Concept verslag MIVD
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D33264, datum: 2025-07-10, bijgewerkt: 2025-07-10 16:21, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-07-02 19:00: MIVD (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, MIVD
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben op 2 juli 2025 overleg gevoerd met de heer Brekelmans, minister van Defensie, over:
de brief van de minister van Defensie d.d. 18 december 2024 inzake jaarplan MIVD 2025 (29924, nr. 274);
de brief van de minister van Defensie d.d. 22 april 2025 inzake openbaar jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) over het jaar 2024 (29924, nr. 282);
de brief van de minister van Defensie d.d. 27 maart 2025 inzake stand van zaken herstellen notificatieachterstand MIVD (29924, nr. 279);
de brief van de minister van Defensie d.d. 21 mei 2025 inzake reactie op verzoek commissie over een verklaring van geen bezwaar (36600-X, nr. 81);
de brief van de minister van Defensie d.d. 14 april 2025 inzake rapport van de afdeling klachtbehandeling van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) over de afhandeling van een melding van een vermoeden van een misstand bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) (29924, nr. 280).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,
Kahraman
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
De Vree
De griffier van de vaste commissie voor Defensie,
De Lange
Voorzitter: Kahraman
Griffier: De Lange
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Olger van Dijk, Ellian, Kahraman, Nordkamp en Pool,
en de heer Brekelmans, minister van Defensie.
Aanvang 19.00 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Defensie. Ik heet u
allen van harte welkom. Een speciaal woord van welkom aan de minister en
zijn ondersteuning. Welkom aan de Kamerleden. Vandaag staat op de agenda
een commissiedebat met betrekking tot de MIVD, de Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. In de eerste termijn hebben de
sprekers vier minuten spreektijd. Ik laat vier interrupties toe onder de
45 seconden. Boven de 45 seconden tel ik ze voor twee, zoals u gewend
bent. Dan geef ik nu het woord aan de heer Nordkamp. Hij spreekt namens
GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. We spreken vandaag over de algemene ontwikkelingen bij
de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de verschillende
onderzoeken uit de openbare jaarverslagen van 2024 en 2025.
Allereerst een vraag die raakt aan de actualiteit. De MIVD en de AIVD
kiezen er steeds vaker voor om informatie over geconstateerde dreigingen
openbaar te maken om zo het veiligheidsbewustzijn te vergroten. Vandaag
een week geleden, vorige week woensdag, heb ik zelf ondervonden dat het
reizen met de trein één groot drama was: sein- en wisselstoringen,
problemen met de bovenleidingen et cetera. Velen met mij hebben hier
ernstige hinder van ondervonden. Ik kon mij niet aan de gedachte
onttrekken dat dit mogelijk geen toeval kon zijn, gezien de NAVO-top in
ons land. Die avond meldde ook EenVandaag dat het treinverkeer in
Nederland ernstig ontregeld was. Mijn vraag aan de minister is: was dit
nou het gevolg van een cyberaanval of een andere vorm van sabotage als
gevolg van de NAVO-top in Nederland? Ik ben erg benieuwd naar het
antwoord. Ik zou erg gerustgesteld zijn als het antwoord nee is. Maar
als het antwoord ja is, zouden we hier dan niet breder over moeten
communiceren? We worden vaker geconfronteerd met hybride dreigingen,
maar voor velen is dit toch een abstract thema. Dit zou een voorbeeld
kunnen zijn waardoor voor velen een hybride dreiging concreet zichtbaar
wordt. Overigens ben ik überhaupt erg benieuwd naar de voorwaarden
waaronder de MIVD overgaat tot het openbaar maken van dergelijke
informatie met betrekking tot hybride dreigingen en welke afwegingen
hier dan aan voorafgaan.
De diensten zien de Russische dreiging tegen Europa toenemen. De MIVD
benoemt een aantal zorgelijke ontwikkelingen die geconstateerd zijn.
Denk aan de toegenomen dreiging van cybersabotage voor Nederland en zijn
bondgenoten, met name voor vitale infrastructuur, en
beïnvloedingscampagnes. Bij "dreigingen voor vitale infrastructuur" kan
ik mij goed wat voorstellen, maar kan de minister misschien een aantal
recente voorbeelden geven van de toegenomen dreiging in de vorm van
beïnvloedingscampagnes?
De kritiek van GroenLinks-Partij van de Arbeid op de veiligheidsaanpak
van dit kabinet is bekend. Er is een te eenzijdige focus op militaire
opbouw, terwijl wij in ons streven naar vrede en veiligheid, naast
investeringen in defensie, ook zouden moeten investeren in
conflictpreventie. De afname van het diplomatieke netwerk en de afname
van initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking betreuren wij in dit
licht dan ook zeer. We zien dat de invloed van China en Rusland in
Afrika steeds verder toeneemt, zowel op militair vlak als middels
economische beïnvloeding. In de verslagen wordt niet ingegaan op de
mogelijke impact van de Russische invloed in Afrika. Daarom de vraag wat
volgens de minister de impact is van de terugtrekkende beweging uit
Afrika van landen als Nederland. Wat is de impact van de Russische en
Chinese invloed in Afrika? Moet er op nationaal of Europees niveau geen
strategie komen om de negatieve effecten van deze invloeden te beperken?
Misschien kan hij ook zijn inzichten geven in hetgeen daar nu al voor
gedaan wordt.
Uit het jaarplan 2025 blijkt dat er sprake is van onderbezetting bij de
MIVD. De formatieplaatsen groeien sneller dan het personeelsbestand. Dit
probeert men te ondervangen door naast werving van nieuw personeel in te
zetten op inhuur en daarnaast te kijken naar het inzetten van
reservisten of burgerpersoneel op militaire functies. Is de minister
ervan overtuigd dat deze personeelsstrategie de problemen rondom de
onderbezetting tijdig en voldoende zal oplossen? Vindt de minister deze
aanpak, het inzetten van reservisten en burgerpersoneel op militaire
functies, verstandig? Kan de minister mijn fractie geruststellen door te
onderbouwen dat het nu gaat om externe inhuur enkel ter ondersteuning
van de MIVD? Hoe wordt het risico weggenomen dat ook de MIVD op termijn
mogelijk afhankelijk wordt van externe inhuur? En tot slot, wat ons
betreft de hoofdvraag, over de hernieuwde focus op hoofdtaak 1: wat
betekent dit nou precies voor de MIVD en is de MIVD hier wel voldoende
op toegerust?
Tot zover mijn eerste termijn.
De voorzitter:
Dank aan de heer Nordkamp voor zijn inbreng. Dan ga ik naar de heer Pool
namens de PVV.
De heer Pool (PVV):
Hartelijk dank, voorzitter. De Militaire Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst is cruciaal voor het vergaren van actuele en
betrouwbare inlichtingen ter ondersteuning van de Nederlandse
krijgsmacht. Zonder de MIVD kan ons leger zijn taken slechts in het
donker uitvoeren. De PVV is de mannen en vrouwen die hier werken dan ook
dankbaar en wil dit debat graag beginnen met het prijzen van hun
inzet.
Voorzitter. Het is goed om te kunnen lezen dat de MIVD vol inzet op het
tegengaan van de dreigingen die vanuit statelijke actoren op ons land
afkomen. Russische hybride dreigingen moeten worden gereduceerd en
mitigerende maatregelen zijn nodig. Ook ziet de MIVD dat China een
steeds groeiende hybride dreiging blijft op het gebied van spionage,
economische veiligheid en cyber. De PVV vraagt de minister naar de
actuele stand van zaken omtrent deze dreigingen en of onze Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst op dit moment voldoende is toegerust om deze
dreigingen het hoofd te bieden.
Voorzitter. Ook is de MIVD waakzaam als het gaat om rechts-extremisme of
anti-institutioneel extremisme, en dat is goed. De MIVD moet overal zijn
oog op houden om eventuele dreigingen vanuit alle hoeken vroegtijdig te
kunnen onderkennen en daarop te acteren. Wat dan echter zo bevreemdt, is
dat de MIVD in het jaarverslag geen woord rept over het
links-extremisme, dat zich zo roert in ons land. Want waren het niet
linkse pro-Hamasaanhangers die tot twee keer toe onze militaire kazerne
bestormden en verhinderden dat Defensie haar werk kon doen? En was het
niet hetzelfde tuig dat, deels gemaskerd, een interview van deze
minister op de Universiteit van Amsterdam bruut verstoorde, waarna de
minister de zaal verliet? En was het niet zo'n zelfde meute die recent
in België met slijpschijven en hamers een defensiebedrijf binnendrong en
de boel kort en klein sloeg? Waarom schrijft de MIVD niks over deze
dreigingen, die toch zeker ook belangrijk zijn en onze krijgsmacht en
defensie-industrie aangaan? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Als de AIVD stelt dat de grootste terroristische dreiging
tegen Nederland nog steeds voortkomt uit het jihadisme, waarom ontbreekt
in het jaarverslag van de MIVD dan een aanpak hiervan in relatie tot de
Nederlandse krijgsmacht? Hoe zit het met het monitoren van jihadisme op
de werkvloer, vraag ik aan de minister. Of is daar, tussen het
organiseren van alle iftars door, geen tijd meer voor? Graag een
reactie.
Voorzitter, tot slot. Er wordt flink geïnvesteerd in de wederopbouw van
de Nederlandse krijgsmacht. Een slagvaardige MIVD kan daarbij niet
ontbreken. Graag vraag ik de minister naar zijn visie op de toekomst als
het gaat om onze Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Waar moet
de komende jaren de nadruk op worden gelegd, en wat zijn volgens dit
kabinet de plekken waar de groeipijn kan worden verwacht?
Ik zie uit naar de beantwoording en ik dank u hartelijk.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Ik zie dat u een interruptie heeft van Olger van
Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik zat even te aarzelen, maar ik denk dat het toch belangrijk is om even
te verhelderen wat de PVV precies vraagt op het punt van de eigen
werkvloer en de risico's die daar zouden zijn ten aanzien van jihadisme.
Dat is voor mij overigens nieuw, dus misschien heeft de heer Pool
informatie die ik niet heb. Wat doet hem vermoeden dat dit concreet aan
de orde is op de werkvloer bij de MIVD?
De heer Pool (PVV):
Heel concreet: recent is nog een zelfverklaarde jihadist benoemd tot
eremarinier. Dus ja, als je dat soort dingen leest in de krant — dat
ging om de voormalig burgemeester van Rotterdam, de heer Aboutaleb — dan
ben ik wel even benieuwd hoe het eigenlijk zit. Ik heb de laatste keer
ook gezegd dat de krijgsmacht in een rap tempo islamiseert als het gaat
om het uitrollen van het gebedsmatje voor deze … Ja, "ideologie" mogen
we weer zeggen, hè? Wat dat betreft ben ik dus echt benieuwd naar het
antwoord van de minister.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik ga op dat voorbeeld toch maar even niet in. We hebben het vanavond
over de MIVD. Het is best een serieuze zaak als hier wordt neergelegd
dat dit daar aan de orde zou zijn. Dan hebben we denk ik meer nodig dan
een beetje een gemakkelijke vergelijking met een burgemeester die ooit
een bepaalde opvatting heeft geuit en daar iets heel anders mee bedoelde
dan het jihadisme dat door verschillende diensten naar voren wordt
gebracht. Ik heb toch wel de behoefte dat de heer Pool zich iets nader
verklaart over die specifieke vraag ten aanzien van de MIVD. Het is op
zichzelf zijn goed recht om dat te vragen, maar het veronderstelt dat
hij daar bepaalde voorkennis over heeft.
