Tweeminutendebat Situatie in Gaza (CD 7/8) voortzetting antwoord regering (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D35530, datum: 2025-08-22, bijgewerkt: 2025-08-23 09:43, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-08-22 22:10: Tweeminutendebat Situatie in Gaza (CD 7/8) voortzetting antwoord regering (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, 107e vergadering, vrijdag 22 augustus 2025
Algemeen
Aanvang: 18.00 uur
Sluiting: 0.39 uur
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 91 leden der Kamer, te weten:
Van Baarle, Bamenga, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers,
Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der
Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Diederik van
Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian,
Ergin, Erkens, Gabriƫls, Peter de Groot, Haage, Hartsuiker, Hertzberger,
Heutink, Hirsch, De Hoop, Van Houwelingen, Jetten, Kathmann, Van Kent,
Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, De Kort, Kouwenhoven, Krƶger, Krul,
Lahlah, Van der Lee, Martens-America, Meulenkamp, Michon-Derkzen,
Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Ouwehand,
Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Postma,
Rajkowski, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Six
Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thijssen,
Timmermans, Tseggai, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Aukje de Vries, Van
Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, Wilders en
Van Zanten,
en de heer Brekelmans, minister van Defensie, en de heer Schoof,
minister-president, minister van Algemene Zaken.
De voorzitter:
Ik open de vergadering.
Situatie in Gaza
Situatie in Gaza
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Situatie
in Gaza (CD d.d. 07/08).
De voorzitter:
We zitten even met een probleem, namelijk: we zouden om 16.00 uur
vandaag gaan vergaderen voor deel twee van het tweeminutendebat van
gisteren, dat we hebben afgebroken ā dat weet u. 16.00 uur werd 17.00
uur en 17.00 uur werd 18.00 uur en 18.00 uur werd 19.00 uur. Maar er is
nog niets. De leden van de ministerraad zijn naar buiten gekomen en zijn
weer de TrĆŖveszaal ingegaan. Wij hebben uiteraard contact met de
ministerraad, maar er is geen enkel zicht op een moment dat er iets uit
komt, wat dat ook moge zijn. De vraag is de volgende. Die vraag stel ik
graag aan u, dus ik las bij dezen een ordedebat in: wat gaan we doen? We
kunnen zeggen: nou ja, okƩ, we breken het nu af en we gaan volgende week
verder als er iets is. We kunnen ook wachten. En we kunnen ook zeggen
"nou ja, weet je wat, het is nu 19.00 uur; om 20.00 uur komen we weer
eens bij elkaar" of wat dan ook. Of zegt u: we gaan door tot het bittere
eind, tot het licht wordt? Ik hoor het graag van u. Het woord is aan de
heer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb mijn campingbedje meegebracht, dus laten we maar gewoon
wachten.
De heer Van der Burg (VVD):
Wat mij betreft, voorzitter, opent u elke zoveel tijd de vergadering om
te kijken of we kunnen beginnen en wachten we tot de minister hier
verschijnt Ʃn hij ons een brief heeft gestuurd. Mijn agenda is tot
maandag leeg, dus ik heb alle tijd.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het debat is nu al drie keer uitgesteld. Vandaag hebben de
VN de derde hongersnood van deze eeuw vastgesteld. We moeten zo snel
mogelijk het debat met het kabinet hebben. Ik snap niet waarom ze er nog
niet uit zijn. Laten we over een halfuur hier weer kijken of de minister
verschenen is.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wat hier allemaal plaatsvindt, is natuurlijk wel een blamage. Het debat
móét vanavond plaatsvinden én er moet gestemd worden wat ons
betreft.
De heer Dassen (Volt):
Het is beschamend dat het kabinet er nog niet uit is om te bepalen of ze
willen zorgen dat er een genocide gestopt wordt, dus laten we elk uur
kijken of ze er wel uit zijn.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Het is inderdaad een beetje gĆŖnant dat we hier elke keer
staan te wachten. Wat mij betreft halen we over een uur het net weer
op.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Ik vind het echt stuitend hoe we hier als Tweede Kamer
gepiepeld worden door dit kabinet. Het debat is een aantal keren
uitgesteld. En dan nu gewoon niet komen opdagen. De Kamer vraagt al heel
erg lang om een inhoudelijk debat over de situatie in Gaza, maar ze
komen niet met informatie. Ik vind gewoon dat we elk halfuur moeten
kijken of het kabinet beschikbaar is. Ze moeten hier gewoon komen om
verantwoording af te leggen. Het is echt onacceptabel wat hier
gebeurt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Op zichzelf is het goed nieuws dat het kabinet er niet uit komt om
sancties op te leggen jegens Israƫl. Voor het overige: ja, de Kamer kan
niet een tijdstip afdwingen waarop de ministerraad besloten moet hebben.
Ik vraag me toch oprecht af of het dan niet beter is om direct na het
weekend door te gaan.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, het tegenovergestelde van de SGP. Er is een hongersnood
gaande, een etnische zuivering en een genocide. En al uren, Ćŗren is ons
kabinet aan het overleggen of ze überhaupt maatregelen gaan nemen. Dat
is beschamend. Ik zal hier blijven, samen met de andere collega's. Dit
gesprek gaan we vandaag voeren. Ook wat mij betreft komen we hier elk
halfuur bijeen om te kijken of we kunnen starten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als je niet weet wat je moet doen om een genocide te stoppen, moet je
aftreden. Dit kabinet piepelt het internationaal recht, piepelt de
Kamer. Ieder halfuur hier bij elkaar komen om te kijken of ze er al uit
zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik vind het teleurstellend dat er nog niks ligt vanuit het
kabinet en ook dat de Kamer al uren aan het wachten is. Ik kan me
voorstellen dat we over een uur bij elkaar komen en dat we dan ook
duidelijkheid hebben van het kabinet wanneer ze in ieder geval
verwachten te komen met iets. Maar laten we hopen dat ze hier dan gewoon
gearriveerd zijn en dat we het debat kunnen voeren.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Voorzitter. Ik wacht het graag af, maar ik heb net als iedereen hier
veel werk te doen. Ik stel dus voor dat we bij mekaar komen als is
aangegeven dat het kabinet eruit is en niet dat we hier om het halfuur
voor de show bij mekaar komen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoor dat er brede steun is om vanavond nog bij elkaar te komen. Ik
denk dat we onszelf niet te paniekerig moeten neerzetten, dus niet elk
halfuur. Laten we rustig wachten of er witte rook is vanuit het
kabinet.
De heer Vermeer (BBB):
Ieder uur even kijken of we verder kunnen.
De voorzitter:
Prima. Ik schors tot 20.00 uur. Dan komen we weer bij elkaar.
De voorzitter:
Ik heropen. Het nieuws is tot ons gekomen dat minister Veldkamp is
afgetreden. Dat is een nieuwe situatie. Er is wel contact geweest met de
minister-president. Die heeft toegezegd hiernaartoe te komen voor het
afleggen van een verklaring. Dat lijkt me logisch. Over een tijdstip
weet ik niets. Dat is niet duidelijk, dus dat kan even duren. Het zou
ook snel kunnen zijn, maar dat weten we niet.
Dan hebben we nog het debat dat gisteren is afgebroken en dat vervolgd
moet worden, inclusief appreciaties van de moties. Dat is de situatie
tot op heden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In het kader van een regeling zou mijn verzoek zijn dat we,
nu de minister-president toch komt om een verklaring af te leggen ā hij
zal ook namens de ministerraad de appreciatie van de moties moeten geven
ā dan ook een debat voeren over wat er is gebeurd: het aftreden van de
minister en de nieuwe, ontstane situatie, en wat dit betekent voor het
buitenlands beleid.
De voorzitter:
Dat is een ordevoorstel. Ik kijk even hoe de andere leden daarover
denken. In principe moet daar een meerderheid voor zijn.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. De afgetreden minister heeft aangegeven te zijn afgetreden
omdat hij geen steun voelt in het kabinet voor maatregelen. Ik denk dat
daar tekst en uitleg bij horen. Ik doe dus het voorstel voor een apart
debat, direct na de verklaring van de minister-president. Dat lijkt mij
verstandig.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Als een minister van Buitenlandse Zaken aftreedt op een
scharnierpunt van de geschiedenis, waarbij er zo veel speelt in het
buitenland, is het denk ik wel van belang dat we daarover een debat
voeren, dus steun.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Het lijkt me heel belangrijk dat we hier zo snel mogelijk
het debat over voeren, want ik ben wel benieuwd hoe het mogelijk is dat
een minister die sancties wil tegen een land dat op dit moment een
genocide uitvoert, z'n biezen moet pakken.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het is echt stuitend om te zien dat een kabinet het, in het
licht van een genocide die plaatsvindt ā tienduizenden Palestijnen
worden uitgemoord ā niet eens kan worden over maatregelen om een
genocide te voorkomen. Ik wil hier zo snel mogelijk een debat over, met
de minister-president. Wat mij betreft staat voorop dat we het vanavond
moeten hebben over de sancties die we tegen Israƫl moeten instellen en
dat we dus ook moeten stemmen over de moties die al ingediend zijn.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Het is ongekend, want het gebeurt nu weer. Er vindt een
genocide plaats. Mensen hebben dagen achter elkaar zitten afwachten
welke maatregelen het kabinet gaat nemen en welke sancties er komen
vanuit de Kamer en nu gebeurt het weer. We gaan over tot procedures over
ministers die opstappen, omdat er geen beslissing wordt genomen. De
Kamer moet haar rug recht houden. We moeten het debat gaan voeren over
de sancties en de maatregelen. Wie er van het kabinet de moties komt
appreciƫren, maakt eigenlijk niet uit. Het zou passend zijn als het de
minister-president zou zijn op dit moment. Daarna wil ik het met alle
liefde echt nog wel een keer gaan hebben over het gedoe en het gesteggel
in het kabinet, maar eerst ā eerst! ā moet het gaan over maatregelen en
sancties tegen deze genocide. Dat moet eerst.
De voorzitter:
Ja. Dus u steunt het voorstel.
De heer Dijk (SP):
Nee, ik steun het voorstel niet. Het moet eerst gaan over het debat dat
we aan het voeren waren met elkaar. Daarna, eventueel een andere keer,
kan het gaan over het gesteggel van het kabinet. Laat ze dat maar lekker
met elkaar oplossen. Maar eerst moet de Kamer gaan debatteren en gaan
stemmen over de sancties die voorgesteld zijn door de Kamer en over de
maatregelen die de Kamer wil. En dƔn kunnen andere partijen dat
misschien nog wel een keer met elkaar gaan doen, maar eerst zitten
mensen te wachten om te horen welke maatregelen er worden genomen en of
er enige vooruitgang kan komen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Verdeeldheid hier, en nu zichtbaar in het kabinet, brengt
vrede en hulp in Gaza geen stap dichterbij. Dat is diep te betreuren. Op
dit moment heeft Nederland geen minister van Buitenlandse Zaken, alleen
een vervanger. Het lijkt mij logisch dat de minister-president eerst met
een verklaring komt, met een brief, waarin ook staat hoe de ontstane
situatie wordt ingevuld. Dat zal, neem ik aan, op zeer korte termijn
gebeuren. Het is krachteloos om nu een debat te voeren zonder te weten
hoe het kabinet de situatie invult. Ik kan me voorstellen dat we, zodra
minister-president Schoof de Kamer heeft geĆÆnformeerd, dat debat alsnog
wƩl gaan voeren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Voor zover we nu kunnen zien, heeft de minister van
Buitenlandse Zaken eindelijk geprobeerd een klein beetje beweging te
creƫren en kreeg hij daarvoor onvoldoende steun van de VVD-ministers. De
minister-president zal daar verantwoordelijkheid voor moeten nemen en
zal daar verantwoording over moeten afleggen hier. Hij zal moeten komen
uitleggen hoe het kabinet de moties beoordeelt, want vanavond moeten er
maatregelen worden ingesteld om deze genocide te stoppen. Als deze
minister-president dat niet kan, dan zal ook hij moeten aftreden.
De heer De Roon (PVV):
Wat de PVV betreft kunnen we het tweeminutendebat nu gewoon afronden
zonder minister, namelijk door over te gaan tot het stemmen over de
ingediende moties. Dan is dat verhaal afgelopen. Dan kunnen we daarna
nog een verklaring van de minister-president aanhoren. Het debat waar de
heer Timmermans voor pleit is alleen maar bedoeld om Israƫl te bashen.
Dat willen wij dus niet. Daar voelen we niks voor.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Voorzitter. Het hele demissionaire kabinet is momenteel een
aangeschotenwildpark. Het lijkt me goed dat iemand uit het kabinet ā ik
kan me voorstellen dat dat de premier is ā uitleg geeft over de ontstane
situatie. Wat mij betreft besluiten we daarna wat het meest passende en
geschikte moment om er als Kamer nader over te debatteren.
De voorzitter:
Dat is geen steun, neem ik aan. Mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Ja, we hebben heel veel met elkaar te bespreken. Dat zie ik
ook. Laten we beginnen met wat er net gebeurd is. Ik denk dat het het
meest ordentelijk is om nu, binnen een kwartier of een halfuur, een
brief aan de minister-president te vragen over wat er is gebeurd en waar
we staan. Vervolgens moeten we dat tweeminutendebat als een dolle
afmaken. Ik zou best het voorstel van de heer De Roon willen steunen om
er in ieder geval voor te zorgen dat we dat nu netjes afwerken en erover
gaan stemmen.
De voorzitter:
U wilt het dus wel vandaag afmaken?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat maakt me helemaal niks uit. Wat mij betreft mag het.
De voorzitter:
U moet wel iets zeggen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, het tweeminutendebat kunnen we vandaag afmaken.
De voorzitter:
Maar dat is dus geen steun voor het voorstel van de heer Timmermans.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee. Eerst een brief van de minister-president.
De voorzitter:
OkƩ. De heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Graag dat tweeminutendebat gewoon afmaken en die stemmingen
uitvoeren. Laten we daarna naar de ontstane situatie kijken. Geen steun
dus voor het voorstel van de heer Timmermans.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Ik denk dat net door de SGP een goed voorstel is gedaan.
Laten we nu eerst van de minister-president horen hoe of wat en daarna
de afweging maken hoe verder te gaan.
De voorzitter:
Dat is weer een nieuwe variant. Er is nergens een duidelijke meerderheid
voor, stel ik vast. Er zijn tal van voorstellen. Ik stel voor dat wij
gewoon gaan wachten op de minister-president, wanneer hij ook moge
komen. Ik stel vast dat er nergens een meerderheid voor is. It is what
it is. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Er is vandaag officieel hongersnood vastgesteld. Die oorlog
gaat door. Kunnen we in ieder geval met elkaar vaststellen dat het
tweeminutendebat vanavond wel wordt afgemaakt, dat we wel vanavond gaan
stemmen? Ik heb te weinig Kamerleden gehoord die zeggen: we gaan
vanavond niet stemmen. Kunnen we vanavond dus dat tweeminutendebat in
ieder geval afmaken en stemmen?
De voorzitter:
Dat is weer een nieuw voorstel. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Wat mij betreft informeren we even bij de minister-president
ā dat kunt u doen ā wanneer hij verwacht hier te verschijnen of een
brief naar de Kamer te sturen. Dan hebben we die helderheid en doen we
de dingen in die volgorde.
De voorzitter:
Dat weten we niet. We hebben tien minuten geleden contact gehad met het
kantoor van de minister-president en men weet dat niet. Men is nog aan
het vergaderen. De heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Er is vandaag heel lang in de ministerraad gesproken over de
ingediende moties. De ministerraad is kennelijk tot conclusies daarover
gekomen. Het is natuurlijk onbestaanbaar dat hier over die moties wordt
gestemd zonder dat er een appreciatie wordt gegeven door de voorzitter
van de ministerraad en zonder dat men aangeeft waarom men gekomen is tot
besluiten om die moties wel of niet te steunen. Het minste wat er moet
gebeuren is dat de minister-president hier verantwoording komt afleggen
over wat er in de ministerraad is besloten over die ingediende moties,
als we daar vanavond nog over willen stemmen. Vervolgens is er een in
mijn ogen redelijk unieke situatie ontstaan waarin er geen minister van
Buitenlandse Zaken is en er wel zeer urgente internationale kwesties
spelen. Ik kan me niet voorstellen dat de Kamer daarover geen
duidelijkheid wil hebben op heel korte termijn, vanavond. Als de
minister-president dan toch hier is, kunnen we misschien beide zaken in
ƩƩn keer ophelderen met hem.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Volgens mij is er een meerderheid om in ieder geval het
tweeminutendebat af te maken. Ik begrijp dat NSC daar voorstander van
is. GroenLinks-PvdA is daar voorstander van. De VVD is daar voorstander
van. De PVV is daar voorstander van. Volgens mij is er een meerderheid
voor om in ieder geval dat met elkaar af te maken en daar vanavond ook
over te stemmen.
De voorzitter:
Ja, ƩƩn seconde. Ik kijk even naar de heer Timmermans. Moet ik zijn
woorden begrijpen als een bekrachtiging van de gedachte om het
tweeminutendebat af te maken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb daar geen enkel bezwaar tegen. Sterker nog, het lijkt me
verstandig.
De voorzitter:
U bent daar voorstander van.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar dan niet op een manier die het kabinet ontslaat van de verplichting
om hier uitleg te komen geven over zijn positie en een appreciatie van
de moties te geven. Dat is een voorstel van de PVV waar ik echt niet in
mee kan gaan, want dan ontsnapt het kabinet en weet de Kamer totaal niet
wat daarover vandaag in de ministerraad is beslist en wat de
argumentatie ervan is.
De voorzitter:
Ik stel vast dat er een meerderheid is om het tweeminutendebat voort te
zetten. Dan gaan wij bellen met het kabinet om te horen wanneer er een
verklaring komt en met wie we dat debat kunnen voeren.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter, op dat punt toch even een vraag.
De voorzitter:
De heer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Excuus. Op dat punt toch even een vraag aan u als voorzitter, want als
wij straks met een tweeminutendebat bezig zijn, hoe verhoudt dat zich
dan tot de verklaring die de minister-president wil afgeven? Welke
volgorde wilt u hanteren? Ik denk niet dat we het ene debat moeten
onderbreken voor de verklaring en de discussie over het andere
debat.
De voorzitter:
Daar gaan we even naar kijken, want er is nu geen minister van
Buitenlandse Zaken.
De heer Van der Burg (VVD):
Die is er altijd.
De voorzitter:
Ja, maar wie is dat dan? Dat weten we nu niet. De moties moeten toch
geapprecieerd worden. Wij gaan bellen en ons verstaan met de
minister-president om te horen op welke termijn we hier iemand kunnen
treffen. Het zou zo kunnen zijn dat we eerst gaan luisteren naar de
minister-president en dan het tweeminutendebat doen. Dat lijkt me het
meest logische.
Ik schors tot 21.00 uur, maar kijk ook naar uw mailbox, want misschien
is er eerder witte rook.
De voorzitter:
Ik heropen. Ik heb zojuist ā ik leg echt de telefoon net neer ā
gesproken met de minister-president. Hij was even onbereikbaar, omdat
hij ook met de koning moest praten. Hij heeft mij verteld, wat we
inmiddels allemaal weten, dat ook de NSC-ministers zijn afgetreden. Ik
heb gevraagd wanneer de minister-president verwacht hier te zijn voor
zijn verklaring. Dat zal rond de klok van 22.00 uur, 22.15 uur zijn. Dan
gaan we het doen zoals we het hebben besloten. We gaan eerst luisteren
naar de minister-president. Dan gaan we het debat voortzetten. De
fungerend minister van Buitenlandse Zaken is de heer Brekelmans en hij
zal hier zijn om dat debat voort te zetten. Dat is hoe we het straks
gaan doen. De heer Paternotte wellicht?
