Voortgang afstands- en adoptiedossiers
Brief regering
Nummer: 2025D33568, datum: 2025-07-11, bijgewerkt: 2025-07-11 17:52, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2025Z14639:
- Indiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-09-11 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Inleiding
De toegankelijkheid van, de inzage in en de inhoud van dossiers zijn een belangrijk thema voor geadopteerden, afgestanen en afstandsmoeders. Zij hebben een begrijpelijke behoefte om inzicht te krijgen in hun verleden en de keuzes die over hen zijn gemaakt. De dossiers kunnen in grote mate bijdragen aan kennis over het verleden en ik vind het daarom belangrijk om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen die er rondom afstands- en adoptiedossiers zijn en de moties die daarover zijn ingediend. Daarbij heb ik oog voor het feit dat de behoefte aan informatie van de één kan raken aan de pijn van een ander of diens behoefte om die informatie juist niet te delen. Dat maakt dit thema complex en om die reden heb ik advocatenkantoor Pels Rijcken ook verzocht om advies ten aanzien van het recht op inzage in dossiers en de mogelijkheden om tegemoet te komen aan de wens tot onbelemmerde inzage van dossiers.1 Dit advies zal worden benut in het traject tot wijziging van de adoptiewetgeving, waarin de mogelijkheden van verankering van het inzagerecht worden bezien.
In de brief van 4 maart 20252 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot de op 16 april 2024 aangenomen moties. Hierin wordt de regering verzocht om met betrekking tot interlandelijke adopties:
* te zorgen voor laagdrempelige en onbeperkte toegang tot het eigen dossier van geadopteerden;3
en met betrekking tot binnenlandse adopties:
* een uiterste inspanning te leveren om te bewerkstelligen dat alle dossiers en archieven hierover van overheids- en private instellingen naar het Nationaal Archief overgedragen worden, en;
* ervoor te zorgen dat er voor de betrokken afgestane en afstandsmoeders gezamenlijk onbeperkte en volledige toegang is tot zowel het eigen afstands- als adoptiedossier, en slechts indien nodig hiervoor een wetswijziging voor te bereiden.4
Op 8 april 2025 zijn door uw Kamer nieuwe moties aangenomen met betrekking tot afstands- en adoptiedossiers, waarin de regering wordt verzocht om:
* binnen de bestaande regels er alles aan te doen om de belemmeringen bij inzage van zowel binnenlandse als interlandelijke dossiers weg te nemen en het inzagerecht te verruimen en eventuele in dit kader noodzakelijke wetswijzigingen zo spoedig mogelijk te realiseren;5
* naar aanleiding van het advies van de landsadvocaat een hernieuwde uiterste inspanning te doen om de Kameruitspraak te volgen en betrokken afgestanen en de afstandsmoeders onbeperkte en volledige toegang te bieden tot zowel het eigen afstands- als het adoptiedossier en;
* het mogelijk te maken dat afstandsmoeders een ‘brief van je moeder’ aan het dossier in het Nationaal Archief kunnen toevoegen, waardoor afstandsmoeders de gelegenheid krijgen een aanvullende verklaring te verstrekken teneinde de door hen geconstateerde onjuistheden of onvolledigheden in het dossier te corrigeren en;
* de archieven van Stichting Fiom over te dragen aan het Nationaal Archief;6
* te waarborgen dat de toegankelijkheid van adoptiedossiers niet verslechtert, en tevens te regelen dat professionele ondersteuning bij het raadplegen van dossiers beschikbaar blijft.7
Zoals toegezegd in het tweeminutendebat Personen- en Familierecht op 3 april 2025 informeer ik uw Kamer hierbij over de voortgang met betrekking tot de afstands- en adoptiedossiers. Vanwege de betrokkenheid van het Nationaal Archief (hierna: NA), wordt deze brief verzonden mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die verantwoordelijk is voor het Nationaal Archief en de Archiefwet. Ik verwijs u in dat kader ook naar zijn brief aan uw Kamer van 12 november 2024.8
Eerst zal ik ingaan op de mogelijkheden om tegemoet te komen aan de wens van uw Kamer om de beperkingen bij de inzage van dossiers zoveel mogelijk op te heffen. Daarna reageer ik op de wens van uw Kamer om de dossiers van Fiom over te brengen naar het NA. Vervolgens licht ik toe de vorming van afstands- en adoptiedossiers en waarom niet iedereen gehele en onbelemmerde inzage krijgt in deze dossiers. Tot slot ga ik in op de wens van uw Kamer om een brief toe te voegen aan de dossiers bij het NA en om professionele ondersteuning bij inzage van afstands- en adoptiedossiers beschikbaar te houden.
