[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Landbouw en Visserijraad 14 juli 2025 te Brussel en appreciatie werkprogramma Deens voorzitterschap

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2025D35657, datum: 2025-08-26, bijgewerkt: 2025-09-04 16:06, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1723).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1723 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2025Z15414:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1723 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2025

Op 14 juli jl. vond de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel. Met deze brief informeer ik de Kamer over de uitkomsten van de Raad. Daarnaast ontvangt de Kamer hierbij de appreciatie van het werkprogramma van het Deens voorzitterschap, zoals door mij toegezegd in mijn brief van 27 mei jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1707) in reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 21 mei jl. (kenmerk verzoek: 2025Z09487/2025D23016). In de appreciatie wordt ook ingegaan op de uitvoering van de motie van de leden Bromet (GL-PvdA) en van Campen (VVD) (Kamerstuk 35 746, nr. 21), die de regering verzoekt om zich in Europees verband hard te maken voor verbetering van dierenwelzijn in de veehouderij in de EU.

I. Verslag Landbouw- en Visserijraad

Werkprogramma Deens voorzitterschap

Het Deens voorzitterschap presenteerde zijn programma en prioriteiten voor de tweede helft van 2025 op het gebied van landbouw en visserij. De slogan van het voorzitterschap is «Een sterk Europa in een veranderende wereld» en het richt zich op een veilig en concurrerend Europa, met oog voor duurzaamheid. Wat betreft de landbouw is het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) na 2027 een belangrijk beleidsonderwerp waar onderhandelingen over zullen starten onder het Deens voorzitterschap. Daarnaast wil het Deens voorzitterschap onderhandelingen starten met het Europees Parlement (EP) over de Commissievoorstellen ten aanzien van grensoverschrijdende handhaving van Oneerlijke Handelspraktijken (OHP), de Gemeenschappelijke Markt Verordening (GMO) en op gebied van dierenwelzijn, zoals de bescherming van dieren tijdens transport en de traceerbaarheid van honden en katten. Andere prioritaire dossiers voor het Deens voorzitterschap zijn Nieuw Genomische Technieken (NGTs), Plant Reproductive Material (PRM) en Forest Reproductive Material (FRM). Van 7 tot en met 9 september a.s. organiseert het Deens voorzitterschap een informele bijeenkomst van landbouwministers in Kopenhagen. De Europese Commissie (hierna: Commissie) vulde de plannen van het voorzitterschap nog aan, met een aankondiging van de strategie voor generatievernieuwing, die verwacht wordt in de herfst.

Voor wat betreft visserij, wil het Deens voorzitterschap in het komende half jaar tot een vaststelling komen van de vangstmogelijkheden voor 2026 zodat vissers op tijd weten waar zij aan toe zijn. Daarbij blijven de relaties en onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen prioritair. Ik heb de presentatie aangehoord.

Eiwitten voor voedsel en diervoeder – aanvoer, productie en duurzaamheid

Het Deens voorzitterschap introduceerde het agendapunt en benoemde daarbij het belang om nieuwe mogelijkheden in de eiwitsector te ontwikkelen en bestaande initiatieven op te schalen, om de strategische autonomie van de Europese Unie (EU) ten aanzien van eiwitten te bevorderen en de kansen tot nieuwe inkomsten voor landbouwers te vergroten. De Commissie gaf aan een Europese Eiwitstrategie te willen opzetten, zoals ook genoemd in haar Visie voor Landbouw en Voedsel1. De voornaamste prioriteiten daarbij voor de Commissie zijn het bevorderen van stabiele, duurzamere toeleveringsketens en productie, naast het uitbreiden van de beschikbare bronnen van eiwit in de EU. Alle lidstaten verwelkomden de plannen van de Commissie en velen riepen de Commissie op om een holistische Europese Eiwitstrategie te presenteren, met ruimte voor zowel dierlijke als plantaardige eiwitten. Alle lidstaten onderschreven daarbij de noodzaak om de afhankelijkheid van eiwitimporten te verminderen, de productie van eiwithoudende gewassen te verhogen en de ontwikkeling van nieuwe soorten binnen de EU te stimuleren, om de concurrentiekracht van de sector te vergroten. Zij gaven daar wel bij aan dat daarvoor grotere investeringen nodig zijn en dat EU-wetgeving innovatie op dit gebied zou moeten faciliteren, zodat nieuwe producten spoedig op de markt kunnen worden gebracht. Sommige lidstaten gaven nog aan dat adequaat bodembeheer, inclusief gewasrotatie en het optimaliseren van graslanden, gericht op het op peil houden van voldoende eiwitten in de bodem, ook kan bijdragen aan het verhogen van de productie. Verder gaven lidstaten aan dat etikettering van belang is, ook bij het stimuleren van consumptie van Europese eiwitten.

