35423, bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 25 augustus 2025)
Wijziging van de Postwet 2009 in verband met de wijziging van de toegangsregulering van postvervoerders tot een landelijk netwerk voor postaanbieding, de borging van de continuĂŻteit van de universele postdienst, de flexibilisering van de eisen aan de universele postdienst en de bescherming van de arbeidspositie van postbezorgers
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2025D35740, datum: 2025-08-25, bijgewerkt: 2025-08-27 11:37, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2020Z05820:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2020-04-01 20:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-04-06 13:30: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-05-14 12:00: Wijziging van de Postwet 2009 in verband met de wijziging van de toegangsregulering van postvervoerders tot een landelijk netwerk voor postaanbieding, de borging van de continuĂŻteit van de universele postdienst, de flexibilisering van de eisen aan de universele postdienst en de bescherming van de arbeidspositie van postbezorgers (35423) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-10-06 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-10-13 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-10 18:00: Technische briefing over de wijziging van de Postwet 2009 in verband met de wijziging van de toegangsregulering van postvervoerders (via videoverbinding). (Technische briefing), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering commissie EZK (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-02-02 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2022-02-01 16:30: Procedurevergadering EZK (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-07-05 16:30: Procedurevergadering EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-07-06 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-05 17:30: Extra procedurevergadering commissie Economische Zaken en Klimaat (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-03-19 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2025-06-18 20:15: Extra procedurevergadering commissie Economische Zaken (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-09-09 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-12-01 00:00: Wijziging van de Postwet 2009 in verband met de wijziging van de toegangsregulering van postvervoerders tot een landelijk netwerk voor postaanbieding, de borging van de continuĂŻteit van de universele postdienst, de flexibilisering van de eisen aan de universele postdienst en de bescherming van de arbeidspositie van postbezorgers (35423) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 25 augustus 2025) | |
35 423 | Wijziging van de Postwet 2009 in verband met de wijziging van de toegangsregulering van postvervoerders tot een landelijk netwerk voor postaanbieding, de borging van de continuĂŻteit van de universele postdienst, de flexibilisering van de eisen aan de universele postdienst en de bescherming van de arbeidspositie van postbezorgers |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de toegangsregulering voor een landelijk netwerk voor postaanbieding te wijzigen, om de continuĂŻteit van de verlening van de universele postdienst beter te borgen, om de eisen aan de universele postdienst toekomstbestendiger te maken en met het oog daarop te flexibiliseren en om de arbeidspositie van postbezorgers beter te borgen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Postwet 2009 wordt als volgt gewijzigd:
aA
Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel c wordt na âaf te leverenâ ingevoegd âof aan te bieden, met uitzondering van het aanleveren van poststukken door de verzenderâ.
b. In onderdeel h wordt na âpoststukkenâ ingevoegd âof een andere voorziening die bestemd is voor de aflevering van de voor de gebruikers van het postbusadres bestemde poststukkenâ.
c. Onderdeel i komt te luiden:
i. verzender: eenieder die een poststuk ten vervoer aanlevert aan een postvervoerbedrijf;.
d. De onderdelen p en q komen te luiden:
p. arbeidsovereenkomst: arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van de uitzendovereenkomst;
q. uitzendovereenkomst: uitzendovereenkomst, bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;.
e. Er worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
r. dienstbetrekking: dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet;
s. richtlijn (EU) nr. 2017/1132: Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PbEU 2017, L 169);
t. vennootschap: naamloze vennootschap of een daarmee krachtens bijlage I bij richtlijn (EU) nr. 2017/1132 gelijkgestelde vennootschapsvorm, dan wel besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een krachtens bijlage II bij richtlijn (EU) nr. 2017/1132 gelijkgestelde vennootschapsvorm.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt âafzenderâ vervangen door âverzenderâ en wordt âbestellenâ vervangen door âafleveren of aanbiedenâ.
b. In onderdeel b wordt âafzenderâ vervangen door âverzenderâ en wordt aan het slot toegevoegd âof in andere voorzieningen die bestemd zijn voor de aanbieding van voor de gebruikers daarvan bestemde poststukken te laten aanbiedenâ.
