Antwoord op vragen van het lid El Abassi over de flinke toename van energiearmoede door het wegvallen van overheidssteun
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D35465, datum: 2025-08-21, bijgewerkt: 2025-08-21 18:15, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Mede namens: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z14901:
- Gericht aan: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Gericht aan: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Indiener: I. el Abassi, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 2886
2025Z14901
Antwoord van minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), mede namens de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 21 augustus 2025)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 2821
1
Bent u bekend met het bericht "Energiearmoede steeg vorig jaar fors door stopzetten steunmaatregelen" van de NOS van 25 juli 2025?
Antwoord
Ja
2
Hoe beoordeelt u het feit dat in 2024 510.000 huishoudens te maken hadden met energiearmoede, wat een stijging van bijna 180.000 huishoudens ten opzichte van 2023 betekent?
Antwoord
Volgens de voorlopige inschatting in de Monitor Energiearmoede van TNO en CBS leven in 2024, 510.000 huishoudens in energiearmoede. Dat is meer dan tijdens de energiecrisis in 2023. Wel is het aantal gedaald ten opzichte van voor de energiecrisis (2019), ondanks dat de energieprijzen na de crisis op een stabiel maar hoger niveau liggen. De daling in het aantal huishoudens in energiearmoede ten opzichte van 2019 komt onder andere door de getroffen verduurzamingsmaatregelen, gedragsverandering van consumenten en een stijging van het besteedbaar inkomen. Zo beschrijft de monitor dat onder andere door het feit dat steeds meer woningen worden verduurzaamd, het aantal huishoudens met een combinatie van een lage energetische kwaliteit woning en weinig investeringsmogelijkheden daalt. Dat geldt ook voor het aantal huishoudens met een combinatie van een lage energetische kwaliteit woning en een laag inkomen.
In 2022 en 2023 zijn compensatiemaatregelen getroffen voor plotselinge hoge energieprijzen tijdens de energiecrisis. Zonder die maatregelen had het aantal huishoudens in energiearmoede in die jaren naar verwachting hoger gelegen. De daling van 2022 en 2023 laat dus zien dat de energieprijzen zijn gedaald ten opzichte van de crisisjaren, maar ook dat de crisismaatregelen in deze jaren effectief zijn geweest om deze groep huishoudens te ondersteunen.
Tegelijkertijd laten de cijfers over 2024 zien dat er een groep huishoudens is voor wie de energierekening structureel te hoog blijft ten opzichte van hun inkomen, meestal in combinatie met de lage energetische kwaliteit van de woning. Het is belangrijk om hen structureel te helpen met het treffen van passende verduurzamingsmaatregelen, zowel in de koop- als in de huursector, en hen hulp te bieden bij de betaalbaarheid van de energierekening totdat deze verduurzaming gerealiseerd is. Hiertoe heeft het kabinet een voorstel ingediend bij de Europese Commissie om via het Social Climate Fund financiële ondersteuning te kunnen bieden voor zowel het betalen van de prijsstijgingen ten gevolge van ETS-2, en het nemen van structurele maatregelen via verduurzaming. Ook monitort het kabinet of er voldoende en concurrerend aanbod op de energiemarkt is voor alle huishoudens.
3
Erkent u dat het stopzetten van tijdelijke steunmaatregelen zoals de energietoeslag en het prijsplafond heeft geleid tot een verdubbeling van het aandeel energiearme huishoudens ten opzichte van 2023? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De energietoeslag van €1.300 heeft huishoudens met een laag inkomen vanzelfsprekend geholpen met het betalen van de rekeningen. Ook het prijsplafond heeft veel mensen geholpen. De energietoeslag hield geen rekening met de hoogte van iemands energierekening en was daardoor relatief ongericht in het compenseren voor energiekosten.
