[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Kathmann over de schijnveiligheid van jongeren op sociale media

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D34854, datum: 2025-08-11, bijgewerkt: 2025-08-12 09:52, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2818).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z05473:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2818

Vragen van het lid Kathmann (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de schijnveiligheid van jongeren op sociale media (ingezonden 24 maart 2025).

Antwoord van Staatssecretaris Van Marum (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 11 augustus 2025).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht van de Consumentenbond «Tieneraccounts maken Instagram niet direct «veilig»»1?

Antwoord 1

Ja, hier zijn wij mee bekend.

Vraag 2

Deelt u de conclusies van het onderzoek? Kunt u afzonderlijk in gaan op de conclusies van de Consumentenbond?

Antwoord 2

Het kabinet vindt het belangrijk dat sociale mediaplatforms maatregelen nemen om minderjarigen op hun platforms te beschermen. Tieneraccounts kunnen een stap in de goede richting zijn, maar ook Tieneraccounts nemen niet alle risico’s weg. Zo moet er rekening mee worden gehouden dat kinderen vaak een andere leeftijd invullen dan dat ze daadwerkelijk zijn. Platforms kunnen daarom niet blind vertrouwen op Tieneraccounts en moeten ook aanvullende maatregelen nemen om te voorkomen dat kinderen worden blootgesteld aan schadelijke content, schadelijk contact of worden aangezet tot gedrag dat schadelijk voor hen is door bijvoorbeeld gebruik te maken van verslavende ontwerptechnieken om gebruikers zo lang mogelijk online te houden.

De Digitaledienstenverordening (DSA) verplicht onlineplatforms die toegankelijk zijn voor minderjarigen om passende en evenredige maatregelen te nemen om een hoog niveau van privacy, veiligheid en bescherming van minderjarigen binnen hun dienst te waarborgen.

Zeer grote online platforms moeten daarnaast op grond van de DSA ook de systeemrisico’s in kaart brengen en mitigeren. Het gaat hierbij onder andere om de werkelijke of voorzienbare negatieve effecten op de bescherming van minderjarigen.

Het is uiteindelijk aan de toezichthouders om vast te stellen of er sprake is van schending van wettelijke verplichtingen. Het is daarom ook aan de onafhankelijke toezichthouders, en daarna eventueel de rechter, om vast te stellen of de bevindingen van de Consumentenbond kloppen.

Vraag 3

Wat is uw reactie op de problemen die de Consumentenbond schetst rondom schermverslaving, een negatief zelfbeeld, en continue privacyschending door Instagram?

Antwoord 3

Het kabinet vindt het belangrijk dat de risico’s voor minderjarigen van online diensten zo veel mogelijk worden ingeperkt. Het is zorgelijk dat steeds meer minderjarigen te veel online zijn en beelden zien die slecht zijn voor hun zelfbeeld. Om de negatieve effecten van online diensten voor minderjarigen te beperken, wordt er ook in nieuwere wetgeving steeds meer rekening gehouden met de kwetsbare positie van kinderen, juist ook bij het gebruik van onlinediensten. Een voorbeeld daarvan is de onder vraag 2 genoemde DSA. De Europese Commissie is vorig jaar in dat kader ook een onderzoek gestart naar de naleving van de DSA door Meta bij hun dienst Instagram. Dit ziet het kabinet als een goede stap in de bescherming van kinderen tegen de schadelijke effecten van bijvoorbeeld sociale mediadiensten. Tegelijkertijd zijn de problemen nog niet opgelost.

De Europese Commissie is vorig jaar in het kader van de DSA een nalevingsonderzoek gestart naar de maatregelen die Meta heeft genomen om minderjarigen te beschermen tegen de risico’s van verslavende ontwerpkeuzes en ongepaste content, o.a. door te kijken naar de manieren van leeftijdsverificatie die Meta gebruikt. Ook kijkt de Commissie naar de standaard privacy instellingen voor minderjarigen als onderdeel van het ontwerp en de werking van hun aanbevelingssystemen. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet gepubliceerd. Het kabinet houdt dit nauwlettend in de gaten.