B
In artikel 5 wordt âonbestelbaarâ vervangen door âniet af te leverenâ en wordt âafzenderâ telkens vervangen door âverzenderâ.
C
In artikel 7, eerste lid, wordt âafzendersâ vervangen door âverzendersâ en wordt âontvangersâ vervangen door âontvangers en geadresseerdenâ.
D
In artikel 8 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, het eerste lid vervangen door twee leden, luidende:
1. Een postvervoerbedrijf draagt er zorg voor dat ten minste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen percentage van de postbezorgers die voor hem werkzaam zijn, dat zijn op basis van:
a. een met hem gesloten arbeidsovereenkomst;
b. ingeval de postbezorger een arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b, eerste, tweede of zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen of een persoon die ingevolge artikel 38f, vijfde lid, van die wet met een arbeidsbeperkte is gelijkgesteld, een uitzendovereenkomst op basis waarvan de postbezorger aan het postvervoerbedrijf ter beschikking is gesteld; of
c. ingeval de postbezorger op basis van een dienstbetrekking aan het postvervoerbedrijf ter beschikking is gesteld, een dienstbetrekking.
2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een postvervoerbedrijf aan wie geen kosten als bedoeld in artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in rekening worden gebracht.
E
In hoofdstuk 3 worden voor artikel 10 drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 9
1. Een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk waarmee poststukken kunnen worden afgeleverd of aangeboden op alle adressen in Nederland op ten minste het krachtens artikel 16, derde lid, vastgestelde aantal dagen per week en met gebruikmaking van dat netwerk postvervoer verricht, verricht tevens postvervoer voor andere postvervoerbedrijven, overeenkomstig het in de artikelen 9a en 9b en krachtens artikel 9c, eerste en tweede lid, bepaalde.
2. Onder een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk als bedoeld in het eerste lid, vallen ook groepsmaatschappijen die in een groep verbonden zijn in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek met een postvervoerbedrijf dat beschikt over een netwerk als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9a
1. Een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk als bedoeld in artikel 9, eerste lid, maakt een referentieaanbod bekend van de tarieven en de voorwaarden die het hanteert voor het verrichten van postvervoer, met inbegrip van gebruik van de bijbehorende faciliteiten, voor andere postvervoerbedrijven.
2. De tarieven en voorwaarden voor het verrichten van het postvervoer, bedoeld in het eerste lid, mogen niet tot gevolg hebben dat effectieve toegang wordt belemmerd. Tarieven en voorwaarden die in overeenstemming zijn met het bepaalde krachtens artikel 9c, eerste en tweede lid, hebben niet tot gevolg dat de effectieve toegang wordt belemmerd.
3. Een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk als bedoeld in artikel 9, eerste lid, past op postvervoer voor een ander postvervoerbedrijf, op verzoek van dat andere postvervoerbedrijf de tarieven en voorwaarden toe die het postvervoerbedrijf dat beschikt over het netwerk, hanteert voor zakelijke eindgebruikers. Het postvervoerbedrijf dat beschikt over het netwerk, past deze tarieven en voorwaarden op transparante en niet-discriminatoire wijze toe.
Artikel 9b
1. Een referentieaanbod als bedoeld in artikel 9a wordt niet eerder bekendgemaakt dan nadat dit door de Autoriteit Consument en Markt is getoetst aan het bepaalde krachtens artikel 9c, eerste en tweede lid.
2. Het postvervoerbedrijf maakt het referentieaanbod bekend op een
voor andere postvervoerders kenbare en toegankelijke wijze.
3. Het eerste referentieaanbod na de inwerkingtreding van de artikelen 9
tot en met 9c wordt bekendgemaakt in het kalenderjaar waarin die
inwerkingtreding plaatsvindt en geldt met ingang van het daarop volgende
kalenderjaar.
