[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoering van twee moties met betrekking tot de tarieven en betaalbaarheid van internet

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Brief regering

Nummer: 2025D36166, datum: 2025-09-01, bijgewerkt: 2025-09-01 16:40, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1386 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).

Onderdeel van zaak 2025Z15630:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van twee moties met betrekking tot de tarieven en betaalbaarheid van internet. De eerste motie van de leden Kathmann en Vermeer verzoekt om te onderzoeken waarom de – volgens hen – kale internetprijs in Nederland hoger ligt dan in andere landen en om verschillende opties uit te werken om deze prijs te verlagen1. Met deze brief geef ik antwoord op deze vragen en bied ik het bijbehorende onderzoeksrapport aan. 

Voorts informeer ik u in deze brief over de uitvoering van de tweede motie, ook van het lid Kathmann, over het in overleg treden met verschillende betrokken partijen over het aanbieden van betaalbaar internet aan de armste huishoudens2.

Onderzoek kale internetprijzen 

Voor het onderzoek naar de hoogte van de kale internetprijzen heb ik onderzoeksbureau Telecompaper ingeschakeld. Zij hebben gekeken naar hoe de consumententarieven voor alleen breedband internet (zonder aanvullende diensten zoals tv of mobiel) in Nederland zich verhouden tot die in vergelijkbare landen en landen met lagere tarieven dan in Nederland. Ook hebben zij gekeken naar mogelijke oorzaken van prijsverschillen tussen landen.

In het onderzoek worden tarieven van 12 landen3 met elkaar vergeleken. Hierbij is gekeken naar het gemiddelde consumententarief voor internet met tenminste 100 Mbps, waarbij voor de aanbieders die gezamenlijk tenminste 80% van de markt bedienen, per aanbieder en technologie (glasvezel en kabel) het goedkoopste aanbod4 is geselecteerd. Het betreft het gemiddelde tarief voor nieuwe klanten. Het onderzoek neemt hiermee het zeer brede internet-aanbod in de onderzochte landen als basis voor de internationale vergelijking. Daarmee onderscheidt het zich van andere onderzoeken, die soms conclusies trekken op basis van één laagste tarief, zonder mee te nemen of dat aanbod daadwerkelijk breed beschikbaar is voor consumenten. Om de tarieven vervolgens goed te kunnen vergelijken wordt er gecorrigeerd voor koopkrachtpariteit.

De conclusie van het onderzoek is dat de tarieven in Nederland niet tot de hoogste in Europa behoren maar zich met een gemiddeld tarief van €30,20 – €36,50 euro, onder of in het midden bevinden. Indien naast breedband over glasvezel en kabel ook ‘vast’ breedband via het mobiele 4G of 5G netwerk (Fixed Wireless Access, FWA) wordt meegenomen, zoals in Nederland al wordt aangeboden, wordt Nederland zelfs een van de goedkopere landen. Voor alle consumenten geldt wel dat het raadzaam is om abonnementen regelmatig te vergelijken en gebruik te maken van de overstapkortingen. Instap- en overstapkortingen zijn overigens ook in de onderzochte landen gebruikelijk. 

 

Telecompaper heeft tevens onderzoek gedaan naar nationale factoren die het verschil in tarieven kunnen verklaren. Er is gekeken naar macro-economische indicatoren, de mate van concurrentie in de consumentenmarkt en tussen netwerk-infrastructuren, aanlegkosten van infrastructuur, toegang tot netwerken en consumentengedrag. Uit het onderzoek komt naar voren dat er een relatief sterke relatie bestaat tussen de tarieven en de welvaart en koopkracht in een land. Hoe hoger de koopkracht, hoe hoger in het algemeen het tarief. Dit is een factor die niet kan worden beïnvloed. Verder valt een sterke positieve relatie op met het percentage overstappers in een land. Meer overstappers gaat samen met lagere tarieven.

Het onderzoek nuanceert de stelling dat tarieven in Nederland hoog zouden zijn in vergelijking met het buitenland. Dat neemt niet weg dat ik het van belang vind dat toegang tot internet voor iedereen betaalbaar moet zijn en blijven. Een goed concurrerende markt is daarbij hard nodig. Het is uiteraard aan de onafhankelijke toezichthouder ACM om daarop toe te zien. De ACM heeft eerder onderzoek gedaan naar de betaalbaarheid van internet in het algemeen5 en naar de daadwerkelijke maandelijkse kosten. Daaruit kwam naar voren dat met name consumenten die abonnementen afnemen met lagere snelheden veel korting laten liggen door niet jaarlijks over te stappen. Hierdoor betalen zij gemiddeld meer voor hun internetabonnement dan noodzakelijk.