De meeste lidstaten hebben reeds een nationale eiwitstrategie en hebben het onderwerp opgenomen in de nationaal strategische plannen (GLB-NSP). Sommige lidstaten gaven aan dit onderwerp verder te willen bespreken in het kader van het GLB na 2027. Enkele lidstaten gaven aan zich zorgen te maken over de impact van klimaatomstandigheden en de Ontbossingsverordening op de aantrekkelijkheid voor agrariërs om investeringen in eiwithoudende gewassen te verhogen. Ik heb aangegeven dat Nederland sinds 2020 een Nationale Eiwitstrategie heeft die gericht is op het vergroten van zelfvoorziening van Nederland en dat deze onder inzet op het beter benutten van reststromen in veevoer. Hier is ook een kennishub voor opgezet. Verder heb ik gepleit voor verdere versoepeling van beperkende wetgeving ten behoeve van het gebruik van alternatieve eiwitrijke reststromen in veevoer en het voorkomen dat waardevolle eiwitrijke bijproducten in biobrandstoffen terecht komen. Ook heb ik gepleit voor het meenemen van vis en schaaldieren in een Europese eiwitstrategie en voor het stimuleren van de teelt van eiwitrijke gewassen, onder andere door het investeren in innovatie. In dat kader heb ik de hoop uitgesproken dat het voorstel voor de verordening voor NGTs spoedig wordt aangenomen.

Diversenpunt Tsjechië – Gewasbeschermingsmiddelen

Tsjechië deed een oproep in de Raad om de wetgeving ten aanzien van chemische werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen te vereenvoudigen. Tsjechië stelde daarbij dat veel chemische werkzame stoffen wegvallen doordat deze na herbeoordeling op grond van het geharmoniseerde, wettelijk vastgelegde EU-toetsingskader niet opnieuw worden goedgekeurd en dat de landbouw hier onder lijdt. Tsjechië stelde hierop een aantal oplossingen voor, zoals een langere transitieperiode voor werkzame stoffen waarvan de goedkeuring niet wordt verlengd of het verbreden van de toepassing van artikel 4, lid 7, in de Verordening Gewasbeschermingsmiddelen (Verordening (EG) nr. 1107/2009) die ziet op het verlengen van de goedkeuring van werkzame stoffen die vanwege intrinsieke (gevaar)eigenschappen niet aan de goedkeuringscriteria voldoen, maar waarvan de toepassing leidt tot een «verwaarloosbare blootstelling» voor mens, dier en milieu.

Tsjechië werd door veel lidstaten gesteund in de oproep dat een afdoende middelenpakket beschikbaar moet blijven om gewassen te kunnen beschermen en het vereenvoudigen van wetgeving om dit te kunnen faciliteren. Ik gaf aan de zorg van mijn Tsjechische collega te herkennen en dat er voldoende oog moet zijn voor het beschikbaar maken van alternatieven. Ook gaf ik aan dat het van groot belang is om alternatieve middelen versneld toe te laten en eventuele vereenvoudigingen op dit vlak door de Commissie toe te juichen. Ook heb ik aangegeven dat Nederland ervoor openstaat om de Verordening Gewasbeschermingsmiddelen, voor dat doel aan te passen. De Commissie herkende de zorgen van de lidstaten, maar gaf ook aan dat middelen niet zo maar verboden worden. Het besluit om middelen niet langer toe te staan komt voort uit gedegen onderzoek naar effecten op de gezondheid van de landbouwers, omwonenden en consumenten. De Commissie gaf aan de categorie van middelen die worden uit gefaseerd zonder alternatieven nog eens te bekijken en aanvragen voor goedkeuring van een werkzame stof op basis van artikel 4, lid 7, van de Verordening Gewasbeschermingsmiddelen per geval in overweging te nemen.

