Voortgang Landelijke Agenda Crisisbeheersing
Brief regering
Nummer: 2025D33431, datum: 2025-07-11, bijgewerkt: 2025-07-11 16:01, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2025Z14592:
- Indiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-09-11 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Met de introductie van de Landelijke Agenda Crisisbeheersing 2024-2029 (hierna: Agenda)1 hebben het Rijk, de veiligheidsregio’s en de openbare lichamen in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) in 2024 een belangrijke stap gezet in het gezamenlijk versterken van de landelijke en bovenregionale crisisbeheersing. De Agenda is een uitwerking van de Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg2 en de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden3. Ook de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid na de corona-aanpak4 zijn erin verwerkt.
Met de Agenda zijn rond drie pijlers meerjarige ambities vastgesteld, die een leidraad zijn voor de nadere uitwerking van activiteiten, door zowel ministeries als de veiligheidsregio’s en de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De ambities uit de Agenda zijn door de veiligheidsregio’s verwerkt in een gezamenlijk meerjarig werkplan.
De nadruk is sinds het verschijnen van de Agenda, mede ingegeven door de ontwikkelingen in de wereld en de toegenomen aandacht voor militaire en hybride dreigingen, nog meer gaan liggen op versterking van paraatheid en van de weerbaarheid van de samenleving. Ook in de recent verschenen Preparedness Union Strategy van de Europese Commissie staan paraatheid en weerbaarheid centraal5.
Met deze brief beschrijft het kabinet de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de crisisbeheersing en komt het tegemoet aan de toezegging om jaarlijks op hoofdlijnen te rapporteren over de voortgang van de Agenda. Hierbij wordt achtereenvolgens stil gestaan bij de ontwikkelingen in de drie pijlers:
Versterking voorbereiding en paraatheid
Versterken van een weerbare samenleving
Bevorderen van kwaliteit en professionaliteit
De ontwikkelingen in relatie tot deze drie pijlers voor wat betreft Caribisch Nederland worden in een aparte paragraaf beschreven. Daar waar het om ontwikkelingen gaat die in de Kamerbrief over weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen beschreven worden, wordt naar deze brief verwezen. Voorliggende brief gaat tot slot ook in op het financiële kader en de stand van zaken van het wetgevingstraject voor wijziging van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en de Veiligheidswet BES (VwBES).
Versterking voorbereiding en paraatheid voor prioritaire landelijke risico’s
De Russische agressie tegen Oekraïne en recente situaties van extreme droogte en overstromingen zijn voorbeelden van dreigingen waar ook Nederland zich rekenschap van moet geven. We willen goed voorbereid zijn en blijven op toekomstige risico’s en dreigingen. Het kabinet identificeert daarom de dreigingen en risico’s rond mogelijke rampen en crises in de Rijksbrede Risicoanalyse6. (RbRa) en de Trendanalyse Nationale Veiligheid. Een actualisatie van de RbRa is begin 2026 voorzien. Naast het actualiseren van het nationale risicobeeld, pleit het kabinet ook internationaal voor de ontwikkeling van een gedegen EU-risicoanalyse. Vanwege het feit dat crises steeds vaker grens- en sector-overstijgend zijn, is het van belang dat ook Europees de prioritaire risico’s in kaart worden gebracht. Op deze manier dragen de lidstaten bij aan de versterking van de collectieve weerbaarheid.
Landelijke crisisplannen
Om een adequate aanpak van rampen en crises überhaupt mogelijk te maken
bereiden ministeries, veiligheidsregio’s en andere publieke en private
crisispartners zich steeds intensiever samen voor. Deze voorbereiding
maakt dat partijen elkaar weten te vinden, elkaars taken en rollen
begrijpen en inzicht krijgen in de collectieve uitdagingen en de
mogelijke wijze van gezamenlijk optreden daarbij. Belangrijk onderdeel
hiervan is (het gezamenlijke proces van) de realisatie en actualisatie
van landelijke crisisplannen (LCP’s). Er worden LCP’s opgesteld voor de
belangrijkste dreigingsthema’s uit de Rijksbrede Risicoanalyse,
aangevuld met regionale inzichten vanuit de veiligheidsregio’s en, daar
waar aan de orde, met inzichten vanuit de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba. Een LCP geeft op hoofdlijnen overzicht en
inzicht in de afspraken over de bestrijding en beheersing van specifieke
rampen en crises. LCP’s worden veelal voorzien van een verdiepende
notitie over de risico- en crisiscommunicatie voor het specifieke
crisistype.
Uw Kamer heeft op 13 mei jl. het LCP-Natuurbranden ontvangen7. Dit LCP sluit gezien het toenemende
natuurbrandrisico aan bij de ambitie om de paraatheid op prioritaire
risico’s te versterken. Het LCP-Luchtvaartongevallen wordt
geactualiseerd en dit najaar aan uw Kamer aangeboden. Het ministerie van
VWS zal naar verwachting nog dit jaar het LCP-Infectieziekten dat
momenteel ontwikkeld wordt met uw Kamer delen. Het ministerie van IenW
zal mede naar aanleiding van de bevindingen uit de Nationale Nucleaire
Oefening die in oktober 2024 is gehouden het LCP-Straling een update
geven.