Naar aanleiding van haar marktbeschouwing van de telecommarkt6 doet de ACM voorts nader onderzoek naar de marktwerking en de prijzen in het zogenoemde budgetsegment voor vast internet met lagere snelheden (onder de 100 Mbps). Ook gaat de toezichthouder strenger toezien op de wettelijke verplichting van telecomaanbieders om klanten actief te informeren over hun contractstatus en de voordeligste tarieven. Ik blijf met de ACM in gesprek over de effecten van dit verscherpte toezicht.

Betaalbaarheid voor de armste huishoudens 

Ondanks dat de kale internettarieven in Nederland in vergelijking met andere landen gemiddeld zijn, neemt dit niet weg dat de betaalbaarheid van het internetabonnement onder druk kan staan voor de armste groep huishoudens. De tweede motie richt zich daar op. 

Een vaak gehoorde manier om internet betaalbaarder te maken is om een speciaal aanbod te creëren voor arme huishoudens, vaak ‘sociaal internet’ genoemd. In de tweede motie, die oproept tot overleg over het aanbieden van betaalbaar internet voor de armste huishoudens wordt daarbij specifiek verwezen naar België en New York, waar dergelijke speciale regelingen gelden.

Telecompaper heeft aanvullend op het vergelijkende tarievenonderzoek een inventarisatie gemaakt van de regelingen voor sociaal internet die in een andere landen in Europa beschikbaar zijn, waaronder ook België en New York. Deze regelingen zijn opgelegd door de overheid, met of zonder subsidie, of worden (vooralsnog) vrijwillig aangeboden door internetproviders. Uit de inventarisatie blijkt echter dat het betreffende aanbod beperkt is qua snelheid en hoeveelheid GB’s en dat maar zeer selecte groepen huishoudens hier aanspraak op kunnen doen. Daarnaast brengen dergelijke regelingen hoge uitvoeringskosten met zich mee, waardoor het in combinatie met de relatief lage maandelijkse kosten voor toegang tot internet niet in de rede ligt om hier verdere stappen op te zetten. 

De tweede motie roept op tot overleg met alle betrokken partijen onder

onafhankelijk voorzitterschap. Gelet op hun deskundigheid met vraagstukken over versterking van het gebruik van ICT in de Nederlandse samenleving heb ik ECP Platform voor de Informatie Samenleving gevraagd dit voorzitterschap op zich te nemen. Zij is daartoe bereid. Een belangrijk punt in de motie is dat expliciet benoemd wordt dat het de voorkeur heeft dat marktpartijen een sociaal internetaanbod zelf vormgeven. Daar ben ik het mee eens. 

ECP is inmiddels gestart met de uitvraag naar informatie en standpunten van de betrokken partijen, allereerst bij de telecompartijen. Deze uitvraag moet inzicht geven in wat telecompartijen kunnen betekenen om de betaalbaarheid van internet voor de armste huishoudens te verbeteren. Het gaat dan naar mijn mening niet alleen om de kosten van het abonnement maar ook het kunnen vinden van een passend en betaalbaar aanbod. Daarnaast zullen de andere in de motie genoemde betrokken partijen, waaronder ook het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de ACM worden gevraagd hun standpunten in te brengen. 

ECP zal de geleverde input in een rondetafel bijeenkomst met betrokken partijen ter discussie brengen. Het doel van de bijeenkomst is het vinden van concrete oplossingen. De bijeenkomst is voorzien begin oktober en ik ga er van uit dat de onafhankelijke voorzitter kort daarna de voorlopige of zelfs definitieve bevindingen kan delen. Ik zal de Kamer vervolgens op de hoogte stellen. 

Vincent Karremans

Minister van Economische Zaken


  1. Kamerstuk 36 600-VII, nr. 69 ↩︎

  2. Kamerstuk 26 643, nr. 1290↩︎

  3. België, Duitsland, Denemarken, Finland, Zweden, Frankrijk, Spanje, Italië, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, deze landen verschillen in tarieven maar zijn economisch vergelijkbaar. Verder worden Roemenië en New York City meegenomen als outliers, in het oostelijk deel van Europa liggen de tarieven voor breedband aanzienlijk lager dan in het westen en de stad New York vanwege het veel hogere welvaartsniveau en zeer hoge bevolkingsdichtheid.↩︎

  4. In de tarieven worden alle kosten en kortingen berekend, dus ook eenmalige, over een periode van 24 maanden, uitsluitend voor ‘kaal internet’ inclusief basismodel-router met Wifi.↩︎

  5. Onderzoek beschikbaarheid en betaalbaarheid van internet en telefonie 2023 | ACM↩︎

  6. Marktbeschouwing telecommarkt 2024 | ACM↩︎