Diversenpunt Nederland – Renure

Gesteund door zes lidstaten heb ik aan alle lidstaten een oproep gedaan om in het Nitraatcomité van 19 september a.s. in te stemmen met het Commissievoorstel over Renure. Ik heb aangegeven dat Renure een lokaal geproduceerd, duurzaam alternatief is voor kunstmest. De Commissie heeft vorig jaar een voorstel gedaan voor wijziging van de Nitraatrichtlijn. Door goedkeuring van het Commissievoorstel zal het gebruik van bepaalde meststoffen uit dierlijke mest als kunstmest worden toegelaten. Ik heb in dat kader ook gewezen op de huidige Europese afhankelijkheid van de Russische Federatie voor de invoer van meststoffen en het rapport van het Joint Research Centre uit 2020 dat aangeeft dat Renure onder bepaalde voorwaarden geen negatieve effecten heeft op lucht- en waterkwaliteit. Veel lidstaten gaven aan dat de EU haar afhankelijkheid van de Russische Federatie en andere derde landen ten aanzien van meststoffen inderdaad zou moeten afbouwen en dat het circulaire gebruik van meststoffen gestimuleerd moet worden. Enkele lidstaten gaven aan het voorstel nog kritisch te bestuderen, omdat zij nog steeds zorgen hebben over de effecten op het milieu, de effecten op het concurrentievermogen van kleinschalige veehouderij en omdat zij de evaluatie van de uitvoering van de huidige Nitraatrichtlijn willen afwachten. De Commissie gaf aan dat het voorstel in lijn is met de Visie voor Landbouw en Voedsel en dat de wijziging kan bijdragen aan circulariteit en het verminderen van afhankelijkheid van meststoffen. De Commissie gaf ook aan dat lidstaten na de wijziging van de Nitraatrichtlijn, deze wijziging nog wel moeten doorvoeren in nationaal recht als ze van Renure gebruik van willen maken, aangezien die geen rechtstreeks werking heeft in de lidstaten.

Marktsituatie in het bijzonder na de invasie van Oekraïne

Het Deens voorzitterschap benoemde de invloed van geopolitiek op handelsrelaties, waaronder de onzekerheden als gevolg van het dreigen van de Verenigde Staten (VS) met hoge importtarieven richting de EU, de invasie van Oekraïne door de Russische Federatie en de ontwikkelingen voor wat betreft Mercosur. Het Deens voorzitterschap verwelkomde daarbij het nieuwe principeakkoord tussen de EU en Oekraïne over de modernisering van de Deep and Comprehensive Free Trade Agemeent (DCFTA) als een stabiliserende ontwikkeling. De Commissie merkte op dat de Europese landbouw bewijst dat ze veerkrachtig is, zeker gezien de geopolitieke instabiliteit, maar dat de EU waakzaam moet blijven en moet investeren in interventies gericht op een toekomstgerichte landbouwsector. Naast de invasie in Oekraïne heeft ook de situatie in het Midden-Oosten effect op handelsrelaties, bijvoorbeeld met Egypte. Vervolgens gaf de Commissie een update over de landbouwsectoren. De spanningen in de handelsrelatie met de VS leiden tot zorgen, onder meer voor de export van wijn, groenten en fruit.

Wat betreft Oekraïne gaven veel lidstaten aan volledig achter de steun aan Oekraïne te blijven staan en tevreden te zijn met het nieuwe principeakkoord. Alle lidstaten gaven aan het belangrijk te vinden dat productiestandaarden voor geïmporteerde producten uit Oekraïne overeenkomen met EU standaarden. Sommige lidstaten gaven daarbij aan aanvullende vrijwaringsmaatregelen te willen die de concurrentiekracht van EU-lidstaten kunnen borgen. Ook gaven alle lidstaten aan de onderhandelingen met de VS nauwlettend te volgen, gezien de mogelijk grote gevolgen voor de Trans-Atlantische handel en effecten op de interne markt. Lidstaten spraken steun uit richting de Commissie in de onderhandelingen en voor eventuele tegenmaatregelen. Ook gaven meerdere lidstaten aan hogere invoertarieven te willen voor producten uit Rusland en Belarus. Verschillende lidstaten refereerden daarbij aan gevoelige sectoren zoals rundveevlees, suiker, honing en rijst. Tot slot blijven de verspreiding van dierziektes en extreme weersomstandigheden een permanente zorg voor lidstaten.