Ik ben mij ervan bewust dat niet iedere afgestane persoon is
geadopteerd en dat niet iedere geadopteerde is afgestaan. Voor de
leesbaarheid gebruik ik in deze brief de term ‘geadopteerde’, maar
daarvoor kan ook ‘afgestane persoon’ worden gelezen.
In deze brief zijn enkele voorbeelden opgenomen. Deze voorbeelden zijn
samengestelde situaties uit bestaande dossiers. Elke overeenkomst met
bestaande personen of gebeurtenissen berust op toeval.
Mogelijkheden en beperkingen bij de inzage van dossiers
Betrokkenen hebben een groot belang bij kennis over het eigen verleden. Zeker waar het gaat om afstammingsgegevens, die een evident onderdeel vormen van de eigen identiteit en belangrijk zijn om zicht te krijgen op hetgeen zich in het verleden heeft afgespeeld. Dit geldt des te meer daar de afstand en/of adopties veelal op jonge leeftijd hebben plaatsgevonden en de afgestanen en/of geadopteerden daar vaak geen of nauwelijks herinneringen aan hebben.
Afstands- en adoptiedossiers worden beheerd door verschillende organisaties, zoals de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK), de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden, de vergunninghouders, Fiom, die elk een eigen taak hebben en voor de uitvoering daarvan een dossier samenstellen, en het NA.
Er is geen sprake van een eenduidig inzagebeleid bij deze verschillende organisaties, onder meer doordat de inhoud van de dossiers bij deze organisaties niet hetzelfde is en omdat de accenten in de toepasselijke wettelijke kaders van elkaar kunnen verschillen. Zo is de Archiefwet niet van toepassing op de inzage van dossiers bij private organisaties en is het NA niet gebonden aan de bepalingen voor de vergunninghouders in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie. Alle organisaties zijn gebonden aan de bepalingen in de AVG.
In het traject tot wijziging van de adoptiewetgeving wil ik daarom de mogelijkheden onderzoeken om te komen tot een meer eenduidig inzagebeleid bij de verschillende organisaties, bijvoorbeeld door de term afstammingsgegevens te definiëren. Over dit wetgevingstraject wordt uw Kamer in het najaar nader geïnformeerd.
Deze brief is vooral gericht op de inzagepraktijk bij het NA, gelet op de inzet en ook de wens van uw Kamer om de afstands- en adoptiedossiers uiteindelijk zoveel mogelijk door het NA te laten beheren.
Betrokken geadopteerden en afstandsmoeders krijgen, na overbrenging van de dossiers naar het NA, inzage in hun eigen (afstammings)gegevens. Dit geldt zowel voor de verticale afstammingslijn, dus de gegevens over de ouder of het kind, als in beperktere zin voor de horizontale lijn, de namen van een (half)broer of zus. Het recht op afstammingsinformatie weegt zeer zwaar, maar het is geen absoluut recht.9 Soms moeten delen van het dossier afgeschermd worden, omdat er (bijzondere) persoonsgegevens van andere personen dan de geadopteerde en de afstandsmoeder in de dossiers staan.10 Dit wordt hieronder nader toegelicht.
De belangenafweging
De manier waarop de dossiers zijn gevormd maakt inzage complex. Alle betrokkenen in het gezinsdossier hebben het recht op privacy op grond van de AVG. Daarom is voor de verkrijging van volledige toegang tot een gezinsdossier in principe toestemming (of een overlijdensverklaring) nodig van alle betrokkenen in het dossier. In de praktijk is dat voor de verzoeker tot inzage niet altijd haalbaar, want niet iedereen die afgestaan en vervolgens al dan niet geadopteerd is, weet wie de afstandsmoeder is of heeft daar contact mee. Ook heeft een geadopteerde niet altijd contact met de adoptieouders en eventuele broers/zussen. En als dat contact er is, betekent dit niet dat door de overige betrokkenen toestemming tot inzage wordt gegeven.