Artikel 9c
1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld:
a. voor welke poststukken en postvervoerdiensten de in artikel 9, eerste lid, bedoelde verplichting geldt;
b. welke eisen gelden voor de overkomstduur van poststukken waarop een referentieaanbod als bedoeld in artikel 9a van toepassing is;
c. op welke hoeveelheid poststukken een referentieaanbod als bedoeld in artikel 9a ten hoogste van toepassing is;
d. volgens welke procedure, waaronder in ieder geval op welke wijze en op welk tijdstip, wordt bepaald of het aantal ter vervoer aangeboden poststukken van een postvervoerbedrijf in overeenstemming is met het krachtens onderdeel c bepaalde;
e. gedurende welke periode een referentieaanbod geldig is.
2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld betreffende:
a. de methodiek voor het bepalen van de tarieven en betreffende de voorwaarden in een referentieaanbod;
b. de procedure van totstandkoming van een referentieaanbod en de procedure van de toetsing, bedoeld in artikel 9b, eerste lid.
3. De Autoriteit Consument en Markt wordt gehoord over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, en een ontwerp van een ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid.
F
Hoofdstuk 3a vervalt.
G
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Op basis van een transparante selectieprocedure wijst Onze Minister voor onbepaalde tijd een vennootschap die een postvervoerbedrijf exploiteert aan, die is belast met de universele postdienst of een gedeelte hiervan. De vennootschap heeft in Nederland een vestiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Handelsregisterwet 2007.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel b komt te luiden:
b. de aangewezen vennootschap Onze Minister heeft medegedeeld dat een rendabele uitvoering van de universele postdienst of het gedeelte hiervan waarmee zij is belast niet mogelijk is;
b. In onderdeel c wordt âhet aangewezen postvervoerbedrijfâ vervangen door âde aangewezen vennootschapâ;
c. In onderdeel d wordt âeen ander postvervoerbedrijfâ vervangen door âeen andere vennootschap die een postvervoerbedrijf exploiteertâ.
d. Aan het tweede lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
e. de aangewezen vennootschap fuseert, wordt gesplitst, wordt ontbonden of failliet wordt verklaard;
f. de vestiging in Nederland wordt gesloten.
3. In het derde lid wordt âhet aangewezen postvervoerbedrijfâ vervangen door âde aangewezen vennootschapâ.
4. In het vierde lid wordt âpostvervoerbedrijfâ vervangen door âvennootschapâ.
5. In het vijfde lid wordt âHet postvervoerbedrijf datâ vervangen door âEen vennootschap dieâ.
H
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste vier leden komen te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke poststukken en postvervoerdiensten onder de universele postdienst vallen bij postvervoer binnen Nederland en bij postvervoer van en naar gebieden buiten Nederland.
2. Een verlener van de universele postdienst haalt op ten minste een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld aantal dagen per week poststukken op uit openbaar toegankelijke brievenbussen en andere openbaar toegankelijke voor het aanleveren van poststukken bestemde voorzieningen.
3. Een verlener van de universele postdienst biedt op ten minste een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld aantal dagen per week overal in Nederland poststukken aan op afzonderlijke adressen, in postbussen, in voor de aflevering van poststukken bestemde brievenbussen of in andere voor de desbetreffende ontvanger toegankelijke voorzieningen voor poststukken.
4. Het aantal dagen, bedoeld in het tweede en in het derde lid, kan voor verschillende soorten poststukken verschillend worden vastgesteld en voldoet aan de behoeften van de gebruikers van de universele postdienst en houdt rekening met de kwetsbare gebruikers van de universele postdienst.
2. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt âvoor het publiek bestemde brievenbussen en dienstverleningspunten voor het aanbieden van postzendingen en voor het verrichten van andere met het postvervoer samenhangende handelingenâ vervangen door âopenbaar toegankelijke brievenbussen, andere openbaar toegankelijke voor het aanleveren van poststukken bestemde voorzieningen of dienstverleningspunten voor het aanleveren van poststukken en andere met het postvervoer samenhangende handelingenâ.
4. In het zevende lid (nieuw) wordt âhet zesde of zevende lidâ vervangen door âhet eerste, vijfde of zesde lidâ.
Ha
Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a en b vervallen, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot a tot en met c.