Ik heb aangegeven dat ik de Commissie steun om de dialoog met de VS te blijven opzoeken om de heffingen van tafel te krijgen. Daarbij heb ik aangegeven dat onze voedselveiligheidsstandaarden niet onderhandelbaar zijn. Ook heb ik aangegeven dat ik verwelkom dat er een principeovereenkomst met Oekraïne is afgesloten, maar dat Nederland zijn positie zal bepalen na analyse van de definitieve teksten. Wel heb ik mij uitgesproken tegen het nemen van vrijwaringsmaatregelen op basis van de situatie in één of enkele lidstaten, zoals in het principeakkoord staat, aangezien dit de integriteit van de interne markt aantast.

Verklaring over het principeakkoord met Oekraïne

Een aantal lidstaten gaf een gezamenlijke verklaring af over het principeakkoord over de handelsrelaties dat de Commissie met Oekraïne heeft afgesloten. Deze lidstaten hadden vragen over de wijze waarop de Commissie over de overeenkomst heeft gecommuniceerd en maakten zich zorgen over de uitkomst, vanwege de grootte van de aanvullende markttoegang voor Oekraïne wat betreft maïs, eieren, pluimveevlees, tarwe, suiker en honing. Deze lidstaten riepen op tot een meer gefaseerde invoering van de verruimde quota en het mogelijk maken tot regionale bilaterale vrijwaringsmaatregelen voor alle landbouwproducten. Ook vroegen zij om een apart fonds om marktverstoringen in lidstaten als gevolg van dit akkoord te compenseren. De Commissie gaf aan het mandaat te hebben om zelf onderhandelingen met Oekraïne te voeren onder artikel 29, lid 4, van het Associatieakkoord. De definitieve teksten worden spoedig met de lidstaten gedeeld. Verder gaf de Commissie aan dat de additionele markttoegang voor zeer gevoelige landbouwproducten, zoals pluimveevlees, eieren, suiker, maïs, honing en tarwe is gekoppeld aan geleidelijke overname door Oekraïne van EU productiestandaarden en dat dit Oekraïne helpt op het pad naar uiteindelijke toetreding tot de EU. Ik heb de overeenkomst zoals bij het vorige agendapunt vermeld verwelkomt en aangegeven dat Nederland zijn positie nader zal bepalen na analyse van de definitieve teksten.

6e Conferentie EU – Afrikaanse Unie op 27 juni jl.

De Commissie gaf een terugkoppeling van de 6e conferentie op 27 juni jl. tussen de EU en de Afrikaanse Unie (AU) met als doel om de samenwerking te versterken en huidige uitdagingen op beide continenten ten aanzien van de agri-foodsector het hoofd te bieden. De Commissie sprak daarbij dank uit naar alle lidstaten die actief hebben bijgedragen aan high-level events naast de plenaire sessies. Er was deelname op hoog niveau aan beide zijden. Ook was er synergie tussen doelstellingen van de EU en de AU voor wat betreft beleidsprioriteiten: beide Unies richten zich de komende tijd op concurrentievermogen, duurzaamheid, investeringen in innovatie en weerbaarheid. Ook ondertekende de AU-Commissaris voor Landbouw, plattelandsontwikkeling, blauwe economie en duurzaam milieu, de heer Vilakati, het «Missie Bodem Manifest»2. De volgende bijeenkomst is in Angola op 24 en 25 november a.s.

Het belang van de conferentie werd door de EU-lidstaten onderstreept, en ze benadrukten het belang van de relatie met de AU, zeker in het huidige geopolitieke klimaat. Ook feliciteerden lidstaten de Eurocommissaris met de gesloten overeenkomst. Verder onderstreepten lidstaten het belang van een eerlijk partnerschap met de AU en het investeren in jongeren en vrouwen in de landbouw. Ook werd het tekenen door de AU van het Missie Bodem Manifest en het robuuster maken van beide landbouwsystemen toegejuicht. Ik heb de terugkoppeling aangehoord.

