[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake afspraken met Israël over de verantwoording over de situatie in Gaza

De situatie in het Midden-Oosten

Brief regering

Nummer: 2025D34482, datum: 2025-07-28, bijgewerkt: 2025-08-01 14:01, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 23432 -569 De situatie in het Midden-Oosten.

Onderdeel van zaak 2025Z14929:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


23432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 569 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juli 2025

Met deze brief reageer ik op uw verzoek voor een Kamerbrief over de humanitaire situatie in de Gazastrook van 25 juli jl.

Actuele situatie

De oorlog in Gaza moet stoppen. De Gazaanse bevolking lijdt onder extreme en aanhoudende ontberingen als gevolg van de Israëlische humanitaire blokkade. Het gebrek aan voedsel, schoon drinkwater, medicijnen en onderdak leidt tot ondraaglijke levensomstandigheden. De humanitaire noodsituatie gaat gepaard met aanhoudend geweld omdat het maar niet lukt tot een staakt-het-vuren te komen. Het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de VN (OCHA) meldt dat meer dan één miljoen kinderen in toenemende mate te maken heeft met honger en ondervoeding en dat het aantal sterfgevallen door ondervoeding toeneemt.

Voor het vrijlaten van alle gijzelaars, het lenigen van de humanitaire noden en een duurzame oplossing blijft het essentieel dat er spoedig een staakt-het-vuren komt tussen Israël en Hamas. Helaas constateert het kabinet dat de onderhandelingen zijn vastgelopen. Het kabinet staat in nauw contact met partners die een bemiddelende rol spelen in de onderhandelingen, waaronder Qatar, Egypte en de Verenigde Staten. Op 25 juli jl. maakten Israël en de Verenigde Staten bekend dat zij zich terugtrokken uit de onderhandelingen over een staakt-het-vuren, omdat Hamas niet te goeder trouw handelde. Samen met onze Arabische partners en Turkije blijft het kabinet Hamas onder druk zetten ten behoeve van een staakt-het-vuren.

Het kabinet kan geen exacte uitspraken doen over de opstelling van de partijen tijdens de onderhandelingen. Het kabinet ziet wel dat Hamas forse (mede-) verantwoordelijkheid toekomt voor het uitblijven van het staakt-het-vuren en nog steeds een dreiging vormt voor de veiligheid van Israël. Het kabinet koestert geen illusies over de intenties en het optreden van Hamas. Hamas is een terroristische organisatie die al jarenlang zijn eigen bevolking onderdrukt, mensenrechten schendt en door zijn gruwelijke daden van 7 oktober 2023 een spiraal van geweld ontketende. Hamas gebruikte Gazanen als menselijk schild, heeft zichzelf verrijkt met onder andere humanitaire hulp en houdt momenteel nog altijd vijftig gegijzelden vast in de Gazastrook, van wie nog minstens twintig in leven zouden zijn. Het kabinet blijft onderstrepen dat Hamas onmiddellijk de gijzelaars moet vrijlaten en de wapens moet opgeven. Er is geen plaats voor Hamas in de toekomst van de Gazastrook. Nederland blijft dan ook voortrekker voor aanvullende EU-sancties tegen Hamas en Palestinian Islamic Jihad.

Als reactie op de toenemende druk om de humanitaire noden in de Gazastrook te verlichten, kondigde Israël op 26 juli jl. aan tijdelijke maatregelen (waaronder gevechtspauzes en veilige routes) te zullen treffen die een verbeterde invoer en distributie van humanitaire hulp mogelijk moeten maken. Israël kondigde eveneens aan het luchtruim open te stellen voor voedseldroppings boven de strook. Het is belangrijk dat Israël onmiddellijk de daad bij het woord voegt en maatregelen neemt die leiden tot substantiële en snelle verbetering van de humanitaire situatie in de gehele Gazastrook. Het is tevens cruciaal dat de aangekondigde verruiming van humanitaire toegang blijvend is. Nederland blijft om die reden bij de Israëlische autoriteiten aandringen op de verdere verruiming en bestendiging van humanitaire toegang tot de hele Gazastrook. Hierbij blijft Nederland benadrukken dat het leveren van hulp dient te gebeuren via professionele gemandateerde organisaties.

De chaos en slachtoffers die bij distributiepunten van de Gaza Humanitarian Foundation (GHF) vallen zijn onacceptabel. Het hulpmechanisme en de werkzaamheden van GHF zijn niet in overeenstemming met de humanitaire principes van humaniteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit, gaan gepaard met gedwongen verplaatsing en leiden tot dodelijke situaties.

Inzet: druk en dialoog

De koers die het Israëlisch veiligheidskabinet is ingeslagen sinds het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. draagt volgens het kabinet niet bij aan het vrij krijgen van de gijzelaars die zijn ontvoerd door Hamas; niet aan het realiseren van de noodzakelijke hulp voor de noodlijdende bevolking van de Gazastrook; en niet aan duurzame stabiliteit voor de Israëlische bevolking. Israël is bovendien op basis van het humanitair oorlogsrecht, als bezettende macht, verplicht om de burgerbevolking in de Gazastrook te voorzien van onder andere voldoende voedsel, schoon drinkwater en medicijnen. Daarnaast is Israël verplicht om de levering van humanitaire hulp door onpartijdige derde partijen toe te staan en te faciliteren. Israël voldoet onvoldoende aan deze verplichtingen. Het kabinet blijft dit benadrukken richting de Israëlische regering.

