de zogenoemde 'FBB-groep'. Dit laat onverlet dat vrouwenrechten een belangrijke pijler blijft vormen in het buitenlandbeleid. Het kabinet blijft met deze keuze op een andere manier staan voor hetzelfde doel, voor de rechten van vrouwen en meisjes, zoals ook aangegeven in de kabinetsreactie op de IOB-evaluatie van het mensenrechtenbeleid.2 Daarnaast blijft er binnen ontwikkelingshulp aandacht voor het mainstreamen van gendergelijkheid voor de effectiviteit van de hulp.3 Ook wordt er, conform het aangenomen amendement Hirsch c.s.4, in 2026 en 2027, 20 miljoen euro per jaar toegevoegd aan artikel 3.2 voor vrouwenrechten en gender.
Prioriteiten
Binnen de hierboven geschetste kaders zet het kabinet zich in op een aantal EU GAP III prioriteiten. Dit krijgt vorm binnen bi- en multilaterale betrekkingen, als onderdeel van de inzet op veiligheid en mensenrechten (incl. het mensenrechtenfonds) en via ondersteuning van samenwerking met maatschappelijke organisaties.
Tegengaan geweld tegen vrouwen en steun aan
vrouwenrechtenverdedigers
Eén op de drie vrouwen en meisjes wereldwijd krijgt te maken met
seksueel of gender gerelateerd geweld.5
Bovendien staan vrouwelijke mensen-rechtenverdedigers en
vrouwenrechtenverdedigers in toenemende mate onder druk. Het kabinet
investeert in de bestrijding van on- en offline geweld tegen vrouwen,
schadelijke praktijk als genitale verminking van vrouwen en de
ondersteuning van vrouwenrechtenverdedigers en vrouwelijke
mensenrechtenactivisten via instrumenten binnen het kader samenwerking
maatschappelijk middenveld. Hierbij is ook aandacht voor de rol van
mannen en jongens noodzakelijk. Daarnaast ontvangen
vrouwenrechtenverdedigers en vrouwelijke journalisten ondersteuning via
het Safety for Voices en Shelter City programma. Omdat
technologie systemen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen vaak
versterken, ondersteunt Nederland verschillende programma’s gericht op
offline en online veiligheid van vrouwen en om vrouwen gelijkwaardig
deel te laten nemen aan cyber processen. Via het Digital Defenders
Partnerships zet Nederland zich in voor mensenrechten-verdedigers,
met name vrouwen en verdedigers van vrouwenrechten.
In multilateraal verband is Nederland, samen met Frankrijk, initiatiefnemer van de tweejaarlijkse AVVN resolutie tegen geweld tegen vrouwen. Binnen en buiten Europa blijft Nederland een belangrijk pleitbezorger van het verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld van de Raad van Europa. Dit Verdrag van Istanbul is een belangrijk juridisch bindend instrument dat staten verplicht om op te treden tegen verschillende vormen van geweld tegen vrouwen. Ook brengt Nederland dit thema wereldwijd onder de aandacht via de jaarlijks terugkerende VN-campagne ‘Orange the world’.
In bilateraal verband gaat Nederland – waar opportuun – de dialoog aan met (partner)landen over de naleving van internationale afspraken ter bescherming van vrouwen en meisjes. Zo besprak ik onlangs met mijn Chinese collega de gedeelde belangen van Nederland en China op het gebied van vrouwenrechten en de naleving van de Beijing verklaring en het bijbehorende actieprogramma. De Ambassadeur Vrouwenrechten en Gendergelijkheid besprak het tegengaan van genitale verminking van meisjes tijdens een recent bezoek aan Kenia en de Ambassadeur Mensenrechten sprak met Kazachstan over het tegengaan van geweld tegen vrouwen. In het kader van accountability heeft Nederland, samen met Australië, Canada en Duitsland, Afghanistan aansprakelijk gesteld voor grove en systematische schendingen van het Vrouwenverdrag (CEDAW) en trekt Nederland in EU verband op om prominente Taliban-leden die verantwoordelijk zijn voor inperkingen van vrouwenrechten te sanctioneren onder het EU mensenrechtensanctieregime.
Stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap
Vrouwelijk ondernemerschap is een krachtige motor voor sociaaleconomische groei, vooral in ontwikkelingslanden. Het kabinet zet hier onder andere op in via een nieuw financieringsinstrument vanaf 2026 binnen het al genoemde kader voor samenwerking maatschappelijke organisaties. Ook werkt Nederland met de African Development Bank samen aan het dichten van het 42 miljard USD financieringstekort voor vrouwelijke ondernemers in de formele sector. Daarnaast worden via Aceli, een financieringsfaciliteit voor agrarische Mkb’s, (lokale) kredietverstrekkers gestimuleerd om financiering te verstrekken in de agrarische sector aan met name vrouwelijke ondernemers. Verder werkt het kabinet samen met Lionesses of Africa aan de derde Startup Night Africa in Nederland met als doel om ambitieuze, snelgroeiende vrouwelijke ondernemers uit Afrika en Nederland in contact te brengen met investeerders, hen te introduceren aan internationale markten en het sluiten van partnerschappen. Nederland is verder een actieve donor van het UNCTAD eTrade for Women-programma. Dit programma voorziet vrouwelijke ondernemers van de juiste vaardigheden om hun weg te vinden in een snel veranderend digitaal landschap.
Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor Nederlandse vrouwelijk ondernemers met internationale ambities. Zo behouden we onder andere het doel om minimaal 25% vrouwelijke representatie te hebben in onze handelsmissies en wanneer opportuun organiseren we specifieke handelsmissies voor vrouwelijk ondernemers.
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
Toegang tot gezondheidszorg, inclusief SRGR, vergroot de keuzevrijheid en zelfstandigheid van vrouwen en meisjes. Het kabinet zet in op innovaties om de toegang tot zorg te vergroten, onder meer door publiek-private samenwerking. Bovendien voert Nederland samen met maatschappelijke organisaties en internationale partners programma’s uit op het gebied van SRGR en de bestrijding van hiv/aids. Via deze programma’s krijgen vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen toegang tot gezondheidsklinieken, helpen we vrouwen veilig te bevallen, geven we hun toegang tot voorbehoedsmiddelen en veilige abortus. Zo gaat Nederland lokale organisaties ondersteunen in zuidelijk Afrika om vrouwen, meisjes en risicogroepen te beschermen tegen hiv-aids. Het kabinet draagt daarnaast bij aan versterking van gezondheidssystemen ten behoeve van SRGR via grote fondsen en VN organisaties, zoals UNFPA, UNAIDS, Global Fund en WHO.
In Europees verband spant Nederland zich binnen het Team Europe Initiative in voor effectievere gezamenlijke EU programmering op SRGR in Afrika. Nederland zet zich, samen met gelijkgezinde landen, in om bestaande VN afspraken te behouden omtrent SRGR. Bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Commission for Population and Development waarvan Nederland in 2025 voorzitter is. Hier zijn internationale afspraken over SRGR herbevestigd en nieuwe afspraken gemaakt op het gebied van gezondheid.
Vrouwen, Vrede en Veiligheid
Vrede en veiligheid zijn duurzamer en effectiever wanneer vrouwen actief betrokken zijn bij conflictpreventie, bemiddeling en vredesopbouw. Dit vergroot de legitimiteit van processen en versterkt de kans op een blijvend resultaat. De realiteit is echter dat vrouwen nog te vaak worden uitgesloten. Het vierde interdepartementale Nationaal Actieplan 1325 waarover ik uw Kamer onlangs informeerde6, blijft tot eind 2027 richtinggevend voor de Nederlandse diplomatieke, financiële en militaire inzet op dit thema. Het kabinet blijft het belang en de noodzaak van deelname en leiderschap van vrouwen in het veiligheidsdomein agenderen. Ook zal Nederland blijven inzetten op de bescherming van slachtoffers van conflict-gerelateerd seksueel geweld en accountability voor deze ernstige vorm van geweld.
