Afgifte vergunning voor export militair materieel naar Indonesië
Wapenexportbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D35111, datum: 2025-08-18, bijgewerkt: 2025-08-18 16:37, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Mede ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22054 -461 Wapenexportbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z15201:
- Indiener: J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-09-11 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 2010-2011, 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,-
(Kamerstuk 2011-2012, 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande
informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van
€ 3.440.806,- voor uitvoer van militair materieel naar Indonesië.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van een bevoorradingssysteem voor een marineschip (inclusief installatie en training van personeel) naar Indonesië.
De ontvanger en eindgebruiker van dit bevoorradingssysteem is de Indonesische marine. Het systeem wordt geplaatst op een marineschip, dat zal worden ingezet voor het bevoorraden van andere marineschepen op zee.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk
Standpunt inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:
Mensenrechten (criterium 2)
Bescherming van mensenrechten is in Indonesië grondwettelijk vastgelegd; naleving is op verschillende terreinen een punt van zorg, bijvoorbeeld in de Papua provincies waar naast intimidatie, willekeurige arrestaties en detentie van de inheemse bevolking, ook slachtoffers vallen door geweld gebruikt door lokale gewapende groepen. De Indonesische marine is, voor zover bekend, niet betrokken bij bovengenoemde mensenrechtenschendingen.
Gelet op de aard van de goederen (bevoorradingssysteem inclusief installatie en training van personeel) en de eindgebruiker (de Indonesische marine) bestaat er geen duidelijk risico dat de te leveren goederen zullen worden ingezet voor binnenlandse onderdrukking, dan wel ernstige schendingen van mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht. Toetsing aan criterium 2 is daarom positief.
Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4)
Toetsing aan criterium 4 is negatief indien er een duidelijk risico bestaat dat de te leveren militaire goederen ingezet zullen worden voor agressie jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken.
Indonesië heeft een aantal lopende grensgeschillen met verschillende buurlanden. Deze geschillen worden via diplomatieke kanalen en/of internationaalrechtelijke mechanismen opgelost. Van escalatie is geen sprake.
China betwist een deel van de Indonesische Exclusieve Economische Zone bij de Natuna-eilanden, maar niet het Indonesisch eigendom van deze eilanden. Het bevoorradingssysteem uit voorliggende aanvraag dat marineschepen tijdens hun inzet op zee operationeel houdt draagt bij aan de veiligheid op zee en daarmee aan de bescherming van de gehele Indonesische archipel. Het risico op inzet voor agressie richting andere landen is gering gelet op de diplomatieke en vreedzame opstelling van Indonesië.
Gelet op het bovenstaande bestaat er geen duidelijk risico dat de huidige transactie bijdraagt aan agressie of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing aan criterium 4 is positief.
Ten aanzien van de overige zes criteria gelden geen bijzonderheden, ook deze zijn positief getoetst.
Staatssecretaris Buitenlandse Handel, |
De minister van Buitenlandse Zaken, |
|---|---|
Hanneke Boerma |
Caspar Veldkamp |
8 GS 2008/944 van 8 december 2008↩︎