[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindevaluatie Sectorplannen ronde I (2019-2024)

Wetenschapsbudget

Brief regering

Nummer: 2025D35427, datum: 2025-08-21, bijgewerkt: 2025-08-21 15:54, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29338 -296 Wetenschapsbudget .

Onderdeel van zaak 2025Z15295:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 21 augustus 2025
Betreft Eindevaluatie Sectorplannen ronde I (2019-2024)

Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Contactpersoon

Onze referentie

53793379

Bijlagen

1: Adviesrapport Commissie SSH

2: Adviesrapport Commissie B&T

Voor versterking van de kwaliteit van het onderzoek en onderwijs is samenwerking tussen instellingen van groot belang, evenals het maken van scherpe keuzes over taakverdeling tussen en profilering van universiteiten. Sectorplannen dienen als beproefd instrument om de onderlinge samenwerking en profilering te verbeteren. In 2019 is uw Kamer geïnformeerd over de structurele investering in het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in de vorm van sectorplannen.1 Het gaat om respectievelijk € 60 miljoen voor de domeinen Bèta en Techniek (B&T) en € 10 miljoen voor het domein sociale en geesteswetenschappen (SSH).2 Het doel van deze plannen is om de strategische samenwerking tussen universiteiten te stimuleren, de verbinding tussen onderzoek, onderwijs en maatschappelijke doelen te verbeteren en door profilering en afstemming de kennisbasis te versterken. Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de eindevaluatie van deze sectorplannen en het vervolg hiervan.

Om een goede inhoudelijke en onafhankelijke weging te kunnen maken in de evaluatie van de sectorplannen heb ik de sectorplancommissies Bèta & Techniek en Social Sciences en Humanities ingericht. Ik heb hen gevraagd de sectorplannen te monitoren en mij advies hierover te geven.3 Ik ben hen zeer dankbaar voor de recent opgeleverde eindevaluaties van de bovengenoemde sectorplannen over de periode 2019-2024 (zie bijlage 1 en 2). Beide sectorplancommissies zijn zeer positief over de uitvoering van de plannen door de universiteiten evenals de werking van het instrument zelf.

Op basis van deze twee positieve adviezen van de sectorplancommissies heb ik besloten de middelen voor de sectorplannen B&T en SSH 2019 – 2024, inclusief de Van Meenen-middelen, volgens de huidige verdeling te continueren in de rijksbijdrage aan de universiteiten. Dit betekent ook dat de monitoringsperiode van deze middelen is afgerond nu het instrument en de uitvoering door de universiteiten zich heeft bewezen. Dit zal naar verwachting ook leiden tot een verlaging in de administratieve lasten van de instellingen. Ik roep de universiteiten op en geef hen hierin het vertrouwen dat zij de sectorplanmiddelen blijven inzetten op de door henzelf vastgestelde zwaartepunten in de sectorplannen, ook nu de monitoring is beëindigd. Ik heb de universiteiten middels een brief hiervan ook op de hoogte gebracht.

Sectorplannen (2019 – 2024)

In 2018 is besloten te investeren in fundamenteel onderzoek, met speciale aandacht voor de technische wetenschappen en onderzoeksgroepen met hoge kosten. De universiteiten zijn gevraagd hiervoor ‘sectorplannen’ te maken: een gezamenlijk plan van de deelnemende universiteiten in die sector met zwaartepunten waar iedere universiteit zich aan committeert. Hiervoor was er voor het domein B&T € 60 miljoen per jaar beschikbaar en voor het domein SSH € 10 miljoen per jaar. Daarnaast is besloten om de uitvoering van de sectorplannen de eerste zes jaren te laten monitoren door de sectorplancommissies.

Ik wil hierbij mijn dank en grote waardering uitspreken voor het vele en goede werk dat de sectorplancommissies in de afgelopen jaren hebben verricht. Beide commissies stellen dat de implementatie van het sectorplan succesvol is verlopen. Met de sectorplanmiddelen zijn nieuwe, duurzame onderzoeks- en onderwijsposities gecreëerd en de nationale samenwerking en afstemming tussen disciplines en tussen universiteiten is duidelijk verbeterd.

