[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Homogene Groep Internationale samenwerking 2026 (HGIS-nota 2026)

Homogene Groep Internationale samenwerking 2026 (HGIS-nota 2026)

Brief regering

Nummer: 2025D36267, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-10-09 15:54, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36801-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36801 -1 Homogene Groep Internationale samenwerking 2026 (HGIS-nota 2026).

Onderdeel van zaak 2025Z15653:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2025–2026
36 801 Homogene Groep Internationale Samenwerking 2026 (HGIS-nota 2026)
Nr. 1

HGIS-nota 2026

Ontvangen 16 september 2025

Inhoudsopgave

Leeswijzer
Inleiding: Nederland en de wereld in 2026
HGIS 2026 naar beleidsthema's
Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit
Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerking
Beleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
Beleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling
Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
Bijlagen
Bijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de HGIS-nota 2025
Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Bijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Bijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthema
Bijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthema
Bijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting per regio in 2026
Bijlage 6: Berekening ODA-budget 2025-2030, realisatie ODA-prestatie 2024 en raming ODA-prestatie 2025-2030
Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2026
Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie en humanitaire actie in 2026

Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken





Geachte voorzitter,

Graag bied ik u de HGIS-nota 2026 aan. In de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Het uitgangspunt van de HGIS is het bevorderen van de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries op het terrein van internationale samenwerking. Hiermee beoogt de HGIS een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid.

De Minister van Buitenlandse Zaken

D.M. van Weel

Leeswijzer

Wat is de HGIS?

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Het doel van de HGIS is het bevorderen van de samenwerking en afstemming tussen de betrokken ministeries, voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid. Binnen de HGIS worden de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking expliciet zichtbaar gemaakt. Deze uitgaven dienen te voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingssamenwerking (Official Development Assistance, ODA).

De minister van Buitenlandse Zaken coördineert het Nederlandse buitenlandbeleid en daarmee de HGIS. De staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een coördinerende bevoegdheid voor de uitgaven aan ODA binnen de HGIS.

Twee keer per jaar wordt het parlement geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen de HGIS. Op Prinsjesdag wordt de HGIS-nota aangeboden en op Verantwoordingsdag wordt het HGIS-jaarverslag aangeboden aan de Staten-Generaal. Deze documenten geven een integraal overzicht van alle uitgaven op het terrein van internationale samenwerking, die op de verschillende departementale begrotingen staan.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Waar de HGIS-nota spreekt over ‘Nederland’ of ‘Nederlands’ wordt daarmee bedoeld: ‘(van) het Koninkrijk der Nederlanden’, tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Zoals vermeld in de Voorjaarsnota 2025 gelden aangepaste budgettaire afspraken over de HGIS vanaf 2026:

  1. Het non-ODA deel van het HGIS-budget wordt vanaf 2026 niet meer geïndexeerd met prijs bbp. Hiervoor gaat de reguliere Rijksbrede loon- en prijsbijstellingssystematiek gelden.
  2. De uitzondering op de eindejaarsmarge voor het HGIS-budget komt te vervallen, deze wordt in lijn gebracht met de reguliere eindejaarsmargesystematiek (1% van de begrotingsstand bij ontwerpbegroting).
  3. In lijn met de afspraken over de koppeling van de Defensiebegroting aan de NAVO-norm zijn alle onderdelen van de Defensiebegroting per 2026 uit de HGIS gehaald. De ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken blijven beleidsinhoudelijk nauw samenwerken bij de invulling van deze onderdelen, zoals het BIV en de Defensieattachés. Uitgaven die aan de NAVO-norm toerekenbaar zijn, lopen in beginsel niet meer mee in de indexatiesystematiek van de HGIS.

Opzet HGIS-nota 2026

HGIS-Beleidskader

De HGIS-nota 2026 geeft inzicht in de begrote middelen voor internationale samenwerking in 2026. De HGIS is ingericht langs negen beleidsthema’s. Deze indeling is gebaseerd op de begrotingen van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de internationale paragrafen van overige begrotingen. De toelichtende teksten zijn ontleend aan de Memories van Toelichting bij de begrotingen voor 2026 van de verschillende ministeries en geven een overzicht in vogelvlucht.

Meer uitgebreide toelichtingen worden in de begrotingen van de betrokken departementen weergegeven.

In de nota wordt eerst een aantal kaders geschetst ten aanzien van het buitenlandbeleid. Vervolgens wordt per beleidsthema de algemene beleidsdoelstelling gememoreerd en wordt op hoofdlijnen verder ingegaan op de geplande beleidsinzet in 2026 voor dit specifieke thema. Deze inzet is ontleend aan de beleidsagenda’s van de departementale begrotingen zoals deze tijdens Prinsjesdag 2025 zijn gepresenteerd. Omdat de beleidsinzet meestal gepaard gaat met een financiële inspanning, wordt dit in een tabel weergegeven waarbij de ODA-component specifiek wordt benoemd. Deze tabel geeft inzicht in de realisatiecijfers van 2024 en de ramingen voor 2025 en 2026. Ten slotte volgt een toelichting op de instrumenten zoals weergegeven in de tabel.

Bijlagen

Na de beleidsthema’s volgen acht bijlagen. In deze bijlagen worden gegevens, die verspreid staan over verschillende departementale begrotingen, gebundeld tot een overzichtelijk geheel:

Bijlage 1 Deze geeft een verticaal overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS tussen de HGIS nota 2025 en HGIS nota 2026.
Bijlagen 2a en 2b Hierin worden alle HGIS-uitgaven (bijlage 2a) en -ontvangsten (bijlage 2b) gepresenteerd per departement.
Bijlage 3 Een overzicht van de non-ODA uitgaven per beleidsthema.
Bijlagen 4 en 5 Hierin wordt een totaaloverzicht gegeven van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren, respectievelijk per beleidsthema (bijlage 4) en per regio (bijlage 5).
Bijlage 6 Geeft een berekening van het ODA-budget voor de periode 2025-2030.
Bijlage 7 Hierin wordt een raming van de verwachte publieke klimaatuitgaven voor ontwikkelingslanden in 2026 gepresenteerd.
Bijlage 8 Betreft een uiteenzetting van de internationale inspanningen in 2026 op het gebied van migratie.