Vraag 4

Zijn de conclusies van het Consumentenbond-onderzoek voor u aanleiding om Meta aan te spreken op haar verantwoordelijkheid om jongeren daadwerkelijk te beschermen? Indien Meta «tieneraccounts» niet daadwerkelijk veilig maakt, welke gevolgen moet dat wat u betreft hebben?

Antwoord 4

Het kabinet vindt het belangrijk om in gesprek te blijven met de aanbieders van grote sociale mediaplatforms, zoals Meta, om hen te wijzen op hun verantwoordelijkheden en zorgplicht tegenover hun jonge gebruikers. Dit zijn stevige gesprekken. Het is echter uiteindelijk aan de toezichthouders om eventuele schendingen van wettelijke verplichtingen vast te stellen en hier waar nodig sancties aan te verbinden. Tijdens de (informele) EU-Gezondheidsraad heeft de voormalig Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport (JPS) nog benadrukt dat er op Europees niveau meer moet worden ondernomen om grote platforms te dwingen een gezonde en veilige online omgeving te bieden en zich aan Europese wet- en regelgeving te houden.

Vraag 5

Deelt u de mening van de indiener dat de online gezondheid van jongeren niet aan techgiganten moet worden overgelaten, maar een verantwoordelijkheid is van deskundigen en de overheid?

Antwoord 5

Het kabinet erkent dat commerciële belangen van deze bedrijven niet altijd in lijn zijn met de belangen van jongeren. De verantwoordelijkheid voor de online gezondheid van jongeren kan dan ook niet eenzijdig bij techbedrijven worden neergelegd. Het is een gezamenlijke opgave om minderjarigen online beter te beschermen. Gedeelde verantwoordelijkheid is echter geen excuus om niet het maximale te doen om het welzijn en de gezondheid van jongeren te beschermen. Het kabinet zet zich daarom actief in voor strenge kaders en toezicht op dit gebied. De eerder besproken verplichtingen uit de DSA zijn hiervan een goed voorbeeld. Deze regels zijn niet vrijblijvend, maar zijn afdwingbaar. De Europese Commissie en de ACM en de AP zien toe op de naleving hiervan. Naast handhaving zet de overheid ook in op het de ontwikkeling van instrumenten om ontwikkelaars van onlinediensten te ondersteunen bij het creëren van leeftijdsgeschikte ontwerpen, waarbij de risico’s op schending van kinderrechten zoveel mogelijk worden beperkt. Zo heeft het vorige kabinet een kinderrechten impact assessment (KIA) ontwikkeld en een geactualiseerde Code voor kinderrechten opgesteld. Deze KIA is toegepast op de drie grote sociale mediaplatforms Instagram, Snapchat en TikTok. De resultaten hiervan zullen binnenkort met uw Kamer worden gedeeld.

Ook ouders spelen een belangrijke rol bij de gedeelde opgave om minderjarigen online beter te beschermen. Om hen hierbij te ondersteunen zet het kabinet in op meer bewustwording en het versterken van opvoedvaardigheden. Er is een richtlijn voor gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik opgesteld om ouders te ondersteunen bij de online opvoeding van hun kinderen. Deze richtlijn is 17 juni aan uw Kamer aangeboden2. Na de zomer gaat ook een publiekscampagne van start die zich primair richt op ouders/ opvoeders (zie meer hierover onder vraag 8).

Vraag 6

Welke verslavende ontwerpkeuzes kent Instagram? Kunt u deze op basis van onderzoek benoemen?

Antwoord 6

Het is niet bekend van welke verslavende ontwerpkeuzes precies gebruik wordt gemaakt op Instagram. De Europese Commissie doet echter, zoals toegelicht onder vraag 3, onderzoek naar o.a. verslavende ontwerpkeuzes en de werking van de aanbevelingsalgoritmen. Bij dit onderzoek kijkt de Commissie of de ontwerpkeuzes en aanbevelingsalgoritmen negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid van minderjarigen. Dit onderzoek loopt nog en op dit moment is nog niet bekend wanneer dit wordt afgerond.

Vraag 7

Vindt u dat een Digitale Kijkwijzer voor sociale media, die de vertrouwde methodiek volgt van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM), een effectieve methode zou zijn om verslavende ontwerpkeuzes te onderzoeken en gebruikers te behoeden voor de gezondheidsrisico’s daarvan?