Die beperkingen kunnen ingaan tegen het recht op informatie. Om geadopteerden tóch inzage te kunnen geven in hun eigen (afstammings-)informatie wordt door de Rijksarchivaris, werkzaam bij het NA, dan een belangenafweging gemaakt, zonder dat zij beschikken over een toestemmings- of overlijdensverklaring van de afstandsmoeder in het dossier. De belangen van de geadopteerde bij (afstammings)informatie worden afgewogen tegen de belangen van de afstandsmoeder bij het niet verstrekken daarvan.11 Op grond van vaste jurisprudentie weegt het belang van de geadopteerde daarbij zwaar.
Voorbeeld 1
Een geadopteerde wil graag inzage in de informatie die gaat over de afstand en adoptie. In het dossier staan strafrechtelijke feiten over de afstandsmoeder. Na een belangenafweging, waarbij het recht op afstammingsinformatie wordt afgewogen tegen het recht op privacy, wordt deze informatie over de afstandsmoeder volledig ter inzage gegeven aan de geadopteerde. Daarbij is in dit geval oog geweest voor het feit dat het strafrechtelijke feiten zijn die de reden zijn voor de afstand.
Als de afstandsmoeder inzage vraagt, krijgt zij inzage in het gedeelte van het dossier dat over haarzelf en de afstand gaat. In het geval er in dit dossier ook (bijzondere) persoonsgegevens staan over bijvoorbeeld de adoptieouders of adoptiebroers/zussen van het afgestane kind, waarmee de afstandsmoeder geen verwantschap heeft, dan wordt deze informatie afgeschermd voor de afstandsmoeder. Een voorbeeld ter illustratie:
Voorbeeld 2
Een afstandsmoeder vraagt inzage in het dossier dat gaat over de afstand van haar kind. Dit kind is opgegroeid in een adoptiegezin met een adoptiebroer. Het afstandsdossier en adoptiedossier zitten in één map; documenten over de afstand en de adoptie van beide geadopteerden zitten door elkaar. Het dossier bevat bijzondere persoonsgegevens van de biologische moeder van de adoptiebroer. Het betreft gegevens van medische en seksuele aard. Ook vrij recente woonadressen en telefoonnummers van deze vrouw staan genoteerd in het dossier.
Omdat het hier om (bijzondere) persoonsgegevens gaat van een persoon die niet in relatie staat tot de aanvrager, worden deze gegevens afgeschermd. De gegevens die betrekking hebben op haarzelf krijgt zij wel ter inzage.
Waar het gaat om de mogelijkheid van het opheffen van de beperking op de openbaarheid wordt dit in het advies van Pels Rijcken als (zeer) risicovol benoemd. Het is belangrijk dat de privacy van de betrokkenen in de dossiers beschermd wordt. Daarin wordt voorzien door het Besluit beperking openbaarheid.12
Voorbeeld 3
Een jonge vrouw is ongepland zwanger geraakt van haar vriend. De
relatie is geheim. Als de ouders en andere familieleden van de vrouw
achter de relatie zouden komen, zou deze verboden worden of erger, er
zou eergerelateerd geweld tegen de vrouw en haar vriend gebruikt kunnen
worden.
De vrouw en haar vriend hebben ervoor gekozen het kind af te
staan ter adoptie.
Wanneer een afstands- en adoptiedossier met deze geschiedenis openbaar
zou worden voor anderen dan de betrokkenen, dan zou hun gezondheid en
mogelijk zelfs hun leven gevaar kunnen lopen. Ook wanneer het kind
inzage zou vragen, is het noodzakelijk om aan deze geadopteerde uit te
leggen wat de reden van afstand is en wat de consequenties kunnen zijn
als de geadopteerde op zoek zou gaan naar de moeder.