Inleiding: Nederland en de wereld in 2026

Wereld in transitie

De wereld bevindt zich op een geopolitiek kantelmoment, gekenmerkt door nieuwe coalities, opkomende middenmachten, een assertiever China, een agressieve machtspolitiek van Rusland en een veranderende houding van de Verenigde Staten. Multilaterale afspraken en regels verliezen aan kracht, terwijl het Westen niet meer vanzelfsprekend de boventoon voert. Door deze nieuwe machtsstructuren en patronen zijn ook vrijhandel, markttoegang en open aanvoerlijnen geen vanzelfsprekendheden meer. Dit vereist een sterk en realistisch buitenlandbeleid, om de belangen van Nederland, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk te borgen.

Daarom voert dit kabinet een buitenlandbeleid dat Nederland en de Nederlanders dient, onze vrijheden verdedigt en onze waarden niet uit het oog verliest. Dit vergt dat wij onze positie in deze geopolitiek en onze veiligheid centraal stellen.

Als gevolg van deze geopolitieke ontwikkelingen, moeten Nederland en Europa zich sterker inzetten voor de eigen veiligheid en een grote verantwoordelijkheid nemen voor de stabiliteit in en rondom Europa. Voor de eigen veiligheid zet Nederland de steun aan Oekraïne, militair en niet-militair, onverminderd voort. Ook is Nederland voorstander van blijvende druk op Rusland, een versterkt NAVO-bondgenootschap, investeringen in Europese defensie en nauwere samenwerking met gelijkgestemde Europese landen. De Verenigde Staten blijft daarnaast een cruciale partner en bondgenoot, waardoor het in Nederlands belang is en blijft om in de trans-Atlantische band te investeren. Dat betekent onder meer een serieuze verhoging van de uitgaven ten behoeve van onze eigen veiligheid.

Een sterk Europa vraagt om een volwassen Unie die haar geopolitieke en economische rol volwaardig vervult. Onze welvaart vereist veiligheid, en omgekeerd is een innovatieve en veerkrachtige economie essentieel om die veiligheid te waarborgen. Nederland zet zich binnen de EU actief in voor prioriteiten die daaraan bijdragen, zoals migratie, het landbouwbeleid en de EU-begroting. In aanloop naar het EU-voorzitterschap in 2029 draagt Nederland bij aan een Unie die daadkrachtig en toekomstbestendig is.

Het behartigen van de belangen van het Koninkrijk in een wereld waarin veiligheid en welvaart onder druk staan vraagt om slagvaardige diplomatie. In de huidige geopolitieke en geo-economische context betekent dat er steeds vaker een afweging gemaakt moet worden tussen waarden, welvaart en weerbaarheid. Een toekomstbestendige diplomatie vraagt het ministerie scherper te kiezen om op te komen voor het Nederlandse belang. Door het Hoofdlijnenakkoord van kabinet-Schoof is bepaald dat er een taakstelling nodig is. De taakstelling, waarbij bezuinigd moet worden op zowel de apparaatskosten als (non-ODA) programmamiddelen, legt extra druk op deze opdracht en vraagt om keuzes. Dat heeft gevolgen voor het postennet: sommige posten zullen sluiten, andere posten zullen krimpen. Dat doet pijn, maar het is nodig om met minder middelen effectief te blijven in een kantelende wereldorde.

Nederland is een sterk handelsland. We hebben een open op handel gerichte economie. Ongeveer een derde van ons gezamenlijk inkomen verdienen we in het buitenland. Dat levert 2,6 miljoen voltijdbanen op. Om onze welvaart en werkgelegenheid op peil te houden en onze economische weerbaarheid te vergroten blijft het kabinet inzetten op excellente economische diplomatie en handelsbevordering. We trekken daarbij samen op met onze partners binnen en buiten de EU om onze belangen te dienen. We zetten het Nederlands verdienvermogen voorop en blijven onze bedrijven onverminderd steunen in hun internationale ambities. We kiezen voor een scherpe focus op markten en thema’s waar Nederlandse kennis en kunde het verschil maken en we kansen zien. Samen met onze EU-partners werken we aan sterkere banden met gelijkgezinde landen buiten Europa. Binnen de EU zetten we in op een gelijk speelveld en op regeldrukbeperking voor internationaal opererende bedrijven, met respect voor andere relevante beleidsdoelstellingen..

Vanuit Ontwikkelingshulp werken we samen met lage- en middeninkomenslanden aan sociaal-economische ontwikkeling, waarbij we inzetten op veiligheid en stabiliteit, het vergroten van economische samenwerking met deze landen en het tegengaan van irreguliere migratie. We zetten in op gelijkwaardige samenwerking, waarbij we aansluiten bij de behoeften van de landen waarmee we samenwerken en de belangen van Nederland. Zo blijft Nederland zich positioneren als betrouwbare partner voor ontwikkelingshulp.

HGIS 2026 naar beleidsthema's

De HGIS is onderverdeeld in negen beleidsthema’s inclusief een categorie apparaatskosten en overige uitgaven, waarbij ook de kosten voor het postennet zijn opgenomen. Het totale HGIS-budget voor 2026 komt uit op omstreeks EUR 8,3 miljard. Hiervan kwalificeert ongeveer EUR 6,7 miljard als Official Development Assistance (ODA) en EUR 1,5 miljard als non-ODA.

4 Consulaire belangenbehartiging en internationaal uitdragen NL waarden en belangen 0,8% 65 0 65
5 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen 7,4% 612 489 123
6 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat 11,1% 917 882 34
7 Sociale vooruitgang 7,4% 614 602 11
8 Versterkte kaders voor ontwikkeling 27,4% 2.261 2.243 17
9 Apparaatskosten 13,5% 1.109 327 782
Totaal 100% 8.247 6.746 1.500
8 Versterkte kaders voor ontwikkeling 27,2%
2 Vrede, veiligheid en stabiliteit 17,8%
9 Apparaatskosten 13,6%
3 Effectieve Europese samenwerking 12,9%
6 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat 11,1%
7 Sociale vooruitgang 7,4%
5 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen 7,4%
1 Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging mensenrechten en gastlandbeleid 1,8%
4 Consulaire belangenbehartiging en internationaal uitdragen NL waarden en belangen 0,8%
Totaal 100%

Hierna wordt per beleidsthema specifiek ingegaan op de algemene doelstelling, de beleidsinzet voor 2026, de budgettaire gevolgen en een korte toelichting op de tabellen. Per onderdeel is expliciet het ODA-aandeel in de uitgaven inzichtelijk gemaakt. In bijlage 2 van deze nota is een totaaloverzicht opgenomen waarin per departement aangegeven is welk deel van de uitgaven (bijlage 2a) en ontvangsten (bijlage 2b) ODA en non-ODA betreft.

Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid

Algemeen

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

Beleidsinzet toegelicht

Mensenrechten, internationale rechtsorde en democratie

Een sterke internationale rechtsorde is van cruciaal belang voor de bescherming van de Nederlandse weerbaarheid, welvaart en waarden. Nederland zet zich in, als onderdeel van het brede buitenlandbeleid en vanuit zijn grondwettelijke taak (art. 90), voor de handhaving van fundamentele internationale rechtsnormen door het ter verantwoording roepen van staten en individuen voor de meest ernstige schendingen van het internationaal recht. Tegelijkertijd stelt Nederland ook realistische prioriteiten met oog voor het Nederlandse belang, een Nederlandse meerwaarde en een handelingsperspectief met tastbare vooruitgang.

Nederland benut hiervoor onder meer zijn lidmaatschap van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) voor de periode 2024-2026, de Raad van Europa en de Peace Building Commission.

Nederland heeft een sterke reputatie en een belangrijke verantwoordelijkheid als gastland en verdragspartij van de internationaalrechtelijke instellingen die in Den Haag gevestigd zijn, waaronder het Internationaal Strafhof. Mede daarom hecht het kabinet aan opsporing (waaronder bewijsvergaring), vervolging en berechting van misdrijven gepleegd door Da’esh. Ook de Nederlandse voortrekkersrol op accountability voor de internationale misdrijven begaan tegen Oekraïne in de context van Ruslands illegale, grootschalige oorlog valt hieronder.

Het kabinet doet er samen met andere getroffen landen alles aan om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen voor het neerhalen van vlucht MH17, onder meer door zich er voor in te blijven zetten dat de daders en andere verantwoordelijken hun straf en aansprakelijkheid niet ontlopen evenals door de opvolging van het besluit van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) inzake de vlucht MH17-procedure en van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de statenklacht van Nederland tegen de Russische Federatie.  

Binnen het mensenrechtenbeleid houdt het kabinet vast aan de bestaande prioriteiten uit de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde. Daarnaast moet het kabinet scherpere keuzes maken, met meer oog voor ons concrete handelingsperspectief, de geopolitieke context, en de integrale afweging met onze andere belangen. Mede in het licht van de bezuinigingen op programmabudgetten en in opvolging van de recente IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid1 kiest Nederland voor een sterkere concentratie van het Mensenrechtenfonds op een beperkter aantal prioriteitslanden, om de impact van het mensenrechtenbeleid te behouden in de landen waar Nederland aantoonbaar verschil kan maken.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
BZ 1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 61.587 22.035 59.613 22.048 59.613 22.048
BZ 1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 67.968 38.864 51.911 26.839 51.463 26.216
BZ 1.3 Gastandbeleid internationale organisaties 19.133 0 16.967 0 16.551 0
JenV 33.03 Opsporing en vervolging 1.058 159 1.098 200 1.098 200
JenV 91.01 Apparaatsuitgaven kerndepartement 20.433 0 20.932 0 20.935 0
IenW 17.01 Luchtvaart 1.395 0 1.455 0 1.455 0
IenW 18.01 Scheepvaart en havens 997 0 1.252 0 1.173 0
SZW 02.00 Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet 0 0 9 0 9 0
Totaal Thema 172.571 61.058 153.237 49.087 152.297 48.464

Financiële instrumenten

BZ

  1. Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen.
  2. Bijdragen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Internationaal Strafhof (ICC) en andere hoven en tribunalen.
  3. Bijdragen en subsidies voor diverse initiatieven gericht op draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof, de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
  4. Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender, intersekse en queer personen (LHBTIQ+), vrijheid van religie en levensovertuiging , bescherming van vrijheid van meningsuiting online en offline, en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte + accountability. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
  5. Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités,  vrijheid van religie en levensovertuiging en accountability.
  6. Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
  7. Bijdragen aan campagnes en lobby-activiteiten bij acquisitie van IO’s.
  8. Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
  9. Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
  10. Bijdrage aan het meerjaren onderhoudsplan voor het Vredespaleis en de asbest verwijdering binnen het Vredespaleis.

JenV

  1. Contributie aan de World Intellectual Property Organization (WIPO).
  2. Bijdrage aan opsporing en vervolging Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
  3. Bijdrage aan opsporing en vervolging drugbestrijding Suriname.
  4. Bijdrage aan de huisvestingskosten van Europol en Eurojust.

IenW

  1. Contributies en bijdragen aan diverse internationale organisaties mede gericht op de versterking van de Nederlandse handels- en ondernemingspositie voor lucht- en scheepvaart:

    1. Contributie aan International Civil Aviation Organization (ICAO).
    2. Contributie aan de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).
    3. Contributie aan de International Maritime Organization (IMO).
    4. Bijdrage aan de North Atlantic Ice Patrol.

SZW

  1. Bijdrage aan het Administratief Centrum voor de Sociale Zekerheid voor de Rijnvarenden (CASS).

Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit

Algemeen

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking, bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral aan de randen en in de brede nabuurregio van Europa, en steun aan Oekraïne. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland blootstaat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

Beleidsinzet toegelicht

Afschrikking, verdediging en strategische stabiliteit
Het kabinet blijft zich inzetten voor een effectief Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) - waaronder door het verbeteren van de coherentie van het EU-buitenlandbeleid - en de versterking van de Europese veiligheid en defensiecapaciteiten via actief EU beleid. In het bijzonder heeft de EU een belangrijke rol in het versterken van de verdedigings- en afschrikkingscapaciteit van lidstaten en de NAVO, voornamelijk door actief defensie-industriebeleid en het versterken van maatschappelijke weerbaarheid. Nederland werkt in de Joint Expeditionary Force (JEF) samen met gelijkgezinde partners op gebied van onder meer civiel-militaire samenwerking, trainingen, militaire oefeningen, operaties en crisismanagement. De JEF biedt een platform voor kennisdeling, afschrikking en coalitievorming en discussie over defensie en veiligheidsonderwerpen. Het kabinet continueert de inzet op strategische stabiliteit in Europa, mede in het licht van de zorgelijke Russische nucleaire retoriek en de toename van het Chinese kernwapenarsenaal.2 Het Non-Proliferatieverdrag3 (NPV), waarvan de toetsingsconferentie in 2026 plaatsvindt, blijft de steunpilaar van het wapenbeheersing en non-proliferatiebeleid.