Gegeven de militaire dreigingen wordt, zoals in de Kamerbrief over
weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen benoemd, nog dit jaar
een eerste versie van het Landelijk Crisisplan Militaire dreiging
(LCP-MD) afgerond. De realisatie van dit plan draagt bij aan de
voorbereiding van veel partners op militaire en hybride dreigingen en
breder. Parallel aan de realisatie van dit LCP-MD wordt gewerkt aan een
Koninkrijkscrisisplan Militaire dreiging Caribische delen van het
Koninkrijk.
Zoals in de weerbaarheidsbrief uiteengezet, zijn ook energie- en
voedselvoorziening prioritaire aandachtsgebieden. Rond deze onderwerpen
worden onder gezamenlijke regie van de ministeries van LVVN
(voedselzekerheid) en KGG (gas en elektriciteit) en het ministerie van
Justitie en Veiligheid landelijke crisisplannen gerealiseerd. Een
volledig en actueel overzicht van landelijke crisisplannen is te vinden
op de website van de NCTV8.
Naast de landelijke crisisplannen is de afgelopen periode onder aanvoering van het ministerie van Justitie en Veiligheid gewerkt aan een handreiking op het terrein van grootschalige evacuatie in het geval van bijvoorbeeld een natuurramp of een andere grote ramp of crisis. Het streven is deze nog dit jaar af te ronden.
Om zowel de inhoud als het proces van totstandkoming van de LCP’s verder te optimaliseren wordt gewerkt aan een Handreiking Landelijke Crisisplannen. De handreiking wordt naar verwachting later dit jaar opgeleverd en zal afspraken bevatten over de onderwerpkeuze, inrichting en werkwijze van LCP’s, inclusief het communicatieaspect en de doorvertaling van de plannen naar de praktijk. De impact van crises op burgers en bedrijven en hun betrokkenheid in de voorbereiding op crises wordt daarbij meegenomen, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen.
Versterking (operationele) informatiedeling en coördinatie
Adequate informatie-uitwisseling is een onmisbare schakel in zowel
de koude als de warme fase van crisisbeheersing. De versterking van
informatie-uitwisseling inclusief de daarvoor benodigde netwerken heeft
dan ook prioriteit. Informatiedeling, de operationele duiding van
informatie en de coördinatie van bijstand zijn cruciale elementen in de
operationele coördinatie van een crisis. Een mijlpaal op dit gebied is
de instelling van KCR2 (Knooppunt Coördinatie Regio's-Rijk) per 1
januari 2026. KCR2 is het gezamenlijke 24/7 centrale koppelvlak voor
bovenregionale en landelijke informatiestromen en crisiscoördinatie van
en tussen het Rijk en veiligheidsregio’s als ook met andere
crisispartners, waaronder aanbieders van vitale processen. KCR2 zorgt
voor de operationele verbinding tussen de veiligheidsregio’s,
crisispartners en de Rijksoverheid en is daarmee een essentieel
onderdeel binnen de samenhangende crisisstructuur. De instelling van
KCR2, dat zijn basis heeft in het bestaande Landelijk Operationeel
Coördinatie Centrum (LOCC), heeft de afgelopen periode materieel nader
vorm gekregen onder de werktitel LOCC-KCR2.
Een gecoördineerde inzet van mensen en middelen van verschillende organisaties bij een crisis of calamiteit vraagt naast intensieve voorbereiding ook om een eenduidige werkwijze en heldere afspraken, zeker wanneer deze inzet op bovenregionaal, landelijk of zelfs internationaal niveau moet plaatsvinden. In dit licht is op initiatief van het Veiligheidsberaad een protocol opgesteld om de afstemming tussen de voorzitters veiligheidsregio bij een bovenregionale of landelijke ramp of crisis te bevorderen9. Bij een crisis of ramp waarbij meerdere veiligheidsregio’s zijn betrokken, kan een Interregionaal Beleidsteam (IRBT) samenkomen dat in elk geval uit de voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s bestaat. Het doel van het IRBT is om bij een bovenregionale crisis of ramp te komen tot bestuurlijke afstemming tussen de betrokken veiligheidsregio’s. Het protocol geeft helderheid over de werkwijze bij een crisis om te komen tot afspraken over eenduidigheid in aanpak en uitvoering. De aansluiting met het Rijk en de nationale crisisstructuur vindt plaats via het Nationaal Crisiscentrum (NCC). Ondersteunend daaraan wordt door veiligheidsregio’s en LOCC-KCR2 een structuur opgezet ten behoeve van de operationele leiding van een crisis, onder meer door inrichting van een flexpool van zogeheten operationeel leiders en informatiemanagers.
Een belangrijke ontwikkeling is ook de instelling van een nieuw Joint Force Command (JFC) van Defensie en een Tactisch Coördinatiecentrum Politie (TCCP). Defensie sluit interdepartementaal via het JFC aan bij eventuele activering van de nationale crisisstructuur. In het kader van bovenregionale informatie- en crisisbeheersingscoördinatie bij planvorming of ter voorbereiding op verzoeken tot militaire bijstand en/of steunverlening, werkt Defensie (JFC) in een gelaagde systematiek ook nauw samen met LOCC-KCR2, de veiligheidsregio’s en uitvoeringsorganisaties.