Het kabinet zet zich in om de situatie te verbeteren, door een combinatie van druk en dialoog. Om deze reden heeft Nederland in mei jl. in EU-verband het initiatief genomen voor een evaluatie van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Aanleiding was de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook, maar ook de verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever en Israëlische stappen die een tweestatenoplossing verder op afstand plaatsen. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) hebben hierop in juni jl. geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat Israël in strijd zou handelen met zijn verplichtingen onder artikel 2 van het akkoord.

De HV heeft deze uitkomst gedeeld met Israël en daarbij met klem aangedrongen op onmiddellijke verbetering van de situatie op de grond. De EU en Israël bereikten daarna een overeenkomst over de toegang van humanitaire hulp tot de Gazastrook. Het kabinet zag het akkoord als een stap in de goede richting, maar heeft meteen aangegeven dat het zo snel mogelijk zou moeten worden geïmplementeerd en dat het cruciaal is dat Israël de met de EU gemaakte afspraken nakomt. Dit betekent dat onder andere grensovergangen open moeten om hulp op grote schaal te leveren. Eenmaal binnen moet de hulp veilig en ongehinderd kunnen worden gedistribueerd, zodat het daadwerkelijk bij alle hulpbehoevenden terechtkomt. Nederland heeft in de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli jl. gesteld dat de potentiële maatregelen op tafel moeten blijven indien de situatie op de grond niet verbetert. Tijdens de Raad heeft Nederland tevens ervoor gepleit dat de Commissie een aantal van de mogelijke maatregelen reeds uitwerkt, om zo snel de druk te kunnen opvoeren indien de situatie daartoe aanleiding geeft. Ook heeft het kabinet aangedrongen op monitoring van het akkoord.

HV Kallas heeft gecommuniceerd dat de Europese Commissie tweewekelijks zal rapporteren over de stand van zaken. Op 23 juli jl. gaf EDEO een eerste statusupdate van de implementatie van het akkoord aan de Permanente Vertegenwoordigers van de lidstaten. De EU stelde dat de implementatie van de overeenkomst ernstig tekortschiet. Israël blijft overigens onafhankelijke waarnemers de toegang weigeren tot de Gazastrook.

Nederland wil zoveel mogelijk bijdragen aan het verlichten van het lijden van de Gazaanse bevolking. Daarom bekijkt het kabinet de mogelijkheden om een Nederlandse bijdrage te leveren aan bevoorrading via land en/of lucht, zoals in het verleden op diverse manieren met Jordanië, andere Arabische partners en bondgenoten is gedaan. Voedseldroppings vanuit de lucht zijn een relatief duur en riskant hulpverleningsinstrument en kunnen qua schaal nooit dienen ter vervanging van hulpverlening via land. Nederland neemt daarom ook stappen om de hulpverlening via land nader te ondersteunen. Middels een aanvullende bijdrage van 1,5 miljoen euro aan het VN-Bureau voor Projectondersteunende Diensten (UNOPS) draagt Nederland bij aan het operationeel houden van de landroute via Jordanië, een belangrijke humanitaire bevoorradingsroute. Ook helpt Nederland via UNOPS met de bekostiging van monitoringscapaciteit voor humanitaire hulp in de Gazastrook. Daarnaast zal Nederland een extra bijdrage van 3 miljoen euro doen aan het Nederlandse Rode Kruis, waarmee de steun aan het essentiële werk van de Palestijnse Rode Halve Maan in de Gazastrook wordt voortgezet. Deze bijdrage stelt deze organisaties in staat om, wanneer de situatie zich er voor leent, snel op te schalen en maximaal gebruik te maken van de gevechtspauzes en andere maatregelen. Nederland geeft hiermee een belangrijk signaal af: ongehinderde, ongelimiteerde en veilige toegang voor professionele hulporganisaties zoals de VN en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging is de enige manier om de humanitaire catastrofe in de Gazastrook te verhelpen en honger te bestrijden.

In de Gazastrook is er een grootschalig gebrek aan medische infrastructuur en medicijnen. Nederland steunt daarom de medische evacuaties die recent hebben plaatsgevonden via de Rafah-grensovergang, waardoor Gazaanse patiënten in Egypte konden worden behandeld. Medische behandelingen in de regio hebben de voorkeur nu er voldoende expertise aanwezig is. Nederland onderzoekt de mogelijkheid tot – financiële en praktische - ondersteuning van medische evacuaties – ook in EU-verband. Daarnaast blijft Nederland zich diplomatiek inspannen om Israël ertoe te bewegen ongehinderde en veilige medische evacuaties te faciliteren, ook naar de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem).

