[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzamelbrief CBR

Maatregelen verkeersveiligheid

Brief regering

Nummer: 2025D35347, datum: 2025-08-20, bijgewerkt: 2025-08-21 10:09, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29398 -1182 Maatregelen verkeersveiligheid.

Onderdeel van zaak 2025Z15263:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Op 4 september 2025 vindt het commissiedebat Verkeersveiligheid (inclusief het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, hierna CBR) plaats. Op 2 juni 2025 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna IenW) de Tweede Kamer reeds geïnformeerd over de stand van zaken van verschillende verkeersveiligheidsonderwerpen1. Met deze brief informeert IenW u over de nog openstaande toezeggingen en moties en een aantal onderwerpen inzake het CBR en het advies van ‘Rijles naar Rijonderwijs’2.

Rapportage CBR tweede kwartaal 2025 ‘examenafname’ en tussentijdse evaluatie tijdelijk schrappen van tussentijdse toets

Naar aanleiding van de toezegging gedaan in de Kamerbrief van 23 maart 20213 ontvangt u de kwartaalrapportage ‘examenafname’ tweede kwartaal 2025, inclusief de aanbiedingsbrief van het CBR (bijlagen 1 en 2). De rapportage biedt inzicht in de stand van zaken eind juni betreffende de reserveringstermijnen voor het praktijkexamen B, het slagingspercentage voor het praktijkexamen B en de aantallen afgenomen praktijkexamens B. Deze kwartaalrapportage geeft ook de eerste effecten van het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets (TTT) op de reserveringstermijnen weer en wordt daarmee beschouwd als de tussenevaluatie waar het lid Heutink4 in het tweeminutendebat van 28 november 2024 om heeft verzocht. Deze toezegging is hiermee afgedaan. Daarnaast komt IenW met deze tussenevaluatie tegemoet aan de motie van de leden Olger van Dijk en Veltman5. In deze motie is ook verzocht om de tussentijdse toets regionaal uiterlijk 1 juli weer te hervatten als de reserveringstermijn daar voldoende is teruggedrongen en om een update van het Roemeradvies6. Op beide punten gaat IenW verderop in deze brief in. Daarmee beschouwt IenW deze motie als afgedaan.

Daarnaast doet IenW hiermee de toezegging in de brief van 20 mei jl.7 gestand over de CBR rapportage eerste kwartaal 2025, om u over de tussentijdse evaluatie te informeren voorafgaand aan het commissiedebat Verkeersveiligheid (inclusief CBR) van 4 september.

Impact tijdelijk afschaffen tussentijdse toets op reserveringstermijnen

Het tijdelijk afschaffen van de tussentijdse toets is op 1 april 2025 ingegaan om de reserveringstermijnen structureel omlaag te brengen. Het streven is dat het CBR op 1 april 2026 op het overgrote deel van de examenlocaties conform de kpi van maximaal 7 weken presteert.

Zoals in de brief van 20 mei jl. aangegeven, was er in het eerste kwartaal op vrijwel alle examenlocaties sprake van een daling van de reserveringstermijnen. Ondanks dat de maatregel pas op 1 april inging, was deze daling al een effect van het tijdelijk schrappen van de TTT, doordat reeds geplande toetsen na 31 maart jl. werden geannuleerd of omgeboekt naar een examen. Hierdoor ontstond er ruimte om nieuwe examens te plannen en namen de reserveringstermijnen af. Op 16 van de 54 locaties waren de termijnen binnen de kpi van maximaal 7 weken. Wel waren er grote verschillen tussen locaties variërend van 1 tot 23 weken.