Daarnaast heeft de ontvangst en uitwisseling van (hoog-)gerubriceerde informatie10 tussen crisispartners de afgelopen periode, zeker in het licht van toegenomen militair-hybride dreiging, extra aandacht gekregen. Over de voortgang op het gebied van gerubriceerde informatie wordt u in de weerbaarheidsbrief nader geïnformeerd.
Een concreet voorbeeld van versterkte informatie-uitwisseling tussen de zogeheten algemene en functionele kolom van crisisbeheersing is de Droogtemonitor11. Deze monitor bevat actuele data en duiding tijdens watertekort en droogte. Ze wordt gevoed met bijdragen van de waterschappen, Rijkswaterstaat, het KNMI, de provincies, het ministerie van LVVN en Vewin en maakt dat partijen over dezelfde en actuele informatie beschikken, ook in geval van nijpende droogtesituaties. De droogtemonitor wordt door de betrokken partners doorlopend verbeterd op basis van opgedane ervaring. Recente ontwikkelingen zijn o.a. een verbeterde grondwaterindex en interactieve kaarten om de droogtesituatie op regionaal niveau weer te geven.
Een ander voorbeeld van versterkte informatie-uitwisseling is het landelijk actiecentrum natuurbrandbestrijding dat recent, tijdens de langere periode van droogte, voor de eerste keer is geactiveerd door Brandweer NL in samenwerking met LOCC-KCR2.
Inzicht in capaciteiten (mensen en middelen) en verdeling van
schaarste
Om als overheid beter voorbereid te zijn op een crisis of conflict
en om de gevolgen daarvan beter te beheersen, worden in de verschillende
domeinen en in samenwerking met vitale sectoren de (mogelijke) schaarste
en de beschikbare capaciteiten in kaart gebracht. Daarbij kan gedacht
worden aan inzicht in de schaarste van onder meer producten,
grondstoffen en personeel. De coronapandemie en de geopolitieke situatie
illustreren het belang om vooraf over de inzet van beschikbare
capaciteiten en verdeling van schaarste na te denken. Hiertoe lopen
diverse initiatieven. Zo hebben de veiligheidsregio’s en het LOCC-KCR2
een Landelijk Project Team Multidreiging opgezet, een initiatief dat kan
helpen om inzicht te krijgen in schaarste van civiele capaciteiten aan
de hand van diverse situaties, waaronder de verschuiving van de aandacht
van de derde hoofdtaak van Defensie (civiele bijstand) naar de eerste
hoofdtaak (bescherming grondgebied). Daarnaast worden kennis en
instrumenten ontwikkeld om in een crisis- en conflictscenario om te gaan
met schaarste. Naast een effectieve verdeling bij schaarste, kan het
aanhouden van strategische voorraden een instrument zijn om tekorten of
schokken op te vangen. De aanbevelingen van het rapport van de Algemene
Rekenkamer uit 2022 over dit onderwerp worden hierbij betrokken12. In voornoemde weerbaarheidsbrief
wordt u uitgebreider geïnformeerd over de verschillende initiatieven
die, ook in Europees verband, op dit vlak worden genomen.
Aangemerkte processen binnen vitale sector openbare orde en
veiligheid Voorbereiding op dreigingen nu en in de toekomst vraagt
ook aandacht voor de weerbaarheid en continuïteit van crisisorganisaties
zelf, juist wanneer de samenleving moet kunnen vertrouwen op hun
aanwezigheid en inzet. Vanuit de eigen verantwoording hiervoor wordt
door organisaties zoals politie en veiligheidsregio’s gericht aandacht
gegeven aan de continuïteit van hun processen. Binnen het kader van de
versterkte Aanpak Vitaal13 is in beeld gebracht
welke processen binnen de vitale sector openbare orde en veiligheid -
onder de beleidsverantwoordelijkheid van de minister van Justitie en
Veiligheid vallend - als vitaal proces gezien moeten worden. Naast het
reeds bestaande vitale proces: ‘inzet politie’, gaat het om drie nieuwe
vitale processen: ‘inzet brandweer’, ‘crisiscoördinatie en
besluitvorming’ en ‘communicatie en informatievoorziening in relatie tot
de drie andere processen’. Het sinds 2015 als vitaal aangemerkte proces:
‘Communicatie met en tussen hulpdiensten middels 112 en C2000’ valt
binnen het nieuwe vitale proces: ‘communicatie en
informatievoorziening’. De komende periode wordt met betrokkenheid van
partijen uit het veld conform de cyclus-Vitaal de weerbaarheid van deze
processen nader in beeld gebracht.
Dierenwelzijn en diergezondheid in relatie tot rampen en
crises
Bij rampen en crises riskeren mensen hun leven om dieren te redden.
