Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) 28 en 29 augustus 2025 (Kamerstuk 21501-28-288)
Defensieraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D35443, datum: 2025-08-21, bijgewerkt: 2025-08-21 16:23, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N.E. Manten, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z15211:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-08-21 16:00: Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie op 28 en 29 augustus (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2025-09-04 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Defensie hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Defensie over de informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie op 28 en 29 augustus. De voorzitter van de commissie, Kahraman De adjunct-griffier van de commissie, Manten Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie II Antwoord / Reactie van de minister I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nemen instemmend kennis van de inzet van twee Chinook-transporthelikopters om natuurbranden in Spanje te bestrijden. De leden willen hun dankbaarheid uiten aan de militairen van het Defensie Helikopter Commando voor de ondersteuning die zij Spanje zullen bieden en wensen hen veel succes. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat Nederland is geïnteresseerd om de (co-)Lead Nation rol te vervullen op de PCA-Drones en counter-dronesystemen en de PCA Militaire Mobiliteit, nu deze respectievelijk passen bij de doelen en ambities uit de DSII en de bestaande activiteiten van Nederland. Daarnaast kijkt Nederland naar de mogelijkheden voor een actieve rol op de PCA Maritiem. De leden zijn benieuwd of een (co-)Lead Nation rol ook tot de onderzochte mogelijkheden behoort. De afwezigheid van de PCA AI, quantum, cyber en elektronische oorlogsvoering springt in het oog, omdat deze ook nauw aansluit bij de gestelde doelen en ambities uit de DSII. Kan het kabinet deze keuze nader duiden aan de hand van het gehanteerde afwegingskader? Daarnaast valt het de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat de interessegebieden voornamelijk vanuit industrieel perspectief onderbouwd worden. In hoeverre liggen de daadwerkelijke (gewenste) capaciteiten van de krijgsmacht ten grondslag aan deze keuzes? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tevens met belangstelling het fiche inzake het Defence Readiness Omnibuspakket gelezen. Deze leden steunen de centrale doelstelling om toe te werken naar een versnelde gereedstelling, maar hebben wel enkele vragen. De leden achten het terecht dat het kabinet kritisch is over de korte termijn van 60 dagen, vooral in het licht van de huidige 26 weken en het hanteren van het lex silencio positivo-principe. Zij horen dan ook graag hoe er met medeoverheden, bij wie de uitvoering uiteindelijk belegd is, wordt samengewerkt om alternatieve voorstellen aan te dragen in het onderhandelingsproces en hoe andere Europese lidstaten hiernaar kijken. Het kabinet is het eens met de lezing van de Commissie dat de bestaande uitzonderingen uit de Arbeidstijdenrichtlijn kunnen worden toegepast bij industriële productie en dienstverlening in de defensiesector. Het is voor de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onduidelijk wat de reikwijdte hiervan in Nederland zal zijn. Welke sectoren en hoeveel werknemers zal dit eventueel treffen en onder precies welke omstandigheden? Gaat dit enkel om de eindproducenten of ook om toeleveranciers, die veelal dual-use goederen en onderdelen produceren? Hoe wordt bovendien de “plotselinge toename van activiteiten” gedefinieerd? Deze leden vernemen tevens graag van het kabinet welke juridische en praktische gevolgen dit voor werknemers in desbetreffende sectoren zal kunnen hebben. Verder vinden de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de voorgenomen verruiming van uitzonderingen voor gevaarlijke stoffen te ruim aangevlogen. De Commissie stelt voor om bepaalde stoffengroepen volledig uit te zonderen ‘in het belang van de defensie-industrie.’ Het is deze leden echter onduidelijk wat hier wel en niet precies onder valt. Hoe definieert het kabinet dit, aangezien het deze maatregel zegt te verwelkomen? Bovendien zijn deze leden van mening dat niet alles wat in het belang van de defensie-industrie is, per definitie in het belang is van defensie of bredere veiligheid. Militaire, maatschappelijke en commerciële belangen zijn immers niet altijd hetzelfde. De leden vragen zich dan ook af waarom er specifiek voor deze formulering is gekozen. