Debat over de ontstane politieke situatie (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D35833, datum: 2025-08-27, bijgewerkt: 2025-08-28 09:12, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-08-27 10:15: Debat over de ontstane politieke situatie (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 133 leden der Kamer, te weten:
Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, De Beer, Bevers, Bikker,
Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk,
Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen,
Ceder, Chakor, Crijns, Dassen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk,
Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El
Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Gabriëls, Graus, Peter
de Groot, Haage, Hartsuiker, Hertzberger, Heutink, Hirsch, Van der
Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jetten, Léon de Jong,
Joseph, Kahraman, Kathmann, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De
Kort, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Lahlah, Van der Lee,
Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Meulenkamp, Michon-Derkzen,
Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen,
Nordkamp, Oostenbrink, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik,
Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Richardson,
Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra,
Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen,
Thiadens, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Van der
Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De
Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Van der Werf,
Westerveld, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van
Zanten,
en mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, viceminister-president, mevrouw
Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister
voor Asiel en Migratie, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
viceminister-president, en de heer Schoof, minister-president, minister
van Algemene Zaken.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van 27 augustus. Het zijn onstuimige politieke
tijden. Ik hoop dat het debat van vandaag bijdraagt aan het bestuurbaar
houden van Nederland.
De ontstane politieke situatie
De ontstane politieke situatie
Aan de orde is het debat over de ontstane
politieke situatie.
De voorzitter:
Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Timmermans, maar niet
zonder de minister-president en de beide vicepremiers van harte welkom
te hebben geheten. We hebben vijftien sprekers van de zijde van de
Kamer. Het woord is aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Nu voor de tweede keer storten de coalitiepartijen het
land in chaos. Ik ben daarover boos en bezorgd. Boos over de puinhoop
die de coalitie heeft veroorzaakt, boos over het feit dat het land nu
eigenlijk al twee jaar lang helemaal stilstaat. Geen van de grote
problemen — woningnood, armoede, klimaatcrisis, noem maar op — is
aangepakt, laat staan opgelost. Bezorgd ben ik omdat Nederland stuurloos
dreigt te worden. Gelukkig komen er binnenkort verkiezingen. Dan krijgen
onze burgers de kans om de koers te verleggen, om voor een andere koers
te kiezen. Dan kunnen we misschien weer zoeken naar meerderheden die
bereid zijn om over de eigen schaduw heen te stappen en samen vooruit te
gaan. Er zijn hele grote problemen die vragen om een oplossing. Wat we
nu krijgen, is stilstand.
Wat mij nog steeds verbaast, is dat de waarschuwing die vijftien jaar
geleden werd gegeven, namelijk "je kan met de PVV niet regeren", niet is
gehoord. Ik blijf het herhalen: de erfzonde is regeren met de PVV. Ik
hoop dat het nu wel doorgedrongen is. Heel veel van wat ons Nederland
maakte, is ons in de afgelopen jaren afgenomen. Vroeger stond het
landsbelang voorop, waar je ook stond politiek. Dat is nu verdwenen.
Vier coalitiepartijen hebben vooral naar elkaar zitten loeren de
afgelopen jaren. Vroeger verdedigde Nederland het internationaal recht.
Nu kijkt de regering weg van oorlogsmisdaden. Vroeger had Nederland een
sterke internationale reputatie. Die is verdwenen; wij zijn
betekenisloos op het internationale podium. Dat gebeurde in een hele
korte tijd.
De minister van Buitenlandse Zaken kreeg geen steun voor de positie om
ook maar de kleinste maatregelen tegen de Israëlische oorlogsmisdaden te
nemen. Het is onbegrijpelijk dat de coalitie blijft wegkijken van die
oorlogsmisdaden. De beelden vanuit Gaza gaan iedereen door merg en been.
Gisteren werd het zelfs vastgelegd op camera: er wordt een ziekenhuis
gebombardeerd, men wacht tot de hulpverleners komen en dan komt het
tweede bombardement. Dat is hoe de oorlogsmisdaden in de praktijk worden
toegepast. Dat kan zo niet doorgaan.
Wij zijn ook verdragsrechtelijk verplicht om hiertegen op te treden. We
mogen als Nederland het internationaal recht niet terzijde schuiven.
Daarom verwacht ik van het kabinet stappen in die richting. Dat was
vorige week al duidelijk, want daar is een minister voor opgestapt. Het
kabinet zou op dat punt dus stappen moeten zetten. Alleen dan kunnen we
het buitenlandbeleid van dit kabinet steunen. We verwachten ook dat het
kabinet op heel korte termijn duidelijkheid geeft over de invulling van
de posten en hoe dat verdergaat. Dit kabinet zal in de Kamer naar
meerderheden moeten zoeken voor de problemen die niet kunnen
wachten.
GroenLinks-Partij van de Arbeid zal constructief kijken naar de
voorstellen waar het kabinet mee komt, als er problemen zijn die niet
kunnen wachten. Met name als het gaat om internationale zaken zijn er
heel veel dingen die niet kunnen wachten. Wij hebben de afgelopen jaren
laten zien dat wij bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen,
bijvoorbeeld als het gaat om de steun aan Oekraïne, bijvoorbeeld ook als
het gaat om de afspraken in NAVO-verband. Maar de genocide in Gaza kan
niet meer worden genegeerd. Ik verwacht van dit kabinet echt stappen op
dat punt.
Hoe we met het beleid om zullen gaan, hoe we het beleid bij zullen
sturen, kan bijvoorbeeld tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen aan
bod komen. Wij zullen onze verantwoordelijkheid daarin nemen. Er is geen
tijd te verliezen. Dit land moet samen vooruit. Laten we deze trieste
periode afsluiten met een oproep aan iedereen om zodra de verkiezingen
zijn geweest, zo snel mogelijk ervoor te zorgen dat het land weer
bestuurd wordt door een kabinet met een mandaat. Als het aan ons ligt —
ik zeg het de voorzitter van VNO-NCW na — zou dat moeten kunnen voor het
einde van dit kalenderjaar.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Wilders van de fractie van de
PVV.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Eerlijk is eerlijk: wat een bende, wat een ongelofelijke
bende! Zonder de PVV in het kabinet vechten ze elkaar letterlijk de tent
uit. Het is precies zoals je bij kinderen ziet: laat ze even alleen en
het loopt meteen uit de hand.
Voorzitter. Eerlijk gezegd verbaast het me niet wat er afgelopen vrijdag
is gebeurd. Tijdens onze tijd in de coalitie heb ik namelijk veel gezien
en veel geleerd. De belangrijkste les, hoe vervelend dan ook, is toch
wel dat er sinds de prehistorie op deze aardbol geen groter stel
politieke klunzen en amateurs heeft rondgelopen dan de eerder door mij
genoemde nationale sabotageclub, oftewel NSC. Alles wat zij aanraken,
verandert in puin. Eerst torpederen ze het asielbeleid. Daarna plegen ze
een politieke harakiri op zichzelf. En nu, terwijl ze hun laatste adem
uitblazen, moet Nederland ook nog kapot. Alleen Hamas steunt ze nog. Die
terreurorganisatie complimenteerde de NSC-bewindslieden om hun
standvastige anti-Israëlhouding en om hun aftreden. Hamas steunt NSC.
Dat zegt alles, einde oefening.
Voorzitter. De vraag is: hoe nu verder? Maar eerst moet me toch iets van
het hart. De obsessie met het buitenland in dit huis moet stoppen. Gaza
en Oekraïne zijn allebei belangrijk, hoor. Ik wil daar niets aan afdoen.
Maar laten we alsjeblieft wat minder focussen op de problemen ver weg en
ons wat meer richten op de problemen hier in ons eigen land. Mensen in
Nederland kunnen niet meer veilig over straat. Ze moeten jarenlang
wachten op een woning. Voor heel veel mensen zijn de boodschappen in de
supermarkt onbetaalbaar. Dáár moeten we wat aan doen. Kunnen we het dáár
wat meer over hebben hier, wat meer over ons eigen land, onze eigen
mensen en wat minder over het buitenland? Ik denk dat heel veel mensen
dat enorm zouden waarderen.
Voorzitter. Dit ramp-… Sorry, ik moet zeggen: dit rompkabinet. Dit
rompkabinet heeft nog 32 zetels over, dus de vraag is nu inderdaad: hoe
nu verder? De minister-president stuurde gisteren een briefje naar de
Kamer. Ik moet zeggen dat ik daar erg teleurgesteld over ben. Hij noemde
daarin wat onderwerpen waarbij het naar zijn mening noodzakelijk blijft
dat initiatieven kunnen worden ontplooid, maar asiel staat niet in dat
lijstje dat hij heeft opgeschreven. Ik vind dat een ongelofelijke
blunder. Als dit kabinet ook maar voor een millimeter op steun van de
PVV als grootste fractie in dit huis wil rekenen, zal het als de
wiedeweerga met nieuwe en stevige asielmaatregelen aan de slag
moeten.
Dit is wat wij willen — schrijft u even mee, meneer Schoof: zeer
intensieve grenscontroles met onmiddellijke ingang, een complete
asielstop, een stop op gezinshereniging, Oekraïense mannen terug naar
Oekraïne om hun land te helpen, Syriërs terug naar Syrië of naar andere
Arabische landen in de regio, en geen azc's er meer bij maar azc's
sluiten. Ik zal hierover in de tweede termijn nog een motie indienen.
Dan kunnen we zien of de coalitie onze steun nog op prijs stelt of niet.
Wij zien niets in het plan voor een breed nationaal kabinet.
Voorzitter, ik rond af. De PVV is zelfverzekerd. We bruisen van de
energie. We genieten steeds meer steun in dit land. Ik verheug me dan
ook enorm op de campagne en op de verkiezingen op 29 oktober. Want
inderdaad, Nederland hunkert naar een nieuw kabinet. Wat mij betreft
wordt dat eindelijk het kabinet-Wilders I.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik beperk het aantal interrupties in deze termijn per
fractie tot zes. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Bikker
van de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is helder wat meneer Wilders allemaal wil, maar mijn vraag aan hem
is hoe hij erop reflecteert dat hij dit nu vooral vanaf de zijlijn nog
een keer gaat vragen aan een demissionair premier, terwijl deze hele
bende van de afgelopen twee jaar toch ook wel iets van een reflectie
voor de PVV-fractie zou kunnen opleveren. Wat is het land er nou van
opgeknapt dat de PVV de afgelopen twee jaar 37 zetels had? Welke wetten
zijn er nu eindelijk helemaal op het conto van de heer Wilders te
schrijven? We zitten nog steeds in een staatsrechtelijke impasse. Ik
snap heel goed dat de heer Wilders blij is met de peilingen, maar ik
snap voor geen meter hoe hij tevreden kan zijn met wat de PVV heeft
bereikt of met de bende waar we nu met z'n allen naar staan te
kijken.
De heer Wilders (PVV):
Dat ligt niet aan ons, is mijn antwoord. Wij hebben ons als PVV als de
meest constructieve partij in de coalitie getoond. Dat begon al in het
begin. Wij hebben inderdaad in 2023 de verkiezingen gewonnen, ruim
zelfs, met 37 zetels. We hebben ermee ingestemd dat het premierschap
waar wij recht op hadden, aan een ander werd gegund, omdat NSC en de VVD
ons dat niet gunden. Dat is constructief en dat is in de Nederlandse
geschiedenis nog nooit voorgekomen. Toen het kabinet een paar maanden
zat, hebben wij ons goudstuk uit het hoofdlijnenakkoord, de noodwet,
ingeruild voor een spoedwet. Dat zijn twee belangrijke punten die wij
hebben opgegeven, dus het premierschap en het belangrijkste dat we
uitonderhandeld hadden. Wij hebben dus aangetoond dat we serieus waren.
Wij zijn daarna op alle mogelijke manieren tegengewerkt. Ik noemde al de
noodwet, maar ik kan nog meer dingen noemen. Het is dus niet onze schuld
dat het niet is gelukt. Nadat wij constructiviteit hebben laten zien,
hebben wij een paar maanden geleden als laatste poging een
tienpuntenplan gepresenteerd met oplossingen om Nederland wat beter te
maken, omdat wij zagen dat het inderdaad niet goed ging en Nederland één
groot asielzoekerscentrum werd. Ik noem de asielstop en het tegenhouden
van mensen aan de grens, zoals andere landen ook doen. Ook dat werd door
onze drie coalitiepartijen niet omarmd in die zin dat het meteen werd
uitgevoerd. Ik geloof dat ze een motie indienden om daar onderzoek naar
te laten doen. Het moest, en moet, meteen gebeuren. Het ligt niet aan
ons dat het niet is gelukt. Wij zijn constructief geweest. We hebben
concrete voorstellen gedaan. Helaas is het niet gelukt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voor meneer Wilders zijn doen is dat een wel heel erg lang antwoord. Dat
toont misschien ook wel wat aan. Het is heel goed dat hij serieus is, en
ik hoop dat hij dat blijft. Kanonnen zeg, je zou 37 zetels hebben. Dan
is je verantwoordelijkheid om in dit land vooruit te komen huizenhoog.
Vervolgens hebben we tijden van gepruts en geruzie gezien. Kan mij het
schelen wie van de vier daar de meeste schuld voor draagt. Het is met
elkaar niet gelukt. Er is geen team gekomen waarvan meneer Wilders heeft
gezegd: "Ik zet m'n schouders eronder. Ik ben zelf geen premier
geworden, maar ik zal deze premier steunen." Dat is geen moment gebeurd.
"Ik heb een aantal concessies gedaan op het gebied van asiel, maar we
gaan ervoor knokken dat het voor mekaar komt." Dat is niet gebeurd; het
is weer megafoonpolitiek geworden — nog een keer roepen wat meneer
Wilders allemaal vindt. Maar hoe komt dit land nou eens vooruit? Iedere
partij droomt ervan om 76 zetels te halen, maar dat is geen democratie.
Een democratie houdt in dat we het samen doen. Dat verrast me zo aan dit
betoog. We hebben nu twee jaar achter de rug. Dan zou je een moment van
reflectie verwachten, heel licht misschien nog een "sorry dat het zo'n
puinhoop is geworden; dat hadden we graag anders gezien", en dan een
blik vooruit. Dan de mouwen weer opstropen. Maar niks daarvan. Dat valt
me tegen.
De heer Wilders (PVV):
Nee, nogmaals, het ligt niet aan ons. Wij zijn zeer constructief
geweest, de meest constructieve partij. Het was in oktober 2023 vijf
voor twaalf. Het is nu halfeen. Het land kraakt aan alle kanten. De
grenzen staan open. Het land wordt onveiliger. Mensen kunnen geen woning
vinden. De boodschappen zijn nog steeds onbetaalbaar. U heeft gelijk:
daar moet snel wat aan gebeuren. En dat kan ook, op 29 oktober. Dit moet
geen debat worden om een verkiezingspraatje te houden, maar ik roep de
mensen wel op: dit is het moment om ervoor te zorgen dat er eindelijk
wat gebeurt, en dat kan met een grote PVV. Dat zien gelukkig steeds meer
mensen. Ze zien dat de rest van de Kamer eromheen draait, geen "ja"
durft te zeggen tegen wat nodig is en niet durft te doen wat Duitsland,
ons buurland, doet om mensen aan de grens tegen te houden, wat gewoon
kan en mag. De rest durft geen "ja" te zeggen tegen wat de Belgen doen
om alleenstaande minderjarige mannen niet meer op te vangen en te zorgen
dat er minder naar hun land toe komen. Er zijn allerlei concrete
voorstellen gedaan op asiel en immigratie. Dat is het belangrijkste punt
voor Nederland nu, omdat het ons land helemaal kapotmaakt. We hebben
gezien waar het toe leidt als je niet weet wie er je land binnenkomt. Je
krijgt moord en doodslag. Je krijgt overlast. Je krijgt alleen maar
ellende. Mensen zijn dat spuug- en spuugzat. Als ik in een coalitie zit
die daar niet de stappen in wil zetten die nodig zijn … Ja, ik ben geen
plucheplakker. Ik ga niet blijven zitten vanwege de macht, terwijl je
uiteindelijk de voorstellen niet voor elkaar krijgt. Ik zeg dus tegen
iedereen thuis: let op wie je stemt, want dit is eigenlijk de laatste
kans die je krijgt voordat het definitief fout gaat, en die kans zit bij
mijn partij.
De voorzitter:
Ik wil graag korte vragen en korte antwoorden.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Let op wie je stemt, en stem niet op mensen die veel vertrouwen krijgen
en het volledig verprutsen. Dat zou ik dan willen toevoegen aan de
woorden van de heer Wilders. Het is namelijk verprutst. Er was een kans
dat er nu al wetten zouden liggen en dat daar werk van werd gemaakt, in
plaats van dat ongelofelijk veel gezinnen nog zitten te wachten op een
betaalbare woning. Er waren kansen op het gebied van asiel. Deze hele
Kamer was het eens met de bevinding van de staatscommissie: minder
instroom van migranten. Daar hadden we stappen op kunnen zetten. En dan
alleen maar van je af wijzen, terwijl je 37 zetels hebt … Sorry, maar ik
had net iets meer staatsmanschap verwacht, juist als je zegt de meest
constructieve partij te willen zijn.
De heer Wilders (PVV):
Dat is omdat u niet thuis geeft op de maatregelen die nodig zijn, die
maatregelen die nú nodig zijn, nadat wij decennialang onze grenzen open
hebben gelaten. Vrouwen en meisjes durven 's avonds niet meer over
straat te gaan. Het is totaal onveilig in Nederland. We geven dit jaar 9
miljard euro uit aan de opvang van asielzoekers en Oekraïners — bij
elkaar 9 miljard euro! Wat hadden we daarvan kunnen doen? Wat hadden we
voor Nederland kunnen doen, voor de boodschappen, voor extra agenten? We
hadden weet-ik-wat-allemaal kunnen doen! Dát is waar mijn partij voor
staat. De kiezer weet bij wie die moet zijn, en dat is niet bij u.
De heer Dijk (SP):
Dit is de grootste groep amateuristische prutsers sinds de prehistorie
die de heer Wilders ooit heeft gezien. Voelt u zich er ook
verantwoordelijk voor?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ik had het over NSC.
De heer Dijk (SP):
Ook voor NSC, maar ook voor het gedoe dat we hier zien met het kabinet.
U bent de architect. U bent degene die dit ontworpen heeft. U bent wel
een weglopende architect die later spijt heeft van wat hij heeft
gebouwd. Maar ú heeft deze vier partijen bij elkaar gezet, met een
hoofdlijnenakkoord, met een regeerakkoord, met twee informateurs die
opstapten, met een hoop gedoe twee jaar lang, zonder enige oplossingen.
Voelt u zich daar überhaupt verantwoordelijk voor?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ik vind het jammer dat het niet is gelukt, maar nogmaals, ik ben
ervan overtuigd dat dat niet aan ons heeft gelegen. Wij hebben meer
concessies gedaan dan welke grote partij die de verkiezingen wint, ooit
zou doen. We hebben — maar ik val in herhaling — het premierschap
ingeleverd. Het is nog nooit in de Nederlandse geschiedenis voorgekomen
dat een partij die de verkiezingen wint en deel uitmaakt van het
kabinet, niet de premier levert. Dat hebben wij gedaan. Daar hebben we
niet over gezeurd, maar het is wel een concessie geweest. We hebben ons
mooiste paradepaardje dat we uitonderhandeld hadden, die noodwet,
ingeleverd. We hebben tegen NSC, dat het dreigde niet te steunen,
gezegd: oké, doe dan maar een spoedwet. De noodwet had nu allang in
kunnen gaan. Als we de noodwet hadden doorgezet, ervan uitgaande dat die
het had gehaald, dan had die wet nu al zijn vruchten afgeworpen. Dat
hebben we niet gedaan omdat NSC zat te zeuren dat ze die wet niet
wilden. Daar hebben wij mee ingestemd. We zijn niet gegaan; we hebben
ermee ingestemd. Maar op een gegeven moment is het klaar. Op een gegeven
moment is het klaar als je ziet dat het allemaal niet loopt en dat je
van alle kanten wordt tegengewerkt. In een laatste poging hebben we nog
tien voorstellen gedaan, waarmee heel veel Nederlanders het eens waren.
Dat ging, nogmaals, van een asielstop tot minder azc's, van mensen
terugsturen tot zorgen dat de Nederlander weer op één komt te staan. En
dan zegt men: dat doen we niet. Dan zou het laf zijn om te blijven
zitten, alleen maar omdat je graag in een kabinet wilt zitten. Het toont
juist lef en het toont verantwoordelijkheid dat wij zeggen: dat doen wij
niet.
De heer Dijk (SP):
De heer Wilders heeft inderdaad ontzettend veel ingeleverd. Hij heeft
het afschaffen van het eigen risico ingeleverd. Het bevriezen van de
huren werd ingeleverd. Er zijn bezuinigingen gekomen op de ouderenzorg,
de gehandicaptenzorg en het onderwijs. Op al die plekken heeft hij
ingeleverd. De boodschappen zijn niet goedkoper geworden en de btw is
niet verlaagd. Op al die plekken heeft de heer Wilders ingeleverd. Het
enige resultaat van twee jaar kabinet-Wilders I, want dat is wat dit
was, want u was hier verantwoordelijk voor, is dat mensen de prijs
hebben betaald en dat de problemen niet opgelost zijn. Dit kabinet heeft
maar een ding voor elkaar gekregen onder verantwoordelijkheid van de
heer Wilders en dat is dat de rijkste Nederlanders, de aandeelhouders en
de beleggers hun zakken hebben kunnen vullen. Ondertussen loopt u als
een dief in de nacht weg en neemt u geen enkele verantwoordelijkheid
voor het peloton prutsers dat u zelf aangesteld heeft. U bent de
architect van Wilders I en u heeft grandioos gefaald en mensen diep in
de steek gelaten.
De heer Wilders (PVV):
Nou, Wilders I gaat nog komen. Als er maar genoeg mensen op de PVV
stemmen op 29 oktober, dan krijgt u gelijk, want dan gaat Wilders I er
komen. Het was nu Schoof I en ik hoop op Wilders I. En ja, in een
coalitie doe je ook concessies. Dat heeft u nooit meegemaakt, en ik hoop
ook dat u dat nooit meemaakt, maar als u het ooit zou meemaken, zult u
zien dat je toch met elkaar moet onderhandelen om tot een akkoord te
komen. Daar schaam ik me ook niet voor. Natuurlijk hadden wij liever een
heel eigen risico gehad, maar we hebben een half eigen risico gekregen.
Het is niet uitgevoerd omdat het kabinet uiteindelijk viel. Dat ben ik
met u eens. Dat gaan we nu dus opnieuw doen. Ik denk dat heel veel
mensen in Nederland niet gek zijn. Ze weten precies waar het aan ligt.
Ze weten ook precies welke partij de goede ideeën heeft. We zullen 29
oktober zien wie ze gaan belonen.
De heer Jetten (D66):
Nederlanders zijn niet gek. Als de heer Wilders zegt dat iedereen hier
geobsedeerd is door het buitenland, dan zien mensen de heer Wilders die
naar Netanyahu gaat, die oorlogsmisdaden pleegt in Gaza en op de
Westbank. Dan zien de mensen de heer Wilders die naar Orbán gaat — nog
zo'n Poetinvriendje — om hem lekker de hand te schudden en stoere taal
over Europa uit te storten. Dan zien de mensen Wilders die als een
schoothondje bij Donald Trump op de koffie wil. Ondertussen was het
kabinet van de heer Wilders in dit land bezig om de btw te verhogen,
terwijl u had beloofd die terug te draaien. Het kabinet van de heer
Wilders was bezig om 20 miljard voor boeren en huizenbouw te schrappen,
in plaats van problemen op te lossen. Het kabinet van de heer Wilders
was met een eigen minister van Migratie bezig met geruzie en gedoe, met
als resultaat nul meer grip op migratie, dankzij uw experiment, dankzij
uw complete gebrek aan regie en dankzij al die amateurs die dankzij u,
meneer Wilders, in vak K hebben gezeten.
De heer Wilders (PVV):
En de vraag is?
De heer Jetten (D66):
U kunt hier nu uw verkiezingsprogrammaatje oplepelen en eisen stellen
aan deze minister-president, maar u hebt de afgelopen twee jaar zelf de
mogelijkheid gehad om er wat aan te doen. Dat heeft u compleet gelaten.
En dan gaat u hier — dat had ik wel verwacht — nog een keer dat flauwe
grapje over NSC herhalen. Maar er is maar één overeenkomst tussen u en
mevrouw Van Vroonhoven, namelijk dat u allebei weglopers bent uit dit
kabinet, dat u allebei de mogelijkheid had om wat te veranderen, met een
heel groot mandaat, met een enorme verkiezingsuitslag, en dat u al uw
kiezers in de steek hebt gelaten op het moment dat u wat voor hen kon
doen. U zou zich daar echt diep voor moeten schamen.
De heer Wilders (PVV):
Ik hoor opnieuw geen vraag, maar ik zal er toch beleefdheidshalve wel
even op reageren. Kijk, wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen.
Dat zou u waarschijnlijk niet hebben gedaan. U zou in kabinetten waarin
u niks voor elkaar krijgt misschien langer zijn blijven zitten, omdat u
de macht wel leuk vindt. Dat doen wij niet. Wij hebben de kiezer het
strengste asielbeleid ooit beloofd. We zagen in de loop van het
afgelopen jaar dat dat niet waargemaakt werd door het kabinet waar we in
zaten. We zagen dat landen om ons heen strenger werden dan Nederland. In
het hoofdlijnenakkoord staat letterlijk dat Nederland wat betreft het
asielbeleid tot de strengste landen van de EU zou gaan behoren. Dat is
de afspraak die we met elkaar hadden gemaakt. We zagen dat de wetten er
niet kwamen of werden tegengewerkt. We zagen dat ons tienpuntenplan niet
direct werd ingevoerd. We zagen dat men er gewoon geen zin in had en dat
Nederland iedere dag opnieuw ... Ik zei al: Nederland wordt één groot
asielzoekerscentrum. Er is bijna geen dorp of geen stad meer ... We
hebben meer asielzoekerscentra dan ziekenhuizen in Nederland. Het is
werkelijk te gek voor woorden en het gaat maar door en het gaat maar
door en het gaat maar door. Dat moet een keer stoppen. Dan zeggen wij:
als dat niet lukt, nemen wij daar geen verantwoordelijkheid voor.
Dan gaan we opnieuw naar de kiezer. Dan vragen we aan de kiezer: "Vindt
u dat het zo goed gaat? Vindt u dat het terecht is dat we Nederland
volproppen met asielzoekerscentra? Vindt u het goed dat we iedereen
zomaar binnenlaten? Vindt u het goed dat we er niks aan doen dat
Nederland alleen maar onveiliger wordt? Of zegt u: nee, als het niet
lukt, dan maken we je nog groter en gaan we ervoor zorgen dat de
Nederlander weer op één komt te staan, dat die een veilig land krijgt,
dat die inderdaad meer geld in zijn portemonnee krijgt?" Dat zijn we nu
aan het doen. Nogmaals, we hadden ook kunnen blijven zitten. We hadden
ook kunnen blijven zitten. Dan was de kiezer oprecht boos geweest. Dat
hebben we niet gedaan. We hebben gezegd: hoe graag we ook willen
regeren, ondanks dat we het premierschap hebben ingeleverd, ondanks dat
we de noodwet hebben ingeleverd, doen we nog een poging. Dat was het
tienpuntenplan. De coalitie wilde er niet aan. Dan is het klaar. Op 29
oktober krijgen de mensen thuis in Nederland de kans om het opnieuw te
proberen. Dit is de laatste kans, want, nogmaals, Nederland gaat bijna
de afgrond in.
De heer Jetten (D66):
Op 29 oktober hebben kiezers de kans om zich uit te spreken. Maar ik heb
de afgelopen weken wel één ding gemerkt: dit zijn ze echt zat. Dat
huiliehuiliegedoe, dat je allemaal dingen hebt moeten inleveren en door
iedereen bent tegengewerkt. Hier weer aan iedereen allemaal jij-bakken
uitdelen, met lelijke taal richting de heer Dijk, dat u hoopt dat hij
nooit aan de macht komt. Nu allemaal eisen aan de minister-president
stellen, terwijl u zelf al die tijd de kans had om er wat aan te doen.
Mensen in het land zijn het zat dat er hier alleen maar ruzie wordt
gemaakt, dat er grote beloftes worden gedaan, die nooit worden
nagekomen. U zult ook na 29 oktober met andere partijen moeten
samenwerken om dingen voor elkaar te krijgen. Ik weet één ding zeker:
met uw gedrag van de afgelopen tijd is er in deze Kamer helemaal geen
meerderheid meer die met u een coalitie wil vormen. Daarmee kunt u al
die loze beloftes ook niet waarmaken. Dus, meneer Wilders, als u echt
meent dat dit land beter verdient, dan zou u eens bij uzelf moeten
beginnen.
De heer Wilders (PVV):
Weet u, meneer Jetten, wat de mensen in Nederland zat zijn? De mensen in
Nederland zijn het zat dat allochtonen in Nederland twee keer vaker
verdacht worden van een seksueel misdrijf. De mensen in Nederland zijn
het zat dat niet-westerse allochtonen drie keer vaker dan autochtonen
verdacht worden van een seksueel misdrijf. De mensen in Nederland zijn
het zat dat asielzoekers vijf keer vaker verdacht zijn en dat, als we
inzoomen op wat grote groepen in Nederland, Eritreeërs zevenenhalf keer,
Irakezen achtenhalf keer, Afghanen elf keer en Somaliërs twintig keer
vaker verdacht worden van een seksueel misdrijf in Nederland. Heeft u
weleens naar Opsporing Verzocht gekeken en heeft u weleens gezien —
maakt niet uit welke uitzending; u mag er zelf een uitkiezen — wat daar
speelt? Dat zijn de mensen zat. De mensen in Nederland zijn het zat dat
mensen als u hier politieke spelletjes spelen, terwijl ze zelf met de
dag onveiliger worden in dit land. Ze zijn het zat dat hun dochter niet
meer over straat durft te gaan, dat er in hun achtertuin, bij de school
van hun dochter, een asielzoekerscentrum wordt gebouwd, dat de politie
niets doet. Dat arme meisje van 17 jaar is vermoord door iemand die in
een COA-centrum verbleef. Die was een week daarvoor vastgehouden voor
een seksueel misdrijf, maar was weer vrijgelaten. Dát zijn de mensen in
Nederland zat. Het kan helaas iedereen in Nederland gebeuren. Dat mág
niet meer gebeuren. Wij staan daartegen op en zeggen tegen Nederland:
als je het spuugzat bent, als je vindt dat er wat aan moet gebeuren,
stem dan op de PVV; als je het allemaal wel goedvindt, ga je voor mijn
part maar naar D66.
De voorzitter:
Ik wil korte vragen en korte antwoorden.
De heer Jetten (D66):
Wat vorige week is gebeurd in Abcoude is echt verschrikkelijk. Dat gaat
echt niemand in Nederland in de koude kleren zitten. Een meisje,
vermoord op straat, terwijl ze naar huis fietste. Maar de heer Wilders
was stil, muisstil, totdat hij een asielzoeker die moord in de schoenen
kon schuiven. Dat is het typische patroon van de heer Wilders. Hij
spreekt zich alleen maar uit over vrouwenrechten en homorechten als hij
daarmee ook asielzoekers en migranten kan aanpakken, terwijl er elke
acht dagen een vrouw in Nederland wordt vermoord en terwijl meisjes en
vrouwen in Nederland zich elke dag onveilig voelen.
De afgelopen jaren wilde de Kamer meer geld voor het aanpakken van
vrouwenhaat en vrouwenmoord. De heer Wilders stemde tegen. Afgelopen
jaar wilde de Tweede Kamer een onderzoek naar een betere aanpak van
psychisch geweld. De heer Wilders stemde tegen. We wilden een nationale
hulplijn voor slachtoffers van vrouwengeweld. De heer Wilders stemde
tegen. We wilden een aparte hulplijn voor vrouwen met een gewelddadige
partner. De heer Wilders stemde tegen. En toen er een internationaal
verdrag lag tegen femicide, stemde de heer Wilders tegen. Er is in dit
land geen enkele vrouw, geen enkel meisje dat gelooft dat haar leven
veiliger en vrijer wordt met de haat die de heer Wilders hier weer elke
dag staat te spuien.
De heer Wilders (PVV):
De heer Jetten gaat dus totaal niet in op wat ik heb gezegd. Hij komt
met een paar moties. Nou, zo heb ik er ook nog wel een paar. We waren
voor de motie om een speciaal rechercheteam in te stellen voor stalking
en huiselijk geweld. We hebben wat betreft femicide voor een motie
gestemd over strafverzwaring voor daders van femicide zodat levenslang
ook bij doodslag kan worden opgelegd. We waren er dus allemaal voor.
Maak je nou geen illusie door een paar moties op te sommen waar we tegen
waren. Maar u ontkent… U gaat helemaal niet in op wat ik zeg, namelijk
dat allochtonen — iedere Nederlander en zeker iedere vrouw merkt dat
iedere dag — gewoon oververtegenwoordigd zijn. Dat zijn niet alleen
asielzoekers; dat zijn ook mensen in de eerste, tweede, derde of vierde
generatie in Nederland.
Als de heer Jetten een keer op een zondagavond, of weet ik wanneer dan
ook, met zijn vriend door Amsterdam-West gaat lopen, dan denk ik dat hij
gelooft wat ik zeg. Het is voor vrouwen, Nederlanders, homoseksuelen of
wie dan ook, vaak een hel. Ik kreeg laatst een mail van een
trambestuurder in Den Haag, van de lijn naar Scheveningen. Wat die man
daar meemaakt! Wat mensen daar meemaken aan agressiviteit en
baldadigheid tegen hen, tegen mensen in die tram! Ga eens naar een
bioscoop op vrijdagavond ergens in een grote stad. Loop eens door het
winkelcentrum. Ga eens op zaterdag door Rotterdam lopen. Je waant je in
Rabat. Ik heb het hier al eerder gezegd: Nederland is Nederland niet
meer.
U kunt niet ontkennen dat wij mensen hebben binnengehaald met een
houding ten aanzien van vrouwen die gewoon niet de onze is, waarbij
vrouwen minderwaardig zijn, vrouwen moeten luisteren, vrouwen verplicht
een hoofddoek moeten dragen en vrouwen bijna als een soort
consumptiegoed worden behandeld. Die mensen hebben die houding niet
alleen tegenover hun eigen vrouwen, maar ook tegenover onze vrouwen.
Daar mag u de ogen niet voor sluiten. Wij sluiten onze ogen daar niet
voor en zeggen: we moeten daarmee stoppen; we moeten keihard de waarheid
spreken over allochtonen die, als het gaat om criminaliteit en zeker ook
om seksuele misdrijven, ver oververtegenwoordigd zijn, tot twintig keer
aan toe vergeleken met Nederlandse mannen. Daar moeten we dus wat aan
doen. Wat u ook zegt: ik ga ervoor knokken met alles wat ik in mij
heb.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders zei net in zijn bijdrage dat hij het liever niet zo lang
wil hebben over Gaza. Niet lang geleden belde de heer Wilders Netanyahu
om tegen hem te zeggen dat hij hem steunt. De heer Wilders heeft vorige
week nog een motie ingediend waarin hij volledige steun uitspreekt voor
Israël en waarin hij zegt: Palestina bestaat niet, want dat is Jordanië.
Als de heer Wilders ziet wat Israël doet — er zijn tienduizenden
Palestijnen vermoord, honger wordt ingezet als wapen en Gaza wordt
totaal vernietigd — hoe onmenselijk kan hij dan zijn, dat hij het dan
nog in zijn hoofd haalt om Netanyahu te bellen en te zeggen: ik steun
je?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben er erg trots op dat de motie van ons vorige week door een
Kamermeerderheid is aangenomen. Dat vergeet u erbij te zeggen. Het is
niet alleen een PVV-motie; het is nu een motie van de Kamer. Als die
wordt aangenomen, heet dat een Kamermotie. Die motie zegt: steun voor
het totaal vernietigen van Hamas. Het is onvoorstelbaar dat uw partij
daartegen heeft gestemd. U toont daarmee aan de grote vriend van Hamas
te zijn. Want welke politicus of welke Nederlander met een gezond
verstand is nou niet tegen de vernietiging van de terreurorganisatie
Hamas, die niet alleen in Israël genocide heeft gepleegd op meer dan
duizend onschuldige mensen in oktober 2023, maar die ook de eigen
Palestijnse bevolking knevelt en voedsel tegenhoudt voor de eigen
Palestijnse bevolking? Het aanpakken van de terroristen van Hamas — ik
denk dat u ongeveer de enige bent in Nederland die Hamas geen
terroristische organisatie vindt — is iets waar ik ontzettend trots op
ben. Ik ben ook blij dat de Kamer dat met een meerderheid met mij vorige
week heeft uitgesproken.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wijs de heer Wilders op de honger. Ik wijs de heer Wilders op de
misdaden die Israël pleegt. Ik wijs de heer Wilders op de vernietiging
die Israël aanricht. Hij komt niet verder dan deze grijsgedraaide
propagandapraat van Netanyahu. De heer Wilders wil het niet zien, kan
het blijkbaar niet zien. Dan ga ik hem dwingen om het te zien. Ik laat u
een foto zien van Hind Rajab. Kijk haar even aan, zeg ik tegen de heer
Wilders. Bent u bereid om haar aan te kijken? Hind Rajab, doodgeschoten
door Israëlische militairen terwijl ze vluchtte met haar familie. Een
kind, van het leven beroofd. Ik laat een foto zien van Sannd Abu
al-Shaer, 70 dagen oud. 70 dagen oud. Vermoord door Israël. Ik laat een
foto zien van Sidra Hassouna, zeven jaar oud. Onherkenbaar verminkt door
Israël. Kijk haar aan, zeg ik tegen de heer Wilders. Bent u bereid om
haar aan te kijken? Ziet u het? Ziet u de vernietiging? Ziet u hoe
kinderen uit hun leven getrokken worden, vermoord worden door Israël?
Dan draait u hier deze grijsgedraaide propagandapraat van Netanyahu af.
Heeft u een greintje menselijkheid? Ziet u überhaupt dat deze kinderen
vermoord zijn door een genocidaal crimineel regime? Hoe onmenselijk kunt
u zijn, vraag ik aan de heer Wilders. Kijk ze aan. Hoe onmenselijk kunt
u zijn, vraag ik de heer Wilders.
De voorzitter:
Voordat de heer Wilders daar antwoord op geeft, wijs ik er graag op dat
het debat vandaag gaat over de ontstane politieke situatie.
De heer Van Baarle (DENK):
Het kabinet is gevallen over Gaza, voorzitter. Ik snap dat de heer
Wilders het hier niet over wil hebben, maar ik zou het debat hierover
willen voeren.
De voorzitter:
Het staat u vrij om die vraag te stellen en die heeft absoluut
raakvlakken met het onderwerp van vandaag, maar ik hoop dat we vandaag
ook nog even gaan praten over de ontstane politieke situatie.
De heer Wilders (PVV):
Ik vind het een prima vraag en ik heb geen enkele moeite om daarop te
antwoorden. Iedere dood van iedereen is iets verschrikkelijks. Wat mij
opvalt, is dat u het niet heeft — ik had 1.300 van die plaatjes mee
kunnen nemen — over de baby's, de moeders, de zwangere moeders, de
ouderen die door Hamas, uw vrienden van Hamas — u was namelijk tegen die
motie vorige week — zijn afgeslacht. Ze zijn afgeslacht door
Hamas-Palestijnen in Israël in oktober. Waar zijn die foto's? Zullen we
even schorsen, zodat u ook die foto's kan gaan halen? Ik zie ze namelijk
niet. U bent een Israëlhater. Dat is wat u bent. Ik ben geen
Palestijnenhater. Ik ben een Hamashater. Ik heb iets tegen de
terroristen van Hamas. U komt nu met plaatjes die ieder normaal mens
verschrikkelijk vindt. Iedereen vindt het verschrikkelijk als kinderen
en baby's moeten sterven in een oorlog. Dat vind ik ook. Maar u laat het
eenzijdig zien. U laat niet zien hoe het is begonnen. Die ellende —
iedere oorlog is namelijk ellende — is begonnen doordat in oktober 2023,
ja, oktober 2023, uw vrienden van Hamas ervoor hebben gezorgd dat meer
dan 1.000 onschuldige Joodse inwoners in Israël op beestachtige wijze
zijn afgeslacht. Het feit dat u dat er niet bij durft te noemen, dat u
die foto's niet bij zich draagt, toont aan dat u een heel zielig
mannetje bent.
De voorzitter:
Dat laatste is dan ook weer niet nodig.
De heer Wilders (PVV):
Oké. Een heel klein beetje een zielig mannetje dan.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit kennen we van de heer Wilders. Op het moment dat het ongemakkelijk
wordt voor hem …
De heer Wilders (PVV):
Het is helemaal niet ongemakkelijk.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zag het net aan hem.
De heer Wilders (PVV):
Helemaal niet.
De heer Van Baarle (DENK):
Hij durfde niet eens naar de foto's te kijken. Hij keek naar
beneden.
De heer Wilders (PVV):
Laat dan alle foto's zien.
De heer Van Baarle (DENK):
Hij durft niet eens naar de vernietiging die in Gaza wordt aangericht te
kijken, omdat hij weet — volgens mij heb ik het woord — dat Israël
genocide pleegt, omdat hij weet dat wat Netanyahu doet een
verschrikkelijke misdaad is. Ik had hier met inmiddels bijna 100.000
foto's kunnen komen van alle Palestijnen die door Israël vermoord zijn.
Als we naar bronnen kijken die de vernietiging van Israël omschrijven
zijn het meer dan 100.000 foto's, allemaal doden door honger en
vernietiging. Wat we hier horen, is iemand die de vernietiging ziet, die
de slachtoffers niet in de ogen durft te kijken en propagandapraat van
Netanyahu blijft afdraaien. Dan ben je in- en inslecht. De heer Wilders
is een in- en inslechte politicus.
De voorzitter:
Dat laatste vind ik dan ook weer niet zo fijn om te horen. De heer
Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Maar ook dat mag hij van mij zeggen. Ik heb daar geen enkele moeite mee,
want ik weet wie het zegt. En nogmaals, u laat een eenzijdig beeld zien.
Ik durf ieder slachtoffer in de ogen te kijken. Het is niet prettig om
naar te kijken, maar u laat niet eens de foto's zien van de Joodse
slachtoffers. Dat is zo eenzijdig. Ik hoop dat u dat ook inziet. Als u
straks uw filmpje gaat verspreiden, laat u dat niet zien. Hamas is er
verantwoordelijk voor dat er honger plaatsvindt. Hamas is de partij die
ervoor zorgt dat de hulpgoederen worden ingepikt als Israël of de
internationale gemeenschap die stuurt. Hamas pikt ze in, zodat ze niet
bij de eigen bevolking komen. Dat is Hamas. Hamas is er de oorzaak van
dat de oorlog nog voortduurt. Als Hamas morgen of vandaag de wapens zou
opgeven en zich zou overgeven als terreurorganisatie, dan sterft er
niemand meer. Dan is er vandaag nog vrede in de regio.
Terroristen zijn de baas in Gaza, terroristen die onschuldige Joden
hebben vermoord, terroristen die de hulpgoederen tegenhouden om bij de
Palestijnen te komen, terroristen die door als terreurorganisatie door
te vechten, zorgen dat er geen vrede komt. Wat zouden wij in Nederland
doen als er vanuit vlak over de grens in België een beweging komt die in
Nederland 1.300 onschuldige Nederlanders zou vermoorden? Wat zouden wij
doen? Ik hoop dat wij ook het lef hebben om dan België aan te pakken, of
in ieder geval die organisatie die dat gedaan heeft. Ieder normaal land
zou dat doen. Je laat je bevolking niet afslachten! Dus het is logisch
dat Israël ervoor zorgt dat Hamas totaal wordt vernietigd. Nogmaals, ik
ben blij dat de meerderheid van de Kamer dat vorige week heeft gesteund.
Als Hamas er niet meer is, is er geen oorlog meer, sterven er geen
kinderen meer en is er voedsel voor iedereen. En ú moet in de spiegel
kijken, meneer Van Baarle, want ú bent de vriend van Hamas!
De heer Stoffer (SGP):
Ik merkte de afgelopen dagen in het land dat de mensen niet zitten te
wachten op weer een debat over Gaza, maar dat mensen zich grote zorgen
maken over hoe dit land de komende maanden bestuurd wordt, tot er weer
een missionair kabinet is. Daar gaat mijn vraag dan ook over. De heer
Wilders heeft zojuist een bod neergelegd richting datgeen er als
rompkabinet nog over is. Dat bod bevatte een aantal maatregelen die men
moet treffen om steun te krijgen voor de bestuurbaarheid van Nederland
in de komende maanden. Stel dat het kabinet dat bod niet of deels
inwilligt, wat is dan concreet de situatie, zoals de PVV die voor zich
ziet? Wat is dan de positie van de PVV tot aan het moment dat er weer
een missionair kabinet is?
