Voortgang ‘Herstel bieden’ en ontwikkeling programma Erkenning en Herstel
Bestuur en bestuurlijke inrichting
Brief regering
Nummer: 2025D33889, datum: 2025-07-16, bijgewerkt: 2025-07-21 16:54, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33047 -42 Bestuur en bestuurlijke inrichting.
Onderdeel van zaak 2025Z14743:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-09-11 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
33047 Bestuur en bestuurlijke inrichting
Nr. 42 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2025
In december 2024 zond ik uw Kamer een afschrift van mijn brief aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van zijn rapport ‘Herstel bieden; een vak apart.’ Daarin zegde ik toe verantwoording af te leggen over het geleerde. Graag informeer ik u vanuit mijn coördinerende rol in het kabinet op het thema Erkenning en Herstel over de voortgang die het afgelopen halfjaar is geboekt op het gebied van leren ín en leren ván erkenning en herstel, als bijdrage aan het bredere streven naar het herstellen van vertrouwen tussen overheid en burger. Het kabinet blijft, ook in demissionaire status, onverminderd inzetten op erkenning, herstel en het versterken van het vertrouwen tussen overheid en burger.
Start programma Erkenning en Herstel
In het afgelopen halfjaar is het overheidsbrede programma
Erkenning en Herstel officieel van start gegaan. Hiervoor is een
kwartiermaker en een programmateam aangesteld. Het programma heeft een
looptijd van vijf jaar, waarbij 2025 is aangemerkt als ontwerpjaar. In
dit jaar worden de eerste stappen op ondersteuning gezet en worden de
noodzakelijke randvoorwaarden ingeregeld om erkenning en herstel
duurzaam vorm te geven.
Het programma ziet toe op de ondersteuning van ambtenaren (en de politiek) bij het geven van een passende reactie aan burgers die in de knel dreigen te raken of al gedupeerd zijn én die op de overheid moeten kunnen rekenen. Zo draagt het bij aan een mensgericht, voortvarend én zorgvuldig herstel. De belangrijkste doelen van het programma zijn:
Leren van eerdere hersteltrajecten voor lopende en toekomstige trajecten (voor een goede afweging óf en zo ja, hoé er hersteld moet worden).
Erkenning in het hart van het werk van ambtenaren brengen.
Het organiseren van niet vrijblijvende feedback loops, waarbij lessen van herstelopgaven teruggebracht worden richting politiek, beleid en uitvoering, gericht zowel op structurele verbeteringen in het systeem, als op houding en gedrag.
Zo draagt het programma bij aan de bredere beweging binnen de Rijksoverheid die onder meer het ambtelijk vakmanschap vergroot en toeziet op meer interdepartementale samenwerking. Hiermee is tevens invulling gegeven aan een deel van de motie Van Vroonhoven1 over het uniformeren van nieuwe hersteloperaties als gevolg van onrechtmatige overheidsdaad, en dit bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te beleggen.
Werkconferentie en vervolg
De in de vorige kabinetsreactie aangekondigde werkconferentie heeft
inmiddels plaats gevonden. Het betrof een eerste kleine conferentie,
waarin is gewerkt aan de contouren van de werkagenda voor het programma.
Deze zal een vervolg krijgen in september. Hieraan neemt een breed palet
van partijen deel, waaronder ervaringsdeskundigen,
uitvoeringsorganisaties, beleidsmakers, wetenschappers en de Nationale
Ombudsman. Samen met alle betrokken spelers en vanuit alle relevante
kennisbronnen (wetenschap, ervaringskennis, uitvoeringskennis,
beleidskennis) bouwen we aan een werkagenda voor de komende jaren. De
werkagenda zal onderdeel zijn van de volgende brief die ik in december
aan uw Kamer zal aanbieden.
Brede betrokkenheid stakeholders
Het programma Erkenning en Herstel kent een groeiende community
van betrokken partners en ambtenaren vanuit beleid, uitvoering,
inspecties en verschillende overheden (Rijk, provincies, gemeenten). Ook
betrekken we ervaringskennis, en laten getroffenen uit verschillende
herstelopgaven meekijken, meelezen en meedoen. Deze brede betrokkenheid
draagt bij aan het vergroten van het lerend vermogen van de overheid en
het beter verbinden van beleid, uitvoering en samenleving.
Daarnaast zoekt het programma een brede verbinding met andere overheidsprogramma’s die werken aan een rechtvaardigere en menselijkere overheid, zoals de programma’s Grenzeloos Samenwerken, Ambtelijk Vakmanschap, Werk aan Uitvoering en Onevenredige Hardheden. Over dit laatste programma heb ik uw Kamer recent nader geïnformeerd2.
Vanuit deze brede betrokkenheid heeft het programma inmiddels een (bescheiden) bijdrage aan diverse actuele herstelopgaven geleverd. Zo is het betrokken bij (de totstandkoming van) de kabinetsreacties naar aanleiding van de commissie-Hamer3 over uithuisgeplaatste kinderen van toeslagenouders, de commissie-De Winter over afstandsouders en adoptie, en het advies van de commissie-Van Dam over het versnellen en verbeteren van de hersteloperatie toeslagen.