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, misschien een vraag aan u. De minister-president zit hier
vijf minuten wandelen vandaan. Wat maakt dat hij vijf kwartier nodig
heeft voordat hij naar de Kamer kan komen om toelichting te geven op de
tweede val van zijn kabinet?
De voorzitter:
Omdat hij nog een aantal gesprekken moet voeren met vicepremiers. Hij
heeft dus een uurtje nodig. En ja, het zijn er maar twee, maar daar moet
hij toch even mee praten. En hij wil dat statement voorbereiden. Meneer
Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Wij wachten al twee weken, dus een uurtje kan er wat ons betreft nog wel
bij. Laten we dat dus maar doen.
De voorzitter:
Ik zie u iets na de klok van 22.00 uur, lijkt mij. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik heb er wel moeite mee dat we nu weer een uur en een
kwartier moeten gaan wachten. Prachtig dat u zo sympathiek richting de
premier bent, maar het parlement is hier de hele avond aan het wachten.
Ik verwacht dat de minister-president nu naar de Kamer komt om gewoon
tekst en uitleg te geven en te zeggen wat hij van plan is om te
doen.
De voorzitter:
Ik heb zojuist met hem gesproken. Het is een nogal ongewone situatie.
Hij heeft met veel mensen contact. Het was moeilijk om hem aan de
telefoon te krijgen, omdat hij overleg aan het plegen was. Het zal iets
na de klok van 22.00 uur worden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Met die tijd heb ik niet zo veel problemen, maar wel met het
feit dat het kabinet Brekelmans zal afvaardigen om het standpunt van het
kabinet over de moties uit te leggen. Ik vind dat de minister-president
dat zelf moet doen. We zitten in een ongekende situatie. De Kamer was
gisteren heel duidelijk over wat er in Gaza-stad plaatsvindt en dat
Nederland daarin echt moet optreden. Ik vind dat de minister-president
uitleg moet geven waarom zijn kabinet niet in staat is tot die besluiten
te komen. Dat kun je niet aan een van zijn ministers overlaten, die
bovendien niet eens portefeuillehouder is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, dat vind ik ook. De minister-president moet hier verantwoording
komen afleggen over deze situatie in zijn ministerraad. Het kabinet moet
zich houden aan het internationaal recht en hij is de eerste die dat
moet doen.
De voorzitter:
Ook hier geldt het eeuwige mantra dat het kabinet over zijn eigen
afvaardiging gaat. Dit is wat ik hem heb voorgelegd en waarmee hij heeft
ingestemd.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het lijkt me wel goed dat iedereen zich even uitspreekt
zodat het kabinet weet wie de Kamer wenst te zien.
De voorzitter:
Ja, dat mag. Die vrijheid heeft u. Als u dat allemaal even wil doen, een
voor een, kan dat.
De heer Paternotte (D66):
Zeker.
De voorzitter:
Bij dezen. Gaat uw gang. Het woord is aan u.
De heer Paternotte (D66):
Als het kabinet over moties in de Kamer heeft beraadslaagd en daarom
voor de tweede maal is gevallen, lijkt het mij goed dat de voorzitter
van de ministerraad zich over die moties uitlaat.
De voorzitter:
Uw standpunt is duidelijk. De heer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Als het gaat om die verklaring, is die verklaring de
verklaring van de minister-president, zoals u eerder heeft aangekondigd.
Daar kunnen we prima op wachten. Als het gaat om het tweeminutendebat
heeft de heer Timmermans volgens mij niet helemaal gelijk. Er is altijd
een minister van Buitenlandse Zaken. Daar hebben we een
vervangingsregeling voor. Daar kunnen we gewoon mee door, maar dan
later.
De voorzitter:
En de vervangingsregeling behelst dat de heer Brekelmans zijn vervanger
is.
De heer Van der Burg (VVD):
En het kabinet gaat over zijn eigen vertegenwoordiging, voorzitter.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik kom toch wel weer even terug op wat ik een uur geleden
ook zei. Het moet vandaag gaan over de maatregelen en de sancties. Het
moet daarbij ook gaan over waar dit kabinet dan mee gaat komen. In de
vorige termijn hebben we ook al gevraagd om een brief waarin staat welke
sancties en welke maatregelen het kabinet gaat nemen. Als de premier
anderhalf uur nodig heeft om wat gesprekken te voeren over "hoe nu
verder", wat de afgelopen weken ook had gekund, verwachten wij die brief
eigenlijk ook voor het debat. Dan kunnen we beter een debat voeren over
de maatregelen en sancties die nodig zijn en die het kabinet bereid is
om te nemen, en waar de Kamer dan iets van kan vinden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik verwacht dat de minister-president zelf komt. Ik zou het een
schoffering van de Kamer vinden als dat niet zo zou zijn.
De voorzitter:
Hij komt.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wat dat betreft ben ik het helemaal eens met de heer Dijk. Het gaat erom
dat we vandaag over de moties kunnen stemmen. Ik heb helemaal geen
appreciaties nodig van dit kabinet. We kunnen wat mij betreft gewoon
stemmen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik vind het belangrijkste dat de minister-president nu een verklaring
geeft over de ontstane situatie. U had het over 22.00 uur of 22.15 uur.
Ik zou ten minste doorgeven dat wij de minister-president hier
verwachten om 22.00 uur. Niet straks weer uitstel. Dan wordt het een
klein beetje te gek.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het is echt een ongekende puinhoop waar we naar kijken. Het
is een klap in het gezicht van al die mensen in Gaza, die lijden onder
de genocide gepleegd door Israƫl. De minister-president moet hier zo
snel mogelijk komen.
De voorzitter:
Ja, helder.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind niet dat we nog moeten wachten. Hij moet verantwoording
afleggen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Er is hier een kabinetscrisis. Het kabinet kruimelt onder
onze handen vandaan. Dat maakt het land onbestuurbaar. Dan is het hoog
tijd dat de minister-president daar zelf een toelichting op komt geven.
Laten we helder zijn: als met dit kabinet moties worden aangenomen, is
dat helaas sowieso niet super krachtig meer in internationaal verband.
Dat is een trieste constatering, maar wel een feitelijke constatering.
De Kamer is het hoogste orgaan in dit land. Ik neem aan dat u de
minister-president gewoon uitnodigt om hier om 22.00 uur te zijn. Dan
zullen we horen hoe hij naar de ontstane situatie kijkt.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Wij lopen niet weg, dus wij blijven hier voor het
tweeminutendebat. Wie het kabinet afvaardigt, zien we dan wel.
Afwikkelen, want anders blijft alles door elkaar heen lopen, en daarna
of daarvoor, dat mag ook, de toelichting van de minister-president.
De voorzitter:
Ik zal het gevoelen van de Kamer doorgeven. Dan zie ik u om 22.00
uur.
Verklaring van de minister-president
Verklaring van de minister-president
Aan de orde is de verklaring van de
minister-president.
De voorzitter:
Ik heropen. Een hartelijk woord van welkom aan de minister-president.
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Defensie. Ik geef
graag het woord aan de minister-president voor het afleggen van een
verklaring. Het woord is aan hem.
Minister Schoof:
Meneer de voorzitter. Ik besef dat uw Kamer een groot deel van de middag
en avond heeft gewacht op de voortzetting van het debat met de minister
van Buitenlandse Zaken en dat dit nu niet met minister Veldkamp kan
plaatsvinden. De minister van Buitenlandse Zaken heeft aangekondigd de
Koning te verzoeken hem met onmiddellijke ingang ontslag te verlenen.
Daarna hebben ook de overige NSC-bewindspersonen in de ministerraad
gemeld hun ontslag per direct te verzoeken. We hebben deze besluiten te
respecteren, maar betreuren ze zeer, zeker in het licht van de
verantwoordelijkheid die het kabinet heeft in deze demissionaire
fase.
Het kabinet heeft zich vandaag intensief gebogen over de actuele
ontwikkelingen in Gaza. Laat ik vooropstellen dat de alsmaar
verslechterende situatie in Gaza dramatisch is. Daar is iedereen van
doordrongen. We zien allemaal het enorme leed en willen allemaal dat de
humanitaire situatie liever gisteren dan vandaag verbetert. Die
constatering heeft vandaag echter niet geleid tot een gezamenlijke
conclusie tussen de drie partijen.
Het vertrek van de bewindslieden van NSC maakt nader beraad over de
ontstane politieke situatie noodzakelijk. Hierover zal het kabinet uw
Kamer zo spoedig mogelijk informeren. Wij blijven onderwijl alles doen
wat noodzakelijk is in het landsbelang.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dit is wel een extreem magere verklaring van de
minister-president. Ik denk dat onze Kamer behoefte heeft om hier zo
snel mogelijk een uitvoerig debat over te voeren, want deze
staatsrechtelijke situatie is wat mij betreft uniek; ik heb hem nog niet
eerder gezien. Ik zou u willen verzoeken, voorzitter, om zo snel
mogelijk een debat in te plannen ā als het aan ons ligt kan het maandag
al ā zodat we dit kunnen ophelderen. De wereld staat in brand. We kunnen
ons niet permitteren dat Nederland stuurloos wordt.
De voorzitter:
Helder. Dat is een voorstel. Ik ga kijken of daar een meerderheid voor
bestaat.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik kan dat voorstel ondersteunen. Voor mij hoeft het niet
maandag. Als het kabinet tot maandag nodig heeft om een brief te
schrijven, dan mag het ook dinsdag. Maar in ieder geval lijkt me in het
begin van volgende week een debat zeer geschikt.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Voor de tweede keer in drie maanden tijd is een kabinet
gevallen. Ik vind de verklaring die de minister-president erover geeft
wel heel erg summier, als we een minister van Buitenlandse Zaken hebben
die is afgetreden en zegt dat dat komt omdat hij geen steun kreeg voor
maatregelen. Dus ja, er moet een debat komen. Ik zou u willen vragen om
ook de beide vicepremiers nadrukkelijk uit te nodigen bij dat debat, dus
de beide overgebleven vicepremiers. Het lijkt me verstandig om dat debat
wel degelijk op maandag in te plannen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Er is duidelijk sprake van een zeer complexe situatie. Ik denk dat het
allereerst van belang is dat we allemaal, zowel Kamer als kabinet, even
kalmte en rust bewaren. Dus ik steun absoluut een debat over de ontstane
situatie. Het is logisch om het volgende week te doen, maar het hoeft
niet per se op maandag. Laten we ook eventjes elkaar enigszins de tijd
gunnen, ook het kabinet, tot het stof iets is neergedaald.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de collega van de SGP. Ik denk dat ons
land nu inderdaad rust nodig heeft. Laten we er niet te lang mee
wachten, maar als het dinsdag zou kunnen, is dat wat ons betreft ook
goed. Voor de rest heel veel wijsheid toegewenst.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat mij betreft is het feit dat dit kabinet het niet eens is
geworden over aanvullende maatregelen tegen Israƫl een teken aan de wand
dat ze allemaal weg moeten. Want niks doen tegen een genocide is een
schandalige misdaad. Wat mij betreft kunnen we daar vanavond nog over
debatteren. Als de Kamer zegt dat dat volgende week moet: okƩ. Maar wat
mij betreft doen we het vanavond nog met deze minister-president. Ik wil
verantwoording over het feit dat dit kabinet wegkijkt en niks doet tegen
een genocide.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. De situatie die ontstaan is, is zeer te betreuren. Het is
slecht voor ons land dat het schip van staat steeds langzamer vaart en
dat er steeds minder bewindspersonen in vak K zitten. Ik vind het heel
belangrijk dat hier goed over gesproken wordt, maar ook dat vooruit
wordt gekeken naar wat dit voor de komende tijd betekent. Ik vraag het
kabinet om dat nader uiteen te zetten, zodat we daar een geordend debat
over kunnen voeren. Volgens mij zegt het Reglement van Orde in artikel
11.1, uit mijn hoofd, dat er in tijden van crisis ook even gekeken moet
worden op welke manier het kabinet vorm krijgt. Dit is namelijk een wel
heel uitzonderlijke situatie. Dat het kabinet het hier niet over eens
kan worden, terwijl de wereld in brand staat, is uiterst zorgwekkend.
Maar steun voor het voorstel van collega Timmermans.
De voorzitter:
Dat wilde ik even horen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik vond de verklaring van de minister-president heel
summier. Je zou verwachten dat er meteen duidelijkheid wordt gegeven
over hoe dat gegaan is. Wie hebben maatregelen tegen deze genocide
geblokkeerd? Ik kan dat wel raden, hoor. Daar zit er een. Ik vraag me
ook af waar mevrouw YeÅilgƶz is. Het is haar kabinet dat voor de tweede
keer valt. Ik vind het eigenlijk beschamend. Dus steun voor het debat.
Maar we moeten ons kapot schamen, hoor.
De voorzitter:
Heeft u nog een voorkeur voor een dag? Daar zeggen sommige mensen ook
iets over.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Bij voorkeur vanavond al, of zo snel mogelijk volgende week.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Er is heel veel gebeurd. Ik denk dat het goed is om daar met
elkaar op te kauwen. Ik ben ook blij dat we dat hier in het openbaar met
elkaar kunnen doen. Gezien alles wat er gebeurd is, denk ik dat het goed
is als de beide vicepremiers er ook bij zitten. Wat ons betreft het
liefst een debat begin volgende week. Dinsdag is prima.
De heer Van der Burg (VVD):
Verbijsterend, voorzitter, wat er vanavond is gebeurd. Verbijsterend hoe
NSC zich terugtrekt en daarmee het landsbestuur in een grote puinhoop
achterlaat. Dat gezegd hebbend is het volgens mij goed, voorzitter, op
een moment daarover te gaan praten. Laten we dat begin volgende week
doen. Geen voorkeur voor de maandag of de dinsdag.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Wij moeten door. Dit kabinet moet door voor Nederland. Er is
genoeg om op te lossen. Prima om een debat te voeren, maar we moeten
echt de rust bewaren en de zittende bewindspersonen wat tijd geven om te
bepalen op welke manier zij verder willen en verder kunnen. Wat mij
betreft dus niet voor dinsdag.
De voorzitter:
Niet vóór dinsdag dus. De heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Dat de VVD hier nu al een zwartepietspelletje aan het spelen
is, is echt schandalig. Het is echt schandalig dat dit nu al gebeurt. De
NSC-fractie roffelt op de bankjes, maar dit was niet per se niet als
compliment voor NSC bedoeld. Dit is de zoveelste kabinetscrisis opeen
die afleidt van de problemen die opgelost moeten worden. Ik zei het een
uur geleden ook al: ik vind het prima om begin volgende week een debat
te hebben over de ontstane situatie in het kabinet, maar ik vind het
daadwerkelijk schandalig dat over iets existentieels als een genocide in
Gaza op dit moment weer moeilijk een debat gevoerd kan worden. Dat gaan
we zo wel doen, maar ik vind dit beschamend. De minister-president zou
zich dit veel meer moeten aantrekken dan drie zinnen te zeggen over
waarom zijn kabinet voor de zoveelste keer is gevallen. Nu gebeurt dat
nog een keer over zoiets existentieels als een genocide in Gaza, waar
geen maatregelen tegen komen. Dat moet u zich echt gaan aantrekken.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun. Laten we het vooral eens hebben over de problemen in ons eigen
land. Die hebben we namelijk genoeg.
De voorzitter:
Er is nog geen specifieke meerderheid voor maandag of dinsdag. In ieder
geval is duidelijk dat er begin volgende week een debat is. De heer
Paternotte nog.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. We hebben net geconstateerd dat er een chaos is ontstaan. Er
wordt hier al met modder gesmeten over wie daar de oorzaak van is. Dat
moet niet langer duren dan nodig. Maandag is dus wat ons betreft wel
echt het laatste moment.
De voorzitter:
Helder.
De heer Paternotte (D66):
Maar ik wil een ander verzoek aan u doen. We hopen dat u zo meteen kunt
constateren dat er een debat gaat komen. We hebben zo meteen nog een
tweeminutendebat waarin er van het kabinet oordelen moeten komen over
allerlei voorstellen die gedaan zijn over de situatie in Gaza. Ik zou
willen vragen om de minister-president daarbij wel aanwezig te laten
zijn, ook al wordt daarbij door een andere minister de beantwoording
geleverd. En ik wil u vragen om even vijf minuten te schorsen voordat we
overgaan op het tweeminutendebat.
De voorzitter:
De beslissing is dat de minister-president niet aanwezig zal zijn bij
het restant van het tweeminutendebat. Dat is wat het is. Maar als u vijf
minuten wil schorsen, schorsen wij bij dezen vijf minuten.
De heer Paternotte (D66):
Als de beslissing is dat de minister-president niet aanwezig is, zou ik
u willen vragen, ook richting de minister-president, of hij wel aanwezig
kan blijven.
De voorzitter:
Kijk, eerder is besloten dat de minister-president hier niet bij
aanwezig zou zijn. Als de minister-president bij dit debat wordt
uitgenodigd, is de volgende stap dat hij vragen moet beantwoorden. Dan
wordt het toch een ander debat.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zoals u terecht zegt, voorzitter, gaat het kabinet zelf over zijn
afvaardiging. Er is een verzoek vanuit deze Kamer aan de
minister-president om aanwezig te blijven. Ik denk dat hij de Kamer
daarin tegemoet zou kunnen komen.
De voorzitter:
Ik stel wel vast dat we maandag of dinsdag een uitgebreid debat hebben
en dat we dan uitgebreid gaan praten over de gerezen situatie. Het is
een verzoek vanuit de Kamer, dus het staat de minister-president vrij om
daarmee te doen wat hij wil.
Dan schors ik op verzoek van de heer Paternotte een paar minuten. Daarna
gaan we beginnen aan het restant van het tweeminutendebat.
De vergadering wordt van 22.15 uur tot 22.23 uur geschorst.
Situatie in Gaza
Situatie in Gaza
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Situatie
in Gaza (CD d.d. 07/08).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik geef graag het woord aan de minister. Maar
eerst mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb een verzoek over de orde. We hebben gisteren een debat gevoerd
waarin een aantal moties zijn geapprecieerd en een aantal niet. De
appreciaties die wel zijn gegeven, waren onduidelijk. Ons voorstel voor
de orde van het resterende debat is dat we, te beginnen bij de tweede
motie, van de minister nieuwe appreciaties van de moties horen die wƩl
duidelijk zijn, waarbij wij de ruimte krijgen, net zoals gisteren, om
daar vragen over te stellen, zodat we een fatsoenlijk debat kunnen
voeren.
De voorzitter:
Dat hoor ik dan graag van de minister. Als hij zegt dat hij de
appreciatie van de eerste vijftien moties handhaaft, hoeven wij daar
verder geen woorden meer aan vuil te maken, denk ik. Anders gaat het
weer 2.00 uur vannacht worden. Ik probeer het dus een beetje ā¦
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar, voorzitter, wij hoorden gisteren dat een aantal moties het oordeel
ontijdig kregen. Toen dat door ons niet werd gewaardeerd, omdat wij dat
niet duidelijk vonden, werd er gezegd "dan ontraad ik die", zonder enige
inhoudelijke onderbouwing. Die onderbouwing hebben we natuurlijk wel
nodig.
De voorzitter:
Ja, maar de moties zijn gewoon geapprecieerd ā¦
De heer Paternotte (D66):
Maar, voorzitter ā¦
De voorzitter:
Dus als de minister geen reden ziet om daar verandering in te brengen,
gaan we gewoon voort. Dit is een voortzetting van een debat. We zijn
halverwege de termijn van het kabinet. Ik wil gewoon doorgaan waar we
gisteren gebleven zijn, met een andere bewindspersoon.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het is een voortzetting van een debat, niet omdat we
gisteren allemaal naar bed wilden, maar omdat we van de minister geen
duidelijke appreciaties kregen. De minister zei dat moties ontijdig
waren en dat hij over sommige moties nog moest overleggen met collega's.