Nationale veiligheid en weerbaarheid
De Rijksbrede Veiligheidsstrategie4 vormt het kader voor de versterking van onze nationale veiligheid. Focus ligt op het verhogen van de weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Gezien de internationale aard van de actuele dreigingen, is het van belang ook in internationaal verband te werken aan de gezamenlijke weerbaarheid5, in eerste instantie via het versterken van de Europese samenwerking op het tegengaan van hybride dreigingen. Dit doet BZ onder meer via de Internationale Cyberstrategie6. maar ook door in internationaal verband samen te werken ter bescherming van onderzeese en digitale infrastructuren.

Maritieme Veiligheid krijgt daarbij bijzondere aandacht – niet alleen in de Noordzee en de daarmee samenhangende economische belangen van internationale vrijhandel en veiligheid – maar ook met het oog op Nederlandse belangen wereldwijd. Denk aan de belangen in de Oost- en Baltische zee, in het Midden-Oosten, de Indo-Pacifische regio en het Caribisch gebied.

Technologische ontwikkelingen, zoals op het gebied van AI, vormen in toenemende mate een uitdaging voor de nationale veiligheid. Nederland blijft inzetten op intensievere samenwerking met Europese partners ter versterking van de Europese tech-infrastructuur en pleit bij bedrijven en organisaties voor het belang van veiligheid en mensenrechten in de ontwikkeling van technische standaarden voor digitale technologieën.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft werken aan het tegengaan van desinformatie, manipulatieve deepfakes en online buitenlandse inmenging en richt zich daarbij op het herkennen en beperken van desinformatie, zonder daarbij de vrijheid van meningsuiting aan te tasten. Met gelijkgezinde landen werkt Nederland aan het bevorderen en bestendigen van informatie-integriteit.

Missies en operaties
Ook conflicten en oorlogen verder buiten het NAVO-verdragsgebied kunnen onze veiligheid en welvaart en die van onze bondgenoten bedreigen. Daarom blijft het kabinet in ieder geval inzetten op bijdragen aan missies en operaties met militair, civiel en politieel personeel in: i) Europa (Westelijke Balkan, Moldavië en Zuidelijke Kaukasus); ii) het Midden-Oosten; iii) de Rode Zee-regio; iv) de Indo-Pacific; v) West-Afrika; en vi) kleinschalige missiebijdragen. Ook is het mogelijk dat Nederland om ondersteuning aan Oekraïne wordt gevraagd na een bestand.

Contraterrorisme
Terrorisme is niet weg en kent geen grenzen. Zo blijft het jihadisme en andere vormen van de radicale Islam de grootste terrorismedreiging7 voor West-Europa; dragen online ontwikkelingen bij aan snelle radicalisering van jongeren; winnen jihadistische groeperingen terrein in Afrika; blijft Islamitische Staat (IS) aanwezig en onvoorspelbaar en zijn ook de ontwikkelingen in het Midden-Oosten reden voor nauwlettende monitoring op gebied van contraterrorisme.

Het kabinet is evenwel genoodzaakt scherpe keuzes te maken in de inzet tegen terrorisme en blijft daarbij de onmiskenbare link met nationale veiligheid zwaar meewegen. De kennisfunctie op het gebied van internationaal terrorisme van BZ wordt strategischer ingezet. Zo draagt Nederland het co-voorzitterschap van de Terrorist Travel Working Group van de Anti Isis Coalitie (AIC), samen met de Verenigde Staten, Turkije, Koeweit en Interpol. Het kabinet blijft daarnaast inzetten in den brede op een versterkte rol in internationale (multilaterale) allianties, via de EU, de AIC, het Global Counter Terrorism Forum (GCTF) en de VN.

Humanitaire hulp

Humanitaire noden blijven wereldwijd toenemen, naar verwachting ook in 2026. Toenemende conflicten en natuurrampen, zoals aardbevingen en overstromingen, dragen hieraan in belangrijke mate bij. De wereldwijde vraag naar hulp groeit sneller dan de beschikbare middelen. Tegelijkertijd wordt het voor hulpverleners steeds moeilijker om veilig en onbelemmerd toegang te krijgen tot mensen in nood. In combinatie met veranderende geopolitieke verhoudingen zet dit de capaciteit van humanitaire organisaties onder toenemende druk. Dit onderstreept de noodzaak tot vernieuwing van het humanitaire systeem, waarbij humanitaire actoren moeilijke, maar noodzakelijke keuzes zullen moeten maken. Nederland is in dit proces een constructieve en betrouwbare partner, die inzet op effectiviteit, betere samenwerking en onderlinge afstemming. Tegelijkertijd blijft Nederland via meerjarige, flexibele financiering humanitaire hulp bieden aan de meest kwetsbaren, onafhankelijk van het eigen nationale belang.

Opvang in de regio en migratiesamenwerking

Nederland investeert in brede, gelijkwaardige partnerschappen met herkomst- en doorreislanden om irreguliere migratie te beperken, migrantenrechten te beschermen en terugkeer te bevorderen. In 2026 wordt het aantal partnerschappen uitgebreid en worden bestaande relaties verdiept, in coördinatie van de Taskforce Internationale Migratie. Binnen deze samenwerkingen wordt ook ingespeeld op de behoeften van partnerlanden, onder andere op het gebied van voedsel, water en gezondheid. Nederland zet hiervoor ook instrumenten en middelen uit andere delen van de BHO-begroting flexibel in. Daarnaast wordt nauwe afstemming gezocht met EU partners, en worden kansen benut voor samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Conform de inzet van de beleidsbrief Ontwikkelingshulp (kamerstuknummer 36180-133) breidt Nederland vanaf 2026 de inzet op opvang in de regio uit, met focus op langdurige opvang van vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen. De inzet richt zich op het bieden van basisvoorzieningen (zoals sanitatie en bescherming) én perspectief (zoals onderwijs en werkgelegenheid), onder andere via partnerschappen met VN-organisaties (zoals PROSPECTS), financiële instellingen (zoals GCFF) en lokale actoren. Daarnaast voert Nederland beleidsdialogen met overheden van opvanglanden om integratie te bevorderen, bijvoorbeeld via toegang tot identiteitsbewijzen, scholing en arbeidsmarkt. Deze inzet vindt plaats in de Hoorn van Afrika, de MENA-regio, de Afghanistanregio, Moldavië en Armenië. Ook wordt actief gekeken naar vrijwillige terugkeer, met bijzondere aandacht voor Syrië. Daarbij worden – waar mogelijk – koppelingen gelegd met thema’s als voedselzekerheid, water en gezondheidszorg.