Op dit moment onderzoek ik de mogelijkheden om het recht op inzage in
afstands- en adoptiedossiers wettelijk (verder) te verankeren in het
kader van het traject tot wijziging van de adoptiewetgeving. Daarbij
bezie ik ook wat de reikwijdte van een dergelijke bepaling kan zijn,
rekening houdend met de bepalingen van onder andere de Archiefwet en de
AVG en de belangenafweging die steeds moet plaatsvinden en bovengenoemde
beperkingen en risico’s.
Graag wil ik nog vermelden dat het NA via een enquêteformulier aan
bezoekers die inzage krijgen in afstands- en adoptiedossiers vraagt om
aan te geven hoe tevreden ze zijn over hun contact met en hun bezoek aan
het Nationaal Archief. Hiervan zijn de eerste resultaten eind mei
gedeeld via een nieuwsbrief. Respondenten konden kiezen uit
verschillende antwoorden, variërend van ‘zeer tevreden’ tot ‘zeer
ontevreden’. Over het algemeen zijn de reacties erg positief. Zo is 85%
van de respondenten tevreden tot zeer tevreden over hun contact met het
Nationaal Archief. Ook het bezoek zelf wordt positief beoordeeld: 82%
van de respondenten geeft aan hierover ‘tevreden’ tot ‘zeer tevreden’ te
zijn. Over de inzage in de dossiers zijn de meningen het meest verdeeld:
60% van de respondenten is tevreden tot zeer tevreden, 34% is neutraal
en 6% is ontevreden tot zeer ontevreden.
Het enquêteformulier biedt ook ruimte voor feedback. Uit de antwoorden blijkt dat de meningen van bezoekers nogal uiteenlopen. Zo geeft een deel van de respondenten bijvoorbeeld aan het complete afstands- en/of adoptiedossier te willen inzien, waarin geen informatie is afgeschermd. Andere respondenten geven daarentegen aan dat ze het niet prettig vinden om informatie over een (adoptie-) broer/zus in het dossier te kunnen lezen. Over één ding zijn de respondenten het eens, namelijk dat het mogelijk moet zijn om kopieën van de dossiers te krijgen. Deze mogelijkheid bestaat inmiddels bij het NA.
De overbrenging van Fiom-dossiers naar het Nationaal Archief
Voor zover het doel van de motie is om alle afstands- en adoptiedossiers te centraliseren bij het NA, voer ik deze motie niet uit, dit is niet wenselijk. Alleen al dossiers die betrekking hebben op gerechtelijke procedures over afstand en adoptie worden deels gearchiveerd bij de elf Regionaal Historische Centra (RHC’s)13 in het land. Bij deze RHC’s bevindt zich het gecentraliseerde archief van de gerechten en het overbrengen van een deel van die gerechtelijke dossiers, namelijk de afstands- en adoptiedossiers, naar het NA zou dus leiden tot decentralisatie en versnippering van het archief van de gerechten. Dat is niet wenselijk.
Uw Kamer roept op om de dossiers van Fiom over te dragen aan het NA. Deze dossiers betreffen een archief van een private organisatie, die hulpverlening biedt aan afstandsouders en in dat kader aan dossiervorming doet. Het betreft dus hulpverleningsdossiers. Een wettelijke grondslag voor (verplichte) overdracht van deze private dossiers aan de Staat, teneinde de dossiers onder het bereik van de Archiefwet te brengen waardoor overbrenging naar het NA mogelijk is, bestaat op dit moment nog niet.
Om de dossiers van Fiom over te brengen naar het NA is een wetswijziging nodig.
In het traject tot wijziging van de adoptiewetgeving wordt, in afstemming met onder meer het ministerie van OCW, bezien of een dergelijke wettelijke grondslag wenselijk en haalbaar is. Ik begrijp het belang van centrale archivering van afstands- en adoptiedossiers en ik neem dat belang ook zeer serieus. Daarbij vind ik het echter ook van belang aandacht te hebben voor het feit dat Fiom beschikt over hulpverleningsdossiers, waarin vertrouwelijke informatie is opgenomen. Vertrouwelijke informatie waarvan een betrokkene, zoals een afstandsmoeder, bij het delen van informatie ervan uitging dat Fiom hier vertrouwelijk mee om zou gaan. Verplichte overdracht van deze dossiers aan de overheid kan dit vertrouwen schaden, omdat derden hierin dan inzage kunnen verzoeken. Wat ik al wel kan toezeggen is dat er wordt gekeken naar de mogelijkheid voor een wettelijke grondslag voor de toekomstige overdracht van private archieven over afstand en adoptie aan de overheid. Omdat dit bijdraagt aan de duurzame archivering daarvan en aan de gewenste centralisatie van de afstands- en adoptiedossiers. Over de haalbaarheid van de wettelijke grondslag tot overdracht van private archieven informeer ik uw Kamer nader bij verzending van het wetsvoorstel komend najaar.