We constateerden toen dat wij betere appreciaties zouden kunnen krijgen
na de ministerraad. Dat is ook het verzoek van de minister zelf
geweest.
De voorzitter:
De moties zijn gewoon geapprecieerd. Er zijn er nog twee over. De ene
behelst Defensie en de andere motie gaat richting Sociale Zaken.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, ik doe even een beroep op u en neem u even mee terug naar
het debat van gisteren. We hebben dat debat geschorst, niet omdat we de
helft van de moties prima hadden afgehandeld en we de volgende dag
verder zouden gaan met de resterende moties, maar omdat we geen
duidelijke appreciaties kregen. Dus als wij van het kabinet nu niet
alsnog die appreciaties krijgen, hadden wij het debat gisteren niet
hoeven te schorsen.
De voorzitter:
Ik hoor graag van de minister of hij de tot dusver gegeven appreciaties
wil wijzigen. Als dat niet het geval is, gaan we gewoon verder bij de
motie op stuk nr. 588.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hebben gisteren een brief gekregen, dachten we, van het
kabinet. Toen bleek de brief misschien alleen van de minister van
Buitenlandse Zaken te komen. Tot op dit moment weten we niet wat de
opvatting van het kabinet is. We hebben net drie zinnen gehoord van de
premier. We hebben geen idee of het kabinet met iets van maatregelen is
gekomen. Zullen we nou alsjeblieft hier geen politiek ding van maken?
Het kost helemaal geen moeite voor deze minister. Ik denk dat hij er ook
toe bereid is om een appreciatie te geven. Dan kunnen we gewoon
verder.
De voorzitter:
De heer Dassen, kort.
De heer Dassen (Volt):
Ik sluit me hier helemaal bij aan.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Dassen (Volt):
Volgens mij kan de minister gewoon een appreciatie geven. Dat is een
brede wens van de Kamer.
De voorzitter:
Ja. De heer Van Baarle, kort ook.
De heer Van Baarle (DENK):
Het punt was dat het kabinet vandaag zou beraadslagen over de ingediende
moties en dat het wellicht tot andere inzichten zou komen. Ik verwacht
daar ook een reflectie op van de minister.
De voorzitter:
Helder. De heer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. We zijn gisteren volgens mij tot de helft van alle moties
gekomen, maar daarbij lag er wel een terugslag naar andere moties. Het
lijkt me dus goed dat deze buitengewoon competente minister op alle
moties even een preadvies geeft namens het kabinet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Precies.
De voorzitter:
Zo. Zo kort heb ik u nog nooit meegemaakt.
De heer Boswijk (CDA):
Daar sluit ik me bij aan.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Brekelmans:
Dan begin ik bij de motie op stuk nr. 574, voorzitter. Ik ontraad deze
motie. Zoals de Kamer weet, zijn we bereid om te kijken of er medische
evacuaties in de regio mogelijk zijn en of Nederland daar een bijdrage
aan kan leveren. Maar we zijn niet voornemens om medische evacuaties
naar Nederland uit te voeren.
De voorzitter:
OkƩ, nu moet ik even goed nadenken, want als we nu onbeperkt gaan
interrumperen, wordt het weer 3.00 uur. Gisteren had ik er vier
afgesproken voor de termijn van het kabinet. Dat werd door iedereen
gedragen. Ik ga niet onbeperkt interrupties toestaan, want dan wordt het
echt nachtwerk. Zullen we er zes per fractie doen in de resterende
termijn? Mevrouw Dobbe, het woord is aan u.
Mevrouw Dobbe (SP):
Er is onvoldoende ruimte in de regio om de kinderen die nu wachten op
medische hulp te helpen. Artsen zonder Grenzen, Save the Children en
andere humanitaire organisaties geven aan dat de regio niet genoeg
ruimte heeft. Er is door genoemde organisaties, en ook door de
Wereldgezondheidsorganisatie, een beroep gedaan op westerse landen om te
helpen. Er is niet genoeg ruimte in de regio om deze doodzieke kinderen,
deze patiƫnten die er niks aan kunnen doen, te helpen. Er wordt nu
gezegd: we doen het ene, maar het andere niet. Maar ik hoor geen
onderbouwing en die wil ik wel graag horen. Waarom niet?
Minister Brekelmans:
Wij zien die ruimte nog wel. Het is niet zo dat in de regio, in het
Midden-Oosten, ieder ziekenhuis helemaal vol zit. We zijn diplomatiek
aan het kijken of daar meer ruimte voor kan worden vrijgemaakt. Daar is
onze inspanning op dit moment op gericht. Als ik me verder verdiept heb
in hoe het daarmee staat, wil ik best terugkomen op welke mogelijkheden
we daarvoor zien, maar op dit moment is dit de inzet van het
kabinet.
Mevrouw Dobbe (SP):
Er zijn organisaties die zich hierin hebben verdiept, die elke dag bezig
zijn om de levens van die kinderen te redden, bijvoorbeeld Artsen zonder
Grenzen en Save the Children. Zij zeggen dat er geen ruimte is in de
regio. Welke informatie heeft deze minister dan nog nodig om dit besluit
te nemen? Welke informatie heeft deze minister nodig om aan te nemen dat
dit niet klopt?
Minister Brekelmans:
Ik begrijp de oproep in die zin dat wij ook de mate zien waarin de
mensen en ook kinderen in Gaza lijden. Dat is natuurlijk vreselijk. Dat
moge duidelijk zijn. Maar we denken dat er mogelijkheden zijn in de
regio. Er zijn landen die hele goede medische faciliteiten hebben;
sommige zijn meer publiek en andere meer privaat van aard. Er zijn ook
landen in de regio die hier reeds inspanningen op hebben verricht. Wij
denken dat daar nog meer in mogelijk is. De inzet is om te kijken of
daar nog meer kan. Als we daar een financiƫle bijdrage aan moeten
leveren ā we hebben eerder 3 miljoen beschikbaar gesteld ā zijn we
bereid om daarnaar te kijken.
De heer Paternotte (D66):
Even voor het beeld: het gaat om medische evacuaties. De
Wereldgezondheidsorganisatie heeft een verzoek gedaan, ook aan ons, om
enkele Palestijnse kinderen op te vangen. In Engeland zit bijvoorbeeld
een jongen met een vervormd gezicht die een bijzondere operatie nodig
heeft en een meisje dat bijna blind is. Het gaat om dat soort bijzondere
specifieke gevallen. Engeland, Ierland, Belgiƫ, Frankrijk, Luxemburg,
Spanje, Portugal, Italiƫ, Noorwegen vangen allemaal van dat soort
patiƫnten op. Nederland niet. Wat maakt nou dat Nederland hier de
uitzondering is en dat het geen gehoor geeft aan de oproep van de
Wereldgezondheidsorganisatie? Wat maakt dat wij anders zijn dan die
andere landen?
Minister Brekelmans:
Ieder land kiest ervoor om bepaalde inspanningen wel of niet te plegen.
Wij hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om airdrops uit te voeren.
Sommige andere landen hebben dat niet gedaan. Wij kiezen ervoor om in
eerste instantie te kijken of er nog ruimte is in de regio ā daar zijn
ook goede medische faciliteiten ā om dat daar tot stand te brengen. We
zijn ook bereid om daarvoor financiƫle middelen beschikbaar te stellen.
Dat hebben we eerder ook gedaan. Dat is op dit moment de inzet van het
kabinet. Ik heb eerder al gezegd dat ik bereid ben om daar binnenkort
over te rapporteren, zodra ik me meer heb kunnen verdiepen in hoe het
met die inventarisatie staat. Maar wij denken dus dat daar mogelijkheden
voor zijn.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Weet u, ik was er trots op dat wij als Nederland kinderen met kanker uit
OekraĆÆne opvingen in het Wilhelmina KinderZiekenhuis, of dat wij in
Groningen ernstig ziek geraakte veteranen die van het slagveld
terugkwamen en compliceerde operaties nodig hadden, hier in Nederland
helpen. De minister heeft ze daar ook bezocht. We weten nu concreet dat
er ziekenhuizen zijn in Nederland die het kabinet hebben aangeboden om
plek te maken voor de behandeling van kinderen uit Gaza met leukemie.
Het enige waar zij op wachten is een politiek akkoord. Als u al geen
sancties wilt instellen tegen Israƫl, wilt u dan op z'n minst gewoon dit
soort kinderen nu hier de medische behandeling bieden en enige hoop dat
ze dit kunnen overleven?
Minister Brekelmans:
Ik ga mezelf herhalen. Het is niet zo dat mevrouw Piri het leed van
kinderen in Gaza erger of minder erg vindt dan ik het vind of dat het
kabinet het vindt. Op de opmerking over sancties kom ik overigens zo nog
terug bij de appreciatie van de moties. Wij zijn in contact met
organisaties in de regio. Wij hebben een goede indicatie dat daar nog
wel capaciteit beschikbaar is. Daar horen natuurlijk ook financiƫle
middelen bij en daar is ook wat diplomatieke inspanning voor nodig. Wij
zien in de contacten die wij hebben die mogelijkheden wel. De WHO heeft
eerder om een inzet gevraagd. Daar komt die 3 miljoen vandaan. Het is
dus zeker niet zo dat wij daar niets aan doen, maar wij kiezen er nu
voor om eerst dit pad af te lopen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
En voor dat pad geeft de minister de Kamer geen onderbouwing, terwijl de
Kamer wel een onderbouwing heeft van organisaties waar de Nederlandse
regering doorgaans op vertrouwde. Save the Children en Artsen zonder
Grenzen zeggen: 4.500 kinderen komen in aanmerking voor medische
evacuatie naar Nederland voor specialistische medische zorg. Maar de
minister zegt: wij denken toch dat het in de regio kan. Als de minister
geen onderbouwing wil geven, is mijn vraag hoeveel van die 4.500
kinderen nog verder mogen lijden, nog zieker mogen worden en mogen
sterven omdat deze minister graag nog even wat andere opties wil
verkennen, terwijl we al weten dat het het allerbeste is als Nederland
deze kinderen gewoon gaat behandelen en zorgen dat ze beter worden.
Minister Brekelmans:
Ik heb nu vier keer een antwoord gegeven. Ik kan dat nog een vijfde of
een zesde keer doen. Wij zijn in contact met zowel medische organisaties
in de regio alsook met landen in de regio. We zijn in contact met ngo's
in de regio. Daar blijkt uit dat er nog mogelijkheden in de regio zijn,
dat daar ook medische capaciteit is om kinderen en ook gezinnen dichter
bij huis op te vangen en de medische zorg te bieden die zij nodig
hebben. Daar zijn wij druk mee bezig. De WHO heeft eerder om
ondersteuning gevraagd. Die hebben we ook gegeven. Dat is de route die
wij op dit moment lopen. Ik zeg nu vier, vijf keer hetzelfde. Dat heeft
niets te maken met hoe erg mevrouw Ouwehand of het kabinet het leed
vindt. Natuurlijk vinden we het allemaal heel ernstig als kinderen ziek
zijn of zorg nodig hebben. Alleen is de vraag nu wat de meest effectieve
route is om die kinderen daarbij te helpen. Wij denken dat dit de meest
effectieve route is en daar gaan wij mee door.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, dat is leuk, maar als je er echt van overtuigd was dat dit de
effectiefste route is, dan was het antwoord op mijn vraag wel geweest:
nul; nul van deze kinderen die medisch-specialistische verzorging nodig
hebben, mogen wat mij betreft nog zieker worden of doodgaan. De minister
hangt hier een verhaal op dat moet uitstralen dat hij bezig is en zich
het lot van deze kinderen aantrekt. Maar het komt erop neer dat hij
gewoon weloverwogen, willens en wetens extra risico neemt met de levens
van deze kinderen. Wij weten immers wat zij nodig hebben, maar dƔt doet
hij niet; hij volgt zijn eigen pad. En als ik dan vraag "hoeveel van die
kinderen mogen dood?", dan zegt hij niet "nul", maar "mijn pad gaat echt
effectief zijn". Nou, dan heb ik genoeg gehoord, hoor!
Minister Brekelmans:
Voorzitter, dit soort teksten als "hoeveel kinderen mogen dood?" ⦠Ja,
ik weet niet wat u daarvan vindt, maar dat op die manier zeggen en dat
op die manier bij het kabinet neerleggen ⦠Ik werp dat verre van me. Als
we op deze manier met elkaar gaan debatteren ⦠Ik heb net aangegeven dat
ik en iedereen in het kabinet zich het lot van de kinderen die daar ziek
zijn, zeker aantrekt. Alleen kunnen wij niet ieder ziek kind waar dan
ook ter wereld, of het nou in Gaza is of ergens anders, naar Nederland
halen. Daarom kiezen wij ervoor om in de regio te kijken naar de routes
die al lopen en waar nog genoeg medische capaciteit is. Daar geven we nu
de eerste prioriteit aan. Ik vind de teksten die mevrouw Ouwehand uit ā¦
Ja, ik neem daar afstand van.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, prachtig! Dus er gaan wel kinderen dood, maar je mag het niet
benoemen. En mooi, hĆØ: als je even drukt, komt de aap uit de mouw. Als
je even drukt, gaat deze minister bagatelliseren. "We gaan niet alle
kinderen uit de hele wereld die medische hulp nodig hebben naar
Nederland halen." We zien precĆĆ©s wat de minister hier doet! Spuug- en
spuuglelijk! Het is een genocide. Je hebt onder het Genocideverdrag
gewoon de verplichting om op te treden. DƔt doe je niet. Als je geen
sancties wil instellen tegen Israƫl omdat je aan de leiband loopt van
YeÅilgƶz, het CIDI en de IsraĆ«llobby, als je dat allemaal niet wil, en
als je er dan ook nog omheen draait en je een risico neemt met de levens
van kinderen, zeg dan gewoon eerlijk: het zijn maar Palestijnse levens;
die doen mij niet zoveel.
Minister Brekelmans:
Ik ga niet voor de derde of vierde keer dit soort achterlijke dingen
weerleggen. Ik vind het echt beneden alle peil dat mevrouw Ouwehand dit
soort dingen zegt.
De heer Van Baarle (DENK):
Er creperen daar gewoon kinderen in Gaza. Die kinderen gaan gewoon dood,
omdat ze niet de medische behandeling krijgen die ze nodig hebben. En
hier staat gewoon een soort kille boekhouder, een soort bureaucraat, die
eerlijk zegt: we kunnen niet iedereen in de wereld hiernaartoe halen.
Dat is gewoon een "eigen volk eerst"-verhaal. Terwijl deze regering het
wel doet met kinderen en gewonden uit andere landen, zoals uit OekraĆÆne.
Als deze minister de mogelijkheid heeft om het leven van een kind te
redden, waarom is hij nou niet bereid om dat gewoon te doen? Hij kan dat
nu doen! Waarom doet hij het niet?
Minister Brekelmans:
Ik heb nu inmiddels vijf keer aangegeven dat wij mogelijkheden zien om
dat in de regio te doen, omdat daar medische faciliteiten beschikbaar
zijn, omdat er ook reeds afspraken over zijn gemaakt, ook met de landen
daar. Die mogelijkheden zijn er, die zien wij en daar zijn wij mee
bezig. Dat is de manier waarop wij proberen om daar ook kinderen te
helpen. We zijn ook bereid om daar een financiƫle bijdrage aan te
leveren. Ik heb dit nu inmiddels zes keer gezegd en dit is mijn
antwoord. We doen voor OekraĆÆne inderdaad bepaalde dingen, ook in de
steun die wij leveren. Dat doe ik als minister van Defensie ook op het
gebied van militaire steun. Je kunt dat niet steeds een-op-een met
elkaar vergelijken. In Sudan gebeuren ook verschrikkelijke dingen. Per
keer bekijken we wat we als Nederland kunnen doen en hoe het op de meest
effectieve manier kan. Wij kiezen ervoor om meer gebruik te maken van de
effectieve route die er al is om die kinderen te helpen, want er is dus
al een manier.
De heer Van Baarle (DENK):
Je kan die gevallen wƩl met elkaar vergelijken, want het zijn kinderen,
het zijn mensen. Blijkbaar maakt het voor deze minister uit of het een
OekraĆÆens kind is of een Palestijns kind. Tegen een OekraĆÆens kind zegt
deze minister: kom hier, we verzorgen je. Tegen een Palestijns kind zegt
deze minister: crepeer daar maar en we gaan kijken of er in de toekomst
misschien ergens een mogelijkheid is om je te helpen. Die kinderen
hebben de tijd niet om daarop te wachten! Die zijn namelijk nu aan het
doodgaan, omdat ze niet de behandeling krijgen die ze nodig hebben! Het
minste wat je als Nederlandse regering dan kan doen, is zeggen: we gaan
zo snel mogelijk die kinderen hiernaartoe halen, om ze wel die medische
zorg te geven. Ik constateer dat deze minister dat met een heel kil,
bureaucratisch "eigen volk eerst"-verhaal maar blijft weigeren. Ik vind
dat echt schaamteloos, schaamteloos.
Minister Brekelmans:
Ik vind ook deze woorden weer van de heer Van Baarle beneden alle peil.
Het is ook niet zo dat wij alle kinderen in OekraĆÆne of alle militairen
die gewond raken of alle mensen die gewond raken naar Nederland halen.
Het overgrote deel van de hulp die wij leveren, leveren wij ter plekke
in OekraĆÆne. Op een heleboel andere plekken in de wereld waar ook
vreselijk leed is proberen we dat ook zo dichtbij mogelijk, ter plekke,
te doen. Dat is vaak de meest effectieve en de meest efficiƫnte manier
om dat te doen. Daar blijven wij ook in dit geval mee doorgaan. Het is
dus niet zo dat we niks doen. Ik trek me, net als het kabinet, het leed
ontzettend aan. Vandaar ook dat we deze inspanningen plegen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wij vinden dat dit kabinet, dat Nederland vƩƩl meer moet doen om
genocide in Gaza te voorkomen. Wij hebben dus een aantal voorstellen
gedaan, maar het minste, het aller-, allerminste, dat zou moeten
gebeuren, is dit voorstel, dat gaat om het redden van de levens van
kinderen, die er niets aan kunnen doen en die nu zorg nodig hebben. De
minister zegt in zijn antwoorden dat er voldoende capaciteit is in de
regio. En ik zeg dat organisaties als Artsen zonder Grenzen en Save the
Children als er wordt gesteld dat er voldoende onbenutte capaciteit is
in de regio, zeggen dat dat niet het geval is. Van de kinderen in
Egypte, de patiƫnten die naar Egypte worden gebracht, heeft 80% nog geen
zorg gezien en heeft 50% nog geen arts gezien. Er is niet genoeg
capaciteit in de regio. Dus regel het in de regio, maar waar dat niet
kan ⦠Het kan dus niet voor alle kinderen. Wij vragen niet om alle
kinderen op te nemen. We vragen om er een aantal op te nemen, net zoals
andere landen, een heleboel andere landen, dat doen, om dat in ieder
geval ook te regelen. Dus ga aan de slag in de regio, heel goed, maar
regel dit ook. Dat is het minste dat het kabinet kan doen.
Minister Brekelmans:
Ik heb nu zeven keer hetzelfde antwoord gegeven. Volgens mij is heel
duidelijk wat de inzet is van het kabinet en hoe wij denken dat wij ook
een relevante en substantiƫle bijdrage kunnen leveren aan het
verminderen van het leed daar. Dat doen we in de regio.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Wij staan onder deze motie, omdat wij denken dat het minste dat het
kabinet kan doen is, in navolging van andere Europese landen, de
specialisten die we hier hebben inzetten om ook daar kinderen te helpen.