De heer Pool (PVV):
Ik constateer dat in het jaarverslag terecht plek is voor het monitoren
van rechts-extremisme bij de krijgsmacht en het anti-institutioneel
extremisme. En dat is goed, want we vinden dat je daar als MIVD ook
gewoon goed op moet letten. Maar het bevreemdt ons dat er dus helemaal
niks wordt gezegd over het jihadisme, terwijl de AIVD op de eigen
website zegt dat daar voor Nederland de grootste terroristische dreiging
vandaan komt. Het is toch gek dat je een heel jaarverslag wijdt aan
allerlei zaken die heel erg belangrijk zijn, maar dat je dit, wat
volgens de AIVD dus eigenlijk de grootste dreiging is, dan compleet
negeert? Dat vinden wij opmerkelijk. Dat vinden wij ook niet
verantwoord. Vandaar de vragen aan de minister.
De voorzitter:
Ik zie dat u geen interrupties meer heeft. Dan geef ik het woord aan de
heer Olger van Dijk namens Nieuw Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. De wereld is wel degelijk fundamenteel veranderd. De
dreigingen die op ons afkomen zijn niet meer alleen fysiek, maar ook
digitaal, hybride en vaak ook subtiel. Soms zijn ze nauwelijks
zichtbaar, maar des te gevaarlijker. Vorige week nog was er een
cyberaanval bij het ICC. Uit het jaarplan 2025 blijkt dat de MIVD zich
bewust is van de steeds diversere en toenemende dreigingen.
In dat jaarplan werd ook de NAVO-top genoemd. Collega Nordkamp
refereerde er ook al aan. Om te beginnen maak ik een groot compliment
aan alle diensten en betrokkenen, van de politie tot de KMar, die deze
top tot een groot succes hebben gemaakt. Nu deze achter de rug is, is
het misschien interessant om te weten of de minister iets kan melden
over de specifieke dreigingen rond de top en wat daarmee is gedaan. En
toch ook in navolging van de heer Nordkamp: wie zit er nou achter die
kabelbranden bij het spoor rond Schiphol, dat het treinverkeer zo heeft
platgelegd? Als dat nog niet helder is, kan de minister dan in ieder
geval toezeggen dat de Kamer daarover direct wordt geïnformeerd als er
meer bekend is?
Voorzitter. Dan de veiligheidsonderzoeken. De toenemende dreiging maakt
dat die onderzoeken steeds belangrijker worden. Dit uit zich onder
andere in de steeds verder toenemende vraag en complexiteit. Er wordt
gewerkt aan het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet veiligheidsonderzoeken.
Nu staat er eigenlijk heel veel druk op het afronden van die onderzoeken
binnen de wettelijke termijn van acht weken. Hoe vaak wordt die termijn
nu overschreden, is mijn vraag aan de minister. Wat kan eraan worden
gedaan om de toenemende vraag en complexiteit ook in de toekomst echt op
te gaan vangen? We zullen immers steeds meer van dit type onderzoeken
moeten doen.
Voorzitter. Dan de recente onthullingen over de Russische cybergroep,
die ook wel "Laundry Bear" genoemd wordt. Die zijn schokkend, maar
helaas geen verrassing. Het is inmiddels dagelijkse realiteit:
buitenlandse statelijke actoren, waaronder Rusland, vallen onze digitale
infrastructuur gericht aan. De AIVD en MIVD hebben eind mei een rapport
over Laundry Bear uitgebracht. Dat gaat over de werkwijze, maar ook over
welke beschermende maatregelen je als organisatie kunt nemen tegen
aanvallen. Doelwit zijn vooral de krijgsmacht, specifieke
overheidsorganisaties, defensietoeleveranciers, sociaal-maatschappelijke
organisaties en digitale dienstverleners. Mijn vraag aan de minister is
nu of organisaties die vallen onder deze sectoren ook echt op de hoogte
zijn van die publicatie. Wordt er ook gekeken of de genoemde maatregelen
uit het rapport worden opgevolgd? Het advies in het rapport is om, omdat
het gaat om gangbare aanvalstechnieken, ook organisaties die buiten die
sectoren vallen de voorgestelde maatregelen toe te laten passen. Kortom,
voelt de minister een bredere verantwoordelijkheid naar die organisaties
en is hij bereid die in te vullen?
Voorzitter. Dan een ander punt van zorg: de destabiliserende invloed van
Rusland, Iran en China in het Caribisch gebied via Venezuela. Kan de
minister aangeven wat nu de actuele strategische risico's zijn voor het
Caribisch deel van ons Koninkrijk? En belangrijker nog: welke
maatregelen treft Defensie ter bescherming van onze eilanden, vooral
tegen de hybride dreigingen?
Voorzitter, tot slot. In de week voorafgaand aan de NAVO-top werd er in
het nieuws gedeeld hoe escortbedrijven volle uren draaien tijdens de
top, en dat er manieren gezocht werden om die escortvrouwen door de
beveiliging te krijgen. De inzet van zogeheten "honeytraps" is geen
verhaal uit spionageromans, maar een reëel en wat ons betreft onderschat
veiligheidsrisico. Ja, ik zeg het toch maar: Mata Hari is nog onder ons.
Dat zeg ik tegen niemand in het bijzonder. Zeker tijdens internationale
toppen en uitzendingen van onze militairen zijn er risico's. De
verwevenheid tussen de defensie-industrie en de diplomatie maakt
bepaalde functionarissen het doelwit van buitenlandse
inlichtingendiensten. Kan de minister aangeven of er voldoende
bewustzijn gecreëerd wordt bij militairen en ambtenaren over die
risico's? Wordt er overwogen om verplichte trainingen te ontwikkelen
voor risicovolle functies op buitenlandse werkbezoeken? Hoe beoordeelt
de minister de rol van Defensie in het herkennen en voorkomen van deze
honeytraps? Zoals advocaat Michael Ruperti in de media al aangaf: als
onze diensten druk bezig zijn met het screenen van escortbureaus, dan is
er iets grondig mis met het bewustzijn van het risico zelf.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Dijk voor zijn inbreng. Dan ga ik naar de heer
Ellian namens de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag beginnen met mijn dank en
waardering uitspreken voor alle mannen en vrouwen bij de Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, die cruciaal werk leveren. We zijn
blij dat zij dat doen en dat zij er zijn. De VVD vindt dat een sterke,
professionele en wendbare MIVD een noodzakelijke pijler is onder onze
nationale veiligheid. Daarom steunt de VVD ook de keuze van de minister
om de nadruk te leggen op hoofdtaak 1 van de krijgsmacht, de bescherming
van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. De vraag is dan
natuurlijk of de MIVD daarop is toegerust. In het verlengde daarvan is
natuurlijk ook de vraag of er voldoende capaciteit en voldoende middelen
zijn. Wat ons betreft moet er ruimte zijn voor uitbreiding, snelle
werving en flexibiliteit, zodat de MIVD ook daadwerkelijk dat
belangrijke werk kan doen.
Voorzitter. Dit alles is zo belangrijk omdat uit het jaarverslag blijkt
— de minister heeft dat volgens mij ook op meerdere momenten benadrukt —
dat we in een grijs gebied leven tussen vrede en oorlog. Dat is geen
prettige boodschap, maar wel een harde realiteit. Dat roept geen vraag
op naar honeytraps, maar wel de vraag of we, in het verlengde daarvan,
eigenlijk rekening moeten houden met allerlei activiteiten op ons
grondgebied die door de tegenstander als voorbereidend worden gezien in
de richting van een potentieel conflict. Hoe wordt er nu gekeken naar
het risico van de enemy among us? We moeten niet naïef zijn; spionage
vindt hier plaats. Hoeveel aandacht hebben we nu voor infiltratie op
allerlei terreinen? Ik ben echt benieuwd naar het antwoord van de
minister.
De VVD steunt het beleid om dreigingen vaker openbaar te maken. Zo is er
de motie van mijn collega Silvio Erkens om die vaker publiekelijk te
attribueren. Het delen van informatie en ook die attributie vergroot wat
ons betreft het veiligheidsbewustzijn, dus we willen onze steun daarvoor
uitspreken.
Dan een wat specifiekere vraag. De actoren zijn bekend: Rusland, China
en Iran. Wat zijn de consequenties van de Chinese voortgang op
sleuteltechnologieën zoals quantum sensing, waarmee bijvoorbeeld F-35's
en onderzeeboten te detecteren zijn? Hoe zorgen we dat wij de voorsprong
blijven houden? Dat is, denk ik, bij uitstek een taak voor de
MIVD.
Uit het jaarverslag blijkt dat Nederland met enige regelmaat het doelwit
is van buitenlandse cyberaanvallen. Dat is natuurlijk voor niemand een
verrassing. Dat roept de vraag op: wat doen wij daartegen? Ik heb ook
een motie ingediend waarin staat of Nederland wat offensiever kan zijn.
Maar ik ben wel benieuwd naar dit: de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten heeft een lange geschiedenis, maar voldoet die nog
als je het hebt over een grijs gebied waarin we leven? Zouden we die
herziening niet veel meer naar voren moeten halen, zodat we in plaats
van ons eerste idee om ons te verdedigen tegen die cyberaanvallen,
mogelijkheden waar we heel dankbaar voor zijn, misschien ook wat meer
mogelijkheden krijgen om wat terug te doen?
Voorzitter. Ik kijk nu even of ik iets vergeet ... Nee. Tot slot, en dat
zal niemand verrassen: Iran. In het jaarverslag staat veel over Iran
opgemerkt, een hele duidelijke actor. Ik ben benieuwd of de recente
gebeurtenissen nopen tot een actualisering van wat er in het jaarverslag
staat, maar met name ben ik benieuwd naar het volgende. Het is misschien
een gekke vraag, maar toch echt een vraag die, denk ik, bij uitstek in
dit debat hoort. Reza Pahlavi, de zoon van de voormalige sjah, die door
vele Iraniërs gezien wordt als iemand die mogelijk het land weer zou
kunnen leiden — daar heb ik niet per se een mening over — heeft een
kanaal geopend voor officieren van de Revolutionaire Garde, om eventueel
te kunnen overlopen. Nou, dat zijn militairen. Wat ik verder ook van die
IRGC-militairen vind, hoe kijkt de minister naar dit idee? Denkt hij dat
dit succesvol kan zijn? Hoe kijkt hij in het algemeen naar het mogelijk
overlopen of terugtreden van Iraanse inlichtingenofficieren, wat
uiteindelijk de bevolking ten goede zou kunnen komen?
Dank.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ellian voor zijn inbreng. Dan kijk ik ... O, excuses,
ik heb een interruptie gemist. De heer Nordkamp.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Ik was benieuwd naar de opvattingen van de heer Ellian over die
offensieve cyberaanvallen, want dat punt sneed de heer Ellian aan. Mijn
gedachtevorming is daar nog niet heel ver in. Misschien zou de heer
Ellian iets kunnen zeggen over in welke situaties het wellicht zinvol
zou zijn om een cyberoffensief los te laten? Hoe ziet hij dat voor zich?