Veiligheid en stabiliteit
We investeren met ontwikkelingshulp gericht in onze eigen veiligheid waarbij conflictsensitief wordt gewerkt en politieke, diplomatieke en programmatische inzet in samenhang worden gebracht. Vanaf 2026 concentreren we onze ontwikkelingshulpbijdrage aan veiligheid binnen drie nabuurregio’s van Europa (West-Afrika, Hoorn van Afrika, Midden-Oosten en Noord-Afrika) omdat 80% van alle conflicten hier plaatsvinden en mensen hier in grote kwetsbaarheid leven. Dit biedt ruimte aan drugs en migratieroutes naar Europa, terrorisme en ondermijning. Dat raakt ook onze veiligheid.

In deze regio’s werkt Nederland aan het vergroten van stabiliteit. In 2026 starten we met een geïntegreerd programma voor de Sahel-regio in West-Afrika. Dit doen we door enerzijds in te zetten op eerlijke toegang tot basisvoorzieningen zoals voedsel, water en gezondheidszorg. Anderzijds dragen we bij aan conflictbemiddeling, vredesopbouw en het versterken van de justitie- en veiligheidssector en rechtsketen, bijvoorbeeld om drugshandel naar Europa een halt toe te roepen. Op die manier dragen we bij aan het doorbreken van de neerwaartse spiraal van wetteloosheid, criminaliteit en geweld tegen burgers. Dit helpt ook voorkomen dat mensen gedwongen een land moeten verlaten.

Steun aan Oekraïne

Al ruim drie jaar voert Rusland een agressieoorlog tegen Oekraïne. Niet alleen het lot van Oekraïne staat op het spel, ook dat van Nederland, Europa en de Europese veiligheid. Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als dat nodig is. Mede door de gewijzigde inzet van de Verenigde Staten is de geopolitieke dynamiek veranderd. Dat vraagt meer van Nederland en bondgenoten, onder andere in het kader van de EU, de NAVO en nieuwe verbanden zoals de Coalition of the Willing. Europese steun is opgevoerd om Oekraïne in een zo sterk mogelijke positie te brengen, waardoor Oekraïne een flexibele positie heeft tijdens mogelijke onderhandelingen of een mogelijk bestand. Binnen de EU heeft Nederland het voorstel van EU-Hoge Vertegenwoordiger Kallas voor militaire hulp gesteund. Tegelijkertijd wordt de druk op Rusland opgevoerd en blijft Nederland werken aan aanvullende sancties.

Het kabinet blijft zich inspannen om Oekraïne financieel op de been te houden door middel van macro-financiële steun, herstel van kritieke infra­structuur en wederopbouw, zoals de energie-infrastructuur. Nederland zal inzet van het bedrijfsleven blijven aanjagen en faciliteren, humanitaire hulp verstrekken en bijdragen aan het bewerkstelligen van accountability (rekenschap). Zo is Nederland coördinator van inspanningen om gerech­tigheid voor Oekraïne te bewerkstelligen, en levert Nederland daarnaast een substantiële bijdrage aan capaciteitsopbouw in Oekraïne zelf voor het opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven. Nederland zit in de kerngroep van landen die hebben onderhandeld over een agres­sietribunaal en leidt de onderhandelingen voor een claimscommissie voor schade als gevolg van de Russische internationale misdrijven. Voor beide toekomstige instellingen heeft Nederland - onder voorwaarden - gastland­schap aangeboden.

De NAVO is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Een sterke collectieve afschrikking en verdediging, zoals door de bondgenoten verankerd in het NAVO-verdrag, is noodzakelijk in het licht van de huidige geopolitieke dreigingen. Nederland én Europa zetten sterker in op de eigen veiligheid. De Europese Unie dient hier een belangrijke ondersteunende rol in te spelen.

Budgettaire gevolgen van beleid

PM: onderstaande tabel is bijgewerkt op basis van de SG-versie van departementale begrotingen. De cijfers worden later geüpdated op basis van de definitieve begrotingsstanden.

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
BZ 2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 37.518 0 63.100 0 26.960 0
BZ 2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 18.095 0 7.431 0 6.074 0
BZ 2.3 Wapenbeheersing 13.018 3.198 11.775 3.252 11.699 3.252
BZ 2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 172.441 70.984 153.319 59.463 174.848 60.019
BZ 2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 33.143 13.257 29.622 12.101 27.231 16.529
BZ 2.6 Oekraine (V) 0 0 107.500 0 93.000 10.000
JenV 31.03 Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en beheer meldkamers 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147
JenV 36.02 Nationale veiligheid en terrorismebestrijding 2.700 0 40.800 0 13.100 0
BHO 04.01 Humanitaire Hulp 609.255 609.250 472.401 471.384 474.877 473.860
BHO 04.02 Migratie 290.931 290.931 307.015 307.015 384.815 384.815
BHO 04.03 Veiligheid en Stabiliteit 200.420 200.420 190.288 190.288 230.204 230.204
DEF 01.01.23 Crisisbeheersingsoperaties 2.697.206 0 3.922.368 0 0 0
DEF 01.01.55 Bijdrage aan internationale samenwerking 0 0 436.000 0 0 0
DEF 09.01 Programmauitgaven 8.313 0 1.406 0 0 0
Totaal Thema 4.092.187 1.197.187 5.752.172 1.052.650 1.451.955 1.187.826