Ik heb de beantwoording gehoord van de minister. Mijn vraag is: wat als
deze motie het haalt? Kan de minister iets aangeven over de capaciteit
en de snelheid waarmee gevolg zal worden gegeven aan de motie? Ik ga
ervan uit dat het kabinet, de minister de motie wel gaat uitvoeren, maar
ik ben wel benieuwd welke capaciteit en welke tijdslijn we dan kunnen
verwachten.
Minister Brekelmans:
Ik vraag er toch ook even begrip voor aan de heer Ceder dat ik deze
functie nu een halfuur heb. De vraag hoe snel het zou kunnen mocht deze
motie worden aangenomen, is een hele operationele vraag. Daar heb ik nu
ter plekke geen antwoord op. Wat ik net heb toegezegd, is dat we zullen
kijken, uiteraard, hoe het met de inspanningen loopt om de capaciteit in
de regio die er is te benutten. Ik heb ook toegezegd, volgens mij al bij
een van de eerste vragen, dat ik bereid ben om daar op korte termijn
meer informatie over te geven. Maar als de Kamer mij vraagt naar
als-danscenario's en of ik dan precies wil aangeven hoe snel dingen
kunnen, vraag ik toch een beetje begrip voor het feit dat ik deze
functie pas een halfuur waarneem.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Alle begrip, maar ik ga er wel van uit dat het kabinet de motie gaat
uitvoeren mocht die aangenomen worden. Toch?
Minister Brekelmans:
Als die motie met een meerderheid wordt aangenomen, zal ik daarnaar
kijken en uiteraard in het kabinet bespreken hoe we daarmee omgaan. En
dan kom ik daarop terug.
Dan de motie op stuk nr. 575. Die ontraad ik. Dat geldt ook voor de
motie op stuk nr. 576.
De motie op stuk nr. 577 ontraad ik ook, ook in aangepaste vorm.
Van de motie op stuk nr. 578 weet ik niet eens of die een appreciatie
vraagt, omdat het niet een verzoek aan de regering is. Maar als dat wel
zo is, dan ontraad ik die.
De motie op stuk nr. 579 ontraad ik ook.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 580 en voor de motie op stuk nr.
581.
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 582. Die ontraad ik ook. Dat geldt
ook voor de motie op stuk nr. 583.
De heer Paternotte (D66):
Een punt van orde, voorzitter. De motie op stuk nr. 582 is door de
vorige minister als ontijdig beoordeeld en nu wordt zij ontraden. Ik
denk dus dat het een ordepunt is dat we dit debat nu hebben, vandaag,
zodat er wel een appreciatie kan komen, met inhoud.
Minister Brekelmans:
De reden is ā dat heeft de minister volgens mij ook gezegd ā dat wij in
de afgelopen jaren en ook nu in hele korte tijd onze krijgsmacht hebben
moeten uitbreiden, moeten versterken. De NAVO vraagt dat ook van ons.
Voor een aantal cruciale systemen ā ik noem als voorbeeld
zelfbeschermingsmiddelen voor onze helikopters, voor onze
gevechtsvoertuigen, voor onze transportvliegtuien ā hebben we ofwel voor
een Israƫlisch systeem moeten kiezen omdat er geen alternatief
beschikbaar was ofwel omdat het als we dat niet zouden doen jaren zou
kosten voordat er een alternatief beschikbaar zou zijn. Dat zou
bijvoorbeeld betekenen dat wanneer onze speciale eenheden van die
helikopters gebruikmaken, zij niet in gevaarlijke gebieden kunnen
optreden. En dat zou bijvoorbeeld betekenen dat we de droppings die we
nu in Gaza doen, niet zouden kunnen uitvoeren omdat daar niet de juiste
zelfbeschermingsmiddelen voor zijn. Het is niet zo dat er bij de aankoop
van wapensystemen een hele harde knip is, zo van: je koopt het en dan is
het klaar. In het merendeel van de gevallen koop je dan in de tussentijd
vervolgens ook meer munitie, reserveonderdelen, onderhoud en upgrades.
Dus ook als wij nu zouden zeggen dat we geen enkele nieuwe order meer
plaatsen, kan dat substantiƫle en grote gevolgen hebben voor de systemen
waarvan wij op dit moment gebruikmaken en daarmee ook voor de
inzetbaarheid van de krijgsmacht.
De voorzitter:
De heer Van Baarle heeft een ordepunt.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, een ordepunt. Het is namelijk niet alsof het gegeven dat wij hier
vandaag staan, uit de lucht komt vallen. We hadden namelijk een
onvoldragen appreciatie van moties. Deze minister was net de motie op
stuk nr. 575, als ik het wel heb, tot en met de motie op stuk nr. 581,
of de motie op stuk nr. 580 of de motie op stuk nr. 582, eigenlijk
staccato met alleen het woord "ontraden" aan het afhandelen. Ik zou de
minister willen verzoeken om gewoon bij alle appreciaties die hij geeft,
toe te lichten waarom het kabinet dit vindt. Het kabinet heeft daarover,
als het goed is, de hele dag gesproken. Ik ben benieuwd naar de
overwegingen.
Minister Brekelmans:
OkƩ, als dat nodig is, zal ik dat doen. Gisteren is er een debat
geweest, maar goed ik kan ook op andere moties een toelichting
geven.
De voorzitter:
Het staat u vrij. Een appreciatie is toch een korte toelichting. We
hebben in wezen een beoordelingskader, dus het is helemaal aan de
minister of hij dat wil toelichten of het daartoe wil beperken. Maar ik
begrijp dat hij dat wil doen, dus ik geef hem graag het woord. Dat heeft
hij net toegezegd, geloof ik.
Minister Brekelmans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 575 gaat over het belastingverdrag. Ik
kom zo meteen op de appreciatie van de moties die bijvoorbeeld over de
nederzettingen gaan. Maar als het in brede zin gaat over wederzijdse
investeringen Israƫl en Nederland, zijn wij niet voornemens of bereid om
dat belastingverdrag op te leggen, ook omdat dat tot allerlei praktische
problemen leidt.
Dan de motie op stuk nr. 576. Een algeheel embargo zou betekenen dat we
ook wapensystemen die Israƫl gebruikt voor zelfverdediging, bijvoorbeeld
de Iron Dome, daaronder zouden laten vallen. Als je kijkt naar het
huidige exportbeleid van Nederland en naar hoe wij de exportcriteria
toepassen, dan zie je dat er eigenlijk al zeer weinig naar Israƫl gaat,
omdat de meeste exportvergunningen die worden aangevraagd, worden
afgewezen vanwege het risico op mensenrechtenschendingen. Een algeheel
wapenembargo zou een extra stap zijn, maar dat betekent we Israƫl
middelen, zoals de Iron Dome, om zich te kunnen verdedigen tegen
aanvallen, bijvoorbeeld van Iran, ontzeggen. Daar zijn wij niet toe
bereid.
De motie op stuk nr. 577 over een algehele boycot gaat eigenlijk nog
verder dan wat ik net zei. Er zit een militaire boycot bij. Ik vind ook
dat je academische samenwerking niet zomaar moet stopzetten. Die kan er
juist toe leiden dat je ideeƫn met elkaar uitwisselt die het debat in de
samenleving een andere richting op brengen. Die motie ontraden we dus
ook.
Dan de motie op stuk nr. 578 over de Palestijnse Staat. Ik denk dat de
minister van Buitenlandse Zaken er echt uitvoerig met u over heeft
gesproken dat wij voorstander zijn van een tweestatenoplossing en dat
erkennen van de Palestijnse Staat uiteindelijk onderdeel moet zijn van
die tweestatenoplossing en dat wij niet voornemens zijn om dat daarop
vooruitlopend te doen. Daarom ontraad ik ook de motie op stuk nr.
578.
De motie op stuk nr. 579 gaat over de wet over demonstraties die wij ons
voorgenomen hebben. De Kamer weet ook hoe wij daarin zitten. Wij zijn
niet voornemens om nu deze wet ineens in te trekken. Dat zou een grote
verandering zijn van de inzet van het kabinet.
Dan de motie op stuk nr. 580. Die gaat weer over een brede
handelsboycot. Volgens mij heb ik daarnet toegelicht hoe wij daarnaar
kijken. Dat is niet in brede zin.
Op de motie op stuk nr. 581 heeft, meen ik, een aanpassing
plaatsgevonden omtrent het doen van een interventie in de genocidezaak.
Die motie heeft de minister van Buitenlandse Zaken in de eerdere versie
ontraden. Ik sluit me daarbij aan. Ik wil wel toezeggen dat ik me daar
nog verder in verdiep en met een uitgebreidere toelichting daarop
kom.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister zegt dat de motie op stuk nr. 580 gaat over een brede
handelsboycot. Maar dat staat er niet. Wat er staat is: een
handelsboycot tegen bedrijven die actief zijn in het ontplooien van
illegale bezetting van Palestijns gebied. Die illegale bezetting van
Palestijns gebied erkent de Nederlandse regering als een schending van
het internationaal recht. Dan is het toch normaal dat je als Nederlandse
regering zegt: bedrijven die daaraan bijdragen, moeten daar de
consequenties van ondervinden in de vorm van deze maatregel? Waarom
staat de regering toe dat bedrijven het internationaal recht blijven
schenden en bijdragen aan het roven van Palestijns land door daar
economische activiteiten te ontplooien?
Minister Brekelmans:
Er zijn hierover meerdere moties ingediend die ik zo meteen met oordeel
Kamer zal appreciƫren. Misschien dat ik de toelichting daarop beter aan
de hand van die moties kan geven, als de heer Van Baarle dat
goedvindt.
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 582.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil het graag nu horen van de minister. Ik wil graag horen waarom hij
van mening is dat deze motie ontraden moet worden, terwijl in 2004 al
door het Internationaal Gerechtshof werd gezegd dat elk land, dus ook
Nederland, zich hieraan moet houden. Kan de minister aangeven waarom hij
van mening is dat Nederland zich niet aan die uitspraken van het
Internationaal Gerechtshof moet houden?
Minister Brekelmans:
Er zijn meerdere moties ingediend over de nederzettingen. Dat betreft
onder andere de motie op stuk nr. 587 van de heer Paternotte. Het
betreft ook een motie van de heer Van der Burg. Ik moet even bladeren
voor het specifieke nummer, maar ik denk dat de leden van de Kamer die
motie kennen. Kijk, als kabinet is onze inzet dat we in eerste instantie
kijken of er op Europees niveau een handelsbelemmering of handelsboycot
op de illegale nederzettingen kan worden ingevoerd. Dat is de eerste
inzet. Als daar geen of onvoldoende draagvlak voor blijkt bij de RBZ van
volgende week, zijn we als kabinet ook bereid om te kijken of we met een
groep van bereidwillige landen, dus met meerdere landen, die boycot
kunnen opleggen. Dat zou betekenen dat die handelsbelemmerende
maatregelen worden opgelegd door landen individueel of door een groep
van landen. Dus: via een groep van meerdere landen is dat de inzet op
nationaal niveau. Vervolgens zal in de uitwerking moeten worden gekeken
welke organisaties of bedrijven daar precies onder vallen. Dat is niet
makkelijk, want het zou voor het eerst zijn dat Nederland op nationaal
niveau dat soort maatregelen oplegt. Er moet dus ook worden bekeken hoe
we dat praktisch voor mekaar krijgen: welke maatregelen zijn daarvoor
nodig?
Met dat in gedachte geef ik de motie op stuk nr. 599 van de heer Van der
Burg op dit terrein oordeel Kamer.
Ook de motie op stuk nr. 587 van de heer Paternotte, als ik 'm op deze
manier mag lezen, geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 580 van de heer Dassen gaat verder. Die ontraad
ik.
De heer Paternotte (D66):
Er werd mij een vraag gesteld. Mag ik daarop antwoorden?
De voorzitter:
Nou, dat hoeft niet. O, u bedoelt dat de minister zei: als ik 'm zo mag
lezen. Ja, dan mag het natuurlijk. Het ging om uw interpretatie. Mogen
we 'm zo lezen, meneer Paternotte?
De heer Paternotte (D66):
Er staat letterlijk in die motie: zo snel mogelijk een nationaal
handelsembargo tegen import uit de illegale nederzettingen. Overigens
staat er ook: verkoop en promotie. Sloveniƫ heeft dat al en Ierland is
dat aan het maken. Die groep van landen is er dus al. Als ik het
antwoord van de minister zo mag lezen dat hij zegt "we gaan dit zo snel
mogelijk doen", zoals letterlijk in de motie staat, dan mag hij 'm
oordeel Kamer geven.
Minister Brekelmans:
Nee, wat ik tegen de heer Paternotte heb gezegd ā dat is het tweede deel
van de motie ā is dat de inzet is om het in Europees verband te doen.
Volgende week is er een RBZ, waarin we daarover weer met diverse landen
ā de heer Paternotte noemt er een paar ā kunnen spreken om te kijken of
daar voldoende draagvlak voor is. Voor het geval dat niet zo is,
bereiden we, zoals ik al zei, in de tussentijd de mogelijkheid voor om
dat met een groep landen te doen, op nationaal niveau. Op dat moment
zullen we dat alternatief wegen en dan kom ik erop terug, op basis van
de vraag of er wel of geen draagvlak voor is binnen de EU.
De heer Paternotte (D66):
De motie van Thom van Campen is volgens mij al maanden geleden
aangenomen in de Kamer. Dat is twee maanden geleden. In die motie wordt
de regering gevraagd om op Europees niveau te kijken of we een
handelsembargo kunnen instellen tegen de illegale Israƫlische
nederzettingen. Dat is twee maanden geleden. De minister van
Buitenlandse Zaken heeft ons twee weken geleden in het debat laten weten
dat hij daar geen draagvlak voor ziet. Wat zegt deze minister nu? "We
kunnen er oordeel Kamer aan geven om er toch nog eens naar te kijken."
Er is gisteren een brief naar de Kamer gestuurd waarin staat dat de
aanval op Gaza-stad en het extra kolonisatieplan voor de Westbank
onacceptabele stappen zijn van de Israƫlische regering, die maatregelen
noodzakelijk maken. Ik heb net gehoord dat deze minister het ene na het
andere voorstel om nĆŗ iets te doen ontraadt. We zijn inmiddels al bijna
op de helft van het aantal moties. Dan vraag ik me af: is hij het eens
met de brief van gister, waarin staat dat het onacceptabel is wat de
Israƫlische regering nu doet en dat maatregelen noodzakelijk zijn?
Minister Brekelmans:
In die eerdere motie van de heer Van Campen stond uitsluitend: "kijk of
er op Europees niveau een meerderheid voor is", "kijk of er draagvlak
voor is", "verken dat" of iets in die trant. De heer Paternotte heeft
gelijk dat er in de tussentijd nogal wat is gebeurd, ook als het gaat om
de Westelijke Jordaanoever en het E1-voornemen van Israƫl. Ik kan me
goed voorstellen dat dat bij diverse Europese landen ook tot een andere
positie of stellingname wat dat betreft leidt.
Wij zeggen nu iets aanvullends, en dat is wel degelijk een stap. Wij
zeggen niet: we gaan kijken of er bij de RBZ een meerderheid voor is en
als dat niet zo is, dan houdt het op. Wanneer er geen meerderheid is,
zullen we dat wegen en zullen we overwegen om die maatregelen te nemen
met een groep van Europese landen op nationaal niveau. In de tussentijd
zullen we niet stilzitten, maar zullen we kijken naar wat daarvoor nodig
is, hoe dat praktisch zou kunnen worden ingericht en om welke bedrijven,
nederzettingen en dat soort zaken het precies gaat. We zullen wat dat
betreft dus niet stilzitten tot die tijd. We gaan daarmee wel echt een
stap verder dan het eerdere standpunt van het kabinet. Ook gaan we
verder dan het verzoek in de motie van de heer Van Campen.
De heer Paternotte (D66):
Ik sta hier omdat er een hele grote meerderheid van Nederlanders is die
ziet wat daar gebeurt. Ze zien dat daar een genocide plaatsvindt. Ze
horen dat de ene na de andere deskundige ons daarvoor waarschuwt en ze
zien de hongersnood. Vandaag is daar officieel de hongersnood
uitgeroepen door de VN. We willen dat het kabinet iets doet! Daar hebben
we al maandenlang discussies over. Daarom zei de minister van
Buitenlandse Zaken: ik wil nu iets doen. Het kabinet is gevallen. Het
land is in een politieke crisis gestort omdat nu actie ondernemen is
geblokkeerd in de ministerraad. En dan zegt deze minister: okƩ, deze
maatregel kan; hij lag inderdaad klaar, maar we willen die toch niet
nemen, want we willen later toch nog even kijken of we misschien iets
met andere landen kunnen doen. Deze onwil is onuitlegbaar en
onbegrijpelijk. Wat is nou de reden dat Nederland niet nu, net als
Sloveniƫ al doet, zegt: uit illegale nederzettingen willen wij geen
import? Waarom zou je dat nog wƩl willen doorzetten?
Minister Brekelmans:
Omdat de meest effectieve route om dat voor elkaar te krijgen is ⦠De
heer Paternotte weet dat wij in een interne markt leven, dus als
Nederland morgen een handelsboycot instelt tegen illegale
nederzettingen, kan men vanuit die illegale nederzettingen naar
Duitsland exporteren en dan over de grens naar Nederland. Dat is de
reden dat je handelsboycotmaatregelen op Europees niveau neemt, voor de
effectiviteit; dat weet de heer Paternotte. We zien wat er nu gebeurt.
We zien dat Europese landen daarom andere posities innemen. Daarom
zeggen wij: laten we eerst nog proberen, in aanloop naar de RBZ, om
daarvoor op Europees niveau de handen op elkaar te krijgen.
Als dat niet lukt, overwegen wij, afhankelijk van wat eruit komt, om dat
met een groep gelijkgezinde landen te doen, zoals ik al heb aangegeven.
Dat betekent in feite dat je maatregelen neemt op nationaal niveau, maar
dan is het wel effectiever om dat met een groep landen samen te doen en
niet als Nederland alleen. Ik zeg toe dat we in de tussentijd ook zullen
kijken wat daar praktisch voor mogelijk is, want dit zou de eerste keer
zijn dat Nederland zo'n sanctie instelt als land en dus niet op Europees
niveau. In de praktijk gezien komt daar behoorlijk wat achter weg. Dat
is de reden dat ik dit standpunt inneem. Met die toelichting geef ik
zowel de motie van de heer Van der Burg als uw motie oordeel Kamer. Als
u het er niet mee eens bent en zegt dat er morgen wetgeving moet komen,
dan moet ik de motie ontraden. Dat is namelijk een andere invulling dan
wij er als kabinet aan geven.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil er niet nog een interruptie aan kwijt zijn, maar dat is geen
andere invulling; dat is gewoon de motie niet lezen. De motie zegt: doe
het nu.
Minister Brekelmans:
Dan ontraad ik de motie.
De heer Dassen (Volt):
Het internationaal recht is heel duidelijk. Het Internationaal
Gerechtshof heeft vorig jaar nogmaals benadrukt wat het 21 jaar geleden
ook al heeft gezegd: Nederland moet alle handel met de illegale
nederzettingen stoppen. Ik stel dus nogmaals mijn vraag aan deze
minister. Waarom is Nederland niet bereid zich te houden aan het
internationaal recht en per direct de handel met deze nederzettingen te
stoppen?
Minister Brekelmans:
Het internationaal recht zegt ook dat je ernaar moet kijken of dat type
maatregelen, als je dat neemt, wel of niet effectief is. De heer Dassen
is volgens mij zelf ook woordvoerder Buitenlandse Handel en weet ook dat
er, als Nederland handelsbeperkingen doorvoert, geƫxporteerd kan worden
naar Belgiƫ of Duitsland en het dan zo de grens naar Nederland over
gaat. We zien dat Europese landen hun positie aan het veranderen zijn,
ook omdat Israƫl met het E1-voorstel nog verder gaat met het schenden
van het internationaal recht. Wij willen in eerste instantie kijken of
het mogelijk is om hier nu Europees de handen voor op elkaar te krijgen.