Energiearmoede is een gevolg van het samenspel tussen diverse factoren: de combinatie van een laag inkomen, hoge energiekosten en/of een lage energetische kwaliteit van de woning. Het kabinet kiest er daarom voor om in te zetten op structurele gerichte maatregelen, zoals de bij vraag 2 beschreven inzet vanuit het Social Climate Fund en gerichte verduurzaming van de woningen in specifieke wijken. Daarnaast monitort het kabinet de ontwikkeling van de energieprijzen continu. De Monitor Energiearmoede ondersteunt dat deze aanpak helpt om huishoudens structureel te helpen.
4
Deelt u de analyse van TNO en het CBS dat overheidsmaatregelen in 2022 en 2023 aantoonbaar effectief waren in het tegengaan van energiearmoede? Waarom zijn deze maatregelen dan desondanks afgebouwd zonder volwaardige structurele alternatieven?
Antwoord
De analyse van TNO en het CBS laat zien dat prijscompensatiemaatregelen tijdens energiecrisis goed hebben gewerkt in het dempen van het aantal huishoudens dat door de energiecrisis in energiearmoede terecht zou komen. Zoals in de beantwoording van vraag 3 is opgemerkt; de energietoeslag van €1.300 heeft huishoudens met een laag inkomen vanzelfsprekend geholpen met het betalen van de rekeningen. Maar deze toeslag hield geen rekening met de hoogte van iemands energierekening en was daardoor relatief ongericht in het compenseren voor energiekosten.1
Kwetsbare huishoudens zijn, om structureel meer grip te krijgen op de energierekening, vooral gebaat bij een gerichte en structurele oplossing. Het verduurzamen van de woning is een belangrijke manier om minder kwetsbaar te zijn voor toekomstige prijsstijgingen en de noodzaak voor nieuwe tijdelijke compensatiemaatregelen te verminderen. Echter, het verduurzamen van de gebouwde omgeving kost tijd en een deel van de huishoudens heeft ook op dit moment directe steun nodig. Zoals benoemd in de beantwoording van de voorgaande vraag zet het kabinet met het opzetten van het Social Climate Fund in op twee sporen; directe verlichting op de energierekening door de prijsopdrijvende effecten van ETS-2 teniet te doen, én ondersteuning bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen. Het kabinet monitort daarnaast of er voldoende en concurrerend aanbod op de energiemarkt is voor alle huishoudens.
Daarnaast heeft het kabinet in 2025 wederom een subsidie van € 56,3 miljoen verstrekt aan de stichting Tijdelijk Noodfonds Energie. Gecombineerd met private inleg vanuit energieleveranciers en netbeheerders heeft de stichting steun kunnen bieden bij het betalen van de energierekening aan zo’n 110.000 huishoudens.2
5
Wat zegt deze stijging van energiearmoede over de effectiviteit van uw huidige beleid op het gebied van klimaat, energieprijzen en armoedebestrijding?
Antwoord
In de beantwoording van vraag 2 is stilgestaan bij de ontwikkeling van energiearmoede tussen 2019 en 2024. We zien over deze langere periode een dalende trend. Het kabinet hecht er belang aan om deze dalende trend door te zetten en het aantal huishoudens te verminderen. Om dit te bereiken, worden verschillende factoren gewogen.
De transitie naar klimaatneutraliteit vraagt veel van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Het kabinet benadrukt dat het van belang blijft om alle huishoudens handelingsperspectief te bieden door de rechtvaardigheid van beleid in de gebouwde omgeving te waarborgen, in aanvulling op afgesproken normering en beprijzing. Daarnaast is het van belang om knelpunten in de transitie, bijvoorbeeld wat betreft in infrastructuur en financiering weg te nemen en voldoende ondersteuning te bieden aan kwetsbare groepen, zodat iedereen mee kan doen aan de transitie en over de juiste informatie en capaciteit beschikt om hier mee aan de slag te gaan.