II. Appreciatie van het werkprogramma van het Deens voorzitterschap

Denemarken heeft de voorzitterschapsrol van Polen overgenomen en is daarmee voor de achtste keer voorzitter van de Raad sinds zijn toetreding tot de EU. Het voorzitterschap heeft in zijn werkprogramma vijf horizontale kerndoelstellingen opgenomen. Hieronder deel ik met de Kamer mijn appreciatie van de ambities op de dossiers relevant voor de Raad, zoals opgenomen in het werkprogramma van het voorzitterschap.

1. Een groen, eenvoudig en marktgericht Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB)

Het Deens voorzitterschap richt zich op een groen, eenvoudig en marktgericht GLB. Het voorzitterschap wil klimaat- en milieumaatregelen ondersteunen en de concurrentiekracht en innovatie in het GLB versterken.

In de eerste plaats streeft het voorzitterschap ernaar om de vereenvoudigingsvoorstellen3 van het huidige GLB af te ronden. Het voorzitterschap hecht aan een tijdige afronding daarvan, zodat de voorgestelde maatregelen vanaf 2026 kunnen worden toegepast. Ten aanzien van het toekomstige GLB4 start het voorzitterschap met de onderhandelingen over deze verordening. Het voorzitterschap richt zich specifiek op plattelandsbeleid, biologische landbouw, generatievernieuwing en dierenwelzijn, net als op het versterken van de samenhang van het GLB met andere Europese beleidsthema’s zoals klimaat- en milieuregelgeving. Tijdens het Deens voorzitterschap zal er ook een eerste «negobox» opgesteld worden voor de meerjarenbegroting van de EU. De negobox is een geconsolideerd compromisvoorstel dat als basis dient voor politieke onderhandelingen over het GLB en het EU-budget. De aanpak van het Deense voorzitterschap voor het toekomstig GLB zal in hoge mate afhangen van het voorstel over die meerjarenbegroting en deze negobox.

Nederland verwelkomt een tijdige afronding van het GLB vereenvoudigingspakket. Daarnaast vindt Nederland het cruciaal dat het toekomstige GLB zich ook in de periode van de volgende meerjarenbegroting blijft richten op toekomstgerichte, weerbare, innovatieve landbouw en een gezonde natuur, met aandacht voor toekomstperspectief, verdienvermogen en voedselzekerheid. Daarbij acht Nederland het wenselijk om te onderzoeken hoe GLB-middelen verder kunnen worden ingezet voor het versterken van het verdienvermogen van agrarisch ondernemers, zodat het GLB bijdraagt aan betaalbaar voedsel. Daarnaast zet Nederland ook in op dat het GLB ingezet kan worden voor het leveren van maatschappelijke diensten, modernisering, concurrentievermogen en kennis- en innovatie. Tot slot blijft Nederland aandacht vragen voor het verminderen van administratieve lasten en betere uitvoerbaarheid van de GLB-regelingen. Ik verwijs naar de Kamerbrief van 30 juni jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 375) voor de uitgebreidere inzet van Nederland op het GLB post-2027.

2. Een innovatievriendelijke en concurrerende landbouw- en voedingssector

Het Deens voorzitterschap benadrukt het belang van voortdurende productontwikkeling in de landbouw- en voedselsector, met waarborging van een gelijk speelveld binnen de EU. Het voorzitterschap zal een discussie in de Raad organiseren over vereenvoudiging en betere regelgeving in de landbouw- en voedingssector. Het voorzitterschap streeft daarnaast naar afronding van de onderhandelingen over voorstellen met betrekking tot planten die veredeld zijn met nieuwe genomische technieken (NGTs) en de voorgestelde verordening voor bosbouwkundig uitgangsmateriaal (FRM) en naar het bevorderen van de onderhandelingen over de verordening voor plantaardig uitgangsmateriaal (PRM). Het voorzitterschap is ook van mening dat er meer nadruk moet komen op het vinden van op wetenschap gebaseerde oplossingen die ook nieuwe verdienmogelijkheden ondersteunen. Daarom legt het voorzitterschap nadruk op het verminderen van administratieve lasten en zet het voorzitterschap in op regelgevende vereenvoudiging bij de komende EU Biotech-wet. De inzet van het Deens voorzitterschap voor een innovatievriendelijke en concurrerende landbouw- en voedingssector past goed bij de Nederlandse ambitie voor het stimuleren van innovatie, om daarmee het concurrentievermogen, de weerbaarheid en de veerkracht in de land- en tuinbouw en visserij te versterken. Innovatie kan, afhankelijk van de mogelijkheden in een regio en van het ondernemerschap, bijdragen aan het vinden van nieuwe verdienmogelijkheden. Inzetten op innovatie vraagt om flexibiliteit en het creëren van ruimte voor innovatie, onder andere door regelgeving te vereenvoudigen en administratieve lasten te verminderen. De aandacht van het Deens voorzitterschap voor (bio-)technologie en bio-economie passen goed bij het Nederlandse beleid.