De heer Wilders (PVV):
Het positieve aan ons is dat wij ondanks alles wat er is gebeurd geen
motie van wantrouwen tegen het kabinet zullen steunen. Niemand heeft mij
daarover benaderd, maar ik las in de krant dat partijen van plan zouden
zijn om het hele kabinet weg te sturen. Dat gaan wij niet steunen, want
dat zou het land in een nog grotere puinhoop brengen dan we nu al
hebben. In die zin geldt het algemeen belang. Wij zitten niet meer in
het kabinet, maar we moeten nu niet het rompkabinet naar huis gaan
sturen.
Op het moment dat het kabinet onze voorstellen niet steunt, dan hoeft
men op zich ook niet bij ons aan te komen om andere ingewikkelde
voorstellen, waarmee wij het niet eens zijn, te steunen. Maar ik zeg u
wel: als er goede voorstellen komen waar wij het mee eens zijn, dan
steunen wij die. Dat geldt altijd voor de PVV, dus ook nu en ook de
komende maanden. Als er slechte voorstellen komen, dan steunen we die
niet.
Wij zijn niet meer gebonden aan het hoofdlijnenakkoord. We zijn uit het
kabinet. Dus stel dat het kabinet iets wil wat wij eigenlijk niet
willen, dan hadden we er misschien een compromis over gesloten in het
hoofdlijnenakkoord. Maar als ze nu iets bij ons voor elkaar willen
krijgen, dan zullen we zeggen: eerst dit leveren. Voor wat hoort wat. Op
het moment dat men dat niet doet, reken dan niet op de PVV. Maar als men
met voorstellen komt die wij wel goed vinden — die zitten gelukkig ook
in het hoofdlijnenakkoord — dan steunen we die natuurlijk. Dan gaan we
niet zeggen: we steunen het niet, omdat we oppositie zijn. We gaan daar
op een volwassen en zakelijke manier mee om. Maar als je wat voor elkaar
wilt krijgen, is asiel, asiel, asiel terugdringen het eerste en
belangrijkste punt van mijn partij. Dat is nota bene de reden dat we het
kabinet hebben verlaten.
De heer Stoffer (SGP):
Helder. Ik schat in dat het rompkabinet zich zal houden aan het
hoofdlijnenakkoord, zoals men dat met elkaar heeft afgesproken. Er komen
ook een begroting en een belastingplan. Die zullen grotendeels gestoeld
zijn op het hoofdlijnenakkoord. Is het zo dat we erop kunnen rekenen dat
de PVV grote delen van die begroting en dat belastingplan zal
steunen?
De heer Wilders (PVV):
Nee, u kunt nergens op rekenen. Nogmaals, wij zijn niet meer gebonden
aan het hoofdlijnenakkoord. Als daar iets in zit wat een deal is die we
toen hebben gesloten, dan geldt dat niet meer. Ik zou daar dus niet
automatisch vanuit gaan. Maar als er een onderdeel in zit wat we wel
goed vinden, dan steunen we dat natuurlijk. We gaan er zakelijk en
volwassen mee om, maar we gaan niet meer blind tekenen voor voorstellen
waar we niet meer aan gebonden zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Van Baarle van de fractie van
DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Hoe onmenselijk kan je zijn? Hoe onmenselijk kan je zijn,
terwijl er een genocide plaatsvindt in Gaza, terwijl tienduizenden
Palestijnen zijn afgeslacht, terwijl door de VN nu officieel is
vastgesteld — wat we al wisten — dat er hongersnood is in Gaza, terwijl
journalisten door Israël worden afgeslacht, terwijl duidelijk geworden
is dat meer dan 80% van de mensen die Israël vermoordt onschuldige
burgers zijn, terwijl Israël steeds meer land van de Palestijnen rooft
en steeds meer illegale nederzettingen bouwt, terwijl de Israëlische
apartheid maar doorgaat, terwijl Gaza gewoon voor uw ogen wordt
vernietigd en terwijl ziekenhuizen worden gebombardeerd? Terwijl dat
allemaal gebeurt, kan het kabinet het niet eens worden en valt het
kabinet over maatregelen tegen Israël. Het kabinet valt over de vraag of
het wel alles moet doen om een genocide te stoppen. Hoe onmenselijk ben
je dan, vraag ik de premier.
De voorzitter:
Dat gaat me echt te ver. Je kunt niet de premier vragen of hij
onmenselijk is. Sorry.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik sta erop dat ik gewoon mag zeggen wat ik vind, voorzitter.
De voorzitter:
Ik vind het erg onprettig.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat is uw mening. Ik ga door met mijn bijdrage.
Hoe kun je nou nog steeds geen keiharde sancties willen tegen
Israël?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik wil toch even een punt van orde maken. U heeft nu al twee
keer de heer Van Baarle gecorrigeerd, maar u heeft uw fractievoorzitter
compleet leeg laten lopen vanaf het spreekgestoelte. Ik verwacht van u
wel enige balans in hoe u met collega's omgaat.
De voorzitter:
Dat ben ik met u eens. Ik heb ook de heer Wilders gecorrigeerd. Maar ik
vind het te ver gaan als je leden van het kabinet of het hele kabinet
onmenselijk noemt. Ik vind dat te ver gaan. We hebben ook meegemaakt dat
tegen ministers gezegd werd dat ze bloed aan hun handen hadden. Dat
heeft directe repercussies voor de veiligheid van mensen.
De heer Van Baarle (DENK):
Maar, voorzitter …
De voorzitter:
Ik heb ook met de heer Veldkamp gesproken over wat die woorden hebben
betekend voor hem. Ik ben daarvan geschrokken. En als ik de heer Van
Baarle dan hoor zeggen ….
De heer Van Baarle (DENK):
Mag ik hier even op reageren, voorzitter?
De voorzitter:
Ik maak even mijn verhaal af. Als dan tegen het kabinet wordt gezegd
"jullie zijn onmenselijk", dan schrik ik daar eerlijk gezegd een beetje
van. Het staat u helemaal vrij om welk punt dan ook te maken, in welke
bewoordingen dan ook, maar mensen die hier zitten "onmenselijk" noemen,
gaat mij te ver. Het spijt me, maar dat gaat mij te ver.
De heer Van Baarle (DENK):
Maar, voorzitter …
De voorzitter:
Het spijt me, maar dat gaat mij te ver.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik denk dat u mij verkeerd heeft begrepen. Ik heb er geen
bewaar tegen dat u daartegen optreedt, maar dan vind ik ook dat u tegen
uw fractievoorzitter mag optreden als hij daar zo leegloopt. Overigens
kan ik zelf meepraten over wat u net zei. U wilde niet corrigeren toen
ik hier tot twee keer toe voor antisemiet werd uitgemaakt. Dat heeft
voor mij ook consequenties gehad.
De voorzitter:
Misschien heb ik daar iets van geleerd; laat ik zo eerlijk zijn. Maar ik
heb ook geleerd van de kreet "bloed aan je handen" in de richting van
een minister. Die minister is daar danig van geschrokken. In dezelfde
lijn vind ik de opmerking "dit kabinet is onmenselijk". Dat gaat mij
iets te ver. Maar goed, ik stel voor dat u gewoon doorgaat en dat we
hier geen openbaar debat over gaan voeren.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou een punt van orde willen maken. Als hier in dit huis dingen
gezegd worden als "Palestijnen zijn een nepvolk" en "Palestina bestaat
niet, want Jordanië is Palestina", en als we een kabinet hebben dat
Israël blijft steunen, dan heeft dat direct gevolgen voor de veiligheid
van al die Palestijnen. Als we een kabinet hebben dat de internationale
verplichtingen niet nakomt, vind ik dat ik dat mag zeggen en dan vind ik
dat ik dat heel scherp en heel hard mag zeggen. Ik vind het eerlijk
gezegd onwaardig dat u mij als volksvertegenwoordiger in dit huis, waar
alles gezegd moet kunnen worden, hierin beperkt.
Mijn tijd loopt al de hele tijd door. Inmiddels heb ik geen spreektijd
meer, terwijl er een heel ordedebat is ontstaan. Ik sta erop dat ik mijn
bijdrage mag houden en dat ik mijzelf mag uiten als
volksvertegenwoordiger. Ik neem er kennis van wat dit huis ervan vindt
en wat mensen ervan vinden, maar ik zal mij blijven uitspreken tegen de
misdaden van Israël.
De voorzitter:
Dat laatste is uw goed recht, maar ik heb iets gezegd over de
bewoordingen. De tijd zullen we corrigeren, excuses daarvoor. Ik stel
voor dat u doorgaat met uw bijdrage.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Hoe kan je na al die Palestijnse doden nog steeds blijven
praten, praten, praten en volstrekt niets doen? Het is terecht dat
minister Veldkamp is afgetreden, want als je als lid van de Nederlandse
regering volstrekt niets doet om een genocide te stoppen en als je
Israël al die tijd blijft steunen met handel en met het kopen van
wapens, dan ben je politiek gezien geen knip voor de neus waard. Dan heb
je geen plek in de regering, dan moet je weg, dan moet je aftreden en
dan heb je hier niets, maar dan ook niets, te zoeken.
Dat geldt voor dit hele kabinet, want dit hele kabinet is een
verzameling van mensen die al twee jaar lang wegkijken voor de misdaden
die Israël pleegt in Gaza en die Israël blijven steunen met wapenhandel,
handelsbevordering en wat nog meer. Dit kabinet keek toe hoe Gaza werd
vernietigd en afgeslacht. Wat ons betreft moeten ze daar allemaal voor
aftreden, want wegkijken voor een genocide en oorlogsmisdaden politiek
ondersteunen met beleid is verschrikkelijk gedrag. Daarom verzoek ik om
in de eerste termijn een motie van wantrouwen tegen dit kabinet te
kunnen indienen.
De voorzitter:
Het is de gewoonte om moties in te dienen in tweede termijn. Dat is ook
logisch, want we brengen in eerste termijn iets te berde. Daarna krijgen
we de reactie van het kabinet en op grond daarvan komen we met een
motie. Ik zou u dus willen vragen om de motie in tweede termijn in te
dienen, zoals gewoonlijk.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is een verzoek aan de Kamer. Wat ons betreft is het duidelijk: op
het moment dat dit kabinet wederom valt over de vraag of er maatregelen
tegen Israël genomen moeten worden en dat niet doet, dan weigert dit
kabinet om artikel 90 van de Grondwet uit te voeren. Daarin staat:
bevordering van de internationale rechtsorde. Dat wil dit kabinet niet
doen en daarom zou ik graag een motie van wantrouwen willen indienen.
Dat is een verzoek aan deze Kamer.
De voorzitter:
Ja, maar ik hoorde geen argumentatie waarom dat specifiek in eerste
termijn moet gebeuren. Het is een Kamerbesluit om u toe te staan dat al
in eerste termijn te doen. Ik laat dat met uw instemming graag onderdeel
zijn van een ordedebat. Dan kijk ik even of er een meerderheid bestaat
voor het voorstel van de heer Van Baarle. Ik vraag dus u aller mening
over het voorstel van de heer Van Baarle om nu reeds zijn motie in te
dienen en dat niet in tweede termijn te doen. Daarvoor moet er een
meerderheid zijn die is gebaseerd op het aantal zetels dat u
vertegenwoordigt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Deze stijlfiguur is in deze Kamer jaren geleden door de heer Wilders
geïntroduceerd. De PVV-fractie kwam daarmee. In dit geval maak ik er dan
ook geen bezwaar tegen dat iemand anders dat ook een keertje doet.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het wordt een ongelofelijke modderpoel als het hele kabinet naar huis
gaat. Ik vind het een onverantwoorde motie, maar de heer Van Baarle mag
'm indienen. Dat is hier eerder toegestaan. Het is alleen
onverantwoord.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat het eerder is gedaan door de PVV-fractie vind ik juist een argument
om het niet nog een keer te doen. Dat betekent dus nu niet en toen ook
niet. Volgens mij heeft de heer Van Baarle het aangekondigd, dus
iedereen weet waar hij naartoe wil. Het voegt niks toe om de motie nu in
te dienen. Laten we dit debat een beetje ordelijk houden. Wij steunen
het voorstel dus niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoef er niet veel woorden aan vuil te maken: geen steun.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben het geheel met de heer Bontenbal eens: geen steun.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, geen bezwaar.
De heer Baudet (FVD):
Geen steun.
De heer Wilders (PVV):
Ik zal de motie niet steunen. Nogmaals, ik heb het zelf ook een keer
gedaan, dus ik kan niet anders dan dit verzoek steunen.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Stel dat een meerderheid van deze Kamer vandaag een motie
van wantrouwen aanneemt zonder dat we als Kamer ook maar enige richting
geven over hoe het dan verder moet, dan is het echt een nog grotere
bende in dit land. Het lijkt mij dus echt verstandiger om dit debat
volledig met elkaar te voeren en om ook met elkaar uit te wisselen hoe
het dan verder zou moeten. Wij steunen het voorstel dus niet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voor ons geldt ook: eerst even de Tweede Kamerleden laten spreken en
vervolgens de antwoorden van de minister-president afwachten. Daarna
kunnen we erover praten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. We hebben met reden met elkaar afgesproken dat als je iets
vindt, je dat als Kamerlid inbrengt en dat het kabinet kan reageren.
Daarna gaat het debat voort met moties. Ik vind dat we respectvol met
elkaar omgaan, maar als de heer Van Baarle een andere keuze maakt, zal
de VVD-fractie daar niet voor gaan liggen.
De heer Dijk (SP):
Geen reden om het niet te steunen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zou het netter vinden om het in de tweede termijn te doen, maar ik ga
er niet voor liggen als de heer Van Baarle insisteert. Alleen weten we
dan niet waar het kabinet staat en dat vind ik jammer.
De voorzitter:
Daarmee steunt u het voorstel van de heer Van Baarle, stel ik vast.
Meneer Van Baarle, u heeft een meerderheid heeft en dan kan de motie bij
dezen worden ingediend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan dien ik hierbij de motie van wantrouwen in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
zegt het vertrouwen in het kabinet op,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 22 (36760).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat wij als Kamer nu moeten doen, is het heft in eigen
handen nemen. We moeten per direct besluiten om een totaal
handelsembargo tegen Israël in te stellen en om keiharde sancties in te
stellen tegen Netanyahu en alle andere Israëlische kabinetsleden. We
moeten besluiten een totaal en permanent wapenembargo in te stellen
tegen Israël en de Palestijnse Staat per direct te erkennen. We moeten
het militaire verdrag dat Nederland heeft gesloten met Israël direct
door de shredder halen, want we moeten op geen enkele manier meer
samenwerken met het Israëlische leger. Nooit meer wapens van Israël
kopen, want door het kopen van die wapens spekt Nederland de oorlogskas
van Netanyahu! We moeten alle samenwerking met Israëlische bedrijven
stopzetten.
Alles moet uit de kast! Nu! Dat moeten we doen om die genocide te
stoppen en om het uitmoorden van het Palestijnse volk te stoppen. De
Kamer moet de realiteit onderkennen dat Israël een koloniale entiteit
is, die met geweld is gevestigd. Israël is een moordende en rovende
apartheidsstaat en apartheid moet overal en altijd gestopt worden.
Voorzitter. De apartheidsentiteit Israël moet wat ons betreft dan ook
plaatsmaken voor één staat met gelijke rechten voor iedereen. Of je nou
joods bent, christelijk, moslim of wat dan ook: gelijke rechten voor
iedereen. Gelijke rechten wie je ook bent en welk geloof je ook
aanhangt. En die staat heet Palestina.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik was afgelopen vrijdag op campagne in Limburg en toen ik
's avonds op de markt in Sittard stond, werd ik gebeld met het bericht
dat minister Veldkamp was afgetreden en dat het smaldeel van NSC ook uit
het kabinet zou gaan. En de reacties van de Limburgers daar op de markt
waren eigenlijk glashelder: "Kunnen ze in Den Haag een keer stoppen met
dat eeuwige geruzie. Wanneer gaan ze nou eens een keer met ons in het
land aan de slag in plaats van allemaal maar met zichzelf?" Een lokale
ondernemer zei tegen mij: als mensen in het bedrijfsleven zich zo zouden
gedragen, zouden ze na één week al zijn ontslagen.
Ik kan het eigenlijk niet beter verwoorden, want we zitten met een
stuurloos kabinet, met een kabinetscrisis op een kabinetscrisis. De
premier moest er zelfs voor naar de koning. En dat allemaal terwijl
Nederlanders van politici verwachten dat we stabiliteit brengen en
vooruitgang voor ons mooie land! Deze coalitie is daar de afgelopen tijd
keer op keer keihard in gefaald. De mensen in het land zijn het beu. Ze
zijn die chaos beu.
Waarom is het kabinet nu wederom in een crisis. Dat komt door Gaza.
Gaza, waar de ellende elke dag doorgaat en waar onschuldige mensen
worden verdreven, uitgehongerd en vermoord. Bij allerlei demonstraties
vragen doodgewone Nederlanders om het moorden te stoppen, om een
staakt-het-vuren, om meer humanitaire hulp, om het vrijlaten van de
gijzelaars en om vrede voor Israëli's én Palestijnen. Maar zelfs het
allerkleinste stapje om verschil te maken wordt nog altijd geblokkeerd
door de VVD, de VVD die zelf nu nog steeds in het kamp zit van PVV en
BBB. Toen ze de kans hadden om het kabinet te redden door een kleine
beweging richting NSC te maken, deden ze zelfs dat niet. Partijbelang
boven landsbelang! Wat is dat nou qua verantwoordelijk
leiderschap?
Voorzitter. Deze politieke crisis is een historisch moment in de
Nederlandse geschiedenis en helaas geen politiek hoogtepunt. Maar het is
ook een kans. Het is een kans om als Tweede Kamer te zeggen dat we het
vanaf vandaag anders gaan doen, nu we door zo'n diep dal zijn gekropen
met dit experimentele kabinet. Het is een kans om als Tweede Kamer te
zeggen dat we dat landsbelang wél boven het partijbelang plaatsen. Het
is een kans om als Tweede Kamer te zeggen dat we kiezen voor
stabiliteit, samenwerking en rust richting de Tweede Kamerverkiezingen,
zodat er na 29 oktober hopelijk snel een nieuw kabinet op het bordes
staat. En ik roep alle positieve krachten in deze Kamer op: laten we
constructief meedenken over die weg vooruit. Mijn voorstel is een
kabinet van nationale eenheid met ervaren bestuurders die op een paar
belangrijke dossiers op de winkel kunnen passen, terwijl de politiek
leiders een strijd van waarden kunnen voeren tijdens deze verkiezingen.
Zo kunnen we na 29 oktober vooruit, zónder alle ruzie en gedoe. En ik
roep op om aan het eind van dit debat een verkenner aan te stellen, die
dat snel in kaart kan brengen.
Voorzitter. Tegen de mensen thuis zeg ik: op 29 oktober heeft Nederland
de keuze. Dat is een keuze tussen ruziemakers die in alles zijn gefaald
óf de positieve krachten die het zat zijn dat dit land elke dag op
sociale media en in het nieuws wordt overstelpt met negativiteit. Dit
land kan echt zo veel beter. Die keuze hebben we op 29 oktober.
Dank u wel.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan kunnen we het hebben over waar het debat over zou moeten gaan: hoe
gaan we verder? U stelt een kabinet van nationale eenheid voor. Dat is
natuurlijk een van de scenario's die op tafel ligt. Maar hoe ziet dat er
in de praktijk uit? Stel — ik noem maar wat — de GroenLinks-PvdA-fractie
levert een doorgewinterde sociaaldemocraat voor de portefeuille van
Asiel en Migratie. Deze bewindspersoon wordt dan wel steeds
geconfronteerd met de meerderheden die er in de Kamer zijn, sowieso tot
29 oktober. Dus ik snap het idee, maar als ik dan verder doordenk hoe
dat idee in de uitwerking in de Kamer zou moeten gaan, vind ik het een
beetje een utopie om te denken dat het kan gaan werken. Hoe kijkt u
daarnaar? De meerderheden in de Kamer blijven zoals ze zijn en we gaan
dan wel tegen hele gekke situaties aanlopen in dit huis.
De heer Jetten (D66):
Ik heb hier het afgelopen weekend ook echt enorm veel over na zitten
denken. En ik geef het ook voor een betere. Maar ik zie een restant van
een kabinet dat stoelt op 32 zetels. Dat wordt dadelijk waarschijnlijk
aangevuld met meer VVD'ers en BBB'ers. Dat is dapper van iedereen die
die taak op zich neemt, maar ook dan vrees ik dat we elke week een Kamer
zullen hebben die denkt: van de VVD en BBB is in de peilingen niet veel
meer over, dus we zullen eens even lekker gaan stoken. Dus elke week
gaan we hier ruzietjes en gedoetjes krijgen, omdat er nog een heel
partijpolitiek kabinet zit. Ik hoop eigenlijk dat we met een kabinet van
nationale eenheid die afstand wat groter kunnen maken, dat wij ons als
partijen focussen op die verkiezingscampagne en dat het kabinet alleen
het hoogstnoodzakelijke doet: verkiezingen voorbereiden, Nederland in
het buitenland vertegenwoordigen en een beleidsarme begroting opleveren
zodat er volgend jaar in ieder geval geld kan worden uitgegeven. Dat
bepleit ik niet alleen vanwege de fase van nu tot 29 oktober. Stel dat
er een heel moeilijke verkiezingsuitslag komt. Kijk, ik zou zelf het
liefst willen dat er voor de kerst een kabinet op het bordes staat, maar
voor hetzelfde geld gaan we weer tien maanden formeren. Kunnen we dan
van VVD en BBB met zo'n smal mandaat vragen om nog zo'n lange tijd
demissionair door te gaan? Dat zie ik eigenlijk niet voor me.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat snap ik, maar er ligt hier ook een rol voor de Kamer en de
minister-president, want we hebben best veel onderwerpen
niet-controversieel verklaard. Dus als we zeggen "heel beleidsarm", dan
moeten we wellicht als Kamer in die richting een aantal stappen zetten.
Dan kunnen we tegen BBB en VVD zeggen "lever die bewindspersonen", maar
de Kamer moet dan ook heel duidelijk meegeven wat nog wel en niet
besproken mag worden. Dan krijg je misschien toch zoiets als u wil: een
beleidsarm kabinet. Ten tweede zou je ook nog kunnen zeggen: we maken
een knip, vanaf nu tot 29 oktober, en kijken daarna, op 30 oktober,
opnieuw, want we weten ook niet hoe de samenstelling van de Kamer op dat
moment gaat zijn. Dat noopt misschien ook weer tot een andere invulling
van de bewindspersonenploeg.
De heer Jetten (D66):
Ik hoop zelf vooral dat we na 30 oktober zo snel mogelijk een aantal
partijen zien die zeggen: wij gaan met ambitie en positiviteit aan de
slag om een korte kabinetsformatie voor elkaar te boksen en heel snel
weer met een kabinet dat echt met mandaat kan regeren, op het bordes te
staan. Als we na 30 oktober eerst een tussenoplossing moeten bedenken,
dan vind ik dat eigenlijk zonde van de tijd.
Het eerste punt van de heer Bontenbal is wel een interessante gedachte.
Ongeacht wat er uit dit debat komt, vraagt de komende periode van ons in
dit huis heel veel discipline en enige mate van terughoudendheid, zodat
wij ons kunnen focussen op het overtuigen van kiezers in het land en
onszelf hier in deze Kamer niet nog verder gek laten draaien. Nog een
keer kritisch kijken naar de lijst van controversiële onderwerpen kan
dus heel verstandig zijn. Ik hoop ook — dat is misschien ook een vraag
aan de minister-president — dat het kabinet zich zal beperken als het
gaat om nieuwe voorstellen en nieuw beleid; dat mandaat zie ik echt niet
meer. Dan blijft voor mij de vraag over: kun je van deze twee partijen
verlangen dat zij voor in ieder geval tien weken, maar misschien wel
tien maanden, een kabinetsploeg samenstellen en die ook stutten? Vandaar
mijn oproep om een verkenner even een heel snel rondje te laten maken
langs alle partijleiders en de minister-president om te zien of er
voldoende basis is voor enige vorm van stabiele samenwerking.
De heer Bontenbal (CDA):
Tot slot. Ik ben het eens met collega Jetten dat er zeer snel een nieuw
kabinet moet komen. Ik ben het ook met hem eens dat de route die nu
gekozen lijkt te worden, het aanvullen van BBB- en VVD-bewindspersonen,
ook risicovol is. Maar dan wijs ik er toch op dat die andere route, een
snelle tussenformatie, ook niet snel gaat zijn. U zegt namelijk: dat
doen we dan even snel. Maar ik ken inmiddels de Kamer en ik ken
inmiddels ook de collega's. Ik gok niet dat dit heel snel gaat. Dit
wordt ook weer een dagenlang geëmmer over wie, waar, wanneer, wat. Ik
denk dus dat een snelle tussenformatie ook niet werkt, dat dat toch ook
een beetje een utopie gaat zijn.
De heer Jetten (D66):
We hebben hier de afgelopen jaren van alles met elkaar meegemaakt, dus
ik snap die gevoelens van de heer Bontenbal. Laat ik in ieder geval voor
mezelf spreken: mocht de Kamer vandaag kiezen voor een verkenner en
mocht die de optie van een kabinet van nationale eenheid in de
verkenningsronde meenemen, dan zal ik me daar als leider van D66 heel
terughoudend in opstellen. Voor mijn part gaat die verkenner dan met de
minister-president kijken welke mensen op basis van hun expertise zo'n
kabinet van nationale eenheid zouden kunnen vormen. Ik ga me dan niet
bemoeien met wie welke post krijgt of wie daar komt te zitten, want het
hoeft van mij niet eens een ploeg te zijn waar een D66'er in zit. Het
gaat me erom dat we rust en stabiliteit krijgen. Dat vraagt inderdaad
veel van de leiders in deze Kamer.
De heer Stoffer (SGP):
Het siert de heer Jetten dat hij meedenkt over hoe we het land de
komende periode bestuurbaar houden. Hij heeft het voorstel van een
verkenner geopperd en ook het voorstel van een nationaal kabinet waarbij
alle bewindslieden opstappen. Zou de variant ook kunnen zijn dat wij aan
de partijen die er nu zitten, BBB en VVD, de oproep doen: laat dit
kabinet zitten en vul dat aan met een aantal mensen, los van
partijpolitieke kleuren, met een stevig trackrecord in het openbaar
bestuur? Dat kunnen oud-ministers zijn. Dat kunnen oud-topambtenaren
zijn. Dat kunnen wellicht ook heel ervaren politici zijn, die jaren in
dit huis hebben gezeten. Ik heb gezien dat sommigen zich al hebben
aangeboden, een soort open sollicitatie deden. Zouden we ook die oproep
kunnen doen? Vindt de heer Jetten dat die variant wellicht ook een goede
weg is om te belopen tot het nieuwe missionaire kabinet er is, zodat we
het land bestuurbaar houden?
De heer Jetten (D66):
Ik begrijp dat VVD en BBB eruit zijn met de postenverdeling. Wellicht
horen we vandaag dan ook meer over hoe die postenverdeling eruitziet,
maar ook over welke mensen volgens hen dat ministerschap dan kunnen
vervullen. De suggestie van de heer Stoffer om daar niet alleen maar
VVD'ers en BBB'ers neer te zetten kan ik echt volgen. Je wilt namelijk
het liefst dat er nu gewoon een aantal mensen worden aangesteld die ook
begrijpen hoe je een ministerie moet aansturen en hoe je een aantal
lopende dossiers op een goede manier verder brengt. Wellicht kan een van
de twee partijleiders of de premier daar straks al wat meer over zeggen.
Het lijkt mij alleen heel sterk dat mensen met een uitgesproken andere
partijkleur dan die van de VVD of BBB daar ja tegen zullen zeggen, omdat
dit ook de erfenis is van een kabinet dat twee keer in een crisis is
beland. Daar willen, denk ik, heel veel mensen hun vingers niet aan
branden. Maar dat hoor ik dan zo meteen graag.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Zo veel mensen verafschuwen het onderlinge
Haagse gedoe dat nu plaatsvindt. Eigenlijk is dat al zo sinds de
afgelopen verkiezingen. Het is het patroon van het meest rechtse kabinet
ooit. Vanaf de formatie was er onderling gedoe en probeerden partijen
elkaar zwart te maken. Na het weglopen van de PVV in juni had eigenlijk
niemand voor mogelijk gehouden dat een demissionair kabinet nog verder
kon ontbinden, nog verder kon afbreken. Maar Nieuw Sociaal Contract
stapte afgelopen vrijdag ook nog op, met als gevolg: nog maar twee
partijen in een demissionair kabinet, met 32 zetels van de VVD en de
BBB. Dat zijn dan ook nog de partijen die er de afgelopen dagen alles
aan hebben gedaan om de schuld van zich af te schuiven en naar anderen
te wijzen, met holle teksten als: wij nemen wel verantwoordelijkheid en
lopen niet weg. Stop alstublieft met die spelletjes. U heeft er een
bende van gemaakt en u bent daar net zo verantwoordelijk voor, want
ondertussen wachten de ouders en kinderen van het toeslagenschandaal.
Ondertussen wachten de mensen in Groningen op oplossingen. Ondertussen
wachten mensen nog steeds op beoordelingen en uitkeringen van het UWV.
Allemaal mensen die niet langer kunnen wachten. En ondertussen vielen er
ook twintig doden, waarvan vijf journalisten, door aanvallen op het
Nasser-ziekenhuis in Gaza. Maatregelen en sancties kunnen ook niet
wachten, maar dit kabinet blijft wegkijken.
Wat nu dan? U kunt voorstellen om een kabinet van nationale eenheid met
gedegen bestuurders te vormen. Maar met wie dan? En wie bepaalt dat?
Hoelang gaat dat wel niet duren? U mag gerust weten dat de SP overwogen
heeft om ook alle nog zittende bewindslieden naar huis te sturen. Maar
wat dan? Nog meer chaos en nog meer Haags gedoe. En daar begon ik over:
is dat echt waar mensen nu op zitten te wachten? We hebben nog de optie
onderzocht om de verkiezingen een maand naar voren te halen. Zodat er
misschien eerder een kabinet met een mandaat is. Zodat mensen zich
kunnen uitspreken en we met een beetje goede wil een kabinet kunnen
hebben voor de kerst. Maar er zijn wettelijke termijnen en die maken dit
onmogelijk. Maar gelukkig — gelukkig! — zijn er wel over negen weken
verkiezingen.
Dit alles overwegende, heeft de SP de volgende vraag aan de
minister-president. Waarom is het niet gelukt het uitstappen van het NSC
te voorkomen? Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat het onderlinge
gedoe niet doorgaat? En hoe kunt u garanderen dat er geen onomkeerbare
besluiten genomen worden, dat zittende bewindslieden zich bescheiden
opstellen, anders gaan opereren en echt alleen op de winkel gaan passen?
Hoe kunt u ervoor zorgen dat zittende bewindslieden alleen met nieuw
beleid komen als de Kamer daarom vraagt of daar toestemming voor
geeft?
Wat de SP betreft moeten we niet nog meer gedoe hebben en het niet nog
rommeliger, nog moeilijker en nog ingewikkelder maken. Geen
ingewikkelde, nieuwe, tijdrovende constructies. Geen verdere afbraak en
geen onderling Haags gedoe. Geen grote woorden, maar grote
bescheidenheid van het kabinet. Geen nieuw beleid, maar een kabinet dat
echt op de winkel past, tenzij de Kamer anders wil.
Tot slot een boodschap aan de heer Schoof. Uw positie is zeer kwetsbaar.
Tijdens het eerste debat dat ik met u had, stuurde mevrouw Agema,
toenmalig vicepremier, rare tweets. Ik vroeg u toen al wanneer het
geëtter en geëmmer zou stoppen. Het is nooit gestopt en dat wekt nul
vertrouwen. De keuzes die de SP vandaag maakt, maken we niet uit
coulance of begrip en ook niet uit afkeer of rancune. Wij willen niet
dat de door uw kabinet veroorzaakte Haagse bende voor nog grotere
problemen voor mensen gaat zorgen. Uw reactie, de manier waarop u en uw
kabinet van plan zijn om de komende tijd in te vullen, zijn voor de SP
cruciaal voor onze afweging. Ik ben zeer benieuwd naar uw reactie, maar
ook naar die van de nog zittende partijen in dit demissionaire kabinet
en of zij zich een beetje kunnen inhouden.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Voorzitter, mensen thuis en mensen op de publieke tribune.
Ik begin met een mail van een meneer over het debat van vandaag. Deze
meneer schreef mij vanmorgen het volgende. "Ik durf geen weddenschap aan
te gaan over vandaag, want die ga ik waarschijnlijk verliezen. Ik ga wel
kijken, want het gaat vast een heel lelijk debat worden vandaag en mijn
oproep en advies is: doe dat niet."
Voorzitter. Deze mail vertolkt de gedachten van vele Nederlanders, de
mensen die ons kiezen en de mensen die ons betalen. Vele Nederlanders
zullen dit debat volgen en het overgrote deel verwacht van ons dat we
zaken aanpakken, oplossen en gewoon aan het werk gaan. Aan het werk gaan
zoals vele hardwerkende Nederlanders vandaag ook doen: mensen die
intussen allemaal met hun eigen zorgen zitten, zoals de slachtoffers van
het toeslagenschandaal; de mensen die mantelzorgen voor hun ouders; de
boeren, tuinders, telers en vissers die op het land, in de stal of op
zee ook vandaag weer zorgen voor ons voedsel; de mensen die in
ziekenhuizen zorgen voor onze zieken; de mensen die in de fabriek onze
spullen maken; de vrachtwagenchauffeurs die ons voedsel en onze spullen
naar ons toe brengen; de ondernemers en hun personeel die ons land
draaiende houden en de politieagenten en de militairen die ons land
veilig proberen te houden.
Al deze mensen en anderen die ik niet heb genoemd, willen leven in een
land dat goed voor hen zorgt. Dat is wat BBB ook wil. Als partij die nog
maar vier jaar in de Kamer zit, hebben wij dat van begin af aan met
volle overgave proberen te doen, eerst in de oppositie met één zetel en
daarna met zeven zetels in de coalitie. BBB heeft als jonge partij
verantwoordelijkheid genomen, BBB heeft geleverd en BBB loopt niet weg
in moeilijke tijden. Bij tegenwind stappen wij niet van de fiets; bij
tegenwind trappen wij nog even wat harder door.
Voorzitter. Nederland zit niet te wachten op politiek theater, maar op
oplossingen. Ik ga vandaag dus niet meedoen aan een circus om elkaar zo
zwart mogelijk te maken en elkaar de maat te nemen. De mensen in
Nederland willen dat niet. Ze ergeren zich eraan en verliezen nog meer
vertrouwen in politiek en overheid. Ik wil constructief naar de komende
periode kijken en ervoor zorgen dat het demissionaire kabinet met BBB en
VVD vandaag aan de bak kan. Ik wil samenwerken met partijen die ook
gericht zijn op het oplossen van de problemen waar Nederlanders mee
kampen.
Voorzitter. Het is tijd om vooruit te kijken. Wat er de afgelopen dagen
is gebeurd, is gebeurd, dat kunnen we niet terugdraaien. Ik heb de
afgelopen dagen voldoende gezegd over wat er is gebeurd. Klaar nu. BBB
is er gekomen om samen met andere partijen het land te besturen en dat
is waar wij ook vandaag voor staan. Problemen wachten namelijk niet,
problemen moeten worden opgelost. Het aantal asielzoekers moet worden
beteugeld, het woningtekort moet worden opgelost, de boodschappen, de
benzine en de energierekening moeten kunnen worden betaald en onze
straten zijn niet veilig genoeg.
Alles wat ik net heb genoemd moet worden aangepakt. Daarom zeggen wij:
vandaag aan het werk en niet wachten tot na de verkiezingen. Dat zijn
wij aan alle Nederlanders, van links tot rechts en van regio tot
Randstad, verplicht. De BBB staat daarvoor aan de lat en alle andere
voorstellen wijzen wij af.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een vraag van de heer Dassen, denk ik. Ja. Het woord is aan
hem.
De heer Dassen (Volt):
Gisteren was er in Israël een nationale staking, georganiseerd door de
families van de gijzelaars. Die zeggen: we leggen het hele land plat om
de druk op Netanyahu te verhogen om te zorgen dat hij stopt met wat er
in Gaza gebeurt. Ik hoor mevrouw Van der Plas zeggen: wij moeten aan het
werk. Nu heeft de BBB-fractie in mei gestemd voor een motie om te zorgen
voor een handelsboycot voor producten uit de illegale nederzettingen.
NSC is daar inmiddels ook voorstander van. Is de BBB-fractie nog steeds
van mening dat dat inderdaad in ieder geval een stap is, al is het maar
een hele kleine, om ervoor te zorgen dat de druk op Netanyahu vergroot
wordt?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Er is een debat aangevraagd over de ontstane politieke situatie na het
opstappen van NSC uit het kabinet. Daar debatteren wij vandaag over en
ik laat mij niet verleiden om daar een Gazadebat van te maken. Dat ga ik
dus ook niet doen.
De heer Dassen (Volt):
Ik zie mevrouw Van der Plas weglopen, maar de reden dat wij hier staan
is dat de NSC-fractie is weggelopen omdat het kabinet niet bereid was om
stappen te nemen richting Netanyahu, iets wat in Israël door de families
van de gijzelaars gevraagd wordt. Andere landen worden erom gesmeekt:
kom in actie om Netanyahu te stoppen, ook in het belang van de
gijzelaars die nu nog steeds gevangenzitten. Het is dus wel degelijk
iets wat we ook in dit debat moeten bespreken, want er lag een motie van
wantrouwen op tafel richting minister Veldkamp omdat er geen stappen
werden genomen. Ik vraag dus aan mevrouw Van der Plas of zij bereid is
om — met de genocide die nu gaande is, met de journalisten die wij live
op televisie doodgeschoten zagen worden — nú te zorgen dat wij die stap
wel nemen. Mijn vraag is een hele simpele. De BBB heeft eerder voor de
motie gestemd om een boycot in te stellen op producten uit illegale
nederzettingen. NSC was daar toen tegen. Inmiddels is de NSC-fractie
voorstander. Is de BBB bereid om een minimale stap te nemen of heeft NSC
gewoon gelijk en zijn de BBB en de VVD inderdaad niet bereid om een hele
kleine stap te nemen om Netanyahu te stoppen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De vraag is simpel en mijn antwoord ook: ik ga er geen Gazadebat van
maken. U kunt uw zes interrupties opmaken aan mij, maar mijn antwoord
zal hetzelfde zijn. Er komen nog genoeg debatten. Er is al aangekondigd
dat er weer een nieuw debat over Gaza moet komen. Daarin gaan we dat
bespreken. Ik wil nu praten over hoe we doorgaan met het kabinet.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het een teleurstellende maar eigenlijk ook schandalige reactie.
Afgelopen vrijdag is de NSC-fractie uit het kabinet gestapt. Het kabinet
viel toen dus voor de tweede keer. Dat is de ontstane situatie. De reden
dat we hier vandaag weer met z'n allen zijn, is dat er een puinzooi van
gemaakt wordt door het kabinet en het kabinet niet bereid is om ook maar
één kleine stap te nemen. Dat is de reden die NSC geeft om eruit te
stappen. Mevrouw Van der Plas kan hier dus niet aankomen en zeggen:
voorzitter, daar ga ik niet over praten, want we hebben het over de
ontstane situatie. Dit is de ontstane situatie! Dit is de reden dat wij
hier zijn. Dus ik vraag nogmaals aan mevrouw Van der Plas of zij bereid
is om die kleine stap te nemen. Het antwoord is na twee keer vragen
misschien al wel duidelijk, namelijk heel simpel "nee" en dat BBB niet
bereid is om ook maar één enkele stap te nemen om ervoor te zorgen dat
Netanyahu stopt, ondanks de oproep van alle families van de gijzelaars
en ondanks de oproep van al die oud-generaals en veiligheidsadviseurs in
Israël die zeggen: internationale gemeenschap, doe iets om Israël te
stoppen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We hebben een debat aangevraagd over de ontstane politieke situatie en
over hoe we nu doorgaan. Dat is waar ik over debatteer. Ik ga er geen
Gazadebat van maken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ga terug naar de situatie van het demissionaire kabinet. Allereerst
mijn waardering voor de BBB-bewindspersonen — dat zijn wel heel veel b's
achter elkaar — die in deze moeilijke tijd een zware rol op zich nemen.
Datzelfde geldt voor de minister-president en natuurlijk voor de
bewindspersonen van de VVD. Het is niet eenvoudig. Het is een zware
taak, waarbij het heel prettig zou zijn als er meer zetels achter het
kabinet zouden staan. Tegelijkertijd is de feitelijke situatie ook dat
dit kabinet nog meer beperkt is in de slagkracht. Deelt mevrouw Van der
Plas met mij dat dat dus ook betekent dat er geen wissels meer om kunnen
gaan gedurende deze demissionaire tijd, tenzij de Kamer daar
uitdrukkelijk toestemming en mandaat voor geeft?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ken de ChristenUnie als een constructieve partij, en mevrouw Bikker
als een constructieve fractievoorzitter en constructief Kamerlid en
volksvertegenwoordiger. Ja, er zijn nu 32 zetels over. Dat betekent dat
wij moeten bekijken hoe we nog meerderheden gaan halen in de periode dat
er gewerkt moet worden in het kabinet. Dat zal in ieder geval tot de
verkiezingen zijn, maar ook daarna, want we hebben natuurlijk niet op
dag één een nieuw kabinet. Daar gaan wij constructief mee aan de slag.
Wij zijn bereid om met partijen te praten over samenwerking op bepaalde
dossiers. Als situaties zich voordoen, dan gaan wij daarmee dealen. Wij
hebben ons in de afgelopen periode, in het afgelopen jaar dat wij in de
coalitie zaten, constructief opgesteld en dat zullen wij de komende
periode ook blijven doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik wil het nog iets specifieker maken. Ik stel deze vraag ook omdat ik
net de brief heb gelezen die minister Keijzer heeft gestuurd over de
recente wet op de volkshuisvesting. Daarin constateert ze dat een
amendement van de PVV strijdig is met de Grondwet en dat ze dat niet kan
uitvoeren. Dat begrijp ik. Maar ze veegt een tweetal andere amendementen
die in meerderheid door de Kamer zijn aangenomen, op een hoop. Juist dat
zijn de dingen waarvan ik denk dat je die in demissionaire tijd niet
meer overhoop moet trekken. De Koning heeft nadrukkelijk aan het kabinet
gevraagd om in het algemeen belang te doen wat noodzakelijk is. Beperk
je dan ook tot die noodzakelijkheid en dan zul je altijd een
constructieve houding van de ChristenUnie vinden, maar wel in die
volgorde.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik neem deze opmerking voor kennisgeving aan. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Vroonhoven, NSC.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Wij willen niet verantwoordelijk zijn voor onverantwoord
beleid. Het was voor ons tijd om een grens te stellen. Twee jaar geleden
richtten wij het Nieuw Sociaal Contract op omdat wij een helder doel
voor ogen hadden. We wilden meer zekerheid voor de burger en een
overheid die betrouwbaar en rechtvaardig is. We wilden een overheid die
onrecht herstelt. Dit jaar hebben wij eraan gewerkt om die visie waar te
maken. We slaagden erin om een hoofdlijnenakkoord in elkaar te timmeren
en vandaaruit hebben we vakministers geleverd die werk hebben gemaakt
van het regeerprogramma. We begonnen resultaten te leveren.
Maar afgelopen vrijdag viel dat fundament onder ons vandaan. En eerlijk
is eerlijk: we werden al langer op de proef gesteld. De afspraken, die
al langer niet werden nagekomen overigens, bleken ook voor de
kwestie-Gaza niet meer te gelden. In het regeerprogramma hadden de
bewindspersonen het volgende met elkaar afgesproken: "Waar mensenrechten
en rechtsstaat ernstig geschonden worden, zal het kabinet zich
uitspreken en actie ondernemen." Uitspreken en actie ondernemen: dat is
precies wat minister Veldkamp deed. Hij nam die verantwoordelijkheid.
Hij wist waar hij het over had. Hij had een enorme staat van dienst en
hij had zijn expertise. Hij vocht voor de mensen die onrecht werd
aangedaan. Hij had wat ruimte nodig. Hij had ruimte nodig om een
afweging te maken. En jongens, jongens, van zijn collega's, inclusief de
premier, kreeg hij die ruimte niet.
Dan is er maar één conclusie: onder deze omstandigheden kunnen wij het
landsbelang niet meer dienen vanuit het kabinet. De volledige
NSC-fractie en ook al onze bewindspersonen stonden pal achter de
minister. We steunen hem en zijn besluit. Dit was een gewetensvolle
keuze. Je kunt als partij namelijk niet langer verantwoordelijkheid
dragen voor onverantwoord beleid. Dan moeten we een grens trekken, hoe
pijnlijk dat ook is.
Ondertussen gaan de bombardementen in Gaza gewoon door en wordt het leed
daar alleen maar erger. Aan de premier heb ik dan ook de volgende vraag.
Wanneer kunnen wij van de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken wél die
aanvullende nationale maatregelen verwachten, die conform onze
internationale verantwoordelijkheden de regering van Netanyahu gaan
treffen? Ik heb daar echt een antwoord op nodig.