Weg voorwaarts

EU-spoor

Op dinsdag 29 juli rapporteert de Europese Commissie wederom aan de Permanente Vertegenwoordigers van de lidstaten over de implementatie van het humanitaire akkoord tussen de EU en Israël. Indien de Commissie concludeert dat Israël bovengenoemde afspraken niet naleeft, zal Nederland significante stappen in de EU voorstaan. Specifiek zal het kabinet zich in dat geval inspannen voor een opschorting van het handelsdeel van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Israël. Inmiddels heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan tot opschorting van de samenwerking tussen Israël en de European Innovation Council (EIC), een onderdeel van Horizon Europe, het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU. Het kabinet steunt in dat geval dit voorstel, dat Europese investeringen in mogelijke ontwikkeling van dual use technologie door Israëlische bedrijven nog verder zou beperken.

Tevens zal het kabinet in samenwerking met gelijkgestemde partners aandringen op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de door Israël illegale nederzettingen in bezet gebied, conform de motie Van Campen en Boswijk.1

Nationaal spoor

Om Israël te informeren over welke stappen het kabinet zet, zal de Israëlische ambassadeur op ministerieel niveau worden ontboden. Ontbieding van de ambassadeur zal tevens worden gebruikt om er nogmaals met klem bij Israël op aan te dringen dat Nederland de regering-Netanyahu oproept een andere koers in te slaan. De huidige situatie is onverdraaglijk en onverdedigbaar. De ontbieding zal daarnaast worden gebruikt om Israël erop te wijzen zijn verplichtingen onder het internationaal humanitair recht na te leven.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3180) heeft Nederland het Zweedse initiatief gesteund met betrekking tot het sanctioneren van extremistische Israëlische ministers, in lijn met de gewijzigde motie Klaver.2 In de Raad bestaat vooralsnog geen unanimiteit voor een dergelijke stap. Het kabinet heeft daarom besloten de Israëlische ministers Smotrich en Ben-Gvir tot persona non grata te verklaren en heeft de inzet om hen te registreren als ongewenste vreemdelingen in het Schengenregistratiesysteem SIS. Dit omdat zij herhaaldelijk geweld door kolonisten hebben aangewakkerd tegen de Palestijnse bevolking, zij voortdurend de uitbreiding van illegale nederzettingen bepleiten en oproepen tot etnische zuivering in de Gazastrook.

Gezien de verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever blijft Nederland zich inzetten om gewelddadige kolonisten en kolonistenorganisaties in de EU te sanctioneren. Ook blijft Nederland benadrukken dat de aankondiging van minister Smotrich om de banking waiver in te trekken niet mag worden geformaliseerd en dat Israël de clearance revenues aan de Palestijnse Autoriteit moet overmaken. Nederland spreekt zich met klem uit tegen het Israëlisch E1-nederzettingenplan, dat de Westelijke Jordaanoever in tweeën zou splitsen, een schending van het internationaal recht zou betekenen en een tweestatenoplossing ondermijnt.

Ten aanzien van Nederlandse wapenexport is het kabinet helder: zoals de

situatie in Gaza nu is, is het vrijwel uitgesloten dat een vergunning wordt verleend voor de uitvoer naar Israël van wapens die kunnen bijdragen aan de activiteiten van de Israëlische krijgsmacht in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever. Sinds 7 oktober 2023 heeft het kabinet elf vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen en dual-use goederen met militair eindgebruik in Israël afgewezen. Zie ook Kamerbrief 9 december 2024 (Kamerstuk 23 432, nr. 544).

Tegelijkertijd hecht het kabinet aan het recht op zelfverdediging van Israël, conform het internationaal recht. In dat kader heeft het kabinet sinds 7 oktober 2023 twee vergunningen verleend voor de uitvoer via Duitsland van onderdelen ten behoeve van het Iron Dome-luchtafweersysteem in Israël, conform de motie-Kahraman.3

Door de intrekking en aanpassing van de algemene vergunningen voor export met Israël als mogelijke eindbestemming, heeft het kabinet de laatste stappen genomen om ook de uitvoer van laagrisico transacties uit te sluiten van algemene vergunningen. Deze maatregel komt bovenop de al zeer zorgvuldige toetsing van alle andere vergunningaanvragen voor exporten van strategische goederen naar Israël. Zie ook de Kamerbrief van 7 april jl. (Kamerstuk 22 054, nr. 454).

Zoals recentelijk gecommuniceerd aan uw Kamer in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli jl. (Kamerstuk 21 501-02-, nr. 3216) heeft het kabinet besloten om over te gaan tot het actiever uitdragen van het ontmoedigingsbeleid. Vanaf heden wordt het ontmoedigingsbeleid uitgedragen op de websites van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de ambassade in Tel Aviv. Ook dragen de ambassade Tel Aviv en de RVO het ontmoedigingsbeleid actief uit richting het Nederlands bedrijfsleven zoals tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. Daarnaast wordt verkend of de toepassing van het ontmoedigingsbeleid kan worden uitgebreid, bijvoorbeeld naar Nederlandse pensioenfondsen.

De minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp


  1. Kamerstuk 21 501-02, nr. 3196↩︎

  2. Kamerstuk 36 715, nr. 30↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-02, nr. 3170↩︎