Financiële instrumenten

BZ

  1. Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
  2. Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
  3. Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het draagvlak in Nederland voor collectieve veiligheid in het kader van de NAVO, mede in aanloop naar de NAVO-top in 2025 en het bevorderen van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
  4. Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid verder brengen, waaronder op het tegengaan van hybride dreigingen, bevorderen van economische veiligheid en internationale weerbaarheid. Dit draagt bij aan het engagement van Nederland.
  5. Veiligheidsfonds, voor activiteiten met een aanjagende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen. Geoormerkte bijdragen via trustfunds in vooral non-ODA landen en bijv. lidmaatschappen van Centres of Excellence, dienen om NL belangen te waarborgen en waarden te versterken.
  6. Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
  7. Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition against  ISIS.
  8. Projecten ondersteund door het diplomatieke contraterrorisme netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren, gericht op capaciteitsopbouw, preventie en aanpak van radicalisering en gewelddadig extremisme in voor Nederland prioritaire regio’s.
  9. Organisatie van de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst van de Global Coalition to Counter ISIS (Anti-ISIS Coalitie) .
  10. Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) voor capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance.
  11. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven in derde landen gericht op vergroting cybersecurity en cyberweerbaarheid.
  12. Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten.
  13. Uitvoeringscontract met RVO om de impact van de Nederlandse beleidsprioriteiten op het gebied van cyber capaciteitsopbouw te vergroten middels Europese uitvoeringsinstrumenten, met name op het Afrikaans continent en in de Indo-Pacific regio (beiden prioriteitsregio’s van de Internationale Cyberstrategie 2023 - 2028).
  14. Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO. 
  15. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie
  16. Jaarlijkse bijdrage, via PV OPCW, aan TNO om met name de unieke status van OPCW ‘Designated Lab’ voor biomedische monsters e.a. te behouden.
  17. Jaarlijkse bijdrage aan de OVSE en OVSE Open Skies Consultative Commission
  18. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
  19. Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkelingshulp in landen in conflictsituaties. Het fonds richt zich specifiek op regio’s waar stabiliteit voor Nederland van groot belang is, zoals aan de randen van Europa.
  20. Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals training voor Afrikaanse peacekeepers (GPOI) en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.
  21. Het Makandra-programma is naar aanleiding van het amendement van het lid Sjoerdsma c.s., het amendement van het lid Van Helvert c.s. en een hoogambtelijke interdepartementale missie gestart (zoals geïntroduceerd in Kamerstuk 20 361, nr. 194 ). Dit programma is gericht op technische assistentie aan Suriname met als doel het versterken van de rechtsstaat, het verbeteren van goed bestuur en het ondersteunen van de Surinaamse overheid en overheids-agentschappen bij het opstellen van de juiste kaders en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling en economische groei. In 2023 werd het budget voor het programma (2021-2025) verhoogd van in totaal EUR 6 naar EUR 10 miljoen (Kamerstuk 20 316, nr. 205). Het programma loopt in 2025 af.
  22. Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie. Daarom worden deze middelen jaarlijks overgeheveld naar de Defensiebegroting.
  23. Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
  24. Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matraprogramma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shirakaprogramma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten.
  25. Onder dit artikelonderdeel worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s accountability en gastlandschap, niet-militaire veiligheidssteun en humanitair ontmijnen.
  26. Onderdeel hiervan zijn bijdragen aan het NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package Trust Fund (UCAPTF). Hiermee wordt urgente non-letale steun aan Oekraïne gefinancierd en projecten die bijdragen aan de capaciteitsopbouw van de Oekraïense veiligheids- en defensiesector. Ook zullen bijdragen op het gebied van het vergroten van cyberweerbaarheid in de Oekraïne gecontinueerd worden.
  27. Bijdragen voor accountability Oekraïne worden aangewend voor het ondersteunen van Oekraïne bij het nationaal opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven, via gespecialiseerde internationale partnerorganisaties. Tevens wordt de financiering ingezet voor het faciliteren van internationale coördinatie en ondersteunen van bestaande en nieuw op te richten internationale justitiemechanismes.

JenV

  1. Bijdragen in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties.

BHO

  1. Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA, het thematisch humanitair fonds van UNICEF en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van  humanitaire hulp;
  2. Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit;
  3. Crisisspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het (Internationale) Rode Kruis en subsidies aan Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance-DRA);
  4. Subsidies ter versterking van de humanitaire sector, Dit betreft onder andere verbetering van humanitaire toegang en veiligheid voor hulpverleners.
  5. Bijdragen ten behoeve van de integratie van specifieke thema’s in humanitaire hulp, zoals geestelijke gezondheid en psychosociale steun;
  6. Bijdragen en opdrachten ten behoeve van kennis en trainingen (internationaal) op het gebied van Humanitaire Hulp waaronder Humanitaire toegang.
  7. Bijdragen aan het bieden van zowel basisvoorzieningen (sanitatie, bescherming) als het langere termijnperspectief (educatie, banen) aan vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen in landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen.
  8. Bijdrage aan het PROSPECTS programma in samenwerking met vijf internationale organisaties.
  9. Bijdragen aan midden-inkomenslanden die geen toegang hebben tot concessionele leningen via de Global Concessional Finance Facility (GCFF) van de Wereldbank.
  10. Subsidies aan programma's op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.
  11. Bijdragen en subsidies in het kader van migratiesamenwerking.
  12. Bijdragen aan de Internationale Organistie voor Migratie (IOM) en maatschappelijke organisaties voor de vrijwillige terugkeer uit Nederland en de herintegratie in hun eigen land van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.
  13. Subsidies aan Nederlandse en internationale NGO"s voor de bevordering van vredes- en politieke processen in landen. Hierin wordt nauw opgetrokken met andere ministeries.
  14. Subsidies aan lokaal en internationaal opererende organisaties voor het versterken van de rechtstaat en bestuur wereldwijd.

DEF

  1. Voor een overzicht van de missies en operaties wordt verwezen naar de begroting van het ministerie van Defensie.

Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerking

Algemeen

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om bij te dragen aan een slagvaardige, economisch sterke, weerbare en concurrerende Unie, want Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Nederland zal hiertoe nauw samenwerken met internationale partners. Door consequent en constructief-kritisch optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

Beleidsinzet toegelicht

Unie voorbereiden op de toekomst
Een goed functionerende EU is niet mogelijk zonder een toekomstbestendige Europese begroting. Hier zijn scherpe keuzes voor nodig: de begroting moet zich primair richten op beleidsterreinen met de meeste EU-toegevoegde waarde. De Europese begroting dient daarnaast effectiever ingericht te worden door middel van versimpeling en meer flexibiliteit. Het kabinet blijft zich inzetten op een verantwoorde omvang van het volgend MFK, leidend tot een Nederlandse afdracht die in lijn is met de besparingsopgave uit het Hoofdlijnenakkoord.

Naast een toekomstbestendige begroting is het belangrijk dat de Unie zich gedegen voorbereidt op toekomstige uitbreiding. Het kabinet vindt het belangrijk dat de gevolgen van uitbreiding voor de Unie in kaart worden gebracht op het gebied van waarden, beleid, begroting en bestuur.

Het kabinet staat zeer kritisch tegenover EU-uitbreiding en houdt streng vast aan de eisen voor lidmaatschap (de Kopenhagen-criteria). Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn essentieel, net als adequate implementatie van het EU-acquis en aansluiting bij het EU-GBVB. Dit is mede van belang om de integriteit van de interne markt van de EU te borgen.