Wanneer zou dat een interessante optie voor ons als land kunnen zijn,
met welk doel? Misschien kan hij mij dan ook helpen bij mijn
gedachtevorming daarover.
De heer Ellian (VVD):
Dank voor deze mooie open vraag, zeg ik tegen de heer Nordkamp. Het
eerste voorbeeld dat zich volgens mij al nadrukkelijk voordoet, maar
zich vaker zal voordoen, is dat wij worden aangevallen. Door het
fantastische werk van niet alleen de MIVD maar ook de collega's van de
AIVD, die we ook even moeten noemen, want veel gebeurt gezamenlijk en
die zijn we ook dankbaar, ontstaat soms een window waarin je informatie
kan vergaren, omdat wij gelukkig zo goed zijn in die verdediging. Ik
vind dat je in een grijs gebied zulke kansen niet meer moet laten
liggen. Als je het hebt over hoofdtaak 1, het verdedigen van Nederland,
dan is er niets mis mee dat je, als jij wordt aangevallen en er ontstaat
een mogelijkheid om informatie terug te kunnen halen, die niet onbenut
laat. Want heel eerlijk: onze tegenstanders zijn volgens mij 24 uur per
dag bezig om van alles over ons, en misschien ook wel over u en mij, te
vergaren. Dat is één. Twee — daarom vind ik uw vraag zo mooi, en is hij
denk ik niet per se heel gevoelig — is dan: vind je dat je zelf ook wat
vaker een actie zou mogen opzetten? Dat vind ik wel. Kijk, dat grijze
gebied ... We hoeven niet flauw te doen over Rusland en China, en ook
niet over Iran trouwens, al zit er in cyberaanvallen misschien een
gradatie. Waarom zou je niet wat offensiever mogen zijn als het gaat om
het kunnen inwinnen van informatie, als het gaat om het beschermen van
personen en als het erom gaat je eigen krijgsmacht een voordeel te
geven? Uiteraard moet je uitkijken met het Kremlin hacken, want voor je
het weet ben je echt in een groot … We zijn al in conflict, maar voor je
het weet lok je iets ernstigers uit. In die cirkel zou ik willen zien
dat we nu iets minder met onze handen op onze rug opereren.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Zelf zie ik in cyberaanvallen — hoog over — twee categorieën. De ene is
inderdaad bedoeld om je krijgsmacht te versterken, om je positie sterker
te maken. Volgens mij doen we dat ook al wel in een bepaalde mate. Dat
soort aanvallen ontvangen we ook helaas. Je hebt echter ook een soort
van cyberaanval waarmee onze samenleving wordt ondermijnd. In die zin
zie ik dat als twee typen cyberaanvallen. Van de eerste soort is volgens
mij evident dat we het moeten doen. Waarom zouden we het zelf niet doen?
Anders doen we onszelf tekort. Volgens mij doen we het ook. Ik dacht
echter dat ik u verkeerd begreep en dat we misschien ook zelf pogingen
zouden moeten doen om met cyberaanvallen andere samenlevingen te
ondermijnen. Wat ik al zei: mijn gedachtenvorming daarover is niet
afgerond, alleen was ik erg benieuwd of u er wellicht ideeën over had
wanneer dat zinvol zou zijn en met welk doel. Ik begrijp echter dat u
zich met name richt op cyberaanvallen om onze militaire positie te
versterken. En ja, daar zijn we het sowieso over eens.
De heer Ellian (VVD):
Dan spraken we inderdaad ietwat langs elkaar heen, maar ik denk dat dat
nu niet een groot punt is. Terwijl ik luisterde naar de heer Nordkamp,
kwam wel meteen bij me op: laten we eerlijk zijn, we weten dat ons
publiek, onze samenleving, beïnvloed wordt, in ieder geval door Rusland,
maar ook door China en Iran. Toen ik naar u luisterde, bekroop mij
ergens het gevoel … We weten dat beeldvorming soms vrij succesvol wordt
beïnvloed, variërend van "ach het valt wel mee met die Russen" tot aan
voorstellen in dit huis. Laten we eerlijk zijn. Mij bekroop het gevoel:
als wij dat terug kunnen doen, zou dat best effectief kunnen zijn,
alhoewel ik niet de illusie heb dat wij nu in het Kremlin iemand kunnen
positioneren die namens ons goede moties gaat indienen. Als je echter
durft te fantaseren, zou in een mooie wereld wel … Laat ik zeggen — dan
richt ik me bijvoorbeeld even op Iran — dat de Iraanse bevolking dat
regime niet wil. Dus daar iets doen in het je op een bepaalde manier tot
de bevolking richten, is op zich niet zo’n gek idee. Je kunt je immers
afvragen: wat beïnvloed je er precies mee? Ik denk dat dat voor Rusland
en China al weer wat anders ligt, maar goed. Als dat grijze gebied
steeds meer naar een evident militair conflict gaat, kun je je afvragen:
zouden wij ook niet moeten proberen de beeldvorming in Rusland te
beïnvloeden? Dat zou iets zijn in de trant van: luister, dit is wat er
echt gebeurt; dit is waar jullie jongens echt naartoe worden gestuurd.
Oekraïne probeert dat natuurlijk ook te doen. Ik wil de deur niet
helemaal dichtdoen, maar hierin ben ik wel wat terughoudender in dan in
gewoon informatie vergaren. Heel eerlijk, als we iets kunnen saboteren
aan die kant … Luister, op de Noordzee doen ze dat bij ons ook. Ik ben
wel een beetje van de lijn dat we wat terug mogen doen. Zo zit ik erin.
Het is wel een mooie vraag, dus dank.
De voorzitter:
Dank, ik zie geen interrupties meer. Ik kijk naar de minister. Kwart
voor?
Minister Brekelmans:
Dat wordt krap, maar ik ga mijn best doen.
De voorzitter:
Dan doen we 19.50 uur. Dan zijn we hier terug voor de eerste termijn van
de minister. Ik schors de vergadering tot 19.50 uur.
De vergadering wordt van 19.25 uur tot 19.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik geef aan de leden mee dat ik in deze ronde
drie interrupties in het betoog van de minister toelaat. Ik geef de
minister het woord voor de beantwoording.
Minister Brekelmans:
Dank, voorzitter. Laat ik eerst even aangeven met welke categorieën ik
werk. Ik begin zo meteen met een korte introductie. Daarna ga ik in op
de vragen die zijn gesteld rondom hoofdtaak 1, de categorie
NAVO-top/hybride dreigingen en de bedrijfsvoering. Dan zeg ik kort iets
over de herziening van de Wiv en dan komt er nog een brede categorie
overig.
Voorzitter. Laat ik beginnen met mij aan te sluiten bij de leden van de
Kamer die hun dank hebben uitgesproken aan onze mensen van de MIVD. Het
werk dat de MIVD doet, is wat mij betreft belangrijker dan ooit. We zien
dat de dreigingen die op ons afkomen, toenemen en dat er is sprake van
een stapeling van dreigingen. We kunnen dus niet zeggen dat we de
dreigingen waar de MIVD in het verleden mee bezig was, even helemaal
niet meer doen omdat die niet meer relevant zijn. Bijvoorbeeld het
jihadisme en de dreiging die daarvan uitgaat werden al even genoemd. We
zien dat de dreigingen in complexiteit, intensiteit en omvang toenemen.
Dat vraagt dus om meer capaciteit van de MIVD en dat vraagt om meer
inzet van de MIVD. We zien natuurlijk dat onze tegenstanders zich ook
steeds meer ontwikkelen, daarin steeds meer investeren en ook steeds
geavanceerder worden. De tegenstanders waar we tegen opboksen — of het
nou Rusland, China of Iran is of andere tegenstanders zijn — gaan steeds
complexer en geavanceerder te werk. Wat dat betreft staat de MIVD nog
wel voor een grote uitdaging.
Het werk dat de MIVD doet, is enorm relevant. Het is belangrijk voor de
strategische inlichtingen die nodig zijn voor het nemen van strategische
besluiten door de top van Defensie en de krijgsmacht. Het is van groot
belang voor de inlichtingen die onze krijgsmacht nodig heeft op een meer
tactisch en operationeel niveau. Dat geldt ook andersom, voor wat onze
militairen in het veld zien en ervaren en juist weer omzetten in
strategische inlichtingen. Ten derde willen we natuurlijk ook onze
kennis en onze vitale infrastructuur beschermen en waar mogelijk acties
van onze tegenstanders verstoren. Ook voor die bescherming is de MIVD
van enorm groot belang. Ik sluit mij dus volledig aan bij de waarderende
woorden die de Kamer daarover heeft uitgesproken. In mijn werk ervaar ik
dagelijks het belang van het werk dat de MIVD doet. Dus alle waardering
daarvoor. Het is van belang dat we a daarin blijven investeren en b de
MIVD, wat mij betreft, de wettelijke ruimte geven die hij nodig heeft om
slagvaardig te kunnen optreden.
Voorzitter. Ik ga naar de eerste categorie, en die gaat over hoofdtaak
1. Ik geloof dat het de heer Ellian was die zei dat dit eigenlijk de
belangrijkste kerntaak is en vroeg of de MIVD in staat is om bij de
focus op hoofdtaak 1 de rol te spelen die hij daarin moet spelen. Het
simpele antwoord daarop is: ja. Als je kijkt naar waar de krijgsmacht
vandaan komt, naar de taak die de MIVD vervult en naar het zwaartepunt
daarvan, dan zie je dat die met elkaar meebewegen. In het verleden deden
we grote missies in Afghanistan en Irak. Een deel van de
inlichtingencapaciteit ging dan natuurlijk ook uit naar die regio's en
die gebieden. Nu ligt de focus meer op hoofdtaak 1, het beschermen van
het NAVO-grondgebied, van Nederland en onze bondgenoten. Dat betekent
dus dat de capaciteit en de focus daarmee meebewegen. Omdat de dreiging
een complex karakter heeft in die zin dat die niet alleen militair is,
maar ook hybride, vergt het natuurlijk ook meer inlichtingencapaciteit
om die goed te analyseren en te monitoren. Verschillende leden zeiden
het ook. En dat is ook wat de MIVD doet. Je ziet dat de MIVD en de
krijgsmacht bij een heleboel versterkingen samen oplopen. Of het nou
gaat om cyber of andere capaciteiten die de krijgsmacht verder aan het
opbouwen is: die nauwe samenwerking met de MIVD is daarbij heel erg
belangrijk. Je ziet ook dat heel veel van de ontwikkelingen waarbij wij
onze capaciteiten versterken, heel nauw samengaan en samen oplopen met
de investeringen die de MIVD doet.