Met deze maatregel heeft het CBR in het tweede kwartaal van 2025 in totaal ruim 21.000 meer examens kunnen afnemen dan in diezelfde periode in 2024. Het tweede kwartaal kenmerkt zich gebruikelijk door de hoogste vraag naar examens en veel feestdagen waarop geen examens worden gereden. Als gevolg daarvan is de daling iets afgevlakt. Daarnaast heeft het CBR ingezet op het beter verdelen van de capaciteit over de locaties, waardoor de verschillen tussen locaties onderling zijn afgenomen. Aan het einde van het tweede kwartaal zaten de reserveringstermijnen voor het eerste B-examen op alle locaties binnen een bandbreedte van 6 tot 14 weken (tussen 1 en 23 weken in het eerste kwartaal). Het CBR heeft teruggekregen van rijscholen en kandidaten dat zij deze daling herkennen. Daarnaast is een beperkt deel van de vrijgekomen capaciteit ook ingezet voor de specialisaties (brommer, motor en auto met aanhanger), waardoor ook hier de reserveringstermijnen voor de examens zijn gedaald. Dit is door het CBR in samenspraak met de branchepartijen gebeurd en wordt door hen gewaardeerd.

Voorlopig vasthouden aan landelijk schrappen TTT

Komend half jaar wordt de impact van het tijdelijk schrappen van de TTT op de reserveringstermijnen nog duidelijker zichtbaar. Het CBR verwacht dat deze termijnen gestaag verder teruglopen. Het CBR gaat door met het tijdelijk inzetten van extra examinatoren uit rustigere gebieden op locaties met een hogere reserveringstermijn om de reserveringstermijn binnen de afgesproken kpi van 7 weken te brengen en de verschillen tussen locaties verder te verkleinen.

Hoewel op sommige locaties liggen de reserveringstermijnen weer binnen de afgesproken kpi van 7 weken vallen, vindt het CBR het nog te vroeg om op die locaties de tussentijdse toets weer in te voeren. Door het herinvoeren nemen de beschikbare slots binnen de afgesproken kpi af en deze eventuele overcapaciteit aan examinatoren is nodig voor locaties waar de daling in de reserveringstermijnen nog achterloopt. Het CBR wil voorkomen dat de eerste zichtbare verbeteringen teniet worden gedaan door de toets lokaal overhaast terug in te voeren. Aan het einde van het tweede kwartaal 2025 komt het gemiddelde slagingspercentage uit op 49,5%. In vergelijking met het slagingspercentage voor corona (50,4%) is dat een daling van minder dan 1 procentpunt en ligt daarmee binnen de door het CBR voorspelde bandbreedte van 0-2%. Zolang de gemiddelde slagingspercentages voor het praktijkexamen B als gevolg van het tijdelijk niet aanbieden van de TTT geen grote negatieve afwijkingen laten zien, acht het CBR dit verantwoord.

Daarnaast gaat het CBR door met andere maatregelen om de reserveringstermijnen terug te dringen. Voor het terugdringen van de reserveringstermijnen wordt sinds maart 2021 volop ingezet op overwerk, het terughalen van gepensioneerde examinatoren, maar vooral het werven en opleiden van nieuwe examinatoren. Ondanks de krappe arbeidsmarkt zijn er sinds maart 2021 inmiddels 223 nieuwe examinatoren bij gekomen. In het tweede kwartaal van 2025 kwamen er 20 examinatoren bij. Daarnaast starten in september drie nieuwe klassen met de opleiding tot examinator.

Wanneer een landelijk stabiel beeld in zicht komt kan de TTT (gefaseerd) terugkeren. IenW blijft hierover continu in gesprek met het CBR en de rijschoolbranche. Na afloop van het derde kwartaal wordt in gezamenlijkheid bekeken of het opstarten van de TTT op locaties waar de reserveringstermijnen structureel op orde zijn, mogelijk is. U wordt hierover nader geïnformeerd via de

CBR-kwartaalrapportages over de examenafname.

Stand van zaken programma ‘Van Rijles naar Rijonderwijs’

Het advies ‘Van Rijles naar Rijonderwijs’ van de heer Roemer beoogt de kwaliteit van de rijopleiding, de examens, de rijinstructeurs en de rijscholen – en daarmee het stelsel als geheel – aanzienlijk te verbeteren. Samen met het CBR, het Instituut voor Certificering en Examinering in de Mobiliteitsbranche (IBKI) en de branche (de Koepel Rijopleiding en Verkeerseducatie (KRV), ANWB en BOVAG) wordt momenteel in het programma Van Rijles naar Rijonderwijs (VRNR) uitwerking gegeven aan de maatregelen uit het advies. Over de voortgang van het programma VRNR is de Tweede Kamer meermaals geïnformeerd8.