Sancties

Als onderdeel van een brede Europese aanpak van bedreigingen voor de internationale stabiliteit en rechtsorde waarop onze veiligheid, vrijheid en welvaart gebaseerd zijn, heeft Nederland een voortrekkersrol binnen de EU in de ontwikkeling van sancties. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om maatregelen die de Russische oorlogscapaciteit inperken, waarmee gevolgen worden verbonden aan mensenrechtenschendingen, en tegengaan van omzeiling via derde landen in samenwerking met internationale partners. Om de EU-brede naleving van sancties te versterken, zet Nederland in op uitvoering van het Nederlandse non-paper8 over dit thema, dat is gepresenteerd tijdens de sanctieconferentie in januari 2025. Nationaal krijgt de modernisering van het sanctiestelsel vorm middels het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen9 en de oprichting van het Centraal Meldpunt Sancties binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken. In het kader van de voorjaarsnota maakte het kabinet structureel 36,5 miljoen euro vrij voor de instandhouding en verdere versterking van sanctienaleving in Nederland10. De structurele middelen zijn bedoeld voor departementen, handhaving en toezicht.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
BZ 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 938.733 863.000 999.733 924.000 999.733 924.000
BZ 3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 71.245 71.245 38.644 38.644 33.500 33.500
BZ 3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 21.435 6.976 23.984 7.996 23.984 7.996
BZ 3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 5.275 0 7.023 0 7.023 0
Totaal Thema 1.036.688 941.221 1.069.384 970.640 1.064.240 965.496

Financiële instrumenten

BZ

  1. Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de Landen en Gebieden Overzee (LGO) uitvoerde tot 2021. Het grootste deel van het EOF was bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Met ingang van 2021 wordt de steun aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan gefinancierd uit het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) dat onder de EU-begroting valt. Voor de financiering van programma’s in LGO is met ingang van 2021 een apart budget voorzien onder de EU-begroting. De aflopende bijdragen aan het EOF in 2022 en de jaren daarna betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF.
  2. Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan het versterken van de effectiviteit van het toezichtsysteem van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
  3. Bank van de Raad van Europa (Council of Europe Bank – CEB): De Bank van de Raad van Europa is actief in de landen van de Raad. De CEB was een van de eerste multilaterale ontwikkelingsbanken die garanties en leningen uitgaf voor ondersteuning en integratie van ontheemde Oekraïners in buurlanden als gevolg van de Russische oorlog. Door deze respons en de wens om in Oekraïne zelf actief te worden met investeringen voor vluchtelingen, scholing en gezondheidszorg, stond het kapitaal van de CEB onder druk en is in december 2022 een kapitaalverhoging van EUR 4,25 miljard overeengekomen. Met de goedkeuring van de kapitaalverhoging is Oekraïne op 15 juni 2023 lid en operatieland geworden van de bank.
  4. Nederland is begonnen met de inbetaling van deze kapitaalverhoging. De Nederlandse bijdrage aan het inbetaalde kapitaal bedraagt EUR 43,6 miljoen. De helft van dit bedrag is toe te schrijven aan de op te starten activiteiten in Oekraïne en wordt gedekt uit de zogenaamde Oekraïneregeling, overmaking heeft in 2023 plaatsgevonden. De andere helft dient voor de ondersteuning van lopende activiteiten elders en wordt tot en met 2026 in tranches uit de BZ-begroting betaald.
  5. Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
  6. Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
  7. Europa College beurzenprogramma: vanuit dit programma worden beurzen verstrekt aan Nederlandse studenten die studeren aan het Europacollege. De afgegeven beschikking is voor de jaren 2023-2027.
  8. EU-sanctiebeleid: dit programma geeft invulling aan amendement 35924-V14 van dhr. Sjoerdsma inzake het vergroten van de sanctiecapaciteit. In de voorjaarsbesluitvorming 2025 is structureel EUR 36,5 miljoen vrijgemaakt voor de instandhouding en verdere versterking van de sanctienaleving in Nederland. 
  9. Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid.
  10. Alle invoerrechten die door de lidstaten worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU. Deze invoerrechten worden ook wel de Traditionele Eigen Middelen (TEM) genoemd en zijn onlosmakelijk verbonden met de douane-unie. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect.
  11. De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.
  12. Nederland kan aanspraak maken op ca. EUR 5,4 miljard vanuit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) inclusief RePowerEU. De middelen vanuit de faciliteit komen als ontvangsten binnen via artikelonderdeel 3.11 Europees Herstelfonds. De middelen worden uitgekeerd bij betalingsverzoeken waarbij aangetoond moet worden dat er voldoende voortgang is geboekt op de in het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan vastgelegde mijlpalen en doelstellingen. Het niet behalen van mijlpalen en doelstellingen zou kunnen leiden tot budgettaire tegenvallers die binnen de vastgelegde uitgavenplafonds gedekt moeten worden.

Beleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Algemeen

Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland, het verstrekken van publieksinformatie over consulaire en andere diensten van de Rijksoverheid aan Nederlanders in het buitenland en niet-Nederlanders die gebruik willen maken van de diensten van de Nederlandse overheid, consulaire crisisbeheersing en paraatheid. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de verlening van visa kort verblijf (kvv) en de afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (mvv).

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.
De strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ heeft als doel begrip en draagvlak te vergroten voor het geïntegreerde buitenlandbeleid (HGIS) en het eenduidig versterken van de beeldvorming over Nederland bij buitenlandse doelgroepen via de publieke band. De aanpak verstevigt het netwerk van beleidsbeïnvloeders die kunnen sturen op de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen.

Beleidsinzet toegelicht

Nederlanders Wereldwijd & Consulair

Naar aanleiding van de motie Van der Burg en Piri (kst-21501-02-3000) zullen de preventieve handelingsopties ten aanzien van gijzeldiplomatie worden onderzocht, waaronder via het reisadvies en een bredere consulaire communicatieaanpak. De samenwerking met gespecialiseerde partners in de begeleiding van gedetineerden in het buitenland wordt vormgegeven in een nieuw subsidiebeleidskader 2026-2030 en gericht op het bevorderen van welzijn, adequate rechtsgang en resocialisatie van de gedetineerden. Het jaarlijkse budget wordt verhoogd en het accent wordt geplaatst op de activiteiten resocialisatie en aanvullend juridische ondersteuning.

Het hoge aantal paspoortaanvragen (‘paspoortpiek’) zal tot eind 2028 duren. De in 2025 genomen maatregelen blijven dan ook in 2026 van kracht. Daarnaast wordt samen met BZK bezien hoe het reisdocumentenproces zo betrouwbaar en efficiënt mogelijk ingericht kan worden om fraude tegen te gaan, alsmede de Nederlandse burger in het buitenland goede consulaire dienstverlening te bieden. Om consulaire bescherming te bieden aan niet-vertegenwoordigde EU-burgers wordt de afgifte van het EU-noodreisdocument in 2026 zo veel mogelijk gedigitaliseerd, overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving.

