Verslag van een schriftelijk overleg inzake Jaarverslag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024 (36740-XV-1) (vraag 23)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D32990, datum: 2025-07-08, bijgewerkt: 2025-07-09 09:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L.C.J. Stultiens, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Lijst van vragen en nader antwoord inzake inzake Jaarverslag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024 (36740-XV-1) (vraag 23)
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XV-11 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024.
Onderdeel van zaak 2025Z14425:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-09 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Nadere beantwoording Kamervraag Jaarverslag SZW 2024
Vraag 23:
In hoeverre verschillen de sectorale Ontwikkelpaden van de Leerpaden naar Deens model?
Antwoord:
Sectorale Ontwikkelpaden worden vastgesteld door vertegenwoordigers van sectoren en geven een overzicht van relevante functies in een sector en via welke praktijkgerichte opleidingen werkenden en werkzoekenden duurzaam kunnen in- en doorstromen op deze functies.1 Ontwikkelpaden bevatten praktijkgerichte (delen van) opleidingen. Dit zijn zowel OCW-erkende opleidingen op mbo-, hbo- en wo-niveau, als non-formele opleidingen waaraan een branchewaardering is gegeven door de betreffende sectorvertegenwoordigers.
Mijn ministerie heeft navraag gedaan bij de Deense overheid over het Deense model. Denemarken staat bekend om sterk activerend arbeidsmarktbeleid met veel inzet op scholing en begeleiding voor werkzoekenden. Dit wordt gecombineerd met een flexibele arbeidsmarkt (met lage ontslagbescherming) en een uitgebreid sociaal vangnet. Uw Kamer vraagt vermoedelijk naar een vergelijking met de lijsten die het Deense Agentschap voor Arbeidsmarkt en Werving opstelt met relevante (delen van) opleidingen gericht op kraptesectoren die specifieke doelgroepen werklozen gratis kunnen gebruiken en lijsten met opleidingen waarbij werkgevers subsidie kunnen krijgen voor de salariskosten van specifieke doelgroepen werklozen.2
De onderwijs- en arbeidsmarktsystemen van Nederland en Denemarken verschillen van elkaar. Desondanks zijn er gelijkenissen tussen het Deense model en de Ontwikkelpaden. Allereerst gaan beide modellen uit van het selecteren van arbeidsmarktrelevante scholing. Daarnaast gebruiken ook in Nederland gemeenten en UWV (delen van) opleidingen uit sectorale Ontwikkelpaden om werkzoekenden aan het werk te helpen en te houden in (tekort)sectoren. Mijn ministerie ondersteunt het gebruik van Ontwikkelpaden in de arbeidsmarktregio’s samen met het Landelijk Ondersteuningsteam Regionale Arbeidsmarkt, de landelijke Werkgeversservicepunten UWV en gemeenten, de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven en Stichting Nederland Onderneemt Maatschappelijk!. Ik stel tot en met 2027 bovendien ruim 73 miljoen euro beschikbaar via de SLIM-scholingssubsidie, waarmee (delen van) opleidingen in Ontwikkelpaden voor maatschappelijk cruciale sectoren subsidiabel worden voor werkgevers. 90% van de kosten van een opleiding tot en met mbo-niveau 3 wordt vergoed en 40% van de kosten van een opleiding op een hoger niveau. Hiermee stimuleren we inzet op scholing voor mensen die dat gegeven hun arbeidsmarktpositie het hardste nodig hebben. De resterende kosten worden gefinancierd door de werkgever dan wel het O&O-fonds, waardoor van werkzoekenden en werkenden geen financiële bijdrage wordt gevraagd.
Belangrijke verschillen tussen de Deense opzet en de Ontwikkelpaden zijn:
Verbinding met functies: Ontwikkelpaden bevatten naast (delen van) opleidingen ook functies en kunnen daarom worden gebruikt voor matching tussen werkgevers en werkzoekenden, maar ook als instrument binnen de Leven Lang Ontwikkelen- en Van-Werk-Naar-Werk-dienstverlening.
Type opleidingen en de publiek-private verantwoordelijkheidsverdeling: in Denemarken staat op de door de overheid opgestelde lijsten, enkel overheidserkend opleidingsaanbod. De Ontwikkelpaden bevatten óók non-formeel opleidingsaanbod (dat door de branche gewaardeerd is), gezien het belang daarvan voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Via de branchewaardering waarborgen we de civiele waarde van opleidingen uit Ontwikkelpaden, oftewel de bijdrage aan de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. In de SLIM-regeling heb ik vastgelegd waaraan Ontwikkelpaden moeten voldoen en wanneer de opleidingen in Ontwikkelpaden voor maatschappelijk cruciale sectoren subsidiabel zijn. Sectorvertegenwoordigers stellen zelf de Ontwikkelpaden op, in nauwe samenwerking met mijn ministerie. Als de Ontwikkelpaden voldoen aan de voorwaarden in de SLIM-regeling, worden deze door mij erkend. Ook stel ik vast welke van de scholing uit erkende ontwikkelpaden subsidiabel is. Dat is in elk geval het overheidserkende opleidingsaanbod; voor non-formele opleidingen met een branchewaardering is ook vereist dat de opleiding ingeschaald is in het NLQF-register om het niveau van de opleiding vast te stellen.
Duurzame verankering in wet- en regelgeving: in Denemarken is de inzet op de opleidingslijsten verankerd in wet- en regelgeving rondom de re-integratie van werklozen. Momenteel verkent mijn ministerie hoe de inzet op scholing, en specifiek praktijkgerichte scholing, door gemeenten en UWV beter verankerd kan worden in wet- en regelgeving. En daar waar mogelijk geharmoniseerd kan worden om de gezamenlijke inzet op scholing in de arbeidsmarktregio te vergemakkelijken en te verstevigen. Zo wordt in het kader van spoor 2 van Participatiewet in balans, dat ziet op een fundamentele herziening van de wet, hiertoe een beleidsoptie uitgewerkt.