Voordelen voor goed presterende rijscholen

De Tweede Kamer heeft met een motie van de leden Olger van Dijk en Veltman9 het CBR verzocht om goed presterende rijscholen meer ruimte te geven bij het reserveren van examens en parallel hieraan de benodigde wijziging van regelgeving in gang te zetten om goed presterende rijscholen meer voorrang te geven. Het CBR heeft naar aanleiding van dit verzoek vier voorstellen uitgewerkt (bijlagen 3 en 4). Deze voorstellen zijn erop gericht om goed presterende rijscholen, met een hoog slagingspercentage, te belonen en zo minder goed presterende rijscholen te stimuleren om hun kwaliteit te verbeteren. Deze voorstellen zijn met vertegenwoordigers van de branche besproken (KRV, BOVAG en ANWB). Hieruit is gebleken dat de maatregelen: Eerder toegang tot initiële examencapaciteit voor beter presterende rijscholen en Kwaliteitskeurmerk ‘gouden rijschool’ de voorkeur hebben en het meest kansrijk lijken. Wanneer voor deze maatregelen aanpassing van wet- en regelgeving nodig is, duurt de implementatie langer. Met het CBR is afgesproken dat zij samen met de branche eerst verder uitwerken hoe deze maatregelen uit te voeren zijn, alvorens mogelijk wordt overgegaan tot wijziging van regelgeving. Hierover wordt u dit najaar geïnformeerd, waarna de motie wordt afgedaan.

IenW ziet ook mogelijkheden binnen de vierde rijbewijsrichtlijn om rijscholen te stimuleren tot kwaliteitsverbetering. Dit is een Europese richtlijn die in de komende drie jaar wordt geïmplementeerd. Deze mogelijkheden worden de komende tijd verder verkend. Ook blijft IenW in gesprek met het CBR, IBKI en de branche om andere initiatieven die de kwaliteit verhogen te blijven onderzoeken.

Kwaliteitskeurmerk en andersoortige kwaliteitsregelingen

Tijdens het tweeminutendebat van 28 november 2024 is aan de Tweede Kamer toegezegd om een voorstel te sturen over hoe de kwaliteit van de rijscholen met een laag slagingspercentage (30% of lager) kan worden verbeterd10. Onderdeel van deze toezegging was om een kwaliteitskeurmerk te onderzoeken als optie voor het verhogen van de kwaliteit van rijscholen met een laag slagingspercentage. Ook kan een kwaliteitskeurmerk worden ingezet om goed presterende rijscholen te belonen.

Eerdere initiatieven voor kwaliteitsverbetering rijonderwijs

Het verbeteren van de kwaliteit van het rijonderwijs en het verhogen van de slagingspercentages is een breed gedragen wens die al lang speelt. Om dit te realiseren zijn naast een kwaliteitskeurmerk al verschillende andere instrumenten aangedragen. Zo is er naar aanleiding van de motie Sienot11 uit 2018 reeds

onderzoek12 gedaan naar rijscholenregisters. Hieruit kwam naar voren dat middels het verplichtingsscenario voor een rijscholenregister de meest positieve kwaliteitsimpuls wordt behaald. In dit rapport werd tevens benadrukt dat de kwaliteit van de rijopleider in samenhang moet worden bekeken met de opleiding en examinering van de leerling. In het advies ‘Van Rijles naar Rijonderwijs’13 is daarom ook gekozen voor een bredere aanpak dan alleen de invoering van een rijscholenregister. Wel is een verplicht rijscholenregister opgenomen als één van de maatregelen.