Tijdens de jaarlijkse zitting van de VN Veiligheidsraad (VNVR) over Vrouwen, Vrede en Veiligheid, dit jaar precies 25 jaar na aanname van VNVR resolutie 1325, zal Nederland opnieuw aandacht vragen voor de rol van vrouwen in het bevorderen van duurzame vrede en veiligheid en de disproportionele gevolgen van oorlog en conflict op vrouwen en meisjes. Als lid van de VN Commissie voor Vredesopbouw in 2025 en 2026 spant Nederland zich in voor het betrekken van het genderperspectief. Nederland zal tevens het afkondigen van EU-sancties tegen individuen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het schenden van de rechten van vrouwen en meisjes, waaronder geweld tegen vrouwen en conflict-gerelateerd seksueel geweld, blijven onderzoeken en initiëren. Binnen de NAVO blijft Nederland actief om de in 2024 aangenomen strategie inzake Vrouwen, Vrede en Veiligheid verder in de praktijk te brengen.
Momenteel wordt op verzoek van de Tweede Kamer een nieuw 5-jarig WPS-financieringsinstrument ontwikkeld. Ook draagt Nederland bij aan het Ukrainian Women’s Fund dat is gericht op het bevorderen van vrouwen, vrede en veiligheid in Oekraïne.
Samenwerking met partners binnen internationale fora
Voor het realiseren van concrete resultaten zoekt Nederland, waar mogelijk, samenwerking met EU-partners en andere gelijkgezinde landen. Hierbij is de Nederlandse inzet gebaseerd op de eerdergenoemde internationale afspraken en de Verklaring en het Actieplatform van Beijing die dit jaar 30 jaar bestaat. Nederland zet zich samen met EU-partners en gelijkgezinde landen in voor een meer actiegerichte VN Commissie over de Status van Vrouwen (CSW), het belangrijkste VN-orgaan dat de rechten van vrouwen en meisjes en gendergelijkheid en wereldwijd bevordert.
Binnen de verschillende commissies van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) zet Nederland zich in voor sterke verankering van vrouwenrechten in (landen)resoluties, waaronder de eerdergenoemde resolutie tegen geweld tegen vrouwen. In de VN-Mensenrechtenraad werkt Nederland aan de bescherming en bevordering van vrouwenrechten, onder meer in de resolutie over online geweld tegen vrouwen en de resolutie tegen kindhuwelijken. Ook in de resoluties over specifieke landen, over mensenrechtenverdedigers, humanitaire crises, water, voedselzekerheid en gezondheid benadrukt Nederland de rechten van vrouwen en meisjes. Binnen het bestuur van VN-agentschappen, fondsen en programma’s beschermd Nederland de mandaten en waarborgt Nederland de aandacht voor vrouwen en meisjes.
Nederland zet zich ook binnen de Raad van Europa (RvE) in voor het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Nederland heeft zich bijvoorbeeld met succes ingezet voor aanname van de nieuwe strategie voor gendergelijkheid van de RvE voor 2024-2029. Daarnaast is sinds 2024 de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa voorzitter van het Comité van Partijen van het Verdrag van Istanbul. Als voorzitter richt Nederland zich onder andere op soepele toetreding van de Europese Unie tot het verdrag. Nederland zet zich tevens in voor ratificatie door lidstaten en betere samenwerking op dit thema in onder andere de VN-Mensenrechtenraad in Genève.
Integrale aandacht voor vrouwen en meisjes in uitvoering van beleid
Specifieke aandacht voor de rol en behoeften van vrouwen is belangrijk voor de effectiviteit van ontwikkelingshulp7. Dit blijft integraal onderdeel van het beleid en wordt meegenomen binnen de belangen en prioritaire thema’s op basis van de OECD DAC handreiking8. Om de ambitie uit het GAP III dat 85% van de ODA-middelen bijdraagt aan gendergelijkheid te realiseren, wordt de OESO-DAC gendermarker toegepast in de activiteitencyclus van ontwikkelingshulp. Dat betekent dat onderstaande vijf criteria nauwgezetter worden toegepast:
1) genderanalyse uitvoeren voor start van programma;
2) inzichten hieruit meenemen in programma ontwerp;
3) tenminste één specifieke gendergelijkheidsdoelstelling opnemen met een genderspecifieke indicator;
4) data en indicatoren uitsplitsen naar geslacht (of gender) waar toepasbaar
5) monitoren en rapporteren op gendergelijkheid.