De heer Pool vroeg waar de groeipijnen zitten. Natuurlijk is het ook
voor de MIVD een grote uitdaging om voldoende gekwalificeerd personeel
te vinden. Een groot deel van de MIVD-medewerkers is militair. Gaat het
om roteren binnen de krijgsmacht en is er een algehele krapte, dan geldt
dat ook voor de MIVD, want de overige krijgsmachtonderdelen hebben
natuurlijk ook een tekort aan personeel. Over de specifieke capaciteiten
zeg ik niet al te veel, maar we kunnen allemaal wel bedenken waar in
Nederland überhaupt de schaarste zit als het gaat om specifieke kennis,
capaciteit of expertise op het technische domein. Ja, dat geldt
natuurlijk ook voor de MIVD. Als er breed op de arbeidsmarkt krapte is,
dan loopt ook de MIVD daartegen aan. We proberen natuurlijk aan
oplossingen te werken die dat ondervangen. Het werk vindt grotendeels
achter het gordijn plaats en soms is het moeilijk om mensen te
enthousiasmeren om voor de MIVD te komen werken, maar gelukkig zien heel
veel mensen in hoe belangrijk het werk is dat de MIVD doet; zij vinden
het interessant om daarvoor te werken en zetten diezelfde capaciteiten
niet in op een andere manier of op een andere plek. Dat geldt in brede
zin ook voor de krijgsmacht. De directeur zei het vandaag ook. Ik kan
niet communiceren over het precieze aantal fte's dat we hebben, maar we
groeien in ieder geval wel. Het gaat met een uitdaging gepaard, maar
tegelijkertijd zien we dat we nog steeds in staat zijn om heel goede
mensen te werven, ook in substantiële aantallen. Wat zegt u, meneer
Ellian?
De heer Ellian (VVD):
Mooie gordijnen.
Minister Brekelmans:
Zeker, het zijn prachtige gordijnen. Af en toe doen we ze even opzij en
dan doen we ze weer heel snel dicht. Dat was wat ik wilde zeggen over
hoofdtaak 1, voorzitter.
Ik ga door naar de hybride dreigingen en meer specifiek naar de vragen
die samenhangen met de NAVO-top.
Door de heer Nordkamp en de heer Van Dijk werd een heel concrete vraag
gesteld: kan ik iets zeggen over een mogelijke sabotage van de
stroomkabels? Het onderzoek wordt op dit moment door de politie
uitgevoerd en loopt dus. Ik kan daar niet voortijdig iets over zeggen.
Ik heb daarover ook geen inlichtingen die ik nu openbaar kan maken. Het
is een onderzoek dat valt onder de minister van Justitie en Veiligheid.
Als daar meer over bekend is, zal hij daar uiteraard over communiceren,
maar op dit moment kan ik daar niet meer over zeggen.
De heer Van Dijk had een specifieke vraag over de honeytraps. Ik heb
daar geen data over, maar laat ik even over de MIVD spreken. De MIVD is
heel goed op de hoogte van de technieken die door anderen worden ingezet
en ziet hoe breed dat dit is. Iedereen is zich ervan bewust dat er
buitenlandse partijen zijn die dit soort middelen inzetten. Zonder dat
ik daar data over heb, denk ik dat dit breed binnen Defensie geldt. We
weten dat tegenstanders ieder middel inzetten om informatie te vergaren
en ervoor te zorgen dat mensen in een chantabele positie komen. De reden
waarom iedereen op bepaalde plekken een veiligheidsscreening moet
ondergaan, is om te achterhalen of je wel of niet chantabel bent, op
welke manier dan ook. Dat is de belangrijkste vraag. Dat weet iedereen.
Als je eenmaal zo'n screening hebt ondergaan, ben je je ervan bewust dat
zo'n beetje in iedere hoek mogelijkheden tot chantage zitten, of het nou
gaat om familierelaties of om wat je verder nog in je vrije tijd doet.
Ik denk dat dit bewustzijn over het algemeen goed is. Overigens, wat in
de media stond, is niet zo; de MIVD heeft niet dat type screenings
gedaan. Ik ben er ook niet van op de hoogte dat de AIVD of een ander dat
wel zou hebben gedaan. Bij mij is het in ieder geval niet bekend; dat
blijkt ook niet als ik daar om mij heen naar vraag. Wat dat betreft kwam
het bericht dat in de krant stond ons in ieder geval niet bekend
voor.
De heer Van Dijk had een specifieke vraag over de CARIB. Ik moet toch
aansluiten bij het antwoord dat ik in eerdere debatten gegeven heb.
Hoofdtaak 1 en de hybride dreigingen die op ons afkomen, gelden
natuurlijk tot op zekere hoogte ook voor het Caribisch deel van het
Koninkrijk, maar we moeten de dreigingen die gericht zijn op Nederland
en het NAVO-grondgebied niet een-op-een schakelen met het Caribisch deel
van het Koninkrijk. Venezuela heeft natuurlijk wel onze specifieke
aandacht. Op dit moment zien wij niet een dreiging of een grote dreiging
in fysieke militaire zin. Er is ook niet iets wat ik nu wil melden op
het vlak van hybride dreigingen. Er zijn natuurlijk wel de algemene
dreigingen; ook daar is sprake van desinformatie en dat soort zaken.
Maar het is niet zo dat ik wat dat betreft nu een groot fenomeen moet
aankondigen. Het is wel van belang dat men ook op de eilanden alert is
en dat we voorbereid zijn op bepaalde scenario's die zich ook daar
zouden kunnen voordoen. Vandaar dat ik eerder vertelde dat we de
crisisscenario's, het Crisisplan Militaire Dreigingen, met de eilanden
verder aan het uitwerken zijn: mocht er sprake zijn van een conflict,
wie is dan waarvoor verantwoordelijk? Een deel van de investeringen die
de krijgsmacht doet, is specifiek gericht op het Caribisch deel. Dat heb
ik ook in het vorige debat vermeld. We hebben daar dus wel degelijk oog
voor.
Volgens mij vroeg de heer Nordkamp wat we nu wel en niet openbaar maken,
ook als het gaat om hybride dreigingen. Het begint er altijd mee dat de
MIVD iets waarneemt. Er kan een goede reden zijn om dat openbaar te
maken. De eerste vraag die we dan altijd stellen, is: weegt dat op tegen
bronbescherming of niet? Het kan zijn dat je personen in een kwetsbare
positie wilt beschermen. Het kan ook zo zijn dat we niet willen dat de
tegenstanders op de hoogte zijn van de methodieken die de MIVD toepast.
Is het antwoord "ja, het zou in principe kunnen", dan is er vaak nog een
vraag. Je hebt een bepaalde positie verworven en die maak je openbaar
als je in de openbaarheid treedt. Maar er kan ook een reden zijn om te
zeggen: wij hebben een bepaalde activiteit en die zetten wij langere
tijd door, omdat we nog meer informatie willen verzamelen. Ook al maak
je het openbaar, dan is nog altijd de vraag of je ook wil dat de
tegenstander weet dat het specifiek de MIVD was of niet. Dan kun je nog
een afweging maken. Willen we niet dat men weet dat het de MIVD was,
maar willen we wel dat die informatie openbaar wordt, dan zijn er
allerlei manieren om het anoniem openbaar te maken. Dat kan de heer
Nordkamp ook bedenken. Maar het kan ook zijn dat we juist wel willen dat
men weet dat de MIVD over de informatie beschikte, omdat we het
belangrijk vinden dat ook het bredere publiek ziet wat de MIVD allemaal
kan en doet en de toegevoegde waarde daarvan ziet. Want als we dat nooit
laten zien, weten mensen het niet en dan zijn ze zich daar ook niet van
bewust.
Nou, die vragen stellen we ons met zeer grote regelmaat. Als we achter
bepaalde dingen zijn gekomen, lopen we dit trapje af. Ik ben dan altijd
degene die, in de geest van de motie-Erkens, juist nog een paar keer
doorvraagt: kunnen we het niet openbaar maken, kunnen we niet toch laten
zien dat wij erachter zitten? Als ik zie hoe bekend het brede publiek is
met wat de MIVD allemaal kan en doet en met de toegevoegde waarde
daarvan, dan denk ik dat daarin nog een hele grote wereld te winnen
valt. Volgens mij kunnen we dat vooral laten zien aan de hand van de
mooie resultaten die de MIVD boekt.
De heer Pool had een brede vraag over hybride dreigingen vanuit Rusland
en China. Heel veel van de capaciteit die we hebben, is gericht op
Rusland en China. Dat blijkt natuurlijk ook uit alle rapporten en
jaarverslagen. Dat zijn de twee grootste statelijke dreigingen. Eerlijk
gezegd, de capaciteit van Nederland staat in geen enkele verhouding tot
die van China. Dat is ook logisch. Je moet dus gericht kiezen waar je op
inzet. Waar ga je een spade dieper? Wat is de grootste dreiging voor de
Nederlandse veiligheid en waar zet je dan je capaciteit op in? Ik kan er
niet meer over zeggen, maar natuurlijk zit een deel van de oplossing in
de internationale samenwerking. Als collega- of partnerdiensten exact
hetzelfde willen achterhalen, is het efficiënter om dat door één iemand
te laten doen en dan informatie uit te wisselen. Maar dat moet op basis
van wederzijds vertrouwen. We zeggen weleens: vertrouwen komt te voet en
gaat te paard. In de inlichtingenwereld zou je kunnen zeggen: het kruipt
als een schildpad en gaat weer weg als een F-35. Je moet dat dus echt
met elkaar in de loop van de jaren opbouwen, maar daar vindt ontzettend
veel goed en nuttig werk plaats.
Er zijn specifieke vragen gesteld over de cyberaanval. Dat is één van de
dingen die we juist wel openbaar hebben gemaakt: Laundry Bear. De heer
Van Dijk vraagt of wij, als dat openbaar is gemaakt, ook monitoren of de
organisaties die zijn getroffen aanpassingen hebben doorgevoerd. Wij
werken daarbij samen met het Nationaal Cyber Security Centrum. De
informatie die wij hebben, wordt dan niet alleen op de website gezet,
maar ook gericht naar de organisaties gestuurd die het betreft en die
wat dat betreft kwetsbaar zijn. Ook met het Nationaal Cyber Security
Centrum vindt overleg plaats over de vraag hoe we de samenwerking met
bedrijven en partners op dat vlak nog kunnen intensiveren. De heer Van
Dijk vroeg of we de capaciteit hebben om dan ook nog eens bij al die
partijen te monitoren of zij dat hebben uitgevoerd. Dat is niet zo, maar
als dit soort zaken zijn gecommuniceerd, vindt ook met hen daarover de
dialoog plaats. Bij de certificering van bedrijven in het kader van de
ABDO en de ABRO is dit wel een van de onderwerpen die besproken worden
om te kijken of zij dat predicaat kunnen krijgen: is de cyberveiligheid
in orde en hoe wordt vervolgens omgegaan met dit soort informatie die
gedeeld wordt? In dat opzicht is er dus wel nog een check.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, ik zie dat de heer Olger van Dijk u wil
interrumperen.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank aan de minister voor het antwoord. Het is mij op zichzelf wel
helder. Het belang daarvan is volgens mij voor de minister ook volstrekt
helder. Ik begrijp ook wel het capaciteitspunt dat even wordt
aangehaald. Tegelijkertijd denk ik: hier ligt toch een opgave. We zijn
het met elkaar eens dat de dreigingen toenemen, in diversiteit en
complexiteit. Er ligt hier gewoon een heel goed rapport met
aanbevelingen dat eigenlijk bijna elke organisatie in Nederland raakt.