In de kabinetsreactie14 op het advies ‘Van Rijles naar Rijonderwijs’ is aangegeven dat verdere besluiten over het verplichte rijscholenregister worden genomen als uit de evaluatie van het programma VRNR blijkt dat nog meer maatregelen nodig zijn om de kwaliteit van de rijschoolbranche te verbeteren. Zoals benoemd krijgen de rijscholen - en dan met name de rijinstructeurs - te maken met verschillende andere maatregelen waarin nieuwe verplichtingen en eisen ter verhoging van de kwaliteit zijn opgenomen. Er wordt op dit moment verwacht dat op deze manier de benodigde kwaliteitsimpuls wordt geborgd en er dus voorlopig geen rijscholenregister nodig is.

Huidige mogelijkheden voor kwaliteitsregelingen

Het is op korte termijn niet mogelijk voor het Rijk om een kwaliteitsregeling in te stellen, omdat het toezien op de kwaliteit van rijscholen nergens wettelijk is belegd. Het aanwijzen van deze taak vraagt nodige aanpassingen in wet- en regelgeving. Met de huidige maatregelen die worden uitgewerkt wordt al een grote kwaliteitsslag gemaakt voor de rijschoolbranche. Het ligt voor de hand om op basis van deze wijzigingen samen met de branchepartijen te werken aan een kwaliteitsregeling.

Rol van de rijschoolbranche

Zelfregulering is in principe altijd het uitgangspunt van het rijksbeleid. Het is dan ook de norm dat kwaliteitsregelingen worden geïnitieerd en uitgevoerd door de branche. In sommige gevallen wordt een kwaliteitsregeling of de taak hiertoe op een later moment geformaliseerd door de branche of opgenomen in wetgeving door het Rijk. IenW denkt daarom dat een door de rijschoolbranche ontwikkelde kwaliteitsregeling op de middellange termijn het meest veelbelovende instrument is om eisen te stellen aan de kwaliteit van het rijonderwijs. Deze optie heeft bovendien als voordeel dat de invoering snel en gemakkelijk kan plaatsvinden, omdat er geen sprake is van langdurige wet- en regelgevingsoperaties of marktverstorende ingrepen.

Ervaringen uit het verleden laten zien dat een kwaliteitsregeling vanuit de rijschoolbranche niet vanzelfsprekend is. Er wordt door de branche wel hard gewerkt aan stappen om het rijonderwijs te verbeteren. IenW waardeert en ondersteunt deze inzet. De organisatiegraad en professionaliteit bepalen de mate van zelfregulering die mogelijk is. De branche heeft hierin de laatste jaren grote stappen gezet maar geeft aan nog tijd nodig te hebben voordat het in staat is een eigen kwaliteitsregeling op te zetten. IenW heeft er alle vertrouwen in dat de branche hiertoe in staat is en dit de komende jaren zal realiseren. Deze toezegging wordt hiermee als afgedaan beschouwd.

Medische rijgeschiktheid

Verbetering kwaliteit algemene rijbewijskeuringen

In de verzamelbrief verkeersveiligheid najaar 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het traject ter verbetering van de kwaliteit van de algemene rijbewijskeuringen voor onder andere 75+ bestuurders en beroepschauffeurs. Het traject kent twee sporen: het opstellen van een beleidsregel door het CBR en de ontwikkeling van een kwaliteitskader door de beroepsgroep. Met deze brief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken binnen beide sporen.

Beleidsregel

Het CBR heeft een conceptbeleidsregel opgesteld waarin minimumeisen zijn vastgelegd voor keurend artsen. Deze eisen hebben onder meer betrekking op de kwaliteit van de ingevulde vragenlijsten en keuringsverslagen, en op de wijze waarop de keuring wordt uitgevoerd. Hierdoor is het CBR beter in staat om op te treden tegen ondermaatse keuringen, bijvoorbeeld door het weigeren van onvolledige of onzorgvuldig opgestelde verslagen. Het CBR heeft deze beleidsregel in concept afgerond en beoogt deze beleidsregel per 1 januari 2026 in werking te laten treden.