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Een verruiming van standaarden in het gebruik van chemische stoffen op basis van vage definities kan afbreuk doen aan een veilige en duurzame leefomgeving, inclusief drinkwater. Is het kabinet het met deze leden eens dat toegang tot schoon drinkwater essentieel is voor nationale veiligheid? Is het kabinet het tevens met deze leden eens dat een te ruime lezing van het uitzonderingsregime negatieve gevolgen kan hebben voor de handhaving op PFAS? Ten slotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie, in tegenstelling tot het kabinet, van mening dat de wijzigingen die de Commissie voorstelt in de EDF-verordening niet ambitieus genoeg zijn om de fragmentatie van de Europese Defensie en Technologische Basis daadwerkelijk tegen te gaan. Daarvoor beogen deze leden een veel ambitieuzere Europeanisering van aanbestedingen, waarbij er meer gezamenlijk ingekocht wordt, minder beroep gedaan wordt op nationale uitzonderingsclausules en om de EU, bijvoorbeeld inzake de capability prioriteitsgebieden, een actievere rol in het aanbestedingsproces te geven zodat er een echte Europese markt ontstaat. Is het kabinet het met deze leden eens dat juist de Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis hier op termijn veel meer van profiteert omdat dit de Europese markt voor hen toegankelijker maakt? Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie d.d. 28 en 29 augustus 2025, het Verslag Raad Buitenlandse Zaken Defensie 20 mei 2025 en het Fiche Defence Readiness Omnibus pakket. Daartoe hebben zij nog enkele vragen. De leden van de VVD-fractie hebben met grote aandacht de recente diplomatieke gesprekken in Alaska en Washington gevolgd. Zij constateren dat er wordt gesproken over veiligheidsgaranties en een mogelijke vredesmacht, waarbij de Amerikaanse president hint op een leidende rol voor Europa. Hoe beoordelen de ministers de geloofwaardigheid van een Europese vredesmacht zonder substantiële en gegarandeerde Amerikaanse militaire deelname? Welke inzet zullen de ministers plegen, zowel in EU-verband als in overleg met strategische partners zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, om te bewerkstelligen dat eventuele veiligheidsgaranties voor Oekraïne concrete, afdwingbare toezeggingen van de Verenigde Staten bevatten en daarmee een daadwerkelijke afschrikwekkende waarde hebben? De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over de discussies omtrent zogenaamde ‘land swaps’, waarbij Oekraïne onder druk zou kunnen komen te staan om strategisch onmisbaar en zwaar versterkt territorium op te geven. Delen de ministers de analyse dat het opgeven van deze ‘fortress belt’ in de Donbas de defensieve capaciteit van Oekraïne permanent zou verzwakken en het land kwetsbaar zou maken voor toekomstige agressie? Wat is de inzet van de ministers om te voorkomen dat een eventueel vredesakkoord wordt gesloten ten koste van de strategische veiligheid van Oekraïne en daarmee de veiligheid van heel Europa? De leden van de VVD-fractie onderstrepen het cruciale belang van onverminderde steun aan Oekraïne en zien met instemming de plannen om de Oekraïense defensie-industrie te versterken. De recente ontwikkeling van de ‘Flamingo’ langeafstandskruisraket is hier een indrukwekkend voorbeeld van en toont de groeiende capaciteit van Oekraïne om de agressor diep op eigen grondgebied te treffen. Hoe beoordelen de ministers de strategische impact van dit soort nieuwe wapensystemen? Aangezien dergelijke technologische sprongen vaak het resultaat zijn van internationale samenwerking, vragen deze leden op welke wijze Nederlandse ondernemers en kennisinstellingen proactief worden betrokken bij de versterking van de Oekraïense defensie-industrie. Is er bijvoorbeeld al sprake van Nederlandse betrokkenheid bij de ontwikkeling van langeafstandswapens en welke kansen zien de ministers voor verdere samenwerking op dit vlak, specifiek op gebieden als drone-technologie en rakettechnologie? De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de snelheid waarmee Europese steun Oekraïne bereikt. De recente voorstellen in het kader van het 'Defence Readiness Omnibus' pakket beogen procedures te versnellen. Delen de ministers de mening dat bureaucratische obstakels de effectiviteit van onze steun ondermijnen? Naast het versnellen van procedures is het opschalen van de productie cruciaal. Zijn er al finale investeringsbeslissingen genomen voor nieuwe productiefaciliteiten in Europa? Ervaren de ministers belemmeringen vanuit de Verenigde Staten bij de licensering van cruciale systemen, zoals Patriot-interceptors en welke vooruitgang wordt geboekt om deze weg te nemen? Zijn de voorgestelde maatregelen in het licht van dit alles wel afdoende om de levering van essentieel materieel daadwerkelijk te versnellen? De leden van de VVD-fractie steunen de versterking van de Europese defensie-industrie, maar benadrukken dat dit moet leiden tot een eerlijk speelveld en concrete voordelen voor de Nederlandse technologische en industriële basis. In de appreciatie van de