Voorzitter. Dan de vraag hoe nu verder. Wij erkennen dat door het
vertrek van onze ministers nieuwe vacatures zijn ontstaan. Maar laten we
niet vergeten: Nederland is niet onbestuurbaar. Het kabinet was al
demissionair, was al in blessuretijd en moest al op zoek gaan naar
meerderheden. Nu zitten we hier in de Tweede Kamer. Vanuit de Tweede
Kamer pakken wij onze verantwoordelijkheid. Uiteraard zullen we ons heel
constructief opstellen. Dat kunt u echt van ons verwachten.
Onze ministers hebben altijd keihard gevochten om belangrijke punten
verder te brengen, bijvoorbeeld als het ging om bestaanszekerheid. Dat
blijven we doen vanuit de Kamer. We zullen toezien op de uitvoering van
de plannen rond de toeslagenouders zodat zij geholpen gaan worden. We
zullen erop toezien dat de middelen voor de hervorming van de WIA en de
herstelacties juist worden ingezet. Wij zullen erop toezien dat mensen
een vergissing kunnen maken en daar niet genadeloos voor worden
aangepakt en afgestraft. Wij zullen erop toezien dat er meer zekerheid
komt voor flexwerkers. Om die succesvolle stappen te kunnen zetten, moet
er in het kabinet plaats zijn voor vakkundige vakministers, voor mensen
met kennis van zaken die het dossier begrijpen en die direct kunnen
instappen. Daarom is het voor ons belangrijk dat de partijkleur straks
ondergeschikt wordt aan de kwaliteit en de verantwoordelijkheid van de
mensen die straks in blessuretijd die rol gaan vervullen.
Ten slotte. Na de verkiezingen zullen partijen gedwongen worden om snel
tot een akkoord te komen. De ongezonde situatie waarin het kabinet
maandenlang demissionair is, kunnen we ons simpelweg niet
veroorloven.
Voorzitter, dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een vraag. Ik hoor NSC aan het kabinet, aan de
minister-president, vragen welke nationale aanvullende maatregelen er
komen om druk te zetten op Israël. Vorige week hebben we daar een debat
over gehad. Wat ik me daarvan herinner, is dat er in het kabinet slechts
één maatregel op tafel lag, namelijk een nationale boycot op producten
uit illegale nederzettingen. Ook hier in de Kamer zijn allerlei opties
voor nationale maatregelen per motie voorgesteld, maar daar was NSC
tegen. Begrijp ik nu — dat zou namelijk helpen — dat de NSC-fractie
bereid is om meer te doen, meer nationale maatregelen te nemen om de
druk op Israël op te voeren om deze gruwelijke genocide te stoppen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik heb samen met D66 een motie ingediend, die we heel graag aangenomen
hadden zien worden. Dat was een motie die er inderdaad op ziet dat er
een handelsboycot voor de illegale bezette gebieden komt. Het zou al
heel veel zijn als zo'n soort motie zou worden aangenomen. Helaas is die
weggestemd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, daar ben ik me van bewust. Dat is heel akelig, want een boycot op de
producten uit illegale nederzettingen moest al 21 jaar. Nu is er nota
bene een aangekondigde genocide bezig en kwam de minister van
Buitenlandse Zaken niet verder dan deze ene maatregel en ook NSC niet.
Ik hoorde mevrouw Van Vroonhoven net toch echt vragen welke nationale
maatregelen, meervoud, er gaan komen. Dat impliceert — dat zou mooi zijn
— dat ze meer wil doen met haar partij dan alleen maar die ene nationale
boycot op producten uit illegale nederzettingen. Er moet meer gebeuren.
Of begrijp ik het verkeerd? Heeft ze zich versproken?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als u kijkt naar wat er afgelopen vrijdag overdag en in de avond is
gebeurd, ook in het debat dat we hier tot in de nacht in deze Kamer
hadden, dan kunt u niet zeggen dat wij als NSC niet keihard onze nek
hebben uitgestoken om iets te doen om de regering van Netanyahu aan te
spreken. Ik denk dat u uw pijlen nu even op het kabinet dat er nog zit,
moet richten en niet op mij. Wij doen ons best. Wij hebben ons best
gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat was mijn vraag niet. Volgens mij hebben we hier allemaal de
verplichting om ons aan de rechtsstaat te houden, aan het internationaal
recht, het Genocideverdrag. Dat betekent dat staten alles moeten doen
wat in hun macht ligt om een genocide te helpen voorkomen. De
NSC-fractie heeft zich sterk gemaakt voor één maatregel. Dat is beter
dan nul maatregelen. Het was ook een beetje laat. Ik spreek mevrouw Van
Vroonhoven gewoon aan op de rest van die plicht. Ze hoeft er op geen
enkele manier aan te twijfelen dat de Partij voor de Dieren ook het
kabinet zal blijven aanspreken. Wij ontzien hier helemaal niemand. Ik
vroeg gewoon welke maatregelen — mevrouw Van Vroonhoven zei
"maatregelen" — ze nog meer wil van het kabinet. Ik heb er tot nu toe
een gehoord. Wat gaat ze nog meer doen? Een wapenembargo, het opzeggen
van het associatieverdrag: we kunnen zo veel doen. Nederland is de
vierde investeerder in Israël. Het zou toch beschamend zijn als het
alleen blijft bij die boycot op producten uit die illegale
nederzettingen. Dat moest al 21 jaar. Iedere dag worden er Palestijnen
kapotgebombardeerd en uitgehongerd. We moeten meer doen. Daar roep ik
mevrouw Van Vroonhoven toe op.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben het helemaal met mevrouw Ouwehand eens dat er nu moet worden
opgetreden en dat er wat moet gebeuren. Dat is ook de reden dat de
voormalig minister van Buitenlandse Zaken zo z'n nek heeft uitgestoken,
sterker nog, dat hij is opgestapt, sterker nog, dat de bewindspersonen
van NSC erachteraan zijn gegaan. Ik vind dus — laat ik dat hier zeggen —
dat wij onze nek nu voldoende hebben uitgestoken. We hebben een stap
gezet. Laten we na deze stap — zo hebben we het de afgelopen tijd ook
ingestoken — stapje voor stapje kijken hoe we de druk erop kunnen
zetten. Dit is een stap die wij nu voor ogen hebben. Daarom heb ik die
motie van D66 ook van harte ondersteund en medeondertekend. Van daaruit
gaan we weer verder. Laten we hiermee beginnen en kijken hoe dit kabinet
hier verder mee wil gaan.
Alstublieft.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Het is tijd om de oude politiek achter ons te laten. Twee
jaar lang hebben PVV, VVD, NSC en BBB elkaar in de houdgreep gehouden.
Twee jaar van ruzies, blokkades, achterkamertjes. Twee jaar waarin
Nederland verlamd raakte, allemaal onder het mom van
"verantwoordelijkheid nemen". Het is teleurstelling op teleurstelling
geworden. Opnieuw staan we hier. Opnieuw praten we over wie wat wanneer
fout heeft gedaan. Hoe kan de minister-president dit nog uitleggen aan
de mensen in het land?
Mensen in Nederland willen geen spelletjes. Ze willen dat Den Haag uit
de chaos komt. Het is dubbel pijnlijk om elke keer weer te zien dat
profilering van partijen belangrijker is geworden dan het besturen van
dit land. Graag zouden we schoon schip maken en opnieuw beginnen, maar
dan zijn we weer met onszelf bezig. Uiteindelijk is het de schuld van
dit kabinet, dat er een bende van heeft gemaakt. Elke minuut dat we hier
langer mee doorgaan, is een minuut die we niet besteden aan keuzes voor
het land, een minuut waarin we geen maatregelen nemen tegen de genocide
in Gaza.
Deze week werden hulpverleners en journalisten vermoord, live op
televisie. Gisteren was er een nationale dag van staking in Israël,
georganiseerd door de families van de gijzelaars. Het hele land werd
stilgelegd om de druk op Netanyahu te vergroten. Fatsoenlijke
bestuurders, bestuurders die het internationaal recht nog hoog in het
vaandel hebben staan, hadden allang gehandeld. Dit kabinet heeft dat
niet; het heeft zelfs niet de kleinste stap gezet om Netanyahu te
stoppen. Wat deed het wel? Polderen, blokkeren en bekvechten. We hoorden
net van mevrouw Van Vroonhoven dat het de minister-president zelf was
die het blokkeerde. Daar hoor ik graag een reactie op. Want op deze
manier keldert de positie van Nederland op alle lijstjes die gaan over
de internationale rechtsorde. Het is pijnlijk om te zien dat dit kabinet
dat zo ontzettend snel voor elkaar weet te krijgen.
In de Kamerbrief die we gisteren ontvangen, wordt gesteld dat VVD en BBB
het eens zijn over de postenverdeling. Het is onduidelijk wie die posten
gaat bekleden en of alle posten wel gevuld zullen worden. Mijn vraag aan
de premier is dan ook: denkt hij dat de problemen van dit land opgelost
kunnen worden als ministers deze posten niet kunnen vullen?
Voorzitter. De premier moest leidinggeven en zou verantwoordelijkheid
nemen, maar verloor zijn ploeg. Tot twee keer toe viel het kabinet. Twee
keer geen resultaat. Kan de premier uitleggen waarom hij nog de
geschikte persoon is om te zorgen dat deze ploeg zich bezighoudt met
oplossingen, in plaats van met chaos?
Voorzitter. Het land heeft genoeg van de Haagse stilstandshow. Het
eindsignaal heeft geklonken. Dit experiment is mislukt. Dat moeten deze
partijen onder ogen zien. Nederland heeft geen behoefte aan nog meer
ruzie en blokkades. Het verdient politici die laten zien dat ze wel
kunnen regeren, wel kunnen samenwerken, wel kunnen kiezen voor
Nederland. Op 29 oktober drukken we de resetknop in. Sinds ik in de
Kamer zit, zie ik alleen maar stilstand, dus ik snak naar deze
verkiezingen. Ik hoop, ik wil en ik verwacht dat er nog voor de kerst
een nieuw kabinet op het bordes staat. Onze oproep is helder: laat de
oude politiek achter ons; doe iets nieuws; breng dit land vooruit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben niet zo goed bij stem vandaag. Heel veel
mensen vinden dat heel leuk en hopen dat dit zo blijft, maar ik denk dat
het wel weer goedkomt. Mocht mijn stem af en toe een beetje wegvallen,
dan weet u waaraan dat ligt.
Voorzitter. Er vindt een aangekondigde genocide plaats. Nederland heeft
volgens het internationaal recht — het is al duizend keer gezegd, sinds
8 oktober — de verplichting om alles te doen en alles op alles te zetten
om die genocide te stoppen, nationaal, zonder af te wachten of daar
steun voor is in Europa. Bovendien, al die wegwezers de hele tijd … Ik
heb mijn collega's alweer horen zeggen waar Nederlanders gek van worden
als ze naar Haagse debatten kijken. Dit is er ook een: diepgevoelde
wanhoop bij mensen. Ze horen dit kabinet de hele tijd doen alsof het
leed van de Palestijnen hun aan het hart gaat, alsof ze bezig zijn,
alsof ze hun nek uitsteken, maar tegelijkertijd maken ze onze rol heel
klein. Nederland is wereldwijd de vierde investeerder in Israël. We
hebben wapenhandel, we financieren de genocide. Je kan wel degelijk iets
doen. En mensen worden er knettergek van om naar een kabinet te moeten
kijken dat niet optreedt, maar vervolgens ook nog allerlei smoesjes
verzint om zichzelf in te dekken.
Israël voerde afgelopen week een afschuwelijke zogenaamde double-tap
strike uit. Men bombardeert een ziekenhuis en wacht tot hulpverleners,
journalisten en mensen uit de buurt zijn toegesneld. En als die mensen
daar een kwartiertje later staan, volgt er nog een bom. Dat is
opzettelijk zo veel mogelijk slachtoffers creëren. Dat is opzettelijk
journalisten uitschakelen. En wat zegt Netanyahu? Drie keer raden.
Iedereen die het een beetje volgt, weet precies welke reactie er komt:
"O, wat een vreselijk ongeluk zeg. We gaan een onderzoek instellen." Het
is doelbewust! Mensen die in de rij staan voor voedsel worden beschoten.
Kinderen hebben gespecialiseerde medische hulp nodig. Als ze
bijvoorbeeld in een Nederlands ziekenhuis geopereerd zouden worden,
hebben ze nog kans dat blindheid die nu dreigt, kan worden afgewend.
Kinderen die kanker hebben en medicijnen nodig hebben: dat gaat niet
lukken in Gaza, want alle ziekenhuizen zijn kapotgebombardeerd en er
zijn geen medicijnen. Ze zouden naar Nederland kunnen, want dan hebben
die kinderen kans om te overleven. Maar we moeten van dit kabinet horen
dat men denkt dat het via opvang en hulp in de regio wel goedkomt.
Hoeveel van die kinderen zijn inmiddels geholpen? Dat wil ik weten van
het kabinet. Daar gaat dit over. Daar is dit kabinet voor de tweede keer
over gevallen.
Laten we ook niet vergeten hoe we hier terechtgekomen zijn. Leugens. Als
mensen ergens anders ook gek van worden, dan is het wel het Trumpiaanse
"flooding the zone with shit". Leugens over nareis op nareis, leugens
over dat je hier staat om verantwoordelijkheid te nemen, terwijl je hier
alleen maar bezig bent geweest met je eigen partijpolitieke belangen.
Hoe komen wij hier het beste uit? Nadat je eerst, volgens politicologen
— ja, ja, ik kijk naar de VVD-fractie — de akker hebt omgeploegd voor
extreemrechts. En je staat er nog steeds met je gietertje water op te
gieten.
Nee voorzitter, deze problemen en deze chaos zijn niet het allerergste
wat Nederland nu te verduren krijgt. Het allerergste is dat alles wat we
nodig hebben om samen de problemen te kunnen oplossen en samen te kunnen
leven met onze vrijheid en onze democratische verworvenheden, wordt
afgebroken door deze lui. Dus de allereerste voorwaarde lijkt mij niet
meer dan redelijk. Dat is dat iedereen die wil plaatsnemen in het
kabinet, zich houdt aan de regels van de democratische rechtsstaat en
deze rechtsstaat respecteert. Iedereen die deze afbreekt, moet kunnen
rekenen op duizend procent oppositie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. We zijn inmiddels beland bij het derde kabinet-Schoof,
maar intern denk ik dat we meer spreken van de kabinetten-Chaos I, II en
III, inclusief de leden van het kabinet. Uitgerekend van een
demissionair kabinet zou je toch enige stabiliteit en continuïteit
hebben mogen verwachten. Natuurlijk kunnen er spanningen en emoties zijn
in een kabinet, ook als het demissionair is. Maar van bewindspersonen
mag je toch ook een zekere verantwoordelijkheid verwachten met de juiste
prioriteiten: landsbelang boven partijbelang en eenheid boven
verdeeldheid? Weglopen lost volgens mij sowieso niks op.
Minister Veldkamp is zonder een woord tijdens het overleg weggelopen.
Zijn collega's moesten via de media vernemen dat hij was afgetreden. Ik
vind dat een ongelooflijke gang van zaken. Wat ik ook verbijsterend
vond, is de brief van de topambtenaren van BuZa, die hem nog even een
trap na gaven. Dat is ook staatsrechtelijk ongekend. Ik lees dat er
zelfs gedreigd is dat de minister een andere koers moest volgen, omdat
hij anders zou worden tegengewerkt door de ambtenaren. Hoe kijkt de
minister-president naar deze ambtelijke muiterij? Gaat het kabinet
aangifte doen van lekken?
Voorzitter. Het is niet in het landsbelang dat wij een nieuwe politieke
crisis hebben. Het is niet in het belang van Nederland, maar het is ook
niet in het belang van de mensen in Gaza, zeg ik er maar bij. Ik denk
dat NSC er zichzelf ook geen plezier mee heeft gedaan. Het cynische is
dat er in deze Kamer nog steeds, ook nu, geen politieke meerderheid is
die soloacties tegen Israël goedkeurt, defensieorders wil afbreken of
eenzijdig de Palestijnse Staat wil uitroepen. Nu staan we vandaag en
straks met elkaar voor een aantal zeer grote uitdagingen in Nederland.
De debatten van vandaag en vorige week lijken alleen maar over Gaza en
Israël te gaan. We vergeten dan dat er ook sprake is van een woningnood,
800 nieuwe asielzoekers per week waar geen plek voor is, dalende
koopkracht, vrouwen en meisjes die zich zeer onveilig voelen op straat,
enzovoort, enzovoort. JA21 snakt naar een kabinet waarin niet alles
mislukt, maar waarin de juiste prioriteiten zijn gesteld. JA21 snakt
naar een kabinet dat de lasten omlaag brengt voor ondernemers en gewone
mensen, de knipt durft te trekken voor onze veiligheid, migratie aan
banden legt en afziet van een onhaalbaar en onbetaalbaar
klimaatbeleid.
Voorzitter. Regeren vanuit een demissionair kabinet willen we allemaal
zo kort mogelijk houden. Maar het valt toch op dat er nu alweer bijna
vijf maanden zitten tussen de val van het kabinet-Schoof op 3 juni en de
verkiezingen op 29 oktober. In 2023 was dat vierenhalve maand. In
Frankrijk waren dat drie weken, zoals bekend. Ik zag dat er in Engeland
en Denemarken binnen een maand vervroegde verkiezingen waren. Wij zitten
met een aantal wettelijke bepalingen waarbij ik mij afvraag of het niet
korter kan. Ik denk dat we daar serieus naar moeten kijken. Te lang is
te lang. Dan ontstaan de problemen ook vanzelf. Ik wil daar graag een
reactie op van het kabinet.
Daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker, ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Wat een ongelofelijke ellende waar we naar staan
te kijken. Het is een bende. De coalitie strompelt van ellende naar
ellende en politiek Den Haag komt maar niet tot gedragen gedeelde
antwoorden waar ons land van opknapt. Vandaag staren we naar de
restanten van een kreupel kabinet. De bestuurbaarheid van ons land is in
gevaar. De Koning vroeg dit kabinet na 3 juni zeer nadrukkelijk om te
blijven doen wat in het algemeen belang noodzakelijk is voor het
Koninkrijk. Als de Koning dat vraagt en je loopt toch weg, dan is dat
niet moedig, maar misplaatst. Als de Koning vraagt om demissionair aan
te blijven en je loopt weg, dan loop je weg voor je bestuurlijke
verantwoordelijkheid. Het land raakt steeds verder vast in een politiek
moeras. Ja, ik weet dat Den Haag voor een deel gebouwd is op moeras.
Helaas. Maar we hoeven ons niet te gedragen alsof het steeds zompiger en
zompiger moet worden, waarbij alles vastloopt. Iedere grote partij die
betrokken is geweest bij de vorming van deze coalitie, heeft zich dat
zichzelf ook zeer aan te rekenen. Want wat je zaait, zul je oogsten. Dat
weten we allemaal. Dit is niet waar de politiek voor geroepen is. Dit is
niet waar wij voor gekozen zijn. In ieder geval ik ben de politiek
ingegaan om werk te maken van dit land en om naast al die mensen te
staan die iedere dag het goede zoeken.
Voorzitter. Vandaag is de vraag: hoe houden we ons land bestuurbaar? Ik
wil de minister-president danken, want u stond in deze dollemansrit
zonder rugdekking. Hulde voor uw uithoudingsvermogen. Hulde voor hoe u
daarin volgehouden hebt. Maar laten we eerlijk zijn: dit moeten we niet
nog een keer meemaken.
Het is nog vier weken tot het verkiezingsreces. Laat die vier weken geen
weken worden van vergiftiging, verdeeldheid en polarisatie, maar vier
weken van verantwoordelijkheid. Want het is begrotingstijd. De echte
beslissingen zullen vallen na de verkiezingen. Daarom kunnen we zeggen:
demissionair is nu goed, beleidsarm is beter en stabiliteit is het
allerbeste. Kabinet, beperk je tot het hoogst noodzakelijke. Dat is ook
mijn vraag aan de minister-president.
Direct na de verkiezingen moet ook verkend worden hoe dit demissionaire
kabinet kan besturen gedurende de formatie. Wij weten namelijk allemaal
dat zoiets zelden in zes weken gepiept is. De ChristenUnie is
voorstander van een verkenner. Ik sluit daarmee aan bij wat
verschillende collega's daarover hebben gezegd. Maar ik denk met
buikpijn terug aan de start van de vorige formatie. Dat ging niet goed
met de verkenners die toen zijn aangesteld en de bende die we toen
gezien hebben. Voor snelheid, gezag en vertrouwen is het wat de
ChristenUnie betreft noodzakelijk dat de Koning weer zijn rol krijgt bij
het begin van de formatie. Nederland schreeuwt om politiek die niet
begint bij de megafoon en het daarbij laat, maar om politiek die wil
aanpakken, vanuit rust, vanuit vertrouwen en vanuit
verantwoordelijkheid. Daarvoor wil ik opstaan, elke dag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors even twee minuten. Daarna gaan we luisteren naar …
Ja, het ontroert mij diep, mevrouw Bikker. Daarna gaan we weer
verder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. De minister-president was toch iets langer bezig dan
begroot. Maar hij is demissionair, dus dat moet allemaal kunnen!
Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer van de Staatkundig
Gereformeerde Partij. Het woord is aan hem.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Hoe wordt ons land de komende periode geregeerd? Die vraag
staat centraal in dit debat. Door het chaotische vertrek van alle
NSC-bewindslieden uit het demissionaire kabinet zijn we in een
uitzonderlijke situatie terechtgekomen. Het kabinet-Schoof is een
politieke ruïne geworden. Het is dan ook zaak dat de Kamer nu en in de
komende maanden de rust en de kalmte bewaart. Dat is het minste wat we
de inwoners van ons land moeten bieden.
De opgaven waar we voor staan, zijn onverminderd groot. Buiten onze
landsgrenzen zijn er vele oorlogen, ook op ons eigen Europese continent.
Binnen onze landsgrenzen is het hard nodig dat de woningbouw op stoom
komt, dat boeren en vissers perspectief krijgen en dat de asiel- en
migratieproblemen opgelost worden. Daaraan zou ik nog vele praktische
zaken kunnen toevoegen.
Wat hebben we nu? Een kabinetscrisis vanwege sancties tegen Israël. Dit
is opmerkelijk en niet rationeel. Het debacle van afgelopen week heeft
duidelijk gemaakt dat de minister niet in zijn eentje het
buitenlandbeleid namens een heel kabinet kan vormgeven. Door vorige week
als schot voor de boeg aan te kondigen dat hij aanvullende sancties wil
tegen Israël heeft de minister het gesprek hierover in de ministerraad
bemoeilijkt. Dat is op inhoud onverteerbaar en procesmatig
onverstandig.
Wat ik wel wil zeggen, is dat minister Veldkamp en de andere
NSC-bewindslieden hard hebben gewerkt in een moeilijke tijd. Daarvoor
zegt de SGP hen dank. Maar het uiteindelijke opstappen van de minister,
en in zijn kielzog alle NSC-bewindslieden, komt chaotisch en ondoordacht
over. Het algemeen belang is, naar het bescheiden oordeel van de SGP,
niet gediend met hun vertrek.
Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister-president. Hoe heeft
dit kunnen gebeuren? Was het niet te voorzien? Wat is uw rol hierin
geweest? Heeft de minister-president geprobeerd om, toen de breuk er
eenmaal was, deze te herstellen?
Voorzitter. Het gehavende kabinet heeft zich de afgelopen dagen kunnen
beraden op de situatie die nu ontstaan is. De SGP waardeert het dat de
Koning als onafhankelijk staatshoofd zijn verantwoordelijkheid hierin
heeft genomen. Het kabinet steunt nu nog slechts op twee partijen met
gezamenlijk 32 zetels in deze Kamer. Het kan na de verkiezingen eind
oktober zomaar langere tijd duren voordat er een nieuw kabinet is. De
vraag is hoe ons land de komende periode op een goede manier wordt
geregeerd. Van de SGP kunt u, zoals dat al vele jaren het geval is, een
constructieve rol verwachten. We doen een beroep op alle partijen in
deze Kamer, inclusief de partijen die het kabinet reeds hebben verlaten,
om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het landbestuur. Wij
verwachten van de overgebleven leden van het kabinet dat ze zich
uitsluitend wijden aan urgente zaken, zoals asiel, woningbouw, stikstof
en internationale vraagstukken, maar bijvoorbeeld ook de
toeslagenaffaire.
Voorzitter. De vrijgevallen posten in het kabinet worden wat de SGP
betreft zo snel mogelijk ingevuld. Onze voorkeur gaat uit naar mensen
die hun sporen hebben verdiend in het openbaar bestuur. Politieke kleur
is wat ons betreft ondergeschikt. De aanvullende vragen die we hebben,
zijn hoe de minister-president de samenwerking met de Tweede Kamer in de
komende maanden voor zich ziet, en hoe de verdere voorbereiding voor de
begrotingen vorm krijgt. Hoe verwacht het kabinet voldoende steun voor
die begrotingen te verkrijgen?
Voorzitter. De politieke situatie waarin wij verzeild zijn geraakt, is
uitzonderlijk. In de voorbereiding op dit debat drong een regel uit
Psalm 118 zich aan mij op: "Het is beter tot den HEERE toevlucht te
nemen dan op den mens te vertrouwen." Dat wens ik de minister-president,
de overgebleven leden van het kabinet, de collega's in de Kamer en alle
inwoners van Nederland van harte toe.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal, CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. De opdracht van ieder demissionair kabinet is om alles te
doen wat nodig is in het belang van het Koninkrijk. Dat geldt en dat
gold ook voor dit demissionaire kabinet. Dat vraagt van alle partijen om
ook in het algemeen belang te handelen en niet in het partijbelang.
Opnieuw zijn de coalitiepartijen daar niet in geslaagd. De voedingsbodem
voor de chaos die nu is ontstaan, ligt in de samenwerking van de
partijen die dit kabinet vormden en die elkaar niets gunnen en niet
bereid zijn tot samenwerking.
Kort terugkijkend wil ik de minister-president vragen om op het volgende
te reageren. Heeft de minister-president nog overwogen om het ontslag
van de NSC-bewindspersonen na het vertrek van minister Veldkamp in
beraad te houden? Juist in een tijd dat een kabinet demissionair is, met
al een veel kleinere bewindspersonenploeg, mag niet lichtvaardig
omgesprongen worden met de verantwoordelijkheid die er ligt. Dat het
vertrek van minister Veldkamp iedereen overviel, is genoegzaam bekend,
maar de minister-president had toch ook meer tijd kunnen nemen in het
verlenen van het ontslag aan de overige bewindspersonen? Heeft u
overwogen om dit in beraad te houden en dan bijvoorbeeld die tijd te
gebruiken om deze staatsrechtelijke chaos te voorkomen? Ik ben oprecht
benieuwd naar hoe u dit ziet.
Het CDA is de VVD en de BBB erkentelijk voor het nemen van de
verantwoordelijkheid om de opengevallen posten in te vullen. Het CDA zal
hieraan geen voorwaarden verbinden maar de bewindslieden beoordelen op
hun ministeriële verantwoordelijkheid. Het nadeel is wel dat dit kabinet
maar op een hele kleine minderheid in de Tweede Kamer kan terugvallen,
maar toch een stevige stempel op het beleid kan drukken. Dit legt de
verantwoordelijkheid bij de ministers neer om hier zorgvuldig mee om te
gaan. Het is vooral de verantwoordelijkheid van de minister-president om
hier leiding en sturing aan te geven. Graag een reactie.
Mijn vraag aan de minister-president is hoe het demissionaire
rompkabinet dat nu overblijft, de samenwerking met de Kamer gaat
vormgeven. Wat zijn de urgente dossiers waarover in de brief aan de
Kamer wordt gesproken?
Het belangrijkste in de komende weken is de begroting voor het volgende
jaar. Is het kabinet door de ontwikkelingen van vorige week van plan om
deze begroting nog beleidsarmer in te dienen?
Wat vooral opnieuw duidelijk is geworden, is dat Nederland zo snel
mogelijk weer een stabiel kabinet moet krijgen dat bereid is tot
samenwerking in het landsbelang, een kabinet dat gaat doen wat nodig is,
met bekwame bewindspersonen en een coalitie die is gebaseerd op
onderling vertrouwen. Dat betekent ook iets voor de verkiezingscampagne.
Dit land heeft snel een nieuw kabinet nodig. Daarom zullen we als
partijen en als lijsttrekkers de komende weken onze verantwoordelijkheid
moeten nemen door een inhoudelijke campagne te voeren die het mogelijk
maakt om na 29 oktober snel een nieuwe regering te vormen. Als de
komende weken de onderlinge relaties tussen politici en partijen
beschadigd worden door een harde en onfatsoenlijke campagne, zullen we
na 29 oktober veel tijd nodig hebben om relaties te herstellen. Ons land
verdient beter dan dit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Nog twee sprekers te gaan van de zijde van de Kamer en dan
schors ik voor de lunch. Het woord is aan mevrouw Yeşilgöz van de
fractie van de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Wij zijn dit kabinet begonnen met de
gezamenlijke ambitie om eindelijk beleid te voeren waar zo veel
Nederlanders al zo lang om vragen: meer veiligheid, lagere lasten voor
werkenden, meer ruimte voor ondernemers, minder immigratie en een
kleinere overheid. Het is teleurstellend dat we vandaag hier bij dit
debat staan, maar ik hoop toch dat we door kunnen zetten, voor al die
Nederlanders die willen dat er wél verschil wordt gemaakt. Daarom ben ik
blij dat de opengevallen ministersposten snel zijn verdeeld en, as we
speak, worden ingevuld. Er is immers veel werk te doen.
Het is onze verantwoordelijkheid om vooruit te kijken — dat zijn we de
kiezer verschuldigd — want er ligt nog heel veel urgent werk. Natuurlijk
denk ik als eerste aan het feit dat zovelen niet veilig zijn in ons
land. Elke acht dagen wordt er een vrouw vermoord. Onze gedachten zijn
bij Lisa en haar nabestaanden. Hier een halt aan toeroepen moet een
topprioriteit zijn voor deze Kamer. Dat is een gezamenlijke opdracht die
ik persoonlijk zeer sterk voel, en die wat mij betreft ver over de
grenzen van links en rechts gaat.
Voorzitter. Maar ik denk ook aan het feit dat we op het gebied van
financiën belangrijke stappen moeten zetten. Ik hoop dat we samen de
hardwerkende Nederlanders de aandacht en verlichting kunnen geven die
zij verdienen. Daarnaast verwachten veel mensen al jaren stevige
asielwetten. Ik hoop dat de Eerste Kamer die binnenkort goedkeurt, zodat
we eindelijk ook daarop kunnen leveren.
Ook buiten onze landsgrenzen hebben we onze verantwoordelijkheid om
Nederland veilig te houden. De oorlog in Oekraïne vraagt om blijvende
steun en een sterke, rechte rug van Europa. Ik heb er vertrouwen in dat
de minister-president, samen met de ministers van Defensie en van
Buitenlandse Zaken, daar een leidende rol in blijft spelen. Met
betrekking tot Israël en Gaza is het noodzakelijk dat we ons blijven
inzetten voor hulp, voedsel en veiligheid voor de Gazanen, voor de
vrijlating van gijzelaars en voor een staakt-het-vuren.
Voorzitter. Dat zijn geen kleine zaken. Dat vraagt om leiderschap. Ik
ben ervan overtuigd dat BBB en VVD dit gezamenlijk stevig kunnen
neerzetten, hoe ingewikkeld de omstandigheden ook zijn.
Voorzitter. Ik wil graag afronden met een oproep aan dit kabinet, aan
alle bewindspersonen: onderschat niet hoeveel respect er bij mensen
thuis is voor het feit dat u doorzet, dat u verantwoordelijkheid blijft
nemen en dat u doorgaat met uw werk om het verschil te maken voor
diegenen die dat terecht van ons verwachten. Wat de VVD betreft betekent
dat: volle kracht vooruit, samen constructief zoeken naar meerderheden
en samen zorgen dat we de plannen voor elkaar krijgen. Laten we dit
moment dus niet verspillen.
Ik wil de voorzitter graag nog bedanken voor zijn oprechte poging om dit
debat waardig te houden. Het is spijtig om te constateren dat dat niet
altijd gelukt is. Dat is ongetwijfeld minstens zo frustrerend geweest
voor de mensen hier en de mensen thuis als voor een aantal anderen hier
in deze zaal.
Dank u wel.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het kabinet is voor de tweede keer gevallen omdat de minister van
Buitenlandse Zaken geen beweging kreeg in het kabinet om Israël aan te
spreken op de genocide. Minister Brekelmans nam op tv ook het woord
"genocide" in de mond. We hebben dit weekend live op tv kunnen zien hoe
dat werkt: een ziekenhuis wordt gebombardeerd, men wacht tot de
hulpverleners komen en dan wordt het ziekenhuis nog een keer
gebombardeerd. Inmiddels staat ook vast, uit Israëlische gegevens, dat
meer dan 80% van de slachtoffers onschuldige burgers zijn. Inmiddels
staat ook vast dat door actie van Israël kinderen en andere mensen op
dit moment verhongeren. Er is dus alle aanleiding voor Nederland om te
voldoen aan onze verdragsrechtelijke verplichtingen om daartegen op te
treden. Dat kan ook op het moment dat de VVD in de Kamer van koers
wijzigt en bereid is maatregelen te steunen, zoals een wapenembargo
onder bepaalde voorwaarden, om te laten zien aan Netanyahu dat Nederland
dit niet pikt en niet mag pikken op basis van onze verdragsrechtelijke
verplichtingen. Is de VVD bereid, vraag ik aan mevrouw Yeşilgöz, om dit
nu ook te doen? Daarmee ontstaat er een meerderheid in de Kamer om nu
eens echt op te treden.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is zeer, zeer schrijnend wat er op dit moment in Gaza gebeurt. Ik
denk niet dat er iemand in deze zaal te vinden is die denkt dat het daar
wel meevalt, die er niet door geraakt is of die geen actie zou willen
ondernemen. Ik heb me wel erg gestoord aan het beeld dat dit kabinet
niet al heel veel doet. We kunnen natuurlijk hier met elkaar het debat
aangaan of dit voldoende is en of er niet meer mogelijk is. Dat debat
heeft, ook afgelopen week weer, uitvoerig plaatsgevonden. Maar ik ben
ervan overtuigd dat het kabinet alles doet waartoe het nu de
mogelijkheid heeft. Ik heb het debat vorige week ook nauwkeurig gevolgd.
De heer Timmermans heeft ook gezien dat bijvoorbeeld mijn collega Eric
van der Burg bij dat debat heeft aangegeven dat de VVD bereid is om te
kijken of er op Europees niveau beter samengewerkt kan worden om de
regering van Netanyahu onder druk te zetten om mee te werken en hulp en
goederen door te laten richting Gaza, om ervoor te zorgen dat er een
staakt-het-vuren komt, waar we ook Hamas bij nodig hebben, en om ervoor
te zorgen dat de gijzelaars eindelijk veilig thuiskomen. Ik heb hem een
hand zien uitreiken en horen zeggen: kunnen we dit niet gezamenlijk
doen? Ik heb gezien dat dat niet werd opgepakt door de Kamer. Ik hoop
met de heer Timmermans samen dat we dat nu wel gaan doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het is juridisch vrij simpel: je kan je als land, als verdragsluitende
partij, bijvoorbeeld bij het Genocideverdrag en andere verplichtingen
die we juridisch hebben, niet verschuilen achter het ontbreken van
Europese samenwerking om zelf niks te doen. We hebben echt de juridische
verplichting als Nederland, nu we toch met z'n allen kunnen vaststellen
dat er oorlogsmisdaden worden gepleegd, genocide plaatsvindt en ethnic
cleansing plaatsvindt, om daartegen op te treden. De VVD is nu in staat
om een meerderheid in de Kamer tot stand te brengen. Sterker nog, de VVD
is nu ook in staat een meerderheid in het kabinet tot stand te brengen.
U heeft namelijk dadelijk ook in het kabinet de meerderheid. Is mevrouw
Yeşilgöz bereid dat te doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij is het enige wat relevant is dat wat wij met de meerderheid
afspreken, effectief is voor de mensen voor wie wij gezamenlijk willen
opkomen. Dat zijn de onschuldigen, in dit geval in Gaza. Wat mij betreft
gaat het alleen maar over effectiviteit. Het gaat over de meest
effectieve vorm. Als het zou gaan om een handelsembargo voor producten
uit illegaal bezette gebieden: dat is iets waar de VVD samen met het CDA
al een hele tijd geleden een motie voor heeft ingediend en dat ze
overigens ook voor elkaar heeft gekregen in deze Kamer. Dit is dus niet
iets van de afgelopen paar dagen; dit wil de VVD al langere tijd. Daar
hebben we gelukkig steun voor gekregen vanuit de Kamer. Als je dat echt
wil op een markt zoals we die hebben in Europa, waarbij we vrije grenzen
hebben, is het belangrijkste dat je dat in Europees verband
regelt.
Het goede nieuws is dat dit niet iets is voor op de lange baan. De
komende dagen is de Raad Buitenlandse Zaken, de RBZ, al in Europa. Zoals
de heer Van der Burg vrijdag al namens de VVD-fractie heeft aangegeven,
hoeven we niet te wachten wat daaruit komt, daar een debat over te
voeren en er dan over maanden nog eens een keer over te praten. De heer
Van der Burg heeft aangegeven, en dat deel ik volledig, hier nog een
keer: laten we ondertussen simultaan aan de slag gaan met nationale
wetgeving, zodat je niet hoeft te wachten. Maar het snelst en
efficiëntst zou zijn als je dit inderdaad de komende dagen in Europees
verband al voor elkaar krijgt, het liefst met alle lidstaten of met een
kopgroep.
De vraag is dus of we echt het verschil willen maken voor de mensen voor
wie we hier gezamenlijk opkomen, of dat we politieke punten willen
scoren. Ik zeg niet dat de heer Timmermans dat laatste doet, maar dat is
wel de vraag voor de Kamer. Volgens mij is het leed daar zó groot, dat
we gezamenlijk moeten kijken hoe we dat verschil kunnen maken. Ik
herhaal de oproep die de heer Van der Burg vrijdag deed. Laten we het
kabinet vragen dit Europees te regelen en ondertussen simultaan de
wetgeving nationaal vormgeven. Volgens mij is dat ook precies wat de
heer Timmermans nu van mij vraagt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Verdragrechtelijk zijn we verplicht op te treden als er ernstige
schendingen van mensenrechten plaatsvinden. Zelfs deze coalitie heeft in
de afspraken staan dat Nederland optreedt en handelt op het moment dat
mensenrechten ernstig geschonden worden. Er kan geen enkele discussie
meer over bestaan dat door Netanyahu, door Israël, mensenrechten op zeer
grove wijze worden geschonden. Nederland heeft dus de verplichting te
handelen. Bovendien zou ik mevrouw Yeşilgöz willen voorhouden: door zelf
te handelen, geven we ook een signaal aan Europa. Een land als Nederland
dat nu optreedt, heeft effect op de dynamiek in Europa. Je mag je niet
blijven verschuilen achter Europa om vervolgens niets te doen.
Maar ik heb de boodschap van mevrouw Yeşilgöz goed begrepen. De VVD is
nog steeds niet in staat om zich te ontdoen van het juk van Wilders. De
VVD is nog steeds niet in staat om die laatste stap te zetten naar
maatregelen die echt noodzakelijk zijn, om op te treden tegen Netanyahu.
Die maatregelen zijn glashelder en er is bijna een meerderheid voor. De
VVD kan de Kamer aan een meerderheid helpen. Mevrouw Yeşilgöz wil dat
niet. Ik betreur dat ten zeerste en ik hoop echt dat ze tot een ander
inzicht komt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat wij het niet met alle nationale stappen eens zijn die
GroenLinks-PvdA zou willen, wil niet zeggen dat er niets gebeurt. De VVD
is van mening dat wij ook een eigen verantwoordelijkheid hebben,
bijvoorbeeld voor onze eigen mensen bij Defensie en voor hun veiligheid.
We hebben in Nederland al een zeer, zeer vergaand wapenembargo richting
Israël. We gaan verder dan wat bijvoorbeeld de Duitsers doen. Als je
daar extra stappen aan zou toevoegen, dan zou dat betekenen dat je niet
alleen onschuldige mensen in Israël in gevaar brengt door de Iron Dome
in gevaar te brengen, maar dat je ook hier onze eigen mensen bij
Defensie, onze mannen en vrouwen, in gevaar brengt. Zij kunnen dan
immers niet meer de spullen en het materieel hebben dat zij nodig hebben
om veilig op te kunnen treden. Daarmee breng je ook nog eens onze eigen
nationale veiligheid in gevaar, omdat het dan direct ook zou gaan om
bijvoorbeeld antidronematerieel en noem maar op. Dat heeft de minister
van Defensie vrijdagavond hier in de Kamer zeer uitvoerig toegelicht.
Dat is wat er nu voorligt.
Voorzitter. Als we kijken naar het handelsembargo, waar het vrijdag ook
over gegaan is en vandaag weer over gaat, dan vind ik de interruptie van
de heer Timmermans een beetje moeilijk te plaatsen, omdat ik hier
letterlijk zeg: komend weekend, de komende dagen, is er al een Raad
Buitenlandse Zaken. Daar kunnen wij dit als Nederland leidend neerleggen
en oproepen om dit ook gezamenlijk te doen. Daar voeg ik aan toe: als je
niet heel Europa meekrijgt, dan kun je het met een kopgroep doen. En
daar voeg ik aan toe: laat alsjeblieft simultaan de regering aan de slag
gaan met nationale wetgeving. De heer Timmermans haalt uit naar mij met
een voorbereide interruptie, maar wij zijn het dus eens.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou, voorzitter ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We zijn het dus eens!
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Weer jij-bakken. Waarom nou toch? Ik doe het toch heel netjes? Ik vraag
toch heel netjes wat de positie van de VVD is? De VVD heeft nu de kans
om de Kamer aan een meerderheid te helpen, zodat we eindelijk kunnen
optreden tegen Netanyahu en tegen wat hij doet. Een duidelijk signaal is
belangrijk. Dat geldt zowel voor Gaza als voor de Westbank. De VVD heeft
altijd — ik heb alle woordvoerders goed gekend — keihard gezegd "E1 is
voor ons een absolute rode lijn; daar mag nooit overheen gegaan worden".
Maar nu blijft u onduidelijk. U heeft de meerderheid in het kabinet, u
heeft de meerderheid in de Kamer: doe er iets mee!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik blijf niet onduidelijk. Ik geef letterlijk aan en ik ga zelfs nog een
stap verder dan afgelopen vrijdag in het debat wellicht is overgekomen,
omdat dat ook een debat was dat — laten we maar zeggen — vele lagen
kende. Ik zeg: wij willen graag een importverbod voor producten uit
illegale nederzettingen. Sterker nog, dat is inderdaad al heel lang het
standpunt van de VVD en dat is ook al maanden geleden bevestigd met een
motie van VVD en CDA. Wij zetten door en zeggen nu: regel dit
alsjeblieft ook Europees, zodat het effectief is en echt het verschil
maakt daar waar je dat verschil wilt maken. Als je het niet volledig
Europees voor elkaar krijgt, zorg dan dat je een kopgroep vormt en wacht
daar niet op, maar ga simultaan nationale wetgeving voor elkaar
krijgen.
Voorzitter. Als je zulke vergaande stappen neemt en dan het verwijt
krijgt dat je het niet wilt doen, terwijl je exact hetzelfde wilt als
volgens mij een meerderheid in deze Kamer, dan wordt het lastig om het
gesprek aan te gaan. Laten we het maar zo zeggen.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz complimenteert zichzelf op dit moment heel erg dat zij
deze stap wil zetten, maar deze stap had 21 jaar geleden al gezet moeten
worden! Toen heeft het Internationaal Gerechtshof al gezegd dat landen
niet meer mogen handelen met illegale nederzettingen. Het is dus 21 jaar
te laat. En nu, nog steeds, zegt de VVD: ja oké, maar we zouden dat
Europees moeten doen. Natuurlijk, daar zou ik ook voorstander van zijn,
maar we hebben de afgelopen maanden gezien dat dat niet kan. Nu zegt de
VVD dat er een kopgroep moet komen. Dan is de vraag: hoe groot moet die
kopgroep zijn voordat Nederland meedoet? Of hoeft er geen kopgroep te
zijn en doet Nederland direct mee om te zorgen dat we in ieder geval de
handel met de illegale nederzettingen per direct stoppen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zelfs de heer Timmermans herinnerde de heer Dassen al aan het volgende;
dat hoef ik niet te doen. De VVD is altijd, al jaren, tegen de illegale
nederzettingen geweest. Al mijn voorgangers, de voorgangers van de heer
Van der Burg en al onze woordvoerders en minister zijn daar altijd tegen
geweest. Zij hebben zich daarover altijd heel erg helder uitgelaten.
Daar hebben zij ook naar gehandeld. Dat doen we. Maanden geleden is er
al precies op dit punt een motie van de VVD en het CDA aangenomen.