Antwoord 7

Het rapport op basis waarvan de Gamecheck ontworpen kan worden, wordt in het najaar verwacht. De Staatssecretaris van BZK bekijkt in overleg met NICAM of de Gamecheck en de Gamewijzer van NICAM geïntegreerd kunnen worden. De daarmee opgedane ervaring wordt benut om te bezien of dit (geïntegreerde) instrument kan worden verbreed tot een digitale kijkwijzer. De richtlijn voor gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik wordt daarin meegenomen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het adverteren van een «tieneraccount» dat niet daadwerkelijk doet wat het belooft een vorm van schijnveiligheid biedt, en daarmee jongeren en ouders verkeerd informeert?

Antwoord 8

We zijn van mening dat het geen goede ontwikkeling is als ouders het idee hebben dat door gebruik te maken van Tieneraccounts alle risico’s zijn weggenomen. Daarom vindt het kabinet het belangrijk dat ouders en kinderen handvatten wordt geboden hoe de risico’s online te herkennen en hiermee om te gaan. Na de zomer starten we daarom met een meerjarige publiekscampagne. Bij deze campagne worden ouders gestimuleerd om hun kinderen online te beschermen en hen hierbij te ondersteunen met praktische tips, bijvoorbeeld over hoe ze afspraken maken en met hun kinderen in gesprek kunnen gaan over de digitale wereld, hoe ze apps zo kunnen instellen dat hun kinderen zo veilig mogelijk zijn en hoe ze met hun kind kunnen praten over risico’s. We geven ouders een duidelijke richtlijn mee over gezond smartphone- en schermgebruik.

Vraag 9

Erkent u dat het commerciële belang van techbedrijven om zo lang mogelijk de aandacht van een gebruiker te trekken, fundamenteel in strijd is met de belangen van (mentale) gezondheid en online veiligheid?

Antwoord 9

Het kabinet erkent dat het commerciële belang van techbedrijven in strijd kan zijn met de belangen van (mentale) gezondheid en online veiligheid.

Jongeren besteden steeds meer tijd op sociale media, zoals Instagram, TikTok en Snapchat3. Onderzoek laat zien dat er steeds meer jongeren zijn die een risico lopen op problematisch social mediagebruik4. Van problematisch gebruik is sprake als het sociale media gebruik bijvoorbeeld leidt tot controleverlies, slaaptekort of een sociaal conflict. Deze toename is zorgwekkend, omdat jongeren die sociale media op een problematische manier gebruiken ook meer negatieve gevolgen ervaren, zoals angst, depressieve gevoelens en slaapproblemen.

Het kabinet vindt het daarom belangrijk om schadelijk en ongezond scherm- en sociale mediagebruik te ontmoedigen en gezond en positief gedrag te stimuleren. Dit doen we door, zoals in vraag 5 ook genoemd, inzet op meer bewustwording en het versterken van de online opvoedvaardigheden o.a. via de richtlijn voor «gezond en verantwoord scherm- en social mediagebruik» en de meerjarige publiekscampagne.

Vraag 10

Vindt u het uitlegbaar dat techbedrijven überhaupt zelf de voorwaarden voor een tieneraccount mogen stellen, nu blijkt dat het niet doet wat het belooft en de belangen in de kern tegenstrijdig zijn?

Antwoord 10

Bedrijven kunnen zelf afwegingen maken bij het inrichten van hun diensten. Uiteraard dient hierbij wel altijd te worden voldaan aan toepasselijke regelgeving, zoals de DSA, het consumentenrecht en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Commerciële belangen mogen hierbij niet zwaarder wegen dan de rechten van kinderen.

Vraag 11

Is de voorwaarde dat ouders zelf ook een Instagram-account moeten hebben om een tieneraccount in te stellen redelijk volgens u? Wat betekent dit voor ouders zonder Instagram-account?