6
In hoeverre acht u het acceptabel dat huishoudens met een laag inkomen inmiddels gemiddeld 11,5 procent van hun inkomen kwijt zijn aan energielasten, meer dan het dubbele van het landelijk gemiddelde?
Antwoord
De cijfers van TNO laten zien dat er nog altijd een groep huishoudens is die een groot deel van het inkomen kwijt is aan de energierekening. De energiequote is zo hoog door het samenspel van een laag inkomen, een hoge energierekening en/of een woning van lage energetische kwaliteit. Deze huishoudens zijn gebaat bij steun, zowel op de korte als op de lange termijn. Het kabinet vindt het belangrijke dat de energiekosten voor iedereen te dragen zijn. Het kabinet zet zich daarom op meerdere fronten in om steun te bieden aan deze huishoudens, zodat de energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is, ongeacht de omvang van de portemonnee.
7
Wat is uw reactie op het gegeven dat vooral alleenstaanden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden in corporatiewoningen het zwaarst worden geraakt?
Antwoord
Het kabinet heeft oog voor de problematiek die deze huishoudens ervaren. Energiearmoede is een gevolg van een combinatie van een laag inkomen, een hoge energierekening en/of een woning van lage energetische kwaliteit. Relatief veel huishoudens met energiearmoede (75%) wonen in corporatiewoningen. De monitor beschrijft dat dit logisch is vanwege het inkomen van deze huishoudens: de energierekening, of een toename daarvan, legt dan al sneller een groter beslag op het inkomen dan van huishoudens met een hoger inkomen. Dit inkomenseffect zorgt ervoor dat de in het rapport benoemde groepen gemiddeld kwetsbaarder zijn voor energiearmoede.
8
Hoe verklaart u dat juist bewoners van corporatiewoningen onevenredig hard getroffen worden ondanks dat deze woningen gemiddeld niet slechter geïsoleerd zijn dan particuliere woningen?
Antwoord
Zoals bij vraag 7 toegelicht legt een stijging van de energierekening een groter beslag op het inkomen bij huishoudens met een laag inkomen. Het kabinet herkent dat corporatiewoningen gemiddeld niet slechter geïsoleerd zijn dan particuliere woningen. Sterker nog: de energetische kwaliteit van corporatiewoningen is relatief goed en verbeterd. De monitor bevestigt deze trend en beschrijft dat het aantal huishoudens met een combinatie van een lage energetische kwaliteit woning en 1) weinig investeringsmogelijkheden of 2) een laag inkomen daalt door het feit dat steeds meer woningen worden verduurzaamd. De toename in energiearmoede in de voorlopige inschatting voor 2024 wordt verklaard door het energieprijsniveau en het wegvallen van de financiële steunmaatregelen.
9
Welke specifieke stappen gaat u zetten om energiearmoede onder deze kwetsbare groepen per direct te verlichten?
Antwoord
Het kabinet werkt op meerdere fronten aan de aanpak van energiearmoede. Het kabinet monitort de ontwikkeling van de energieprijzen continu. In 2025 heeft het kabinet wederom een subsidie verstrekt aan de stichting Tijdelijk Noodfonds Energie. Gecombineerd met private inleg vanuit energieleveranciers en netbeheerders heeft de stichting steun kunnen bieden bij het betalen van de energierekening aan zo’n 110.000 huishoudens. Ook bent u middels de Kamerbrief van 27 juni jl. geïnformeerd over de aanvullende inzet voor kwetsbare huishoudens in aanloop naar aankomende winter.3
Ook wordt er binnen de kaders van het Social Climate Fund momenteel verder gewerkt aan een publiek energiefonds dat energiearme huishoudens kan helpen bij het compenseren van de prijsopdrijvende effecten van ETS-2. De gezette stappen uit de aanvullende inzet uit de Kamerbrief van 27 juni jl. zullen daarnaast behulpzaam zijn om deze huishoudens van incidentele steun richting structurele verduurzamingsmaatregelen te begeleiden.