Vervolgens zeg ik hetzelfde als de heer Dassen. Wij zeggen ook: ga
alsjeblieft simultaan aan de slag met Nederlandse wetgeving. Maar de
heer Dassen van Volt zal het met mij eens zijn dat je alleen op Europees
niveau het verschil kunt maken, zodat het echt effect heeft. Ik was dus
niet bereid om te denken: laat dat maar zitten. Hoe groot moet die
kopgroep zijn? Dat is zo groot als die kan zijn en zo klein als hoe we
er maar uitkomen. Maar dat wil nog steeds niet zeggen dat je denkt dat
het daarmee geregeld is. Dan vraag ik het kabinet nog steeds om door te
gaan met het voorbereiden van nationale wetgeving.
De heer Dassen (Volt):
Kijk, dit stapje had allang gezet moeten worden. Dit stapje is veel te
weinig om Netanyahu ertoe te bewegen om te stoppen met hetgeen hij nu
aan het doen is. Dat is namelijk de genocide in Gaza. Gisteren is in
Israël een nationale staking afgekondigd. Die is georganiseerd door de
familie van de gijzelaars. Zij wilden het hele land stilleggen om de
druk op Netanyahu te verhogen. Dat is ook wat zij vragen van de
internationale gemeenschap: voer de druk maximaal op, met alles wat je
kan, om te zorgen dat Netanyahu stopt. Dan is het volstrekt onvoldoende
om alleen met een klein stapje te komen, wat we volgens het
internationaal recht al 21 jaar geleden hadden moeten doen.
De heer Timmermans verwees net ook naar het Genocideverdrag. Dat vraagt
ons om alles op alles te zetten om het risico op genocide te stoppen.
Dan is dit onvoldoende. Mevrouw Yeşilgöz had het net in haar bijdrage
over leiderschap, nadat ze het had over Israël en Gaza. Dit is niet het
leiderschap waarop de mensen in Gaza zitten te wachten, waarop de
gijzelaars zitten te wachten en wat het internationaal recht van ons
vraagt. Welke stappen is de VVD vanuit dit kabinet — we hoorden net dat
de BBB er niet op wilde antwoorden — bereid om nog meer te nemen om de
druk op Netanyahu op te voeren?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Dassen begon zijn interruptie ermee dat je het handelsembargo
ook nationaal kunt vormgeven. Laat ik voor de zoveelste keer terwijl ik
hier sta aangeven dat wij daar voor zijn. Ik vraag de heer Dassen om
straks tijdens de lunch, als hij tijd heeft, wellicht naar de heer Van
der Burg te lopen om te kijken hoe we dat met elkaar voor elkaar
krijgen. Ik zei net ook richting de heer Timmermans dat de verschillen
vrijdag niet zo groot waren, maar dat die vandaag ook niet zo groot
zijn. Vervolgens is onze enige inzet een veilig Israël en een
levensvatbaar, veilig Palestina. Dat voelt nu heel ver weg, maar dit
zijn de stappen die we met elkaar kunnen zetten om daar te komen. Als je
voor het een bent, wil dat niet zeggen dat je tegen het ander bent. Wat
mij betreft staan wij hier in deze Kamer naast alle onschuldige burgers,
in welk land of in welk gebied dan ook.
Als de heer Dassen zegt dat hij nog wel verschil ervaart, dan zeg ik
tegen hem: dat verschil is er niet wat betreft het handelsembargo voor
illegale nederzettingen, waarmee hij zijn interruptie begon. Een
verschil qua inzet is er ook niet. Wij willen graag dat het zo effectief
mogelijk is. Ik neem aan dat de heer Dassen dat ook wil. Daar zit de
heer Van der Burg. Er komt vast weer een debat aan. Maak samen een
motie. Dat kan zelfs tijdens dit debat. Laten we zorgen dat we het
vervolgens regelen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz gaat niet in op het hele punt dat ik daarna maakte. Dat
was namelijk dat dit volstrekt onvoldoende is en dat dit stapje al 21
jaar geleden gezet had moeten worden. We keken er deze week live op tv
naar hoe hulpverleners en journalisten kapot werden geschoten. Dat
gebeurde bewust, door de regering-Netanyahu. Die is inmiddels de aanval
op Gaza-stad begonnen, terwijl er al tienduizenden mensen vermoord zijn.
Dan zou Nederland, als het ook maar enigszins waarde hecht aan
internationale verdragen, aan internationaal recht, aan internationaal
leiderschap en aan onze internationale positie, alles op alles moeten
zetten om te zorgen dat dat stopt.
Dat betekent dat de hele regering-Netanyahu op de sanctielijst moet. Dat
betekent dat we ons moeten aansluiten bij de genocidezaak van
Zuid-Afrika. Dat betekent dat we geen wapens meer gaan kopen in Israël.
Zo voer je de druk op om te zorgen dat dit stopt. Dat is wat de families
van de gijzelaars van ons vragen. Dat is wat experts tegen ons zeggen.
Dat is wat de samenleving in Nederland van dit kabinet en deze Kamer
vraagt. Dat is ook mijn vraag aan u, mevrouw Yeşilgöz: bent u bereid om
ook maar één stap extra te zetten, los van de stap die we 21 jaar
geleden hadden moeten zetten, om te zorgen dat het genocidale geweld in
Gaza stopt, om te zorgen dat de gijzelaars weer vrijkomen en om te
zorgen dat we ook de internationale positie die Nederland heeft,
overeind kunnen houden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Bij zo'n gepolariseerd debat, waar, weet ik, heel veel mensen thuis ook
heel veel bij voelen, denk ik dat het wel belangrijk is om ook met
elkaar te kijken wat we nu echt zeggen, waar de verschillen zitten en op
welk vlak we kunnen samenwerken. 21 jaar geleden: ik was daar niet bij.
De VVD is vanaf het moment dat die illegale nederzettingen er waren,
daar superduidelijk over geweest. Ik neem aan dat Volt dat ook is
geweest. Het is dus een beetje gek om elkaar de maat te nemen over waar
wij 21 jaar geleden wel of niet iets aan hadden kunnen doen. Alles wat
er had kunnen gebeuren wat betreft de illegale nederzettingen, doen we.
Vervolgens is er op 7 oktober iets verschrikkelijks gebeurd. Vervolgens
is er een oorlog gaande. Het gaat mij erom hoe we ervoor kunnen zorgen
dat én de gijzelaars veilig thuiskomen én er een staakt-het-vuren komt
waar Hamas eindelijk mee akkoord gaat, maar waarbij ook, alsjeblieft,
het leed van de onschuldige Gazanen stopt. Mensen hebben honger. Mensen
hebben hulp nodig. Dat is voor de VVD meer dan genoeg reden geweest om
ervoor te zorgen dat, inderdaad, die twee radicale ministers in het
kabinet-Netanyahu een inreisverbod kregen — dat stond in een motie van
de VVD — en dat er een bijna totaal wapenembargo is.
De heer Dassen vraagt aan mij of de VVD een extra stap wil nemen waarbij
onze eigen mensen, de mannen en vrouwen bij Defensie, aantoonbaar in
gevaar komen. Natuurlijk ga ik dat niet doen. Kijk hoever wij gaan; de
landen om ons heen gaan niet eens zover. Het is dus wel belangrijk om
vervolgens met elkaar stil te staan bij wat er nou feitelijk gebeurt —
want dat is ook onze taak; niet alleen het indienen van een motie — en
bij wat we op dat gebied extra met elkaar kunnen bereiken. Ik zou
zeggen: over een paar dagen vindt de Raad Buitenlandse Zaken van Europa
plaats; laten we zorgen dat we daar met elkaar het verschil kunnen
maken, met altijd oog voor de veiligheid en de vrijheid van de Gazanen
en voor de veiligheid, de vrijheid en het bestaansrecht van Israël. Dat
is volgens mij de gezamenlijke taak. Ik neem aan dat de heer Dassen die
net zo voelt.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil in dit debat graag even terug naar de toekomst van het
landsbestuur. Er liggen een aantal scenario's. Er wordt nu gekozen voor
het scenario om het huidige kabinet aan te vullen met BBB- en
VVD-bewindspersonen. Ik heb in mijn bijdrage gezegd dat ik dit het minst
slechte van de drie scenario's vind. Aan dit scenario kleven natuurlijk
ook wel wat bezwaren. De zorg die ik daarbij heb, is dat de twee
partijen die nog in dit kabinet zitten, natuurlijk op een heel aantal
dossiers hun stempel zullen willen blijven drukken, want het is
campagnetijd. Ik zie daarin een belangrijke rol voor de
minister-president, maar ik vind ook dat de partijen zelf hier wel een
rol in hebben, namelijk om de komende weken en maanden wel fair play te
spelen. Een deel van het beleid zal naar de Kamer moeten en zal ook
geaccordeerd moeten worden, dus de Kamer kan dat in die zin ook
beperken, maar er is natuurlijk ook het stukje dat het kabinet zelf
doet. Er is altijd een bepaalde vrije ruimte. Kan mevrouw Yeşilgöz mij
schetsen hoe zij daar als partij mee om wil gaan? Ik denk daarbij aan
concrete dossiers: wat gebeurt er bijvoorbeeld op het gebied van
stikstof en migratie? Dat zijn allemaal best wel politiek spannende
punten. Hoe gaan we dat dan goed doen met de Kamer, wetend dat wat
overblijft in het kabinet op een hele kleine meerderheid in de Kamer kan
rekenen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daar heeft de heer Bontenbal helemaal gelijk in. Met 32 zetels zul je
sowieso breed draagvlak moeten gaan creëren voor wat je wil bereiken. Ik
vind dat heel erg belangrijk. Ik heb het zelf als minister altijd
belangrijk gevonden om te bekijken of ik meer dan die 76 zetels kon
organiseren voor beleid dat ik voorlegde, voor wetgeving die ik
voorlegde. Gelukkig lukte dat ook vaak. Ik ben ervan overtuigd dat de
bewindspersonen dat nu op dezelfde manier zullen doen. Ze zullen
inderdaad nog veel harder moeten gaan werken om dat voor elkaar te
krijgen. Daarbij hoop ik — ik weet dat ik de heer Bontenbal niet hoef te
overtuigen — dat de meerderheid van de Kamer, waarin de meerderheid de
oppositie vormt, met ons mee zal denken op welke onderdelen ze steun kan
leveren. Ik snap dat een partij als CDA niet het hele hoofdlijnenakkoord
gaat onderschrijven, maar er zullen ongetwijfeld onderdelen zijn waarvan
ook CDA zegt: dat vinden wij ook belangrijk; hadden we aan die tafel
gezeten, hadden we ook zoiets bedacht en wij zijn dus bereid om daarop
te helpen. Wat mij betreft zullen VVD en BBB daar meer dan open voor
staan, want uiteindelijk gaat het om de vraag of het ons lukt om tot de
verkiezingen en daarna — ik hoop dat die termijn daarna zo kort mogelijk
is — het verschil te maken voor de mensen thuis. Laat ik daar nog één
ding aan toevoegen, als het mag. Ik ben heel erg blij dat we er
onderling uit zijn. Ongetwijfeld kunnen de bewindspersonen, de
minister-president en de vicepremiers, er straks wat over zeggen. Ik ben
heel erg blij dat we die posten hebben kunnen verdelen. Ik hoop ook dat
we daar snel mensen hebben zitten die vervolgens met de Kamer in gesprek
kunnen. Voor de VVD zal het heel belangrijk zijn dat het mensen zijn met
bestuurlijke ervaring, mensen die draagvlak kunnen creëren in de Kamer.
Als de heer Bontenbal goede mensen uit zijn club in de aanbieding heeft,
zeg ik: wees welkom, dat helpt alleen maar om meer draagvlak te
creëren.
De voorzitter:
Noem nog even uw mailadres. Dan kan hij wat cv'tjes doormailen
misschien.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat heeft de heer Bontenbal al, dus dat komt goed.
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA heeft in ruime mate goede mensen tot haar beschikking.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daarom zeg ik het ook.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zag collega Jetten nota bene al twee personen voordragen, dus dat
bewijst dat nog maar eens. U heeft ook mij gehoord dat ik niet voor dat
derde scenario van de heer Jetten opteer. U weet ook dat wij
constructief zijn, dus wij zullen met een open houding naar alle
voorstellen kijken. We steunen wat goed is, steunen niet wat niet goed
is en we doen verbetervoorstellen. Dat zeg ik al twee jaar, dus dat
geldt ook hier. Ik denk dat u ook mijn zorg wel snapt. Ik denk dat ik
hem iets scherper had moeten formuleren. Er blijven de komende tijd
gewoon bewindspersonen op hun posten zitten. Die hebben een politieke
kleur en het is verkiezingstijd. Ik hoop dat er ook iets van
terughoudendheid zal zijn bij deze partijen met betrekking tot de
positie die ze hebben in vak K en als bewindspersoon en dat er
rekenschap wordt gegeven van het feit dat ze een kleine meerderheid
hebben in de Tweede Kamer. Er moet hier ook een beetje sprake zijn van
fair play. Ik geef, door achter deze optie te staan, namelijk mijn
vertrouwen, zolang dat niet beschaamd wordt. Dan vind ik ook dat aan de
andere kant bewindspersonen zich vertrouwenwekkend moeten gedragen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vind het een heel terecht punt van de heer Bontenbal. Ik kan
eigenlijk natuurlijk alleen namens m'n eigen club spreken, maar ik denk
dat ik ook namens BBB spreek. Zeker bij de VVD'ers heeft de heer
Bontenbal de afgelopen jaren gezien dat alle bewindspersonen op hun
eigen dossier, wanneer ze wisten dat een besluit breder was dan alleen
een klein onderdeel van hun portefeuille, echt op zoek zijn gegaan naar
wat de oppositie er nou van vond. Wij zijn als VVD niet gewend om de
oppositie te overvallen en te verrassen met beleid. Dat kunnen we nu al
helemaal niet, als we dat al zouden willen, want we hebben maar 32
zetels. Maar dat is niet hoe de VVD werkt. Wij weten wat het is om
meerderheden te moeten organiseren, dus ik heb er alle vertrouwen in dat
onze mensen — nogmaals, ik denk dat ik ook voor de BBB'ers spreek — zich
daar heel erg bewust van zijn. We hebben bijvoorbeeld nog die hele
belangrijke asielwetten in de Eerste Kamer. Ik hoop dat het ons nog lukt
om die erdoorheen te krijgen. Er zijn financiële besluiten die we nog
moeten nemen met elkaar. Zo kan ik nog wel een heleboel onderwerpen
verzinnen. Ik zou echt wensen dat we met elkaar kijken hoe we het voor
elkaar krijgen. Feit is wel — daar heeft de heer Bontenbal gelijk in —
dat het ook verkiezingstijd is. Maar als we daarop met elkaar vastlopen,
of dat nou die 32 zetels zijn of de benodigde 76, zijn de enigen die
daar last van hebben de mensen thuis. Die druk voel ik in ieder geval
heel sterk en alle VVD'ers zeer zeker.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik was heel even benieuwd, maar het is me opgevallen dat mevrouw
Yeşilgöz ook vandaag geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen om
te reflecteren op haar rol in hoe we hier zo terecht zijn gekomen. Ik ga
daar geen vragen over stellen, want kiezers kunnen voor zichzelf heel
goed bepalen of ze op zo iemand willen stemmen. Maar ik heb wel een
vraag over wat ze de Kamer nu lijkt te proberen wijs te maken, namelijk
dat dit zou betekenen dat Nederland in de RBZ van volgende week gaat
zeggen: wij willen een Europese boycot op de handel in producten uit
illegale nederzettingen. Daar hebben we het vorige week namelijk al over
gehad. We vroegen toen aan de waarnemend minister van Buitenlandse
Zaken: ja, en dan? Dan heb je dus die Raad en daar komt uit of er wel of
geen steun voor is. Wij verwachten dat daar geen steun voor is en wat
dan? Mevrouw Yeşilgöz suggereert hier nu een beetje dat er dan nationale
maatregelen volgen, maar dat antwoord kregen wij vorige week niet. Is
daar iets veranderd? En wat dan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij ben ik hier als VVD'er heel erg duidelijk. Ik hoop dat dat
"en dan?" inhoudt dat degene die op dat moment namens ons, namens het
kabinet, daarnaartoe is gegaan op zoek gaat naar een kopgroep. Dat is
namelijk de eerstvolgende meest effectieve stap. De heer Van der Burg
deed dat afgelopen vrijdag ook al en dit is dus niet nieuw, maar ik
vraag het kabinet hierbij nogmaals om simultaan nationale wetgeving te
maken. Dat er een importverbod komt voor producten uit die gebieden, uit
die illegale nederzettingen, daarover zijn wij het eens.
Daar zit volgens mij ook helemaal niet het verschil van mening in de
Kamer. Sterker nog, de motie van VVD en CDA waarin daarom wordt
gevraagd, is al heel lang geleden met een meerderheid aangenomen. De
vraag is nu dus alleen nog maar: hoe krijg je dat effectief voor elkaar?
Dat "effectief" voeg ik zelf toe, want dat vind ik nogal belangrijk.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Effectief, dat willen we allemaal wel, maar daar heb ik zo nog wel een
andere vraag over.
Er moet nu iets gebeuren. Het is wel het minste dat je eindelijk eens
een keer iets doet vanwege die illegale bezetting van Palestijns gebied,
de onderdrukking van de mensen daar en het gewoon kapotbulldozeren van
hun huizen. Me dunkt dat je dat een keer doet, zeker als er een genocide
gaande is. Maar het debat hier gaat natuurlijk steeds over het
Genocideverdrag. Je moet doen wat je kan. Ook nationaal! En dan vragen
wij: wordt op het moment dat in die RBZ-Raad duidelijk is dat er geen
Europese boycot komt, meteen een nationale boycot afgekondigd?
Wij hoorden van de minister van Buitenlandse Zaken: dan gaan we het nog
even bepreken in het kabinet. Nou, we weten wie er samen met de VVD in
het kabinet zit. Dat is een partij die hier zit te zwaaien met rapporten
uit Israël. Dat is gewoon staatsbeïnvloeding, hè. Dat is een partij
waarvan we in de krant hebben kunnen lezen: "Neeneenee, we hoeven niks
extra's doen, want we moeten het gewoon nog iets beter uitleggen. We
moeten het gewoon herhalen. Zeg gewoon nog een keer wat je aan het doen
bent. Zeg dat je je zo inzet en dat je nek uitsteekt." Dan is de
conclusie toch zeker dat het op de lange baan zal worden geschoven en
dat Nederland ook niks doet als er Europees niks gebeurt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat is feitelijk onjuist. We willen hier gezamenlijk die sancties. Ik
herhaal maar even dat dit gesprek al langer loopt dan sinds afgelopen
vrijdag. Het is al heel lang het standpunt van de VVD en dat standpunt
wordt ondersteund door een meerderheid in de Kamer. Het is dus niet
nieuw.
Ik vind het een beetje lastig dat mevrouw Ouwehand lijkt te zeggen dat
er van onze kant sprake zou zijn van onwil. Als dat zo was, dan hadden
we natuurlijk niet zelf die moties ingediend. Dan hadden we niet zelf
met suggesties gekomen. Dan had de heer Van der Burg vrijdag ook geen
nieuwe moties ingediend.
Voorzitter. Ik heb het idee dat wij vrijwel letterlijk hetzelfde zeggen
als een meerderheid van de Kamer; laat ik het daar maar op houden. Maar
wat wij dus zeggen, is: probeer effectief in Europa. Lukt dat niet op
grote schaal, kijk dan naar een kopgroep. Dat gebeurt allemaal de
komende dagen en er is dus helemaal geen sprake van iets op de lange
baan schuiven of dat het er pas over maanden zou komen. Integendeel, het
gaat een stuk sneller dan nu het debat schorsen en tegen het kabinet
zeggen dat het aan de slag moet met wetgeving. Wat ik zeg, is een heel
stuk sneller. Verder voegen we daar ook nog aan toe: alsjeblieft, wacht
niet af. Want mevrouw Ouwehand heeft gelijk: het zou zomaar kunnen dat
je daar geen meerderheid kunt vinden en dat je misschien niet eens een
kopgroep voor elkaar krijgt. Ga daarom ook aan de slag met nationale
wetgeving.
Ik heb vrijdag niet zo goed begrepen waar die hele grote discussie in
het kabinet en vervolgens hier in de Kamer over ging. Er werd namelijk
gedaan of er heel veel meningsverschillen zouden zijn. Ik snap
natuurlijk wat er in dat debat is gebeurd, maar naar die grote
meningsverschillen heb ik moeten zoeken. In het weekend hebben de media
ernaar moeten zoeken en nu ben ik er weer naar op zoek! Volgens mij
zeggen we hetzelfde. We zeggen allebei: doe het snel en doe het
effectief. En dat deel ik.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als mevrouw Yeşilgöz hier doet alsof ze niet begrijpt waar dit debat
over gaat, dan denk ik niet dat ze dom is, maar dan denk ik dat ze doet
alsof ze dom is. Het is voor iedereen duidelijk waar dit debat over
gaat. En je moet veel meer doen. Mevrouw Yeşilgöz zegt "het is een
beetje vervelend wat u nu doet, alsof er sprake is van onwil". Maar het
laatste blijkt wel uit het handelen van de VVD. Dit gaat alleen nog maar
over de handel in producten uit illegale nederzettingen. Maar dat moest
al. Tegelijkertijd wordt de aangekondigde genocide met de dag
gruwelijker. Dus natuurlijk verdenken wij de VVVD van totale onwil als
ze al die andere dingen niet steunt. Mevrouw Yeşilgöz probeert daarvoor
weg te duiken, ook vandaag weer, door alleen maar te zeggen "u vraagt
van mij een wapenembargo, maar dat brengt onze Nederlandse militairen in
gevaar". Alsof dat het enige is wat is voorgesteld; alsof dat het enige
is wat Nederland zou kunnen doen. Dus ja, natuurlijk verdenken wij de
VVD van nadrukkelijke onwil.
Als het gaat over de effectiviteit: ook dat is zo'n kulargument. Hoe
effectief is het om ervoor te zorgen dat die Palestijnse kinderen die
specialistische medische hulp nodig hebben omdat ze gewond zijn geraakt,
ernstig gewond door de bommen van Israël, hier in Nederland geholpen
kunnen worden? Dat lijkt me 100% effectief. Maar het kabinet van mevrouw
Yeşilgöz wil nog zoeken naar oplossingen in de regio. Dat is helemaal
niet bewezen effectief. Kom dus niet met het argument van effectiviteit
aanzetten als je zelfs aantoonbaar effectieve maatregelen om in elk
geval die zwaargewonde kinderen, die medische hulp nodig hebben en die
we hier kunnen helpen, tegenhoudt.
Ik vind het heel erg, maar dit lijkt dus de agenda van Mona Keijzer te
zijn: leg nog een keertje uit wat je al doet; ga niks doen, maar doe
alsof het leed van de Palestijnen je aan het hart gaat; doe alsof je je
nek uitsteekt; doe alsof je hard bezig bent. Maar in de praktijk kan
Netanyahu gewoon zijn gang blijven gaan en nemen we niet eens de moeite
om die gewonde kinderen naar Nederland te halen, om hen de kans te geven
dat ze niet blind worden, om hen de kans te geven dat ze kunnen worden
geopereerd aan de zware verwondingen die ze hebben opgelopen, of om hen
de kans te geven om te kunnen genezen van kanker. Ik vind het echt
ongelofelijk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het debat vandaag gaat over hoe het verder moet met het landsbestuur,
dus ik heb de neiging om daarop door te gaan. Ondertussen weet ik ook
dat heel veel mensen naar dit debat kijken en straks naar huis kunnen
gaan met het gevoel dat Nederland niet alles op alles zet om op te komen
zowel voor al die onschuldige Gazanen, voor al die kinderen, als voor de
gijzelaars in Israël, alsof we hier niet het onderscheid zouden kunnen
maken tussen kritisch zijn op een regering-Netanyahu — wat ik al was
voor 7 oktober — het bestaansrecht van Israël en het belang van een
levensvatbaar Palestina. Ik probeer gewoon netjes antwoord te
geven.
De interruptie begon met een handelsembargo. Daarover heb ik gezegd dat
we op dat punt niet van mening verschillen; laten we kijken hoe we dat
goed voor elkaar kunnen krijgen. Vervolgens ging het over een
wapenembargo. Ik heb gezegd dat wij al meer doen dan Duitsland.
Afgelopen week werd er geschermd met de opmerking: doe wat Duitsland
doet. Wij doen al veel meer. Israël krijgt al bijna geen wapens meer
vanuit Nederland. Wij zijn meer afhankelijk van bijvoorbeeld Israël voor
de veiligheid van onze eigen mensen dan andersom. Als het gaat om
defensie en investeringen in defensie: we vinden als land al dat we te
afhankelijk waren, of dat nu van Israël, van de VS of van andere landen
is. Daarom ben ik zo'n groot voorstander van extra investeringen in
defensie; daarover leest u alles in ons verkiezingsprogramma.
Als het over die kinderen gaat: er is echt niemand te vinden — niet in
Nederland, durf ik zelfs te zeggen, laat staan in deze zaal — die denkt:
kinderen die ziek zijn en hulp nodig hebben, dat doet mij niks. Daarom
ben ik blij dat wij daar met allerlei moties, wederom vanuit onze eigen
woordvoerders, maar ook vanuit het kabinet, juist inzet op plegen. We
geven niet alleen heel veel geld, we zetten Israël ook onder druk om
ervoor te zorgen dat hulporganisaties daar naartoe kunnen. We zorgen
ervoor dat er artsen naartoe gaan.
En als mevrouw Ouwehand zegt dat ze nog meer ideeën heeft bedacht om
ervoor te zorgen dat die kinderen daar zo snel mogelijk hulp kunnen
krijgen, dan gaan we daarnaar kijken. Het is een feit: als je zo ziek
bent, moet je niet zo lang reizen en wil je in de regio geholpen kunnen
worden. Daar investeren we in. Maar er liggen ook allerlei moties van de
VVD waar, neem ik aan, ook mevrouw Ouwehand voor heeft gestemd. Ik ga er
toch maar even op in, omdat ik het jammer zou vinden als mensen denken:
wat doet mijn regering nou eigenlijk? Er wordt dus heel veel gedaan. We
willen niet allemaal hetzelfde. Denk bijvoorbeeld aan het in gevaar
brengen van onze eigen mensen van Defensie, wat een andere partij
misschien wel zou willen. Dat ga ik natuurlijk terugduwen ...
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
… maar we staan voor de veiligheid van iedereen, van ieder onschuldig
mens in de regio. Als je voor het een kiest, ben je niet tegen het
ander, mevrouw Ouwehand.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik constateer toch dat er twee mevrouwen Yeşilgöz zijn. De ene is een
mevrouw Yeşilgöz van woorden, die zegt: de VVD vindt iets en wil iets.
De andere is een mevrouw Yeşilgöz van daden, maar dan wel van daden die
totaal in strijd zijn met de woorden van diezelfde mevrouw Yeşilgöz.
Over de nederzettingenpolitiek geeft mevrouw Yeşilgöz aan dat de VVD
daar al sinds jaar en dag tegen is, maar als er in de Tweede Kamer
moties worden ingediend waarin uitgesproken wordt de
nederzettingenpolitiek te veroordelen, is de VVD tegen. Erkennen van het
recht op zelfbeschikking van de Palestijnen? De VVD is tegen. Sancties
tegen terroristen op de Westelijke Jordaanoever die Palestijnen uit hun
huis jagen? De VVD was tegen, op 14 februari 2024. Een effectieve
Europese strategie tegen het bijdragen aan de illegale nederzettingen?
De VVD is tegen. Maatregelen om de handhaving van het internationaal
recht te waarborgen in overeenstemming met de illegale status van de
bezetting van de Palestijnse gebieden? De VVD is tegen. Ik kan een hele
lijst opnoemen. Ik vraag mevrouw Yeşilgöz hoe Nederland haar nog kan
geloven: hoe kan Nederland u geloven als u nu, na twee jaar genocide en
tientallen jaren van illegalenederzettingenpolitiek, zegt dat het u iets
doet, terwijl u al die tijd het tegenovergestelde heeft gedaan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik laat al die kwalificaties en woorden aan de heer Van Baarle; die zijn
voor hem. Ik denk dat ik, alleen al met acht of negen moties van
onszelf, heel uitgebreid heb laten zien waar wij voor staan. We kunnen
er de hele middag over praten. Dan moeten we die debatten terughalen.
Dat kan allemaal. En niet alleen waar we voor staan is duidelijk. Welke
vergaande stappen het kabinet heeft gezet, is feitelijk vastgesteld. Die
zijn ook heel helder. Daarbovenop zetten we nu een aantal andere
stappen. Als ik dat allemaal zou herhalen, voorzitter, zou u mij denk ik
corrigeren. Bij zo'n heftig debat — ik weet dat dit bij de mensen thuis
heel erg leeft; ik weet dat vriendengroepen uit elkaar vallen; ik weet
dat er in families discussies zijn — zou ik liever kijken naar wat er
nou feitelijk gebeurt. Waarover verschillen wij nou feitelijk van mening
en hoe kunnen we samen verder? Dat zal ik blijven herhalen, omdat ik
denk dat dat de enige manier is om hier in Nederland met elkaar om te
gaan. We moeten ook aandacht hebben voor al die andere problemen die ik
in mijn spreektekst noemde, waarvan mensen terecht denken: kunnen jullie
daar alsjeblieft ook aandacht aan besteden? En daar hebben de mensen
gelijk in.
De heer Van Baarle (DENK):
Het gaat mij erom dat we hier in dit huis personen, wie het ook is, erop
aanspreken als ze het een zeggen, maar het ander doen of hebben gedaan.
Mevrouw Yeşilgöz zegt dingen, maar heeft het tegenovergestelde gedaan.
Daar gaat zij niet op in. Dat geldt ook voor het helpen van de mensen in
de Gaza. Ook daarvoor kan ik met een stapel voorstellen komen, voor
humanitaire hulp aan mensen in Gaza, voor een noodplan om ervoor te
zorgen dat kinderen in Gaza voedsel krijgen, voor sancties tegen Israël
om ervoor te zorgen dat de blokkade van Gaza opgeheven wordt, voor het
pleiten voor een staakt-het-vuren, waar de VVD steeds tegen was. Elke
keer was de VVD tegen. Er waren tienduizenden doden in Gaza, maar de VVD
stemde nog steeds tegen moties voor een staakt-het-vuren.
Ik zeg dus nogmaals tegen mevrouw Yeşilgöz dat ze hier wel dingen kan
zeggen, maar dat de VVD twee jaar lang en tientallen jaren lang het
tegenovergestelde heeft gedaan. Nederland trapt daar niet meer in.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niemand hoeft ergens in te trappen en niemand hoeft mijn woorden nu voor
waar aan te nemen. Ik verwijs naar de feitelijke acties, de feitelijke
acties van het kabinet en de feitelijke acties die nog kunnen komen,
bijvoorbeeld bij de Raad Buitenlandse Zaken. Iedereen kan daar gewoon
kennis van nemen. Dat herhaal ik hier.
Voorzitter. Vervolgens zou het heel goed kunnen dat de VVD met grote
regelmaat niet voor moties van DENK is, omdat je elk voorstel altijd in
de context van het debat moet wegen. Ik denk dat ik niets extra's hoef
te zeggen over de context van het debat over Israël en Gaza en de
woorden die DENK daaraan toevoegt. We kunnen dus inderdaad behoorlijk
anders naar de regio en de problematiek daar kijken. Ik heb mij
voorgenomen om vandaag netjes antwoord te geven op alles wat over Israël
en Gaza gaat, maar ook om niet mee te gaan in gepolariseer. Ik laat het
dus even hierbij.
De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven, u bent door uw interrupties heen. Ja, het is
pijnlijk.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zou graag even de vinger op de zere plek leggen wat betreft de
handelsboycot. We hebben daar vorige week uitgebreid over gediscussieerd
en het was vrijdagavond in de ministerraad ook een belangrijk item. Hoor
ik mevrouw Yeşilgöz nu ook zeggen dat ze nationale maatregelen zou
willen treffen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zoals vrijdagavond ook al door de VVD hier in deze Kamer is gezegd, zijn
wij voor Europese maatregelen, want die zijn het meest effectief.
Nogmaals, het gaat over een importverbod op producten uit illegaal
bezette gebieden. Als je dit als enige land doet, heeft dat niet zo heel
veel zin als je in een Europese markt zit. We willen het dus graag
Europees doen. Als dat niet lukt, willen we het via de kopgroep doen.
Zoals vrijdag ook aangegeven, kan daar inderdaad simultaan nationale
wetgeving op gemaakt worden. Als je beide opties niet voor elkaar krijgt
met meer landen, dan kan je het nationaal doen. Dat is wat de heer Van
der Burg probeerde. Hij vroeg: kunnen we dit niet gezamenlijk doen? Dat
werd toen — laat ik het netjes zeggen — niet positief ontvangen door een
meerderheid van de Kamer.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laat ik het zo zeggen. Hier lag een motie voor van D66, mede ondertekend
door NSC. Daarin vroegen we volgens mij uitdrukkelijk om precies waar u
nu op doelt. Ik vraag u nog een keertje: bent u bereid om die nationale
maatregelen te treffen als dat nodig is?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Brekelmans heeft die motie geapprecieerd met ongeveer letterlijk
dezelfde woorden als die ik hier nu zeg. Als ik mij niet vergis, werd
toen door de indieners gezegd: dat is een interpretatie die wij niet
kunnen steunen. Daarmee heeft die motie het niet gehaald. Nu wordt het
politiek gezien een beetje ingewikkeld, maar technisch gezien zei de
heer Brekelmans precies hetzelfde als ik hier nu. Als de indieners toen
dus hadden gezegd dat we inhoudelijk best wel dicht bij elkaar liggen en
blijkbaar hetzelfde willen, dan was er in het kabinet misschien niets
aan de hand geweest — ik was daar niet bij — maar was die motie zeker
aangenomen in de Kamer.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik kan niet anders dan constateren dat de VVD-fractie hier nogmaals zegt
dat ze niet bereid is om nationale maatregelen te treffen. Die we met
elkaar nodig hebben. Ik kan niet anders dan concluderen dat de
VVD-fractie hier duikt voor die nationale maatregelen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Met zo'n scherpe conclusie zal ik voor de driehonderdste keer — u kijkt
al teleurgesteld naar me — moeten herhalen dat wij de maatregelen bij
voorkeur Europees treffen, vanwege de effectiviteit. Als dat niet gaat,
willen het via de kopgroep. Als dat ook niet gaat, moet het nationaal.
Ga niet maanden wachten op nationale stappen, maar begin daar nu mee.
Dat is een exacte herhaling van wat de heer Brekelmans en de heer Van
der Burg vrijdag zeiden. Misschien was u het vrijdag ook niet eens met
deze tekst, maar het is wel precies dezelfde tekst. Wij willen graag
met, volgens mij, een meerderheid van de Kamer de illegale
nederzettingen ontmoedigen. We steunen daar niks van. Het staat een
tweestatenoplossing, waar de VVD al heel lang voorstander van is, in de
weg. Wij zijn dus erg voorstander van een handelsverbod en graag op een
manier dat het de druk uitoefent die je wil.
De heer Bontenbal (CDA):
Nu baal ik ervan dat ik mijn vijf interrupties heb verschoten, dus
probeer ik het in één. Dit is natuurlijk wel een interessant punt in het
debat, want eigenlijk zegt mevrouw Yeşilgöz: "Het kabinet had niet op
die manier nog een keer hoeven vallen. De bewindspersonen van NSC hadden
niet weg hoeven lopen." Dat is wat zij zegt. Ik zou daar iets scherpere
woorden aan willen horen geven, want als dat zo is, is dat natuurlijk
wel een … Hoe zullen we het noemen? Een "treurige constatering", zou ik
meneer Dijk willen herhalen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat klopt. Dat deel ik met de heer Bontenbal. Dat is vrijdag ook met
zoveel woorden aangegeven. Dus dat deel ik. Ik vind het ook ontzettend
jammer. Vervolgens is dat wat het is. Het enige wat ik hier kan doen, is
met die 32 zetels samen met BBB kijken hoe we met meerderheden — ja,
daar moet je nu hard aan werken, nog harder dan eerst — de dingen voor
elkaar kunnen krijgen die we nog voor elkaar willen krijgen voor
Nederlanders. Dan gaat het dus om de asielwetten, belastingverlichting
voor werkenden en een heleboel andere zaken, waar al onze
bewindspersonen druk mee bezig zijn.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dit vraagt om een antwoord. Wij komen hier echt op een punt waar we goed
de vinger op kunnen leggen. Ik denk dat als die motie van D66 opnieuw in
stemming zou worden gebracht en de VVD-fractie mee zou stemmen, we eruit
zouden zijn. Het is echt een schande dat dat niet gebeurd is afgelopen
vrijdag. We waren kennelijk vrij dicht bij elkaar, als ik mevrouw
Yeşilgöz nu hoor. Nou, ik heb dat niet geproefd.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Brekelmans heeft gezegd — ik herhaal het nog maar een keer —
"laat mij dit alsjeblieft in Europees verband regelen". Ik weet niet
zeker of hij toen een kopgroep heeft genoemd, maar laat dat nu even mijn
toevoeging zijn. De heer Brekelmans heeft ook gezegd over simultaan
nationale wetgeving maken: ook dat kan ik volgen. Ik kijk even of ik
alles nu goed zeg, want het moet wel goed gaan. Toen heeft de heer Van
der Burg gezegd, want hij had een eigen motie en de heer Paternotte had
ook een motie: "Volgens mij ligt dit heel erg dicht bij elkaar. De inzet
en de insteek is exact hetzelfde. Het gaat alleen over de vorm waarin je
het bereikt." Toen heeft de indiener van de motie gezegd: ik lees deze
appreciatie alsof je niet wil wat ik wil. Ja, ik herhaal het nog maar
een keer. Vrijdag waren we er, denk ik, al uit. Ik ga alleen over wat er
hier in deze Kamer gebeurt. Ik ga er niet over wat er in de minsterraad
gebeurt. Maar er zitten hier mensen die erbij waren. Zij komen straks
aan het woord.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Terwijl ik net bij de interruptiemicrofoon stond te wachten, hoorde ik u
heel constructief praten. Toen dacht ik: hé, u groeit een beetje naar
onze kant toe. Maar we hoorden afgelopen vrijdag dat u Europese
regelgeving, een kopgroep en eventueel daarna misschien nationale
wetgeving wil. Wij hebben nú nationale wetgeving nodig. Daar gaat u niet
in mee en dat is doodzonde, want dat zou u eigenlijk verplicht moeten
zijn.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik zal het misschien nog een keer herhalen. Het is niet eventueel, als
het allemaal tegenzit, een keer, volgend jaar, na de verkiezingen, met
het derde kabinet nog eens kijken "hoe"; nee, het is "simultaan".
Volgens mij is dat woord ook gevallen vrijdag tijdens het debat. Het
staat zelfs in het dictum. Het is simultaan. De motie-Van der Burg — die
niet een meerderheid heeft gehaald — zegt: doe dit simultaan.
Voor iedereen die zich afvraagt waar het nu over gaat: de motie-Van der
Burg is een motie die dagen geleden, vrijdag, is ingediend door de VVD.
Ik zeg nu exact hetzelfde als toen. Het kan zijn dat, bij nader inzien,
we inderdaad toch dichter bij elkaar lagen. Dat dacht ik ook. Dat is dus
mooi. Je zou denken, voor het gezamenlijke doel dat we hier hebben, dat
dat een mooie constatering is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De motie van de heer Van der Burg was een doekje voor het bloeden; die
stelde helemaal niets voor. Die motie gaf geen enkele stap vooruit. Via
de voorzitter en u vraag ik aan dit kabinet om uit te leggen op welke
manier het bereid zou zijn om de motie van D66 en NSC eventueel te
kunnen uitvoeren. En het zou mooi zijn als u dan mee zou gaan, want dan
zouden we eruit zijn. Maar ik denk dat u afgelopen vrijdag een kans
verspeeld heeft. U was het verplicht op basis van de internationale
regelgeving; daar blijven we bij.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een beetje rumoerig in de zaal, voorzitter, maar ik zou hier toch
kort nog iets op willen zeggen.
De voorzitter:
Uw eigen fractie is zo luidruchtig, hoor.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Die raken lichtjes gefrustreerd, denk ik, omdat ze mij nu voor de tiende
keer exact hetzelfde gaan horen zeggen en me dan toch teruggeduwd zien
krijgen dat ik iets heel anders gezegd zou hebben. Dat is niet aan de
hand. Het dictum van de motie van de heer Van der Burg vraagt om
simultane wetgeving. Ik zou het ontzettend mooi vinden als mevrouw Van
Vroonhoven — dat heb ik ook aan de heer Dassen gevraagd — even langs de
heer Van der Burg gaat om te kijken waar we elkaar op kunnen vinden.
Misschien zaten we een stuk dichter bij elkaar dan sommigen vrijdag
dachten; dat kan. Als het ons echt gaat om het effect dat we willen in,
in dit geval, het Midden-Oosten — ik hoop dat we met net zo veel
hartstocht op zoek gaan naar meerderheden voor alle zaken die in
Nederland gedaan moeten worden — dan zou ik zeggen: ga kijken en dien
gezamenlijk een motie in, want we willen hetzelfde.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Afgelopen vrijdag was de VVD niet te vermurwen. We hebben alles
geprobeerd om de VVD mee te krijgen in de motie om dat ene, ene kleine
stapje extra te zetten. In plaats daarvan werd er een eigen VVD-motie
ingediend, zodat niks op een meerderheid kon rekenen. Dat vind ik nou
ook vuil spel. Dat had niet gemoeten. In plaats van dat u voor de inhoud
gaat, dat u voor de Gazanen gaat en dat u ervoor zorgt dat er een motie
komt die breed kan worden aangenomen, dient u een eigen motie in om uw
eigen hachje te redden! U had ook mee kunnen gaan. Ik vraag nu aan het
kabinet: komt u alstublieft met een uitleg op de vraag of die motie het
eventueel had kunnen halen. Dan kan u mee. Dan staan we schouder aan
schouder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik hoop dat we het over het landsbestuur kunnen hebben. Ik zie de SGP
staan, dus hopelijk gaat het straks over het landsbestuur. Maar laat ik
voor het debat wel even toevoegen dat ook de minister van, op dat
moment, Buitenlandse Zaken, de heer Brekelmans — hij was eigenlijk een
halve minister — heeft gezegd: als ik de motie mag lezen als
"simultaan", dan krijgt die van mij oordeel Kamer. Dat betekent vrij
vertaald: het oordeel is positief; de motie kan worden aangenomen. Toen
zeiden de indieners: nee, wij lezen dit echt heel anders. Toen ontstond
er een discussie. Tot dan toe was de VVD, inclusief onze minister,
inclusief onze woordvoerder, in de veronderstelling dat we gewoon
hetzelfde wilden.
De heer Dijk (SP):
Volgens mij was dit debatje hier net exemplarisch voor het Haagse gedoe
en geruzie dat effectief niets oplevert. Het was exemplarisch voor dit
kabinet de afgelopen twee jaar en deze coalitie de afgelopen twee jaar:
los zand. Daar zijn mensen de dupe van. Ik ben mijn bijdrage begonnen
met zeggen dat mensen die ik nu spreek het beu zijn wat hier
plaatsvindt, het gedoe en het geruzie. Ik ben het zelf ook beu. Ik heb
ook gezegd dat ook wij ons afgevraagd hebben of alle BBB'ers en VVD'ers
in het kabinet niet ook gewoon weg moeten. Is dat niet een betere optie?
Ik weet alleen niet wat het gevolg daarvan is. Maar in de bijdrage van
mevrouw Van der Plas hoor ik, even kort samengevat: we gaan gewoon door.
In de bijdrage van mevrouw Yeşilgöz hoor ik: leiderschap tonen; we gaan
gewoon door. Ik vraag me dan echt af wat zo meteen de juiste keuze moet
zijn om te maken. Ik denk dat er meerdere partijen in deze Kamer zijn —
ik hoorde de heer Bontenbal het net ook al zeggen — die zich afvragen
wat de nieuwe houding wordt van het kabinet. Ik vraag het me echt af. Ik
hoor van u dat het precies hetzelfde blijft. Niets verandert. U beweegt
totaal niet: niet op Gaza, niet op welk ander onderwerp dan ook. Als het
op dezelfde voet verdergaat, dan brengt u dit land in nog grotere
problemen als het gaat om het besturen van het land. Dus mijn vraag aan
u is: wat gaat de VVD de komende tijd veranderen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik probeer hier heel zorgvuldig inhoudelijke antwoorden te geven. Het
kan natuurlijk dat we vervolgens een verschil van mening hebben; zo
hoort het ook in deze Kamer. Ik zal het ook op die manier blijven doen.
De VVD zal altijd verantwoordelijkheid nemen. Ik ben het ontzettend met
de SP eens: ik ben dit eerlijk gezegd ook erg zat. Ik ben al het gedoe
ook beu. Dat was het woord dat gebruikt werd. Ik weet zeker dat onze
bewindspersonen dat ook zijn. Die willen dolgraag aan de slag zijn. We
hebben het afgelopen jaar veel gedoe gezien. Gelukkig hebben we ook veel
goede stappen gezien: investeringen in defensie, steun aan Oekraïne,
lasten terugdraaien voor ondernemers, noem maar op. Maar we waren echt
niet klaar. Ik hoop dat de bewindspersonen daarmee verder kunnen gaan.