In twee Kamermoties14 is verzocht om dieren en
dierenhulporganisaties een plek in crisisdraaiboeken te geven en
landelijke richtlijnen op te stellen met betrekking tot de hulp aan
dieren bij regio-overstijgende rampen. In 2024 is daarom op verzoek van
het ministerie van JenV en het ministerie van LVVN een traject van
veiligheidsregio’s en dierenhulporganisaties gestart om een landelijk
toepasbare werkwijze te realiseren, waarbij ervaringen uit de praktijk
worden benut. Dit traject is gericht op professionalisering van en
handvaten voor de sector en betrokken partijen en organisaties. Voorts
is er aandacht voor de overdracht van dierziekten op mensen en zijn er
draaiboeken opgesteld en diverse (crisis)oefeningen gehouden met
uitbraakscenario’s van dierziekten15.
Versneld versterken van een weerbare samenleving
Eén van de belangrijkste ambities van de Agenda is het nog meer
betrekken van de samenleving bij de voorbereiding en de respons op
uiteenlopende rampen en crises (‘all-hazard’). De overheid kan niet alle
schokken opvangen, daarom is een veerkrachtige en parate samenleving
nodig. Deze ambitie en de bijbehorende beleidsinzet wordt uitgebreid
beschreven in de weerbaarheidsbrief. Daarin is onder meer stil gestaan
bij de opzet van een landelijk dekkend netwerk van noodsteunpunten dat
samen met de veiligheidsregio’s en de VNG wordt ingericht. In het najaar
van 2025 start een meerjarige publiekscampagne ‘Denk vooruit’ die als
doel heeft dat Nederlanders de dreiging (er)kennen én de impact hiervan
op Nederland. Men ziet de noodzaak van voorbereiding op langdurige
uitval en stelt een noodpakket samen, maakt een noodplan en neemt deel
aan het gesprek over de dreiging en de voorbereiding. De
publiekscampagne wordt in nauwe samenwerking met ministeries, regionale
en lokale overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke
organisaties ontwikkeld en uitgevoerd. Een huis-aan-huis publicatie van
de overheid is hier onderdeel van. Vanuit de Landelijke Agenda zijn
daarnaast de volgende acties ondernomen.
Verbinding overheden en maatschappelijke partners
In nauwe samenwerking tussen veiligheidsregio’s, NIPV, VNG en het
ministerie van JenV is in 2025 een landelijk netwerkplatform gelanceerd
gericht op het betrekken en verbinden van overheden en maatschappelijke
partners rond weerbaarheid: www.weerbaarnl.nl. Het
fungeert als verbindend kennisplatform door veiligheidspartners te
koppelen aan organisaties, bedrijven en maatschappelijke initiatieven
van zowel binnen als buiten de traditionele veiligheidswereld, door
goede voorbeelden en ervaringen te delen en door kennis op te halen en
vast te leggen. (Onderdelen van) Ministeries kunnen in WeerbaarNL
participeren om hun netwerk te vergroten en kennis te delen en op te
halen.
Het platform hangt samen met het NIPV-programma Versterken
maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht. Het is mede gericht op het
zelf-organiserend vermogen van de samenleving: ‘Op weg naar 18 miljoen
hulpverleners’16. Om van elkaar te leren wisselen
veiligheidsregio’s onderling hun weerbaarheidsplannen uit. Het gaat
hierbij nadrukkelijk niet om operationele afspraken, deze worden gemaakt
met de direct betrokken ministeries en andere organisaties.
De VNG is, naast haar deelname aan WeerbaarNL.nl, op meerdere manieren actief op het terrein van maatschappelijke weerbaarheid. Zo kunnen gemeenten op een besloten forum hun vragen, ervaringen en informatie kwijt. Ook zijn er (online) inloopsessies voor bestuurders en maakt de VNG deel uit van de bestuurlijke tafel met de minister van JenV, waarbij ook het Veiligheidsberaad is aangesloten.
Betrokkenheid van burgers en vrijwilligers bij versterking
weerbaarheid
Zowel de veiligheidsregio’s gezamenlijk als individuele
veiligheidsregio’s hebben diverse initiatieven ontplooid om burgers te
informeren over en handvatten te geven voor het omgaan met risico’s en
de reactie op rampen en crises. Het gaat hierbij om situaties van
stroomuitval tot nog ernstiger rampen of conflicten in bijvoorbeeld
militair opzicht. Zo bestaan er bijvoorbeeld al langer Risk
Factories, waarmee regio’s risicobewustzijn en zelfredzaamheid
vooral onder jongeren stimuleren en worden er serious games
ontwikkeld, er zijn regionale websites en apps met
handelingsperspectieven en mogelijkheden voor burgerhulp gelanceerd en
projecten gericht op een weerbare wijk gestart17.
De betrokkenheid en zelf- en samenredzaamheid van burgers krijgt zo een
impuls. Vanuit LOCC-KCR2 is gezamenlijk met o.a. het Rode Kruis, Leger
des Heils, het Veteranen Searchteam en de Reddingsbrigade gestart met
een verkenning ten aanzien van gecoördineerde burgerhulpverlening.