10
Bent u bereid om gezien de structureel hogere energieprijzen opnieuw te kijken naar het invoeren van een gericht prijsplafond of energietoeslag voor lage inkomens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het prijsplafond en de energietoeslag waren crisismaatregelen, ontworpen om huishoudens tijdelijk te verlichten tijdens de plotseling hoge prijzen in de energiecrisis. De situatie op de energiemarkt voor consumenten is op dit moment stabiel. Er is een ruim aanbod van verschillende contracten met tarieven die ruim onder het niveau van het prijsplafond liggen. Ook blijkt uit de analyse van TNO en het CBS dat het aantal huishoudens in energiearmoede in 2024 lager ligt dan voor de energiecrisis in 2019, ondanks een stabiel maar hoger energieprijsniveau. De prijzen op de groothandelsmarkt geven geen aanleiding om nu verdere maatregelen te nemen en in te grijpen op de leveringstarieven, bijvoorbeeld via een prijsplafond. Het kabinet zet in op gerichte en structurele maatregelen die kwetsbare huishoudens met een hoge energierekening structureel helpen om grip te krijgen op de energierekening, via eerder genoemde maatregelen in de beantwoording van vraag 3 en 4.
11
Klopt het dat structurele verduurzaming van woningen de meest duurzame oplossing is tegen energiearmoede? Zo ja, hoe verklaart u dan dat de voortgang in de isolatieaanpak voor huurwoningen nog steeds ernstig achterblijft?
Antwoord
Energiearmoede is een gevolg van een combinatie van een laag inkomen, een hoge energierekening en/of een woning van lage energetische kwaliteit. Het verduurzamen van woningen is hierbij dus een belangrijke oplossingsrichting, zeker voor de huishoudens waarbij energiearmoede vooral samenhangt met een hoog energieverbruik als gevolg van een lage energetische kwaliteit woning. Zoals hierboven aangegeven is de energetische kwaliteit van corporatiewoningen relatief goed. Maar verdere verduurzaming van woningen, ook in de huursector, blijft van belang. Juist ook voor de groep huishoudens met een laag inkomen, of net daarboven, met een slechte energetische kwaliteit woning. De verduurzaming van huurwoningen, waaronder de isolatieaanpak, heeft dan ook de aandacht van het kabinet. We hebben gericht beleid voor huurwoningen. Zo is er regelgeving in voorbereiding voor het opnemen van minimum energieprestatie-eisen voor huurwoningen in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Dit betekent dat huurwoningen per 1 januari 2029 tenminste een label D moeten hebben. In de Nationale Prestatieafspraken (NPA) is afgesproken dat woningcorporaties uiterlijk in 2028 voldoen aan de EFG-eis. Zij zijn hierin al goed op weg. Tegenover isoleren staat in de NPA geen huurverhoging. Hiermee komen we mensen tegemoet die moeite hebben de energierekening te betalen. Om particuliere verhuurders vooruitlopend op de genoemde minimum energieprestatie-eisen al te stimuleren te verduurzamen, zijn in het woningwaarderingstelstel (WWS) aftrekpunten opgenomen voor energielabels EFG. Om verhuurders te ondersteunen heeft het kabinet een ‘Ondersteuningspakket verduurzaming particuliere verhuur’ naar uw Kamer gestuurd, met aandacht voor het het oplossen van knelpunten die vooral particuliere verhuurders ervaren, zoals het gebrek aan heldere informatie. Daarbij is met de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud (SVOH) subsidie beschikbaar voor verhuurders.
12
Hoeveel corporatiewoningen zijn sinds 2022 daadwerkelijk van het gas gehaald en geïsoleerd tot minimaal energielabel B of hoger?