Antwoord 11

Naast wetgeving en toezicht ziet het kabinet een belangrijke rol voor ouders. Zij hebben de verantwoordelijkheid om hun kinderen te begeleiden en het goede voorbeeld te geven. Wanneer ouders zelf actief zijn op een sociale mediaplatform, kunnen zij beter inzicht krijgen in de werking, gebruikersvoorwaarden, ouderlijke toezicht-instrumenten en risico’s van de dienst. Op deze manier kunnen ze hun kinderen begeleiden bij veilig en verantwoord sociale mediagebruik. Omdat ouders niet altijd goed weten hoe zij hun kinderen moeten begeleiden, start na de zomer een uitgebreide campagne hierover.

Tegelijkertijd ligt de verantwoordelijkheid zeker niet alleen bij de ouders. Niet alle ouders beschikken over voldoende digitale vaardigheid of hebben toegang tot de benodigde technologie. Ook staat het ouders natuurlijk vrij om zelf de keuze te maken om niet actief te zijn op sociale media. Het is belangrijk dat platforms ook rekening houden met deze ouders. Platforms moeten daarom niet enkel op Tieneraccounts leunen, maar er ook op toezien dat hun platforms in algemene zin veilig zijn voor minderjarigen en vrij zijn van schadelijke content en verslavende elementen.

Vraag 12

Hoe bent u van plan om nationaal de schermtijd te verlagen? Welke maatregelen nemen andere EU-landen om hier op te sturen? Zijn deze maatregelen effectief?

Antwoord 12

Het kabinet wil jongeren beschermen, gezond opgroeien van jeugdigen in de digitale wereld stimuleren en opvoeders meer handelingsperspectief bieden op dit gebied. Dat betekent ook de negatieve effecten van overmatig schermgebruik tegengaan. Op 17 juni jl. is door de voormalig Staatssecretaris van JPS de richtlijn voor gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik aan uw Kamer aangeboden. Deze richtlijn bevat ook adviezen ten aanzien van schermtijd. De richtlijn wordt meegenomen bij de publiekscampagne die in het najaar start. Deze publiekscampagne is gericht op bewustwording bij ouders omtrent het gebruik van digitale middelen en diensten door hun kinderen.

Het kabinet heeft hiernaast onderzoek laten doen naar maatregelen van andere landen om van te leren. EU-landen zetten verschillende maatregelen in rondom schermtijd. Denk daarbij aan adviezen en richtlijnen, informatie-platforms met betrouwbare informatie over ongewenst gedrag online en inzet op mediavaardigheden en kennis over digitale balans. De verschillende maatregelen zijn over het algemeen onderdeel van een breder pakket van maatregelen gericht op (mentaal) gezond online opgroeien en veelal zijn deze maatregelen recent geïmplementeerd of moeten nog geïmplementeerd worden. Er kan daarom vooralsnog geen uitspraak worden gedaan over de resultaten van deze maatregelen.

Vraag 13

Hoe gaat u de motie-Kathmann [Kamerstuk 26 643, nr. 1302], die vraagt om een Europees totaalverbod op polariserende en verslavende ontwerpkeuzes, uitvoeren?

Antwoord 13

Momenteel beziet het kabinet wat nodig is om verslavende ontwerpkeuzes verder aan te pakken.

We hebben onderzoek laten verrichten naar het huidige juridische kader op verslavende ontwerptechnieken. De uitkomsten van dit onderzoek zullen deze zomer nog met uw Kamer worden gedeeld. Mede op basis van dit onderzoek beziet het kabinet op welke wijze deze motie wordt uitgevoerd.

Vraag 14

Welke EU-lidstaten delen de opvatting van de Tweede Kamer dat er een Europees totaalverbod op polariserende en verslavende ontwerpkeuzes moet komen? Hoe trekt u samen met hen op?

Antwoord 14

De problematiek over verslavend ontwerp staat bij verschillende lidstaten op het netvlies. Het is echter niet bekend of deze lidstaten ook voorstander zijn van een totaalverbod. Nadat de onder vraag 13 genoemde onderzoeksresultaten zijn geapprecieerd, zal het kabinet een strategie op EU-niveau gaan bepalen. Hierin zal ook een verkenning naar de standpunten van andere lidstaten op dit thema worden gedaan. Zodra deze strategie is bepaald zal uw Kamer hiervan op de hoogte worden gesteld.