Kwaliteitskader

Hoewel het merendeel van de rijbewijskeuringen op zorgvuldige wijze wordt uitgevoerd, is er binnen de beroepsgroep behoefte aan meer eenduidigheid en structurele borging van kwaliteit. Vanuit die ambitie hebben twee verenigingen van keurend artsen15, in samenwerking met ervaren keuringsartsen, een kwaliteitskader ontwikkeld. Dit kader bevat heldere normen op het gebied van onder meer medische professionaliteit, communicatie met cliënten, minimale keuringsduur en keuringslocatie. Het hanteren van het kwaliteitskader kan niet worden verplicht, maar de beroepsgroep streeft naar brede toepassing, onder meer door dit kader op termijn te koppelen aan een kwaliteitskeurmerk waarmee artsen zich kunnen positioneren als aanbieders van kwalitatieve rijbewijskeuringen. Dit kader is breed geconsulteerd en wordt naar verwachting begin 2026 ingevoerd door de verenigingen. De komst van een kwaliteitskader betekent een belangrijke stap richting transparantere, betrouwbaardere en beter geborgde keuringen voor alle betrokkenen.

Wijzigingen keuringseisen bij ASS, psychose en AD(H)D

Volgend op de motie Joseph en Westerveld heeft het ministerie onderzocht of de rijgeschiktheidseisen voor psychose, ASS en AD(H)D meer proportioneel kunnen worden ingericht. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek is de Tweede Kamer in maart 2025 geïnformeerd over de voorgenomen wijzigingen in de Regeling eisen geschiktheid 2000 (REG2000). Hierdoor komt de rijgeschiktheidskeuring voor mensen met autismespectrumstoornis (ASS) te vervallen16. Voor mensen die een psychose hebben doorgemaakt wordt de recidiefvrijetermijn17 gereduceerd van zes naar twee maanden, waarin bestuurders na het doormaken van een psychose als ongeschikt worden aangemerkt.

In dezelfde brief is aangekondigd dat het ministerie het CBR heeft verzocht om een aanvullend onderzoek naar een proportioneel ingerichte keuring voor mensen met AD(H)D, waardoor alleen mensen met de grootse verkeersveiligheidsrisico’s worden gekeurd op de rijgeschiktheid18 (bijlagen 5 en 6). Uit de verkenning van het CBR19 blijkt dat 99,6%20 van de personen met uitsluitend AD(H)D bij de eerste beoordeling volledig geschikt wordt verklaard. Slechts één persoon werd volledig ongeschikt bevonden op basis van AD(H)D. Daarmee is de huidige standaard medische keuring voor deze groep disproportioneel en vormt een onnodige belasting voor zowel burgers als medisch specialisten.

IenW is aan de hand van deze nieuwe inzichten uit de verkenning van het CBR voornemens om ook de rijgeschiktheidseisen voor mensen met AD(H)D in de REG2000 te laten vervallen. Het is volgens het CBR efficiënter om in één keer alle wijzigingen voor de drie aandoeningen (ASS, psychose en AD(H)D door te voeren. Daarom is IenW voornemens om per 1 april 2026 de aangepaste regeling voor alle drie de aandoeningen (ASS, psychose en AD(H)D) door te voeren. IenW en het CBR gaan in gesprek over de wijze waarop het CBR zo goed mogelijk kan anticiperen op bovengenoemde wijzigingen in de REG2000.

Erkenning Belgische en Duitse trekker(T)-rijbewijs in Nederland

Per 1 juli 2025 is de Regeling aanwijzing buitenlandse rijbewijzen Landbouw en Bosbouwtractoren (LBT)-voertuigen, Motorrijtuigen met Beperkte Snelheid (MMBS) en mobiele machines in werking getreden. In deze regeling wordt onder andere bepaald dat door Duitsland afgegeven T-rijbewijzen en door België afgegeven G-rijbewijzen (het Belgische equivalent van het Nederlandse T-rijbewijs) in Nederland worden erkend. Hierdoor mogen houders van deze rijbewijzen in Nederland voertuigen besturen waarvoor een Nederlands T-rijbewijs vereist is. De regeling bevordert het Belgische en Duitse grensverkeer, bijvoorbeeld voor agrarische bedrijven die aan beide zijden van de grens grond bezitten. Ook regelt de regeling dat wanneer iemand uit België of Duitsland naar Nederland verhuist en het rijbewijs omwisselt, diegene ook een Nederlands T-rijbewijs krijgt indien er een Belgisch G-rijbewijs of een Duits T-rijbewijs op het rijbewijs staat.