Antwoord
De verantwoordingsinformatie voor woningcorporaties (dVi) is beschikbaar voor 2023 en nog niet voor de jaren erna. In 2023 zijn er 135 duizend woningen die geïsoleerd zijn naar een niveau van de definitie Toekomstklaar (voldoet aan isolatiestandaard of geschikt voor verwarmen met 50 graden). Er zijn 72 duizend woningen aangesloten op ofwel een warmtenet of volledig elektrische warmtepomp. Aansluitend laat de Aedes-benchmark voor het jaar 2024 ten opzichte van 2023 een duidelijke afname van lagere labels zien ten opzichte van 2023. Bij de labels B en hoger is juist een toename te zien.
Woningcorporaties zijn dus goed op weg met verduurzaming en isolatie: In 2023 zijn 178.400 corporatiewoningen voorzien van verduurzamingsmaatregelen (inclusief zonnepanelen). Het aantal woningen met energielabel A of hoger is toegenomen met 147.900 tot 961.900 woningen en het aantal woningen met EFG is sinds 2023 met 21% gedaald naar 142.900 woningen. In de hernieuwde Nationale Prestatieafspraken van 2024 is ingezet op een warmtevraagreductievraagpad. Met de huidige doelstellingen verwachten we dat in 2030 ruim 800.000 huishoudens hun gasverbruik hebben verlaagd met 330m3 gas per jaar. Dit komt neer op een jaarlijkse besparing van 350 tot 550 euro per jaar. In 2034 heeft naar verwachting tussen de 70% en 75% van de corporatievoorraad een label A of beter.
13
Welke belemmeringen ervaren woningcorporaties bij het versnellen van verduurzaming en welke rol speelt het huidige kabinetsbeleid daarin?
Antwoord
Zoals in antwoord 12 aangegeven, zijn woningcorporaties al hard op weg met verduurzaming en zijn er scherpe afspraken voor de toekomst gemaakt in de Nationale Prestatieafspraken. Er zijn een aantal knelpunten te benoemen rondom verduurzaming van sociale huurwoningen, waar ook samen met Aedes aan gewerkt wordt. In de Kamerbrief ‘Verduurzaming Gebouwde Omgeving’ die op 11 juli j.l. naar uw Kamer is gestuurd gaat het kabinet we in op de ervaren belemmeringen en de vervolgstappen die het kabinet hierin neemt, zoals ten aanzien van netcongestie.
14
Bent u bereid om mede naar aanleiding van dit onderzoek met spoed te komen met een samenhangend pakket van sociale en fysieke maatregelen om energiearmoede terug te dringen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Dit kabinet heeft een groot deel van belangrijke gerichte en effectieve maatregelen om huishoudens met een laag inkomen en hoge energiekosten te ondersteunen, verlengd of uitgebreid. Deze maatregelen worden in de voorgaande antwoorden benoemd. Ook andere maatregelen, zoals de SPUK energiearmoede die loopt tot en met 2027, en de lokale aanpak van het Nationale isolatieprogramma dragen bij aan energiebesparing in, en verduurzaming van, woningen en de aanpak van energiearmoede. Ook heeft het kabinet besloten om middelen uit het Social Climate Fund aan te vragen die kwetsbare huishoudens ondersteunen in de energietransitie. Het ontwikkelen van nieuw beleid is aan een volgend kabinet.
Het is van belang om kennis te nemen van de methodologie van TNO voor het verwerken van de impact van de energietoeslag. Er zijn twee manieren om de impact van de energietoeslag mee te nemen; of de €1.300 wordt opgeteld bij het inkomen, of de €1.300 wordt afgetrokken van de energierekening. TNO heeft gekozen voor de tweede optie, waarmee het rekenkundige effect op de hoogte van de energiequote groter is. Dit is geen kritiek op de methodologie van TNO, maar een ontwerpkeuze die van invloed is op de gemeten effectiviteit van de energietoeslag.↩︎
Kamerbrief Inzet overbrugging energiefonds 2025 naar implementatie Social Climate Fund | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Kamerstuk 24515-813↩︎