Civiel-militaire samenwerking
De krijgsmacht vervult een belangrijke rol bij crisisbeheersing, niet
alleen in het geval van militaire dreiging of conflicten. De krijgsmacht
is aan zet binnen alle pijlers van de Agenda. Het versterken van de
weerbaarheid van de samenleving is gebaat bij een verdere versterking
van de samenwerking tussen civiele en militaire partijen. Denk
bijvoorbeeld aan de mogelijke inzet van burgers, vrijwilligers en
reservisten in buitengewone omstandigheden en aan de inzet van het leger
bij overstromingen en andere noodsituaties. Beter op elkaar afgestemde
civiele en militaire capaciteiten dragen bij aan een effectievere
crisisbeheersing en aan het mitigeren van de gevolgen van dreigingen. In
de weerbaarheidsbrief wordt uitgebreid stil gestaan bij de rol van
Defensie bij de versterking van de paraatheid en het weerbaar houden van
de samenleving en de acties die hierop lopen. Ook het recente rapport
van de Algemene Rekenkamer over de invulling van de derde hoofdtaak van
de krijgsmacht, die betrekking heeft op de ondersteuning van civiele
autoriteiten bij rampenbestrijding, crisisbeheersing, rechtshandhaving
en humanitaire hulp, bevat hiervoor aanknopingspunten18.
Daarbij wordt uitgewerkt wat de implicaties zijn indien de uitvoering
van de derde hoofdtaak door Defensie op enigerlei wijze onder druk komt
te staan.
Bevorderen van kwaliteit en professionaliteit
De kwaliteit en professionaliteit van deelnemers aan en
organisaties binnen het stelsel van crisisbeheersing moeten op orde
zijn.
Samen leren en oefenen
Samen opleiden, trainen en oefenen (OTO) helpt om nog beter
voorbereid te zijn op toekomstige crises. De afgelopen periode vonden
diverse oefeningen plaats waaruit lessen zijn of worden getrokken die
bij kunnen dragen aan hogere paraatheid op prioritaire landelijke
risico’s. Ook crises en incidenten die zich recent hebben voorgedaan
fungeren als testcases voor het optreden van grootschaliger
risico’s.
In 2024 werd Nederland onder meer getroffen door de wereldwijde
Crowdstrike-storing en door een technische storing op het Netherlands
Armed Forces Integrated Network (NAFIN). Uw Kamer is over deze
verstoringen geïnformeerd.19 De lessen uit deze
verstoringen - zoals zorgen voor een grondige herziening van
continuïteitsplannen en een duidelijk opschalingskader dat ook voor
partijen aangesloten op NAFIN navolgbaar is en zorgen voor proactieve en
gestructureerde crisiscommunicatie - worden meegenomen naar de praktijk
en dragen zo bij aan de digitale weerbaarheid20.
De lessen uit (de evaluaties van) de nationale en internationale oefeningen die in 2024 en 2025 werden gehouden worden benut bij de activiteiten en planvorming in het kader van de Agenda. Het betreft onder meer de vierde editie van cybercrisisoefening ISIDOOR21, de Nationale Nucleaire Oefening (NNO) die in oktober 2024 werd gehouden, de zogeheten PACE-oefening22, een EU-crisis-managementoefening die in oktober 2024 is gehouden en de tweejaarlijkse NAVO Crisis Management Exercise (CMX) die in maart 2025 is gehouden23. Bij deze laatste oefening zijn zowel de politiek-militaire besluitvormings- en crisisstructuren binnen de NAVO als de nationale civiel-militaire crisisstructuur getest. Ter voorbereiding op de NAVO-top 2025 in Den Haag hebben veel organisaties een intensief OTO-programma uitgevoerd.
Mede in het kader van het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving is, waar mogelijk en relevant, de betrokkenheid van burgers en het bedrijfsleven bij en deelname door hen aan toekomstige oefeningen een aandachtspunt. Binnen verschillende veiligheidsregio’s is hier in de afgelopen jaren al ervaring mee opgedaan.
Om meer eenduidigheid in het opleidingsniveau te realiseren zijn vanuit de veiligheidsregio’s, het NCC en het NIPV de eerste stappen gezet om te komen tot een landelijk curriculum crisisbeheersing. Om de kwaliteit van de crisisorganisatie verder te versterken wordt op initiatief van de veiligheidsregio’s daarnaast een netwerkmanagementstrategie nader uitgewerkt.
In november 2024 organiseerde Rijkswaterstaat in samenwerking met de Veiligheidsregio Fryslân een grootschalige veldoefening op Schiermonnikoog. Samen met lokale vrijwilligersorganisaties werd de respons op een grote milieuramp (zoals de ramp met containerschip MSC Zoë in 2019) beoefend. Vanaf 2025 wordt deze manier van oefenen uitgebreid naar de Hollandse kust en de Zeeuwse Delta.
Caribisch Nederland
Conform het algemeen geldende beleid van comply or
explain geldt de Landelijke Agenda Crisisbeheersing ook voor de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hoewel de wijze
waarop de Agenda en met name de ambities en activiteiten volgend uit de
Agenda doorwerking kunnen hebben richting Bonaire, Sint Eustatius en
Saba nog verder moet worden ingevuld en uitgewerkt, kent een deel van de
activiteiten een specifiek op de eilanden gerichte invulling.
Paraatheid op basis van gezamenlijke planvorming
Voor de zes eilanden in de Caribische delen van het Koninkrijk wordt een
analyse van crisiscapaciteiten uitgevoerd.