Dat zou veel meer impact hebben. Als dat niet zo is, zijn we bereid om
terug te komen naar de Kamer en te overwegen om dat met een groep landen
te doen om het zo effectief mogelijk te maken. In de tussentijd zitten
we niet stil en kijken we wat er praktisch allemaal voor nodig is, want
dat is niet van de ene op de andere dag geregeld. Volgens mij geven we
er daarmee wel degelijk een serieuze invulling aan en gaan we een heel
stuk verder dan het kabinet eerder ging.
De heer Dassen (Volt):
Dit zegt het internationaal recht dus absoluut niet. Het internationaal
recht heeft allang gezegd dat Nederland in actie moet komen. Ook de
geschiedenis zal ons echt niet gaan beoordelen op de vraag of we hier
met elkaar besproken hebben of een maatregel nou precies het
allereffectiefste was. De geschiedenis zal uiteindelijk oordelen over de
vraag of we principieel zijn geweest en in actie zijn gekomen op het
moment dat er een genocide plaatsvond. Deze minister weigert om elke
actie die nu mogelijk is vanuit Nederland te nemen en verschuilt zich
achter de Europese Unie. Ik heb een hele simpele vraag aan deze
minister. Hij zegt: wij gaan het overwegen en kijken of we het met een
groep gelijkgezinde landen kunnen doen. Wat als Nederland alleen staat?
Gaat deze minister dan direct na de RBZ over tot een handelsboycot met
de illegale nederzettingen?
Minister Brekelmans:
De heer Dassen kan zijn stem verheffen en nog drie octaven hoger gaan,
maar we nemen, zoals ik net zei, hier wel degelijk stappen in. We zijn
als kabinet bereid om verder te gaan dan we in het verleden waren. Net
heeft iemand nog gezegd dat andere landen al stappen in deze richting
hebben gezet. Ik denk dus niet dat we alleen zullen staan. Die
als-danvraag, "wat doet u als u alleen staat?, is volgens mij niet heel
relevant.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik hoor tot mijn schrik dat het kabinet dus inderdaad verdergaande
stappen wil zetten wat betreft handelsbelemmeringen met de zogenaamde
betwiste gebieden. In die gebieden werken duizenden en duizenden
Palestijnen naast Israƫli's, aan dezelfde werkbank, in dezelfde
bedrijven. Het gaat vaak verrassend goed en ze verdienen daar meer dan
in andere gebieden. Dat is eigenlijk een vorm van werken aan vrede van
onderop. Gaan we dat echt stukmaken met handelsverboden?
Minister Brekelmans:
De reden om daarmee te stoppen is niet dat het werkgelegenheid oplevert.
De reden is dat de nederzettingen een schending zijn van het
internationaal recht. We zien dat Israƫl daar steeds verdergaande
stappen in zet, zeker wat betreft E1. Daarmee worden in feite het
noorden en het zuiden van de Westelijke Jordaanoever van elkaar
gescheiden. Dat is wel degelijk een hele grote stap. Wij vinden als
kabinet dus dat het gerechtvaardigd is om in reactie daarop verdergaande
stappen te zetten. We gaan eerst kijken of dat Europees kan. Dat is het
meest effectief. Als dat niet kan, zullen we overwegen om dat met een
groep gelijkgezinde landen te doen. In de tussentijd kijken we wat daar
in de praktijk voor nodig is.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Maar als nu blijkt dat dit dus helemaal niet in het belang is van de
betreffende Palestijnen? Ik denk aan een Palestijnse manager in een
plasticfabriek in de betwiste gebieden. Die zei: we are not making
plastic; we are making peace. Als we dat hiermee blokkeren en het werkt
gewoon averechts, waar doen wij dit dan voor?
Minister Brekelmans:
Ik heb in mijn leven heel veel debatten gehad over sancties, over
sancties richting allerlei landen. Het is altijd een afweging. Aan de
ene kant wil je bepaald beleid of een bepaalde actie ontmoedigen en
ertoe aansporen dat Israƫl in dit opzicht, als het gaat om het
nederzettingenbeleid, tot een andere koers overgaat. Dat weeg je altijd
af tegen welke nadelige effecten het heeft voor mensen en voor burgers
die daar wonen. De ene keer valt het kwartje de ene kant op; de andere
keer valt het de andere kant op. Het feit is dat Israƫl doorgaat met het
nederzettingenbeleid, ondanks het ontmoedigingsbeleid dat er al is,
ondanks de diplomatieke druk die er al is en ondanks de vele
veroordelingen die er zijn geweest. Daarom vinden wij ook dat we de druk
om tot een andere koers te komen verder moeten verhogen. Dat proberen we
zo effectief mogelijk te doen. We willen dat eerst Europees, en anders
moeten we overwegen om dat met een groep gelijkgezinde landen te doen.
En ondertussen zitten we niet stil.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij was ik.
De voorzitter:
O, sorry. Mevrouw Piri. Mevrouw Piri. Nee? Dan mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Is goed, dan ga ik. Op dit moment is er hongersnood, nu ook officieel.
We wisten het al, maar nu is er ook officieel hongersnood in Gaza. We
zien dat er elke dag mensen doodgaan in Gaza. 80% van de slachtoffers
bestaat uit onschuldige burgers, zegt zelfs het Israƫlische leger. Dan
hoor ik deze minister iets zeggen wat de vorige minister al zei. Dat is
een heel stappenplan: we gaan het eerst in Europa proberen, daarna gaan
we nog iets anders doen, dan gaan we het met gelijkgezinde landen doen
en daarna gaan we eens overwegen om zelf actie te ondernemen, als
Nederland. Maar je zou dat vandaag ook kunnen doen. Dat is ook wat het
internationaal recht zegt. Het Genocideverdrag zegt: je moet alles doen
wat kan. Dit zou dus nu ook moeten gebeuren, want deze minister heeft
helemaal geen tijd om dat hele stappenplan af te lopen; er gaan nu
mensen dood. We zitten te kijken naar moties en naar de manier waarop we
deze moties lezen. In de motie die wel oordeel Kamer heeft gekregen, de
motie van de heer Van der Burg op stuk nr. 599, staat: verzoekt de
regering om zich in Europees verband in te zetten en als dat niet lukt
nationale wetgeving als alternatief te overwegen. Nou, het is niet
gelukt in Europees verband, dus kan ik die motie dan zo lezen dat we
direct kunnen doorschakelen naar nationale wetgeving?
Minister Brekelmans:
Ik hoop dat mevrouw Dobbe toch wel een beetje naar mij luistert, want
anders wordt het wel heel ingewikkeld. Het is niet zo dat ik een heel
stappenplan volg van "we gaan eens drie maanden dit doen en dan zes
maanden zo". Volgende week is de RBZ. Dat is een moment waarop landen
zich ook weer zullen uitspreken op basis van de actuele gebeurtenissen
op de Westelijke Jordaanoever. Dat is een moment waarop wij ook weer
kunnen zien of er bereidheid is om hier op Europees niveau stappen in te
zetten. Zo niet ā dat heb ik ook tegen mevrouw Dobbe gezegd ā dan zullen
wij daarna vrij snel terugkomen op de vraag welke stappen we dan met een
groep gelijkgezinde landen willen zetten. Dat betekent dus stappen op
nationaal niveau. Nogmaals, we gaan daar niet op zitten wachten. Het is
niet zo van "we doen stap ƩƩn, a, b, c, d". We zullen in de tussentijd
ook echt wel kijken wat er praktisch voor nodig is als we tot die
maatregel willen overgaan, want het is dan de eerste keer dat we dat als
Nederland zullen doen en daar komt nogal wat bij kijken. Van het beeld
dat mevrouw Dobbe schetst, alsof we nu een soort proces van heel lange
tijd ingaan, heb ik volgens mij dus heel duidelijk geschetst dat dat
niet zo is.
Mevrouw Dobbe (SP):
Volgens mij bevestigt de minister met dit hele verhaal dat het wƩl zo
is, want hij herhaalt hier weer allerlei stappen die weer een hele tijd
gaan duren, terwijl ik net zei en nog een keer herhaald heb: er is nĆŗ
een hongersnood; er gaan nĆŗ mensen dood. Nederland heeft nĆŗ de
verplichting onder het Genocideverdrag om maatregelen te nemen, ook op
nationaal niveau. Waarom doet de minister dat niet nĆŗ? Want dit verhaal,
dat we het in Europa moeten proberen, horen wij al een jaar. Dan moet
deze minister mij ook vergeven dat wij er ook een beetje klaar mee zijn
om er dan op te moeten vertrouwen dat er nu wel wat gaat gebeuren, als
deze minister niet toezegt dat hij dit nu gaat doen.
Minister Brekelmans:
Het wordt wel een beetje een ingewikkeld debat zo, want we hebben het
over de illegale nederzettingen. Nu haalt mevrouw Dobbe weer Gaza en de
honger daar erbij. We hebben het nu over het nederzettingenbeleid. Ik
heb het niet over een heel lang stappenplan. Ik heb het over de RBZ van
volgende week. Daar is onze inzet Europees. En als dat niet lukt, zullen
we nationale maatregelen overwegen, omdat we de druk op Israƫl willen
verhogen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat we het afgelopen halfuur een mooie samenvatting hebben gehad
van hoe het eraan toe is gegaan in de ministerraad. Alle discussies over
wapens, wapenembargo en alle vormen daarvan, zoals geen nieuwe orders
plaatsen: njet! Een nee op alle moties die daarover gaan. Dat was dus
ook zo in de ministerraad. En uiteindelijk is de uitkomst van het
kabinet ā de minister probeert dat heel groot te brengen: steunt u
vooral de motie van de VVD, want die vonden we heel goed, en als de
motie van de heer Paternotte net zo geĆÆnterpreteerd wordt als die van de
VVD, vinden we die uitstekend. Er zijn landen in Europa, namelijk
Ierland en Sloveniƫ, die dit al hebben ingesteld. Nederland zou het
derde land zijn en dan ook nog eens een land met de grootste investering
in Israƫl. Waar het op neerkomt, is dat het kabinet, ondanks het feit
dat het niet het eerste land zou zijn, niet bereid is om de stap te
zetten om te zeggen: met kolonistenterreur willen we niks te maken
hebben, we willen niet dat onze bedrijven handel voeren met mensen die
landjepik doen van Palestijnen. Welke landen zijn er dan nog nodig? Is
het een voorwaarde dat Duitsland meedoet? Is het een voorwaarde dat
Tsjechiƫ meedoet?
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Gisteren zei de minister heel duidelijk dat hij het heeft uitgezocht,
dat het kan en dat het is voorbereid.
De voorzitter:
Dit wordt een hele lange interruptie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Wat wil de minister nog uitzoeken?
Minister Brekelmans:
Volgens mij gaat het, mevrouw Piri, niet puur om de symboliek als je
bereid bent om een maatregel te nemen. Je wilt vervolgens ook dat die
enig effect heeft, dat die effectief is. Mevrouw Piri weet heel goed
dat, als je iets doet op het terrein van handel, het vele malen
effectiever is als je dat op Europees niveau doet. Mevrouw Piri weet ook
ā en die voorbeelden noemt ze ook ā dat er een heleboel landen zijn die
nu hun positie aan het wijzigen zijn. Dan lijkt het mij niet gek om te
proberen dit op Europees niveau voor elkaar te krijgen. Ik heb net
uitgelegd dat, als je een interne markt hebt, iedere handelsmaatregel
die je op nationaal niveau neemt, in de praktijk meer een
symboolmaatregel is dan een daadwerkelijke maatregel. Als je wilt
exporteren, kun je heel makkelijk naar Frankrijk of Duitsland en het
vervolgens naar Nederland over de grens brengen. Mevrouw Piri mag er
alle kwalificaties aan verbinden die zij wil, maar we geven hiermee al
het signaal af dat we bereid zijn om verder te gaan. We geven het
signaal af dat we geen handel willen drijven met illegale
nederzettingen, zeker niet met de kwalificaties die mevrouw Piri daaraan
geeft. We maken daar tempo mee, want we zullen over iets meer dan een
week, na de RBZ, hierop terugkomen. Het beeld dat mevrouw Piri schetst,
klopt dus niet.
De voorzitter:
Kort en puntig, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zal net zo lang zijn als de minister. Kijk, waar het hier om gaat ā¦
Ik geef de heer Brekelmans gelijk. Natuurlijk is het effectiever als 27
landen iets doen dan wanneer 3 iets doen. Natuurlijk, dat snapt
iedereen. Maar de heer Brekelmans weet ook dat er in Europa geen
meerderheid is, zelfs geen gekwalificeerde meerderheid, om ook maar de
minimale sancties te nemen. Daarom komen wij nu voor de derde of vierde
keer terug van het reces om te spreken over nationale maatregelen. Dus
kom nou niet met het spelletje wat effectiever is. Ik kan u vertellen
dat dit een stuk effectiever zal zijn dan alleen maar twee ministers op
een sanctielijst zetten. Dus nogmaals de vraag die de minister net
ontweek: wat moet er de komende tijd nog worden uitgezocht wat kennelijk
door de heer Veldkamp niet was uitgezocht, om te zien of dit mogelijk is
om te doen?
Minister Brekelmans:
Nou, om te beginnen ⦠Als ik een kort antwoord geef, zegt de Kamer dat
ik langere antwoorden moet geven. Vervolgens geef ik uitgebreid antwoord
en dan moet het van mevrouw Piri puntiger. Het handhaven van een
handelsboycot in een interne markt is niet zomaar gedaan. Als er zaken
uit nederzettingen moeten komen en er bepaalde bedrijven of individuen
zijn waarmee je geen handel meer drijft, zul je op een of andere manier
moeten inregelen dat je kunt controleren om welke entiteiten dat precies
gaat en hoe je kunt bepalen wat je vervolgens doet als zij, via wat voor
route dan ook, via de EU naar Nederland komen. Daar zullen we systemen
voor moeten inrichten. Daar zullen we allerlei voorwerk voor moeten
doen. De mensen die daar meer verstand van hebben dan ik zeggen dat dat
niet van de ene op de andere dag geregeld is. Dat is niet een kwestie
van een simpele druk op de knop, waarna er geen handel meer is vanuit
illegale nederzettingen. Natuurlijk zullen we niet wachten met het
voorbereidende werk, dat we als Nederland nog nooit eerder hebben
gedaan. Uiteraard zullen we daar direct mee beginnen.
De heer Boswijk (CDA):
We zijn het over heel veel dingen in deze Kamer oneens, maar waar wel
een redelijk breed draagvlak voor is, is dat de illegale nederzettingen
elke vorm van vrede in het Midden-Oosten verder weg brengen. Het zou
buitengewoon jammer zijn als de motie van collega Paternotte, die breed
ondersteund wordt, het niet haalt omdat we nu discussiƫren over wel of
geen paar weken winst.
Ik zie dat deze motie oproept om in de EU blijvend draagvlak te zoeken.
De minister zegt dat hij dat gaat doen. Is de minister het met mij eens
dat het zijn lobby in EU-verband of, zoals hij zelf zegt, met
gelijkgestemde landen, steviger kan maken als hij in ieder geval kan
zeggen: mijn parlement heeft in meerderheid gezegd dat ik met nationale
wetgeving aan de slag moet? Ik ben realistisch: die nationale wetgeving
ligt er niet morgen. Zoals de minister net zelf ook zei, zijn de manier
en het systeem ook niet morgen geregeld. Des te meer reden om vandaag
nog te beginnen. Nogmaals het appel op en de vraag aan deze minister,
ook in het belang van de saamhorigheid in het parlement: heroverweeg uw
oordeel en geef deze motie toch oordeel Kamer. Uiteindelijk gaat het
namelijk maar over een paar weken winst. Ik zou zeggen: we hebben al
heel veel uitgezocht. Er ligt een motie van collega Van Campen en mij
van meer dan twee maanden geleden die eigenlijk hiertoe oproept. We
hoeven het dus in feite niet meer uit te zoeken.
Minister Brekelmans:
Ik waardeer de vriendelijke poging die de heer Boswijk doet. Ik zal mijn
eerdere antwoorden niet herhalen. Ik ben altijd voor saamhorigheid in
het parlement, maar uiteindelijk gaat de Kamer er toch echt zelf over of
zij voor of tegen stemt. De concrete vraag die de heer Boswijk stelt,
is: gaat het mij of welke minister van Buitenlandse Zaken dan ook heel
erg helpen in de internationale gesprekken als er een motie ligt? Dat
denk ik niet. Als de motie wordt aangenomen, zegt die dat we als
Nederland actie moeten ondernemen. Andere landen zullen dan zeggen: dat
moet je zelf weten. Ik denk dus niet dat dat heel veel verschil zal
maken.
De heer Boswijk (CDA):
Dan wil ik toch even de motie van mevrouw Piri en mijzelf in herinnering
brengen die destijds ontraden is. Die ging over het evalueren van het
associatieverdrag op basis van artikel 2. Uiteindelijk is ā hoe zeg je
dat? ā de voorganger van deze minister, minister Veldkamp, wel degelijk
met die motie in zijn binnenzak naar Brussel gegaan. Dat heeft ertoe
geleid dat er een onderzoek is gekomen en dat is geconcludeerd: artikel
2 wordt overschreden; we moeten hier iets mee. Inmiddels is er nog niks
gebeurd, maar het is wel begonnen met een motie die hier in de Tweede
Kamer is aangenomen. Ik weet dat minister Brekelmans als Kamerlid ook
heel veel moties heeft ingediend die wel degelijk effect hebben gehad.
Hoewel we er volgens mijn politiek leider veel te veel indienen, zou ik
de rol van een motie niet te klein maken, en zeker niet op dit
thema.
Minister Brekelmans:
Nee, dat doe ik ook niet in algemene zin. Het was ook niet bedoeld als
bagatellisering van wat de Kamer doet. Dat bedoel ik niet. De motie
bestaat uit twee delen. Het deel "verzoekt het kabinet om binnen de EU
draagvlak te blijven zoeken" omarm ik. Daarvoor geldt volgens mij dat
daar een brede Kamermeerderheid voor is. Dat blijkt ook uit het feit dat
de motie van de heer Van der Burg wordt aangenomen. Als het erom gaat in
de EU iets voor elkaar te krijgen, kan ik zeggen dat parlementaire druk
helpt. Als het eerste deel van de motie letterlijk gelezen wordt, ben ik
daar geen voorstander van. Dat gaat puur over wat we nationaal aan
wetgeving zouden moeten doen. Als ik naar Brussel ga en zeg dat de Kamer
mij oproept om een nationale wet te implementeren, denk ik niet dat dat
internationaal tot heel veel impact zal leiden. Dat was de achtergrond
van mijn antwoord.
De heer Boswijk (CDA):
Maar tegelijkertijd is er in Europa, in andere westerse staten, al
wetgeving of wordt er al gewerkt aan wetgeving. Het is dus niet zo dat
Nederland iets compleet nieuws gaat doen. Ik ben het met de minister
eens dat die wet er niet van vandaag op morgen zal zijn, maar het is
geen rocketscience. Ook ben ik het met de minister eens dat de
handhaving een uitdaging is. Maar dit zijn twee dingen waarvoor wat mij
betreft geldt dat het niet onmogelijk is om daar vandaag al aan te
beginnen, wetende dat dit een onderwerp is waar we al twintig jaar over
spreken en waar ook de partij van de minister zelf een motie over
ingediend heeft, wat nog niet tot enig effect geleid heeft. Dan zou ik
toch zeggen: zet dan in ieder geval die stap erbij. Nogmaals, ik zie de
moeilijkheid niet. Gezien de politieke situatie hier en de situatie in
Israƫl, zou ik toch zeggen: wees realistisch en ga hiermee aan de
gang.