3. Een duurzaam voedselsysteem en een sterke interne markt

Het Deens voorzitterschap richt zich de komende periode op het proces om de positie van de boer in de voedselketen te versterken. Specifiek zet het voorzitterschap zich in om de onderhandelingen voor de wijziging van de Verordening Gemeenschappelijke Marktordening (GMO-verordening) en de Verordening voor grensoverschrijdend toezicht op oneerlijke handelspraktijken (OHP-verordening) in de triloog af te ronden. De nadruk voor het voorzitterschap ligt op het verwezenlijken van een goed functionerende EU-voedselketen, op basis van een interne markt en een gelijk speelveld. Nederland ondersteunt deze inzet en het afronden van de onderhandelingen over de genoemde voorstellen. Daarbij hecht Nederland grote waarde aan de genoemde randvoorwaarden van een interne markt en een gelijk speelveld. Zoals eerder aangegeven (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1710), heeft Nederland zich tegen de Raadspositie omtrent het GMO-voorstel uitgesproken, omdat het oorspronkelijke doel van het voorstel om de positie van de boer te versterken flink was afgezwakt, en de interne markt en het gelijke speelveld worden ondermijnd. Nederland zal derhalve streng beoordelen in hoeverre de inzet van het voorzitterschap wordt bereikt. Onderdeel van de inzet van het voorzitterschap om te werken aan een duurzaam voedselsysteem en een sterke interne markt is het bevorderen van een goed functionerende EU-voedselketen. Nederland ondersteunt dit doel. Het belang van een goed functionerende EU-voedselketen staat buiten kijf: voldoende voedzaam en betaalbaar voedsel voor alle burgers in Nederland en de EU is alleen mogelijk als elke schakel in de voedselketen (van grondstoffenleveranciers via primaire voedselproducenten, voedselverwerkers, handel en distributie tot aan de consument) op zichzelf en in samenhang met de andere schakels goed functioneert. Dit betekent dat de spelers in elke schakel van de keten een rechtvaardige beloning ontvangen voor hun prestaties en producten. Dit geldt zeker voor de boeren, tuinders en vissers in de EU, die een belangrijke schakel vormen in de EU-voedselketen, zodat zij ook een rechtvaardige beloning ontvangen en geprikkeld worden om optimaal te presteren en te produceren. Het is daarbij van belang dat de EU zich inzet om de levering van cruciale grondstoffen voor de voedselproductie te garanderen, waarbij ook wordt gezocht naar alternatieven voor schaarse grondstoffen die nu in belangrijke mate vanuit enkele landen buiten de EU komen.

4. Een interne markt gericht op dier-, mens- en plantgezondheid

Bij dit punt worden vijf aspecten aangehaald door het Deens voorzitterschap:

• Modernisering van dierenwelzijnswetgeving volgens wetenschappelijke inzichten.

• Vooruitgang in wetgeving voor dieren tijdens transport.

• Regelgeving voor het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten.

• Aanpak van antimicrobiële resistentie via de One Health-benadering.

• Oplossingen zoeken voor dierziektes en plantplagen die de landbouw en handel bedreigen.

Met betrekking tot de modernisering van de verdere dierenwelzijnswetgeving geeft Denemarken in zijn werkprogramma aan dat de Europese dierenwelzijnswetgeving gemoderniseerd moet worden in lijn met de nieuwste wetenschappelijke inzichten en verwachtingen van de consument. Dit komt overeen met de Nederlandse inzet in Europa. Ik heb in februari jl. samen met collega-Ministers van andere lidstaten een brief gestuurd aan de Eurocommissaris voor Gezondheid en Dierenwelzijn Várhelyi (zie bijlage), waarmee uitvoering is gegeven aan de motie-Van Campen/Bromet die de regering verzoekt om zich in Europees verband hard te maken voor verbetering van dierenwelzijn in de veehouderij in de EU (Kamerstuk 35 746, nr. 21). Via de brief wordt de grote behoefte aan geactualiseerde wetgeving op het gebied van dierenwelzijn in de EU benadrukt.