Naar aanleiding van het onderzoek van Crisisplan “Naar een versterkte
crisissamenwerking met de Caribische (ei)landen” 24,
wordt ten aanzien van de (boven)eilandelijke samenwerking onder meer
aanbevolen een Caribische variant van het European Union Civil
Protection Mechanism in te richten: een Caribbean Civil Protection
Mechanism (CCPM). Begin dit jaar is het CCPM gestart. Beoogd is dat het
CCPM actief bijdraagt aan het verder verstevigen van de
boveneilandelijke samenwerking en optimalisatie van eventuele
ondersteuning vanuit Europees Nederland.
Hoewel er op dit moment geen reden is om uit te gaan van een verhoogde
dreiging ten aanzien van de Caribische delen van het Koninkrijk, is een
hogere militaire dreiging in de toekomst niet uit te sluiten. Het
Koninkrijk moet hierop adequaat voorbereid zijn. In navolging van de
realisatie van een Landelijk Crisisplan Militaire Dreiging, is, zoals
eerder gemeld, met de eilanden gestart met het opstellen van een
Koninkrijks crisisplan Militaire Dreigingen.
Door USAR.NL is een specifieke capaciteit ontwikkeld in de vorm van
Hurricane Relief Capacity. Deze is primair bedoeld ten behoeve van inzet
op de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk in geval van een
(dreigende) orkaan.
Robuuste leiding en coördinatie
In 2024 is gestart met het creëren van een pool van
functionarissen, bedoeld voor het versterken van de robuustheid van de
(ei)landelijke crisisorganisaties in de Caribische delen van het
Koninkrijk. Bij aanhoudende rampen en/of crises kunnen functionarissen
vanuit het Caribisch gebied of Europees Nederland als achtervang worden
ingezet om de continuïteit van de respectievelijke crisisorganisaties te
waarborgen. Naast de inzet in de warme fase, die prioriteit heeft,
kunnen functionarissen uit de pool ook worden ingezet voor ondersteuning
in de zogenoemde koude fase. Dit verloopt via het CCPM. LOCC-KCR2 voert
inmiddels zijn kerntaken op het gebied van informatiemanagement,
coördinatie van bijstand en ondersteuning van civiele autoriteiten ook
uit voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Daarnaast faciliteert
LOCC-KCR2 het CCPM.
Robuuste informatiedeling en verwerking
De aansluiting van zowel Saba als Sint-Eustatius op de Landelijke
Voorziening Crisisbeheersing (Landelijk Crisis Management Systeem) is
nagenoeg afgerond. Belangrijke stappen om ook Bonaire succesvol aan te
sluiten, worden gezet.
Netwerkmanagement
Onlangs vond de vijfde “Week van de Crisisbeheersing” plaats. Deze
bijeenkomsten, die door de ministeries van JenV en BZK gezamenlijk
worden georganiseerd, bieden crisispartners de kans om rond een breed
palet aan onderwerpen elkaar te spreken, informatie uit te wisselen en
tot nadere afspraken te komen. Het thema van de vijfde Week van de
Crisisbeheersing was zelf- en samenredzaamheid; er is onder meer
gesproken over klimaatveiligheid, digitale verstoringen, er was een
cyberoefening en een workshop over de logistieke uitdagingen waarmee de
eilanden worden geconfronteerd. Tijdens de bijeenkomst in november 2024
is voor de eerste keer een parallel programma specifiek over
crisiscommunicatie georganiseerd. Er is toen een netwerk van
crisiscommunicatieprofessionals gevormd, waarin kennis en ervaringen
worden gedeeld en waar wordt samengewerkt aan het voorbereiden op
crises.
Stand van zaken wetgevingstraject aanpassing Wet veiligheidsregio’s en
Veiligheidswet BES
Zoals aan uw Kamer toegezegd25
informeer ik u hierbij over de stand van zaken van het wetgevingstraject
voor wijziging van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). De afgelopen tijd is
gewerkt aan het opstellen van een wetsvoorstel hiertoe. Hierbij zijn de
verschillende (crisis)partners betrokken geweest in een
preconsultatietraject en is hun input betrokken bij het formuleren van
het wetsvoorstel. De wetsaanpassing versterkt de samenwerking tussen de
rijksoverheid, de veiligheidsregio’s en andere crisispartners, en tussen
veiligheidsregio’s onderling.
Conform de toepassing van het principe comply or explain worden bij de wijziging van de Wvr vergelijkbare wijzigingen in de Veiligheidswet BES meegenomen. Ook worden de taken en de bevoegdheden van de Rijksvertegenwoordiger op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Veiligheidswet BES afgeschaft of herbelegd bij de Minister van Justitie en Veiligheid. Met dit wetsvoorstel worden dan ook twee wetten gewijzigd.
Beoogd is het wetsvoorstel op korte termijn in consultatie te brengen. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen uit het wetsvoorstel uiteengezet. Hiermee wordt voldaan aan de toezegging om uw Kamer te informeren over het wetgevingstraject voordat de eerste tranche tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s en de Veiligheidswet BES in consultatie gaat.