2. In onderdeel a (nieuw) vervalt â, bedoeld in onderdeel aâ.
I
Onder vernummering van artikel 18a tot 17b wordt in het eerste lid âpostvestigingen en brievenbussenâ vervangen door âdienstverleningspunten, openbaar toegankelijke brievenbussen of andere openbaar toegankelijke voor het aanleveren van poststukken bestemde voorzieningenâ.
Ia
In artikel 18, tweede lid, wordt âonderdeel eâ gewijzigd in âonderdeel câ.
J
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toegankelijkheid van de voor aflevering van poststukken bestemde brievenbussen of andere voor de aanbieding van poststukken bestemde voorzieningen.
2. In het tweede lid wordt âonbestelbaarâ vervangen door âniet af te leverenâ.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Een verlener van de universele postdienst kan poststukken die naar hun aard en omvang in aanmerking komen voor aanbieding in een andere voor de aanbieding van poststukken bestemde voorziening, als niet af te leveren poststukken aanmerken indien de opgegeven voorziening niet voldoet aan de regels, bedoeld in het eerste lid.
4. Aflevering van poststukken in een andere voor de aanbieding van poststukken bestemde voorziening is uitsluitend mogelijk na voorafgaande toestemming van de verzender en de geadresseerde van de poststukken. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze van verlenen van toestemming.
K
Na artikel 22 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 22a
1. Een verlener van de universele postdienst beschikt over het werkkapitaal en de bedrijfsmiddelen die nodig zijn om de bij of krachtens deze wet opgedragen taken en verplichtingen ter uitvoering van de universele postdienst bestendig uit te voeren of te laten uitvoeren gedurende een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen periode.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een verlener van de universele postdienst die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien:
a. de statuten van de verlener van de universele postdienst voldoen aan de in artikel 22c, eerste lid, gestelde eisen;
b. een rechtspersoon die deel uitmaakt van de groep en die direct of indirect zeggenschap uitoefent over de verlener van de universele postdienst schriftelijk heeft verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor alle uit rechtshandelingen van de verlener van de universele postdienst voortvloeiende schulden; en
c. de verklaring, bedoeld in onderdeel b, is gedeponeerd bij het handelsregister en is verstrekt aan de Autoriteit Consument en Markt.
3. Indien een verlener van de universele postdienst niet voldoet aan
de regels, bedoeld in het eerste lid, en het tweede lid niet van
toepassing is:
a. stelt hij de Autoriteit Consument en Markt hiervan onverwijld
schriftelijk op de hoogte;
b. stelt hij binnen vier weken na de melding een herstelplan op waarin
wordt beschreven op welke wijze hij het financieel beheer gaat
verbeteren en zendt hij dit plan aan de Autoriteit Consument en
Markt.
4. De Autoriteit Consument en Markt kan op basis van een herstelplan als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, aanbevelingen doen aan de verlener van de universele postdienst.
5. Een verlener van de universele postdienst rapporteert in de rapportage, bedoeld in artikel 23, aan de Autoriteit Consument en Markt over wijzigingen ten aanzien van de in het eerste lid gestelde eis, indien het tweede lid niet van toepassing is.
6. De Autoriteit Consument en Markt informeert Onze Minister over een herstelplan als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, over aanbevelingen als bedoeld in het vierde lid, en over een rapportage als bedoeld in het vijfde lid.
Artikel 22b
1. De rechtspersoon, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, wijzigt de verklaring, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, niet en trekt deze verklaring niet in, tenzij deze rechtspersoon aantoont dat is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen ten aanzien van de financierbaarheid van een bestendige uitvoering van de universele postdienst gedurende een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen periode.
2. De bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur gestelde regels borgen dat de bestendige uitvoering van de universele postdienst niet kan worden bedreigd.
3. Indien de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, de in het eerste lid bedoelde verklaring wijzigt of intrekt, stelt hij de Autoriteit Consument en Markt hiervan onverwijld schriftelijk op de hoogte.