Ik zou toch willen dat de minister probeert na te gaan hoe met zo min
mogelijk inspanning een zo maximaal mogelijk resultaat kan worden
behaald, al is het maar even een uitvraag bij allerlei organisaties. Wat
heeft de minister eigenlijk gedaan met deze aanbevelingen, al wordt dat
rapport nog eens onder de aandacht gebracht? Ik heb er behoefte aan dat
de Kamer daarover wordt geïnformeerd, want ik vind het echt een
belangrijk onderwerp. Dus daarom mijn verzoek aan de minister om toch te
kijken of met misschien een minimale inspanning nog net even een stapje
extra kan worden gezet.
Minister Brekelmans:
Ik vind het een heel terecht punt. Wij voeren het overleg met het
Nationaal Cyber Security Centrum. Die openbaarmaking doen we niet voor
niks en de specifieke organisaties berichten we ook niet voor niks.
Laten we afspreken dat wij dit inbrengen als een vraag/voorstel, precies
dit met hen bespreken — hoe kunnen we nou met een minimale inspanning
nagaan in hoeverre het wordt opgevolgd? — en dat wij dat nog een extra
zetje geven als dat niet wordt opgevolgd. Dat is volgens mij gewoon een
goede suggestie. Laten we die meenemen.
De heer Ellian stelde nog een vraag over het grijze gebied. De vraag was
specifiek wat we doen als het gaat om infiltratie. Dit gaat dus over de
mensen die zich hier in Nederland bevinden. Ik kom zo meteen nog wat
uitgebreider op Iran terug, maar we weten dat onder andere Iran daarin
actief en bedreven is, maar dat geldt ook voor China en anderen.
De voorzitter:
De heer Van Dijk heeft nog een vraag in vervolg op zijn vorige
interruptie.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik ben blij hoor, want ik zie dat in ieder geval als een halve
toezegging. Maar misschien mag het een hele zijn en wil de minister daar
ook schriftelijk op terugkomen en wel in die zin dat we worden
geïnformeerd over het resultaat waartoe deze minimale inspanning heeft
geleid. Dan weten we in ieder geval wat er gedaan is. Dat zou mijn vraag
zijn.
Minister Brekelmans:
Laten we afspreken dat ik daar voor de begrotingsbehandeling — ik kijk
even naar de ondersteuning; dat kunnen we doen — op de een of andere
manier op terugkom, zij het in een andere brief of breder, zodat blijkt
wat wij hiermee gedaan hebben. Dat lijkt mij goed.
Dan ga ik weer terug naar de heer Ellian. De dreiging die uitgaat van
infiltratie in Nederland en van personen die actief zijn in Nederland,
ligt met name bij de AIVD en deels in de samenwerking met de NCTV. Vormt
die een bedreiging voor onze nationale veiligheid, dan monitoren zij dat
en houden zij dat in de gaten. Waar dat nodig is, vinden daarop gericht
activiteiten plaats. In de rapportages van de MIVD zal dit relatief
weinig tot geen aandacht krijgen; dat is zo omdat met name de AIVD zich
daarmee bezighoudt. Maar het is een zeer relevant onderdeel van de
dreiging die deze statelijke actoren vormen.
Dan een vraag van de heer Nordkamp: kan de minister een aantal
voorbeelden geven van dreigingen op het vlak van beïnvloedingscampagnes?
Eerder hebben we aangegeven dat beïnvloedingscampagnes op een steeds
grotere en geavanceerder schaal plaatsvinden. Rusland probeert
verkiezingen te beïnvloeden. Rusland probeert ook om verkiezingen te
verstoren. Ik noem bijvoorbeeld de eerdere cyberaanvallen rondom de
Europese verkiezingen. Eerder hebben de AIVD en de MIVD samen met de
nationale politie openbaar gemaakt dat er een Russische campagne was die
gericht was op het Amerikaanse publieke debat. Daarbij werd onder andere
gebruikgemaakt van een Nederlandse server. Op die manier kan Nederland
daar dus bij betrokken zijn. Er waren eerder berichten van individuen,
in het Europees Parlement of in Duitsland bijvoorbeeld, die nauwe banden
hadden met bijvoorbeeld China. De details kan ik niet delen, maar er
zijn ook landen waar Rusland denkt een grote mate van invloed te hebben
en waar het zich rondom verkiezingen met campagnes actiever op richt.
Als wij zien dat daar bepaalde verstorende activiteiten plaatsvinden,
dan nemen wij dat uiteraard uiterst serieus en dan kijken we ook of wij
daar richting die landen iets mee kunnen. Bij deze algemene opmerking
moet ik het even laten. Ik zie de heer Nordkamp vertwijfeld kijken, maar
ik denk dat hij wel begrijpt wat ik daarmee bedoel.
Dan nog een vraag van de heer Ellian: is Nederland regelmatig doelwit
van cyberaanvallen en kan het ook wat offensiever? Het antwoord daarop
is: ja, wij zijn voortdurend doelwit van cyberaanvallen, in allerlei
opzichten. Het doel ervan is met name vaak spionage. We hebben er
natuurlijk oog voor of die niet kunnen overgaan in sabotage, maar het
doel is met name vaak spionage. In een eerder debat hadden wij precies
deze discussie: kunnen we nog wat verdere offensieve stappen zetten? Dat
zei ik ook in antwoord op de vraag van de heer Olger van Dijk over de
cyberstrategie. Kijk, het lastige is natuurlijk dat je in een grijs
gebied zit. Op een gegeven moment kan het een feit zijn dat je zelf de
agressor bent doordat je offensieve acties onderneemt. Als je ziet dat
de agressie vanuit de andere kant toeneemt, dan zou je ook kunnen zeggen
dat het gaat om het principe dat de aanval de beste verdediging is. Om
in voetbaltermen te spreken: hoog druk zetten. Gegeven het feit dat de
dreiging toeneemt, vind ik zelf dat we dat grijze gebied moeten
opzoeken. Daar hebben we ook gesprekken over. Of het nou gaat om de
publieke cyberstrategie of dat het meer te maken heeft met verdiensten:
hoever kunnen we daarin gaan in het kader van onze verdediging en onze
nationale veiligheid zonder dat de tegenstander er ons op een gegeven
moment van kan beschuldigen dat wij de agressor zijn? Dit is precies de
dialoog die we hebben, maar ik vind dat we daarin moeten opschuiven en
dat in sommige gevallen de aanval de beste verdediging kan zijn. Dat is
volgens mij in de geest van wat de heer Ellian zegt.
Voorzitter. Dat was het qua NAVO-top en de hybride dreigingen. Ik ga
door naar de bedrijfsvoering.
Over de bedrijfsvoering heb ik eigenlijk net al iets gezegd, want het
ging ook over het personeel en de ingewikkeldheden waar we wat dat
betreft tegen aanlopen. We maken ook gebruik van initiatieven zoals het
Defensity College en het Dienjaar en we benaderen hogescholen en
universiteiten. Als wij studenten of anderen benaderen, geven we ook
specifiek aandacht aan de MIVD, zodat mensen zich ervan bewust zijn dat
Defensie niet alleen de meest zichtbare krijgsmachtonderdelen heeft,
maar ook de MIVD.
De vraag van de heer Nordkamp ging specifiek over externe inhuur. Op
sommige gebieden klopt het inderdaad dat we, overigens net als veel
andere organisaties binnen de rijksoverheid, relatief meer gebruikmaken
van externe inhuur. Ook hierbij geldt weer dat ik niet in details kan
treden, maar wat je bij heel veel overheidsorganisaties ziet, geldt ook
voor de MIVD. Bijvoorbeeld in het domein van IT wordt relatief meer
gebruikgemaakt van externe inhuur. Er is een plan, ook binnen de MIVD,
om dat te verminderen en dat percentage omlaag te brengen. We hebben ook
een meerjarenplan om dat percentage richting 2030 omlaag te
brengen.
De heer Van Dijk vroeg in welke mate de doorlooptijden van de UVO worden
overschreden. De wettelijke termijn waarbinnen de veiligheidsonderzoeken
moeten worden afgerond, is acht weken. In 2024 was het percentage dat
binnen de wettelijke termijn werd gehaald 93,3%. Het doel dat we hebben
is 90%. Daar zitten we dus boven. Het is wel zo dat overschrijdingen die
plaatsvinden, vaak betrekking hebben op vgb's van niveau A. Die vormen
niet het overgrote deel, want het overgrote deel gaat om de niveaus B en
C. De tekorten komen vaak voor bij de hogere classificering: A. Dat komt
doordat die screening intensiever is. Iemand heeft bijvoorbeeld in het
buitenland gestudeerd of heeft een relatie in het buitenland. Daar moet
dan aanvullend onderzoek naar worden gedaan. Wat daar soms lastig aan
is, is dat die landen niet altijd even snel meewerken of dat de
administratie daar minder goed op orde is. Dan ben je dus afhankelijk
van derde partijen in derde landen om die screening volledig rond te
krijgen. Het is niet altijd, maar wel vaak de reden dat die termijn
wordt overschreden. Dat zit er vaak achter.
Het is wel een uitdaging, moet ik zeggen, want Defensie is natuurlijk
veel meer mensen aan het aannemen. Dus ook voor degenen binnen de MIVD
die zich met de UVO bezighouden, is dit een uitdaging. We zien dat in de
tweede helft van dit jaar veel werk op ons afkomt. Ik praat er
optimistisch over, maar het is wel degelijk een uitdaging om die
termijnen te blijven halen. We kijken in verschillende scenario's hoe we
dingen zo efficiënt mogelijk kunnen doen, zodat we onze capaciteit op de
juiste manier inzetten zonder dat we door een ondergrens gaan. Je wil
natuurlijk wel dat iedereen minimaal een screening heeft gehad. Ik kan
er niet te veel over zeggen, maar er wordt aan verschillende scenario's
en handelingsperspectieven gewerkt om ervoor te zorgen dat we die norm
blijven halen. Op dit moment voldoen we er dus aan, maar het blijft wel
een sterk aandachtspunt.
De voorzitter:
De heer van Dijk heeft een interruptie.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Die is meer bedoeld om te kijken welke mogelijkheden er nog zijn, om wat
mee te denken met de minister en te bezien of er niet toch wat meer te
halen is. In de toekomst zullen we ongetwijfeld meer onderzoeken moeten
gaan uitvoeren. Dat is een uitdaging. De minister geeft al terecht aan
dat er verschil is in rubricering. Ik weet dat een aantal functies die
voorheen onder niveau A vielen, nu onder B vallen en dat daarin echt wel
variatie mogelijk is. Is er af en toe een periodieke herijking, waarbij
bijvoorbeeld wordt gekeken of A nog nodig is?
Minister Brekelmans:
Ja. Dat is het korte antwoord. Dat is ook onderdeel van die scenario's:
kun je bepaalde elementen automatiseren of efficiënter doen? Dat is
precies wat ik net zei. Je wil de capaciteit en de aandacht natuurlijk
richten op de grootste risico's. We breiden die capaciteit uit, maar
uiteindelijk blijft het ook daarbij keuzes maken in schaarste. We maken
natuurlijk ook gebruik van fenomenen die we zien. Als we zien dat
bepaalde landen bepaalde dingen proberen, dan besteden we daar extra
aandacht aan. Het korte antwoord is: ja, dat is onderdeel van de
handelingsperspectieven en scenario's die we uitwerken.