Coördinerende rol en aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Justitie en Veiligheid
De Minister van Justitie en Veiligheid is zowel stelselverantwoordelijke voor de crisisbeheersing als coördinerend bewindspersoon binnen het stelsel van crisisbeheersing. In het wetsvoorstel wordt de coördinerende taak van de Minister van Justitie en Veiligheid opgenomen. Het wetsvoorstel borgt dat de Minister van Justitie en Veiligheid bij een (dreigende) ramp of crisis overleg kan voeren over het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat wordt betroffen ter bestrijding of beheersing van die ramp of crisis. Daarnaast vindt een overheveling plaats van de aanwijzingsbevoegdheid van de commissaris van de Koning naar de Minister van Justitie en Veiligheid, zodat deze rechtstreeks aanwijzingen kan geven aan de voorzitter of het bestuur van een veiligheidsregio, indien nodig. Met deze wijzigingen worden rijksoverheid en regio’s nauwer op elkaar aangesloten. Daarnaast beschikt de Minister van Justitie en Veiligheid over een aantal instrumenten die met dit wetsvoorstel worden geborgd, onder meer:
Het vaststellen van een landelijk beleidsplan crisisbeheersing (nu: de Landelijke Agenda Crisisbeheersing);
Het bevorderen van het opstellen en het mede vaststellen van landelijke crisisplannen;
Het zo nodig verzorgen van crisiscommunicatie gedurende rampen en crises van meer dan regionale betekenis;
Het voorzien in een regeling waarmee de inzet en paraatheid van de brandweer bij grote en bovenregionale incidenten wordt geborgd.
Tot slot vindt een overheveling plaats van de aanwijzingsbevoegdheden van de commissaris van de Koning naar de Minister van Justitie en Veiligheid, zodat deze rechtstreeks aanwijzingen kan geven aan de voorzitter van een veiligheidsregio of de gezaghebber over het inzake de rampenbestrijding of crisisbeheersing te voeren beleid, of aan het bestuur van een veiligheidsregio of een bestuursorgaan van een openbaar lichaam of een samenwerkingslichaam over diens taakuitvoering.
Landelijk beleidsplan en landelijke crisisplannen
De gezamenlijke koers en richting voor de inspanningen van de rijksoverheid, de veiligheidsregio’s en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden neergelegd in een meerjarig landelijk beleidsplan crisisbeheersing: nu de Landelijke Agenda Crisisbeheersing. Deze reeds bestaande praktijk wordt in het wetsvoorstel gecodificeerd. Dit landelijk beleidsplan geeft richting op onderwerpen en activiteiten die een gezamenlijke inzet vergen en draagt bij aan een gestructureerde en gezamenlijke voorbereiding hierop. Dit beleidsplan wordt betrokken bij de beleidsplannen van de veiligheidsregio’s en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voorliggende brief laat de voortgang op en ervaringen met dit nieuwe beleidsinstrument zien.
Daarnaast wordt de rol van de Minister van Justitie en Veiligheid voor het bevorderen van het opstellen van landelijke crisisplannen wettelijk verankerd. Landelijke crisisplannen worden betrokken bij het regionale beleids- en crisisplan van de veiligheidsregio’s en de plannen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Andersom worden de regionale en eilandelijke plannen meegenomen bij het opstellen van het landelijke beleidsplan. Dit zorgt voor meer samenhang tussen de rijksoverheid, enerzijds, en de veiligheidsregio’s en Caribisch Nederland, anderzijds.
Bovenregionale afstemming
De rol van het Veiligheidsberaad bij het stimuleren en faciliteren van afstemming en eenduidigheid tussen veiligheidsregio’s wordt geborgd in het wetsvoorstel.
Begrippenkader crisis en crisisbeheersing
De definitie van crisis wordt gemoderniseerd. In lijn met de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden, waarin niet meer wordt gesproken over ‘vitale belangen’ maar over ‘veiligheidsbelangen’, wordt ook de definitie van crisis aangepast.
Er wordt een definitie geïntroduceerd voor nationale crisisbeheersing. De definitie brengt tot uitdrukking dat de hierboven genoemde instrumenten niet zijn beperkt tot bevoegdheden en maatregelen aangaande de openbare orde en veiligheid, maar zien op het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat wordt getroffen ter bestrijding of beheersing van een ramp of crisis.
Nafase en herstel
Om structurele aandacht te borgen voor de voorbereiding en uitvoering van de nafase, zal dit thema een vast onderdeel worden van zowel landelijke als regionale en eilandelijke beleids- en crisisplannen. Op deze manier kan de overgang van de responsfase naar de nafase zoveel mogelijk gestructureerd verlopen. Ook wordt hiermee het cyclische proces van crisisbeheersing vastgelegd.
Landelijk dekkingsplan brandweerzorg
Het Landelijk dekkingsplan brandweerzorg wordt in het wetsvoorstel verankerd. Dit landelijk plan brengt inzicht in en sturing op de voorbereiding op gebeurtenissen die om grootschalige en/of specialistische brandweerinzet vragen.