Artikel 22c
1. De statuten van een verlener van de universele postdienst, die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, bevatten in ieder geval:
a. de instelling van een raad van commissarissen;
b. de bepaling dat de meerderheid van de leden van de raad van commissarissen direct noch indirect binding heeft met een andere van die groep deel uitmakende rechtspersoon of vennootschap.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen worden gesteld aan de hoedanigheid van de commissarissen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
Artikel 22d
1. Een verlener van de universele postdienst verricht geen handelingen of activiteiten die strijdig zijn met het belang van een bestendige uitvoering van de universele postdienst.
2. Onder handelingen en activiteiten als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval verstaan:
a. handelingen en activiteiten die niet op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met postvervoer of aanverwante activiteiten;
b. het door een verlener van de universele postdienst, die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekken van zekerheden ten behoeve van de financiering van activiteiten van tot de groep behorende rechtspersonen of vennootschappen; en
c. het zich aansprakelijk stellen door een verlener van de universele postdienst, die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor schulden van tot de groep behorende rechtspersonen of vennootschappen, tenzij het verstrekken van zekerheden of het zich aansprakelijk stellen voor schulden door een verlener van de universele postdienst, die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,:
1°. geschiedt ten behoeve van handelingen of activiteiten die de verlener van de universele postdienst zelf zou mogen verrichten;
2°. anderszins verband houdt met de uitvoering van de universele postdienst; of
3°. geschiedt om te voldoen aan voorwaarden in verband met de toepassing van wettelijke bepalingen.
3. Onze Minister kan een verlener van de universele postdienst op diens aanvraag een ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid. Onze Minister kan aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden. Onze Minister weigert een ontheffing te verlenen indien de bestendige uitvoering van de universele postdienst daardoor kan worden bedreigd.
4. Onze Minister trekt een ontheffing in op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing.
5. Onze Minister kan een ontheffing intrekken indien:
a. de houder van de ontheffing de aan de ontheffing verbonden voorschriften of opgelegde beperkingen niet nakomt;
b. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;
c. Onze Minister, gelet op het belang van een bestendige uitvoering van de universele postdienst, van oordeel is dat intrekking van de ontheffing noodzakelijk is.
L
Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In de rapportage, bedoeld in het eerste lid, biedt een verlener van de universele postdienst expliciet inzicht in actuele en toekomstige ontwikkelingen die van belang zijn voor de continuĂŻteit van de uitvoering van de universele postdienst.
M
Aan paragraaf 4.4 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 23a
1. Zodra zich omstandigheden voordoen op grond waarvan een verlener van de universele postdienst mogelijk in de toekomst een mededeling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderdeel b, zal doen, meldt die verlener van de universele postdienst dat onverwijld aan Onze Minister.
2. De melding wordt onderbouwd met een beschrijving van de aspecten die van belang zijn voor een rendabele uitvoering van de universele postdienst en een overzicht van de maatregelen die de verlener van de universele postdienst reeds heeft genomen en de maatregelen die hij voornemens is te nemen om de continuĂŻteit en de rendabiliteit van de dienstverlening te waarborgen.
Ma
In artikel 25a, eerste lid, wordt âministeriĂ«le regelingâ vervangen door âontwerp van een ministeriĂ«le regelingâ.
N
In artikel 28, tweede lid, wordt âafzendersâ vervangen door âverzendersâ.
O
In artikel 29, eerste, tweede en derde lid, wordt âafzenderâ telkens vervangen door âverzenderâ.
P
Artikel 34 komt te luiden:
Artikel 34
De gemeenteraad kan regels stellen voor de plaatsing van brievenbussen en andere voor het aanleveren van poststukken bestemde voorzieningen aan de openbare weg, tenzij:
a. een verlener van de universele postdienst door die regels de universele postdienst niet kan verrichten;
b. andere postvervoerbedrijven door die regels hun diensten niet kunnen aanbieden onder voor deze bedrijven vergelijkbare voorwaarden.