Verder valt niet uit te sluiten dat zich elders in Nederland nog private archieven over afstand en adoptie bevinden. Fiom doet op dit moment onderzoek naar tot nu toe nog onbekende vindplaatsen daarvan, op verzoek en met subsidie van JenV. Om de vindbaarheid van de verschillende archieven te vergroten heeft Fiom in de zoekresultaten op de website opgenomen wat de vindplaatsen zijn van dossiers. Dit overzicht wordt doorlopend geactualiseerd, wanneer nieuwe dossiers of archieven gevonden worden.
Ik ben mij ervan bewust dat de verschillende dossiers en de spreiding van de archieven voor betrokkenen als een doolhof kunnen worden ervaren. Het kost tijd, geld en kennis om zicht te krijgen op de vraag welke informatie waar beschikbaar is. Om die reden onderzoek ik de mogelijkheid om te komen tot een centraal loket, waar ondersteuning geboden kan worden bij het vinden van dossiers en het verzamelen van informatie. Ik streef ernaar uw Kamer hierover begin volgend jaar nader te informeren.
De vorming van de dossiers en gevolgen voor inzage
Mijn ambtscollega van OCW en ik begrijpen de wens van betrokkenen en uw Kamer om onbeperkte toegang te krijgen tot de afstands- en adoptiedossiers. Mijn ambtscollega heeft hierbij ook stilgestaan in de Kamerbrief van 12 november 2024, waarnaar ik eerder al verwees. Daarin is uiteengezet hoe de inzage in afstands- en adoptiedossiers bij het NA is vormgegeven binnen de wet- en regelgeving die van toepassing is, zoals de Archiefwet 1995, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en nationale en Europese jurisprudentie.
Wat een nadeel vormt is dat afstands- en adoptiedossiers niet aangemerkt kunnen worden als “eigen” dossiers. Dit komt doordat deze dossiers geen persoonlijke dossiers zijn over één persoon, maar gezinsdossiers, die ook altijd (afstammings)informatie bevatten over de adoptieouders en vaak ook over eventuele (half/pleeg/stief/adoptie)broers/zussen. De informatie over een geadopteerde of een afstandsmoeder is nooit gescheiden opgenomen in een eigen persoonsdossier. De informatie over de verschillende betrokkenen zit vaak door elkaar en in verschillende dossiers. Denk hierbij aan documenten van de RvdK die betrekking hebben op de afstandsmoeder, haar gezin van herkomst en de omstandigheden waaronder het doen van afstand heeft plaatsgevonden. Of gerechtelijke stukken, zoals een kopie van het adoptievonnis, of documenten van Fiom over de begeleiding van de afstandsmoeder bij de afstand. Ook kunnen er rapporten van de RvdK in het dossier zitten over de adoptieouders en in deze rapporten kan weer (afstammings)informatie opgenomen zijn van een kind dat eerder al geadopteerd is. Deze informatie over anderen is privacy-gevoelig en kan op grond van de AVG bij een inzageverzoek niet (volledig) worden gedeeld met de aanvrager. Ter illustratie hiervan heb ik het volgende voorbeeld opgenomen, waaruit ook blijkt welke informatie wel wordt gedeeld.
Voorbeeld 4
Een adoptiedossier bevat informatie over een geadopteerde en over
diens zus, die ook geadopteerd is maar geen bloedverwant is. De zus
wordt beschreven als iemand met gedragsproblemen, die veel wegliep van
huis, in verschillende instellingen/internaten verbleef, drugs gebruikte
en omging met personen die haar de illegale prostitutie in dwongen. Ook
wordt beschreven hoe zij meerdere keren seksueel misbruikt werd.