Financieel kader
Om invulling te geven aan ambities en activiteiten uit de Agenda en
de weerbaarheidsopgave zijn financiële middelen nodig. Voor
crisisbeheersing zijn de reguliere gelden zoals opgenomen in de
departementale begrotingen en de regionale en lokale budgetten
beschikbaar. Daarnaast verwijs ik naar de besluitvorming in het kader
van de Voorjaarsnota. Voor de maatschappelijke weerbaarheid, waaronder
de noodsteunpunten heeft het kabinet vanaf 2027 structureel €70 miljoen
beschikbaar gesteld. Vanuit dat bedrag wordt ook de intensivering van de
publiekscampagne gedekt. In aanloop naar 2027 zal het kabinet alvast
aanvullend €10 miljoen in 2025 en €20 miljoen in 2026 beschikbaar
stellen. Het kabinet heeft, mede gegeven de motie van uw Kamer26, bij het opstellen van de
Voorjaarsnota geen mogelijkheid gevonden om de korting op de Brede
Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) te herzien. Het kabinet is zich
bewust van de zorgen van het Veiligheidsberaad over de financiering van
de weerbaarheidsopgave en van de korting op de BDuR zoals die vanaf
volgend jaar effect zal hebben. Ik ben met de veiligheidsregio’s en de
gemeenten in gesprek om te bezien hoe de regionale en lokale
weerbaarheidsopgave kan worden waargemaakt binnen passende financiële
kaders.
Tot slot
Met de Landelijke Agenda Crisisbeheersing is in 2024 de koers
uitgezet op het gebied van de crisisbeheersing voor de jaren 2024-2029,
met een focus op de eerste drie jaar. Op basis van de ambities in de
Agenda hebben ministeries, veiligheidsregio’s en de openbare lichamen
Bonaire, Sint-Eustatius en Saba het afgelopen jaar vorm en invulling
gegeven aan hun plannen en activiteiten op het gebied van
crisisbeheersing. Veel activiteiten zijn daarbij wegens internationale
en maatschappelijke ontwikkelingen onder de noemer van de
weerbaarheidsopgave in een stroomversnelling gekomen. De ambities worden
periodiek geactualiseerd. Zo biedt de Agenda houvast zonder dat zij een
blauwdruk is.
De Staatssecretaris Rechtsbescherming,
T.H.D. Struycken
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Landelijke Agenda Crisisbeheersing 2024-2029, 10 juni 2024.↩︎
Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden, 3 april 2023, actielijn 12.↩︎
Preparedness Union Strategy, European Commission, 26 maart 2025. Zie ook Fiche: Mededeling Paraatheidsuniestrategie, Kamerstukken II 2025/26, 22112, nr. 4054, 9 mei 2025.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 165.↩︎
Kamerstukken II 2025/26, 30 821, nr. 277.↩︎
https://www.veiligheidsberaad.nl/wp-content/uploads/2024/06/12b-Protocol-Interregionaal-Beleidsteam-IRBT.pdf↩︎
Resp. Staatsgeheim CONFIDENTIEEL, Staatsgeheim GEHEIM en Staatsgeheim ZEER GEHEIM.↩︎
Algemene Rekenkamer: Focus op strategische voorraden, 29 september 2022.↩︎
Kamerstukken II, 2022/23, 30 821, nr. 182.↩︎
Verwijzing naar moties toevoegen. Kamerstukken II, 2021/2022, 29 517, nr. 218.↩︎
Er is onder meer een draaiboek opgesteld voor hoog pathogene vogelgriep (HPAI) bij melkkoeien. Ook is in november 2024 in enkele provincies de uitvoering beoefend van het draaiboek Afrikaanse varkenspest in wilde zwijnen. In april 2025 is een interactieve crisisoefening gehouden vanuit de departementale crisisstructuur van het ministerie van LVVN waarin crisisteams onder tijdsdruk oefenden met het nemen van besluiten over een uitbraakscenario.↩︎
Verkenning naar het versterken van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht in tijden van crises, NIPV, mei 2024.↩︎
Op dit moment zijn er Risk Factories in de veiligheidsregio’s Midden-West-Brabant, Limburg-Noord, en Twente. Op www.zeelandveilig.nl, www.rijnmondveilig.nl, www.eerstehulpbenjij.nl (Veiligheidsregio Groningen) en www.brabantalert.nl is informatie voor burgers over risico’s en acute incidenten te vinden. Zie ook: Werken aan weerbaarheid en veerkracht, NIPV, december 2024.↩︎
De derde hoofdtaak van de krijgsmacht, Algemene Rekenkamer, maart 2025.↩︎
Kamerstukken, 2023/24, 26 642, nr. 1214.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 26 643, nr. 1212 en Kamerstukken II, 2024/25, 36 592, nr. 14.↩︎
Op 2 september 2024 is de evaluatie van de vierde editie van ISIDOOR (die in 2023 werd gehouden) verschenen; https://www.nctv.nl/actueel/nieuws/2024/08/23/het-beoefenen-van-een-cybercrisis-maakt-ons-land-weerbaarder↩︎
Kamerstukken II, 2024/2025 30 821, nr. 249.↩︎
NATO - Pressrelease: NATO Crisis Management Exercise 2025 (CMX25), 10-Mar.-2025↩︎
Crisisplan, Leiden, 21 juni 2023 (https://www.crisisplan.nl/2023/09/04/onderzoek-naar-boveneilandelijke-samenwerking-met-caribisch-nederland/)↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 29 517, nr. 264 en TZ202302 nr. 042.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 29 517, nr. 265.↩︎