Ten aanzien van de vooruitgang in wetgeving voor dieren tijdens transport is het Deens voorzitterschap voornemens om de onderhandelingen over de herziening van de Transportverordening verder te brengen. Nederland zal tijdens de onderhandelingen blijven inzetten op maximale uniformiteit in Europese regelgeving, ten behoeve van een gelijk speelveld. De inzet zal verder conform het eerder met uw Kamer gedeelde BNC-fiche5 zijn.

Met betrekking tot de regelgeving voor het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten is het Deens voorzitterschap voornemens de triloog met het Europees Parlement en de Commissie af te ronden. De tekst van het Raadsmandaat dat is bereikt onder het Belgisch voorzitterschap sluit voor een groot deel aan bij de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen.

Nederland heeft vertrouwen dat met het Europees Parlement en de Commissie overeenstemming kan worden bereikt gedurende het Deens voorzitterschap. Nederland ondersteunt de aanpak van het Deens voorzitterschap over antimicrobiële resistentie via de One Health-benadering, waarbij dier- en volksgezondheid met elkaar worden verbonden. Nederland zet zich de komende jaren in voor de implementatie van de verordening diergeneesmiddelen waarbij de uitbreiding van de monitoring van antibiotica naar antimicrobieel en de uitbreiding van de monitoring van het aantal diersoorten aandacht vraagt. Het uitwisselen van best practices in EU-verband is hierin waardevol.

Het Deens voorzitterschap geeft tot slot aan te willen zoeken naar oplossingen voor de bestrijding of de preventie van dierziekten. Nederland onderschrijft de noodzaak om dierziekten zoveel mogelijk te voorkomen en zo efficiënt mogelijk te bestrijden, met daarbij oog voor dier- en volksgezondheid, dierenwelzijn en ethiek. In de optiek van Nederland zijn vaccinatie en versterking van de bio-veiligheid daarin belangrijke elementen. Nederland zal zich tijdens het Deens voorzitterschap inzetten voor verdere acceptatie van vaccinatie en het wegnemen van beperkingen in de afzet van producten van gevaccineerde dieren. Tevens zal Nederland ervaringen delen ten aanzien van bio-veiligheid, bijvoorbeeld het verplichte bio-veiligheidsplan voor de pluimveehouderij.

5. Een duurzame Europese visserijsector voorbereid op de toekomst

Het Deens voorzitterschap richt zich op een duurzame en concurrerende Europese visserijsector die voorbereid is op de toekomst. Europese vissers staan onder druk van externe factoren die zowel de visbestanden als de economie van de sector beïnvloeden. Besluiten dienen gebaseerd te zijn op het best beschikbare wetenschappelijke advies inclusief sociaaleconomische voorwaarden. Daarbij acht het Deens voorzitterschap naleving van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk cruciaal. Het voorzitterschap werkt daarnaast toe naar een tijdige besluitvorming over de vangstmogelijkheden voor 2026. Ook zet het voorzitterschap in op evaluatie en vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, het bevorderen van de groene transitie van de visserijvloot en het gebruik van visuitrusting met een lage milieubelasting. De inzet van het Deens voorzitterschap is in lijn met het kabinetsbeleid, zoals uiteengezet in de brief aan de Kamer over de Nederlandse prioriteiten voor de evaluatie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (Kamerstuk 32 201, nr. 117). Tot slot zal het Deens voorzitterschap voorbereidingen treffen op nieuwe visserijwetgeving onder het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode 2028–2034. Het kabinetsstandpunt voor deze wetgeving zal worden neergelegd in een BNC-fiche.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma


  1. Zie «Visie voor Landbouw en Voedsel», Europese Commissie, 19 februari 2025. Bron: Visie voor landbouw en voedsel – Europese Commissie↩︎

  2. Mission Soil Manifesto | Mission Soil Platform↩︎

  3. Common Agricultural Policy simplification package↩︎

  4. Publicatie op 16-07-2025↩︎

  5. Kamerstuk 22 112, nr. 3861↩︎