Monitoring van de ODA uitgaves met betrekking tot gender zal plaatsvinden op basis van de hier boven genoemde gendermarker systematiek en wordt meegenomen in de jaarlijkse rapportage. Daarnaast is het voor de ontwikkeling van beleid van belang dat bij consultaties met belanghebbenden en deskundigen ook vrouwen en meisjes evenredig vertegenwoordigd zijn.
Beleidsmedewerkers hebben toegang tot interne expertise en ondersteuning om dit concreet toe te passen in beleid- en programma ontwikkeling en bij de beoordeling van resultaten. Behalve online trainingen zijn praktische handleidingen beschikbaar, waaronder het rijksbrede beleidskompas inzake gender, en wordt op betreffende beleidsterreinen toegesneden advies verleend.
Interne organisatie
Het EU GAP III vraagt ook om in de interne organisatie aandacht te besteden aan evenwichtig leiderschap. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft sinds 2016 beleid op het gebied van diversiteit en inclusie (D&I), waaronder doelstellingen over genderpariteit. Sinds 2018 is het aandeel vrouwen binnen het top management van 29% naar 39% in 2025 gestegen, binnen het midden-management van 40% naar 48% en voor leiding van de posten van 29% naar 41% in 2025. Op basis van een in 2024 uitgevoerd onafhankelijk onderzoek naar de processen voor doorstroom van vrouwen naar hogere en leidinggevende functies wordt momenteel gewerkt aan verdere verbetering. Onderdelen hiervan zijn monitoring, het optimaliseren van werven, selecteren, matchen, beoordelen en ondersteuning voor leidinggevenden met kennis en opleidingen.
Rapportage
In lijn met het GAP III rapporteert Nederland regelmatig over het beleid op vrouwenrechten en gendergelijkheid. Dat gebeurt onder meer reguliere informatievoorziening aan het Parlement, waaronder de rapportage over de implementatie van het Nationaal Actieplan 1325, de jaarverslagen over de begrotingen van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Het kabinet informeert de Kamer tweejaarlijks over de voortgang over de Nederlandse inzet voorgendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+ personen binnen de Europese Unie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezegging van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Wetgevingsoverleg Emancipatie op 6 december 20219.
Ook rapporteert Nederland aan de OESO/DAC over het ODA-budget. Onderdeel van deze rapportage is in hoeverre programma’s bijdragen aan gendergelijkheid als primair of secundair doel.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Caspar Veldkamp
Het EU GAP III loopt tot 31 december 2027↩︎
Kamerstuk 62.735 nr. 403 d.d. 21 maart 2025↩︎
Kamerstuk 36.180 nr. 133 d.d. 20 februari 2025↩︎
Kamerstuk 36.725 nr. 21 d.d. 30 juni 2025↩︎
World Health Organization (2021), Devastatingly pervasive: 1 in 3 women globally experience violence, joint news release.↩︎
Zie Verslag van een schriftelijk overleg over de rapportage 2022-2023 inzake het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid (Kamerstukken 26 150 en 36 180 nr. 223 en 224) en de Kamerbrief Toekomst samenwerking met maatschappelijke organisaties in ontwikkelingshulp/kamerstuk 36600-XVII-13.↩︎
Gender Equality and the Empowerment of Women and Girls | OECD↩︎
Kamerstuk 2024/2025, 30 420, nr. 415, Kamerstuk 2023/2024, 30 420, nr. 388, Kamerstuk 2022/23, 30 420, nr. 376 en Kamerstuk 2021/22, 30 420, nr. 367.↩︎