In België hebben rijbewijshouders die zijn geboren voor 1 oktober 1982 geen G-rijbewijs nodig voor het besturen van een landbouwvoertuig. Deze vrijstelling kon vanwege juridische systeemverschillen niet worden overgenomen in de regeling, waardoor deze groep volgens de regeling niet in Nederland op een T-voertuig mag rijden. Om de nadelige effecten voor deze groep te beperken heeft het Openbaar Ministerie (OM), in samenspraak met de ministeries in Nederland en België, besloten om het besturen van een T-voertuig in Nederland door deze groep tot 1 januari 2026 te gedogen, onder de voorwaarde dat de bestuurder in het bezit is van een geldig Belgisch B-rijbewijs. Het ministerie in België werkt aan maatregelen om deze groep voor het einde van deze periode alsnog een G-rijbewijs te laten behalen.

Per 1 juli 2025 is er tevens een einde gekomen aan de tienjarige overgangsperiode voor de invoering van het T-rijbewijs in Nederland. Het T-rijbewijs is in deze periode automatisch bijgeschreven bij de houders van een ouder Nederlands B-rijbewijs (afgegeven voor 1 juli 2015). Andere rijbewijshouders moeten hiervoor het T-examen afleggen. Vanaf 1 juli is het overgangsregime voor een rijbewijs B ten einde en is het besturen van een landbouwvoertuig, mobiele machine of MMBS alleen mogelijk indien de categorie T op het Nederlandse rijbewijs is vermeld.

Onderzoek SWOV naar puntenrijbewijs

Tijdens het Commissiedebat Verkeersveiligheid van 11 februari jl.21 is aangegeven dat een puntenrijbewijs, een systeem waarbij bestuurders strafpunten kunnen krijgen voor verkeersovertredingen, een mogelijkheid is om veelplegers in het verkeer aan te pakken. SWOV doet onderzoek naar de mogelijke invoering van een puntenrijbewijs, om te bezien hoe en of een grootschaliger puntensysteem ook in Nederland mogelijk is. Hierbij worden puntensystemen uit verschillende landen vergeleken en toegepast op de Nederlandse situatie. Dit onderzoek is in een afrondende fase. U wordt over de resultaten van dit onderzoek in het najaar geïnformeerd.

Toezeggingen tijdens het mondelinge vragenuurtje van 1 juli jl.: Opvolging van mededelingenproces en test door politie op drugs bij festivalterreinen

Tijdens het mondelinge vragenuurtje van 1 juli 2025 is aangegeven dat elke mededeling die de politie doet bij het CBR daadwerkelijk opvolging krijgt, met daarbij de toezegging om hier verdere informatie over te verschaffen. IenW kan nogmaals bevestigen dat het CBR iedere mededeling van de politie op zorgvuldige wijze afhandelt. Na ontvangst beoordeelt het CBR de mededeling op basis van de criteria die zijn vastgelegd in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2001. Indien de in de mededeling opgenomen feiten voldoen aan de criteria, volgt er een besluit tot het opleggen een educatieve maatregel of een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid.

In 2024 heeft de politie 30.540 mededelingen aan het CBR uitgebracht. In 17.443 gevallen werd vervolgens een educatieve maatregel opgelegd. In 7.469 gevallen werd een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid opgelegd. Voor een groot deel van de overgebleven gevallen gold dat de mededeling onvoldoende informatie bevatte of dat de feiten niet voldeden aan de criteria. In die gevallen kan het CBR géén maatregel of onderzoek opleggen. Deze gevallen worden geregistreerd als “mededeling onvoldoende”. Het resterende deel van de mededelingen uit 2024 krijgt pas in 2025 opvolging.

Ook is toegezegd om na te vragen of de politie inzet voor het testen op drugs bij festivalterreinen gebeurt volgens een hotspot-benadering en dus risicogestuurd. IenW kan bevestigen dat dit veelal de werkwijze is van de politie.