Minister Brekelmans:
Ik heb volgens mij in de beantwoording meermaals gezegd dat wij in de
tussentijd niet stil zullen zitten. Er wordt natuurlijk in de tussentijd
al gekeken naar de vragen die er zijn rondom de juridische grondslag en
de entiteiten waarom het gaat. Hoe richt je dat praktisch in en hoe
handhaaf je dat? De zorg die de heer Boswijk heeft dat we anderhalve
week wachten en in de tussentijd niks doen, heb ik volgens mij al in
meerdere antwoorden proberen te ontkrachten.
Wij zeggen het volgende. Er is volgende week een RBZ. We zien dat heel
veel landen hun positie hebben veranderd, dus we proberen het eerst
Europees voor elkaar te krijgen, want dat zou honderd keer effectiever
zijn. Als dat niet lukt, komen we weer terug en zullen we overwegen om
het met een groep gelijkgezinde landen te doen. En in de tussentijd doen
we al die dingen die de heer Boswijk zegt, namelijk kijken wat daarvoor
nodig is.
De heer Boswijk (CDA):
Tot slot. Twee maanden geleden is hier breed een motie over aangenomen.
Ik moet eerlijk gezegd concluderen dat er tot nu toe, na het debat van
twee weken geleden, het debat van gisteren en het debat van vandaag,
geen enkele concrete actie is gedaan, in ieder geval niet zichtbaar voor
de Kamer. Snapt de minister, met die informatie en die geschiedenis, de
frustratie van deze Kamer? Is dat geen reden voor het kabinet om de
Kamer enigszins tegemoet te komen? Ik begrijp dat oprecht niet.
Minister Brekelmans:
Volgens mij is het juist op dit thema niet zo dat wij de Kamer niet
tegemoetkomen. Als ik de Kamer niet tegemoet zou komen, had ik gezegd:
"De motie-Van der Burg gaat verder dan de motie-Van Campen, dus
ontraden. De motie-Paternotte gaat nog verder, dus ontraden." Natuurlijk
weet ook de heer Boswijk ā dat vond ik als Kamerlid ook frustrerend ā
dat je vrij zelden ziet welke diplomatieke inspanningen er gepleegd
worden, omdat daar niet openlijk over gecommuniceerd wordt.
Maar we zien dat een heleboel landen exact dezelfde discussie hebben
zoals wij die nu hebben. We zien dat de E1 echt een gamechanger is en
echt een grote stap is geweest. We zien dat een heleboel landen wat
betreft het nederzettingenbeleid bereid zijn om de druk verder op te
voeren. Daarom zeggen wij: volgende week is de RBZ al, laten wij daarom
eerst kijken of er toch nog, in aanvulling op alle inspanningen die al
zijn gedaan naar aanleiding van de motie-Van Campen, op Europees niveau
iets te bereiken is. Zo niet, dan zullen we overwegen of er ook met de
groep gelijkgestemde landen iets mogelijk is.
De heer Van der Burg (VVD):
Elke keer als wij discussiƫren over Israƫl en Gaza roept dat heel veel
emoties op. Dat is niet zo gek. Het leeft heel erg in de Nederlandse
samenleving en het leeft heel erg in het parlement. In de emoties die we
allemaal voelen, gaat soms de nuance verloren en gaat soms ook het goed
naar elkaar luisteren verloren, dan wel formuleer je dingen te scherp of
te hard. Ik ga ook bij mijzelf te rade wat ik op dit punt in de
afgelopen dagen en weken beter had kunnen doen.
Ook als ik naar dit debat kijk, denk ik dat we behoorlijk dicht bij
elkaar zitten, maar dat soms de emotie die in ons allemaal zit, voorkomt
dat we elkaar vinden. Bijvoorbeeld het regelen van wetgeving is iets wat
niet binnen 24 uur of binnen enkele dagen gebeurt. De minister heeft het
over ... Kijk, mevrouw Piri roept nu iets, en dat is precies wat ik
bedoel. Ik probeer echt te zoeken naar verbinding. We zijn het heel vaak
met elkaar oneens, maar laten we elkaar dan ook de mogelijkheid geven om
te kijken of we uit die emotie kunnen komen en kunnen kijken of we
elkaar kunnen vinden. Dan mogen we het met elkaar oneens zijn, maar
laten we dan wel naar elkaar luisteren.
De voorzitter:
We gaan weer door met uw interruptie richting de minister.
De heer Van der Burg (VVD):
De minister heeft het over een RBZ volgende week. Hij heeft het over het
feit dat hij de komende week al stappen gaat zetten. Kunnen we de
woorden van de minister dan niet zo lezen dat de Europese stappen en de
nationale stappen simultaan worden gezet? Dan vinden we elkaar in dit
debat wellicht op ƩƩn of twee dingen.
Minister Brekelmans:
Als het gaat om de inspanningen die wij plegen, dan is het precies wat
de heer Van der Burg zegt. Wetgeving doe je niet van de ene op de andere
dag, zeker niet als het de eerste keer is dat je dit doet. Daarom heb ik
ook gezegd dat onze inzet eerst Europees is. Dat is volgende week al,
dus dat gaat heel snel. In de tussentijd gaan we werken aan de variant
om iets met gelijkgestemde landen te doen. We gaan kijken wat daarvoor
nodig is. Wat dat betreft zitten we niet stil. Als we ertoe zouden
besluiten om dat te gaan doen, lopen we daarin ook geen megavertraging
op, omdat we daar niet mee gaan wachten. Maar eerst doen we dat Europese
spoor en als dat niks oplevert, overwegen we om dat met een groep
gelijkgestemde landen te doen.
De heer Van Baarle (DENK):
Als het goed is, stond het verbod van handel met illegale nederzettingen
al op de lijst van mogelijke maatregelen die het kabinet weken geleden
heeft besproken en die naar de media is gelekt. Minister Veldkamp gaf
gisteren tijdens het tweeminutendebat aan dat dat handelsverbod via een
AMvB, een ministeriƫle regeling, snel ingevoerd kan worden. Ik snap niet
waarom de minister hier nu een ander verhaal vertelt dan het kabinet
hiervoor. Sites zoals die van het Israƫl Producten Centrum schrijven
heel openlijk dat zij wijn verkopen uit illegale nederzettingen. Die kan
je met zo'n regeling direct om de oren slaan: ze mogen geen geld meer
verdienen aan handel met illegale nederzettingen. Het is dus gelijk
effectief. Zo'n site kun je direct uit de lucht halen als het om deze
producten gaat. Waarom doet de minister dat niet?
Minister Brekelmans:
Volgens mij haalt de heer Van Baarle hier een aantal dingen door elkaar.
Als minister Veldkamp heeft gezegd dat het technisch gaat om een AMvB,
dan is het niet zo dat je een AMvB binnen een dag opschrijft. Je moet
zorgen dat de juridische grondslag klopt, want zo'n handelsboycot moet
ook standhouden bij de rechter. Vervolgens zul je de entiteiten waarom
het precies gaat moeten definiƫren. Je zult ook bepalingen moeten
opnemen over de handhaving. Wat doe je precies bij een overtreding? Daar
hebben wij bestaande procedures voor, maar die zijn allemaal Europees.
Als wij het over sancties hebben, wordt altijd op Europees niveau
bepaald wie er op een sanctielijst komen, hoe dat werkt, hoe de
juridische grondslag in elkaar zit, en hoe we ervoor zorgen dat het
standhoudt bij de rechter. Als we dat nu op nationaal niveau gaan doen,
dan komt het uiteindelijk misschien in een AMvB, maar dat wil niet
zeggen dat je die AMvB in zijn volledigheid in ƩƩn dag hebt gemaakt.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil heel graag dat we vanavond besluiten dat we iets gaan doen tegen
wat er in Gaza en op de Westbank gebeurt: die verhongering en die aanval
op Gaza-stad die ook vanavond weer heel veel onschuldige mensen het
leven gaat kosten. Maar ik zie niet dat het kabinet nu echt iets wil
doen. Ja, de minister zegt dat er volgende week over gesproken wordt en
dat hij daarna misschien iets wil overwegen. Maar ik vind dat gek. Ik
hoorde de minister-president, die niet meer bij het debat is, buiten
tegen de camera's zeggen: we waren er bijna uit; het kabinet had niet
hoeven vallen. Ik zie dat de VVD twittert dat minister Veldkamp midden
in een overleg over effectieve maatregelen wegliep. Ik hoor de minister
alleen maar zeggen dat hij een motie van de VVD goed vindt. Dat betekent
dat we volgende week gaan praten en dat we daarna misschien nog iets
gaan overwegen als dat niks oplevert. Dat is letterlijk wat twee maanden
geleden al is ingediend en wat het kabinet al twee maanden aan het doen
is, om dat te overwegen. Ik wil toch echt de volgende vraag aan de
minister stellen en ik hoop dat ik een eerlijk antwoord krijg. Tot welke
effectieve maatregelen was het kabinet nog meer bereid, behalve volgende
week naar de RBZ gaan?
Minister Brekelmans:
Ik ga mezelf heel erg herhalen. Ik stel voor hoe het kabinet gaat
handelen: we gaan proberen of het met die nederzettingen op Europees
niveau lukt, omdat dat honderd keer effectiever is. Maar als dat niet zo
is, zullen we direct overwegen om dat met een groep gelijkgestemde
landen te doen. Ik zei ook dat we in de tussentijd alle voorbereidingen
treffen die dat mogelijk maken. In feite gaat het op nationaal niveau
daarin maatregelen nemen, echt verder dan wat het beleid in het verleden
was of hoe eerdere moties hierover werden geapprecieerd. En het klopt:
we waren in overleg en de minister van Buitenlandse Zaken besloot om weg
te lopen, midden in dat overleg. Dat klopt. Wat ik hier voorstel is nu
de inzet van het kabinet. Maar wij zien natuurlijk ook hoe snel de
ontwikkelingen gaan in zowel Gaza als de Westelijke Jordaanoever en ik
heb ook gezegd dat wij heel snel terug zullen komen op wat na de RBZ de
volgende stappen worden.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Paternotte (D66):
Als de minister van Buitenlandse Zaken het idee had dat hij in het
kabinet geen draagvlak vond om nu ā nĆŗ! ā iets te doen, dan had hij daar
dus blijkbaar gelijk in. Tegen de erkenning van de Palestijnse Staat
zegt de minister: nee, gaan we niet doen, ook niet als Frankrijk en
Engeland dat wel willen. Tegen een handelsembargo vanuit de
nederzettingen zegt hij: nee, ik wil volgende week gaan praten en het
dan misschien gaan overwegen. Andere handelssancties instellen: nee. Een
wapenembargo: nee, en we gaan dat ook niet verder aanscherpen. Kinderen
evacueren en hier in een paar ziekenhuizen opvangen, zoals alle landen
in West-Europa behalve Duitsland verder doen: zelfs dat gaan we niet
doen. Wat het kabinet aan effectieve maatregelen bereid was te doen, is
dus een grote ronde nul. Dat is niets extra. Tenzij de minister mij kan
uitleggen welke effectieve maatregelen waar de VVD ook over twittert,
hij nog op tafel kan leggen waar het kabinet echt toe bereid was. Ik kan
anders alleen maar constateren dat het kabinet zegt: het is onacceptabel
wat Israƫl op dit moment doet; er worden ongelofelijk veel onschuldige
slachtoffers gemaakt, maar op dit moment gaan wij alleen iets
overwegen.
Minister Brekelmans:
Als je midden in een overleg wegloopt, dan weet je niet hoever het
kabinet bereid was te gaan. Dat is heel simpel. Maar als het gaat om de
inzet van dit kabinet nu, in de demissionaire status waarin we hier nu
staan, met twee partijen, dan heb ik toegelicht welke maatregelen we
bereid zijn om te nemen en ook hoe we daarin verdergaan dan daarvoor. Op
de vraag of er in de toekomst nog meer zal volgen vanwege hoe de
situatie zich ontwikkelt, zullen we op een later moment terugkomen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat de mensen thuis die dit debat gisteren en vandaag gevolgd
hebben, heel goed snappen dat minister Veldkamp met dit slappe verhaal
niet terug kon komen naar de Kamer. Dat is de conclusie. Maar laat ik
voor ƩƩn keer de handschoen oppakken van de heer Van der Burg en gewoon
met goede wil luisteren naar wat deze minister zegt. Mag ik het als
volgt samenvatten? De RBZ en Gymnich zijn volgende week, 29 en 30
augustus. Als we daar niet als Europese Unie als geheel een verbod op
handel met illegale nederzettingen kunnen afspreken, dan gaat dit
kabinet op 1 september ā want de minister gaat er de komende dagen alles
aan doen om juridisch vast te stellen of het klopt en contact op te
nemen met landen of zij samen met Ierland en Sloveniƫ ook met Nederland
mee willen doen ā een nationaal verbod op handel met illegale
nederzettingen instellen. Nogmaals, als het niet al eerder is gelukt om
zo'n verbod op Europees niveau af te spreken. Mag ik het zo
interpreteren?
Minister Brekelmans:
Mevrouw Piri mag het interpreteren precies zoals ik het heb gezegd,
namelijk dat wij ā ik ga het voor de tiende keer herhalen, voorzitter,
en vind het allemaal prima ā zullen proberen om eerst tot een Europese
meerderheid te komen of tot voldoende draagvlak om op Europees niveau
maatregelen te nemen. Als dat niet lukt, ga ik uiteraard eerst in het
kabinet bespreken hoe ... Het lijkt mij op zich wel goed om
vervolgstappen eerst in het kabinet te bespreken, voordat je daarmee
naar de Kamer gaat. Dat is een heel normale volgorde. Vervolgens zal ik
in het kabinet bespreken hoe in Europa de verhoudingen liggen en hoe
verschillende landen daarnaar kijken en dan zal ik aangeven of we daarin
wel of niet stappen zetten. Maar ja, ik kan niet op dat hypothetische
scenario vooruitlopen, want we zijn eerst aan het kijken of we dat op
Europees niveau zullen doen. Ik heb inmiddels al een keer of 25 gezegd:
mochten we uiteindelijk tot die nationale maatregelen komen, dan zal dat
niet tot vertraging leiden, want in de tussentijd zullen we werken aan
de voorbereidingen. Ik kan u niet zeggen dat het op 1 september klaar
is, want ik heb net ook proberen uit te leggen dat het technisch
ingewikkelder is dan een deel van de Kamer misschien denkt. Maar dat we
daar urgentie bij voelen, moge duidelijk zijn.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is Ʃcht nog erger dan ik dacht. Het kabinet heeft alleen besproken
dat ze weer iets gaan proberen in Europees verband en dan weer gaan
praten en iets overwegen. Er ligt hier helemaal geen toezegging dat er
een nationale boycot komt. Dat zullen we weer moeten afwachten. Wij als
Kamer kennen dit riedeltje al sinds de "rode lijn" over Rafah van
premier Rutte. Tot op de dag van vandaag wachten wij op maatregelen! Er
hebben heel veel ministers van Buitenlandse Zaken daar gestaan, de
afgelopen periode volgens mij wel vier. Elke keer zeiden ze: maar nu
gaan we echt een onderzoek instellen, maar nu gaan we mogelijk iets van
sancties doen. Wanneer is het genoeg? Wanneer is het genoeg voor dit
kabinet?
Minister Brekelmans:
Mevrouw Piri kan de stem verheffen, maar dat betekent niet dat ze een
ander antwoord krijgt. Het feit dat wij bereid zijn om verder te gaan
dan in het verleden en het feit dat we bereid zijn om de druk op Israƫl
en het nederzettingenbeleid op te voeren, laat zien dat wij dat als
kabinet heel duidelijk afkeuren. Mevrouw Piri kan vervolgens haar stem
verheffen en buiten de microfoon allerlei dingen roepen, maar dan sluit
ik me aan bij de oproep van de heer Van der Burg: laten we dit debat een
beetje normaal doen.
De voorzitter:
De heer Van Houwelingen. Nee, mevrouw Piri, mevrouw Piri.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik vraag me inmiddels af: wat is de bewegingsruimte nog van deze Kamer?
Ik heb de minister bij de appreciatie van de moties het woord
"onaanvaardbaar" niet horen zeggen. Als de Kamer de moties die ontraden
zijn straks bij het stemmen aanneemt, betekent dat dan dat het kabinet
in ieder geval zijn best zal doen om die moties uit te voeren, ook al
heeft het kabinet ze ontraden? Mogen we dat dan op z'n minst
verwachten?
Minister Brekelmans:
Ik begrijp deze vraag niet. Ik geef een appreciatie van de moties. Op
het moment dat de Kamer toch een motie aanneemt die door het kabinet is
ontraden ā dat geldt voor iedere motie ā ga ik in het kabinet bespreken
hoe we daarmee omgaan.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dat is toch niet echt een antwoord op de vraag. De vraag was: gaat het
kabinet zijn best doen om een aangenomen motie die tijdens dit debat
ontraden is, uit te voeren? Ik noem bijvoorbeeld de motie op stuk nr.
578, van mevrouw Ouwehand, over de erkenning van de Palestijnse Staat.
Stel dat die wordt aangenomen. Het is een hele simpele vraag: gaat het
kabinet dat dan doen of niet?
Minister Brekelmans:
Ik verwacht niet dat die wordt aangenomen. Als dat wel zo zou zijn, ga
ik eerst in het kabinet bespreken hoe we daarmee omgaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vraag me af of we hier met de tijdelijke minister van Buitenlandse
Zaken te maken hebben of met iemand die denkt dat die van de toonpolitie
is. Op dat laatste zit de Kamer niet te wachten, kan ik hem alvast
vertellen. Mij is opgevallen dat er geen antwoord is gekomen op de vraag
van de heer Paternotte. De VVD twittert dat ze er bijna waren, dat er
effectieve maatregelen op tafel lagen. De minister zegt hier: iemand is
zómaar weggelopen. Het zou daarom goed zijn als we even horen welke
effectieve maatregelen, waar de VVD-minister kennelijk heel enthousiast
over was, op tafel lagen, waarvan wij dan moeten geloven dat het door
het weglopen door NSC is gekomen dat die maatregelen niet worden
doorgevoerd. Want ik krijg niet de indruk dat deze minister graag meer
had willen doen, dat ze er bijna uit waren en dat het helaas, helaas
niet is gelukt. Dan zou ik verwachten dat die deze Kamer wel even
informeert over wat dat dan was, of dat hij misschien een aantal moties
positief beoordeelt en zegt: dat was inderdaad zo'n maatregel waar wij
voor waren, maar ja, die NSC'er lag dwars.
Minister Brekelmans:
Ik ga niet nu in detail toelichten welke discussie er precies in het
kabinet heeft plaatsgevonden. Over discussies die in de ministerraad
hebben plaatsgevonden mag ik niet eens iets zeggen. Ik ga daar dus niet
verder op in. Ik geef volgens mij bij de appreciatie van de moties heel
duidelijk aan hoe wij daar als dit demissionaire kabinet naar kijken.
