Preview document (🔗 origineel)

---

Geachte voorzitter,

Op 3 mei 2025 ontving u een e-mail van de heer A.B., waarin hij zijn zorgen uit over de manier waarop de overheid milieuproblemen aanpakt. A.B. vraagt de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat door te pakken, zodat snel resultaat geboekt kan worden. Op verzoek van de commissie geef ik een reactie op de brief van A.B.

Ik ben blij met inwoners die de moeite nemen om de politiek te benaderen om Nederland beter te maken. Ik zie de brief van A.B. dus als een aanmoediging om goed, werkbaar en realistisch milieubeleid te maken en uit te voeren. Dit milieubeleid wil ik samen met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties, decentrale overheden, kennisinstellingen en het parlement handen en voeten geven.

Bij alle onderwerpen die A.B. noemt in zijn brief – verminderen van de CO₂-uitstoot door het wagenpark, het tegengaan van de klimaatverandering, stikstof en het effect van bestrijdingsmiddelen op de biodiversiteit – zoeken we naar de balans. De balans tussen de dingen die we voor de lange termijn willen regelen en de dingen die we op korte termijn kunnen of moeten doen. Het zijn veelal complexe onderwerpen waarbij een lange adem nodig is. We kunnen over het algemeen niet afwachten tot alle wetenschappers het met elkaar eens zijn of we een model hebben dat de toekomst exact voorspelt: er is al eerder actie nodig.

Ruim 50 jaar milieubeleid heeft zoden aan de dijk gezet. Afgelopen vijftig jaar zijn de lucht en het water schoner geworden. Er zitten veel minder roetdeeltjes in de lucht dan voorheen en veel vervuilde bodems zijn gesaneerd. Het bewustzijn van de effecten van ieders eigen handelen op de leefomgeving is vergroot.

Het milieu wordt echter niet vanzelf beter. Ieders inspanning is nodig. Of het nou gaat om het planten van inheemse bloemen in een achtertuin, om de biodiversiteit te vergroten of het schoner maken van een industrieel proces, alleen als we in actie blijven komen, bereiken we uiteindelijk een gezonde, schone en veilige leefomgeving.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zet zich hiervoor in. Ook andere ministeries doen dit, zoals het ministerie van Klimaat en Groene Groei en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De Kamer wordt met enige regelmaat over de voortgang geïnformeerd.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,

  

A.A. (Thierry) Aartsen