Dat zullen ze moeten doen door meerderheden te zoeken in de Kamer. Dat
was voor vrijdag ook het geval, want toen hadden we ook geen
meerderheid, maar nu is het echt heel erg nijpend geworden.
Wij zullen die verantwoordelijkheid blijven nemen. Dat betekent dat we
ook bij de SP langsgaan om te vertellen wat de ambities zijn die er nog
liggen, waarvan wij als VVD overtuigd zijn dat mensen thuis ernaar
snakken, en om te vragen of er onderdelen zijn waarvan in dit geval de
SP kan zeggen: dit deel kunnen we steunen, maar daar hebben we dan dat
en dat voor nodig. Dat gesprek ga je dan aan. Dit is aan de ene kant een
hele unieke situatie en aan de andere kant ook weer niet zo uniek. We
hebben vaker meegemaakt dat je met een kleine meerderheid op zoek moest
naar steun. Dat is wat wij zullen doen. Ik spreek hier nu namens de VVD,
maar ik weet zeker dat ik spreek namens alle partijen in het
kabinet.
De heer Dijk (SP):
Dat vraagt wel om enige beweeglijkheid van de VVD, ook als het gaat om
maatregelen en sancties vanwege de oorlogsmisdaden en de genocide die in
Gaza plaatsvinden. Die beweeglijkheid zie ik niet. Wat daar plaatsvindt,
is een nogal cruciaal en existentieel conflict, een oorlog. Een
"conflict" kan ik het niet eens meer noemen, een "oorlog" ook niet. Er
vindt daar genocide plaats. Dat is nogal groot. En dan wordt u
inderdaad, zoals meerdere andere partijen en ook de SP keer op keer
hebben aangegeven, door internationale verdragen gedwongen om te doen
wat kan. Waar is dan de beweging van de VVD? Ik heb het vandaag ook
nergens in het debat van u gehoord. Eigenlijk heb ik alleen maar
gehoord: we gaan door op dezelfde voet.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een beetje lastig om me te verhouden tot de interrupties als de
ene interruptie zegt dat ik te veel beweeg en de andere zegt dat ik niks
beweeg. Het is dus een beetje moeilijk te bepalen waar ik nou op uit
moet komen, maar de VVD gaat over de eigen standpunten. Ik heb volgens
mij uitvoerig aangegeven hoe we erin staan wat betreft Israël en Gaza.
Het kabinet heeft de opdracht om niet alleen op dat punt op zoek te gaan
naar meerderheden, maar om bij al die zaken, of het nou gaat over wonen,
asiel, de rekeningen van de mensen thuis of accijns straks, op zoek te
gaan naar meerderheden, zodat we het verschil ook hier in ons eigen land
kunnen maken. Maar als ik aan de ene kant de kritiek krijg dat ik te
veel beweeg en aan de andere kant dat ik niks beweeg, zal de waarheid
misschien in het midden liggen.
De heer Dijk (SP):
Dan ga ik er één specifiek puntje uit halen, omdat dat ook exemplarisch
is voor niet willen bewegen terwijl de feiten voor zich spreken. Het
betreft de medische evacuaties van kinderen. Álle internationale
organisaties geven aan dat het niet lukt, dat er geen capaciteit is in
de regio om dat op te vangen. Allemaal! Waarom beweegt u niet?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als Nederland investeren wij daar juist heel veel in. U heeft
vrijdagavond hier een debat gehad. U heeft gehoord dat er vanuit het
kabinet juist wordt gekeken waar dat wel kan. Want niemand hier is tegen
evacuaties. De vraag is wat de veiligste en snelste manier is om zorg
voor kinderen te regelen. Dat is vrijdag ook onderdeel geweest van het
debat. Laten we dat debat, zeker als het over zo'n gevoelig onderwerp
als zieke kinderen gaat, dan alsjeblieft hier, in deze Kamer, zorgvuldig
voeren. We investeren daar veel geld, artsen enzovoorts in. Wat de VVD
betreft zit daar geen grens aan in de zin van: we doen daar niks méér
aan. Ingendeel. Maar laten we dat debat alsjeblieft wel zorgvuldig
voeren, want nu wordt het heel ongemakkelijk, vooral omdat het echt over
kinderlevens gaat. Dus laten we dat netjes doen, alsjeblieft.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb al eerder, in een interruptie op de PVV, aangegeven dat dit geen
Gazadebat moet worden; niet wat ons betreft, maar ook niet wat de
inwoners van Nederland betreft. Ergens zie je hier in de Kamer op de een
of andere manier een obsessie met dat wij denken dat dat kleine
Nederland dat probleem in het Midden-Oosten wel oplost. Dat leidt ertoe
dat Nederland bestuurlijk in een beschamende situatie verkeert, waar
heel veel Nederlanders zich zorgen over maken. Het interruptiedebat
tussen NSC en VVD van zojuist gehoord hebbend denk ik: het lijkt wel of
ze een beetje langs elkaar heen hebben gesproken.
Mijn eerste vraag is natuurlijk ook of mevrouw Yeşilgöz dat met mij eens
is. Ik zal gelijk mijn tweede vraag stellen. Waar we nu in terecht zijn
gekomen, is gewoon diepdroevig. Als ik hoor dat het zó dicht bij mekaar
zit, ook als er persoonlijk best lastige dingen liggen, zou het dan niet
toch nog een poging waard zijn om te kijken of de premier, die toch
onafhankelijk is, of iemand anders dit niet toch nog kan lijmen voor de
komende maanden? Dan kunnen we op die manier door naar de verkiezingen.
Want dit moeten we de inwoners van Nederland toch niet aan willen doen?
Mijn vraag is: wil mevrouw Yeşilgöz op het eerste antwoord geven en
misschien ook op het tweede reflecteren?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat ik net al een beetje aangaf: ik ben het met de heer Stoffer
eens. In mijn beleving, in de beleving van de VVD, was wat er vrijdag
gebeurde niet nodig. Ik hou het gewoon bij mezelf en het kan echt zijn
dat anderen dat heel anders hebben beleefd, dus daar heb ik alle respect
voor. Ik vond zelf persoonlijk — ik zat ergens anders naar het debat
hier te kijken — terwijl ik dat debat hier in de Kamer volgde, dat het
wederom duidelijk werd dat het misschien niet had gehoeven. Ik herhaal
dus vooral de woorden van vrijdag. Nu constateren wij weer samen dat het
misschien wel niet had gehoeven, maar ik ga daar niet in mijn eentje
over, als VVD. Ik kan mij niet voorstellen dat het anders is gegaan dan
dat die dag ook echt geprobeerd is om te kijken of dit nou zo'n
fundamenteel verschil was en of ze er niet samen uit konden komen, omdat
ze nogal wat verplicht waren richting de inwoners van Nederland, precies
zoals de heer Stoffer zegt. Ik weet het niet en het is natuurlijk aan de
minister-president om daarop in te gaan. De heer Schoof kan daar
ongetwijfeld beter op ingaan. Ik denk dat dat al gebeurd is.
Persoonlijk zou ik denken: laten we, nu die posten zijn verdeeld en er
as we speak mensen worden gebeld om die te vervullen, gewoon aan de slag
gaan met ervaren bestuurders die inderdaad voor draagvlak kunnen zorgen
voor al de plannen die nodig zijn. Want dat de oppositie hierbij
aangeeft "zorg dat je ons niet vergeet", is nogal evident. Dat zegt men
met betere woorden dan ik net gebruikte. Met 32 zetels kan het niet
zonder de oppositie. Tegelijkertijd weet ik dat er oppositiepartijen
zijn die heel graag die verantwoordelijkheid echt willen oppakken, op
onderdelen natuurlijk, want je moet het met elkaar eens zijn. Dat voelen
we heel sterk. Daarom zeg ik ook vanuit de VVD: de ervarenheid en de
zoektocht naar draagvlak zijn cruciaal bij de bewindspersonen die wij
gaan bellen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ga toch door op dat goede verzoek van de heer Stoffer, want ik heb
eerder al benoemd hoe onverantwoord ik het vind dat dit kabinet
eigenlijk op basis van één motie — zo lijkt het nu — uit elkaar is
gevallen. Maar gezien het debat van zojuist tussen mevrouw Van
Vroonhoven en collega Yeşilgöz denk ik dat het nog dichter bij elkaar
zit dan ik voor mogelijk had gehouden. Dan snap ik werkelijk waar niet
dat we het hier met elkaar laten gebeuren, nadat er al twee debatten
over Gaza zijn geweest en er nu een compleet debat is over de manier
waarop Nederland verder vast komt te zitten in het moeras, dat we nu de
situatie ingaan van een heel klein kreupel kabinet, dat echt voor
spannende vraagstukken komt te staan omdat de wereld in brand staat. Is
mevrouw Yeşilgöz bereid om die extra mijl nog te gaan met NSC? Misschien
moeten er op een aantal onderdelen andere afspraken worden gemaakt. Zit
er nog een reparatie in, of behoort dat echt niet meer tot de
mogelijkheden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik snap dat de vraag aan mij wordt gesteld, aangezien ik hier sta, maar
deze ligt … Het was voor ons niet nodig. Dat hebben we ook die dag
gezegd en dat hebben we ook in het debat laten zien. In die zin wordt de
vraag dus aan de verkeerde gesteld. Volgens mij is het een vraag
richting andere partijen en ook richting het kabinet: wat is daar dan
precies gebeurd, of is het daar geprobeerd? Ik denk dat dat de meest
relevante vragen zijn. Persoonlijk en vanuit de VVD zou ik graag
meegeven dat het enige wat ik belangrijk vind, is dat we niet nog meer
tijd verliezen. Want mevrouw Bikker heeft helemaal gelijk dat het met 32
zetels hard werken wordt om überhaupt op een goede manier je plannen
vooruit te krijgen. Maar als we de zes weken die we nog tot de
verkiezingen hebben met elkaar zouden verspillen aan exercities waar
niks uit komt, dan zou dat zo mogelijk nog lastiger uit te leggen worden
dan waar we nu staan. Voor mij is tempo dus ontzettend belangrijk. Dat
kun je alleen maar maken, denk ik, met in ieder geval efficiënte
bestuurders — die zitten er nu ook — die gewoon aan de slag zijn voor
Nederlanders. Voor mij hoeven we niet wekenlang hier dit debat te
hebben. Ik wil graag het verschil maken voor de mensen daar en doen wat
daarvoor nodig is. Wij zullen ons aanpassen.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Yeşilgöz zei in haar inbreng over dit kabinet, of het restant
daarvan: op volle kracht door. Maar "op volle kracht door" is wel een
beetje raar als je met een dubbele kabinetscrisis zit en 32 zetels in
deze Kamer hebt die dat kabinet nog steunen. De minister van Financiën
zei afgelopen dagen over de staat van het landsbestuur: het is chaos. De
minister van Justitie zei: het is nu tijd om op te houden met
ruziemaken. Dat was het al een tijdje, maar blijkbaar is dat kwartje nu
gevallen. Maar ruziemaken is precies wat we net zagen gebeuren in het
debat tussen VVD en NSC. Ruziemaken is wat de VVD vrijdagavond deed door
met keiharde tweets NSC aan te vallen. Ruziemaken is wat mevrouw
Yeşilgöz deed toen ze bij SBS6 niet de hand uitstak naar NSC, maar het
nog een keer de schuld in de schoenen schoof. In dit debat hebben nu,
denk ik, vijf of zes fractievoorzitters van de oppositie gezegd: dit is
echt heel slecht voor het land; zou het niet beter zijn om de komende
maanden met een andere vorm van kabinet op het land en op de winkel te
passen? Ik stel mijn vraag dus nogmaals, en mevrouw Yeşilgöz kan die
niet alleen maar terugkaatsen, want ik dien gewoon een een motie in. Ik
doe daarin een voorstel voor een verkenner die kijkt naar een kabinet
van nationale eenheid óf naar een lijmpoging tussen VVD, BBB en NSC.
Stemt mevrouw Yeşilgöz daar dan voor of tegen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben nu absoluut niet voor een verkenner, omdat dat vertraging
betekent. We hebben nog maar acht weken. Ik zei net "zes", maar ik
begrijp dat het acht weken zijn. Ik werd even gecorrigeerd. Het is nog
heel kort tot de verkiezingen en ik weet dat de kans aanwezig is dat het
kabinet er na de verkiezingen nog een tijdje zit. Ik hoop dat er daarna
heel snel een kabinet wordt gevormd met wie er dan ook in die stoel
zitten, en dat het niet weer maanden onderhandelen wordt. Maar dat is
voor dan. Ik zou de paar weken die we nog hebben tot de verkiezingen
graag willen gebruiken om met elkaar te zorgen dat we de asielwetten
eindelijk door de Eerste Kamer krijgen en dat er lastenverlichting komt
voor de mensen thuis. Daarbij moeten wij vanuit deze kant op zoek naar
meerderheden; dat is evident. Ik wil dat we nog wel het verschil kunnen
maken op al die belangrijke zaken en in al die debatten die er nog
staan.
Ik denk dus zelf dat je de boel vertraagt met een verkenner. Die vraag
wordt aan mij gesteld, dus ik beantwoord hem maar. Ik denk ook dat een
verkenner uiteindelijk zal zeggen: je zult het toch moeten doen met
degenen die daar een keer hun handtekening onder hebben gezet. Verder
zeg ik hetzelfde wat ik richting de heer Bontenbal zei. Ik zag inderdaad
dat de heer Jetten in de media een aanbod deed van bewindspersonen uit
verschillende partijen. Als er mensen zijn die dit kabinet graag willen
komen versterken, is het voor de VVD vooral belangrijk dat dit ervaren
bestuurders zijn en mensen die draagvlak kunnen creëren. In die zin heb
je dus niet eens een verkenner nodig. Als de heer Jetten zegt dat hij
goede mensen heeft, zeg ik: meld ze.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Yeşilgöz voelt voor mij toch een beetje als die laatste
vioolspeler die achter op de Titanic nog muziek aan het maken is terwijl
het schip allang gezonken is. We hebben nu anderhalf jaar alleen maar
geruzie en gedoe gezien op alle onderwerpen die mevrouw Yeşilgöz noemt,
zoals migratie, lagere lasten en het tegengaan van polarisatie in
Nederland, waar dit debat ook deels over gaat. Er is gewoon niks van
terechtgekomen. Meerdere oppositiepartijen waarschuwen u nu: niet alleen
in de komende tien weken tot 29 oktober maar ook in de misschien wel
heel lange demissionaire periode daarna is het onverstandig om dit land
te besturen met een zo smal kabinet. U zat bij SBS6, samen met mevrouw
Van der Plas, die daar zei: we gaan het stikstofwétprobleem oplossen. Is
dat dan op volle kracht vooruit? Is dat het antwoord van het kabinet van
VVD en BBB aan al die ondernemers die al twee jaar lang stilstand
ervaren door een stikstofcrisis waarin, werkelijk waar, geen stap
vooruit is gezet? Is dat de vooruitgang waar mevrouw Yeşilgöz nu voor
pleit? Of is haar reflectie, ook door hoe dit debat nu loopt, dat het
misschien beter is om even een pas op de plaats te maken en te kijken of
we een oprechte poging kunnen doen om de samenwerking te hervinden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb de heer Jetten in de media horen zeggen dat VVD en BBB opzij
moeten en dat hij met nieuwe mensen gaat komen. Ik weet niet of dat een
oprechte poging was tot samenwerking. Ik hoop dat de heer Jetten de
komende dagen vooral de bewindspersonen gaat bellen om aan te geven op
welke beleidsonderdelen D66 steun en zetels kan leveren. Ik snap dat hij
niet zomaar een hoofdlijnenakkoord van vier hele andere partijen
ondertekent, maar ik kan me wel voorstellen dat daar goede dingen in
staan voor hem. Vervolgens zei hij: er is niks terechtgekomen van alle
goede plannen. Gelukkig is dat niet waar. We hebben al miljarden in
Defensie kunnen investeren. We hebben Oekraïne flink kunnen steunen. We
hebben met moeite de asielwetten door deze Tweede Kamer heen gekregen en
ik hoop dat we op steun kunnen rekenen om ze door de Eerste Kamer heen
te krijgen. Deze lijst is vele malen langer, maar ik heb altijd
aangegeven, en vandaag heb ik daar nog meer redenen voor, dat ik het
ontzettend jammer vind dat het met zo veel moeite gaat en dat we niet
alles voor elkaar hebben gekregen wat we willen. Hele nieuwe wetten zal
dit kabinet niet meer verzinnen, maar er staat echt veel op de plank
waar heel veel Nederlanders naar snakken. Daar ben ik van overtuigd.
Laten we dus kijken hoe we dat gezamenlijk kunnen organiseren.
De heer Jetten zei ook "in de wellicht hele lange demissionaire periode
daarna" maar dit zijn geen natuurwetten. We zijn er zelf
verantwoordelijk voor. Degenen die aan tafel komen voor de
onderhandelingen over een nieuw kabinet, wie dat ook mogen zijn, kunnen
dus zelf beslissen om dat in twee weken rond te hebben. Zo'n hele lange
demissionaire periode is voor niemand goed. Dat weten degenen die dat al
een paar keer hebben meegemaakt, of dat nou is in een
bewindspersonenrol, in een onderhandelaarsrol of in beide. Laten we hier
dus op zijn minst afspreken dat de periode daarna zo kort mogelijk
duurt. Daar zal de VVD echt alles aan doen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Jetten (D66):
Ik ben echt helemaal klaar met al het negativisme en met alle uitleg
over waarom dingen niet kunnen. Het is dus mooi als hier veel
partijleiders de ambitie hebben om vóór de kerst met een nieuw kabinet
op het bordes te staan. Ik teken ervoor. Het is mooi als dat lukt. We
hebben nu sowieso tot 29 oktober een demissionaire periode en weten
allemaal niet hoelang het daarna gaat duren. In die tijd kan er heel
veel gebeuren. De oorlog in Oekraïne kan opeens een kanteling krijgen.
De handelsoorlog met Trump kan misschien weer vol in ons gezicht
ontploffen. Ook kan er een crisis in eigen land ontstaan. Mijn pleidooi
van de afgelopen dagen was: in zo'n situatie wil je een rustig en
stabiel landsbestuur. We hebben er hier in Den Haag de afgelopen jaren
met z'n allen een potje van gemaakt. Gebruik deze periode voor
reflectie. Gebruik deze periode voor afstand. Vorm een kabinet van
nationale eenheid. Het maakt mij echt niet uit wie daarin zitten. Ik
hoef die mensen ook niet te gaan bellen. Het enige wat ik vraag, is:
laten we een verkenner aanstellen die samen met premier Schoof voor rust
en stabiliteit kan zorgen. Ik constateer dat mevrouw Yeşilgöz in dit
debat ervoor kiest om op volle kracht met BBB door te gaan. Ik vrees:
met volle kracht op een blinde muur af!
De voorzitter:
Een kort antwoord, graag.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laten we dit land niet nog voor de verkiezingen een nieuwe formatie
aandoen en daarmee nog meer stilstand veroorzaken. Ik zou heel graag met
de heer Jetten willen afspreken dat het een positieve periode wordt.
Samen met andere collega's spelen we daar allebei een hoofdrol in. De
heer Jetten noemde een aantal voorbeelden. Als het gaat over de oorlog
in Oekraïne, dan hebben we een zeer betrouwbare en deskundige minister
van Defensie. Als het gaat om een potentiële economische crisis die op
ons af kan komen door al die handelstarieven, dan hebben we een zeer
ervaren, betrouwbare minister van Financiën. Als het gaat over de
woonopgave, dan hebben we hier een zeer betrouwbare minister van Wonen.
Zo kan ik al die posten wel opnoemen. Als het dus gaat over rust en
betrouwbaarheid, dan heeft u die al in dit kabinet. We gaan graag op
zoek naar andere bewindspersonen die het ook op die manier kunnen
invullen. Ik heb al aangegeven dat dat voor mij niet alleen VVD'ers
hoeven te zijn, absoluut niet, maar wel ervaren mensen en mensen die
voor draagvlak kunnen zorgen. Maar laten we alsjeblieft geen vertraging
oplopen, want ik ben het met de heer Jetten eens dat dat al te veel is
gebeurd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb met belangstelling gekeken naar de discussie tussen mevrouw
Yeşilgöz en mevrouw Van Vroonhoven. Ik moet u zeggen dat mevrouw
Yeşilgöz wel de schijn tegen heeft. Op het moment dat de heer Wilders
met zijn lijstje eisen kwam, waarin gewoon ongrondwettelijke eisen
stonden, zei de VVD niet: dat is ongrondwettelijk, daar kunnen we niet
mee akkoord gaan. Mevrouw Yeşilgöz zei toen: waarom is hij nou
weggelopen; we waren het met elkaar eens? Ongeloofwaardig! En nu doet ze
eigenlijk weer precies hetzelfde: waarom is de minister weggelopen; we
waren het eigenlijk met elkaar eens? De feiten spreken echter een andere
taal. Ik zal het lijstje van moties opnoemen waar de VVD tegen heeft
gestemd afgelopen vrijdag. Wapenembargo: tegengestemd. Afbouwen inkoop
Israëlische wapens: tegengestemd. Evacuatie zieke kinderen uit Gaza naar
Nederland: tegengestemd. Hoe kun je daar in hemelsnaam tegenstemmen?
Uitbreiding van nationale sancties tegen andere leden van het
kabinet-Netanyahu: tegengestemd. Allemaal tegengestemd! Kan mevrouw
Yeşilgöz mij nu aangeven vóór welke moties van dit lijstje ze vandaag,
als ze weer voor de keuze stond, zou stemmen, zodat er een
Kamermeerderheid is om nu eindelijk eens een keer iets te doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik weerspreek het idee dat er niks gedaan wordt. Dat heb ik vanmiddag
volgens mij al uitvoerig gedaan. Dat beeld klopt gewoon niet. Dat vind
ik niet zo fair van de heer Timmermans. Het is superfair als hij zegt
dat hij andere zaken wil of dat hij op bepaalde dingen verder wil gaan.
Er gebeurt al heel veel vanuit Nederland en op sommige gebieden ook veel
meer dan vanuit de landen om ons heen, zoals Duitsland. De VVD gaat niet
mee in moties die onze eigen militairen zwakker en onveiliger gaan maken
en die onze veiligheidssituatie onveiliger maken.
Als het gaat over wat er vrijdag is gebeurd en wat er hier nou gebeurt,
dan herhaal ik letterlijk de woorden die collega's uit mijn partij in
deze Kamer hebben gesproken, namelijk de minister en de woordvoerder.
Als je kijkt naar het stemgedrag van verschillende partijen in deze
Kamer van vrijdagavond, dan zie je ook dat de betrokken partijen
behoorlijk dicht op elkaar zaten. Ik deel met de heer Timmermans dat dat
een gekke constatering is. In die zin zeg ik hetzelfde als vrijdag: ik
neem kennis van de ontstane situatie. Het enige wat ik als VVD'er kan
doen, is die verantwoordelijkheid blijven nemen en zorgen dat we het nu
op een goede manier in het kabinet laten landen. Daarbij gaan we op zoek
naar meerderheden. Het is dus terecht dat degenen in het kabinet die nog
over zijn de kritische vragen krijgen, maar feit is ook dat we zonder
een constructieve oppositie nu helemaal niks voor Nederland kunnen gaan
regelen. Die verantwoordelijkheid dragen we nu dus toch echt samen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar toch is het belangrijk dat we helderheid krijgen over wat er is
gebeurd en waarom het is gebeurd. Ik heb uit eigen ervaring nog nooit
meegemaakt dat er zo actief wordt gelekt uit de ministerraad. Dat heb ik
nog nooit eerder meegemaakt. Dat is een strafbaar feit, als ik me niet
vergis, maar je hoort vanuit allerlei kanten wat er allemaal gezegd zou
zijn. Daarbij probeerde de VVD heel vilein de zwartepiet puur bij
minister Veldkamp neer te leggen. We zien een minister die in de
ministerraad probeert om het kabinet op zijn beleidsterrein tot stappen
aan te zetten. Hij kan dat vervolgens niet doen en moet dan constateren
dat Nederland daarmee de eigen verdragsverplichtingen schendt. Dat zien
we, in combinatie met de VVD die tegen al deze moties stemt, want
mevrouw Yeşilgöz loopt makkelijk om de motie over zieke kinderen heen.
Die kunnen gewoon in Nederland behandeld worden — morgen al! Tegen, zegt
de VVD. Al die dingen bij elkaar laten het beeld over hoe het is gegaan,
kantelen. Ik heb steeds meer begrip voor minister Veldkamp. En ik moet
helaas vaststellen dat de woorden van mevrouw Yeşilgöz wederom vrij ver
afstaan van haar daden — en dan hou ik het heel netjes.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
U heeft mij hier de hele middag — ik sta hier al een tijdje — niet één
kwaad woord over minister Veldkamp horen zeggen. Ik heb zijn naam niet
eens genoemd; ik heb het niet eens over de minister of over NSC gehad.
Ik kreeg gewoon vragen vanuit NSC en die heb ik netjes beantwoord. De
heer Brekelmans heeft niet alleen hier in de Kamer, maar ook in de
media, alleen maar waardering uitgesproken voor zijn collega met wie hij
heel nauw samenwerkte. Hij gaat hem missen. Dus al deze kwalificaties
over de VVD mogen, maar het is gewoon niet waar.
Ik zei het net ook al, maar als het bijvoorbeeld gaat over zoiets
gevoeligs en heftigs als zieke kinderen, hier dan doen alsof er hier nu
mensen in deze Kamer aanwezig zijn die dat helemaal niet raakt, is niet
alleen enorm bezijden de waarheid, maar ook enorm polariserend. Dat is
niet nodig. Hier is vrijdagavond naar mijn mening een goed debat over
gevoerd, waarbij er vanuit het kabinet is aangegeven waarom men snapt
wat de zorg is in zo'n motie. Dat werd totaal gedeeld. Het kabinet heeft
gezegd: maar we kunnen dit met elkaar op een andere manier adresseren.
Het is volledig het recht van de heer Timmermans om te zeggen: dat vind
ik gewoon niet oké, daar ben ik het niet mee eens, daar vind ik van.
Alle respect daarvoor, maar dat vind ik ingewikkeld, zeker bij dit
onderwerp, want we moeten niet doen alsof de één zich het leed van de
ander meer aantrekt dan de ander. We proberen hier met elkaar
oplossingen te verzinnen, waarbij we oog hebben voor onze eigen
nationale veiligheid, voor onze eigen mensen en voor al die zieken,
onschuldigen overigens, die daar op dit moment lijden. Het kan best zijn
dat we elkaars oplossingen niet delen, maar doe het nou alstublieft niet
op deze manier, want mensen nemen dit mee naar huis. En ook dat is niet
een fair beeld.
Misschien mag ik daar nog iets aan toevoegen, voorzitter, want dan kan
de heer Timmermans het in één interruptie meenemen; dat scheelt hem
interrupties. Als hij naar het stemgedrag kijkt, kan hij volgens mij ook
niet anders dan constateren dat de partijen behoorlijk dicht bij elkaar
lagen, al was dat niet op alle punten zo; dat is waar. Dat is het enige
wat ik hier herhaal; ik voeg daar niks nieuws aan toe.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, meneer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar het is een persoonlijk feit. Ik wil namelijk niet laten hangen
in deze Kamer dat ik zou denken dat niet iedereen in deze Kamer geeft om
gewonde en zieke kinderen. Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg alleen dat
ik niet begrijp dat de VVD tegen een motie stemt om een aantal van deze
kinderen in Nederlandse ziekenhuizen te laten behandelen. Dat begrijp ik
niet.
De voorzitter:
Helder. Kort, mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Maar dat is dus precies zo'n opmerking waarmee mensen vervolgens naar
huis gaan en denken: dus VVD'ers geven niks om bijvoorbeeld de zorg voor
zieke kinderen. En dat is niet oké, want er is hier uitvoerig, in een
debat dat daadwerkelijk daarover ging — dit debat gaat over iets anders,
maar dat maakt niet uit — door de minister van Buitenlandse Zaken
meegegeven wat het kabinet, met de VVD erin, juist doet voor deze
kinderen.
De voorzitter:
Helder, helder, helder. Deze discussie heeft geen einde.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit is dus gewoon niet oké.
De voorzitter:
Ook mevrouw Van Vroonhoven is door haar interrupties heen. Als u nou
slim bent, zegt u: ja, maar het is een persoonlijk feit. Dat noemen wij
"een Boris van der Hammetje". Heel kort.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Heel kort, want het gaat even over iets feitelijks.
De voorzitter:
Nou …
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Iets persoonlijk feitelijks!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben het nu de hele tijd over de motie-Van der Burg. Mevrouw
Yeşilgöz doet alsof we daarin heel dicht bij elkaar zaten. Maar bent u
het met me eens dat de motie is aangepast nadat de minister is
opgestapt? Met andere woorden: de motie is aangepast, zodat we dichter
bij elkaar leken te liggen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb gezien wat er in het debat gebeurde en ik heb gehoord dat de heer
Van der Burg zei: ik doe een handreiking; laten we nou dingen bij elkaar
voegen. Ik heb ook gehoord dat partijen daarvan zeiden: nee, dat willen
we niet. Dat is wat ik herhaalde. Er is die vrijdagavond heel veel
gebeurd wat ik betreur en waarvan ik denk: het had misschien niet
gehoeven. Wij VVD'ers kunnen nu alleen maar vooruitkijken en
verantwoordelijkheid nemen, want al het andere is, vind ik, verloren
tijd die we hadden kunnen invullen voor de mensen thuis.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de laatste spreker voor de lunch. Dat is de heer
Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Ambtsgenoten. Het is mij al jarenlang een doorn in het oog dat de
staatsrechtelijke machtsbalans zoals die is voorzien in onze Grondwet,
door de coalitiepraktijk eigenlijk volledig overwoekerd is geraakt. Het
is niet zo dat in de Grondwet bedacht is dat het parlement altijd een
meerderheid in de regering vertegenwoordigd moet hebben. Integendeel, de
gedachte is: de regering regeert. De regering werd oorspronkelijk ook
gewoon aangesteld door de Koning. De Koning zei: ik wil dat jij minister
wordt van Justitie, dat jij minister wordt van Buitenlandse Zaken
enzovoorts. Dat waren gewoon functionarissen, experts of mensen van
buiten die met voorstellen kwamen. De Kamer, 150 mensen, moest en moet
nog steeds volgens de Grondwet op individuele basis en individuele
gronden bekijken wat die van de voorstellen vindt, en eventueel
tegenvoorstellen doen.
Dat is ook waarom ik vorige week, toen dit allemaal begon te spelen met
Veldkamp enzovoorts en de uitblijvende kabinetsappreciatie, zei: "Maar
we hebben helemaal geen kabinetsappreciatie nodig. De Kamer kan gewoon
iets in stemming brengen. De Kamer kan gewoon een beslissing nemen, en
de regering ook." Er is nu helemaal geen constitutioneel probleem. Er is
helemaal niks aan de hand. Er zijn wat posten vrijgekomen. Die gaat de
premier ongetwijfeld deskundig invullen. De regering regeert en de Kamer
controleert.
Ik zie daarin ook nog een bijzonder leuke opportunity in aanloop naar de
verkiezingen, want als het allemaal waar zou zijn dat deze partijen, die
nu in de aanloop naar de verkiezingen zeggen dat ze immigratie meer
willen aanpakken, uitgeprocedeerden willen terugsturen en dat soort
dingen, dan heb ik nieuws: dat kunnen we nu ook al gewoon in stemming
brengen. We hoeven niet te wachten. Er is geen enkele reden waarom we
zouden moeten wachten tot er een nieuw akkoord zou liggen of tot er een
nieuwe formateur of nieuwe mensen zouden zijn. Wij kunnen vandaag — dat
ga ik ook doen in de tweede termijn — gewoon in stemming brengen dat wij
per direct de Spreidingswet willen intrekken, de geplaatste azc's willen
sluiten, illegaliteit strafbaar willen maken en uitgeprocedeerden willen
uitzetten. Al die voorstellen, al die elementen die gewoon op een
meerderheid rekenen als we uitgaan van de verkiezingsbeloftes die nu al
komen, kunnen we nu ook al doen. We gaan dat dus zo meteen in stemming
brengen. We zullen dan eens zien of het weer geleuter voor de bühne is,
of het verkiezingsbeloftes zijn waar men uiteindelijk gewoon helemaal
niet aan wil of dat we echt iets gaan doen aan de
immigratieproblematiek. Dat gaan we zien in de tweede termijn.
Verder wensen wij de regering vanzelfsprekend alle succes. Jongens, er
is niks aan de hand. Er zijn wat mensen weggegaan. Er komen wat mensen
bij. Maak er wat van. Jullie zitten er nog zo'n beetje tot de zomer,
maar dan zal er een andere Kamer zijn. Wat mij betreft moet de Kamer het
initiatief weer durven nemen. Wij gaan gewoon zelf voorstellen doen. We
gaan wisselende meerderheden zoeken, zoals Thorbecke het bedoeld
heeft.
Ik heb gezegd.
De voorzitter:
Dank u wel. De slotconclusie van de eerste termijn is dus: er is niets
aan de hand. Ik schors tot 14.30 uur voor de lunch en dan gaan we
luisteren naar de minister-president.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 13.41 uur tot 14.34 uur geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik heropen.
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
De ontstane politieke situatie
De ontstane politieke situatie
Aan de orde is de voortzetting van het debat over
de ontstane politieke situatie.
De voorzitter:
Ik had eigenlijk verwacht dat de indiener van het debat, de heer
Timmermans, zou verzoeken om vandaag te gaan stemmen. Wellicht is het
zijn wens dat we dat vandaag doen. Anders doen we dat op dinsdag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het lijkt me voor de snelheid van het proces — wij sporen
het kabinet aan om snel te handelen — goed dat wij als Kamer ook snel
handelen. Ik zou dus graag vandaag stemmen.
De voorzitter:
Bij dezen, fractiegewijs. Dan is dat ook weer opgelost.
Dan geef ik graag het woord aan de minister-president.
Minister Schoof:
Meneer de voorzitter. De aanleiding voor dit debat is op zijn zachtst
gezegd niet goed, om de woorden die ik vrijdag gebruikte maar even te
vermijden. Het vertrek van het NSC-smaldeel uit het kabinet is een
ronduit pijnlijke gebeurtenis voor iedereen die erbij betrokken is. Zo
voel ik dat ook persoonlijk. Het is meer dan jammer dat het zover is
gekomen. Het is ook slecht nieuws voor Nederland en voor het aanzien van
de politiek. Ik trek me dat aan. Wij trekken ons dat aan. Er zijn na
vrijdag geen winnaars. Dat zeg ik met de grootst mogelijke spijt. We
hebben vrijdag en marge van de ministerraad lange gesprekken gevoerd
over een zeer belangrijk onderwerp: de humanitaire catastrofe in Gaza.
Ook die raakt in Nederland heel veel mensen diep in het hart, het
kabinet niet uitgezonderd. Zoals ik vrijdag al zei, waren we onderweg
naar een oplossing, althans, dat dachten we. Dat heeft dus niet zo mogen
zijn.
Voor ik inga op de door de Kamer gestelde vragen zou ik graag een aantal
dingen willen zeggen. Wij zijn ons er als kabinet zeer van bewust dat de
ruimte om de komende maanden nog resultaten te boeken ons in deze
omstandigheden gegund zal moeten worden door de Kamer. De heer Jetten
verwees hiernaar in zijn bijdrage. We zullen voor de rest van de periode
dus per onderwerp en per debat moeten kijken of er meerderheden te
vinden zijn. Dat was voor vrijdag jongstleden al zo, maar de
parlementaire basis waarop we als kabinet staan, is met het vertrek van
de NSC-collega's nog smaller geworden. Dat is een gegeven waarmee ik,
waarmee wij, realistisch om moeten gaan. Dat willen we ook doen. In die
zin past het kabinet terughoudendheid en is het een luisterende partij,
ook in dit debat. Dat zijn we wel in de hoop dat we de komende maanden
in nauw overleg nog een aantal goede dingen kunnen doen, want de grote
problemen waar ons land voor staat en de dagelijkse zorgen van mensen
zijn niet demissionair.
De toeslagenouders en de Groningers mogen niet de dupe worden van
partijpolitiek gedoe. De begroting voor 2026 moet op Prinsjesdag worden
ingediend. Het zou onverantwoord zijn om op een belangrijk onderwerp als
migratie en asiel een periode van stilstand in te gaan. De oorlog in
Oekraïne wacht ook niet op ons. Concreet: voor zover het aan het kabinet
is, zullen wij ten aanzien van asiel en migratie de twee voorstellen
over asiel verder brengen. Dat zeg ik ook tegen de heer Wilders.
Datzelfde geldt voor noodzakelijke maatregelen op het terrein van
stikstof en wonen.
Die verantwoordelijkheid, om samen met de Kamer te doen wat noodzakelijk
is, voelt het kabinet heel sterk. Vandaar dat in overleg met de beide
vicepremiers en de fractievoorzitters van BBB en VVD wordt gezocht naar
de beste manier en de beste mensen om als kabinet weer op sterkte te
komen. U hebt dat kunnen lezen in de brief die u voorafgaand aan dit
debat heeft ontvangen. Wij denken dat dit de snelste en meest praktische
manier is om rust te brengen in het proces en in het werk. Als ik goed
geluisterd heb, is een groot deel van de Kamer dat met ons eens. Ik hoop
oprecht dat het ons, Kamer en kabinet, de komende tijd gegeven is om
elkaar te vinden en de hand te reiken om zo, op weg naar de verkiezingen
en de formatie, nog zo veel mogelijk goeds te bereiken voor Nederland.
Met die intentie gaan we als kabinet deze nieuwe fase in. Dat doen we,
nogmaals, in het besef dat de belangrijkste gesprekken hier, in dit
huis, gevoerd moeten worden.
Meneer de voorzitter. Ik zou graag een aantal dingen willen zeggen over
de portefeuilleverdeling, over de verhouding tussen kabinet en Kamer en
onvermijdelijk — dat is tenslotte mede de aanleiding geweest voor het
vertrek van de NSC-collega's — over de situatie in het
Midden-Oosten.
Met betrekking tot de portefeuilleverdeling kan ik u melden dat de VVD
de ministersposten van Buitenlandse Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal invullen. De BBB zal de
ministers leveren voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. U begrijpt dat
de namen volgen op een later moment, want dat vergt zorgvuldigheid in
het proces. Ze worden bekendgemaakt zodra dat kan. Dit geldt overigens
eveneens voor de verdeling en de invulling van de
staatssecretariaten.
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd vandaag.
De voorzitter:
Nog even een vraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Sorry dat ik u in de rede val, maar ik vertel er nog even bij dat we zes
interrupties in deze termijn doen. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat betekent dit voor bijvoorbeeld de portefeuille Asiel en Migratie?
Dat is een best politieke portefeuille, waar bij de kabinetsformatie om
is gevochten. Ik heb de indruk dat dit ook gebeurt omdat daarop profiel
te maken is in de verkiezingscampagne, om het zo maar eens te zeggen.
Als werkdruk zo'n belangrijk issue is, is het dan ook niet belangrijk om
hier regie op te pakken en gewoon één bewindspersoon op Asiel en
Migratie te zetten? En er dus niet met elkaar ruzie over te gaan maken
wie die portefeuille moet krijgen omdat het zo lekker is om ermee aan de
slag te gaan in talkshows.
Minister Schoof:
Ik kan de heer Bontenbal in ieder geval geruststellen dat hier geen
ruzie over wordt gemaakt. Op dit moment is de conclusie van ons en van
beide ministers die het aangaat, namelijk mevrouw Keijzer en de heer Van
Weel, dat zij dit gezamenlijk zullen doen.
De heer Bontenbal (CDA):
We weten ook niet precies hoe de debatten over die twee wetten gaan
lopen, maar er is ook nog een uitvoeringswet. Dat is misschien wel de
belangrijkste van allemaal: de uitvoeringswet van het Europese
Migratiepact. Dat lag bij Van Hijum, dus dat stuk zal sowieso nog ergens
belegd moeten worden. Als dat dan toch gebeurt, zou ik zeggen: breng
alles gewoon bij elkaar en doe dit soort dingen ook netjes. De splitsing
in dat dossier weerspiegelt wel degelijk dat hier gedoe over is
geweest.
Minister Schoof:
Zoals ik al zei, hebben we hier geen ruzie over gemaakt. Beide ministers
zijn tot de conclusie gekomen dat zij samen dat deel wat in de
portefeuille van de minister van SZW terechtgekomen is, in goede
samenwerking voor hun rekening nemen. Zij worden overigens ondersteund
door dezelfde ambtenaren, want de ondersteuning blijft op deze manier
functioneren.
Voorzitter. Zoals ik al zei, heb ik goed geluisterd vandaag naar dit
debat over de ontstane politieke situatie. Ik zal proberen enkele rode
draden te onderscheiden.
Ten eerste. Ten aanzien van de samenstelling van het kabinet hebben we
kennisgenomen van de mogelijkheden van een tussenformatie, zoals dat
vandaag aan de orde is gekomen, onder anderen door de heer Jetten.
Onderliggend zie ik dat het kabinet en de Kamer een belangrijke zorg
delen, namelijk de vraag hoe we het landsbestuur draaiend houden in de
komende demissionaire periode, ten tijde van campagnes en vervolgens in
de formatieperiode. Die noodzaak wordt breed gevoeld, ook in de
samenleving, denk ik. Daarop zou wil het volgende willen zeggen. Laten
we elkaar de komende periode vooral niet uit het oog verliezen. Het
kabinet is zich bewust van de relatief smalle basis. Ik sprak daar in
het begin al over. Het is echter bereid om vanuit deze basis elke keer
te zoeken naar brede steun. Het debat van vandaag heeft mij gesteund in
de richting van de brief, zoals ik die gisteren heb verstuurd, ten
aanzien van het aanvullen van het kabinet. Wat betreft het kabinet is
een verkenner of een tussenformatie niet nodig, maar uiteindelijk gaat
uw Kamer daar zelf over.
Ten tweede. Ten aanzien van de programmatie, de richting en wat het
kabinet de komende periode gaat doen. Op basis van het debat ligt een
bredere politieke afspraak op de inhoud in deze fase van het kabinet
niet voor de hand. Daarom zie ik voor het kabinet de volgende weg
voorwaarts. Het kabinet zal zijn eigen verantwoordelijkheid nemen om dat
te doen wat in het belang is van het Koninkrijk. Dat weet u. Hier heb ik
eerder al iets over gezegd. De begroting van 2026 zal worden opgesteld
en ingediend. Met betrekking tot de zorgen van gewone Nederlanders ten
aanzien van migratie, wonen, stikstof en ook internationaal zal het
kabinet gewoon moeten blijven optreden. Ik ga er daarbij overigens
vanuit dat we in de ministerraad van aanstaande vrijdag de begroting
kunnen afronden en naar de Raad van State kunnen sturen, zodat in dat
opzicht niets de APB in de weg staat.
De Kamer bepaalt daarbij de speelruimte van het demissionaire kabinet.
Alle instrumenten van de Kamer zijn daarbij relevant: debatten, moties,
Kamervragen et cetera. Het kabinet zal zich daar meer dan ooit goede
rekenschap van geven. Daarbij heeft het kabinet de oproep om enige
terughoudendheid te betrachten goed gehoord. Het kabinet zal die
terughoudendheid dan ook in acht nemen. Er past ook bescheidenheid van
de kant van het kabinet.
Tegelijkertijd zal het kabinet blijven handelen als de Tweede Kamer
hiertoe oproept en de ruimte geeft. Daarnaast zal het kabinet altijd
rekening moeten houden met de feitelijke ontwikkelingen die hun invloed
hebben op de bestuurlijke realiteit in Nederland. De komende periode zal
het kabinet langs deze lijnen verder werken en spreken. Het eerste
moment dat ikzelf daarvoor heb gemarkeerd, zijn vanzelfsprekend de
Algemene Politieke Beschouwingen.
Dan is gevraagd hoe ik verwacht dat het kabinet steun krijgt voor een
begroting die beleidsarm is. De begroting, ik zei het net al, wordt op
korte termijn afgerond, voor wat betreft het kabinet aanstaande vrijdag.
Het kabinet handelt hierbij vanuit de demissionaire status. Dat was al
zo en dat blijft zo. Het kabinet ziet uit naar de debatten over de
begroting met uw Kamer, waarbij we goed zullen luisteren naar de inbreng
vanuit uw Kamer, in de wetenschap dat de behandeling van de individuele
begrotingen van de departementen met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid zal plaatsvinden met het parlement in nieuwe
samenstelling, na de verkiezingen.
De heer Eerdmans vroeg of het proces rond de verkiezingen niet korter
kan. Ik begrijp de vraag van de heer Eerdmans, want de periode tussen de
val van het kabinet en de verkiezingen is eigenlijk al erg lang.
Tegelijkertijd: die datum komt voort uit zowel wettelijke eisen als
procedures. Ik ben bereid, natuurlijk in overleg met de minister van
BZK, om nog eens te kijken naar de duur van het hele proces van de
organisatie van de verkiezingen, dat ook in vergelijking met de ons
omringende landen lang is. Ik zal daartoe ook in overleg treden met de
Kiesraad.