Het enige wat ik erover heb gezegd, is dat wanneer je nog met elkaar in
overleg bent over maatregelen die je wel of niet neemt en er vervolgens
iemand wegloopt, je niet op voorhand kunt zeggen: hoever was je bereid
te gaan? Want we waren daarover gewoon nog met elkaar in gesprek.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar als de minister en de VVD het op deze manier communiceren, dan
suggereren ze dat er effectievere maatregelen lagen waar de VVD voor was
en dat het door NSC kwam dat die nu niet worden genomen. Dan werp je een
suggestie op over wat er in die ministerraad is besproken en dat wil je
hier dan niet zeggen. Ik denk dat de minister van Buitenlandse Zaken,
minister Veldkamp, eindelijk dacht "ja, maar ik heb gewoon een
verantwoordelijkheid, ik moet het internationaal recht respecteren, de
Kamer zet druk en ik moet nu doen wat er van het kabinet gevraagd wordt"
en dat de VVD dwarslag. En als je dat dan framet als weglopen, dan heb
je ook de plicht om een toelichting te geven. Dan kan je je niet
verschuilen achter: maar ik mag niet vertellen wat er in de ministerraad
is gebeurd. Je kiest er zelf voor om deze suggestie op te werpen. Nou,
dan verwacht de Kamer dat je daar eerlijk over bent. Of je neemt het
terug of je legt hier voor welke maatregelen dat dan waren. Je kan niet
alles zelf hebben tegenover de Kamer. Dat is wel het hoogste orgaan
hier. Dus je kan framen wat je wil, maar de Kamer roept je gewoon ter
verantwoording.
Minister Brekelmans:
Ik sta hier ā dat weet mevrouw Ouwehand ook ā als vertegenwoordiger van
het demissionaire kabinet. Ik sta hier niet als vertegenwoordiger van de
VVD. U kunt een vraag stellen over wat de VVD daarover zegt aan de heer
Van der Burg. Wat ik hier zeg, is wat de standpunten van dit
demissionaire kabinet, dat ik nu als demissionair minister van
Buitenlandse Zaken vertegenwoordig, daarover zijn. U stelde mij de
vraag: hoever was u bereid om te gaan in het nemen van maatregelen? Dat
is een hypothetische vraag, want we zijn met de drie partijen die in het
vorige demissionaire kabinet zaten niet tot overeenstemming gekomen,
omdat eerst de minister van Buitenlandse Zaken en vervolgens het
smaldeel van NSC besloot om uit het kabinet te stappen. Dat is gewoon
een feitelijke constatering. Ik bedoelde dat niet als een jij-bak of wat
dan ook. Het is gewoon een feitelijke constatering als aan mij wordt
gevraagd hoever het vorige demissionaire kabinet bereid was om te gaan.
Nou, we zijn niet tot overeenstemming gekomen. We waren in overleg en
tijdens dat overleg besloot eerst de minister van Buitenlandse Zaken en
vervolgens het NSC-smaldeel om uit het demissionaire kabinet te stappen.
Dat is gewoon een feitelijke weergave van hoe het is gegaan. En over wie
wat precies heeft gezegd, wat er precies op tafel heeft gelegen en
hoever het stond in dat gesprek ga ik nu geen uitspraken doen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat moet je nog zeggen, hĆØ? Er is een genocide gaande, die is
aangekondigd, en het Nederlandse kabinet heeft tot op de dag van vandaag
zijn verplichting nadrukkelijk verzaakt om alles te doen wat in zijn
macht ligt om die genocide te voorkomen, waar we toe verplicht zijn
volgens het internationaal recht. En ook vanavond nog, op de dag dat
officieel hongersnood is vastgesteld, durft deze VVD-minister te
proberen ermee weg te komen dat hij niets doet, niets. Het is het
internationaal recht. Het is het Genocideverdrag. Iedere minuut dat deze
minister nog weer uitvluchten zoekt: we gaan het in Europees verband nog
een keertje proberen ⦠Het is het sussen van misschien je eigen geweten,
maar het geweten van de Kamer wordt niet meer stil. Iedere minuut
sterven er kinderen, sterven er vrouwen, sterven er mannen door een
gecreƫerde hongersnood. En of je nou van de VVD bent of van NSC of van
BBB, je bent het gewoon verplicht en als je het niet doet, heb je niks,
maar dan ook niks te zoeken in het landsbestuur.
Minister Brekelmans:
Ik ben het niet met mevrouw Ouwehand eens dat wij als kabinet, of het
nou het vorige demissionaire kabinet was of dit demissionaire kabinet
is, niks doen. Ik zal niet alle maatregelen die we hebben genomen om a
meer hulp te geven aan de mensen in Gaza die heel erg lijden en b de
druk op te voeren op Israƫl, waar we wel degelijk stappen in zetten.
Mevrouw Ouwehand vindt het misschien niet genoeg. Dat is haar politieke
opvatting en dat mag. Maar om hier met een heleboel drama te zeggen dat
het kabinet niks doet? Dat is gewoon feitelijk niet waar, dus dat
weerleg ik, ook als minister van Defensie. We hebben deze week nog
airdrops uitgevoerd, ook al is dat ā dat zeg ik er meteen bij ā een
druppel op een gloeiende plaat. Maar de stelling dat het kabinet niks
zou doen en daarmee het internationaal recht niet zo respecteren, werp
ik verre van me.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik was niet van plan om naar voren te lopen, maar als de minister hier
suggereert dat de vorige minister wegloopt bij een constructief overleg,
dan heb ik echt de behoefte om even in te springen voor die vorige
minister. Als er gezegd wordt dat hij weggelopen is tijdens dat overleg,
vraag ik aan deze minister of hij kan zeggen waar dat constructieve
overleg dan in zijn ogen eindigde. Als dat eindigde in het feit dat ā
het is een beetje een verbastering ā de motie van de heer Paternotte,
waar ik zelf ook onder sta, oordeel Kamer zal krijgen, waarbij hij dan
ook de boel een beetje neerzet en uitlegt op een manier waarop het
absoluut niet bedoeld is, vind ik dat hij de vorige minister onrecht
doet. Laat ik dit hier zeggen: dit was een minister die met zijn
expertise en zijn ervaring, en ja, ook met zijn medemenselijkheid,
vanuit de grond van zijn hart en zijn hele geweten hier maatregelen
wilde nemen en daar niet de ruimte voor kreeg. Dat was de reden dat hij
zei: ik kan hier nu niet verder. Het is niet zo dat hij is weggelopen
uit een constructief overleg.
Minister Brekelmans:
Ik heb net gezegd dat mijn opmerking geen jij-bak was richting minister
Veldkamp. Ik ben een jaar lang collega geweest van minister Veldkamp. Ik
werkte ontzettend goed met hem samen. Ik twijfel geen seconde aan zijn
intenties. Ik vind de inzet die hij pleegde ⦠De persoonlijke kritiek en
alle acties die tegen hem persoonlijk zijn gedaan, vond ik
verschrikkelijk om te zien. Ik heb superveel respect voor hem. Hij was
op persoonlijk vlak een van mijn beste collega's in het kabinet: samen
steun aan OekraĆÆne, NAVO-top, alles. Dus ik vind het persoonlijk
vreselijk dat hij is gestopt. Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Daarover
bestaat helemaal geen twijfel. Het enige wat ik heb gezegd in antwoord
op de vraag hoever het kabinet bereid was te gaan, was dat je dat niet
kunt zeggen op het moment dat je nog met elkaar in overleg bent en
iemand besluit om daaruit te stappen. Dat kun je namelijk pas met elkaar
vaststellen op het moment dat je met drie partijen aan tafel zegt: dit
is de uitkomst waar wij allemaal achter staan. Dat is het moment waarop
je kunt zeggen hoever je bereid bent te gaan. Ik denk niet dat het in
het belang van de heer Veldkamp, in het belang van NSC, in iemands
belang is als ik nu in detail ga zeggen waar die onderhandelingen, die
gesprekken, precies stonden of wie wat zei en wie welk proces heeft
doorlopen. Laten we dat niet doen. Mijn respect voor de heer Veldkamp
persoonlijk en als diplomaat is ontzettend groot. Ik wens hem het
allerbeste. Ik heb net alleen een constatering gedaan, namelijk dat het
proces verlopen is zoals ik net zei.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, ik had ook verwacht dat de as tussen u en de heer Veldkamp wat
steviger zou zijn. Ik heb daar echt de hele dag op gerekend. Maar het
Twitterberichtje dat uw partij hier neerzet en de lucht in slingert,
getuigt niet van het respect dat u probeert uit te dragen naar de vorige
minister.
De voorzitter:
De minister staat hier namens de Kroon en natuurlijk niet namens een
partij, hĆØ?
Minister Brekelmans:
Ja, en volgens mij hoeven we die jij-bakken nu niet te doen. Ik heb ook
uitingen gezien vanuit NSC waarvan ik weer vind dat die gewoon pertinent
niet kloppen. Ik heb er de hele dag bij gezeten. Maar goed, laten we dat
nu niet met elkaar doen. We zullen daar allemaal een andere beleving van
hebben. Ik heb net gewoon alleen willen schetsen dat je niet kunt zeggen
hoe ver het vorige demissionaire kabinet bereid was te gaan, want er
zijn een persoon en een partij uitgestapt voordat we tot de conclusie
kwamen hoever we bereid waren te gaan.
De heer Vermeer (BBB):
Even een punt van orde. Ik weet niet meer over welke motie we het nu
hebben. Volgens mij hebben we het niet over een motie. Dit zijn toch
echt dingen die in het debat van volgende week aan de orde moeten
komen.
De voorzitter:
Eens.
De heer Vermeer (BBB):
Kunnen wij alsjeblieft dit tweeminutendebat afronden en gaan
stemmen?
De voorzitter:
Ik denk dat de heer Boswijk het met de heer Vermeer eens is. Ik ben ook
een beetje kwijt bij welke motie we waren.
Minister Brekelmans:
Ik niet. Ik was bij de motie op stuk nr. 583. Die ontraad ik ook.
Volgens mij heb ik ā dat zeg ik, omdat ik anders dat verwijt weer krijg
ā in alle antwoorden al uitgelegd waarom het kabinet tegen de motie
is.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 584.
Dat geldt voor de motie op stuk nr. 585 in de zin dat wij de stappen die
de regering-Netanyahu zet in een heleboel opzichten veroordelen. Maar we
willen wel de mogelijkheid houden om met de regering-Netanyahu in
gesprek te blijven en druk uit te oefenen. Dat lukt niet als je een hele
regering persona non grata verklaart. Dus de motie op stuk nr. 585
ontraad ik.
Ik zie dat mevrouw Dobbe iets wil zeggen.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil iets zeggen over de motie op stuk nr. 582. Ik was ook even kwijt
bij welke motie we waren, maar we waren dus bij de motie op stuk nr.
582. Die gaat over de import van wapens die battle-tested zijn. Ik wil
toch een uitleg van deze minister. Hoe oordeelt hij over het feit dat de
wapens die Nederland importeert, zijn getest op Palestijnen? Welk
oordeel hangt deze minister daarover aan?
Minister Brekelmans:
Ik heb daar ook weleens beelden van voorbij zien komen. Het is niet zo
dat ... Mevrouw Dobbe weet welke overwegingen we gebruiken als wij
wapensystemen kopen. Als er een bedrijf is dat op die manier adverteert,
dan vind ik dat smakeloos. Maar het is niet zo dat alle systemen die we
kopen, zeker als het gaat om zelfbescherming, getest zijn op iemand of
in bepaald conflict zijn ingezet. Ik ga nu niet in op individuele
bedrijven wat dat betreft. Maar als die term wordt gebruikt om te
adverteren, dan vind ik dat smakeloos.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het smakeloos dat we, wetend dat dit gebeurt, wetend dat we
wapens kopen bij bedrijven die adverteren met "battle-tested in Gaza",
daar als Nederland ons geld aan uitgeven. Kan de minister aan mij
uitleggen waarom hij vindt dat het uit te leggen is dat er
oorlogsmisdaden begaan worden door materieel dat wij kopen?
Minister Brekelmans:
Het is niet zo dat elk Israƫlisch bedrijf op deze manier adverteert of
dat de systemen die worden ontwikkeld door bedrijven in Israƫl ... Het
zijn overigens vaak bijvoorbeeld productielocaties in Europa of de
Verenigde Staten, waar dan uiteindelijk een Israƫlisch bedrijf of een
Israƫlische entiteit achter zit. Dat kan. Net zo goed hebben ook
Nederlandse bedrijven internationaal productielocaties. Het is niet zo
dat je kunt zeggen dat wij dat kopen omdat het massaal daar getest is.
Ik heb daar in het verleden inderdaad ook advertenties of beelden van
gezien. Mevrouw Dobbe vroeg me om een kwalificatie. Die geef ik. Die is
namelijk dat ik dat smakeloos vind. De reden waarom wij toch bij
Israƫlische bedrijven blijven kopen, is omdat er vaak geen alternatieven
voor handen zijn. Het gaat ook echt om systemen die de NAVO van ons
vraagt. Het gaat om zelfbescherming of om ... Ja, dan kan meneer Dassen
lachen, maar als wij onze speciale eenheden veilig met een helikopter op
pad willen sturen en daar geen zelfbeschermingsmiddelen op zitten, dan
lopen onze militairen gewoon gevaar. In sommige gevallen in het verleden
hebben we gekozen om die systemen aan te kopen. Als we nu voor een
alternatief zouden willen gaan, zijn we misschien vier of vijf jaar
verder. Dan is de boodschap van de heer Dassen dat onze speciale
eenheden de komende vier of vijf jaar niet met een helikopter in
gevaarlijke gebieden kunnen vliegen. Ik vind dat nogal een grote
consequentie voor de gereedheid van de krijgsmacht, zeker omdat de heer
Dassen mij in heel veel debatten oproept om tempo te maken met het
versterken van de krijgsmacht, om te voldoen aan de NAVO-verplichtingen
en noem het allemaal maar op. Het leidt tot grote problemen wat betreft
operationele gereedheid als we nu in een keer zouden zeggen dat we niks
meer uit Israƫl inkopen.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het werkelijk waar te walgelijk voor woorden. Ik hoor de
minister nu buiten de microfoon "kom op" zeggen. Deze minister zorgt
ervoor dat allemaal belastinggeld van Nederlanders rechtstreeks naar de
wapenindustrie in Israƫl gaat. Die gebruikt dat om op dit moment een
genocide in Gaza uit te voeren. Ik denk niet dat veel Nederlanders blij
zijn als hun belastinggeld wordt gebruikt om duizenden kinderen te
vermoorden. Dat gebeurt op dit moment met ons belastinggeld, omdat deze
minister zegt: "Op het moment dat er oorlogsmisdaden worden begaan met
die wapens, is dat allemaal heel vervelend. Als ermee geadverteerd
wordt, vind ik dat smakeloos. Maar ik vind het belangrijker dat we op
dit moment onze krijgsmacht met die wapens opbouwen." Ik vind het
waardeloos. Ik vind het een schande. Het gaat in tegen elk verdrag dat
wij getekend hebben waarin staat dat we genocide moeten voorkomen, dat
we oorlogsmisdaden moeten voorkomen en dat we ons aan het internationaal
recht moeten houden. Nogmaals, ik hoor graag van de minister waarom hij
het gerechtvaardigd vindt dat al het belastinggeld van Nederlanders naar
deze bedrijven gaat, die daarmee wapens produceren die op dit moment
gebruikt worden voor een genocide.
Minister Brekelmans:
Ik probeer aan de heer Dassen uit te leggen dat vanwege de aankopen die
wij in het verleden hebben gedaan, vaak onder andere omstandigheden ...
Die trajecten zijn meerjarig. Het is niet zo dat je in januari
wapensysteem A koopt en in februari wapensysteem B. Het gaat om orders
die misschien al wel acht jaar geleden zijn gedaan. De leveringen zijn
vervolgens drie jaar later. Daar gaat veel tijd overheen. Ik probeerde
net uit te leggen dat als we daar nu ineens hele rigoureuze stappen in
zouden zetten, dat betekent dat onze speciale eenheden met een onveilige
helikopter op pad gaan, dat het, als het gaat om de transportvliegtuigen
die wij aankopen, onveilig is als wij transporten willen doen en dat
het, als het gaat om onze gevechtsvoertuigen, die daarmee zijn
uitgerust, ook onveilig is. Misschien gaan we nog wel een debat voeren
over inzet in OekraĆÆne, om OekraĆÆne veilig te houden. Ik zeg dat we er
daarom voor moeten zorgen dat we daar klaar voor zijn, met een
krijgsmacht die in staat is om iets te doen en zichzelf te verdedigen.
Ik heb het over de veiligheid van onze militairen. Als de heer Dassen
dat dan afdoet als "walgelijk", is ons debatje ā misschien niet met mij
als minister van Buitenlandse Zaken, maar wel met mij als minister van
Defensie ā snel voorbij.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het inderdaad walgelijk dat wij geld blijven uitgeven aan wapens
die worden gebruikt bij een genocide, bij het vermoorden van
tienduizenden kinderen. Ik vind dat inderdaad walgelijk. Ik vind het
onbestaanbaar dat deze minister dat probeert te rationaliseren vanuit de
gedachte dat we acht jaar geleden bepaalde systemen hebben gekocht. Al
anderhalf jaar voeren we dit debat in de Kamer. Al anderhalf jaar heeft
de minister de tijd gehad om alternatieven te vinden. En die zijn er, in
Zuid-Korea, in de Verenigde Staten. Er zijn mogelijkheden om dat te
doen. Doe het hier dus niet mee af, alsof wij onze mannen en vrouwen van
de krijgsmacht niet op missie kunnen sturen als we geen wapens in Israƫl
kopen. Ik vind het smakeloos en het is het goedpraten door de minister
van deze steun aan hetgeen daar, in Israƫl, op dit moment gebeurt.
Minister Brekelmans:
De heer Dassen beweert hier dingen waar hij gewoon geen verstand van
heeft. Hij weet helemaal niet om welke militaire systemen het precies
gaat en hij weet helemaal niet of daar in Zuid-Korea of andere landen
alternatieven voor voorhanden zijn. Natuurlijk kijken wij daarnaar en
natuurlijk inventariseren wij dat. Als ik zeg dat die alternatieven niet
binnen enkele jaren voorhanden zijn en dat onze militairen, als we hen
zouden inzetten, daarmee een veel groter gevaar lopen, kan de heer
Dassen dat niet op deze manier wegzetten, alsof dat niet zo zou zijn.
Hij heeft geen enkel idee waar het over gaat. Dat is ƩƩn.
Twee. Zeggen dat wij door een Israƫlisch systeem, Israƫlisch materieel,
te kopen van een bedrijf automatisch de activiteiten van Israƫl in Gaza
of op de Westelijke Jordaanoever sponsoren, is echt onzin. Het gaat om
bedrijven. Het is niet zo dat wij dat geld direct aan hen geven. Dat zou
betekenen dat je met geen enkel bedrijf dat een vestiging heeft in
Israƫl nog zaken kan doen. Nou, daar zijn wij geen voorstander van.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het helpt altijd als je in plaats van Israƫl een ander land noemt. Neem
een decennium geleden. Zou hier dan een minister hebben gestaan die aan
de Kamer zou hebben uitgelegd dat we wapens van MiloseviÄ zouden gaan
kopen? No way! Ja, de minister kan wel zuchten, maar ik moet zeggen: hij
is twee uur minister van Buitenlandse Zaken en het is behoorlijk
arrogant hoe hij met de Kamer omgaat. Hij maakte hier net een collega
voor domkop uit door te zeggen: u heeft geen idee waar u het over
heeft.
Het is een feit dat de mensen die gedood zijn in Gaza ā dat zijn er
minstens 60.000 ā gedood zijn met IsraĆ«lische wapens, Amerikaanse
wapens, Duitse wapens, Italiaanse wapens; die met name. En ook een
tijdlang met Nederlandse wapens. De meerderheid van de wapens die worden
gezet in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever is Israƫlisch. Kijk, mijn
fractie is voor een algehele wapenboycot. De motie die de minister
vandaag ontraadt, vraagt niet om het opbreken van bestaande contracten,
maar om nu geen nieuwe orders te plaatsen. Uit het hele verhaal van de
minister snap ik niet waarom het onze militairen in gevaar zou brengen
om nu geen nieuwe orders te plaatsen bij Israƫlische bedrijven. Ik hoor
dus graag nog die uitleg.
