Verslag Financieel Stabiliteitscomité 9 juli 2025
Bijlage
Nummer: 2025D34279, datum: 2025-07-22, bijgewerkt: 2025-07-22 15:54, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag Financieel Stabiliteitscomité 9 juli 2025 (2025D34278)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag Financieel Stabiliteitscomité 9 juli 2025
In het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) spreken vertegenwoordigers van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), De Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Financiën over ontwikkelingen op het gebied van financiële stabiliteit in Nederland. Het Centraal Planbureau (CPB) neemt als externe deskundige deel aan de vergaderingen. De President van DNB is voorzitter van het FSC.
Tijdens de vergadering van 9 juli 2025 zijn drie hoofdonderwerpen besproken: actuele risico’s voor de financiële stabiliteit, de economische en financiële verwevenheden van Nederland met de Verenigde Staten, en de opvolging van aanbevelingen uit het IMF Financial Sector Assessment Program (FSAP). Een vertegenwoordiger van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nam deel aan de bespreking van dit laatste onderwerp.
1. Actuele ontwikkelingen en risico’s financiële stabiliteit
De Nederlandse economie laat in 2025 een gematigde groei zien. In het eerste kwartaal nam het bruto binnenlands product met 0,4% toe ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Met name de consumptieve uitgaven stutten de groei door de combinatie van relatief hoge loonstijgingen en een dalende inflatie. Ondanks deze relatief sterke groei blijft de economische dynamiek kwetsbaar.1 De internationale handelsomgeving is verslechterd door aanhoudende geopolitieke spanningen, wat leidt tot verhoogde onzekerheid en druk op de wereldhandelsgroei. Hierdoor worden bedrijfsinvesteringen uitgesteld en blijft de uitvoer achter.
De inflatie in Nederland daalt langzaam, maar blijft op een hoger niveau dan in het eurogebied. Onderliggend zijn er factoren die de inflatie in een verschillende richting duwen en zorgt de verhoogde volatiliteit van energieprijzen voor onzekerheid in de inflatieramingen. In het eurogebied ligt de inflatie momenteel rond de doelstelling van de Europese Centrale Bank, die recent de rente heeft verlaagd naar 2%. Vooruitkijkend is de verwachting dat de Nederlandse inflatie ook richting 2% beweegt, maar in een langzaam tempo..
Het FSC constateert dat financiële markten tot nu toe veerkrachtig zijn gebleven, ondanks verhoogde volatiliteit en onzekerheid. De hoge koers-winst ratio’s van aandelen zijn moeilijk te rijmen met deze omgeving, waardoor de kans op abrupte koerscorrecties toeneemt. Daarbij valt op dat de bewegingen op financiële markten afwijken van historische patronen: zo verzwakt de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro, terwijl het renteverschil met de VS toeneemt. Het FSC benadrukt het belang van gedegen risicomanagement en in het bijzonder het gebruik van scenario-analyses om kwetsbaarheden inzichtelijk te maken die niet in historische data of modellen zitten. Het risico op schokken die de financiële sector kunnen raken, is onverminderd groot. Daar tegenover staat dat Nederlandse financiële instellingen beschikken over stevige buffers en tot dusverre in staat zijn gebleken om schokken op te vangen.
Het FSC bespreekt ook meer lange-termijn ontwikkelingen, zoals de afzwakkende basis voor economische groei, vergrijzing en schuldhoudbaarheid. Door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en relatief lage productiviteitsgroei wordt de economische groei in zowel Nederland als Europa beperkt. Dit vraagt onder meer om versterking van de Europese interne markt. FSC-leden zien daarbij de Europese spaar- en investeringsunie als een belangrijke stap om de financiering van innovatieve bedrijven te versterken. Ook simplificatie van regelgeving van de financiële sector kan helpen om de concurrentiekracht te verbeteren, maar dit mag niet ten koste gaan van weerbaarheid.2 Op het gebied van schuldhoudbaarheid ziet het FSC aanhoudende risico’s. De hoge schuldniveaus in een aantal Europese landen vergroten de gevoeligheid voor veranderingen in de rente. De stijging van de Europese defensie-uitgaven om de nieuwe NAVO-normen te behalen legt extra druk op de begrotingsruimte. Het is noodzakelijk dat deze uitgaven uiteindelijk structureel binnen de begrotingen ingepast worden om schuldhoudbaarheid op de lange termijn te garanderen.
Digitale en operationele weerbaarheid blijft een belangrijk aandachtspunt. De dreiging van cyberaanvallen is toegenomen en financiële instellingen zijn in toenemende mate afhankelijk van digitale infrastructuur. Ook is het belang van operationele risico’s en business continuity in bredere zin gegroeid, als gevolg van onder meer aanhoudende geopolitieke spanningen. Het FSC spreekt af dit onderwerp in een volgende vergadering verder te bespreken. Het FSC heeft tot slot ook aandacht voor de groei en potentie van crypto activa en stablecoins in het financiële systeem. Hoewel de verwevenheid tussen crypto en de traditionele financiële sector nog beperkt is, neemt deze wel snel toe. Grensoverschrijdende divergentie in de regulering en het toezicht is daarbij zorgelijk.