tussentijdse evaluatie van het Europees Defensiefonds (EDF) wordt de zorg geuit dat lidstaten die cofinanciering bijdragen onvoldoende gebruiks- en toegangsrechten krijgen op de resultaten. Welke concrete garanties gaan de ministers vragen tijdens de Raad om te verzekeren dat Nederlandse investeringen in EDF-projecten ook leiden tot direct bruikbare kennis en technologie voor onze eigen krijgsmacht en kansen voor onze ondernemers? Hoe wordt de beoogde (co-)Lead Nation rol voor Nederland op het gebied van drones en counter-dronesystemen ingezet om deze belangen te borgen? De leden van de VVD-fractie constateren met tevredenheid dat het kabinet aandachtspunten heeft naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie van het EDF. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat de Commissie, mede op aandringen van Nederland, in het 'Defence Readiness Omnibus' pakket erkent dat regelgeving uit vredestijd de noodzakelijke versnelling van onze defensiegereedheid in de weg kan staan. De verduidelijking van uitzonderingen in bijvoorbeeld milieu- en natuurwetgeving is een stap in de goede richting, maar de leden vragen zich af of dit voldoende is. Zijn de ministers bereid om in Europees verband te pleiten voor daadwerkelijke aanpassingen van wetgeving, daar waar interpretatieruimte en verduidelijking onvoldoende soelaas bieden om de gereedheid van onze krijgsmacht en de opschaling van de industrie voor 2030 te realiseren? Ten aanzien van de 'Defence Readiness Omnibus' vragen de leden van de VVD-fractie zich ook af of de voorstellen ver genoeg gaan. Met ander woorden: gaan deze voorstellen daadwerkelijk leiden tot het sneller en eenvoudiger kunnen inkopen door Defensie. En gaan de voorstellen daadwerkelijk leiden tot fors vereenvoudigde en versnelde vergunningsverlening? Zijn er regels die geschrapt moeten worden om de 60 dagen termijn in de praktijk te realiseren? De leden van de VVD-fractie zien dat in diverse voorstellen, zoals het 'ReArm Europe Plan', wordt ingezet op het flexibiliseren van EU-fondsen, waaronder cohesiegelden, ter versterking van de defensie-industrie. Hoe gaan de ministers ervoor waken dat deze middelen evenwichtig over de Unie worden verdeeld en niet hoofdzakelijk ten goede komen aan de industrie in de grootste lidstaten? Op welke wijze wordt verzekerd dat ook het Nederlandse MKB en innovatieve startups effectief kunnen profiteren van deze nieuwe financieringsmogelijkheden, zodat de gehele Europese defensie technologische en industriële basis (EDTIB) wordt versterkt? Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 28 en 29 augustus 2025. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raad. Coalition of the Willing De leden van de NSC-fractie merken op dat bij de verdere uitwerking van de zogenoemde coalition of the willing diverse vragen rijzen. De leden zijn benieuwd welke specifieke rol Nederland speelt in de huidige plannen voor de ‘geruststellingsmacht’. Wat is de Nederlandse inzet ten aanzien van de uitwerking van de ‘artikel 5-achtige’ veiligheidsgarantie voor Oekraïne? Daarnaast vragen deze leden zich af hoe het staat met het Duitse verzoek om soepelere begrotingsregels toe te passen. Is de bijbehorende deadline hierdoor verschoven? SAFE De leden van de NSC-fractie constateren dat het Verenigd Koninkrijk in afwachting is van de start van onderhandelingen over verdere toegang tot de SAFE-leningen. De leden zijn benieuwd wanneer de minister verwacht dat de onderhandelingen met het VK over verdere toegang tot SAFE van start gaan. Verwacht de minister dat deze onderhandelingen zijn afgerond voordat EU-lidstaten hun plannen voor het gebruik van de leningen moeten indienen? Zou Nederland ervoor kunnen pleiten om deze onderhandelingen onmiddellijk te starten en daarbij de overweging mee te geven om de deadline eventueel met enkele maanden te verlengen, indien samenwerking met het VK anders in het gedrang komt? Defensie-industrie De leden van de NSC-fractie constateren dat in de laatste dagen van het Poolse EU-voorzitterschap een akkoord is bereikt over een gezamenlijke Raadspositie inzake het door de Europese Commissie voorgestelde Europees Defensie Industrie Programma (EDIP). De leden willen graag weten in hoeverre het kabinet de analyse van denktank Bruegel en het Kiel Instituut deelt dat de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie met een factor vijf moet worden opgeschaald om een adequaat antwoord te kunnen bieden op de Russische oorlogsindustrie. Welke risico’s ziet het kabinet voor samenwerking met partnerlanden indien het uiteindelijke akkoord over EDIP even strikt of strikter wordt dan de huidige Raadspositie? Hoe beoordeelt het kabinet daarnaast het voorstel van het Europees Parlement om het EDIP-budget aan te vullen met bijdragen van de EU-lidstaten? II Antwoord/ Reactie van de minister