Minister Brekelmans:
Ik heb tegen niemand in de Kamer gezegd dat diegene dom is. Ik heb tegen
iemand gezegd dat het gewoon niet klopt dat er voor bepaalde Israƫlische
systemen op korte termijn Zuid-Koreaanse varianten voorradig zijn, zoals
diegene beweerde. Dat zeg ik niet als iemand die een halfuur minister
van Buitenlandse Zaken is; dat zeg ik als iemand die een jaar minister
van Defensie is. Dat hebben wij goed uitgezocht. Als dat zo makkelijk
wordt beweerd, dan geef ik heel duidelijk aan dat dat gewoon niet waar
is. Zeker omdat het gaat over de veiligheid en de inzet van onze
militairen mag ik dat als minister van Defensie zeggen. Ik heb net, al
in het begin, proberen uit te leggen dat het bij een heleboel
wapensystemen niet zo is dat je die ƩƩn keer koopt en dat daarmee de
kous af is. In een heleboel gevallen koop je vervolgens ook de
reserveonderdelen, meer munitie en upgrades. Dat is langjarig. Je kunt
dus niet van het ene op het andere moment zeggen dat we helemaal niks
meer doen. We weten nu ook al dat er voor een aantal systemen dat we op
korte termijn nodig zullen hebben geen alternatief voorhanden is. Dan
kun je inderdaad zeggen dat we die capaciteit niet kopen en een jaar of
drie, vier niet aan onze NAVO-verplichtingen voldoen of je doet dat wel.
Wij zullen iedere keer opnieuw de afweging maken wat we vinden. We
kijken altijd eerst of er een Europese variant is, want we willen de
Europese productie stimuleren. Als dat niet kan, kijken we naar de
Verenigde Staten en naar andere landen. In sommige gevallen komen we dan
uit in Israƫl.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 586, zou ik zeggen. O, de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou de minister toch het volgende willen vragen. Ik zie ook in dit
debat dat het ons opbreekt dat er te weinig kennis in de Kamer is van
hoe ketens werken, hoe het bedrijfsleven werkt, hoe investeringen werken
en hoe systemen met elkaar samenhangen. Ik vind dat het een opdracht is
aan de minister om de Kamer goed te informeren over hoe die samenhang
werkt en hoe moeilijk het is om te overzien, als je er ƩƩn stokje
tussenuit trekt, wat de gevolgen kunnen zijn voor onze mensen die voor
hun veiligheid van die uitrusting afhankelijk zijn.
Minister Brekelmans:
Veel dank. Ik ben het helemaal eens met de opmerking van de heer
Vermeer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 586.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 586 ontraad ik. Ik heb eerder gezegd hoe wij naar
een wapenembargo kijken. Als je kijkt naar hoe wij de exportcriteria
toepassen, dan zie je dat er in feite al zeer beperkt wapenexport naar
Israƫl plaatsvindt. Die is echt alleen gericht op zelfverdediging. Een
wapenembargo wekt echter echt een andere indruk. Overigens gaan wij
daarmee in de praktijk verder dan Duitsland, dat misschien wel dat woord
gebruikt maar in feite minder restrictief is dan wij met het toepassen
van exportcriteria. Ontraden dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 587.
Minister Brekelmans:
Over de motie op stuk nr. 587 is heel veel gezegd. De heer Paternotte
wil de letterlijke bewoordingen en de interpretatie exact zo houden. Die
motie ontraad ik dus.
De motie op stuk nr. 588 van de heer Vermeer geef ik oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 589 van de heer Van Dijk geef ik oordeel Kamer,
maar daar wil ik wel even een opmerking bij maken. De groep landen die
op een of andere manier contact heeft met Hamas is nogal breed. Daar zit
Iran tussen, maar ook Egypte, dat in een heleboel opzichten een
constructieve samenwerkingspartner is. Als ik de motie zo mag lezen dat
we via de landen die contact hebben met Hamas proberen de druk op Hamas
op te voeren, dan doen we dat uiteraard. Maar ik wil wel aan de heer Van
Dijk vragen of we met een land als Iran net even wat anders mogen omgaan
dan met een land als Egypte.
De voorzitter:
De heer Van Dijk beaamt dat. De motie op stuk nr. 590.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 590 ontraad ik, omdat we natuurlijk wel proberen de
druk op Israƫl te vergroten.
De motie op stuk nr. 591 ontraad ik.
De motie op stuk nr. 592 is een spreekt-uitmotie.
De motie op stuk nr. 593 geef ik oordeel Kamer.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 594.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 595, maar daarbij zeg ik wel
tegen de heer Ceder dat we bij voedseldroppings steeds zullen moeten
kijken of we die capaciteit niet voor andere verplichtingen nodig
hebben. Ik zeg er alvast bij dat we die transportvliegtuigen op korte
termijn ook voor andere doeleinden moeten inzetten. Nu is het zo dat er
rotatie plaatsvindt. Je ziet ook bij andere Europese landen dat ze het
bijvoorbeeld twee weken hebben gedaan. Een land als Indonesiƫ stapt nu
in. Op die manier vindt er internationale rotatie plaats. Wij zullen
sowieso alles op alles zetten om de grens via Egypte te openen, het
eerste punt. Bij de voedseldroppings zullen we steeds moeten kijken of
we capaciteit beschikbaar hebben. Daarin hebben we op korte termijn een
aantal beperkingen, zo zeg ik alvast.
De motie op stuk nr. 596 van de leden De Roon en Wilders is een
spreekt-uitmotie.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 597 en de motie op stuk nr.
598.
Over de motie op stuk nr. 599 is veel gezegd: oordeel Kamer.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 600.
Dan ben ik door de moties heen.
De voorzitter:
Ja, dat waren de moties. De heer Van Baarle nog kort.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik kijk even wat het eindresultaat is van deze avond. Medische
evacuaties van kinderen wil deze minister niet doen. Het
belastingverdrag opzeggen tussen Nederland en Israƫl wil de minister
niet doen. Een wapenembargo wil deze minister niet doen. Een economisch,
militair, politiek en academisch embargo wil de minister niet doen. De
Palestijnse Staat erkennen wil de minister niet doen. Een wetsvoorstel
dat kritiek op Israƫl criminaliseert, wil de minister niet intrekken.
Hij wil niets doen aan bedrijven die actief zijn in illegale
nederzettingen. Hij wil niet aansluiten bij de genocidezaak. Hij wil
niet stoppen met het plaatsen van orders bij defensiebedrijven. Ik kan
de hele lijst gaan opnoemen. Deze minister doet gewoon helemaal niks.
Helemaal niks. Hij komt niet verder dan praten over Europa over
misschien weer een soort mogelijke maatregel waarvan we weten dat er
geen draagvlak voor gaat komen, en een kruimel overmaken op het gebied
van geld. Hij doet gewoon niks. Waarom komt het weer neer op symboliek,
op niks doen, op op de handen zitten, op lucht verplaatsen, terwijl daar
potverdikkeme gewoon mensen doodgaan?
Minister Brekelmans:
Ik heb net volgens mij in de appreciatie van de moties per motie
aangegeven wat we wel en niet doen. Eerder is door andere leden in de
Kamer gezegd dat het kabinet niets zou doen, of die indruk is gewekt.
Dat is niet zo. Ik heb de stappen opgesomd die we wel nemen. Ik heb ook
toegelicht waarin we verder gaan dan we in het verleden deden,
bijvoorbeeld als het gaat om de illegale nederzettingen. Het mag geen
verrassing zijn dat ik het niet eens ben met de samenvatting die de heer
Van Baarle van dit debat geeft.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is ernstig dat deze minister het hier niet mee eens is. Dat betekent
dat hij oprecht gelooft in zijn lijn van wegkijken, in zijn lijn van
niks doen, terwijl daar een genocide plaatsvindt. Het enige resultaat
van al die debatten die we in de afgelopen tijd hebben gevoerd, is dat
deze minister in Europa nog een keer gaat praten. Hij weigert te doen
wat hij nationaal kan doen om Netanyahu aan te pakken, om Israƫl aan te
pakken. Als je weigert te doen wat je kunt doen terwijl er een genocide
plaatsvindt, ben je medeplichtig. Dan heb je politiek bloed aan je
handen. Deze minister ā dat zeg ik en dat vind ik namens DENK ā zal zich
daarvoor moeten verantwoorden voor een rechter.
De voorzitter:
U gebruikt de term "politiek bloed aan de handen", maar ik vind bloed
aan de handen in de richting van de minister heel vervelend.
Minister Brekelmans:
Ik vind het ook ver gaan, voorzitter. Ik weet niet hoe dit een debat
over dit onderwerp een beetje normaal verder brengt. Dit is een gevoelig
thema in de samenleving, dat veel mensen raakt. Wat daar gebeurt, laat
niemand onbewogen. Je kunt van politieke opvatting verschillen over de
maatregelen die je moet nemen, wat wel en niet effectief is en hoever je
daar precies in wilt gaan, maar ik zou toch echt willen vragen om elkaar
een klein beetje heel te houden. Als je dit soort opmerkingen maakt over
bloed aan de handen, heeft dat hele duidelijke persoonlijke
consequenties. Ik zeg dat soort dingen ook niet tegen de heer Van
Baarle. Als we dit debat komende maandag met elkaar willen voeren, zou
ik echt willen vragen om bepaalde termen en woorden niet te
gebruiken.
De heer Boswijk (CDA):
Ik maak mij ook zorgen over de toon van het debat en over welk effect
dat heeft in de samenleving. Ik denk dat die niks helpt, hier niet en
ook in Gaza niet. Tegelijkertijd kan ik niet anders zeggen dan dat ik
wel buitengewoon teleurgesteld ben. Als CDA proberen we genuanceerd te
zoeken naar een oplossing om toch de realiteit onder ogen te zien. Dit
kabinet en deze minister komen geen centimeter tegemoet aan de zorgen
van de samenleving en de zorgen van een groot deel van deze Kamer. Ik
vind dat buitengewoon teleurstellend. Ik had echt gehoopt dat dat anders
zou zijn. Dat gezegd hebbende.
Ik heb naast dat ik een aantal moties medeondertekend heb zelf geen
motie ingediend, maar wel een vraag gesteld ā daar zou ik toch nog wel
antwoord op willen krijgen ā namelijk: welke strategie hanteert dit
kabinet richting de VS? Uiteindelijk hebben de VS de meeste invloed op
de regering-Netanyahu. We zien dat de Europese Unie heel goed een
duidelijke strategie heeft als het gaat over OekraĆÆne en de
onderhandelingen die daarover plaatsvinden, maar ik mis dat nog compleet
als het gaat over Israƫl, Hamas enzovoort. Ik zou dus heel graag willen
weten wat de strategie van het kabinet is op dat onderdeel.
Minister Brekelmans:
Een deel van de reden waarom wij ook heel veel proberen om in Europa
landen op ƩƩn lijn te brengen, is dat je meer invloed kunt hebben op de
Verenigde Staten als je met Europese landen eensgezind bent. De vorige
minister van Buitenlandse Zaken heeft daar natuurlijk heel veel
inspanning voor geleverd. Als we dus de vergelijking maken met OekraĆÆne,
dan was het natuurlijk heel mooi dat er een aantal regeringsleiders van
grote landen waren, plus Finland, plus de voorzitter van de Europese
Commissie, plus de secretaris-generaal van de NAVO, gesteund door heel
Europa op ƩƩn of twee landen na, om die diplomatieke inspanning te
plegen. De heer Boswijk weet ook dat de realiteit is dat het in Europa
op dit gevoelige onderwerp veel meer verdeeld is. Dat maakt het dus ook
veel ingewikkelder om als Europa gezamenlijk te proberen om de Verenigde
Staten in een bepaalde richting te bewegen.
De vorige minister van Buitenlandse Zaken heeft, denk ik, heel vaak
toegelicht dat hij heel veel probeerde om in Europa ā Europa is verdeeld
ā maar ook met partners in de regio te proberen om via hen de druk op de
Verenigde Staten te vergroten. Want we weten ook dat de Verenigde Staten
in dat opzicht gewoon heel transactioneel kijken: je hebt een stem aan
tafel en je hebt invloed op het moment dat je ook iets levert. Als het
gaat om OekraĆÆne, dan leveren wij steun, dan praten we mee over
veiligheidsgaranties en dan doen we mee aan de militaire planning. Als
je dat dan samen met Zelensky doet, betekent dat dat je invloed hebt. In
het Midden-Oosten geldt toch dat wij natuurlijk wel een invloed proberen
te hebben, maar dat we verdeeld zijn en dat het vooral de regionale
spelers daar zijn die meer invloed hebben. Om daar steeds mee op ƩƩn
lijn te komen, is iets ingewikkelder dan als het gaat om OekraĆÆne en
Europa.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ontken niet dat de situatie in het Midden-Oosten een stuk complexer
is als het gaat over het zoeken van gelijkgestemden. Dat zal ik meteen
beamen. Tegelijkertijd weten we dat de president van de Verenigde Staten
buitengewoon graag als vredestichter te boek wil komen te staan. Dit is
toch een uitermate grote kans om zo'n beetje het langstdurende conflict
nu tot een einde te brengen? Ik zou dus toch een appel op deze minister
en op dit kabinet willen doen. Ja, het is inderdaad ingewikkeld, maar
tegelijkertijd zien we, als het gaat over een staakt-het-vuren en een
stop van de uitbreiding van illegale nederzettingen ⦠Dan kan je je nog
afvragen: moeten daar sancties voor komen? Daarover verschillen wij hier
misschien van mening.
De voorzitter:
Helder, duidelijk.
De heer Boswijk (CDA):
Maar er zijn heel veel landen in Europa, waaronder inmiddels ook
Duitsland, die daarop toch aan het bewegen zijn.
Minister Brekelmans:
Dus daarom proberen we natuurlijk ook steeds om te kijken ā wat dat
betreft belde de vorige minister van Buitenlandse Zaken zich helemaal
suf ā of we via landen in de regio invloed kunnen uitoefenen op de
Verenigde Staten en of we dan, al is het dan misschien niet met 27
EU-lidstaten, via de Hoge Vertegenwoordiger met gelijkgezinde Europese
landen gezamenlijk dezelfde boodschap kunnen uitdragen richting de
Verenigde Staten. Dat vraagt heel veel diplomatieke inspanning van alle
diplomaten bij Buitenlandse Zaken en daar zet de minister van
Buitenlandse Zaken zich ook persoonlijk voor in. Zoals ik net zei, is
het heel ingewikkeld: in het Midden-Oosten zijn de belangen verschillend
en in Europa zijn de belangen verschillend. Zoals de staatssecretaris
van Defensie zou zeggen ... Nee, laat ik hem niet letterlijk quoten. Als
je zelf meer levert, heb je ook meer invloed. Als het gaat om OekraĆÆne
kunnen wij in dat opzicht natuurlijk een veel directere rol spelen dan
in het Midden-Oosten.
De voorzitter:
Helder, helder. Ik wil naar de stemmingen. De heer Diederik van
Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb in de eerste termijn aan de minister gevraagd om uit te leggen
hoe het mogelijk is dat in deze tijd een Israƫlische ambassade zo slecht
beveiligd is dat die besmeurd en beschadigd kan worden. Heeft het
kabinet het daar ook over gehad? En heeft het kabinet gesproken over de
veiligheid van Israƫlische toeristen in ons land en Joden die
gemolesteerd worden? Heeft dat ook de hoogste prioriteit voor dit
kabinet?
Minister Brekelmans:
Ja, zeker. Het is natuurlijk schandalig dat de Israƫlische ambassade
hier is besmeurd. Dat vinden we schandalig in het geval van de
Israƫlische ambassade, maar ik zou zeggen dat dit bij elke ambassade
schandalig is. Dat heeft dus zeker onze aandacht. Als het gaat om de
veiligheid, of dat nou die van Israƫlische toeristen is of die van Joden
hier in Nederland: het feit dat die zo onder druk staat, heeft de volle
aandacht van het kabinet en de minister van Justitie en Veiligheid, ook
in samenwerking met de lokale driehoeken die daarover gaan. Ik vind het
heel belangrijk, ook in de taal die wij gebruiken, dat we steeds het
onderscheid blijven maken tussen wat de regering-Netanyahu doet en het
land Israƫl. Joden en individuele mensen hier moet je niet aansprakelijk
houden voor wat de regering-Netanyahu doet.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb de voorganger van de minister gevraagd om een toezegging ten
aanzien van de openbaarmaking van stukken over de afspraken tussen de EU
en Israƫl als het gaat om de verbetering van de humanitaire nood. Die
stukken zijn nu geheim. Dat is zeer problematisch. Het zorgt ook voor
maatschappelijke onrust, omdat de verhalen over of aan de afspraken
wordt voldaan of niet, en waarom wel of niet, zeer tegenstrijdig zijn.
Dit is een competentie die bij Kallas ligt. Mijn vraag is of de minister
in ieder geval kan toezeggen om met de ministers te bespreken of de
huidige, maar ook toekomstige afspraken openbaar gemaakt kunnen worden.
Zo kunnen ze worden gecontroleerd en in het openbaar met elkaar
besproken worden.
De voorzitter:
Helder.
Minister Brekelmans:
Ik weet dat de heer Ceder altijd diep in de dossiers duikt. De vragen
verbazen me dus niet. Ik weet niet precies hoe het met die discussie
staat, wat daarbij de issues zijn en hoe kansrijk het is. Laat ik in
ieder geval toezeggen dat ik bij onze diplomaten zal navragen hoe
kansrijk het is en wat de meest effectieve manier is om dit onder de
aandacht van mevrouw Kallas te brengen.
De voorzitter:
Prima.
Minister Brekelmans:
Ik vind bij dit soort zaken ook, en dat zeg ik even in algemene zin, dat
we onderscheid kunnen maken in de manieren waarop we de Kamer openlijk
of vertrouwelijk informeren. Als we de Kamer vertrouwelijk informeren,
is er misschien nog wat meer mogelijk. Ik zal daar dus naar kijken. U
overvalt mij nu als u om een toezegging vraagt.
De voorzitter:
Helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb nog ƩƩn vraag. Ik sta mede onder de motie over meer sancties of
een stevigere aanpak tegen Hamasleden. We hebben net een flink debat
gehad. Daarbij kwam de vraag op of we over nationale maatregelen moeten
gaan nadenken als Europese maatregelen niet werken. Ik ga ervan uit of
hoop dat die motie wordt aangenomen en dat de minister volgende week op
pad gaat met een pleidooi voor extra, stevige maatregelen tegen Hamas,
ook met landen waar Hamasleden vrij naartoe kunnen reizen. Ik noem ze
gewoon: Qatar en Turkije. Gaat de minister ook nationaal kijken of we
die landen steviger kunnen aanpakken? Er moet gewoon een
staakt-het-vuren komen. Kan de minister toezeggen ook nationaal
maatregelen te overwegen als het Europees niet lukt?
De voorzitter:
Een kort antwoord.
Minister Brekelmans:
Ik heb volgens mij ook in de toelichting op de moties gezegd dat wij
zullen kijken hoe we de druk kunnen vergroten op de landen die contact
hebben met Hamas. Ik heb tegen de heer Van Dijk in reactie op zijn motie
gezegd dat we dat per land anders zullen doen. We gaan dus anders om met
Egypte dan met Iran, en ook weer anders dan met Qatar. Dat zullen we dus
per geval bekijken.
De voorzitter:
Prima, helder. Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan stemmen om 0.25 uur.
De vergadering wordt van 0.14 uur tot 0.25 uur geschorst.
Tot zover dit debat. Hartelijk dank aan de minister, die nu minister van Buitenlandse Zaken was. Ik wil ook de heer Caspar Veldkamp natuurlijk nog even bedanken, die ons nu is ontvallen maar die gisteren het debat heeft gedaan. We hopen dat het goed met hem gaat. Ik sluit de vergadering van 23 augustus.
Sluiting
Sluiting 0.39 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|