Motie van het lid Van der Burg over de inzet voor een verbod op de invoer, verkoop en promotie van goederen en diensten uit de illegale nederzettingen op de Westbank
De situatie in het Midden-Oosten
Motie
Nummer: 2025D35476, datum: 2025-08-21, bijgewerkt: 2025-08-26 14:53, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23432-599).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 23432 -599 De situatie in het Midden-Oosten.
Onderdeel van zaak 2025Z15327:
- Indiener: E. van der Burg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-08-21 16:15: Tweeminutendebat Situatie in Gaza (CD 7/8) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2025-08-22 22:10: Tweeminutendebat Situatie in Gaza (CD 7/8) voortzetting antwoord regering (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2024-2025 |
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 599 MOTIE VAN HET LID VAN DER BURG
Voorgesteld 21 augustus 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse belangen het best gediend zijn bij een vreedzame en stabiele regio en een tweestatenoplossing de meest wenselijke uitkomst is;
overwegende dat nederzettingenpolitiek, zoals voortzetting van het E1-plan, een van de belemmeringen vormt voor de tweestatenoplossing en daarmee de regionale stabiliteit en welvaart bedreigt;
constaterende dat de EU een derde van de goederenhandel van Israël vertegenwoordigt, waardoor een gezamenlijk Europees beleid een effectiever en krachtiger signaal afgeeft dan afzonderlijke nationale maatregelen;
overwegende dat het instellen van nationale maatregelen een te overwegen optie blijft, mocht gezamenlijke Europese inzet voor een handelsverbod uitblijven;
verzoekt de regering om zich in Europees verband of met een coalitie van gelijkgestemde landen daarbinnen in te zetten voor een verbod op de invoer, verkoop en promotie van goederen en diensten uit de illegale nederzettingen op de Westbank, conform de definitie van de motie-Van Campen/Boswijk (21501–02), en deze handelsbeperkingen te richten op producten van kolonisten die zich schuldig maken aan landonteigening of andere ernstige misdrijven;
verzoekt de regering daarbij nationale wetgeving als alternatief te overwegen, mocht een Europees akkoord uitblijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Burg