Het betreft hier bijzondere persoonsgegevens (seksueel gedrag en
medische gegevens) van een andere persoon dan de geadopteerde. Deze
informatie, die geen afstammingsgegevens van de geadopteerde bevat,
wordt afgeschermd, gelet op het verbod van artikel 9 AVG om bijzondere
persoonsgegevens te verwerken, tenzij de geadopteerde een
toestemmingsverklaring of bewijs van overlijden van de zus
overlegt. De naam van de zus wordt niet afgeschermd en dus
gedeeld met deze aanvrager. Daarnaast krijgt de aanvrager inzage in de
eigen afstammingsgegevens.
Het toevoegen van een brief aan de dossiers bij het Nationaal Archief
Uw Kamer verzoekt om het mogelijk te maken dat afstandsmoeders een “brief van je moeder” aan het dossier in het NA kunnen toevoegen, waardoor afstandsmoeders de gelegenheid krijgen een aanvullende verklaring te geven over de door hen geconstateerde onjuistheden of onvolledigheden in het dossier te corrigeren dan wel hun persoonlijke ervaring (hun eigen verhaal) toe te voegen. Ik heb begrip voor deze wens. De inzage van het dossier is geregeld het begin van een zoektocht naar het verleden en contact tussen de afstandsmoeder en de afgestane is op dat moment zeker niet altijd aan de orde. De informatie in het dossier draagt echter regelmatig bij aan de beeldvorming bij de afgestane over het verleden en dus ook over de moeder.
Een bespreking hiervan met het NA heeft geleid tot de volgende inzichten. Het NA beheert archieven zoals deze zijn overgebracht door de archiefvormer (de organisatie die het archief samenstelt). Dit zijn altijd afgesloten dossiers. Ten behoeve van de authenticiteit en betrouwbaarheid van een archief wordt er niets meer aan het archief toegevoegd of eruit verwijderd. Alleen documenten die bij een archiefvormer zijn achtergebleven en die behoren bij een eerder incompleet overgebracht archief worden daaraan toegevoegd.
Daarnaast kan een betrokkene, in het geval zijn persoonsgegevens onjuist in de archieven zijn weergegeven, een eigen lezing toevoegen (op grond artikel 45, derde lid Uitvoeringswet AVG).
Het NA is bereid om te verwijzen naar een vindplaats van ‘een brief van je moeder’, bijvoorbeeld in een inventarislijst of nadere toegang op een archief of in de zoekhulp op de website van een betrokken organisatie. Ik onderzoek op welke wijze hieraan verder vorm kan worden gegeven en streef ernaar uw Kamer hierover dit najaar nader te informeren.
Hoewel het NA namelijk de wens goed begrijpt om een andere zienswijze tegenover die in het overheidsarchief te stellen, ziet het NA geen mogelijkheid om anderszins documenten toe te voegen aan een afgesloten, ‘statisch’ dossier. Het NA beheert veel archieven met dossiers waarin mensen zich niet herkennen en die als pijnlijk worden ervaren door de betrokkenen of nabestaanden. Denk aan het oorlogsarchief of het archief over het slavernijverleden. Elk archief is gevormd door en geeft het handelen weer van een overheidsorganisatie in een bepaalde periode. Het is niet aan het NA om de inhoud te veranderen of er iets aan toe te voegen. Hierin een uitzondering maken werkt precedentwerking voor andere archieven in de hand.
De motie richt zich tot de dossiers die zijn overgebracht naar het NA. Voor de volledigheid merk ik op dat een eventuele ‘brief van je moeder’ kan worden toegevoegd aan particuliere archieven. Onder meer Fiom biedt afstandsmoeders de mogelijkheid tot het toevoegen van een persoonlijke brief aan het dossier.