Scope en handelingsperspectief
Het programma zal ondersteunen bij het ontwikkelen – vanuit een
gemeenschappelijke taal – van een afwegingskader (wanneer te erkennen en
herstellen) en een uitvoeringskader (hoe dan?). Belangrijke vragen die
spelen bij het ontwikkelen van het afwegingskader zijn onder andere:
Wanneer moet de overheid stappen zetten en wanneer niet? De overheid kan
niet elk leed compenseren en aan alle wensen en verwachtingen voldoen.
Waar trek je een grens? In welke situaties ziet de overheid voor
zichzelf een rol bij het bieden van erkenning en herstel aan
gedupeerden; en wanneer niet? Waar ligt de begrenzing van wat mensen
redelijkerwijs van de overheid mogen verwachten? Bij grote groepen
gedupeerden zijn er onderlinge verschillen in ervaringen, wensen en
behoeften. Hoe gaan we daarmee om, wetende dat je niet altijd aan ieders
verwachtingen kan voldoen? Vaststaat dat wanneer sprake is van fouten
door overheidshandelen of -nalaten met grote impact op mensenlevens, van
systeemfalen, van discriminatoire behandeling, de overheid in ieder
geval iets te doen heeft. Het ongevraagde advies van de Raad van State4 inzake onverplicht overheidshandelen
bij klemmende situaties, zal in dit traject meegenomen worden.
Het herstellen van individuele fouten – die, gegeven complexe wet- en regelgeving, onontkoombaar gemaakt zullen worden – valt buiten de scope van dit programma. Het behoort immers tot het reguliere werk van publieke dienstverleners, die zich dagelijks ervoor inzetten om fouten snel op te sporen en bij te sturen. De lessen over bejegening en het betrekken van burgers kunnen uiteraard wel breder worden toegepast, ook in dergelijke situaties. Een veelheid van individuele fouten kan echter een signaal zijn van systemische fouten. Door erkenning in het hart van het werk te brengen en door vroeg-signalering stevig te verankeren, helpen we voorkomen dat grote hersteloperaties nodig zijn. Dat is ook een belangrijke pijler van het programma. De vereenvoudiging van complexe wet- en regelgeving, buiten scope van het programma, draagt daar ook aan bij.
In het programma zal ook worden gekeken naar internationale voorbeelden. We brengen in kaart hoe andere landen herstelrecht en hersteltrajecten hebben ingericht en wat Nederland hiervan kan leren. Deze internationale vergelijking voedt het ontwerp van ons programma en helpt om valkuilen te vermijden en goede praktijken over te nemen.
De borging van de opbrengst van het programma is al vanaf de start een belangrijk punt van aandacht. Om hier concreet vorm aan te geven wordt onder andere verkend of en hoe er op termijn toegewerkt kan worden naar een landelijk centraal punt waar de opgedane kennis en werkwijzen worden ondergebracht.
Menselijke maat voorop
Bij al deze activiteiten staat het werken vanuit de menselijke
maat centraal. Het programma streeft naar herstel dat niet alleen
juridisch en financieel recht doet, maar ook relationeel en ethisch.
Verschillende perspectieven en principes worden betrokken bij het
afwegen, het inrichten, en uitvoeren van erkenningstrajecten en
hersteloperaties. Een voorbeeld hiervan zijn de principes uit het
herstelrecht. Hierin is aandacht voor het relationele aspect tussen
veroorzaker en gedupeerde en naast het herstellen van de schade ook
aandacht voor de emotionele kant van de zaak. Daarbij hanteren we het
uitgangspunt: waar is een gedupeerde of getroffene écht mee
geholpen?
Ook erkennen we de noodzaak van systemisch leren: het versterken van de structurele en culturele kant van herstelprocessen, inclusief het beter benutten van bestaande kennis en het expliciet maken van politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het gaat om het samenspel tussen de bundeling van maatregelen en de oproep aan elke ambtenaar om ons niet alleen op te stellen als hoeder, maar als ook als mede vormgever van een betrouwbare overheid.
Tot slot
Ik ben voornemens uw Kamer ten minste op jaarlijkse basis te
informeren over de voortgang op het belangrijke thema van erkenning en
herstel. De eerstvolgende update volgt in december 2025. Zoals eerder
toegezegd, zetten wij stappen om de kwaliteit van erkenning en herstel
structureel te verbeteren en te borgen in ons handelen, en zo bij te
dragen aan een mensgericht, voortvarend én zorgvuldig herstel.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Motie 31066, nr. 1363 van het lid Van Vroonhoven↩︎
Brief - Aanpak hardheden in wetgeving, beleid en uitvoering↩︎
Kabinetsreactie op het rapport Erfenis van onrecht en reflectierapporten | 1848.nl↩︎
Advies RvS; Afwegingskader onverplicht overheidshandelen bij klemmende situaties, mei 2025↩︎