Ik ga nog even kort in op de Wiv. De heer Ellian vroeg of de Wiv voldoet
voor het grijze gebied. Daarover hebben we natuurlijk al eerder een
hoofdlijnendebat gehad en we gaan daar nog verder over spreken tijdens
de hele wetsbehandeling. We hebben nu de tijdelijke Wiv. Daar kunnen we
heel veel mee. Ik zeg dus niet dat we dit nu naar voren moeten halen of
moeten versnellen. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we de
wetsbehandeling ruim voordat de tijdelijke Wiv afloopt, rond
hebben.
Deze wet is specifiek voor de krijgsmacht heel erg belangrijk. Daarom
heb ik dit punt in het vorige hoofdlijnendebat zelf opgebracht. De Kamer
begon er zelf niet over, maar soms kun je ook een antwoord geven op een
vraag die niet is gesteld. We hebben de juiste bevoegdheden nodig voor
het militair verkeer, de rol die de MIVD kan spelen en de middelen die
zij kunnen inzetten om een en ander te onderscheppen. In dat debat heb
ik ook het onderscheid genoemd tussen binnen- en buitenland. Wat we nu
zien is dat we, omdat we de Nederlandse burger willen beschermen, soms
niet datgene doen wat nodig is om instrumenten in te zetten op een
Russische of Chinese official of spion. In heel veel landen om ons heen
wordt onderscheid gemaakt tussen wat je in het binnenland en in het
buitenland doet. Je beschermt je eigen burgers meer dan de Russische
spion. Ik vind dat we daarnaar moeten durven kijken. En ik vind dat we
bij alle waarborgen die we inbouwen, steeds heel zorgvuldig moeten
afwegen wat dit betekent voor de slagkracht van de MIVD en van de AIVD.
We zien nu te vaak dat de MIVD iets op het spoor is, maar dat een nieuwe
goedkeuring moet plaatsvinden om een stapje verder te kunnen gaan. Dat
moet dan door de TIB getoetst worden. Vaak is tijd daarbij echt of the
essence, en dan moet je ook zorgen dat je die volgende stap kunt zetten.
We moeten ervoor zorgen dat we in de manier waarop we werken, de AIVD en
de MIVD wat dat betreft aan de voorkant wat meer ruimte geven, zodat zij
gaandeweg slagvaardiger kunnen optreden. Wat mij betreft zijn dat heel
belangrijke principes.
De heer Ellian (VVD):
Dat dit vraagstuk urgentie heeft, deel ik met mijn collega Rajkowski,
die het commissiedebat over de AIVD doet. Wij zitten daar hetzelfde in.
Volgens mij heeft zij ook een motie ingediend voor een rechtstreekse
beroepsmogelijkheid. De zorg van ons beiden zit 'm met name in dit
vraagstuk, juist in het licht van dat grijze gebied. In de reële wereld,
waarin zulke dreigingen aan de orde zijn, kun je niet continu maar
pakken papier blijven inleveren. Hoe meer we opschuiven naar dat grijze
gebied, hoe urgenter dit wordt. Ik wil dus toch vragen om, zoals nodig
is, snel met die wetsbehandeling te komen, want het gaat echt ergens
over.
Minister Brekelmans:
Ik kan dat pleidooi alleen maar beamen. Die oproep neem ik mee. Wat ik
ook zie, is dat je bij het vormgeven van de wet soms twee opties hebt.
De een is dan voor optie a en de ander voor optie b. Maar je moet gewoon
de knoop doorhakken. Die knoop kun je vandaag doorhakken en die kun je
over een halfjaar doorhakken, maar het dilemma is dan nog hetzelfde.
Daarom zei ik ook dat de druk er sowieso is omdat de tijdelijke Wiv
natuurlijk op een gegeven moment afloopt. We moeten nu niet dat hele
debat gaan voeren, maar er is natuurlijk ook wat vertraging geweest bij
de implementatie van de tijdelijke Wiv. Als je mij vraagt of we dit nu
moeten gaan versnellen, zeg ik: ja, we moeten snelheid maken, want er is
een heel duidelijke urgentie, maar omdat we dit soort wetstrajecten eens
in de zoveel jaar doen, moeten we het ook in één keer goed geregeld
hebben. Dat is de reden waarom het soms wat meer tijd kost. Maar het
gevoel van urgentie deel ik volledig met de heer Ellian.
Voorzitter. Dan ga ik naar de categorie overig. Omdat we het er al over
hadden, begin ik maar even met Rusland en China. De heer Nordkamp vroeg
namelijk naar de terugtrekkende beweging in Afrika. Dat is inderdaad een
groot probleem. Het is daarom overigens ook een van de gebieden waar de
MIVD zich op richt. De MIVD doet daar onderzoek naar en we houden dat
dus wel degelijk in de gaten.
Ik denk dat we heel goed moeten kijken hoe we onze beperkte middelen
hierop inzetten. Die middelen zijn per definitie beperkt, ook door de
toegenomen focus op hoofdtaak 1, de bescherming van ons eigen
grondgebied. We zullen de middelen die we hebben zo efficiënt mogelijk
moeten inzetten om inderdaad te voorkomen dat de Russische invloedssfeer
toeneemt. Ik zeg dan toch ook maar tegen de heer Nordkamp: het is een
razend ingewikkeld gebied. Het gaat immers om verschillende regio's,
want je kan niet heel Afrika over één kam scheren.
Ik vind in dit verband Mali altijd een heel goed voorbeeld van hoe
lastig het is. De hele internationale gemeenschap heeft daar heel veel
aandacht aan besteed met VN-missies en EU-missies. Maar ook Nederland
heeft daar gezeten, net als Frankrijk met antiterrorismemissies. We
hebben er ook debatten over gehad in de Kamer. De internationale
gemeenschap heeft er alles aan gedaan, maar uiteindelijk kiezen de
machthebbers in Mali er dan toch voor om de hele internationale
gemeenschap eruit te gooien en met de Wagner Group in zee te gaan.
Het lastige is dus dat je niet een-op-een kunt zeggen: als de
internationale gemeenschap in een land investeert, lukt het automatisch
om Rusland en China buiten de deur te houden. Daarom zeg ik dat je per
land in Afrika moet kijken wat er aan de hand is. We zien ook dat het
per land en soms per regio verschilt welke invloed Rusland en China
hebben en hoe ze er binnen proberen te komen. Omdat Nederland dat niet
alleen kan, zullen we in coördinatie met onze partners en bondgenoten
heel gericht moeten kijken hoe we daar onze belangen weten te behartigen
en hoe we daar voorkomen dat de standaarden van Rusland en China de
overhand krijgen.
De heer Ellian had een vraag over Iran en dan specifiek over de zoon van
de voormalige sjah, Reza Pahlavi, en over de mogelijkheid om over te
lopen. Laat ik het zo zeggen: het is voor de dienst en dus ook voor mij
heel moeilijk om als buitenstaander in te schatten hoe groot de kans van
slagen is van dit soort ontwikkelingen. We gunnen de Iraanse bevolking
allemaal een liberalere en vrije toekomst en dat die vreselijke
onderdrukking en repressie stoppen. Ik kan niet goed inschatten hoe
succesvol dat is, maar in algemene zin kan ik nog wel twee dingen
zeggen. Eén. Een alternatief voor mensen die onderdeel uitmaken van een
regime om over te lopen vergroot op zichzelf al de druk op dat regime.
Ik denk dat dat in algemene zin positief is. Twee. Je ziet vaak dat er
sprake moet zijn van een kritische massa. Ik zeg dit op persoonlijke
titel, want het heeft niets met de MIVD te maken, maar nog langer
geleden heb je ook in Venezuela op sommige momenten gezien dat het de
vraag was of er mensen uit het regime overliepen. Dat is in het verleden
ook wel gebeurd, maar zolang het niet een kritische massa bereikt,
blijven het losse individuen die overlopen. Vaak gebeuren er daarna ook
nog eens de meest verschrikkelijke dingen met hun familie. Daardoor
leidt het uiteindelijk niet tot de verandering die de heer Ellian graag
in Iran zou willen zien.
Dit is een wat algemeen antwoord, omdat ik het antwoord gewoon niet
weet. Maar dit is dus wat ik er in algemene zin over kan zeggen. Verder
hopen we dus allemaal dat de bevolking van Iran een betere toekomst
tegemoet gaat.
De heer Ellian (VVD):
Geen interruptie, ik doe het als persoonlijk feit. Ik kan het erg
waarderen dat de minister toch de moeite neemt om hierop in te gaan. Ik
besef namelijk heel goed wat voor vraag het is. Ik kan dat echt heel erg
waarderen.
De voorzitter:
Die kan de minister in zijn zak steken!
Minister Brekelmans:
Veel dank.
De heer Ellian had ook nog een vraag over de Chinese voortgang bij
sleuteltechnologieën als quantum. Hoe zorgen we ervoor dat wij onze
voorsprong behouden? Een onderdeel van het beleid om die voorsprong te
behouden is altijd de combinatie van investeren en beschermen, "promote
and protect", zoals dat in goed Engels wordt genoemd. We moeten er dus
voor blijven zorgen dat we ons investeringsklimaat voor dit soort
technologieën, waaronder ook semicon, op orde houden en dat we daarin de
juiste investeringen doen.
De MIVD en de AIVD proberen natuurlijk tegelijkertijd goed te monitoren
wat China, maar ook andere landen, doen om toegang te krijgen tot die
kennis en die informatie. Vervolgens moet je natuurlijk, wanneer je dat
waarneemt, ook de instrumenten hebben om er iets tegen te doen. Dan is
er vaak een raakvlak met de meer economische instrumenten die we hebben,
bijvoorbeeld investeringsscreenings. Kun je bijvoorbeeld tegenhouden dat
Chinese staatsbedrijven Nederlandse bedrijven overnemen? Daar hebben we
gelukkig deels de benodigde wettelijke instrumenten voor, maar je moet
je altijd afvragen of die wel strikt genoeg zijn. Vervolgens is de
kwestie: als je dat waarneemt, moet je ook de instrumenten in handen
hebben om daar iets tegen te doen. Dan kom je vaak weer op het raakvlak
met de meer economische instrumenten die we hebben, bijvoorbeeld
investeringsscreenings. Als Chinese staatsbedrijven Nederlandse
bedrijven willen overnemen, kun je dat soort dingen dan tegenhouden?
Daar hebben we gelukkig deels wettelijke instrumenten voor, maar ik vind
dat je je altijd moet afvragen: zijn die strikt genoeg? Dat vraagstuk is
net zo goed aan de orde als het gaat om bijvoorbeeld Chinese studenten
die naar Nederland komen en bepaalde studies volgen die over gevoelige
kennis gaan: weten we dat voldoende af te schermen? Ik denk dat we daar
op een heleboel terreinen stappen moeten blijven zetten, want we zien
wat onze tegenstanders doen: die gaan daar ook steeds verder in.
Daarbij is ook een ingewikkeldheid — en daar hebben wij onderling ook
vaak wel discussie over — wat je kunt doen met de informatie die
inlichtingendiensten hebben. Op dit moment is namelijk de taak van de
inlichtingendiensten om dreigingen voor de nationale veiligheid te
analyseren en die scherp te hebben, maar er is vaak nog een wettelijk
hiaat om die informatie dan vervolgens te kunnen inbrengen bij de
individuele beoordeling van een bedrijf of persoon. Ook is er nog wel
een capacitair hiaat, want als je dat daadwerkelijk wil doen en die taak
bij de diensten zou willen beleggen, wat kan, dan vraagt dat ook om veel
meer capaciteit.