Specifiek voor het domein SSH geeft de commissie aan dat het belangrijk is om aandacht te blijven houden voor digitale onderzoeksinfrastructuur voor de ontwikkeling van het onderzoek en onderwijs in dit domein en daarbuiten. Ik zie dit belang ook en neem dit advies mee in de doorontwikkeling van het beleid rondom de onderzoeksinfrastructuur.

Er zijn veel mooie voorbeelden te geven die zijn voortgekomen uit de sectorplannen. Zo is er mede dankzij de sectorplannen de Quantitative Healthcare Analysis (qurAI) groep opgericht bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Deze groep focust zich op de ontwikkeling verantwoorde AI-oplossingen voor uitdagingen in data-analyse voor de gezondheidszorg. Wat qurAI uniek maakt, is de interfacultaire samenwerking tussen de Faculteit Geneeskunde en Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.

Instrument sectorplannen

Beide commissies hebben daarnaast het advies gegeven om het instrument sectorplannen te blijven handhaven in de toekomst. Dit is een oproep aan zowel het kabinet als de universiteiten. Ik ben verheugd over het positieve advies hierop van beide commissies. Het is namelijk een bewuste keuze van mij geweest om de sectorplannen te continueren en de werking heeft zich met deze evaluaties duidelijk bewezen. Het instrument is een samenspel van het eigen instellingsprofiel van een individuele universiteit, de samenwerking van verschillende faculteiten in de sector en de aansluiting van het onderzoek en onderwijs op maatschappelijke behoeften. Ik ben onder de indruk van hoe universiteiten dit samen weten te brengen in hun sectorplannen en in de afstemming daaromheen.

Ik zie het instrument ook als een mooie vorm om vertrouwen te geven aan de universiteiten en hen zo te stimuleren om gezamenlijk maatschappelijke vraagstukken op te blijven pakken. Universiteiten houden met dit instrument de vrijheid die hen wettelijk toekomt om te bepalen hoe zij hun onderwijs en onderzoek vormgeven. Vanuit de overheid geef ik als minister de stimulans tot samenwerking en vraag voorts transparantie van de sector over hoe het onderzoeks- en onderwijslandschap eruit ziet en zich ontwikkelt. Ik roep daarom de universiteiten op om zich in gezamenlijkheid te blijven inzetten op de zwaartepunten die zij zelf hebben geformuleerd en toe te zien op de middelen. Op basis van mijn eerdere beleidsbrief ga ik graag met de universiteiten verder in gesprek over hoe de basisdoelen en basisprincipes van het instrument – ook na afronding van de monitoring – bestendigd kunnen worden.4

Verdere proces

Met mijn besluit om de adviezen van de sectorplancommissies over te nemen en over te gaan naar de definitieve indaling van de middelen van de eerste ronde sectorplannen (2019 – 2024), is deze eerste ronde van de sectorplannen afgerond. Voor de zomer van 2026 ontvang ik van de sectorplancommissies de mid-term evaluatie van de tweede ronde sectorplannen (2022 – 2028). Ik kijk hiernaar uit en zal uw Kamer hierover informeren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Eppo Bruins


  1. Kamerbrief toekenning Sectorplannen(https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29338-206.html)↩︎

  2. Deze middelen kunnen worden geïndexeerd en zijn dus gegroeid over de afgelopen periode.↩︎

  3. De taken van deze commissies staan beschreven in het instellingsbesluit (https://wetten.overheid.nl/BWBR0041941/2025-04-08).↩︎

  4. Beleidsbrief vervolgonderwijs, onderzoek en wetenschap (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/03/14/aan-de-tweede-kamer-beleidsbrief-vervolgonderwijs-onderzoek-en-wetenschap)↩︎