Voorzitter. Dan zijn er een aantal vragen gesteld die teruggaan naar de
gang van zaken van afgelopen vrijdag en de rol die ik daar zelf in heb
gespeeld.
Waarom de heer Veldkamp zijn vertrek aankondigde, kan ik niet voor hem
beantwoorden, te meer omdat ik er vertrouwen in had dat we de
inhoudelijke discussies afgelopen vrijdag zouden beslechten. Daar was
alles op gericht. Daar ben ik ook de hele dag in de ministerraad in
verschillende combinaties mee bezig geweest. Tijdens die gesprekken
vernamen we op enig moment dat de heer Veldkamp zijn vertrek
bekendmaakte via de media. Ik kan niet voor hem spreken waarom dit zo is
gegaan, maar het moge duidelijk zijn dat ik dat betreur.
Na zijn vertrek is het overleg met de aanwezige bewindspersonen
geschorst, want ik heb toen de ministerraad weer bij elkaar geroepen.
Toen is het smaldeel van NSC bij elkaar gekomen. Ik wil in reactie op de
directe vraag hierover kenbaar maken dat ik toen de NSC-bewindspersonen
indringend heb verzocht om tijd te nemen voor hun voorgenomen besluit en
dat besluit niet op dat moment te nemen, pakweg een uur nadat de heer
Veldkamp vertrok, maar daar in het weekend nog eens goed met elkaar over
na te denken. Ik heb daarbij gewezen op de onvoorstelbaar complexe
situatie waarin we met elkaar, ook nog in een demissionaire situatie,
terecht zouden komen. Dat heb ik overigens gezegd aansluitend op het
vele contact dat ik zowel donderdag als vrijdag apart met de heer
Veldkamp heb gehad. Ik heb echter moeten constateren dat de keuze van de
NSC-fractie definitief was en er geen enkele ruimte was voor
heroverweging.
Voorzitter. Dan ben ik al door een heel groot gedeelte van de
onderwerpen heen. Ik wil graag nog een aantal dingen zeggen die te maken
hebben met de uiteindelijke aanleiding voor het vertrek van de heer
Veldkamp, namelijk de situatie in het Midden-Oosten.
De voorzitter:
Maar eerst nog een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb voor nu even één vraag. Ik hoor de minister-president zeggen: we
gaan terughoudend zijn, want we hebben maar 32 zetels. Wat betekent dat
voor de wet die de minister van Justitie heeft voorbereid, een wet
waartegen naar ik meen nog nooit zo veel bezwaren zijn ingekomen,
namelijk de wet die het verheerlijken van terrorisme strafbaar zou
moeten stellen? Deze wet is zo vaag en breed geformuleerd dat dit
mogelijk tot politieke vervolging van mensen kan leiden, bijvoorbeeld
mensen die met een vlag staan te zwaaien waar bijvoorbeeld een
watermeloen op staat.
Minister Schoof:
Ik kan over specifieke wetten op dit moment echt geen antwoord geven.
Maar het spreekt voor zich dat ook de minister van Justitie en
Veiligheid diezelfde terughoudendheid betracht en in overleg met de
Kamer zal bekijken welke stappen hij de komende periode zal zetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Gedurende het debat bleek dat de fracties die voorheen de coalitie
droegen dichter bij elkaar liggen dan vrijdag kennelijk werd gedacht.
Ziet de minister-president nu ruimte voor een lijmpoging? Alles wat we
hier doen, is staatsrechtelijk onontgonnen terrein. Het is onontgonnen
terrein dat partijen uit een demissionair kabinet stappen. We zouden ook
de onontgonnenterreinstap kunnen zetten om ernaar te kijken als een
partij spijt heeft. Oneerbiedig gezegd heeft de Koning het demissionaire
kabinet gevraagd om in het landsbelang op de winkel te passen. Eerbiedig
gezegd heeft de Koning gevraagd: doe alles wat in het landsbelang
noodzakelijk is. Het kan dan nooit helemaal stuklopen op alleen één
motie. Ziet de minister-president nog ruimte voor zo'n lijmpoging?
Minister Schoof:
Ik snap de vraag van mevrouw Bikker heel erg goed. Al mijn inzet was er
donderdag en vrijdag op gericht om ... Overigens heb ik toen heel lang
niet geopereerd vanuit de gedachte dat het zelfs maar tot de
mogelijkheid behoorde dat de NSC-fractie zou opstappen, zeg ik u heel
eerlijk. Je weet natuurlijk dat je altijd risico loopt als een minister,
in dit geval de minister van Buitenlandse Zaken, bepaalde opvattingen
heeft die ingewikkeld liggen in de ministerraad. Laat daar geen
misverstand over bestaan. Maar al mijn pogingen waren er donderdag en
vrijdag op gericht om er inhoudelijk uit te komen. Ik heb ook altijd de
indruk gehad dat we er inhoudelijk uit zouden kunnen komen.
Toen ik na het vertrek van de heer Veldkamp met het NSC-smaldeel sprak,
voelde ik in ieder geval geen enkele ruimte, zelfs niet om even de tijd
te nemen om erover na te denken. Dat heb ik zeer betreurd. We weten
allemaal dat het in hectiek altijd de kunst is om enige rust te bewaren.
Ook na de gesprekken die ik op zaterdag, zondag, maandag en dinsdag met
vele betrokkenen en ook met velen van u uit de Kamer, althans met de
fractievoorzitters, heb gevoerd, is het mijn conclusie dat de lijn zoals
ik die gisteravond aan uw Kamer heb laten weten de enige en de snelste
manier is om als kabinet, in alle terughoudendheid en bescheidenheid, te
zorgen dat we nog een paar dingen voor elkaar kunnen krijgen. Tenzij ik
hele andere signalen krijg, is het wat mij betreft de investering van de
tijd niet waard. Eigenlijk geldt hiervoor dus hetzelfde antwoord als
voor het verzoek van de heer Jetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor het antwoord. Het is zeer te betreuren dat die situatie zo
verlopen is en dat we hier, na alles wat we al gezien hebben, weer een
stukje aan het staatsrecht toevoegen dat wat mij betreft nooit
geschreven zou zijn. Dat is namelijk dat partijen uit een demissionair
kabinet vertrekken.
Dan doorredenerend naar de situatie die voor ons ligt. Ik snap heel goed
dat het nog maar een paar weken is tot het verkiezingsreces en dat de
minister-president zegt: nu niet te veel bombarie met nieuwe processen;
ik wil dat gewoon zo terughoudend mogelijk doen. Dat heeft de
minister-president net ook toegezegd. Maar laten we wel wezen: nu steunt
het kabinet nog op 32 zetels, maar die situatie gaat na de verkiezingen
wijzigen. In welk opzicht die precies zal wijzigen, is koffiedik kijken.
Maar het wordt spannend, terwijl het demissionaire kabinet nog wel een
poosje door zal moeten. Staat de minister-president ervoor open dat er
op zo'n moment door de formerende partijen niet alleen naar de toekomst
wordt gekeken, maar dat er wat breder, door de hele Kamer, de
verantwoordelijkheid wordt gevoeld dat het demissionaire kabinet op een
goede wijze voor het land kan zorgen? Juist dat zou ik belangrijk vinden
als we nadenken over een verkenner.
Minister Schoof:
Ik probeer me praktisch voor te stellen wat dit zou betekenen. Op dit
moment zijn we bezig met het invullen van de posten. Ik denk dat we de
mensen een overtuigend verhaal zullen moeten brengen om er voor de
komende periode in te stappen. Je weet namelijk maar één ding zeker: de
periode van dit demissionaire kabinet is eindig. Daarbij hebben alle
partijen de wens uitgesproken het zo kort mogelijk te houden als ze de
gelegenheid krijgen om die formatie met elkaar uit te voeren. Ik zeg
daar dan wel bij dat we, na de verkiezingen en naast de formele formatie
die op dat moment begint, ook nog een traject met elkaar door moeten
waarin ook de positie van die mensen eigenlijk ter discussie komt. Ik
denk dat het mij daarom de komende periode niet gaat lukken om mensen te
vinden van zou ik bijna zeggen welke partij dan ook om daarin te
stappen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik snap die praktische bezwaren, maar andersom heb ik de praktische
zorgen dat het een heel woelig water wordt voor een heel klein scheepje,
want het kabinet is wel klein geworden. Ik stuur niet aan op het vertrek
van wie dan ook. Integendeel, de ChristenUnie is een constructieve
partij. Maar ik zoek wel naar een manier om vooruitgang te kunnen
blijven maken, ook in die demissionaire situatie. Die is al ingewikkeld
genoeg, bijvoorbeeld doordat bewindspersonen tegelijkertijd Kamerlid
zijn, om maar wat te noemen. Dat is vrij intensief. Misschien landen we
wel bij de conclusie dat het zo moet blijven, maar juist in dat licht
kan ik me voorstellen dat we wel even hernemen of dit wijs is, of dat we
het land eigenlijk in onbestuurbaarder water brengen dan nodig is. Ik
geef de minister-president dat in overweging.
Minister Schoof:
Een deel van het proces bepaalt u echt zelf, hè. Dat geldt eigenlijk ook
nu, maar ik denk dat het goed zou zijn dat … Ik heb aangegeven dat er
een aantal onderwerpen zijn waarvan wij vinden dat we als kabinet echt
moeten handelen. We kijken in de periode na de verkiezingen op welke
onderwerpen wij elkaar min of meer zouden kunnen vinden. Daardoor is dan
de speelruimte van het kabinet in die zin wel helder, want dan hebben we
te maken met een nieuwe Kamer, een Kamer in een weer andere
samenstelling. Vanzelfsprekend is het op dit moment onbekend hoe dat
uitpakt voor de twee smaldelen, de fracties, die op dit moment het
kabinet steunen.
Ik denk dat het inhoudelijk interessant zou kunnen zijn om daarover met
elkaar te spreken, maar in de personele sfeer zou ik dat … Ik snap alle
beweegredenen. Ik zei dan ook al dat we allemaal op zoek zijn naar een
manier om met elkaar in deze unieke situatie iets van stabiliteit en
rust terug te krijgen. Maar dat moeten we niet bij de invulling door
mensen gaan doen, want dan kom ik er echt niet meer uit.
De heer Dassen (Volt):
De minister-president gaat in mijn ogen wel in sneltreinvaart door de
eerste twee punten van zijn betoog heen. Voordat we naar de aanleiding,
Gaza, toe gaan, lijkt het me verstandig om ook even te reflecteren op
wat de minister-president nu heeft gezegd. Hij zei: ik hoop dat er
ruimte gegund wordt. Persoonlijk denk ik dat er ook ruimte verdiend moet
worden. Als je het dan hebt over de chaos die we eigenlijk de hele tijd
in het kabinet zien, dan kun je jezelf ook de vraag stellen wat de rol
van de minister-president in die chaos is.
Ik heb daar een vraag over gesteld in mijn eerst termijn. Ik vraag me af
waarom die niet beantwoord is. Ik vind het ook belangrijk, omdat het
kabinet de afgelopen tijd en de minister-president ook nu weer hebben
gezegd: ik zag het niet aankomen van NSC. Ik vraag me dan af of je de
boel wel scherp hebt in je eigen kabinet. Ik zou graag willen dat de
minister-president daarop reflecteert. Wat is zijn eigen rol en hoe
denkt hij die rol hierna wel goed in te kunnen vullen?
Minister Schoof:
Mijn eigen rol is wat die het afgelopen jaar en de afgelopen maanden is
geweest, namelijk mij vol inzetten om ervoor te zorgen, één, dat er
eenheid van kabinetsbeleid is, twee, dat er verbinding is in het kabinet
en, drie, dat we op het hoofdlijnenakkoord met het regeerprogramma, de
inhoud, een gemeenschappelijke agenda hadden. We moeten er immers voor
zorgen dat we die voor elkaar krijgen. Ik heb mij permanent ingezet om
er, zowel in de relatie met de Kamer als in het kabinet, voor te zorgen
dat we die gemeenschappelijkheid goed met elkaar definiëren en daar ook
elke keer inhoudelijke discussies over voeren.
Dat was niet altijd even gemakkelijk. Maar als ik terug moet kijken, dan
zijn uiteindelijk dus wel twee van de vier fracties opgestapt. Je kan
dan natuurlijk niet zeggen dat het in dat opzicht geslaagd is. En ik zei
ook al dat ik mij dat aantrek. Maar als ik naar mijn eigen rol kijk, in
het bijzonder mijn rol in de afgelopen dagen, dan zie ik dat ik mij
permanent heb ingezet voor zowel minister Veldkamp als voor het
NSC-smaldeel en voor de betrokken collega's in het kabinet. Ik deed dat
zowel om ervoor te zorgen dat we een oplossing konden vinden voor de
vraag waarvoor we stonden, namelijk de wens van minister Veldkamp om in
ieder geval meer te doen dan we op dat moment deden als aanvulling op
datgene wat we al doen, als voor de politieke setting in het kabinet.
Daar heb ik mij aan alle kanten voor ingezet. Ik zei al: je bent je
altijd bewust van de risico's. U weet uit welke wereld ik kom. Daar had
ik te maken met vele crisisomstandigheden en dan luidt altijd het
adagium: think the unthinkable. Maar ik moet zeggen dat deze gebeurtenis
dat adagium zo ongeveer oversteeg. Was het donderdag en vrijdag
makkelijk? Nee, natuurlijk niet. Maar ik merkte de absolute bereidheid
om er echt met elkaar uit te komen, zowel bij het NSC-smaldeel als bij
minister Veldkamp; overigens ook bij de andere collega's, maar ik noem
hen even specifiek. Dat is wat ik steeds heb gedaan. Ik heb iedereen ook
steeds bij elkaar geroepen om ervoor te zorgen dat we dat proces … Om
even een klein inhoudelijk blikje te geven in dit geheel: er is zelfs
geklaagd over mijn regie. Maar ik vond het noodzakelijk om dat te doen,
omdat het echt over een serieus onderwerp ging. Bovendien was het een
politiek kwetsbaar onderwerp.
De heer Dassen (Volt):
Dat de minister-president uit een verleden komt met veel crises,
betekent natuurlijk niet dat we hier blij zijn als het elke keer crisis
is en hij die dan gaat managen. Volgens mij is het ook de
verantwoordelijkheid van de minister-president om dat te voorkomen. De
minister-president vraagt nu eigenlijk aan de Kamer om vertrouwen. Ook
zegt hij dat hij de verantwoordelijkheid wil nemen en dat hij dat
eigenlijk altijd heeft gedaan. Maar je moet ook verantwoordelijkheid
voor het verleden nemen als je in de toekomst dat vertrouwen wil hebben.
Dat is wat ik op dit moment nog aan de minister-president wil vragen,
want ik voel dat nu heel weinig. Ik zie voornamelijk chaos uit het
kabinet komen. Ik vraag me ook af welke rol de minister-president
daarbij heeft. Er zijn twee partijen uit dit kabinet gestapt. Een
daarvan zag u niet aankomen, maar de andere was natuurlijk voorspelbaar.
Maar de vraag is natuurlijk: en nu? Want ruimte gunnen en samenwerken
met de Kamer … Het is de afgelopen anderhalf jaar ook niet op die manier
gegaan. Ik zou dus graag iets meer reflectie van de minister-president
horen over wat hij nu dan anders gaat doen waardoor hij denkt dat het nu
wel gaat werken, in ieder geval tot het nieuwe kabinet op het bordes
staat.
Minister Schoof:
Het is niet zo dat we de afgelopen periode die samenwerking met de Kamer
niet hebben gezocht. Ik denk dat daar meerdere voorbeelden van zijn,
maar eentje die mij onmiddellijk te binnen schiet en ook nauw aan het
hart lag, is de discussie die we hier in de Kamer hebben gevoerd over de
NAVO-norm. Die is hier overigens in een vrij brede samenstelling van de
Kamer uiteindelijk tot een inzet gekomen die we in de NAVO-top hebben
kunnen doen. Dat is een voorbeeld van iets belangrijks en wezenlijks
voor Nederland waarin het kabinet zich vol heeft ingezet om dat niet te
beperken tot de partijen die we op dat moment hadden, ook niet in deze
Kamer. Die inzet zal het kabinet, zeker in de huidige samenstelling …
Want we zijn ons natuurlijk daarvan bewust. Daarom gebruik ik woorden
als "terughoudendheid" en ook de woorden van bescheidenheid die u
gebruikt en ook gevraagd heeft. Tegelijkertijd moeten er ook gewoon
dingen gebeuren. Daarbij zullen we elke keer per onderwerp kijken wat we
voor elkaar kunnen betekenen. We zullen proberen dat op een manier te
doen waarop uiteindelijk hier zo groot mogelijke meerderheden ontstaan
en de Nederlander denkt: ondertussen gebeurt er nog iets.
De heer Dassen (Volt):
Snapt de minister-president dat dit niet echt overtuigt, nadat we
afgelopen weekend weer deze chaos hebben gezien? We hebben het gezien
met de PVV die wegliep. Eigenlijk hebben we het gezien vanaf het eerste
moment dat we met elkaar het debat zijn aangegaan. Toen hebben we zelfs
moeten schorsen omdat het debat volledig uit de hand liep, omdat er toen
al gedoe was in het kabinet. Dat is sindsdien alleen maar doorgegaan.
Nederlanders zijn daar allemaal de dupe van. Er is amper een wet naar de
Kamer gekomen. Op belangrijke dossiers is er totaal geen vooruitgang
geboekt: niet op stikstof, niet op wonen, niet op klimaat. Dat is
volgens mij ook het probleem dat veel partijen op dit moment hebben. We
kijken naar een kabinet dat ervoor heeft gezorgd dat Nederland totaal in
verlamming is geraakt. Ik had gehoopt dat de minister-president in ieder
geval wat meer reflectie zou laten zien en wellicht ook met wat concrete
handreikingen naar de Kamer zou komen over hoe hij het anders zou gaan
doen. Maar dat gebeurt allemaal niet, dus daarom vraag ik nogmaals —
voor de laatste keer, voorzitter — wat de minister-president dan nu
anders denkt te gaan doen. Waarom denkt hij dat dat gaat werken, terwijl
het de afgelopen anderhalf jaar helaas een grote rotzooi is geweest?
Minister Schoof:
Volgens mij heb ik in mijn bijdrage heel nadrukkelijk laten
doorschemeren op welke manier het kabinet dit de komende periode wil
gaan doen. Ik heb ook een aantal onderwerpen genoemd waarvan het
belangrijk is dat dit kabinet — samen met de Kamer, waar ik elke keer
naar verwezen heb — uiteindelijk stappen daarop kan zetten. Ik heb wonen
genoemd, ik heb stikstof genoemd, ik heb asiel en migratie genoemd,
waarvan overigens in deze Kamer twee wetten zijn geaccepteerd, die nu in
de Eerste Kamer liggen, en ik heb de internationale situatie genoemd,
waarin handelen van Nederland noodzakelijk is. Dat zijn onderwerpen die
Nederlanders na aan het hart liggen, en dat is waar dit kabinet, met de
nadrukkelijke handuitreiking ook naar de Kamer, op wil acteren.
Maar dit moet wel gebeuren in de bescheidenheid en terughoudendheid die
het kabinet nu past. Het past nu niet om op de trompet te blazen en te
zeggen: dit gaan we nog even doen. Door ook daarover in deze termen te
spreken, toon ik in mijn beleving daarmee ook enige reflectie over de
afgelopen periode. Het vooruitkijken nu vereist enige rust en kalmte bij
ons allemaal, om te kijken welke stappen we kunnen zetten op een paar
belangrijke onderwerpen. Maar op een aantal onderwerpen zal dat niet
lukken, omdat daar verschillende politieke inzichten over zijn. Er is
hier net ook gevraagd of er niet een té politiek profiel zou worden
gezocht door het kabinet, maar dat zou genadeloos worden afgestraft. Het
antwoord zit volgens mij ook in de woorden van "terughoudendheid" en
"bescheidenheid". Dat is wat we hier vandaag proberen uit te stralen en
de manier waarop we nu verder willen gaan na het, door mij zeer te
betreuren, vertrek van alle NSC-bewindslieden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Even over de beheersbaarheid, de regie. De minister-president geeft aan
dat wat er allemaal gebeurde, een grote verrassing was. Is de
minister-president met mij van mening dat hij wel gewaarschuwd is? Is de
vice-mp bij u geweest en heeft zij u gewaarschuwd dat het de minister
van Buitenlandse Zaken inderdaad zwaar op de maag lag en dat het voor
hem een aangelegen punt was?
Minister Schoof:
Mijn eerste antwoord zou zijn dat gesprekken tussen leden van het
kabinet wat mij betreft geen onderdeel vormen van welke beraadslaging in
de Kamer dan ook. In die zin vind ik dit eigenlijk een vraag die zich op
de orde van het kabinet richt en op de manier waarop er in het kabinet
tussen de mp en de vice-mp over onderwerpen wordt gesproken. Zoals ik al
zei, heb ik zowel donderdag als vrijdag intensief contact gehad met alle
vice-mp's en met de heer Veldkamp, groepsgewijs en alleen. Natuurlijk
zie je de risico's. Die zijn er namelijk altijd. Ik ben niet van
gisteren. Natuurlijk zie je de risico's. Maar ik had in dit proces de
indruk dat iedereen, inclusief de NSC-ministers, erop gericht was om er
met elkaar uit te komen. Ik voerde die gesprekken dus ook niet in de
veronderstelling dat het vrijdagavond op deze manier zou aflopen. Dat
heb ik net ook geprobeerd uit te leggen aan de heer Dassen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Maar de waarschuwing was dus wel gedaan. Feitelijk stond ook overal in
de kranten ...
Minister Schoof:
Voorzitter, ik teken echt bezwaar aan tegen de opmerking van mevrouw Van
Vroonhoven. Want zij interpreteert nu gesprekken waar zij niet bij was.
Ik heb gesprekken gevoerd met alle vicepremiers. Daarin zijn ook de
risico's besproken. Ik ga natuurlijk niet over de orde van de
vergadering, dus misschien ga ik nu helemaal buiten mijn boekje. Maar
daarom maakte ik even deze opmerking.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In de krant stond dat de minister-president afgelopen weekend gesprekken
heeft gevoerd met alle fractievoorzitters. Klopt het dat die gesprekken
niet met de NSC-fractie zijn gevoerd?
Minister Schoof:
Nee, dat mediabericht klopte niet. Ik heb met alle fractievoorzitters,
op twee na, gesprekken gevoerd tussen zondag en gister. De twee andere
fractievoorzitters hebben wel een gespreksverzoek van mij ontvangen. Eén
fractievoorzitter heeft daarop gezegd daar geen behoefte aan te hebben.
Van de ander heb ik niets teruggehoord.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Maar u deelt wel mijn conclusie dat met de NSC-fractie pas dinsdagmiddag
gesproken is, dus na de andere gesprekken van afgelopen weekend?
Minister Schoof:
Nee, ik heb gesprekken gevoerd van zondag tot en met dinsdag. Dat gold
voor alle fracties. Ik heb op zaterdag overigens nog diverse contacten
gehad met de vertrokken bewindspersonen van het NSC-smaldeel.
De voorzitter:
Had u wel de goede nummers? Had u wel het goede nummer van die ene
fractievoorzitter die niet terugbelde?
Minister Schoof:
Ja, volgens mij wel! Haha! Maar anders hoor ik dat misschien vandaag
wel.
De voorzitter:
Ja, je weet het niet, hè.
De heer Jetten (D66):
Het RTL Nieuwspanel is net uitgekomen. Daaruit blijkt dat nog maar 4%
van de Nederlanders vertrouwen heeft in de politiek — 4% van de
Nederlanders! Als je dit soort debatten en interruptiedebatten ziet,
denk ik dat het niet heel veel meer wordt dan die 4%. De premier heeft
net een aantal onderwerpen genoemd waarvan hij zegt dat die zo
belangrijk zijn dat het kabinet er de komende tijd gewoon op door zal
werken. Dat geldt onder andere voor stikstof en wonen. Mijn vraag is:
geldt het hoofdlijnenakkoord daarbij als de basis voor alles wat het
kabinet van VVD en BBB de komende tijd gaat doen?
Minister Schoof:
Het hoofdlijnenakkoord is gesloten door vier partijen; we zijn nu nog
met twee partijen. Dat betekent dat het wel een richtlijn zal zijn, maar
we zullen ongetwijfeld met de twee partijen, en in het bijzonder de twee
vicepremiers in het kabinet, kijken op welke onderdelen wij daarmee
verdergaan.
De heer Jetten (D66):
Dat lijkt me verstandig, want 57 zetels die dat hoofdlijnenakkoord mede
hebben ontworpen en ondertekend horen niet meer bij deze coalitie of het
kabinet. Dat betekent dus dat u met deze nieuwe ploeg straks toch weer
echt zelf terug moet naar de tekentafel. Dan is stikstof misschien wel
het meest precaire onderwerp, want daarover zitten boeren in grote
onzekerheid, net als heel veel ondernemers en bouwers in Nederland die
niet weten of ze hun bedrijf kunnen uitbreiden, of ze woningen kunnen
bouwen, of ze woningen kunnen aansluiten. Maar we weten één ding heel
zeker: de teksten over stikstof in het hoofdlijnenakkoord kunnen echt
bij lange na niet meer op een meerderheid in deze Kamer rekenen, omdat
de fractie van NSC samen met veel fracties aan de linkerkant van de
Kamer daarop echt een andere koers vaart. Kunnen we van het demissionair
kabinet dan ook verwachten dat er een radicaal andere koers komt op
stikstof?
Minister Schoof:
Twee van die vier partijen zijn nog steeds de dragende fracties van dit
kabinet. Ik zei al dat het hoofdlijnenakkoord de richtlijn blijft, maar
we per onderwerp bekijken hoe we daarmee verdergaan. De
stikstofdiscussie vindt op dit moment vol plaats in het kabinet. We
praten er binnenkort ook over met diverse organisaties. We hopen uw
Kamer binnenkort weer van nadere informatie te kunnen voorzien. Dan
kunnen we daar met de Kamer het debat over voeren, met de inbreng van uw
Kamer, waar we ons natuurlijk toe hebben te verhouden op dat moment.
De heer Jetten (D66):
Ik ben heel benieuwd wat er dan gaat komen, want dit onderwerp zorgt
natuurlijk voor heel veel Nederlanders voor grote hoofdbrekens. Boeren
weten niet of hun vergunning straks nog geldig is, ondernemers wachten
al maanden met bijvoorbeeld uitbreidingsplannen of plannen om te
verduurzamen en vele duizenden woningen kunnen niet worden gebouwd
vanwege de stikstofimpasse waarin we ons bevinden. Dus ik zou hier echt
een klemmend beroep willen doen om, als u niet kiest voor een lijmpoging
of een kabinet van nationale eenheid, echt goed te luisteren naar een
meerderheid in deze Kamer die de koers op stikstof echt radicaal wil
omgooien om die stikstofstilstand nu eindelijk van ons af te werpen.
Minister Schoof:
Ik heb de heer Jetten goed gehoord.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Bedankt voor het appje. Ik heb niet gereageerd, want ik was naar een
uitvaart, dus ik ben vergeten te reageren. Maar daar zit ook bij dat ik
dit soort gesprekken liever hier voer. Daar gaat mijn vraag over. De
minister-president weet dat de Partij voor de Dieren vanaf het begin
heeft uitgesproken: wij kunnen hier geen vertrouwen in stellen, want we
zien niet dat er een kabinet aantreedt dat de rechtsstaat respecteert.
Dat deden we ook al bij Rutte IV. Het zou natuurlijk mooi zijn geweest
als ik na een jaar keihard ongelijk had gekregen, maar dat is niet
gebeurd. Dus ik vraag me af wat minister-president Schoof nu verwacht
van Kamerleden, die allemaal trouw aan de Grondwet hebben gezworen, nu
we zijn kabinet hebben zien opereren. Stikstof werd net al even genoemd.
De Staat is veroordeeld, omdat het niks doet om de natuurverslechtering
tegen te gaan. Dat staat gewoon in de wet; het kabinet houdt zich er
niet aan. De minister die dat moet doen, heeft nota bene een tik op de
vingers gekregen van de rechter omdat ze haar bevoegdheden heeft
misbruikt. Ik heb de minister-president niet zien optreden. We hebben
racistische uitlatingen gezien van zijn bewindslieden. Ik heb niks
gezien van de minister-president. Dus wat verwacht de minister-president
van de Kamer als die ondergrens van de democratische rechtsstaat
overschreden wordt? Je kan met elkaar van mening verschillen over wat
wijsheid is, maar die ondergrens bestaat uit je houden aan de wetten,
want dat vragen we van burgers ook. Het kabinet moet zich daar ook
gewoon aan houden, maar doet dat niet. En dan nu steun vragen van
Kamerleden, die zich volgens mij wél allemaal aan de Grondwet moeten
houden.
Minister Schoof:
Het kabinet deelt met de parlementsleden datgene wat wij overigens met
alle Nederlanders delen, namelijk dat we ons aan de Grondwet en de
wetten van dit land moeten houden. Dat geldt voor de leden van het
kabinet en overigens ook hier voor de leden van het parlement, maar ook
voor andere groepen in de samenleving. Maar laat ik het even over ons
hebben hier: we hebben allemaal een eed of gelofte afgelegd om dat te
doen. We werken hier ook samen op basis van het grondbeginsel van die
democratische rechtsstaat. Vervolgens hebben we daar inderdaad
verschillende politieke opvattingen, verschillende oordelen, over. Maar
ook dit kabinet staat gewoon voor die rechtsstaat. Ook dit kabinet houdt
zich gewoon aan de Grondwet. Ook dit kabinet heeft zich te houden aan
allerlei gerechtelijke uitspraken die er spelen. Daar hebben we ons
allemaal toe te verhouden. Dat doet dit kabinet ook, alleen kunnen we
politiek van mening verschillen over de wijze hoe je daarop
reageert.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat kun je wel zeggen, maar uit alles blijkt toch dat dit niet het geval
is. Het klinkt allemaal een beetje zo ... "De democratische rechtsstaat"
is een verzamelbegrip, hè? Maar het gaat gewoon over wat we nodig hebben
om hier gezond en veilig samen met elkaar goed te kunnen leven, om een
toekomst te hebben in een vrij en democratisch land. Daar hoort bij dat
je de klimaatcrisis niet verder uit de hand laat lopen. Er is gewoon een
Klimaatwet, maar het kabinet houdt zich er niet aan. Daar hoort bij dat
je de natuur niet nog verder achteruit laat kachelen. De rechter moest
er opnieuw aan te pas komen om vast te stellen dat ook dit kabinet zich
niet aan de wet houdt. Dan treed je de democratische rechtsstaat toch
met voeten? We hebben toch gezien dat een staatssecretaris van deze
minister-president letterlijk zei: islamitische jongeren onderschrijven
voor een groot deel onze normen en waarden niet? Dat is gewoon
discriminatie. Gisteren is er dan een gesprek gevoerd met
moslimjongeren, en die laten weten dat het kabinet alleen maar opsomt
wat ze allemaal aan het doen zijn, maar er wordt geen enkel werk gemaakt
van het uitbannen van racisme en discriminatie, waar je volgens artikel
1 van de Grondwet wel toe verplicht bent. Dus ik begrijp niet waarom de
minister-president vandaag nog, na al deze voorbeelden, durft te zeggen:
wij respecteren de democratische rechtsstaat.
Minister Schoof:
Dat lijkt mij een politieke uitspraak. Maar mevrouw Ouwehand begon net
door een soort tegenstelling te schetsen, als van: wij hebben de
Grondwet en u niet. Daar ik heb primair op gereageerd. Die hebben we
namelijk allebei. We hebben ons daar allebei aan te houden. Dat geldt
ook voor alle instituties die in dit land functioneren en de uitspraken
die ze doen. Als de rechter ons corrigeert ... Individuen maken ook
fouten en begaan ook overtredingen. Rechterlijke uitspraken volgen we.
Dan zetten we maatregelen op. In die zin functioneert het stelsel dus.
Dat geldt net zo hard voor het kabinet als voor individuele inwoners van
Nederland. U kunt politiek andere opvattingen hebben over hoe daar
invulling aan moet worden gegeven, maar het is niet zo dat daarmee de
rechtsstaat in het geding is, althans in mijn stellige overtuiging. Maar
misschien is dat ook een opvatting.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We leven in trumpiaanse tijden. Nederland glijdt als een malle af naar
het Hongarije aan de Noordzee. Je kan wel zeggen dat het systeem
functioneert, omdat de rechter weer eens heeft gezegd dat het kabinet
meer moet doen om de natuur te beschermen. Maar hebben we iets gezien?
Nee. Daar in vak K zit er één die gewoon op televisie tegen mensen zegt:
minister Wiersma is keihard bezig met het stikstofprobleem. Helemaal
niet; de enige belangen die gediend worden, zijn die van de
agro-industrie. Het is puur cliëntelisme. Het heeft niks te maken met
een kabinet dat opereert binnen de normen en kaders van de democratische
rechtsstaat. Dus: óf je komt met een stikstofplan om de natuur te
beschermen, óf je moet je woorden terugnemen. Want het zijn gewoon
leugens.
Minister Schoof:
Het zijn geen leugens. Er wordt keihard gewerkt, ook aan stikstof. Er
kunnen verschillende opvattingen zijn over hoe met dat probleem om te
gaan, maar dat wil niet zeggen dat daarmee opeens de Grondwet of de
rechtsstaat in het geding is.
Voorzitter. De aanleiding voor het vertrek van minister Veldkamp was
natuurlijk zijn wens om enige maatregelen te treffen omtrent de situatie
in Gaza. Alhoewel dit geen Gazadebat is — dat debat is vorige week
donderdag en vrijdag uitvoerig gevoerd, inclusief stemmingen over de
moties — denk ik dat het toch goed is om er een paar dingen over te
zeggen.
De situatie in Gaza gaat aan niemand voorbij. Wat daar gebeurt, is
gewoon verschrikkelijk. De bevolking in Gaza betaalt de hoogste prijs.
Iedere dag en nacht is er de angst voor geweld. Iedere dag is er de zorg
om meer basale zaken, zoals eten, drinken of medische zorg. Het is
afschuwelijk. Die oorlog moet stoppen. We hebben als kabinet altijd de
lijn gekozen dat alleen met een staakt-het-vuren waarbij de gijzelaars
vrijkomen, de cyclus van geweld kan worden doorbroken.
De terroristische organisatie Hamas komt een belangrijke
verantwoordelijkheid toe voor het uitblijven van een staakt-het-vuren.
Zij vormt nog steeds een dreiging voor de veiligheid van Israël. Hamas
moet de gijzelaars onmiddellijk vrijlaten en de wapens neerleggen. In
een toekomstig Gaza kan voor Hamas geen plaats zijn.
Tegelijkertijd blijft het kabinet maximaal druk uitoefenen op Israël om
de situatie in Gaza te verbeteren. De enige uitweg uit deze situatie is
een staakt-het-vuren waarbij massale humanitaire hulp de bevolking
bereikt en de gijzelaars worden vrijgelaten. Ook blijft Nederland zich
sterk maken voor een tweestatenoplossing.
Zoals vrijdag met de Kamer besproken, blijft Nederland zich in nauw
overleg met onze partners inzetten voor maatregelen in de Europese Unie
om Israël tot een andere koers te brengen. Het gaat onder andere om een
pleidooi van Nederland om het handelsdeel van het associatieakkoord,
omdat Israël de afspraken uit het humanitaire akkoord met de EU niet
nakomt. Nederland roept Israël in alle contacten ook consequent op om
zich te houden aan het internationaal recht en om humanitaire hulp toe
te staan.
Daarnaast is er de kwestie van de illegale Israëlische nederzettingen.
In dat verband wordt er gepleit voor aanvullende handelsmaatregelen, die
hier specifiek op zijn gericht. Een van de opties daarvoor is een tarief
te heffen op producten uit deze illegale nederzettingen. Een andere
mogelijkheid is een Europees verbod op import van deze producten.
Nederland doet dit zo veel mogelijk samen met gelijkgestemde landen. Dat
is ook nadrukkelijk de inzet van de minister van Buitenlandse Zaken
tijdens de aankomende informele Raad van de ministers van Buitenlandse
Zaken op 29 en 30 augustus. Vervolgens, als dat tot niets komt, overlegt
het kabinet in nauwe samenwerking met gelijkgezinde partners om
gezamenlijk maatregelen te treffen tegen producten uit illegale
nederzettingen. De minister van Buitenlandse Zaken zei vrijdag ook: we
zitten op dit vlak niet stil; we kijken nu hoe dat zou kunnen. Eerder in
het debat is ook aan de orde geweest dat het kabinet met de appreciatie
van de motie-Van der Burg heeft aangegeven dat het bereid is om
tegelijkertijd wel te werken aan de maatregelen, maar niet bereid is tot
het onmiddellijk invoeren van nationale maatregelen. Dat moet dus in die
drie stappen: Europa, gelijkgezinden en dan nationaal.
De veiligheid van hulpverleners en journalisten moet daarnaast
vooropstaan in Gaza. Nederland dringt erop aan dat Israël onafhankelijke
media toegang geeft tot Gaza en ze veilig en zonder obstakels hun werk
laat doen. De vreselijke aanval op het Nasser-ziekenhuis, waarbij
twintig mensen, waaronder journalisten en hulpverleners, zijn omgekomen,
is ronduit schokkend. Het is goed dat Israël heeft aangekondigd daar een
onderzoek naar in te stellen. We dringen daar ook op aan bij Israël,
want een excuus kan niet genoeg zijn. Kortom, de situatie in Gaza is
afschuwelijk en raakt ons allemaal diep.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hou de minister-president voor dat de aanval op dat ziekenhuis alleen
maar schokkend is omdat die live te volgen was. Want de aanval op dat
ziekenhuis ging volgens hetzelfde patroon als de aanvallen op alle
ziekenhuizen, namelijk gewoon platbombarderen, wachten tot de
hulpverleners komen en dan nog een keer bombarderen. Dat is inderdaad
schokkend, maar ik vind dat als de daders dan zeggen dat ze een
onderzoek gaan plegen, het bijna een gotspe is dat we dat dan
accepteren.
In dit verband zou ik de minister-president het volgende willen vragen.
Op donderdag schreef de minister van Buitenlandse Zaken, toen nog
minister Veldkamp, namens het kabinet aan de Kamer: "Het Israëlische
besluit over de bouw van de nederzettingen in E1-gebied en de aanval op
Gaza-stad maken aanvullende maatregelen noodzakelijk." Dat gaat verder
dan wat de minister-president nu zegt, want wat hij nu zegt, was al
staand beleid. Hier schreef de minister echter: "aanvullende maatregelen
zijn noodzakelijk". Welke zijn dat dan? Dat kan alleen maar betekenen
dat het aanvullende nationale maatregelen zijn, want het liep al in
EU-verband. Ik vraag dus aan de minister-president: is het kabinet
bereid deze aanvullende maatregelen op de kortst mogelijke termijn ook
aan de Kamer voor te leggen?
Minister Schoof:
Afgelopen vrijdag heeft daar in aansluiting op het debat van donderdag
een lang en intensief debat over plaatsgevonden, zijn diverse moties van
een appreciatie voorzien en is er hier in de Kamer gestemd. Dat bepaalt
op dit moment, denk ik, in belangrijke mate de bandbreedte van het
kabinet. Tegelijkertijd blijft onze inzet, ook richting de Europese Raad
van de komende dagen, heel expliciet gericht op de drietrap zoals ik die
eerder noemde. Dat is nieuw, want tot nu tot nu toe zaten wij
uitsluitend en alleen op Europese maatregelen, omdat wij overigens echt
van mening zijn dat die de meest effectieve manier vormen om tot
maatregelen te komen en dat zo ook de uitvoerbaarheid van de maatregelen
het beste is, als het gaat om de producten uit illegale nederzettingen.
Namens het kabinet heeft minister Brekelmans hier vrijdag gezegd dat we
ook de bereidheid hebben om als dat niet lukt, op dat punt met
gelijkgezinde partners te overleggen om te kijken of we gezamenlijk iets
kunnen doen. Vervolgens, daarop aansluitend, als dat het ook niet wordt,
willen we, overigens wel simultaan — dat woord is eerder gevallen
vandaag — werken aan wet- en regelgeving om te kijken of we dat dan
nationaal zouden moeten doen. Maar het kabinet staat op dit moment op
exact dezelfde stand als afgelopen vrijdag tijdens het debat, in het
licht van de toen aangenomen en verworpen moties.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb het hiervoor niet aangestipt, maar het woord "simultaan" in die
motie is natuurlijk heel erg misleidend. Er staat namelijk "simultaan",
maar ondertussen staat erbij dat eerst het Europese pad wordt ingeslagen
en dat er simultaan iets wordt voorbereid, maar dat wat voorbereid
wordt, komt pas aan de orde als al het andere is gebeurd. Die tijd is er
niet. Het zou het kabinet sieren dat toe te geven, ook gelet op de
aanslag waar de minister-president het zelf over heeft. Maar zit ik er
ver naast als mijn conclusie is, de minister-president nu gehoord
hebbende, dat minister Veldkamp is afgetreden omdat zijn collega's in
het kabinet niet bereid waren aanvullende maatregelen, die hij had
aangekondigd in de Kamer, ook voor hun rekening te nemen?
Minister Schoof:
Dat punt hebben we nooit bereikt. Dat is het vervelende van het debat
van afgelopen vrijdag. Althans, het vond plaats en marge van de
ministerraad.
Ik zeg overigens nog even tegen de heer Timmermans dat er niet gelekt is
uit de ministerraad. Dat er wel van alles over naar buiten is gekomen,
is net zo vervelend, maar deze gesprekken hebben in een aparte groep van
mensen plaatsgevonden, namelijk tussen de drie vicepremiers, minister
Veldkamp, de staatssecretaris Buitenlandse Handel en de minister van
Defensie. Dat maakt het probleem niet minder erg maar ik zeg het toch
even, als formaliteit.
Wij hebben dat punt nooit bereikt. We waren volop in gesprek om te
kijken of we tot aanvullende maatregelen zouden kunnen komen, dus of we
daar met elkaar politieke overeenstemming over konden bereiken, aan de
hand van de verschillende voorstellen die voorlagen. Over die zaken
waren wij nog volop in gesprek, en midden in zo'n gesprek — het spijt me
bijna om dat te moeten melden — staat de minister van Buitenlandse Zaken
op en loopt hij naar buiten. We hebben dus nooit het punt bereikt waarop
we formeel met elkaar hebben geconstateerd dat we er niet uit waren
gekomen. We zaten nog te zoeken naar formuleringen waarin we ons
allemaal konden vinden. Dat heeft ertoe geleid dat minister Brekelmans
uiteindelijk de woordvoering heeft overgenomen in het debat hier met uw
Kamer, met grosso modo de stand van dat moment. Misschien hadden we nog
wel een andere weg kunnen vinden met elkaar, maar dit was waar we
stonden. Toen heeft het debat plaatsgevonden en is er hier over moties
gestemd. We hebben nog niet de gelegenheid gehad om ons daarop in eigen
kring nader te beraden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het vervelende is natuurlijk dat oud-minister Veldkamp zich hier niet
kan verdedigen. Dit wordt over hem beweerd door de minister-president.
Ik heb geen enkele reden om aan die woorden te twijfelen, hoor — begrijp
me niet verkeerd — maar er is sinds vrijdag zo veel gezegd in de media,
door bewindslieden van de verschillende kanten en ook door verschillende
fractievoorzitters. Ik wil niet te zeer als Pieter Omtzigt klinken, maar
ik zou het wel heel erg op prijs stellen als we dit allemaal eens op een
rijtje gezet kunnen krijgen. Ik zou graag een tijdlijn krijgen waaruit
we kunnen afleiden wat er precies is gezegd op welk moment. Door het
geruzie dat we ook hier vandaag hebben gezien tussen voormalige
coalitiepartners, en door de manier waarop hier wordt gedebatteerd, vind
ik dat de integriteit van minister Veldkamp nu ter discussie staat. Ik
denk dat wij als Kamer helderheid moeten hebben over wat er wanneer door
wie is gezegd en wat daarvan de consequenties zijn. Ik zie namelijk
spanning tussen wat minister Veldkamp in een brief aan de Kamer schrijft
en wat er vervolgens allemaal is gebeurd. Ik vraag de minister-president
dus heel graag om alles eens precies schriftelijk op een rijtje te
zetten en dat aan de Kamer mee te delen.
Minister Schoof:
In de eerste plaats: ik twijfel geen seconde aan de integriteit van
minister Veldkamp. Echt geen seconde. Hij was een vakkundige minister
van Buitenlandse Zaken, die heel goed wist hoe je diplomatie bedrijft,
die ook heel sterke politieke opvattingen had over hoe je dit zou moeten
bereiken en die ook de volle bereidheid had om in het kabinet te zoeken
naar manieren om er met elkaar uit te komen. Want natuurlijk verschillen
de opvattingen in een kabinet. Dat is niets bijzonders; zo werkt dat.