2. Verwevenheden met de Verenigde Staten
De Nederlandse economie en financiële sector zijn nauw verweven met die van de Verenigde Staten.3 Deze verwevenheid manifesteert zich op meerdere niveaus: via handel en investeringen, via directe en indirecte financiële blootstellingen, en via de financiële infrastructuur zoals betalingsverkeer en IT-diensten. Deze relaties met de VS zijn omvangrijk en leveren aanzienlijke economische voordelen op. Tegelijkertijd vergroten ze de gevoeligheid voor externe schokken en creëren ze strategische afhankelijkheden.
Het FSC onderstreept het belang van strategische diversificatie van handelsrelaties en het versterken van de Europese interne markt om de weerbaarheid van Europa te vergroten. Binnen de financiële sector zijn de directe Nederlandse blootstellingen aan Amerikaanse activa over het algemeen beheersbaar, maar niet verwaarloosbaar. Zo hebben pensioenfondsen aanzienlijke belangen in Amerikaanse markten, vooral vanwege de omvangrijke Amerikaanse aandelenmarkt. De centrale rol van de dollar in het internationale financiële stelsel maakt dat indirecte afhankelijkheden groter zijn, bijvoorbeeld omdat veel internationale betalingen in Amerikaanse dollars plaatsvinden. In deze context noemen FSC-leden ook de recent aangenomen zogenaamde “Big Beautiful Bill” in de Verenigde Staten. Het FSC wijst op de mogelijke gevolgen van de toenemende Amerikaanse staatsschuld voor de stabiliteit van het internationale financiële stelsel, mede gezien de rol van Amerikaanse staatsobligaties als veilige activa.
Verder is sprake van afhankelijkheden in de financiële infrastructuur en op technologisch/IT-gebied. Zo maken Europese financiële instellingen gebruik van Amerikaanse systemen voor betalingsverkeer, effecten-afwikkeling en IT-diensten. Dit laatste speelt ook breder in de economie. Europese initiatieven zoals het European Payments Initiative en de DORA-verordening kunnen bijdragen aan meer strategische autonomie en betere risicobeheersing. Tegelijkertijd blijft de afhankelijkheid op korte termijn groot. Het FSC benadrukt het belang van Europese alternatieven voor essentiële digitale diensten en de ontwikkeling van strategische autonomie op dit vlak om de weerbaarheid te vergroten. Samenwerking tussen private en publieke partijen kan deze ontwikkeling versnellen.
Naast Europese strategische autonomie benadrukken FSC-leden ook het belang van internationale samenwerking en de sleutelrol van de VS in onder andere het Internationale Monetaire Fonds, G20 en Financial Stability Board. Door internationale samenwerking kunnen negatieve schokken beter aangepakt worden, omdat financiële stress zich snel door de internationale verwevenheden kan verspreiden. De toegang tot dollarswaplijnen van de Federal Reserve tijdens perioden van financiële stress is bijvoorbeeld een belangrijke manier om de impact van negatieve schokken te beperken.
3. Opvolging IMF FSAP-aanbevelingen
Het FSC bespreekt de voortgang in de opvolging van aanbevelingen uit het IMF Financial Sector Assessment Program (FSAP). De discussie gaat in het bijzonder over de aanbeveling van het IMF om de governance omtrent de hypothecaire leennormen te versterken. Zo stelt het IMF dat financiële stabiliteitsoverwegingen een belangrijkere rol dienen te krijgen bij het bepalen van de leennormen. SEO Economisch Onderzoek heeft op verzoek van de ministeries van Financiën en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een evaluatie uitgevoerd naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de hypothecaire leennormen. Dit rapport en de aanbevelingen alsmede de voorstellen van de minister van Financiën zijn recent met de Tweede Kamer gedeeld.
FSC-leden verwelkomen het voorstel om AFM en DNB een grotere rol te geven in het monitoren van de effecten van leennormen op financiële stabiliteit. Dit versterkt de integratie van financiële stabiliteitsoverwegingen in de besluitvorming. Daarnaast zal de monitoring van de toegankelijkheid tot de woningmarkt uitgevoerd worden door het CPB, wat bijdraagt aan de verdere versterking van de oordeelsvorming. Hoewel FSC-leden benoemen dat verschillende belangen kunnen conflicteren (verantwoord leengedrag, toegang tot de woningmarkt en financiële stabiliteit) wordt het voorstel als een belangrijke stap voorwaarts gezien.
De implementatie van de overige FSAP-aanbevelingen verloopt grotendeels volgens planning. FSC-leden herkennen de conclusies van het IMF in de recente uitgevoerde Artikel IV missie waarin de Nederlandse economie beoordeeld wordt. Hierbij benadrukken FSC-leden het belang van de beschikbaarheid van granulaire data met betrekking tot woninghypotheken om risico’s op de woningmarkt goed te kunnen monitoren, ook in het kader van bovengenoemde aanbeveling.
De volgende vergadering vindt plaats op 12 november 2025. Leden kunnen voorafgaand suggesties aandragen voor de agenda.