Professionele ondersteuning bij inzage
Wellicht ten overvloede, wil ik hier nogmaals benadrukken dat archiefdossiers een weergave geven van handelen in een bepaalde periode. Het is in geen geval gezegd dat afstands- en adoptiedossiers, ‘de waarheid’ bevatten. De personen die in dossiers voorkomen, zullen zich (lang) niet altijd herkennen in de daarin opgenomen weergave. Ik ben mij ervan bewust dat zeker oudere dossiers, die gevormd werden in een tijd waarin mogelijk minder is stilgestaan bij het feit dat deze informatie later door de personen over wie het gaat zou kunnen worden ingezien of die met een bepaald doel is vastgelegd, in het hier en nu als onbegrijpelijk, of zelfs pijnlijk kan worden ervaren.
Professionele ondersteuning bij de inzage van dossiers kan dan ook zeer wenselijk zijn. Archieven zijn een weerslag van een bepaalde tijd of een bepaalde gebeurtenis. Die weerslag past bij de tijd waarin het dossier is gevormd. En ook dat is van belang om de geschiedenis te onderzoeken, te begrijpen en ervan te leren.
Het NA biedt daarom de mogelijkheid om de inzage te laten begeleiden. Zo informeert het NA aanvragers dat dossiers over afstand en adoptie emoties kunnen oproepen. En dat deze soms heftig zijn en dat het mogelijk is om één of twee personen mee te nemen naar de inzage als de aanvrager dat zelf prettig vindt. De aanvrager is vrij in de keuze wie meegaat naar de inzage. Dit kan dus ook een professional zijn.
Op dit moment is dergelijke professionele begeleiding niet bij een specifieke organisatie belegd. Dossiers van verschillende organisaties worden overgebracht naar het NA. Die dossiers kunnen zowel betrekking hebben op interlandelijke adoptie als op binnenlandse afstand- en adoptie. Professionele ondersteuning bij de inzage vereist dan ook, naast het vermogen om emotionele ondersteuning te bieden, een brede kennis van de verschillende archieven. Deze deskundigheid is op dit moment niet in de volle omvang bij een specifieke organisatie voorhanden.
Ik onderzoek daarom op dit moment de mogelijkheden om te voorzien in professionele ondersteuning vanuit een nader te identificeren organisatie, voor alle inzageverzoeken waarbij die ondersteuning wordt gewenst door de betrokkene. Over de resultaten daarvan zal ik uw Kamer dit najaar nader informeren.
De Staatssecretaris Rechtsbescherming,
T.H.D. Struycken
Het advies is als bijlage gevoegd bij Kamerstukken II, 2024/25, 31265, nr. 134: Adoptie | Tweede Kamer der Staten-Generaal).↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31265, nr. 134.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 33836, nr. 93.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 33836, nr. 94.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 33836 nr. 120.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 33836, nr. 114.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 33836, nr. 115.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31265, nr. 132.↩︎
Zie bijvoorbeeld Gerechtshof Arnhem 10 mei 1994, ECLI:NL:GHARN:1994:AD7479, HR 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:349 en EHRM 13 februari 2003, nr. 42326/98 (Odièvre t. Frankrijk).↩︎
Op grond van artikel 9 AVG is het in beginsel verboden bijzondere persoonsgegevens te verwerken. Die worden daarom afgeschermd.↩︎
Deze belangenafweging volgt uit de jurisprudentie. Zie voor enkele voorbeelden het advies van advocatenkantoor Pels Rijcken van 12 februari 2025 (als bijlage gevoegd bij Kamerstukken II, 2024/25, 31265, nr. 134: Adoptie | Tweede Kamer der Staten-Generaal), pagina’s 17 tot en met 20.↩︎
Dit betreft een formele beslissing van een overheidsorgaan om de openbaarheid van archiefbescheiden te beperken, waardoor bepaalde archiefstukken niet direct voor iedereen toegankelijk zijn, maar slechts onder bepaalde voorwaarden of in beperkte mate openbaar zijn. Artikel 15 Archiefwet 1995 bepaalt in welke gevallen beperkingen aan de openbaarheid kunnen worden gesteld.↩︎
De Regionaal Historische Centra zijn de regionale archiefbewaarplaatsen van provincies, gemeenten en waterschappen (artikel 26, tweede lid, Archiefwet 1995). Naast de archieven van deze bestuursorganen bevinden zich hier de archieven van onder meer de rechterlijke macht, het notariaat, het Kadaster en de burgerlijke stand.↩︎