Dus dat is de discussie die wij ook weleens hebben met elkaar: kunnen we
daar meer een rol in spelen? Maar dan lopen we vaak tegen de capaciteit
en wettelijke beperkingen aan. Maar als we daarin structureel iets
willen doen, dan begint die vraag bij de politiek. Dan moeten we met
elkaar besluiten dat we de bevoegdheden van de dienst willen uitbreiden,
maar moeten we daarbij ook de mensen, de middelen en de wettelijke
bevoegdheden regelen. Anders is het namelijk heel ingewikkeld.
De voorzitter:
Dank.
Minister Brekelmans:
Nee, ik ben niet klaar. Ik dacht dat de heer Ellian een interruptie had.
Hij leek die in de aanslag te houden.
De heer Ellian (VVD):
De minister zegt heel duidelijk: als we meer willen doen, moeten de
bevoegdheden anders. Dat is een politieke vraag natuurlijk, en dan heb
je ook middelen nodig. Is het vraagstuk van dermate omvang, dermate
urgent en dermate zorgwekkend dat de minister zegt dat we hier toch wel
met elkaar bij stil zouden moeten staan en dat we hier een politiek
besluit over moeten nemen? Of zegt de minister: we hebben nu eerst ook
andere dingen te doen?
Minister Brekelmans:
Laat ik het zo zeggen: ik als minister van Defensie vind het vraagstuk
van dusdanig belang dat je hier wel naar zou moeten kijken. Het risico
is dat je nu zegt "we zien een probleem; AIVD, MIVD, los het op",
terwijl ze niet de wettelijke ruimte of de capaciteit daarvoor hebben.
Dat moeten we niet doen. We moeten niet als politiek vragen stellen aan
de diensten waardoor zij hun capaciteit anders moeten inrichten, want er
zit ook heel veel waarde in dat de diensten een autonome positie hebben.
Als zij dreigingen op ons af zien komen, zetten ze daar hun capaciteit
op in. Dat moet je niet politiek maken.
Maar ik vind wel dat wij ons politiek steeds de vraag moeten stellen:
als het gaat om investeringsscreening, zetten we dan de informatie in
die we daarvoor hebben en is dat genoeg? Ook als het gaat om
buitenlandse studenten die naar Nederland komen of als het gaat om
sanctieontwijking, ook zo'n vraagstuk, moeten we ons afvragen: zetten we
daar alle methoden voor in? Er is vaak geen makkelijk antwoord, want een
deel van die wetgeving is Europees ingestoken. Wetgeving omtrent
sanctieontwijking, sanctiewetgeving is bijvoorbeeld allemaal Europees
verankerd, dus daar kun je als Nederland nu eenmaal niet van
afwijken.
Dus als je mij om het kabinetsstandpunt vraagt, antwoord ik dat wij nu
niet een plan hebben om daar iets aan te doen, ook gegeven de ruimte en
de wettelijke mogelijkheden. Maar als minister van Defensie vind ik,
kijkend naar de dreigingen, gegeven dat onze tegenstanders daar zo snel
in gaan en veel minder beperkingen kennen in wetgeving en middelen, dat
we ons wel steeds die vraag moeten stellen.
De heer Pool vroeg naar het jihadisme en de dreiging die dat vormt. We
kijken natuurlijk in nauwe samenwerking met de AIVD naar de militaire
dreiging die uitgaat van jihadisme vanuit Syrië en dat soort zaken. We
kijken ook naar de relatie tussen wat daar plaatsvindt en wat hier
plaatsvindt. Ten aanzien van de dreiging die het vormt voor de
krijgsmacht hebben wij op dit moment geen indicaties dat er een dreiging
is van jihadisme binnen onze organisatie. Wie zien dus geen mensen die
daar hele duidelijke sympathieën voor hebben. We zien tot op zekere
hoogte wel het risico van anti-institutioneel extremisme en
rechts-extremisme. Overigens is dat gelukkig op beperkte schaal, maar we
houden wel in de gaten of dat zich niet binnen de krijgsmacht
manifesteert. Links-extremisme, wat de heer Pool noemde, is wel een vorm
van extremisme die de AIVD monitort, zeker als dat gepaard gaat met
geweld. Dat is dus wel een van de onderdelen. Het is niet zo dat
links-extremisme zich op dit moment specifiek richt op de krijgsmacht of
de organisatie. De heer Pool noemde een aantal voorbeelden van
betogingen die hebben plaatsgevonden op een Defensielocatie, zoals de
betoging bij de Kromhout Kazerne en een betoging die specifiek gericht
was op een optreden van mij. Maar we zien ook betogingen op NS-stations
en soms op andere plekken. Het is dus niet zo dat we nu zien dat dat een
structurele dreiging gericht op Defensie is, die aanleiding biedt om
daar vanuit de MIVD onderzoek naar te doen. De AIVD kijkt daar in brede
zin naar. De AIVD kijkt natuurlijk ook naar de dreiging die dat met zich
meebrengt. Als dat zich uit in een manifestatie richting de krijgsmacht
en Defensie, wordt dat daarin ook meegenomen.
De heer Pool (PVV):
Dat is vreemd, want de laatste tijd hebben we hebben gezien dat juist
deze specifieke groep zich heel erg richt op Defensie en op onze
krijgsmacht. We hebben hier zelf gezien dat er een Defensiedebat
verstoord werd. We hebben natuurlijk gezien wat er op 5 mei is gebeurd.
We hebben al die voorbeelden die ik in de spreektekst heb genoemd ook
gezien. Die raken allemaal onze krijgsmacht. Ik snap ook dat die
dreiging veel breder is dan alleen de krijgsmacht, maar als je
constateert dat de krijgsmacht er zo veel last van heeft, dan is het
toch heel gek dat er gewoon met geen woord over wordt geschreven door de
MIVD? Dan moet het toch gewoon een plek krijgen in zo'n
jaarverslag?
Minister Brekelmans:
Ik zei net dat een reden om als MIVD over extremisme te schrijven is als
we dat ook binnen de krijgsmacht zien. We zien niet dat er binnen de
krijgsmacht links-extremisme is dat zich vervolgens uit in ondermijning
van wat de krijgsmacht doet of een risico vormt voor wat de krijgsmacht
doet. De heer Pool noemde een aantal voorbeelden waaruit blijkt dat een
betoging waar grenzen worden overschreden ook een Defensielocatie of een
optreden van mijzelf kan betreffen. Dat wordt ook breder meegenomen in
wat de AIVD onderzoekt. Het is niet zo dat daar geen oog voor is. Als
het zo zou zijn dat deze vorm van extremisme echt op een structurele
wijze een bedreiging gaat vormen voor het functioneren van de
krijgsmacht, dan kan dat aanleiding zijn om daar onderzoek naar te doen.
Maar op dit moment kijkt de AIVD in bredere zin naar allerlei
manifestaties in Nederland, waar het soms ook Defensielocaties betreft.
Dat kan worden meegenomen in het onderzoek dat de AIVD doet.
De heer Pool (PVV):
De minister zegt: als het het functioneren van de krijgsmacht raakt. Ja,
maar dat is al zo. We hebben het tijdens de begrotingsbehandeling in de
december gehad over de bestorming van de Kromhout Kazerne, waar de
Nederlandse defensie-industrie gewoon niet naar binnen kon om te
overleggen met de krijgsmacht. Toen heb ik aan de minister gevraagd of
we dat overleg dan zo snel mogelijk konden laten plaatsvinden. Dat
gebeurde, alleen gebeurde dat digitaal, zodat het niet verstoord kon
worden. Ik vind het ontzettend laf dat het dan op zo'n manier gaat. We
moeten dit soort dreigingen, die invloed hebben op het functioneren van
de krijgsmacht, onderkennen. De MIVD moet daar toch gewoon bovenop
zitten?
Minister Brekelmans:
Ik heb ook eerder in een debat met de heer Pool gezegd dat het
onacceptabel is dat een bijeenkomst op een kazerne van Defensie, waarbij
Defensie ook betrokken is, wordt verstoord. Dat accepteer ik niet; dat
moet iets eenmaligs zijn geweest. Het is daarna ook niet meer gebeurd.
Het is niet zo dat men niet meer fysiek bijeen durft te komen. Als ik
het aantal bijeenkomsten met de defensie-industrie waar ik fysiek bij
aanwezig was moet gaan tellen, dan kom ik handen tekort. Weet je, we
komen voortdurend overal op allerlei plekken bij elkaar, ook op
Defensielocaties. Morgen heb ik bijvoorbeeld ook weer een bijeenkomst
met verschillende afvaardigingen van de defensie-industrie. Dit wil ik
dus zeggen: de voorbeelden die de heer Pool noemt zijn op dit moment
incidenteel van aard. Ieder voorbeeld is er één te veel; daar zijn we
het over eens. Er is aandacht voor vanuit de AIVD. Die kijkt daar ook
naar. Het is niet zo dat we er geen aandacht voor hebben, dat we het
niet onderkennen. Er is aandacht voor, maar je kunt niet zeggen dat het
functioneren van de krijgsmacht in Nederland hierdoor structureel wordt
verstoord. Er zijn een paar incidenten geweest. Ieder incident is er één
te veel. Het mag niet nog een keer gebeuren; daar zijn we het ook over
eens. De AIVD houdt het in de gaten.
De voorzitter:
Meneer Pool, uw derde en laatste interruptie.
De heer Pool (PVV):
Als de minister zegt dat het incidenten zijn, dan snapt hij het volgens
mij niet. Als dit zo vaak gebeurt, structureel, vanuit dezelfde groep,
met dezelfde haat tegen onze militairen — dat betreft waar ze voor
staan, wat ze doen en op wat voor manier ze het doen — en het dus ook
het functioneren kan belemmeren zoals we gewoon heel concreet hebben
gezien, dan zou de MIVD, zeker als die op allerlei facetten de nadruk
legt, hier gewoon aandacht voor moeten hebben. De PVV roept de minister
echt op om hier in het volgende jaarverslag, al is het maar in één
alinea, aandacht aan te besteden. Het verdient namelijk gewoon een plek
in het werk van de MIVD.
Dank u wel.
Minister Brekelmans:
Ik ga mezelf herhalen. Nogmaals, ieder incident is er één te veel. Ik
heb ook eerlijk gezegd dat het gegeven dat een bijeenkomst toen niet is
doorgegaan, niet nog een keer mag gebeuren. Dat een dergelijke
bijeenkomst niet is doorgegaan, is sindsdien ook niet meer gebeurd. We
zien niet dat er op Defensielocaties in Nederland structureel niet meer
gewerkt kan worden, of dat er structureel overal mensen de poort
blokkeren. Dat geldt ook voor mijn eigen optreden. Ik ga het hele land
door en ik spreek overal. Maar nogmaals, ieder incident is er één te
veel en de AIVD houdt daar goed zicht op. We moeten de capaciteit van de
MIVD, die heel schaars is, niet belasten door werk van de AIVD over te
gaan doen. Dat zal de heer Pool met mij eens zijn. Ik zeg net: op het
moment dat er aanleiding voor is omdat het functioneren van de
krijgsmacht in het geding zou komen, kijkt de MIVD er natuurlijk naar.