Vraag 15

Steunt u de komst van een ambitieuze en sterke Digital Fairness Act (DFA) zoals voorgesteld door de Europese Commissie?5 Zou deze volgens u een verbod op verslavende ontwerpkeuzes moeten bevatten?

Antwoord 15

Ja, het kabinet steunt de komst van een sterke DFA om specifieke consumentenproblemen aan te pakken en hiermee ook duidelijkheid voor ondernemers te creëren. Verslavend ontwerp van digitale diensten maakt hier onderdeel van uit. We weten nog niet of een totaalverbod een geschikte oplossing is voor de aanpak van verslavend ontwerp. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 13, hebben we een onderzoek naar het huidige juridische kader laten uitvoeren. Voor de zomer komen we hierop terug.

Vraag 16

Hoe reageert u op de uitspraken van de regering-Trump dat de Digital Services Act (DSA) niet verenigbaar is met Amerikaanse waarden?6

Antwoord 16

De DSA is gestoeld op de bescherming van grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting. De DSA schrijft expliciet voor dat bij contentmoderatie rekening moet worden gehouden met alle relevante belangen en fundamentele rechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting. Niets in de DSA verplicht bedrijven om legale informatie te verwijderen. Nederland draagt daarom actief de boodschap uit dat de DSA geen «institutionalisering van censuur» is, dat alle partijen, en dus ook Amerikaanse bedrijven zich in Europa aan de Europese regels moeten houden en dat zij handhaving van de DSA jegens zeer grote online platforms door de Commissie ondersteunt.

Vraag 17

Zal u in Europees verband blijvend en ondubbelzinnig aandringen op maximale naleving, handhaving en waar nodig versteviging van digitale wetgeving, ongeacht politieke druk vanuit de Verenigde Staten?

Antwoord 17

Ja, daar blijven we op aandringen, met dien verstande dat het kabinet op dit moment nog geen aanleiding ziet om aan te dringen op versteviging van de digitale wetgeving

Vraag 18

Indien de regering-Trump wél aandringt op het afzwakken van Europese regelgeving, welke conclusie verbindt u daar in het uiterste geval aan? Bent u bereid om sociale media apps die willens en wetens EU-wetten niet naleven in het uiterste geval geheel te verbieden?

Antwoord 18

Dat is niet aan het kabinet. De DSA voorziet in een uitgebreid systeem van onafhankelijk toezicht op nationaal en Europees niveau. In Nederland zijn de Autoriteit Consument & Markt en de Autoriteit Persoonsgegevens aangewezen als bevoegde toezichthouders. De Europese Commissie houdt primair toezicht op aangewezen zeer grote online platforms- en zoekmachines. Het kabinet vertrouwt erop dat dit toezichtssysteem zijn werk doet.

Vraag 19

Bent u van mening dat het verhogen van de minimumleeftijd voor sociale media, nationaal of Europees, ook een vorm van schijnveiligheid biedt? Deelt u de mening van de indiener dat de oplossing ligt in een combinatie van niet-bindend wetenschappelijk advies en keiharde Europese regulering van sociale media apps?

Antwoord 19

De overheid is, naast o.a. ouders en het onderwijs, medeverantwoordelijk voor het beschermen jeugdigen, alsmede hen te stimuleren en te faciliteren om gezond en veilig (online) op te groeien.

Het stellen van een aanvullende wettelijke minimumleeftijd voor sociale media is als maatregel op zichzelf onvoldoende om een gezonde en veilige online omgeving voor jeugdigen te garanderen. Een minimumleeftijd is op dit moment nog eenvoudig te omzeilen en niet te handhaven. Er bestaat bovendien al wetgeving die van toepassing is op de toegang van minderjarigen tot sociale media. Uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en uit de Uitvoeringswet (UAVG) volgt dat minderjarigen jonger dan 16 jaar, gebaseerd op de grondslag toestemming, geen gebruik mogen maken van internetdiensten als sociale media die persoonsgegevens verwerken, zonder toestemming of machtiging van de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor de minderjarige draagt.

Het stellen van een aanvullende wettelijke minimumleeftijd voor sociale media is daarom niet wat het kabinet beoogt.