Dat hebben we altijd met elkaar gedaan, en ook de afgelopen periode,
soms met wat meer pijn en soms met wat minder pijn. Dat proces hebben we
donderdag en vrijdag ook doorlopen, alleen hebben we dat proces nooit
kunnen afmaken. Dat is het enige wat ik probeer te zeggen. Ik wil hier
helemaal niet beweren dat de minister van Buitenlandse Zaken had kunnen
instemmen met wat er toen lag. Daar zeg ik helemaal niets over. We waren
vol in gesprek en die gesprekken waren tot dat moment constructief.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar toch. Ik denk dat ik me enigszins kan verplaatsen in de positie van
voormalig minister Veldkamp. Als over mij gezegd zou worden, waar ik
niet bij ben en zonder dat ik me kan verdedigen, "hij is weggelopen
voordat we uitgesproken waren" zou ik me dat ook persoonlijk aantrekken.
Dat is wat er voortdurend wordt gezegd vanuit de VVD-fractie en dat zegt
de minister-president hier nu ook. Daarom heb ik behoefte aan
helderheid. Schrijf het allemaal maar eens een keer op, want u kunt wel
zeggen dat u niet aan zijn integriteit twijfelt, maar hij wordt hier
behoorlijk aangepakt, op een manier die ik echt niet zou kunnen
waarderen als ik in zijn schoenen zou staan.
Minister Schoof:
Het is wat mij betreft totaal niet aan de orde om wie dan ook aan te
pakken. Natuurlijk ben ik bereid om te kijken wat ik hierin kan doen als
een meerderheid van de Kamer daarom verzoekt. Ik hecht er wel aan om te
zeggen dat het allemaal informele overleggen zijn geweest, en marge van
de ministerraad, in pogingen om ergens te komen met elkaar. Het zal dus
nog niet meevallen om iets anders dan een paar vergadertijdstippen te
noemen, zeg ik nu heel eerlijk. Dit is anders dan bij de minsterraad,
waarvan verslaglegging plaatsvindt, die ik overigens niet had mogen
delen. Het is dus toch ingewikkeld om dit heel precies te doen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De vraag is toch wanneer je uitgepraat bent en wanneer je nog in een
constructief gesprek bent. Op het moment dat je vrij dicht bij elkaar
bent, maar de hakken in het zand staan, hoelang moet je dan eigenlijk
doorvergaderen om tot overeenstemming te komen? Klopt het dus dat het op
woorden hing, vraag ik de minister-president. Misschien noemt hij het
"constructief", maar op het moment dat je geen overeenstemming krijgt
over die woorden, kun je wel eindeloos blijven soebatten met elkaar,
maar schiet het gewoon niet op. Nogmaals, ik dank de heer Timmermans
voor het feit dat hij het opneemt voor de heer Veldkamp. Ik denk dat de
heer Veldkamp dat ook verdient.
Minister Schoof:
Nogmaals, de heer Veldkamp verdient uitsluitend complimenten voor
hetgeen hij in de afgelopen periode heeft gedaan. Laten we daar
volstrekt helder over zijn in verband met elke discussie die daar een
andere gedachtenzweem overheen gooit. Dat is gewoon helemaal niet aan de
orde. We waren in goed gesprek, maar hij had andere opvattingen dan een
deel van de andere mensen in het kabinet. Dat is zijn goed recht. En ja,
het waren gesprekken die ergens over gingen.
Nogmaals, ik wil best mijn best doen voor een briefje, maar dat zal echt
een kort briefje zijn, want ik vind het heel moeilijk om een
fatsoenlijke brief te schrijven over de tijdlijn of het feitenrelaas,
want zo veel feiten en tijdlijnen zijn er op dit punt niet te noemen. Ik
constateer slechts heel feitelijk dat het ingewikkelde gesprekken waren.
Misschien is iemand moedeloos geworden; dat weet ik niet. Ik geloof dat
het inmiddels 19.00 uur was, terwijl wij in die ministerraad ook nog het
Belastingplan aan de orde hadden. We hadden dus ook nog een stevige
ministerraad, waarin de sfeer overigens prima was. Het kan ook heel goed
zijn dat een bewindspersoon dan op enig moment misschien voor zichzelf
bedenkt : dit trek ik niet. Alleen, het is allemaal niet
uitgesproken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als de minister-president met zo'n tijdlijn gaat komen, zou hij dan
alstublieft ook willen aangeven op welke woorden het dan stokte?
Minister Schoof:
Dat is heel ingewikkeld, want als je niet tot overeenstemming bent
gekomen, dan is dus ook nooit gestokt op één woord. Ik vind dit heel
ingewikkeld, want zowel over onderwerpen als over formuleringen waren we
nog vol in gesprek met degenen uit het kabinet die ik eerder noemde.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De laatste keer, voorzitter. Het lijkt me niet zo ingewikkeld om aan te
geven op welke woorden het stokte in de finale, het moment waarop de
heer Veldkamp is weggelopen.
Minister Schoof:
Dat suggereert dat er één woord was waar op dat moment over werd
gesproken. Dat is in mijn beleving in ieder geval niet het geval
geweest, want ook toen, op dat moment nog, passeerden verschillende
onderwerpen de revue.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president gaf aan dat zijn regering maximale druk op Israël
zou uitoefenen. Ik vraag mij af hoe de minister-president het woord
"maximaal" in de mond kan nemen op het moment dat het gewoon aantoonbaar
is dat deze regering nalaat om talloze maatregelen te nemen om de druk
op Israël op te voeren, die per direct genomen zouden kunnen worden.
Hier is toch gewoon geen sprake van maximale druk? Wat dit kabinet al
heel erg lang doet, is symbolische maatregelen nemen! Het verplaatst
lucht in de richting van Israël, maar oefent volstrekt geen druk uit,
want Netanyahu trekt zich helemaal niks aan van wat de Nederlandse
regering tot nu toe doet.
Minister Schoof:
Nederland heeft de afgelopen periode toch echt meer maatregelen genomen
dan de heer Van Baarle doet vermoeden. Hij doet alsof wij de afgelopen
periode helemaal niets hebben gedaan. Ik roep alleen maar de manier in
herinnering waarop Nederland, minister Veldkamp, naar voren is gestapt
in verband met artikel 2 van het EU-associatieakkoord. Het verzoek van
de Europese Commissie tot opschorting van innovatie- en
onderzoeksamenwerking met Israël steunen we ook. Nederland blijft voor
het opschorten van de handelsvoordelen onder het associatieakkoord.
Nederland dringt aan op importverboden voor goederen uit illegale
Israëlische nederzettingen. We hebben de ambassadeur tweemaal ontboden.
We zetten in op accountability. We hebben de mensenrechtenschendingen
door gewelddadige kolonisten meerdere malen aangekaart. We hebben een
adviesaanvraag bij het Internationaal Gerechtshof gedaan. We geven
humanitaire steun. En we hebben twee extremistische ministers de toegang
tot Nederland ontzegd.
Zo blijven wij elke keer weer kijken: wat is nou een maatregel die
helpt? Dat doen we in de beperktheid waarvan we ons ook bewust zijn,
namelijk dat datgene wat je gezamenlijk met elkaar doet altijd meer
oplevert dan wat je alleen doet. Maar we zetten daarin allemaal
verschillende stappen. Dat is de lijn die er, ook voor het kabinet, de
afgelopen periode is geweest: we zetten elke keer stapjes. Ook de nieuwe
minister van Buitenlandse Zaken zal samen met het kabinet elke keer, bij
elke situatie, kijken: wat is nodig om uiteindelijk te komen tot datgene
wat we volgens mij allemaal willen, namelijk ervoor zorgen dat de
catastrofale situatie in Gaza stopt? We willen dat er humanitaire hulp
komt, dat de gijzelaars vrijkomen en dat er daadwerkelijk gewerkt kan
worden aan de tweestatenoplossing.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president zegt het nu zelf letterlijk. Hij gebruikte
namelijk de woorden "stapjes zetten". De stappen die de Nederlandse
regering de afgelopen tijd heeft gezet, zijn inderdaad niet meer dan
minuscule stapjes. Ik hoor de minister-president alleen maar woorden
gebruiken als "ondersteunen", "bepleiten", "aandringen op", "inzetten
op", "adviesaanvraag", "aankaarten van". Misschien het enige wat
Nederland tot nu toe concreet gedaan heeft, is een inreisverbod geven
aan twee Israëlische ministers die überhaupt al niet van plan waren om
naar Nederland te komen.
Dit terwijl deze minister-president en deze Nederlandse regering per
direct kunnen besluiten om geen wapens meer van Israël te kopen of om
ervoor te zorgen dat bedrijven een veel hardere sanctie of überhaupt een
sanctie krijgen als ze beleggen of activiteiten ontplooien in gebieden
met illegale nederzettingen. Deze minister kan het militaire verdrag met
Israël door de shredder halen. U kan ervoor zorgen dat er gestopt wordt
met alle handelsbevordering die er plaatsvindt, ook via de RVO en via de
ambassade in Tel Aviv. Daar kan gewoon allemaal mee gestopt worden. Maar
dat doet u niet, zeg ik via de voorzitter. En als de Nederlandse
regering weigert te doen wat ze kan doen, dan is dat helemaal geen
maximale druk of maatregelen nemen. Nee, dan doet de Nederlandse
regering niks. Mijn vraag is: waarom doet u al die dingen niet?
Minister Schoof:
Ik begin toch weer even met de herhaling dat het debat hierover vorige
week donderdag uitvoerig heeft plaatsgevonden met de minister van
Buitenlandse Zaken en op vrijdag met de waarnemend minister van
Buitenlandse Zaken. Er zijn hierover ook allerlei moties door uw Kamer
ingediend. Daar is ook over gestemd. Dat was ook een uitvoerig debat.
Het was een tweeminutendebat van een aantal uren, als ik me niet vergis.
Dat geeft ook aan dat dit een thema is dat in uw Kamer zwaar leeft, maar
dat dus ook voor het kabinet ... Dat tweeminutendebat was immers ook een
vervolg op het debat dat de minister van Buitenlandse Zaken gedurende uw
vakantie en zijn vakantie heeft moeten voeren. U bent allemaal
teruggekomen van vakantie vanwege de politiek die hierbij speelt. Dat
betekent dat wij allemaal dit vraagstuk meer dan serieus nemen. Laat dat
nou echt één keer duidelijk gezegd zijn. Over de manier waarop wij daar
vervolgens als kabinet op reageren, leggen we ook elke keer
verantwoording af aan uw Kamer. Daarom verwijs ik ook zo expliciet naar
het debat van afgelopen donderdag en vrijdag, want dat is voor wat
betreft de maatregelen de laatste stand van zaken tussen uw Kamer en dit
kabinet.
U gaat natuurlijk over de orde en niet ik, maar ik vind dat ik in dit
debat verantwoording moet afleggen over wat er de afgelopen periode
gebeurd is. Dit is voor mij niet het debat waarbij ik ten aanzien van
Gaza allerlei nieuwe beleidsmaatregelen in het kabinet ga bespreken. Ik
zal elke vraag beantwoorden, maar ik zal in dat kader, zeg ik u in alle
eerlijkheid, echt verwijzen naar het politieke debat dat uitvoerig heeft
plaatsgevonden en dat ongetwijfeld ook weer heel spoedig met de nieuwe
minister van Buitenlandse Zaken zal plaatsvinden. Anders hebben we het
namelijk niet meer over datgene waarover we het debat hier vandaag met
elkaar begonnen zijn, namelijk de politieke situatie in Nederland en het
totale gebrek aan vertrouwen dat er in de politiek is als gevolg van
whatever er hier in Den Haag gebeurt. Daar moeten we met elkaar aan
werken, om te zorgen dat Nederlanders vertrouwen krijgen in het handelen
van de politiek, in het belang van het land, zodat zij overigens ook nog
de moed en de energie overhouden om eind oktober te gaan stemmen, om te
zorgen dat er weer een nieuwe regering komt en er snel een formatie
komt, zodat dit land weer door een missionair kabinet wordt bestuurd. Er
staat hier een premier die Nederland niets meer wenst dan dat.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik er ernstig veel moeite mee heb. Dit
kabinet is voor de tweede keer gevallen omdat hier bewindspersonen
zitten die weigeren maatregelen te nemen tegen Israël. Dan geeft de
minister-president nu aan dat we het daar vandaag maar niet uitgebreid
over moeten hebben. Daar neem ik toch wel ernstig aanstoot aan. We
hebben hier gewoon een minister-president die dingen zegt die niet waar
zijn. Dan moeten we dat in dit debat bestrijden. Als deze
minister-president zegt dat de Nederlandse regering maximale druk
uitoefent op Israël, terwijl dat niet zo is, omdat Nederland praktisch
gezien helemaal niks doet, dan vertelt deze minister-president gewoon
niet de waarheid. Deze minister-president zegt dat het kabinet dit
buitengewoon serieus neemt. Deze regering en dit kabinet zijn al meer
dan twee weken lang niet eens in staat om een visie te ontwikkelen en
met normale antwoorden te komen in het debat. Het kabinet valt voor de
tweede keer, omdat ze het niet eens kunnen worden. Dan neemt u dit
helemaal niet serieus. Al die tijd dat de genocide plaatsvindt in Gaza
neemt u het al niet serieus, want u doet niks. Dat is mijn punt. Daarom
ben ik het vertrouwen kwijt in dit kabinet. Dat was ik al op dag één,
omdat u samenwerkt met Wilders. Door uw wegkijken van de genocide zijn
ik en heel veel mensen in dit land dat vertrouwen nog meer kwijt.
Minister Schoof:
Laat ik in ieder geval constateren dat de bewegingen die Nederland heeft
gemaakt internationaal zeer zijn opgevallen. Dat geeft aan dat datgene
wat Nederland heeft gedaan geen klein bier was in de internationale
diplomatie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De gevestigde belangen moeten echt aan de kant, in het belang van ons
allemaal. We weten welke beweging er soms wordt gemaakt. Dan heb ik het
over de fossiele industrie en de andere gevestigde belangen die de
samenleving heel veel schade toebrengen. Op een gegeven moment wordt de
druk groot en dan moet je iets, geen echte maatregelen, maar doen alsof
je in actie komt. Dat noemen we "meestribbelen". In het geval van een
genocide is dat misschien nog wel kwalijker dan bij al die andere
voorbeelden bij elkaar.
De minister-president moet er toch ook op reflecteren dat hij door wil
gaan met een kabinet met de BBB erin? Het kabinet heeft voorzichtigjes
gezegd dat het rapport waar mevrouw Van der Plas mee zat te zwaaien wel
een beetje onwenselijk was. Dat is buitenlandse beïnvloeding. We zien
dat die BBB-bewindslieden zeggen: we moeten gewoon nog meer uitleggen
wat we al aan het doen zijn, zodat we niet hoeven te bewegen. Dat is wat
de minister-president hier aan het doen is. Die genocide is nu. Mensen
worden nu uitgehongerd. Die aanval was gisteren of eergisteren. Wat het
Nederlandse kabinet tot nu toe heeft gedaan, maakt duidelijk geen
indruk. Daar vragen we naar. Doe, met het Genocideverdag in de hand, wat
je internationaalrechtelijk verplicht bent, ook al vind je het moeilijk
om tegen Israël in te gaan. Waarom doet de minister-president dat
niet?
Minister Schoof:
Wij nemen maatregelen die sowieso in Israël op geen enige vorm van
instemming kunnen rekenen. Laat dat ook nou eens helder zijn. Zowel
voormalig minister Veldkamp als ik hebben daar inmiddels in contacten
met de Israëlische regering stevige kritiek op gehad. Maar dat maakt
niet uit, want wij staan voor onze eigen zaak. Die gaat in belangrijke
mate over die catastrofale situatie in Gaza, de humanitaire nood die
daar is. Daar willen we ook echt veel aan doen. Het is nou eenmaal het
beste om dat te doen in internationaal verband. De druk die je kan
genereren, de hulp die je kan geven, zorgen dat er daadwerkelijk over de
tweestatenoplossing wordt gesproken: de enige manier om dat te doen, is
gezamenlijk.
Dat gezamenlijke is, zoals we in elk land zien, best nog wel een opgave.
Nederland is niet het enige land dat zich te verhouden heeft tot dit
verdrag en zich vervolgens ook te verhouden heeft tot de maatregelen die
het neemt. Je ziet dat verschillende landen, ook in Europa, op dat punt
allemaal verschillend handelen. Wat wij aan het doen zijn, is proberen
om er gezamenlijk voor te zorgen dat de situatie in Gaza verbetert, dat
de gijzelaars worden vrijgelaten en dat er geen toekomst is voor
Hamas.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat moet je nog zeggen? Wij kunnen zien wat voor kabinet hier zit. Eerst
zat Wilders er zelf nog in. Die belt gewoon met Netanyahu, hè, een
oorlogsmisdadiger. Een kabinet dat meent dat het alles wil doen om het
lot van de Palestijnen te verbeteren en deze genocide te stoppen, zou
Netanyahu meteen op die sanctielijst zetten en niet alleen de twee meest
extremistische ministers, die toch al niet naar Nederland kwamen. Dat
zou een voorbeeld zijn, waardoor wij het vertrouwen konden hebben dat
dit kabinet echt iets doet.
Maar we zien dat het kabinet ook nu nog wordt gestut door twee partijen
die ofwel gewoon met Israëlische beïnvloeding zitten te wapperen, ofwel
op andere manieren hebben laten zien dat ze sterk worden beïnvloed door
de Israëllobby. Daar hoort dus een ander antwoord op. Het gaat niet over
"samen optrekken". Het Genocideverdrag stelt dat je moet doen wat je
kunt. De minister-president doet, net als zijn collega's, bij
inhoudelijke vragen van de Kamer alsof wij hier een schandalig verwijt
uiten en alsof we hen onrecht aandoen. Daar stoor ik me mateloos aan. U
houdt zich immers niet aan dat verdrag. Wees alstublieft niet zo
verontwaardigd over gerechtvaardigde vragen van de Kamer, maar doe wat u
internationaal rechtelijk verplicht bent: het treffen van nationale
maatregelen om de genocide te stoppen.
Minister Schoof:
Ik zit nog even met het woord "verontwaardigd". Excuus. Volgens mij heb
ik gewoon geprobeerd om een antwoord te geven op de vragen die gesteld
zijn. Juist omdat het om mensen gaat, de mensen in Gaza, probeer ik om
dit soort zaken, zoals verontwaardiging, weg te laten in dit politieke
debat. Dat doe ik ook als het gaat om de Israëlische gijzelaars die al
bijna twee jaar worden vastgehouden. Ik probeer de vragen zo goed
mogelijk te beantwoorden, maar wel in de context – ik blijf dat herhalen
– dat we in deze Kamer met de minister van Buitenlandse Zaken, maar ook
met mij naar aanleiding van de Europese Raad of andere overlegmomenten,
heel intensief met elkaar debatteren over Gaza en alles wat daarbij
speelt. Het is niet dat we over dingen heen stappen of dingen vluchtig
doen. Dit wordt bij elke situatie opnieuw afgewogen.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk wel een beetje naar de tweede termijn. De heer
Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dat is prima, voorzitter, maar ik zou hier graag nog even op door willen
gaan. De vraag van mevrouw Ouwehand is namelijk heel terecht. Er is nog
veel meer wat Nederland moet en kan doen. Laten we even een concreet
voorbeeld nemen. De minister-president en het kabinet hebben Ben-Gvir en
Smotrich op de lijst gezet van mensen die Nederland niet meer in mogen
komen. Kan de minister-president mij uitleggen waarom die twee ministers
wel op die lijst staan en andere leden van het kabinet-Netanyahu
niet?
Minister Schoof:
Ik heb de uitspraken van deze twee ministers hier niet in mijn mapje
zitten. De uitspraken van deze twee ministers waren echter in alle
opzichten, althans naar de opvatting van het kabinet, ver bezijden
datgene wat er in het redelijke verkeer wordt verwacht. Ze gingen ten
opzichte van de oplossing die wij wenselijk achten buiten alle perken.
Ik heb de uitspraken hier echter niet voorhanden.
De heer Dassen (Volt):
Dat vond ik ook, maar dat zijn niet de enige ministers die opmerkingen
hebben gemaakt die volledig buiten alle proporties gaan. De minister van
Erfgoed, Eliyahu, zei een maand geleden, op 24 juli 2025: "Deze regering
haast zich om Gaza uit te roeien. Godzijdank roeien we dit kwaad uit.
Heel Gaza zal Joods zijn". Kan de minister-president mij uitleggen
waarom deze minister nog niet op de sanctielijst staat?
Minister Schoof:
Als ik de uitspraken van de ene minister niet bij me heb, ga ik ook niet
ter plekke reageren op een uitspraak van een andere minister.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Dit is natuurlijk een slap antwoord van de minister-president. Het is
heel makkelijk om te zeggen: ik heb die uitsprak nu niet bij de hand. Ik
lees u de uitspraak voor. U zou deze uitspraak allemaal tot u hebben
moeten nemen, want deze uitspraak staat niet op zichzelf. Ik kan een
hele lijst aanleveren met dit soort uitspraken van verschillende
ministers, die bij de minister-president de haren in de nek omhoog
moeten laten gaan. Er zit een onwil bij het kabinet en ook bij de
minister-president om te doen wat nodig is om te zorgen dat de genocide
in Gaza stopt. Iets wat Nederland vandaag nog zou kunnen doen, is zorgen
dat alle ministers van de regering in Israël op de sanctielijst
komen.
De voorzitter:
Ja.
De heer Dassen (Volt):
Ik lees u net voor waarom dat belangrijk is. Ik hou mijn interrupties
kort, voorzitter, maar deze is wat langer, dus het zou fijn zijn als u
even wacht totdat ik mijn interruptie heb afgemaakt.
Ik wil graag van de minister-president horen hoe het mogelijk is dat
Nederland en dit kabinet niet bereid zijn om die stappen te nemen. Er
lag namelijk een motie van wantrouwen. Die motie van wantrouwen is nog
steeds voor veel partijen in dit huis relevant op het moment dat het
kabinet niet de noodzakelijke maatregelen neemt.
Minister Schoof:
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Dit kabinet zet zich ten volle in om
ervoor te zorgen dat de humanitaire situatie in Gaza verbetert en dat de
gijzelaars vrijkomen. We doen dat via onze eigen contacten en we doen
dat internationaal. We doen dat op veel manieren, om te zorgen dat de
situatie daar verbetert. We doen het ook op manieren die eigenlijk niet
zouden moeten; we hebben de periode van voedseldroppings gehad. Maar we
zijn op allerlei manieren bezig om daar iets aan te doen. Op dit moment,
in dit debat, ga ik niet reageren op een individueel verzoek ten aanzien
van opmerkingen die hier nu worden voorgelezen.
De voorzitter:
Helder. Tot zover de eerste termijn. Voor de tweede termijn geef ik het
woord aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We voelen ons enigszins overvallen door de snelheid waarmee
de beantwoording ging.
De voorzitter:
Ja, soms gaat het weleens zo.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag u om vijf minuten schorsing.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag gesteld aan de minister-president die niet is
beantwoord. Die vraag ging over de ambtenaren op Buitenlandse Zaken die
het nodig vonden om in een brief …
De voorzitter:
We zijn inmiddels al …
De heer Eerdmans (JA21):
Ik ben erg afzijdig geweest in dit debat. Ik heb u vaak gemaand om
anderen wat korter te houden; daarom zou ik zelf die vraag wel willen
stellen. Het antwoord op die vraag heb ik namelijk niet gekregen.
De voorzitter:
Oké.
De heer Eerdmans (JA21):
Wat vindt de minister-president ervan dat er ambtenaren van Buitenlandse
Zaken zijn die het nodig vonden om een brief in handen te laten komen
van RTL Nieuws?
De voorzitter:
Dan heropen ik de eerste termijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Wat vindt de minister-president ervan dat ambtenaren van Buitenlandse
Zaken het nodig vonden om in een brief, in handen van RTL Nieuws, een
trap na te geven aan minister Veldkamp? In die brief werd gepleit voor
heel andere maatregelen richting Israël en Gaza. Daarmee hebben de
ambtenaren vertrouwelijke informatie gelekt naar de krant, wat volgens
mij een ambtsmisdrijf is en iets wat ambtenaren niet mogen doen,
namelijk erg gekleurd informatie verstrekken, tegengesteld aan het
beleid van de regering. Wat vindt de minister-president daarvan?
Minister Schoof:
Ik heb de mediaberichten gelezen. Ambtenaren hebben vrijheid van
meningsuiting. Maar zij dienen waar het gaat om beleidsterreinen waar
zij rechtstreeks bewindslieden adviseren, in dit geval de minister van
Buitenlandse Zaken, de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten.
In die zin valt het zeer te betreuren dat dit gebeurd is. Ik ken niet de
exacte feiten, maar ik laat het aan het departement van Buitenlandse
Zaken of men daar al dan niet wil laten onderzoeken of er sprake is van
ambtsmisbruik of een anderszins strafrechtelijke overtreding.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb geprobeerd de brief te vinden. Die is niet te vinden, dus die is
blijkbaar alleen in handen van RTL. Ik vind het een nogal schandalige
zaak. Ik vind het ook staatsrechtelijk ongekend. Daarom vind ik het
jammer dat de minister-president verwijst naar de minister van
Buitenlandse Zaken, wie dat dan ook moge zijn; ik denk minister
Brekelmans. Wat vindt de regering hiervan? Gaat de regering actie zetten
op muitende ambtenaren, die de minister pootje lichten nadat die al is
opgestapt, en dus het beleid van de regering gewoon onderuithalen? Dit
is gewoon muiten. Dit noem je deloyaliteit van ambtenaren. Als het
neerkomt op ministeriële verantwoordelijkheid, dan is die er niet. Als
ambtenaren deloyaal zijn en vertrouwelijke informatie lekken, zijn we in
de aap gelogeerd, het kabinet in de eerste plaats. Mijn vraag aan de
minister-president, als hoeder van het kabinet, is gewoon: wat gaat u
daartegen doen?
Minister Schoof:
Vertrouwelijke informatie lekken mag niet; dat is evident. Als dat
gebeurd is, dan zal er gekeken worden op welke manier er onderzoek kan
plaatsvinden. Dat is één.
Twee. In zijn algemeenheid is het natuurlijk ongewenst dat er op deze
manier wordt gereageerd op een, in dit geval, vertrekkende minister.
Ambtenaren worden namelijk geacht grote terughoudendheid in te nemen in
het publieke domein, zeker diegenen die een aan de betrokken minister
adviserende rol hebben. Daarmee komt namelijk het vraagstuk van de
onafhankelijke advisering en eventuele eigen opvattingen vol in het
licht. Dat is altijd al de positie geweest. Daarnaast hebben ambtenaren
vrijheid van meningsuiting, zeker als privépersoon. Daartussen wordt
altijd gewikt en gewogen. Verder ben ik het natuurlijk met u eens dat
wat daar gebeurd is, ongewenst is.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank daarvoor. Ik zou schoon schip maken voordat er een nieuwe ronde is.
Ik vind dat ambtenaren hun plek moeten kennen. Ik ben het helemaal met
de minister-president eens dat ambtenaren ook vrijheid van meningsuiting
hebben. Ieder mens heeft recht op zijn vrijheid. Maar als ambtenaar ben
je loyaal aan je baas. Het is zeker zeer onkies om een minister die al
is opgestapt nog een trap na te geven. Waarom gebeurt dat? Ik begrijp
totaal niet welk nut dat dient. Los daarvan is het gewoon onmogelijk om
als regering te functioneren als je ambtenaren je achter je rug om op
die manier in de wind zetten. Sterker nog, je beleid wordt dan onder je
voeten weggeslagen. Ik hoop dus dat de minister-president orde op zaken
stelt. Ik hoop dat dit rijksbreed niet meer gebeurt, en niet alleen op
Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Er is een onbeantwoorde vraag van mevrouw Ouwehand. Welke vraag was
dat?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat ging over de 4.500 kinderen die specialistische medische hulp nodig
hebben. Het kabinet denkt dat dat op een andere manier kan dan in
Nederland. Ik vraag me af hoeveel van die kinderen al de hulp gekregen
hebben die ze nodig hebben.
Minister Schoof:
In zijn algemeenheid: we hebben in het verleden 3 miljoen beschikbaar
gesteld. In de afgelopen week hebben we nog een keer 3 miljoen
beschikbaar gesteld. Ik dacht althans dat dat in de afgelopen week was,
maar daar wil ik even vanaf zijn. Daarbovenop was er nog €800.000 voor
humanitaire nood. Dat is om mogelijk te maken dat er medische hulp in de
regio kan worden gegeven. Dat is de lijn van het kabinet. Daarop zetten
wij volop in. Ik kan geen aantallen geven wat betreft hoeveel kinderen
dat uiteindelijk bereikt heeft. Voor zover mij op dit moment bekend is,
hebben we dat niet bijgehouden.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover de eerste termijn. Inmiddels zijn de
vijf minuten van de heer Timmermans gevuld. Nu dus de tweede termijn. Ik
geef het woord aan de heer Timmermans. Het woord is aan hem.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Als ik de discussie over het vertrek van minister Veldkamp
op mij laat inwerken, dan is mijn indruk heel sterk dat de minister nu
maatregelen wilde nemen en een meerderheid van het kabinet wilde
overwegen om in de toekomst wellicht maatregelen te nemen. Ik denk dat
daar het grote verschil in zit. Daarom zal mijn fractie een motie
voorleggen, ook namens de collega's Jetten, Ouwehand, Dassen, Dijk en
Van Baarle, waarin we echt de minimis, het minimum, opschrijven van wat
we nu eisen aan maatregelen in de richting van de Israëlische
regering.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Israëlische besluit over de bouw van nederzettingen
in E1-gebied en de aanval op Gaza-stad aanvullende nationale maatregelen
noodzakelijk maken;
overwegende dat de huidige koers van het kabinet ten aanzien van Israël
en de Palestijnse gebieden onvoldoende steun geniet in samenleving en
parlement;
verzoekt de regering het beleid zodanig bij te stellen dat het mag
rekenen op de positieve steun van een meerderheid in de Kamer door ten
minste:
een nationaal verbod in te stellen voor de invoer, verkoop en promotie van goederen en diensten afkomstig uit illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied;
een wapenembargo tegen Israël af te kondigen voor alle wapens en dual-usegoederen die gebruikt kunnen worden bij mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden;
een bijdrage te leveren aan de medische evacuatie van ernstig gewonde of zieke kinderen uit Gaza naar Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Jetten, Ouwehand,
Dassen, Dijk en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 23 (36760).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een tweede motie betreft het proces dat nu moet volgen
totdat we weer een kabinet met mandaat hebben.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland de periode tussen de val van een kabinet
en nieuwe verkiezingen erg lang is en ook kabinetsformaties doorgaans
lang duren;
overwegende dat door de lange duur van deze perioden urgente
maatschappelijke opgaven onnodig lang stil komen te liggen;
verzoekt de regering om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de
termijnen voor tussentijdse verkiezingen te verkorten en welke
mogelijkheden er zijn om de duur van de kabinetsformatie te verkorten en
hierbij de regelgeving uit andere Europese landen nadrukkelijk te
betrekken;
verzoekt de regering voor de start van de komende kabinetsformatie
opties aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Dijk, Eerdmans en
Bikker.
Zij krijgt nr. 24 (36760).
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Het ging een beetje snel. Ik wil graag even terug naar de
eerste motie. Als ik me niet vergis, worden daarin allemaal onderwerpen
genoemd die langs zijn geweest in het debat, dus die herkende ik. Als ik
me niet vergis, ging het eerste deel van het dictum ook over de
handelsimport waar we het over hebben gehad. Ik wil de heer Timmermans
vragen of hij wil overwegen — ik kan me voorstellen dat hij daar even
over na moet denken, want er staan meer mensen en partijen onder — om
die motie de paar dagen tot de RBZ-Raad aan te houden. Ik zou namelijk
graag in mijn tweede termijn aan het kabinet willen vragen of we heel
snel na die RBZ-Raad een brief kunnen krijgen over wat daar uitgekomen
is. Dan kunnen we alles bij elkaar betrekken, want nogmaals: ik denk dat
we op inhoud in de Kamer een breed draagvlak hebben voor een bepaalde
houding richting de illegale nederzettingen en import. Ik zou heel graag
de RBZ willen afwachten. Dus indien het mogelijk is om de motie op stuk
nr. 24 die paar dagen aan te houden, dan: graag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kan natuurlijk niet namens de mede-indieners spreken, maar ik denk
dat de meesten van ons die de motie hebben ondertekend heel graag echte
stappen willen. Als dat verzoek van mevrouw Yeşilgöz ertoe kan leiden
dat er vervolgens niet "overwogen wordt wellicht nog maatregelen te
nemen", maar dat we dan zeker kunnen zijn dat er echte stappen volgen na
de RBZ, ben ik persoonlijk wel genegen om daar enige afwachtende houding
aan te nemen en de motie aan te houden tot een volgende stemming. Maar
ik vrees dat het enige wat ik dan krijg, is dat dan nog een keer "wordt
overwogen of er misschien" … Daar maak ik me zorgen over. Als ik ervan
uit kan gaan dat er dan ook echt stappen komen … Op die drie punten hè,
want het gaat ons natuurlijk niet alleen om E1, om de Westbank. Het gaat
ons ook, zoals ook in de brief van het kabinet stond, om de aanval op
Gaza-stad. Dat is ook aanleiding voor directe maatregelen. Dus het gaat
me dan wel om alle drie de maatregelen. Als dat zo is, wil ik wel
wachten, maar dan moet ik wel van mevrouw Yeşilgöz horen dat zij dan ook
op die drie punten zal meegaan in het steunen van de motie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Feit is dat in de RBZ-Raad — en ik hoef de heer Timmermans als
oud-EU-commissaris niet uit te leggen dat in Europa de meest effectieve
stappen kunnen worden gezet op dit soort onderwerpen — als het gaat over
een handelsverbod of importverbod dat daar op de agenda staat, wij graag
willen dat we het Europees regelen als het gaat over de illegale
nederzettingen. Dat dat daar staat en dat ik graag om die reden om een
aanhouding van die motie … Die kan dan ook opgeknipt worden, wellicht.
Ik kan het niet allemaal overzien want dat ging heel snel, maar ik haak
aan op het punt dat het kabinet binnen een paar dagen al daadwerkelijk
over dit onderwerp gaat praten en met, naar ik hoop, een effectief, goed
resultaat terug gaat komen, wat betekent dat we ons stevig kunnen
neerzetten over import vanuit de illegale nederzettingen.
De voorzitter:
Ik kijk even of de heer Timmermans nog gaat reageren? Het hoeft
niet.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn zorg is nu dat het mevrouw Yesilgöz alleen maar gaat om de
Westelijke Jordaanoever en de illegale nederzettingen, en niet om de
horror die we nu in Gaza dagelijks zien. Als dat zo is, kan ik haar niet
tegemoetkomen en dan zullen we de motie gewoon in stemming brengen.
De heer Jetten (D66):
Want in die motie worden ook nog een paar andere maatregelen …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Exact.
De heer Jetten (D66):
… genoemd die tegen Israël kunnen worden genomen. Maar wellicht denkt
mevrouw Yeşilgöz als ze de motie rustig heeft kunnen bestuderen: nou,
goed voorstel.
De heer Timmermans heeft in dit debat en laatst ook in de media wel
laten doorschemeren dat als er geen koerswijziging komt van het kabinet
op Israël en Gaza, dat consequenties kan hebben voor de houding van
GroenLinks-PvdA ten opzichte van het kabinet. Ik heb zelf eigenlijk bij
de inbreng van de VVD, maar ook bij de beantwoording van het kabinet,
heel weinig koerswijziging gehoord. Ik ben benieuwd welke consequenties
de heer Timmermans eraan verbindt als die koerswijziging uitblijft.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De motie van wantrouwen van vorige week was omdat het kabinet niet
bereid was om stappen te nemen in de richting van Israël na wat er
allemaal gebeurd is in zowel Gaza als op de Westelijke Jordaanoever. Ik
wacht rustig af waar de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken mee komt.
Maar het lijkt mij evident dat als alles bij het oude blijft, ook de
motie van wantrouwen bij het oude blijft. Dus ik vind dat het kabinet
een kans verdient; ik heb ook … Zoals u weet, is de motie die u mede
heeft ondertekend wat ons betreft echt het absolute minimum dat we
kunnen vragen. Dat doe ik in een poging om een meerderheid van de Kamer
op een andere lijn te krijgen. Ik hoop dat we daarmee ook het kabinet op
een andere lijn krijgen. Maar je kan het de fracties die vorige week een
motie van wantrouwen in overweging namen omdat er geen verandering kwam
van het beleid, niet kwalijk nemen dat die motie weer op tafel komt als
er nog steeds geen verandering komt op dat punt. Dat laat onverlet dat
dit echt gaat over Gaza en de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon
daarvoor. Mijn fractie is geen voorstander van een motie van wantrouwen
tegen het hele kabinet.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Jetten (D66):
Ik waardeer de consistentie en de ultieme poging om een meerderheid van
deze Kamer zover te krijgen om eindelijk meer maatregelen tegen Israël
te nemen vanwege de oorlogsmisdaden die de regering-Netanyahu pleegt.
Maar als die maatregelen uitblijven, dan kunnen we straks elke week een
minister van Buitenlandse Zaken naar huis gaan sturen. Ik heb in dit
debat eigenlijk niet van de heer Timmermans gehoord welk alternatief
GroenLinks-PvdA dan ziet, bijvoorbeeld via een verkenner, een ander
soort kabinet of een kabinet van nationale eenheid. Komen we dan straks
in een situatie terecht waarin we eigenlijk elke week het
kat-en-muisspel spelen van: meer maatregelen tegen Israël blijven uit,
dus er komt een nieuwe motie van wantrouwen? Dat gaat het land ook niet
vooruithelpen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ik zie niet hoe wat u op tafel legt daar enige verandering in
aanbrengt. Ook een kabinet van nationale eenheid kan niet om een
Kamermeerderheid heen. Ik zeg tegen de heer Jetten dat het belangrijkste
is dat de bal nu in de Kamer ligt. Welke formule je ook kiest, de Kamer
zal meerderheden moeten vinden. Vandaar mijn ultieme poging om met een
voor ons heel redelijk voorstel — eigenlijk vind ik het te mager — iets
te doen. Daarmee hoop ik dat een Kamermeerderheid nu eindelijk eens een
keer aan Netanyahu laat weten dat dit ver over de schreef gaat, dat
Nederland niet langer zwijgt en dat Nederland stappen neemt. Dat is mijn
inzet. Ik hoop dat, misschien na de RBZ, dat licht ook begint door te
schijnen op andere plekken. Maar het kan niet zo zijn dat we op dit punt
geen verandering van beleid krijgen, in welke vorm we het landsbestuur
in de komende maanden ook gieten. Zolang die verandering er niet is, zal
mijn fractie blijven hameren op de noodzaak en zo nodig een motie van
wantrouwen indienen tegen de bewindspersoon indien die niet bereid is om
dat te doen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter. Zoals beloofd dien ik vandaag in dit Gazadebat één
motie in, over immigratie en asiel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de volgende maatregelen onmiddellijk in te
voeren:
zeer intensieve grenscontroles;
een complete asielstop;
een stop op gezinshereniging;
Oekraïense mannen terug naar Oekraïne;
Syriërs terug naar Syrië of naar andere Arabische landen in de regio;
geen nieuwe azc's er meer bij, maar azc's sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.
Zij krijgt nr. 25 (36760).
De heer Wilders (PVV):
Afhankelijk van het stemgedrag kunnen we kijken of we nog zaken met het
kabinet kunnen doen of niet.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat ons betreft nemen we als Kamer het heft in eigen handen
om maatregelen tegen Israël te nemen. Vandaar de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israël groen licht heeft gegeven voor de verdere
bezetting van de Westelijke Jordaanoever, onder meer door het E1-plan
dat de noordelijke en zuidelijke delen van de Westelijke Jordaanoever
van elkaar afscheidt;
constaterende dat het Internationaal Gerechtshof reeds in 2024 oordeelde
dat Israëls bezetting van de Palestijnse gebieden illegaal is en zo
spoedig mogelijk beëindigd moet worden;
verzoekt de regering om sancties tegen personen en entiteiten die
bijdragen aan de uitvoering van de plannen voor illegale nederzettingen
in de Palestijnse gebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 26 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat premier Netanyahu zich met zijn genocidale beleid
schuldig maakt aan ernstige schending van het internationaal
recht;
overwegende dat Netanyahu gezien kan worden als de architect achter de
genocide op de Palestijnen;
verzoekt de regering om in EU-verband actief aan te sturen op het
instellen van gerichte, persoonlijke sancties tegen premier
Netanyahu,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 27 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het onwenselijk is dat Nederland actief beleid voert om
handel te bevorderen met een land dat in strijd handelt met fundamentele
mensenrechten en internationale verdragen;
verzoekt de regering de handelsbevorderende activiteiten met Israël via
de RVO en andere overheidsinstanties op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 28 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat economische relaties met Israël bijdragen aan de
instandhouding van de genocide op de Palestijnen;
verzoekt de regering om per direct een totaal economisch embargo tegen
Israël in te stellen waardoor alle handel met Israël verboden wordt, met
uitzondering van humanitaire hulp,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 29 (36760).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Twee partijen met 32 zetels die nieuwe ministers en
staatssecretarissen gaan benoemen zonder echte koerswijziging van het
beleid: dat is echt een recept voor nieuwe ongelukken. Een meerderheid
van de Nederlanders, blijkt uit het RTL-panel, wil ook iets anders dan
voortzetting van dit kabinet. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de stabiliteit van het landsbestuur onder druk staat
door chaos en geruzie;
overwegende dat deze tijd juist vraagt om stabiel bestuur, zoals een
kabinet van nationale eenheid of een lijmpoging, dat gericht is op
samenwerking;
verzoekt de Kamervoorzitter om het proces te starten om een verkenner
aan te wijzen die de mogelijkheden hiertoe op zeer korte termijn in
kaart brengt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Bikker.
Zij krijgt nr. 30 (36760).
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Dan de motie die ook vorige week op tafel lag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied onder
het internationaal recht als illegaal worden beschouwd;
overwegende dat de regering-Netanyahu met het E1-plan voor forse
uitbreiding van de nederzettingen een tweestatenoplossing onmogelijk
maakt;
overwegende dat handelsbeleid een Europese competentie is, maar
lidstaten de ruimte hebben voor het instellen van nationale wet- en
regelgeving om mensenrechten te beschermen en het internationale recht
te handhaven;
verzoekt het kabinet bij de Raad Buitenlandse Zaken van 29 en 30
augustus in te zetten op een EU-handelsembargo voor de illegale
nederzettingen;
verzoekt het kabinet om, indien hier bij de RBZ geen overeenstemming
over wordt bereikt, zo spoedig mogelijk een nationaal embargo in te
voeren;
verzoekt bij invoering van een nationaal embargo onverkort door te gaan
met het zoeken van draagvlak voor een breder embargo met gelijkgestemde
landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 31 (36760).
Dank u wel. De heer Dijk, SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Weer was het een dag vol Haags gedoe en
gekonkel, terwijl mensen eigenlijk doodnormale dingen verwachten van de
politiek: een goed dak boven je hoofd, een koelkast waar voldoende eten
in zit, menselijke zorg met voldoende zorgverleners die voldoende tijd
hebben om te zorgen voor onze kinderen, voor onze ouderen of voor iemand
anders die zorg nodig heeft, en een kabinet en een Kamer die ingrijpen
als mensen en kinderen worden verjaagd, uitgehongerd en vermoord. Dat is
eigenlijk niet heel veel gevraagd. En nu zit hier een demissionair
kabinet van twee partijen, rustend op 32 zetels, dat om vertrouwen
vraagt. Ik vind dat ongelofelijk moeilijk. Ik vind het ongelofelijk
moeilijk om de motie van wantrouwen die is ingediend door DENK te
steunen, maar ook om haar niet te steunen, zeg ik er vandaag bij.
We hebben een aantal moties ingediend met andere partijen. We vinden dat
de procedure voor vervroegde verkiezingen sneller moet, dat er
maatregelen moeten komen tegen de regering-Netanyahu en dat medische
evacuaties van kinderen het minimale zijn dat op korte termijn moet
gebeuren. Ik zeg tegen de heer Schoof: het vertrouwen is dun; laat
alstublieft zien dat het gedoe en de chaos stoppen en dat het kabinet
wel doodnormale dingen gaat doen die heel veel mensen in het land
verwachten van een kabinet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister-president voor zijn
beantwoording. De Koning heeft het kabinet verzocht alles te blijven
doen wat nodig is totdat er een nieuw kabinet aantreedt. Mede namens
mijn coalitiepartner VVD wil ik dit verzoek eveneens doen aan de
minister-president.
Voorzitter. Ik heb voor nu verder geen moties. Wij zijn blij dat dit
debat op tijd klaar lijkt te zijn. Dan kunnen we vandaag verder aan de
bak met het oplossen van de problemen in Nederland, uiteraard met gezond
en nuchter verstand.
Tot slot wil ik zeggen dat BBB er altijd voorstander van is geweest om
de Koning na de verkiezingen te betrekken bij het formatieproces. Die
grote wens hebben wij nog steeds. Daarom tekenen wij straks mee met een
motie van mevrouw Bikker, die het Presidium gaat oproepen om hier de
noodzakelijke maatregelen voor te treffen. Daar scharen wij ons van
harte achter.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Vroonhoven, NSC.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. We hebben een beetje geprobeerd te reconstrueren wat er
vrijdag fout is gegaan en hoe dat is gegaan. Feit is dat de twee
werelden erg ver uit elkaar lagen en dat het gelopen is zoals het
gelopen is. Ik heb in mijn eerste termijn proberen uit te leggen hoe en
wat. Nu leek het alsof we dichter bij elkaar lagen dan het geval was.