Betekenen van ongeldige rijbewijzen door het CBR

In de Kamerbrief van 22 november 202422 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de succesvolle uitkomsten van de proef met het in persoon betekenen van een schorsing of ongeldigverklaring van het rijbewijs door het CBR. Dit houdt in dat de betrokken rijbewijshouders via de persoonlijke uitreiking van een brief op het huisadres door de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) op de hoogte worden gesteld van de ongeldigheid van het rijbewijs. Het OM is hierdoor aanzienlijk succesvoller in het realiseren van een veroordeling van de ‘doorrijders’ die ondanks het ongeldige rijbewijs de weg op blijven gaan. Het CBR heeft in een uitvoeringstoets onderzocht of de kosten van betekenen via de tariefsystematiek ten laste van de betrokken doelgroep kunnen worden gebracht. Naar aanleiding van de positieve uitkomsten hiervan is, in overleg met het Ministerie van JenV en het OM, besloten om betekenen op deze basis definitief te continueren. Aan het CBR is gevraagd om het voorkeursscenario van de uitvoeringstoets te implementeren, wat neerkomt op het doorbelasten van de kosten van betekenen aan alle rijbewijshouders in een maatregel- of onderzoekstraject. Het CBR doorloopt op dit moment de noodzakelijke voorbereidingsprocedure voor de implementatie hiervan en de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2026. De tarieven 2026 worden, zoals gebruikelijk, op de website van het CBR en in de Staatscourant gepubliceerd.

Tot slot

Er is afgelopen jaar veel gedaan om de verkeersveiligheid verder te verbeteren. IenW blijft samen met het CBR en de rijschoolbranche werken aan de verbetering van de kwaliteit van het rijonderwijs en om het behalen en behouden van een rijbewijs zo toegankelijk en veilig mogelijk in te richten.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

ing. R. (Robert) Tieman


  1. Kamerstuk 29 398, nr. 1175.↩︎

  2. Kamerstuk 29 398, nr. 1145.↩︎

  3. Kamerstuk 29 398, nr. 909.↩︎

  4. TZ202501-076.↩︎

  5. Kamerstuk 29 398, nr. 1152.↩︎

  6. In 2021 heeft de heer Roemer op verzoek van IenW het advies ‘Van rijles naar rijonderwijs’ opgesteld om de kwaliteit van de rijopleiding te verbeteren en de slagingspercentages te verhogen. ↩︎

  7. Kamerstuk 29 398, nr. 1174.↩︎

  8. Kamerstuk 29 398, nr. 1004; Kamerstuk 29 398, nr. 1059; Kamerstuk 29 398, nr. 1080; Kamerstuk 29 398, nr. 1110; Kamerstuk 29 398, nr. 1139 en Kamerstuk 29 398, nr. 1175.↩︎

  9. Kamerstuk 29 398, nr. 1154.↩︎

  10. TZ202412-059.↩︎

  11. Kamerstuk 34 182, nr. 29.↩︎

  12. Kamerstuk 29 398, nr. 851.↩︎

  13. Kamerstuk 29 398, nr. 917.↩︎

  14. Kamerstuk 29 398, nr. 1004.↩︎

  15. De Nederlandse Vereniging van Rijbewijskeuringsartsen (NVVR), de Vereniging van Keuringsartsen (VVK).↩︎

  16. Kamerstukken 29 398, nr. 1171.↩︎

  17. De recidiefvrijetermijn is de periode waarin geen nieuwe psychotische episode is opgetreden voorafgaand aan de beoordeling van de rijgeschiktheid.↩︎

  18. Verkenning Proportioneel vormgegeven keuring AD(H)D, CBR, 22 mei 2025.↩︎

  19. Met consultatie van Prof. dr. J.J.S. Kooij, psychiater, expert op het gebied van AD(H)D bij volwassenen en voorzitter van de richtlijncommissie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP).↩︎

  20. Cijfers over de periode 2023 tot en met 2024.↩︎

  21. Kamerstukken 29398, nr. 1170.↩︎

  22. Kamerstukken 29 398, nr. 1135.↩︎