Kabinetsvisie op de motie van het lid Teunissen c.s. over een grondslag creëren voor een belasting op overwinsten van de wapenindustrie (Kamerstuk 28676-543)
Defensie Industrie Strategie
Brief regering
Nummer: 2025D36063, datum: 2025-08-29, bijgewerkt: 2025-09-04 12:02, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiën (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31125 -142 Defensie Industrie Strategie.
Onderdeel van zaak 2025Z15592:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-02 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
31 125 Defensie Industrie Strategie
Nr. 142 Brief van de minister van Financiën
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2025
Op 19 juni jl. heeft uw Kamer de motie van het lid Teunissen c.s. die het kabinet verzoekt een grondslag te creëren voor een belasting op overwinsten van de wapenindustrie (de motie) aangenomen.1 In deze brief licht ik toe waarom het kabinet aan deze motie geen opvolging geeft. Ik stuur deze brief mede namens de minister en de staatssecretaris van Defensie.
Vooropgesteld geldt dat de winst van bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting reeds belast is. Hoe hoger de winst, hoe hoger de verschuldigde vennootschapsbelasting. Dit geldt ook voor de wapenindustrie. Een wettelijke basis creëren voor een overwinstbelasting voor de wapenindustrie omdat die sector, zoals de motie verwoordt, enorme winsten kan boeken door de stijging van de investeringen in defensie, is juridisch kwetsbaar. Zo geldt dat zowel de afbakening van wapenindustrie, het subject, als ook overwinst, het object, arbitrair is. Doordat de juridische afbakening van het subject en object arbitrair is, ontstaat het risico op willekeur waardoor gelijke gevallen niet gelijk worden behandeld (en omgekeerd). In zulke gevallen zou het invoeren van een overwinstbelasting niet alleen leiden tot een deling binnen de markt, maar ook binnen bedrijven en zelfs bij (dezelfde) producten.
Regels die zich op de afbakening van een nader te specificeren ‘wapenindustrie’ en ‘overwinst’ richten, brengen discussies in de uitvoering van de regeling met zich mee. Dit leidt tot administratieve lasten voor de sector zelf. Daarbij geldt in zijn algemeenheid dat ook de uitvoering door de Belastingdienst al onder druk staat. De mogelijkheden tot inpassing van nieuwe maatregelen in de IV-portfolio’s is beperkt. Het kabinet moet prioriteiten stellen en op basis daarvan keuzes maken.
De toenemende dreigingen vereisen een sterke krijgsmacht om Nederland en onze bondgenoten veilig te houden. Gelet op de geopolitieke situatie is het belangrijk voor onze strategische autonomie dat bedrijven in de wapenindustrie in Nederland willen (blijven) ondernemen. Een separate heffing komt de concurrentiepositie van Nederland niet ten goede, omdat dit de investeringsruimte van bedrijven beperkt en daardoor bedrijven stimuleert om buiten Nederland te gaan ondernemen. Dit in een tijd dat het voor onze strategische autonomie van groot belang is om de bestaande industrie uit te bouwen, bedrijven zich in Europa te laten vestigen en de concurrentiepositie van Nederland niet te verslechteren door een specifieke overwinstbelasting.
Daarbij komt dat het Integrated Development of Entrepreneurial Activities (IDEA) netwerk de overheid oproept financieringsknelpunten voor de wapenindustrie op te lossen.2 In dat geval kan de wapenindustrie versneld opschalen en wordt het concurrentievermogen van de (Europese) wapenindustrie vergroot. IDEA roept Defensie onder meer op om het belang marktconform rendement voor een gezonde defensie-industrie te erkennen. Kamerlid Boswijk (CDA) onderstreepte het belang hiervan met een motie om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de IDEA studie. Uw Kamer heeft deze motie op 25 juni 2025 aangenomen.3 De motie gaat daarmee in tegen voornoemde motie Boswijk.
Tot slot benadrukt het kabinet dat niet zomaar gesteld kan worden dat overwinsten zich voor gaan doen. De industrie zelf kampt met hogere vraag aan de ene kant en krapte op de arbeidsmarkt en hogere grondstofprijzen aan de andere kant. Dit maakt het opschalen van de productiecapaciteit lastig en duur. Daarom kan niet gesteld worden dat de hogere prijzen die in de markt gerekend worden zich per definitie direct vertalen in overwinsten bij bedrijven zelf. Daarbij is het marktmechanisme, het proces waarbij vraag en aanbod de prijzen van goederen en diensten bepalen, een van de fundamenten van de Nederlandse economie dat ervoor zorgt dat vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd.
Gelet op het voorgaande kiest het kabinet niet voor een overwinstbelasting van de wapenindustrie. De redenen hiervoor zijn voornoemde juridische bezwaren van een overwinstbelasting en de gevolgen voor de uitvoering door de Belastingdienst. Daarnaast kleven er vanuit economisch en defensieperspectief bezwaren aan een grondslag voor overwinstbelasting van de wapenindustrie.
De minister van Financiën,
E. Heinen