Maar op dit moment is dat niet het geval en dat moet ook niet het geval
worden. De AIVD houdt het goed in de gaten. Dat geldt ook voor andere
vormen. Ik vind de bredere manifestatie van extremisme, ook van
links-extremisme, niet acceptabel. Het is dus heel goed dat de AIVD dat
in de gaten houdt. De MIVD doet daar niet specifiek onderzoek naar, dus
in dat jaarverslag moet het niet genoemd worden. Als er aanleiding voor
is, dan rapporteren we daarover. Daar ligt ook geen enkel probleem. Maar
op dit moment doen we het op de manier die ik zojuist beschreef. Als er
aanleiding voor is om dat te veranderen, dan zullen we dat doen.
De voorzitter:
Was u klaar met de beantwoording? Dat was 'm? Ik zie geen collega's
aanstalten maken om over onbeantwoorde vragen te beginnen. Ik kijk even
mijn collega's aan. Is er behoefte aan een tweede termijn? Nee? Als er
behoefte is, dan is er gewoon … De heer Ellian heeft behoefte aan een
tweede termijn? Dan begin ik bij de heer Nordkamp. Nee? Dan de heer Pool
voor de tweede termijn. U heeft anderhalve minuut en één interruptie. De
heer Pool.
De heer Pool (PVV):
Het komt helemaal goed, voorzitter. Hartelijk dank aan de minister voor
de beantwoording. Nogmaals dank aan de mannen en vrouwen die werken bij
de MIVD en die helpen ons land veilig te houden. Het debat van zojuist
met de minister over links-extremisme was niet heel erg bevredigend. Als
je terecht de nadruk legt op anti-institutioneel extremisme en
rechts-extremisme — dat is ook terecht — dan moet je ook de nadruk
leggen op links-extremisme. Dat is vooral van belang omdat ik een hele
waslijst aan concrete voorbeelden heb voorgelegd. Daaruit blijkt dat die
mensen gewoon een hekel hebben aan onze krijgsmacht en dat ze er ook
alles aan doen om onze militairen het leven zuur te maken, of om hen het
werk onmogelijk te maken. Dan moet je daar scherp op zijn. Dan moet je
dat benoemen. Dan verdient dat op z'n minst een kleine alinea in zo'n
jaarverslag. Het gaat er bij ons als PVV echt niet in dat de minister
dat niet wil doen. We blijven dus bij ons standpunt dat dat wel gewoon
aandacht verdient.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Pool. De heer Olger van Dijk ziet af van zijn tweede
termijn. Dan ga ik naar de heel Ellian.
De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Uiteraard dank ik de minister voor de beantwoording.
Om in voetbaltermen te blijven: als de tegenstander de bal niet heeft,
kan hij ook niet scoren. Een offensief cyberprogramma dient dus echt een
doel. Fijn dat de minister daar zo naar kijkt. Ik voel wel de urgentie,
in ieder geval bij de minister. Er ligt ook een aangenomen motie van mij
waarin ik vraag om meer offensief handelen.
Voorzitter. Uiteraard begrijp ik, om in voetbaltermen te blijven, dat je
de bal niet naar iemand moet spelen als diegene volop gedekt wordt. Ik
hoor dus wat de minister zegt over China en over bevoegdheden voor de
diensten, gecombineerd met middelen. Ik neem dat ter harte en neem dat
mee terug naar de fractie. Het gaat wel ergens over, gelet op de acties
vanuit dat land, overigens ook vanuit Iran en Rusland, maar het gaat nu
specifiek over China. Ik vind het dus mooi dat zo'n debat zoiets
oplevert. Dat noopt ook mij tot nadenken: moeten we hier iets mee en, zo
ja, welk mandaat voor het kabinet hoort daar dan bij?
Tot slot. Oog op de bal, welke kant die ook opgaat. Soms is een goede
tackle ook wel goed, trouwens. Ik heb het jaarverslag met interesse
gelezen en nog een keer met extra interesse herlezen na de
gebeurtenissen, de ontwikkelingen, rondom Iran. Ik ben benieuwd of de
minister, gelet op de gebeurtenissen, delen uit het jaarverslag nu
anders duidt. Ik ben gewoon benieuwd of hij daar iets over kan zeggen.
Er is namelijk veel gebeurd in de afgelopen twee weken, ook vanuit
militair oogpunt, ten aanzien van Iran. Kan hij daar iets over zeggen?
Dit is namelijk wel een mooi moment om daar even bij stil te
staan.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ellian. Ik geef het woord aan de minister voor zijn
tweede termijn.
Minister Brekelmans:
Allereerst nog een reactie op de bijdrage van heer Pool. De reden waarom
de MIVD wel iets zegt over anti-institutionalisme en rechtsextremisme is
dat we daar voorbeelden van hebben binnen onze krijgsmacht. Ik ga daar
geen details over delen, maar die voorbeelden, die gelukkig van beperkte
omvang zijn, zijn wel heel zorgwekkend, in die zin dat de heer Pool, als
hij ze zou zien, zou beamen dat die echt niet kunnen. Er wordt naar die
voorbeelden gekeken, omdat het binnen de krijgsmacht, hoewel gelukkig op
beperkte schaal, wel een reële dreiging is. Dat zien we bij
linksextremisme niet. Stel dat er linkse anarchisten binnen defensie
zouden zijn en dat die zich zouden uiten op een manier die gewoon echt
niet past binnen de krijgsmacht, dan zouden we dat op dezelfde manier
behandelen als rechtsextremisme, want dat kan niet. Dat
vooropgesteld.
Over het dreigingsbeeld worden door de NCTV rapporten geschreven. Daarin
staat dat de AIVD gewoon aandacht heeft voor linksextremisme. Maar het
zit niet in de huidige opdracht van de MIVD om daarnaar te kijken, omdat
het binnen de krijgsmacht geen reële dreiging vormt. De voorbeelden die
we net bespraken, waar wij hetzelfde over denken, namelijk dat ze niet
acceptabel zijn, vallen binnen de reikwijdte van wat de AIVD en de NCTV
doen. Er is dus voor de MIVD geen aanleiding om dat nog eens een keer te
gaan bekijken, tenzij het zo zou omslaan dat het ook binnen de
krijgsmacht een dreiging vormt.
De heer Ellian stelde een vraag over Iran. Natuurlijk valt er over de
actuele ontwikkelingen het nodige te zeggen, maar helaas kan ik dat in
dit gremium gewoon echt niet doen. Het is wel zo dat de AIVD en de MIVD
inzicht hebben in een heleboel zaken die recent zijn gebeurd, ook rondom
het nucleair programma en andere zaken, maar die inzichten worden
gedeeld met de CIVD, ook wel de commissie-stiekem genoemd. Dat kan ik
dus gewoon niet hier in het openbare debat bespreken. Op het moment dat
we wel iets kunnen delen, dan zullen we dat ook doen. Dan geldt weer
datzelfde afwegingskader als waar ik het eerder over had.
Meer in algemene zin denk ik dat alles wat in de afgelopen twee jaar in
het Midden-Oosten is gebeurd, ook sinds 7 oktober in Israël, ertoe heeft
geleid dat de aandacht van onze diensten voor al datgene wat in het
Midden-Oosten gebeurt, op z'n minst nog groter is geworden. Het is ook
ingewikkeld, omdat de Iraanse dreiging zich langs allerlei wegen
manifesteert; ik hoef de octopus en de tentakels niet uit te leggen aan
de heer Ellian. Maar dat vraagt dus ook onze aandacht, omdat het zo
wijdverspreid is en ook een link heeft met Nederland. Dat maakt het dus
alleen maar ingewikkelder, want de dreiging van Rusland neemt toe, de
dreiging van China is groot en tegelijkertijd is de dreiging van Iran
relevanter dan ooit. Daar valt dus veel over te zeggen, maar helaas niet
op deze plek.
De heer Ellian (VVD):
Tot slot. Ik begrijp dat helemaal. Ik vind het juist fijn om te horen
dat dat op een andere plek in volle vertrouwelijkheid besproken wordt.
Dat stelt mij juist gerust. Ik wil van deze interruptie gebruikmaken om
de zwaarte en urgentie van mijn vraag te benadrukken. Ik hoef het
antwoord niet, maar het is vrij evident dat de dreiging vanuit Iran gaat
toenemen, ondanks dat veel mensen denken dat het rustig is door het
staakt-het-vuren. Ik ken dit regime helaas al vrij lang en vrij goed. We
hebben het hier over de MIVD. De AIVD heeft natuurlijk een hele
belangrijke rol als het gaat om dreigingen op personen, maar die kun je
niet los zien van de rol die de MIVD heeft. De octopus gaat zich roeren.
Ik vind het fijn dat de minister zegt, zo beluister ik hem: hier hebben
we volle aandacht voor. Ik ben namelijk wel bezorgd over wat die
tentakels kunnen gaan doen, ook hier, en ook deels vanuit militair
oogpunt. Daarmee bedoel ik niet dat ik denk dat Iraanse militairen hier
iets gaan doen, maar het raakt wel degelijk de taakopvatting van de
MIVD.
Minister Brekelmans:
Ik sluit me daarbij aan. De heer Ellian weet ook dat de AIVD onlangs
bijvoorbeeld weer iets openbaar heeft gemaakt van datgene wat Iran ook
in Nederland doet. Die zwaarte en urgentie, zowel van de militaire
dreiging, meer gericht op het Midden-Oosten, alsook van potentiële
spillovereffecten naar Europa, maar ook van de dreiging in onze straten
heel direct voor de veiligheid hier in Nederland, hebben onze diensten
scherp op de bril.
De voorzitter:
Dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van het debat, maar niet voordat
ik ook de toezegging heb voorgelezen.
De minister zegt toe bij het Nationaal Cyber Security Centrum aan te zullen kaarten op welke wijze meer vervolg kan worden gegeven aan aanbevelingen in openbaar gemaakte rapporten inzake cyberaanvallen van buitenaf, en zal de Kamer hierover tijdig, voor behandeling van de Defensiebegroting 2026, schriftelijk informeren. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk.
Minister Brekelmans:
Als ik 'm voor mezelf zou formuleren, zou ik zeggen dat we samen met het
NCSC kijken of er nog meer opvolging gegeven kan worden aan de zaken die
we openbaar maken in de adviezen die wij geven en of die daadwerkelijk
worden opgevolgd. Over de terugkoppeling van dat gesprek en of daar nog
aanvullende stappen in mogelijk zijn, zullen we voor de
begrotingsbehandeling communiceren.
De voorzitter:
Ik kijk de heer Olger van Dijk aan.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Zo kan ik er goed mee uit de voeten. De aanleiding was voor mij dat
rapport van eind mei over Laundry Bear, waar al die aanbevelingen heel
goed in stonden.
De voorzitter:
De heer Van Dijk geeft aan dat hij kan leven met de toezegging die de
minister net verwoord heeft.
Dan dank ik de minister voor de beantwoording en de Kamerleden voor hun
inbreng, en dan sluit ik hierbij de vergadering.
Sluiting 20.50 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|