Daar ben ik op aangeslagen. Nu blijkt dat het dictum van de motie,
waardoor het dicht bij elkaar zou liggen, gewijzigd is nadat ons
smaldeel was vertrokken. Dat verbaast me. Maar als wij inderdaad dichter
bij elkaar lagen dan we dachten, dan hoop ik ook echt dat de moties die
nu op tafel liggen, zowel die van D66, waar ik weer mijn naam onder heb
gezet, als die van de GroenLinks-Partij van de Arbeid, straks wél op een
meerderheid in de Kamer kunnen rekenen. Hoe mooi zou dat zijn? Dan zou
de hele breuk misschien niet nodig zijn geweest, want dan hadden we dus
wel een gezamenlijk standpunt. Dan vraag ik me af hoe de BBB daarmee
omgaat. Dan maakt het misschien niet meer uit dat daar een soort van
onenigheid in zit. Maar we groeien naar elkaar toe. Hoe mooi is dat?
Maar raar is het wel, hè? Raar is het wel.
Voorzitter ...
De voorzitter:
Dank. U bent door uw tijd heen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wilde alleen nog zeggen dat we rust moeten hebben en dat we weer naar
de vakministers moeten kijken.
Voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat we dit debat gehad hebben.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Vandaag hadden we het debat over de ontstane situatie, maar
er werd hier in de Tweede Kamer door sommige partijen net gedaan alsof
de ontstane situatie niet voorkomt uit de weigering van dit kabinet om
alles op alles te zetten om de genocide in Gaza te stoppen. Er is veel
meer wat Nederland kan doen, veel meer waartoe we verplicht zijn onder
het Genocideverdrag. Er zijn ook maatregelen die het kabinet vandaag nog
zou kunnen nemen. Daarom heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Israëlische minister van Erfgoed Eliyahu afgelopen
maand de volgende uitspraak heeft gedaan: "De regering maakt haast om
Gaza uit te wissen. Godzijdank wissen we dit kwaad uit. Heel Gaza zal
Joods zijn";
verzoekt de regering om, naast de ministers Ben-Gvir en Smotrich, ook de
minister van Erfgoed Eliyahu tot persona non grata te verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 32 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Internationaal Strafhof in november 2024 een
arrestatiebevel heeft uitgevaardigd tegen onder anderen de Israëlische
premier Netanyahu;
verzoekt de regering premier Netanyahu tot persona non grata te
verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 33 (36760).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Dit zijn maatregelen die het kabinet vandaag kan nemen om de
druk te verhogen. Het is niet voldoende. Daarom hebben wij wederom ook
andere moties ondersteund. We zullen de komende weken ook andere moties
blijven indienen. Maar dit kan vandaag gedaan worden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ons land glijdt af. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat burgers er volledig op moeten kunnen vertrouwen dat het
Nederlandse kabinet binnen de grenzen van de rechtsstaat opereert;
constaterende dat het kabinet zich niet houdt aan het Genocideverdrag
door te weigeren echte maatregelen te nemen;
constaterende dat het kabinet zich niet aan de eigen Klimaatwet
houdt;
constaterende dat het kabinet nog altijd geen gevolg geeft aan
verschillende rechterlijke uitspraken over het totaal ontoereikende
stikstofbeleid;
constaterende dat minister Wiersma haar bevoegdheden heeft
misbruikt;
constaterende dat kabinetsleden discriminerende uitspraken doen;
spreekt uit dat het kabinet de rechtsstaat en het internationaal recht
voluit, in woord en daad, moet respecteren en verdedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.
Zij krijgt nr. 34 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door het bombarderen van ziekenhuizen en het blokkeren
van de toevoer van medicijnen er een schrijnend tekort is aan medische
hulp om kinderen uit Gaza te behandelen;
constaterende dat deze kinderen volgens hulporganisaties niet tijdig in
de regio kunnen worden geholpen;
constaterende dat deze kinderen daardoor de noodzakelijke zorg om
bijvoorbeeld permanente blindheid te voorkomen of kanker te behandelen
niet krijgen;
overwegende dat landen als Frankrijk, het VK, Spanje, Italië,
Zwitserland, België, Noorwegen, Ierland, Griekenland en Roemenië reeds
hebben toegezegd kinderen op te nemen;
verzoekt de regering gehoor te geven aan de oproep van de
Wereldgezondheidsorganisatie en humanitaire organisaties om een aantal
kinderen met de hoogste medische noden te laten behandelen in
Nederlandse ziekenhuizen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Dijk.
Zij krijgt nr. 35 (36760).
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken
in een brief hun grieven hebben geuit jegens de opgestapte minister
Veldkamp;
overwegende dat het niet de taak van ambtenaren is om hun minister
publiekelijk af te vallen;
overwegende dat de ministeriële verantwoordelijkheid niet kan worden
uitgevoerd als ambtenaren deloyaal zijn en lekken naar de media;
verzoekt de regering deze ambtelijke muiterij aan te pakken en aangifte
te doen van het lekken van vertrouwelijke informatie door ambtenaren op
Buitenlandse Zaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 36 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat autorijden vanaf 1 januari onbetaalbaar dreigt te
worden;
overwegende dat dit komt doordat Nederland de hoogste benzineaccijns van
Europa hanteert en als enige land in Europa de accijnzen mee laat
stijgen met de inflatie;
constaterende dat de ANWB het kabinet oproept om de accijnzen voor
benzine niet langer mee te laten stijgen met de inflatie;
verzoekt het kabinet de oproep van de ANWB over te nemen en met
Prinsjesdag de komende prijsstijging van benzine per 1 januari teniet te
doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 37 (36760).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik zeg er maar even bij dat het volgens mij niet alleen maar
over Gaza moet gaan vandaag. Daar hoor ik veel mensen over. Er zijn
namelijk meer dingen die meespelen in de huiskamer. Dat is onder andere
de benzineaccijns. Ik vind dat echt een heel ... Ik doe eigenlijk een
laatste waarschuwing. Over een maand staan we hier met Prinsjesdag. Dan
wordt de Miljoenennota gepresenteerd. Ik weiger te accepteren dat wij
per 1 januari 26 cent per liter gaan bijbetalen voor onze benzine. Het
is aan de Kamer om daar een uitspraak over te doen. Ik mag hopen dat
daar een meerderheid voor is.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank u wel. Dank aan de collega's voor het debat en aan de
minister-president voor de toelichting. Tegelijkertijd sta ik hier
somber. Want dit debat heeft ons land niet verder gebracht. Ik heb er
terugblikkend nog steeds veel vragen bij hoe dit kabinet nog een keer
heeft kunnen vallen. Ik heb ook veel zorgen over hoe het de komende
maanden moet gaan.
Dat maakt ook dat ik met collega Jetten heb gezegd dat het goed zou zijn
als er een verkenner komt. Die motie is ingediend.
Het zou goed zijn als we het formatieproces niet starten in chaos, maar
het starten in wijsheid, snelheid en zorgvuldigheid. Daarom dien ik de
volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland gebaat is bij een snelle formatie en een
kabinet dat op een gedragen meerderheid berust;
constaterende dat de Raad van State in 2023 geadviseerd heeft dat de
Kamer de functie van verkenner toekent aan een vast ambt;
constaterende dat het constitutionele staatshoofd, gelet op diens
niet-politieke en onafhankelijke positie, met grote betrokkenheid op de
ontstane politieke situatie, na ingewonnen advies, met gezag de formatie
kan ordenen en bespoedigen;
verzoekt het Presidium nog voor het verkiezingsreces van de huidige
Tweede Kamer een wijziging van het Reglement van Orde voor te leggen die
ertoe leidt dat de Koning opnieuw leiding geeft aan de gesprekken in de
verkenningsfase,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Stoffer, Bontenbal,
Yeşilgöz-Zegerius, Van der Plas en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 38 (36760).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Stoffer van de SGP ziet af van zijn spreektijd, net als de heer
Bontenbal van het CDA. Mevrouw Yeşilgöz? Zij wil wel. Het woord is aan
haar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Dank aan het kabinet, aan de minister-president voor de
beantwoording en nogmaals dank voor de inzet voor ons land. Ik hoop ook
dat we met elkaar gaan kijken hoe we al die belangrijke zaken voor
elkaar krijgen.
Voorzitter. Er zijn een paar moties langsgekomen die lichtelijk vreemd
aanvoelen in dit debat, of het nou die van de heer Eerdmans is die
opeens over accijns begint, zonder dekking, en iets zegt, terwijl ik
denk dat we dat dus met elkaar kunnen gaan regelen straks, of dat het
nou gaat over asiel, met allerlei dingen die niet eens maatregelen zijn.
Ik zou zeggen: deze Kamer kan het ook gewoon regelen, hè. De asielwetten
staan straks in de Eerste Kamer op de planning. Als iedereen daarmee
akkoord gaat, hebben we in dit land écht wat veranderd, in plaats van
dat we random moties indienen waarin dingen staan die niet eens kunnen,
waardoor mensen straks gaan denken: waarom gebeurt daar nog steeds niks?
Het verschil kan gemaakt worden.
Ik zou graag van de minister-president de volgende toezegging willen. Ik
zou graag zo snel mogelijk een brief willen naar aanleiding van de RBZ,
waarin daarnaast staat hoe we als land omgaan met wat er uit die Raad
gekomen is en of er zo snel mogelijk nationale wetgeving nodig is, die
dan kan komen. Vervolgens zou ik het ook op prijs stellen als er
ingegaan kan worden op het aantal evacuaties van zieke kinderen naar de
regio. Dat vindt op dit moment plaats. Ik heb begrepen dat dat aantal
veel hoger zou kunnen liggen als Israël meewerkt. Daar zou ik dus graag
wat over lezen. Ook als er een extra bijdrage vanuit Nederland nodig is,
hoor ik graag wat daarvoor nodig is. Dan zullen wij daar ook voor staan
als VVD.
Ten slotte. Ik zie dat ik ver over mijn tijd heen ben. Een deel van de
internationale aspecten van asiel zijn vrijgevallen door het vertrek van
NSC, van minister Van Hijum. Ik zou in die brief ook graag daar aandacht
voor willen, want ook daarop moeten we heel veel tempo maken om ervoor
te zorgen dat we onze asielwetten nationaal en Europees goed regelen,
zodat we grip krijgen op wie er naar ons land komt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Toen ik een motie indiende, interrumpeerde mevrouw Yeşilgöz mij met de
vraag: kun je wachten met die motie; kun je die aanhouden op basis van
het RBZ-overleg dat nog zal volgen? Ik ben bereid die motie aan te
passen door eraan toe te voegen: als voor 1 september Europese
maatregelen uitblijven, een nationaal verbod in te stellen voor de
invoer, verkoop et cetera. Die tijd wil ik er dus voor inruimen. Maar
als ik dat doe, kan ik dan rekenen op steun van de VVD-fractie? Want
daarmee zou de motie een meerderheid hebben in de Kamer en kunnen we
echt het beleid op een ander spoor zetten. Zou de motie met deze
wijziging op steun kunnen rekenen van de VVD-fractie?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zodra die is aangepast, zullen we daar dus ook samen naar kijken, dus
dank voor in ieder geval de welwillendheid om de termijn aan te passen.
De motie heeft meerdere punten. Daarover hebben we in dit debat met
elkaar ook echt verschil van mening gehad, bijvoorbeeld als het gaat
over evacuaties van zieke kinderen. Iedereen hier wil goed voor hen
zorgen, maar wij denken dat dat in de regio kan; vandaar bijvoorbeeld
mijn vraag richting de minister-president om in te gaan op wat ervoor
nodig is om dat beter en meer te doen, want daar wil ik als VVD graag
voor staan. Dus vandaar dat ik de minister-president vraag om na de
RBZ-Raad zo snel mogelijk een brief te sturen waar deze elementen in
staan. Dan kunnen we kijken of de aangehouden motie dan wat dat betreft
opportuun is, of dat er al concrete acties ondernomen worden, zodat
kinderen zo snel mogelijk de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben,
want ik neem aan dat dat is wat we willen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als ik mevrouw Yeşilgöz goed begrijp, wil zij niet dat er gewonde of
zieke kinderen naar Nederland komen. Daar houdt ze aan vast.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil dat zieke en gewonde kinderen zo snel mogelijk de hulp krijgen
die zij nodig hebben en ik ben bereid om daar vanuit Nederland ook onze
verantwoordelijkheid voor te dragen en er artsen en geld naartoe te
sturen. Daarom vraag ik ook of er genoeg bedden zijn in de regio. Daar
is het vrijdagavond over gegaan. Zo niet, wat kunnen we daaraan doen? Zo
ja, wat kunnen we extra bijdragen om ervoor te zorgen dat die bedden
bezet worden door de kinderen die ze zo hard nodig hebben? Dit debat is
vrijdag gevoerd en het is vandaag gevoerd, en ik vraag niet voor niets
om een brief met expliciete informatie, zodat we dit ook gedegen en
zorgvuldig kunnen doen. Ik wil namelijk niks liever dan op de juiste
manier en op de juiste plek de mensen helpen die dat zo hard nodig
hebben.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het wel heel belangrijk om hier een helder antwoord op te
krijgen. Als ik het goed begrijp, zegt mevrouw Yeşilgöz nog steeds: die
kinderen mogen niet naar Nederland komen. Heb ik dat goed begrepen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ging ervan uit dat de grootste zorg van de heer Timmermans was dat
die kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben. Die zorg deel ik, en
daartoe doe ik ook nog eens extra verzoeken richting de
minister-president. Veel duidelijker dan dat kan ik niet zijn. Óf het
gaat ook de heer Timmermans over de zorg voor die kinderen, óf het gaat
over iets anders, maar ik heb hem heel goed gehoord. Volgens mij gaat
het hem ook over de zorg. Nou, dan wil ik graag kijken hoe we dat zo
snel en goed mogelijk kunnen regelen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het is duidelijk: in de regio ís er gewoon niet voldoende plek in
ziekenhuizen. En Nederlandse ziekenhuizen zíjn bereid om die kinderen op
te nemen en voor ze te zorgen. Ik blijf het onbegrijpelijk vinden. Ik
weet dat iedereen hier zorgen heeft om die zieke kinderen. Maar als we
toch een aantal kinderen in Nederland kunnen helpen, waarom zou je dat
dan in hemelsnaam tegenhouden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niemand houdt iets tegen. Naar wij begrijpen, zijn er plekken in de
regio. Vrijdagavond hebben de woordvoerders daar in deze Kamer een debat
over gehad. Mijn vraag aan het kabinet is dus of dat zo is. Kunnen we
helpen met het verhogen van het aantal evacuaties? Er zijn blijkbaar
meer kinderen die hulp nodig hebben en die niet krijgen. Wat kunnen we
doen richting Gaza en richting Israël, dat daaraan moet bijdragen? En
wat kunnen wij zelf nog extra leveren? Dus nogmaals: gaat het je
daarover, dan moet je ook handelen. En in de motie staan ook andere
zaken. Ik zie een tekst over een wapenembargo. Nu is het voor mij niet
meer duidelijk wat daar precies onder valt in de motie van
GroenLinks-PvdA. Gaat het ook over de import, waardoor het onze eigen
veiligheid zou raken? Gaat het ook over spullen voor de Iron Dome? Het
is mij niet duidelijk, dus laten we dat debat dan voeren waar het echt
thuishoort. We hebben nu een debat over de toekomst van ons land en over
het landsbestuur, en er worden moties ingediend over accijns, over
allerlei asielmaatregelen die niet eens kunnen en over Gaza, zonder dat
daar goed over wordt gedebatteerd. Dat vind ik zonde, want ik denk dat
de mensen thuis beter verdienen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Stel dat mevrouw Yesilgöz hierin meegaat. Dat zou een betekenisvolle
stap zijn ten behoeve van de humanitaire situatie in Gaza en ik zou het
zeer aanraden. Het is ook een betekenisvolle stap ten opzichte van de
stap van afgelopen vrijdagavond, waarover dat gedoe ontstond. Mijn vraag
aan mevrouw Yeşilgöz is nu: hoeft u dit niet kort te sluiten met uw
coalitiepartner, de BBB, aangezien hier afgelopen vrijdag zo veel gedoe
over was?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben bang dat ik de vraag ... Waar ga ik nu in mee dat ik zou moeten
kortsluiten? Sorry, ik denk dat ik de vraag niet helemaal begrijp.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Afgelopen vrijdag was dit nog een aangelegen coalitiepunt, waarover een
smaldeel van het kabinet is weggelopen. Nu gaat u nog een stapje verder
dan afgelopen vrijdag. Ik juich dat toe, maar ik kan me voorstellen dat
dat tot problemen leidt binnen de coalitie. Ik vraag me af hoe dat zit.
Moet u dat kortsluiten? Kunt u daarachter staan? En hoe kunt u dat dan
verdedigen en uitleggen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Op het gevaar af dat ik het nog steeds niet goed heb begrepen: dit gaat
waarschijnlijk over het punt van een verbod op de import van spullen uit
de bezette gebieden. Het standpunt van de VVD daarover was vrijdag
hetzelfde als vandaag. Vrijdag heeft niet alleen onze woordvoerder Eric
van der Burg dat gezegd maar ook onze minister Ruben Brekelmans. Zij
hebben hetzelfde gezegd, namelijk: graag Europees, dus via de RBZ, en
als het niet helemaal Europees kan. Dan met een kopgroep, en als dat
niet kan, dan alsjeblieft simultaan aan de slag met nationale wetgeving.
Die oproep herhaal ik hier dus richting de minister-president. Ook vraag
ik om een brief, direct na de RBZ, waar al deze punten in terugkomen. Ik
vul dat aan met een aantal andere punten, die ook in dit debat zijn
langsgekomen. Ik vraag daarop een reactie van het kabinet, zodat we
weten wat we als land concreet kunnen doen. Dat hoef ik met niemand af
te stemmen. Dat was vrijdag ons standpunt en dat is het nog steeds. Bij
mijn weten wordt dat ook volledig gesteund door BBB, maar die partij kan
heel goed voor zichzelf spreken, dus dat kunt u aan de BBB vragen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mijn constatering is dat de stap die de VVD nu doet, toch verdergaat dan
de stap van afgelopen vrijdag. Nogmaals, ik juich dat toe. Ik juich dat
toe. Ik vind dat fijn, maar het bevreemdt me wel.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit debat blijft neerkomen op het feit dat ik te veel beweeg of te
weinig beweeg. Ik blijf herhalen dat de waarheid waarschijnlijk in het
midden ligt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over die medische evacuaties heb ik ook een motie ingediend. Daarin
worden geen andere maatregelen gevraagd. Die kinderen kunnen in
Nederland geholpen worden. In het debat waar mevrouw Yeşilgöz naar
verwijst, hebben we het volgende aan het kabinet voorgelegd: de Kamer
heeft onderbouwing voor wat die kinderen nodig hebben, Nederland kan dat
en de hulporganisaties en de Wereldgezondheidsorganisatie roepen op om
dat hier te doen. Dan zegt het kabinet: wij denken dat het beter in de
regio kan. Daar is geen onderbouwing voor. Als mevrouw Yeşilgöz zegt dat
zij denkt dat het beter daar kan, dan we willen we wel een onderbouwing
zien. Anders zou je moeten kunnen concluderen of toegeven dat de
gezondheid van deze kinderen een heel groot risico loopt. We weten wat
ze nodig hebben. We weten ook dat Nederland dat kan leveren. Dat wordt
onderbouwd door de hulporganisaties. Maar het kabinet zegt: wij denken
toch dat het anders ook goed komt. Als daar geen onderbouwing voor ligt,
neem je toch een risico wat betreft de gezondheid van deze kinderen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Mevrouw Ouwehand is het toch met mij eens dat we vlak na de RBZ-Raad een
brief daarover krijgen? Dat is toch precies wat ik vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Na de RBZ-Raad? Dit ging over de nationale maatregelen, de boycot van de
...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker wel!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een brief die ik heb aangevraagd. Ik heb die net, twee minuten
geleden, aangevraagd. Ik heb gezegd: kan daarin alstublieft een reactie
komen op wat in de RBZ-Raad wel of niet is afgesproken en de
consequenties daarvan voor dat onderwerp, dus hoe we daar vervolgens mee
om kunnen gaan? Aanvullend heb ik exact gevraagd: hoe zit het nou
precies met die zieke kinderen, het aantal bedden, de evacuaties en wat
is daar extra voor nodig? Exact deze vraag heb ik net aan het kabinet
gesteld voor die brief, die vlak na de RBZ-Raad komt. En die RBZ-Raad is
ergens in de komende paar dagen.
De voorzitter:
Ten slotte.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar dit hebben we vrijdag al aan de orde gehad. Het gaat om 4.500
kinderen, die nu gewond zijn, die nu blind dreigen te raken, als ze niet
meteen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Mevrouw Yeşilgöz zegt: daar
wil ik dan volgende week eventjes nog een keer een brief over. Dan zet
je je toch niet in voor deze kinderen? Ik word hier echt heel boos van.
Ik zeg er ook meteen even bij dat de VVD wel heel sterk de indruk wekt
dat ze deze mensen gewoon niet in Nederland wil hebben door niet op te
treden tegen de genocide, maar wel Kamervragen te stellen over hoe we
gaan voorkomen dat Palestijnen die het voor elkaar krijgen om te
vluchten — want je komt er niet eens uit — naar Nederland komen. De VVD
onder leiding van Yeşilgöz heeft hier zwaar de schijn tegen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, ik doe een oproep richting alle collega's in de Kamer. Als het
over zulke zwaarbeladen onderwerpen als zieke kinderen gaat, dan kunnen
we het natuurlijk fundamenteel met elkaar oneens zijn over de manier
waarop we denken dat daar het beste mee is om te gaan. Maar ik denk dat
de woorden die mevrouw Ouwehand gebruikte, niet fair zijn; laat ik het
zo zeggen.
Afgelopen vrijdag heeft de heer Van der Burg ook een motie ingediend om
ervoor te zorgen dat hulporganisaties ongehinderde toegang krijgen om de
meest zorgbehoevenden in Gaza, zoals jonge kinderen en zwangere vrouwen,
te verzorgen. Dat is nadrukkelijk gevraagd aan het kabinet door de VVD
met steun van een groot deel van de Kamer; van dat laatste ga ik zomaar
uit. Het gaat er wat de VVD betreft om hoe we ervoor kunnen zorgen dat
de kinderen en de mensen die hulp nodig hebben, die nu ook zo snel
mogelijk kunnen krijgen. Volgens mij moeten we een stapje verdergaan dan
elkaar hier politiek vliegen af te vangen. Volgens mij gaat het echt om
wat dáár gebeurt en om wat we dáár extra kunnen betekenen. Daar liggen
allerlei moties voor en daar wordt geld voor vrijgemaakt. Ik stel
letterlijk de vraag wat Nederland nog meer kan doen om ervoor te zorgen
dat het in de regio gebeurt, omdat diezelfde zorg- en hulporganisaties
ook aangeven dat het het beste zou zijn als het daar kon.
De heer Jetten (D66):
Geen handel meer tussen Nederland en illegale nederzettingen als een
strafmaatregel zolang de oorlogsmisdaden doorgaan: dat is een van de
concrete voorstellen die op tafel liggen. We weten van het ministerie
van Buitenlandse Zaken dat dat via een ministeriële regeling of een AMvB
heel snel nationaal te regelen is. Ik wil dus even goed begrijpen wat er
nou in die brief moet komen te staan. Stel dat de ministers van
Buitenlandse Zaken in Europa deze week geen overeenstemming bereiken
over een Europees handelsembargo voor de illegale nederzettingen, klopt
het dan dat er in die brief komt te staan dat het kabinet het zelf gaat
doen en dat die AMvB of ministeriële regeling zo snel mogelijk naar de
Kamer komt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben het hier echt de hele middag al over. Ik kan het niet nog een
keer letterlijk herhalen. Deze vraag is misschien voor de
minister-president, want ik schrijf de brieven van het kabinet niet. Het
standpunt van de VVD heb ik echt ongelooflijk helder gemaakt. Ik weet
dus niet wat ik daar nog aan kan toevoegen.
De heer Jetten (D66):
Het zal dan misschien aan mij liggen, maar ik begrijp oprecht nog niet
wat het standpunt is van mevrouw Yeşilgöz op dit punt. Als er geen
Europees handelsembargo komt op illegale nederzettingen, gaan we het dan
overwegen of onderzoeken? Of gaan we het dan gewoon doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Meneer Jetten weet het wel, want er is vrijdag over gedebatteerd. Er is
heel veel contact geweest met zijn fractie, omdat de beide moties van
D66 en VVD helemaal niet ver uit elkaar liggen. Meneer Jetten weet dus
al een paar dagen precies hoe we erin zitten. Het verschil zit hem erin
dat wij zeggen: doe het Europees en doe het anders met een kopgroep van
gelijkgestemde landen. We gaan ervan uit dat we het echt effectief
willen. Ik laat de formulering van hoe de heer Jetten de maatregel leest
echt bij hem, want ik gebruik er andere woorden voor. Uiteindelijk gaat
het om een effectieve handeling. Wij hebben gezegd: Europees, anders met
gelijkgestemde landen en werk ook simultaan aan nationale wetgeving. Het
is best wel een heel overzichtelijke lijn. Die leg ik niet alleen al de
hele middag uit, er is al dagen contact, ook met D66, precies over de
invulling hiervan.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
Als je gewoon niet simpel ja of nee kan antwoorden op een hele simpele
vraag, dan is het dus niet duidelijk. Dat laat zien dat er geen oprechte
intentie achter zit bij mevrouw Yeşilgöz om nu met een meerderheid van
de Kamer gewoon serieuze maatregelen te nemen tegen Netanyahu, die elke
dag doorgaat met het uithongeren en uitmoorden van onschuldige
Palestijnen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat de heer Jetten nu doet, is heel erg jammer. Ik weet dat hij ook zelf
al dagen met het onderwerp bezig is. Je kunt niet zeggen dat het per
morgen in Nederland zo is, zonder ook maar één seconde te hebben gekeken
naar wat het betekent voor de scope. Het is vrijdagavond allemaal
uitvoerig langsgekomen met minister Brekelmans. Wat betekent dit voor
Nederlandse bedrijven? Wat voor termijn moet je hun gunnen? We zijn
namelijk nog steeds een gedegen democratie, waarin je dat soort dingen
goed regelt. Met alle inzet, ook van de meerderheid van de Kamer, zodat
je daar geen vertraging meer mee oploopt, zeggen wij nu dus al dagen:
werk dit ondertussen ook gewoon simultaan uit. Dat is een terechte
oproep. Maar om nou te zeggen dat we vervolgens lak moeten hebben aan
alle democratische processen die we in dit huis met elkaar hebben
afgesproken kan ook niet. Daarom de vraag aan het kabinet: kom in die
brief vanuit de RBZ met wat daar is afgesproken en wat nu de volgende
stappen zijn, horende wat een meerderheid van deze Kamer absoluut
wil.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Alleen maar om te concluderen. Heel veel woorden, maar één ding is
duidelijk: de VVD wil gewoon niks. Ze wil gewoon niks ten opzichte van
vrijdag jongstleden. De VVD durft haar nek niet uit te steken. De VVD
luistert niet naar een meerderheid van de Nederlandse bevolking die
klaar is met de genocide. De VVD hobbelt door op hetzelfde ongelukkige
pad. Daarom zullen we de motie gewoon in stemming brengen, want ik heb
er geen enkel vertrouwen in dat de VVD ook maar een millimeter onze kant
op wil schuiven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laat ik zeggen dat dit spijtig is. Het is een complex en gevoelig
onderwerp. Ik denk dat de mensen thuis het gepolariseer daarop inderdaad
zeker zat zijn. Mensen thuis willen niet graag het gevoel hebben dat je,
als je kiest voor het een, nooit voor het ander kan kiezen. Er kunnen
hier verschillende waarheden naast elkaar bestaan. Alle onschuldigen,
zowel in Israël als in de Palestijnse gebieden, verdienen onze aandacht.
Dit debat had moeten gaan over hoe we in dit land verder gaan. Alle
belangrijke onderwerpen, of dat nou migratie en asiel is, de accijnzen
of het bouwen van huizen, verdienen ook de aandacht. Met op deze manier
zo'n korte bocht nemen en dan denken dat we hier iets goeds met elkaar
hebben gedaan is geen Nederlander en geen Gazaan geholpen.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer in de tweede
termijn is de heer Baudet, Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. In de eerste termijn heb ik uitgelegd dat de Kamer gewoon
besluiten kan nemen. We hoeven op niemand te wachten. Wij zijn het
hoogste orgaan van de democratie. Dus ik heb een aantal moties. Dat zijn
moties als boter bij de vis. We krijgen straks natuurlijk allemaal mooie
verkiezingsbeloftes, maar we kunnen nu al zien wat al deze partijen
daadwerkelijk echt willen doen aan inperking van het
migratieprobleem.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het VN-Vluchtelingenverdrag op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 39 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering Syrische asielzoekers die de openbare orde
verstoren of strafbare feiten plegen direct terug te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 40 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de Spreidingswet per direct in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 41 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de azc's die het afgelopen jaar zijn geopend
weer te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 42 (36760).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het verdrag van Schengen op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 43 (36760).
De heer Baudet (FVD):
Ik ben heel benieuwd hoe hierop gestemd gaat worden. Ik hoop dat heel
Nederland meekijkt, want zoals de partijen nu stemmen, zullen zij ook na
29 oktober stemmen. Dus Nederland, let goed op je zaak. De mensen die
hier nu zitten en waar u straks op kunt stemmen: zo meteen zien we wat
ze echt vinden en wat ze echt waard zijn.
De voorzitter:
Om 17.00 uur gaan we luisteren naar de minister-president. Tot die tijd
schors ik.
De vergadering wordt van 16.42 uur tot 17.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik zal mij beperken tot één vraag die nog gesteld is, dan de
moties en dan een korte slotopmerking mijnerzijds.
Aan mevrouw Yeşilgöz kan ik uiteraard de gevraagde brief toezeggen. Het
kabinet zal zo snel mogelijk na de Raad Buitenlandse Zaken de Kamer
informeren over deze Raad en de uitkomsten. Daarbij zal in de brief
ingegaan worden op de door mevrouw Yeşilgöz gevraagde informatie over de
medische evacuatie in de regio en het Europese Asielpact.
Voorzitter. Over de motie op stuk nr. 22 hoef ik mij niet te
buigen.
De motie op stuk nr. 23 van de Partij van de Arbeid-GroenLinks over het
bijstellen van het beleid ten aanzien van Israël en de Palestijnse
gebieden wordt ontraden, onder verwijzing naar het debat van afgelopen
vrijdag en vandaag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een specifieke vraag aan de minister-president over de medische
evacuaties. Dat is het punt op de lijst waar mijn onbegrip voor de
weigering om ons tegemoet te komen het grootst is. Wat is de overweging
geweest in het kabinet om kinderen niet naar Nederland te laten komen?
Heeft dat misschien te maken met de vrees voor nareizigers?
Minister Schoof:
Die discussie heeft in kleine kring in het kabinet plaatsgevonden vóór
afgelopen vrijdag. Dat is misschien goed om even te zeggen. Daarbij is
ons telkenmale uitgelegd dat opvang in de regio een betere oplossing is
en dat we door middel van financiële support de zorg voor deze kinderen
goed voor onze rekening kunnen nemen, want daar gaat het uiteindelijk
allemaal om. Nederland levert daarmee een goede bijdrage. Daarom hebben
we vervolgens besloten, vorige week nog, om 3 miljoen extra ter
beschikking te stellen. Zoals ik net zei, zullen wij in de brief die
mevrouw Yeşilgöz heeft gevraagd nader ingaan op de motivatie. Ook
mevrouw Ouwehand heeft dacht ik gevraagd om meer gegevens. Die zullen we
ook proberen in de brief te verwerken. De brief komt begin volgende
week.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De minister-president zegt hier dus dat de overweging dat met die
kinderen misschien ouders of familieleden mee zouden komen geen rol
heeft gespeeld bij het besluit om geen kinderen in Nederland uit te
nodigen.
Minister Schoof:
Ik heb de belangrijkste overweging genoemd, zoals die ons door
Buitenlandse Zaken gemeld is. Dat was deze redenering. Ongetwijfeld
zullen er meer afwegingen zijn geweest, maar dit was de kern van de
redenering. Het ging er uiteindelijk om hoe wij die kinderen het beste
kunnen helpen. Langs die lijn is gezegd dat we dat toch echt het beste
in de regio kunnen doen. Daarom moet er ook extra geld naar de regio.
Dat is om ervoor te zorgen dat de kinderen daadwerkelijk geholpen kunnen
worden. Ik herhaal mijn toezegging: begin volgende week krijgt u een
brief met meer informatie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dit wollige antwoord brengt mij tot de conclusie dat het dus wel
degelijk ging om de angst dat met de kinderen ouders of anderen mee
zouden komen, die vervolgens wellicht als nareizigers hier asiel zouden
aanvragen. Ik vind dat die redenering niet past bij de waarden die wij
als Nederlandse samenleving samen hebben te dragen.
Minister Schoof:
Ik ben verbaasd over de conclusie van de heer Timmermans, maar die is
aan hem. Ik heb duidelijk gezegd wat de belangrijkste overweging in het
kabinet was. Ook wij zien dat die kinderen hulp nodig hebben.
Uiteindelijk was onze conclusie vorige week al dat dit het beste kon in
de regio. Daarom hebben we extra middelen beschikbaar gesteld.
De heer Dassen (Volt):
Kan de minister-president dan nog aangeven waarop die conclusie
gebaseerd is? Want de minister van Buitenlandse Zaken, Veldkamp, heeft
in het commissiedebat op 7 augustus aangegeven dat de conclusie
gebaseerd was op onderzoek dat is gedaan door het vorige kabinet. Dat is
een hele tijd geleden. Toen was de situatie heel anders. Kan de
minister-president aangeven of er nieuw onderzoek is geweest, of dat de
conclusie gebaseerd is op het onderzoek dat nog gedaan is door het
vorige kabinet?
Minister Schoof:
Dat kan ik op dit moment absoluut niet aangeven. Ik heb mij gebaseerd op
de informatie die ik vorige week heb gehoord.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Dan is de conclusie voor mij helder: het kabinet baseert zich dus nog op
het onderzoek van het vorige kabinet, toen de situatie in het
Midden-Oosten anders was en de genocide in Gaza in veel mindere mate
gaande was. Dit kabinet heeft dus niet de moeite genomen om dit goed uit
te zoeken en te luisteren naar wat de Wereldhandelsorganisatie zegt over
waarom nu deze acties nodig zijn.
We hebben het debat gevoerd en meerdere fracties hebben daarom gevraagd.
Dat is ruim twee weken geleden. Daarna is het er vorige week hier nog
over gegaan. De minister-president heeft hier geen antwoord op. Ik moet
eerlijk zeggen: dan doe je je werk niet goed en dan ben je ook niet
bereid om daadwerkelijk op te komen voor de kinderen die nu hulp nodig
hebben. Dan verschuil je je achter een onderzoek van jaren geleden.
Voorzitter, ik vind het schandalig.
Minister Schoof:
Kabinet en Kamer delen volgens mij dat het noodzakelijk is dat er iets
voor die kinderen gebeurt. Het kabinet heeft een andere keus gemaakt,
namelijk voor geld en hulp in de regio. Ik heb zojuist gezegd dat in de
brief van begin volgende week nader op dit onderwerp wordt ingegaan. Ik
zal dan ook nader ingaan op de vraag waar wij ons op baseren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24.
Minister Schoof:
Ik pak even de bril erbij. De motie op stuk nr. 24 gaat over het
verkennen van de termijnen van de verkiezingen en de formatie. Met
betrekking tot de verkiezingen absoluut oordeel Kamer. Sorry, oordeel
Kamer. Ik moet mij bescheiden opstellen. Met betrekking tot de formatie:
daar gaat uw Kamer zelf over. Daarover past mij geen oordeel.
De motie op stuk nr. 25 van de PVV, over diverse maatregelen over asiel
en migratie: ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 26 van DENK over sancties tegen personen en
entiteiten: ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 27 van DENK over het instellen van sancties tegen
Netanyahu: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 28 van DENK over het opschorten van
handelsbevorderende activiteiten: ontraden, onder verwijzing naar het
debat.
De motie op stuk nr. 29 over een totaal economisch embargo, ook van
DENK: ook ontraden, onder verwijzing naar het debat.
Dan de motie op stuk nr. 30. Die verzoekt de Kamer om een verkenner aan
te wijzen. Het is niet aan mij om daarover te oordelen.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president ontraadt al mijn moties met een heel korte
opmerking. Waarom zou de minister-president geen sancties tegen
Netanyahu willen bepleiten in Europees verband? Deze man tart elke
internationale regel als het gaat om mensenrechten en oorlogsrechten.
Waarom zou de Nederlandse regering nog de handel met Israël willen
bevorderen? Dat zijn twee moties die ik heb ingediend. Kan de
minister-president aangeven waarom hij al de dingen die ik vraag niet
wil doen?
Minister Schoof:
Bij de appreciatie van de moties heb ik ook verwezen naar het debat dat
vorige week heeft plaatsgevonden. Daar zijn alle inhoudelijke argumenten
gewisseld. Dan kan het ontraden van de moties door het kabinet
nauwelijks als een verrassing komen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat komt wel als een verrassing. Deze minister-president is de leider
van een kabinet dat nota bene voor de tweede keer is gevallen op dit
onderwerp. Als de minister-president niet verder komt dan deze
argumentatie, en ook niet verder komt dan zijn net gegeven antwoord op
de vraag waarom dit kabinet weigert om zieke kinderen naar Nederland te
evacueren, dan neemt de minister-president dit onderwerp gewoon niet
serieus. Dan neemt het kabinet dit onderwerp niet serieus. De
minister-president moet gewoon in staat zijn om netjes antwoord te geven
op vragen en met gedegen argumentatie te komen. Dat doet hij niet. Dat
ondersteunt alleen maar waarom ik — vanaf dag één al, maar nu nog meer —
het vertrouwen totaal kwijt ben.
Minister Schoof:
Ik heb verwezen naar de vele, vele debatten die hierover hebben
plaatsgevonden, inclusief het debat van vandaag.
Ik zei al naar aanleiding van de motie op stuk nr. 30 dat het niet aan
mij is om een oordeel uit te spreken over het verzoek om de
Kamervoorzitter een verkenner aan te laten wijzen.
In de motie op stuk nr. 31, ingediend door D66, wordt gesproken over de
inzet van de RBZ. Volgens mij is dit dezelfde motie die afgelopen
vrijdag voorlag. Minister Brekelmans is daar uitvoerig op ingegaan. Dat
betekent dat ik deze motie, onder verwijzing naar het debat van
afgelopen vrijdag, ontraad.
Dan de motie op stuk nr. 32, waarin de regering wordt verzocht om ook de
Israëlische minister van Erfgoed tot persona non grata te verklaren. Ook
deze motie wordt ontraden, onder verwijzing naar het debat. Ik wil hier
echt beter naar kijken voordat ik er hier ter plekke in dit debat een
uitspraak over doe.
De heer Jetten (D66):
Een kleine nuance. De motie op stuk nr. 31 is niet een-op-een hetzelfde
als de motie van afgelopen vrijdag. In de motie van afgelopen vrijdag
werd verzocht om sowieso meteen nationale wetgeving te maken en naar de
Kamer te sturen. In deze motie wordt voorgesteld om, indien niet uit de
Raad Buitenlandse Zaken blijkt dat het handelsembargo wordt ingesteld,
meteen een nationale maatregel te treffen.
Minister Schoof:
Volgens mij was de lijn, die ook door minister Brekelmans is
uitgedragen, het volgen van de drieslag waarover ook eerder in het debat
al is gesproken: eerst Europees, daarna met een aantal gelijkgezinde
landen en dan, als dat allemaal niets wordt, nationale maatregelen. Dat
is de lijn. Vandaar de appreciatie van de motie.
De voorzitter:
De heer Dassen, kort.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter, kort. Ik zou graag nu een appreciatie van mijn motie
willen hebben. In het debat is dit punt niet naar voren gekomen. De
minister-president verwijst naar het debat, maar in het debat is er
niets over gezegd.
Minister Schoof:
Ik was bij de motie op stuk nr. 32. Daar heb ik ook in het debat iets
over gezegd. De heer Dassen heeft een citaat gegeven. Toen heb ik tegen
hem gezegd dat ik op basis van dat ene citaat niet ter plekke een
oordeel wilde vellen. Dat is wat ik net herhaalde bij deze motie over de
betrokken minister.
De heer Dassen (Volt):
Zou de appreciatie dan niet "ontijdig" moeten zijn? De
minister-president kan dan zo spoedig mogelijk komen met een antwoord op
de vraag hoe hij hiernaar kijkt. Op basis daarvan kan ik dan besluiten
om de motie in te dienen of aan te houden.
Minister Schoof:
Zoals de motie nu luidt, wil ik die ontraden. Op basis van dat ene
citaat wil ik niet tot dit besluit komen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 33.
Minister Schoof:
In de motie op stuk nr. 33 wordt verzocht om premier Netanyahu tot
persona non grata te verklaren. Deze motie ontraad ik, omdat we hoe dan
ook met de minister-president in dialoog zullen moeten blijven, om te
kijken op welke manier wij de situatie in Gaza kunnen verbeteren.
De motie op stuk nr. 34, van de Partij voor de Dieren, is een
spreekt-uitmotie.
De motie op stuk nr. 35, ook van de Partij voor de Dieren, gaat over een
aantal kinderen behandelen in Nederlandse ziekenhuizen. Die motie
ontraad ik, met verwijzing naar de brief die ik eerder heb toegezegd.
Daarin zullen wij uitvoerig ingaan op de situatie van kinderen die
medische hulp nodig hebben.
De motie op stuk nr. 36, van JA21, ontraad ik, met verwijzing naar het
debat. Het is nu aan de minister van Buitenlandse Zaken om verdere
maatregelen te overwegen.
De motie op stuk nr. 37, ook van de heer Eerdmans, verzoekt de
accijnsstijging teniet te doen. De motie is ongedekt, dus daarom wordt
die ontraden. Ik verwacht dat we hierop bij de APB ongetwijfeld zullen
terugkomen.
De motie op stuk nr. 38 verzoekt het Presidium het Reglement van Orde te
wijzigen. Het is niet aan mij om daarover een oordeel uit te
spreken.
De motie op stuk nr. 39, van Forum, met betrekking tot het opzeggen van
het Vluchtelingenverdrag: ontraden.
De motie op stuk nr. 40, van Forum, over Syrische asielzoekers die de
openbare orde verstoren direct terugsturen: ontraden.
De motie op stuk nr. 41, van Forum, over de Spreidingswet intrekken:
ontraden.
De motie op stuk nr. 42, van Forum, over azc's die de afgelopen jaren
zijn geopend direct weer sluiten: ontraden.
De motie op stuk nr. 43, ook van Forum, over Schengen opzeggen:
ontraden.
Voorzitter, ik wou een afsluitend woord spreken.
De voorzitter:
Ja, het slotakkoord. We staan er klaar voor.
Minister Schoof:
Ik wist niet of de heer Timmermans daarop wilde wachten.
De voorzitter:
Blijkbaar wilde hij dat, want hij deinsde meteen terug.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd vandaag tijdens dit debat over de
ontstane politieke situatie. Ik neem de conclusie mee dat het kabinet
doorgaat door het invullen van de ministersposten en
staatssecretarisposten met de VVD en de BBB.
Ik heb vandaag ook goed begrepen dat het kabinet inhoudelijk
terughoudendheid en bescheidenheid past. Op alle onderwerpen zal het
kabinet zoeken naar meerderheden in de Tweede Kamer, in de komende
periode tot er een nieuw kabinet kan aantreden dat weer missionair
is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik moet met u, voorzitter, en met de minister-president mijn diepe
teleurstelling delen. Ik had gehoopt dat we vandaag ook een nieuwe start
zouden kunnen maken wat betreft het beleid in de richting van Israël, de
Palestijnse gebieden en Gaza. Er is niets veranderd. Er is geen enkele
beweging. Men volhardt in de positie dat alles wat Israël doet met de
mantel der liefde wordt bedekt. Er wordt geen enkele concrete stap
genomen om in de richting van Israël maatregelen te nemen. Er wordt
alleen misschien in de toekomst iets overwogen. Ik moet u zeggen, ook
gelet op de gevoelens in de Nederlandse samenleving, dat ik dat diep
teleurstellend vind. Dat werpt in ieder geval vanuit mijn fractie gezien
een schaduw op de samenwerking met dit kabinet.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Om 17.30 uur gaan we stemmen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mogen we een kwartiertje langer schorsen, om even netjes met ...
De voorzitter:
Ik zeg niks. Nee, de meeste mensen willen gewoon om 17.30 uur stemmen,
dus het spijt me.
De vergadering wordt van 17.17 uur tot 17.32 uur geschorst.