Het kabinet is van mening dat de oplossing ligt in een combinatie van maatregelen waaronder meer bewustwording en het vergroten van mediawijsheid, een duidelijke richtlijn en het versterken van online opvoedvaardigheden en duidelijke Europese regelgeving en toezicht voor de Tech-industrie in relatie tot het naleven van online kinderrechten en het bieden van een gezonde en veilige online omgeving.

Om ouders en opvoeders te ondersteunen bij het online opvoeden is, zoals hierboven al een paar keer genoemd de richtlijn voor gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik aan uw Kamer aangeboden. De richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijke kennis, alsmede praktijkkennis en de hulpvraag van ouders.

Op Europees niveau wordt op meerdere fronten ingezet op het beschermen van online kinderrechten en het tegengaan van de negatieve effecten van sociale media. Dit doen we bijvoorbeeld binnen de Telecomraad en de Gezondheidsraad. In dit laatste gremium is ook aandacht gevraagd voor eenduidige leeftijdsadviezen voor sociale media.

Vraag 20

Hoe gaat u komen tot nationale adviesleeftijden voor verschillende sociale media apps? Welke expertise betrekt u bij het maken van deze adviezen?

Antwoord 20

De voormalig staatsecretaris van JPS heeft onderzoekers Ina Koning (Vrije Universiteit) en Hellen Vossen (Universiteit Utrecht) de opdracht gegeven om in afstemming met andere wetenschappers en experts waaronder bijvoorbeeld het Trimbos Instituut, het NJi en Netwerk Mediawijsheid, ouders en jongeren tot een gedragen en (wetenschappelijk) onderbouwde richtlijn en adviezen voor gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik. Adviesleeftijden voor sociale media en eventuele differentiatie lopen mee als onderdeel van de bredere insteek van het onderzoek. Om tot de richtlijn te komen zijn een literatuuronderzoek en een Delphi-studie uitgevoerd. Ook wordt parallel een implementatieplan opgesteld, opdat de richtlijn goed gebruikt en opgevolgd gaan worden door ouders/opvoeders en partners in de praktijk.

Vraag 21

Wat is de rol van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in het maken van gezaghebbend gezondheidsadvies over schermtijd bij verschillende leeftijden en verschillende soorten schermtijd? Bent u bereid om het RIVM nauw te betrekken bij het maken van de nationale adviezen?

Antwoord 21

Er zijn veel partijen betrokken bij het opstellen van de richtlijn voor gezond- en verantwoord scherm- en social media gebruik. Het RIVM is een relevante partij op het terrein van een veilige en gezonde leefomgeving en onderdeel van de adviesgroep met diverse experts.

Vraag 22

Hoe gaat u de gezaghebbende adviezen van Nederlandse experts inzetten om tot een uniforme Europese informatievoorziening over de gezondheidseffecten van sociale media apps te komen?

Antwoord 22

De richtlijn waaraan wordt gewerkt is voornamelijk bedoeld voor de Nederlandse opvoeders. Wel zijn deze gebaseerd op internationaal en nationaal onderzoek en richtlijnen opgesteld in andere landen. Daarnaast zet de Staatsecretaris van JPS zich ook op Europees niveau in om te komen tot uniforme adviezen aan opvoeders.

Vraag 23

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 23

Ja.


  1. Consumentenbond, 13 maart 2025, «Tieneraccounts maken Instagram niet direct «veilig»».↩︎

  2. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/06/17/kamerbrief-over-richtlijn-gezond-en-verantwoord-scherm-en-sociale-mediagebruik↩︎

  3. Scholierenmonitor 2023, Trimbos↩︎

  4. Gezondheidsmonitor jeugd 2023 (GGD-GHOR, RIVM, CBS), Scholierenmonitor 2023, Trimbos↩︎

  5. Von der Leyen, U. (Voorzitter van de Europese Commissie), 17 september 2024, Brief aan de aanstaande Eurocommissaris voor Democratie, Rechtvaardigheid en Rechtsstaat.↩︎

  6. Politico, 3 maart 2025, US official slams EU’s social media «censorship».↩︎