Q
Na artikel 36 wordt in hoofdstuk 6 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 36a
1. In het belang van de bescherming van eindgebruikers van een postvervoerbedrijf dat beschikt over een netwerk als bedoeld in artikel 9, eerste lid, tegen onredelijk hoge tarieven, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld over het maximumrendement dat dat postvervoerbedrijf mag maken over bij die regeling te bepalen postvervoerdiensten en daarmee rechtstreeks verbonden activiteiten.
2. Een postvervoerbedrijf waarvoor een maximumrendement als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, verstrekt jaarlijks aan de Autoriteit Consument en Markt een rapportage met betrekking tot het behaalde rendement in het daaraan voorafgaande jaar in relatie tot de in het eerste lid bedoelde activiteiten. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over deze rapportage en over de verdeling van kosten en opbrengsten tussen verschillende activiteiten.
Qa
In artikel 42, tweede lid, wordt âbedoeld artikel 41 en het eerste lidâ gewijzigd in âbedoeld in artikel 41 en in het eerste lidâ.
R
In artikel 49, eerste lid, wordt âde artikelen 4, 5, 8, 10, 12, 13, 13b tot en met 13k, 15, vijfde lid, 16, vijfde tot en met achtste lid, 18, 19, 21 tot en met 25, 26 tot en met 28, 32, 35, 36, 41 en 61,â vervangen door âde artikelen 4, 5, 8, 9, 9a, 9b, 9c 10, 12, 13, 15, vijfde lid, 16, vijfde, zesde en achtste tot en met tiende lid, 18, 19, 21, 22 tot en met 22c, 22d, eerste, tweede, derde, vijfde en zevende lid, 23 tot en met 25, 26 tot en met 28, 32, 35, 36, 36a, 41 en 61,â.
S
In artikel 58 wordt âde hoofdstukken 3 en 3aâ telkens vervangen door âhoofdstuk 3â.
Sa
In artikel 66, tweede lid, wordt âofverordeningâ vervangen door âof verordeningâ.
T
Na artikel 89 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 89a
Met ingang van 1 januari van het zesde kalenderjaar na het van kracht worden van het eerste referentieaanbod, bedoeld in 9b, derde lid, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9
1. Een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk waarmee
poststukken kunnen worden afgeleverd of aangeboden op alle adressen in
Nederland op ten minste het krachtens artikel 16, derde lid,
vastgestelde aantal dagen per week en met gebruikmaking van dat netwerk
postvervoer verricht, verricht tevens postvervoer voor andere
postvervoerbedrijven.
2. Onder een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk als
bedoeld in het eerste lid, vallen ook groepsmaatschappijen die in een
groep verbonden zijn in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek met een postvervoerbedrijf dat beschikt over een
netwerk als bedoeld in het eerste lid.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld voor welke
poststukken en postvervoerdiensten de in het eerste lid bedoelde
verplichting geldt.
4. Een postvervoerbedrijf, dat beschikt over een netwerk als bedoeld in het eerste lid, past op postvervoer voor een ander postvervoerbedrijf, op verzoek van dat andere postvervoerbedrijf de tarieven en voorwaarden toe die het postvervoerbedrijf dat beschikt over het netwerk, hanteert voor zakelijke eindgebruikers. Het postvervoerbedrijf dat beschikt over het netwerk, past deze tarieven en voorwaarden op transparante en niet-discriminatoire wijze toe.
B
De artikelen 9a tot en met 9c vervallen.
C
Na artikel 89a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 89b
1. Artikel 9 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3. Onze Minister zendt tezamen met het ontwerp aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel 9 in de praktijk, alsmede een standpunt inzake de voortzetting van dat artikel aan de Staten-Generaal.
ARTIKEL II
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. In bijlage 1 komt de zinsnede over de Postwet 2009 als volgt te luiden:
Postwet 2009: de artikelen 22d, derde lid, en 58.
2. In bijlage 2, de artikelen 4, 7 en 11, komt de zinsnede over de Postwet 2009 als volgt te luiden:
Postwet 2009: de artikelen 22d, derde lid, en 58.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,