Al enkele jaren volgen crisissituaties elkaar in hoog tempo op. Na beëindiging van de crisis vindt standaard een (interne) evaluatie plaats. Mede op basis van de aanbevelingen uit die evaluaties is geïnvesteerd in de versterking van de crisisparaatheid van het ministerie en het postennet, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van burgers leidend blijft.

In 2024 steeg het aantal KVV Schengen visumaanvragen verder door naar 728.600. Dat is, hoewel minder hoog dan aanvankelijk voorzien, een stijging van zo’n 9% t.o.v. het voorgaande jaar. Het nieuw geïmplementeerde visumverwerkingssysteem Kairos 3 zal naar verwachting in de loop van 2025 zijn uitgerold, waarna een doorontwikkeltraject volgt. Een belangrijk deel van de doorontwikkeling zal gefinancierd worden vanuit beschikbare EU-fondsen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
BZ 4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 15.765 0 13.594 0 9.905 0
BZ 4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 22.064 0 11.918 0 9.918 0
BZ 4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 8.908 0 6.069 0 6.785 0
BZ 4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 25.950 3 21.275 0 31.586 0
OCW 08.71 Subsidies 185 0 185 0 185 0
OCW 08.77 Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 408 0 480 0 480 0
OCW 14.71 Subsidies 8.219 0 6.829 523 6.567 261
Totaal Thema 81.499 3 60.350 523 65.426 261

Financiële instrumenten

BZ

  1. Verlenen van consulaire bijstand aan Nederlanders in nood.
  2. (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden.
  3. Verstrekken van reisadviezen.
  4. Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; en als dat noodzakelijk en mogelijk is, repatriëringen/evacuaties organiseren, al dan niet in samenwerking met andere partijen.
  5. Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen.
  6. Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies.
  7. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
  8. Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.
  9. Informeren van Nederlanders in het buitenland en mensen die naar Nederland willen komen via Nederland WereldWijd.
  10. Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein.
  11. Inname van aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf (MVV).
  12. Afnemen van inburgeringsexamens.
  13. Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken.
  14. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
  15. Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop zij het toelatings- en terugkeerbeleid baseren.
  16. Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf.
  17. Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties.
  18. In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.
  19. Voor het beschermen van de mensenrechten van migranten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie is Nederland actief in onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
  20. Subsidieverlening via de posten aan Nederlandse cultuurmakers.
  21. Subsidieverlening aan (Nederlandse) culturele instellingen ten behoeve van activiteiten en (bezoekers)programma’s.
  22. Via publieksdiplomatie verstevigt Buitenlandse Zaken het netwerk van beleidsbeïnvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media, het maatschappelijk middenveld en persoonlijke contacten via bijeenkomsten en andere activiteiten. Daarbij worden online kanalen ingezet voor engagement, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, Facebook, X en Instagram.
  23. De strategische inzet van Publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de reputatie van Nederland bij een buitenlands publiek en daarmee de politieke- en economische positie. Zo waarborgen we de Nederlandse belangen en kunnen we ons waardenstelsel uitdragen.
  24. Met de bijdrage aan publieksdiplomatie kunnen Nederlandse ambassades activiteiten ondersteunen of opstarten op het gebied van strategische beleidscommunicatie en beeldvorming over Nederland.
  25. Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael voor trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en Justitie en Veiligheid. Daarnaast ook een opdracht ter ondersteuning van het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
  26. Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) worden activiteiten gefinancierd die aansluiten bij de doelstellingen van het Nederlands buitenlandbeleid met het oog op het verbeteren van bilaterale relaties in de veranderende geopolitieke context. Het gaat om activiteiten die katalyserend zijn; dit kan variëren van kleinschalige projecten gericht op het creëren van goodwill in scharnierlanden tot inzet op onderwerpen die thematisch prioritair zijn voor Nederland.
  27. Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen gereserveerd.
  28. Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2,5 miljoen gereserveerd.
  29. Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.
  30. De Adviesraad Internationale Vraagstukken adviseert gevraagd en ongevraagd over internationale vraagstukken. Dit betreft met name: Europese samenwerking, mensenrechten, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid.
  31. De leerstoel Anton de Kom is ingesteld bij de Vrije Universiteit Amsterdam. De leerstoel is gericht op de historische verwerking van het Nederlandse koloniale en slavernijverleden, en hoe dit doorwerkt in het heden, in lijn met het gedachtengoed van Anton de Kom.
  32. Het kabinet zet in op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. In dialoog met nazaten en betrokken gemeenschappen in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Nederland zullen de beschikbaar gestelde middelen worden ingezet.

OCW

  1. Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en BZ. In de periode 2025-2028 ontvangen culturele instellingen een bijdrage voor het realiseren van een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking; het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen; en het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in verbinding met de agenda van BHO in de focusregio’s.

Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

Algemeen

Versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland, nu en in de toekomst, waarbij wordt ingespeeld op mondiale transities. Nederland werkt aan een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem, gebaseerd op hoge standaarden, Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), effectieve inzet van het handels- en financieringsinstrumentarium, het beleid en uitvoering van exportcontrole, en het ontwikkelen, uitvoeren en houden van toezicht op sancties op technologie en goederen. Vanuit het ontwikkelingsbeleid op hulp, handel en economie dragen we bij aan een dubbele doelstelling: het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling in ontwikkelingslanden en het versterken van het Nederlands verdienvermogen op korte of middellange termijn. We doen dit via programma’s voor marktontwikkeling, in landen en over landsgrenzen heen, door handel mogelijk te maken tussen ontwikkelingslanden onderling en met de Europese en Nederlandse markt.

Beleidsinzet toegelicht

Handel en economie

Door hulp, handel en investeringen sterker aan elkaar te verbinden, kan ontwikkelingshulp bijdragen aan ons verdienvermogen. Zo investeren we in groeimarkten, zoals in Afrika. Dat continent heeft een jonge en steeds beter opgeleide beroepsbevolking, biedt kansen voor export en investeringen van Nederlandse bedrijven en heeft een rijkdom aan waardevolle grondstoffen. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: we creëren kansen voor onze bedrijven, en in lage- en middeninkomenslanden groeien de economie en werkgelegenheid.

In ontwikkelingslanden met een substantieel verdienpotentieel verbinden we ontwikkelingshulp aan handel en investeringen. Vanaf 2026 gaan we deze inzet intensiveren. We zullen daarbij nauwer samenwerken met het Nederlandse bedrijfsleven en Invest International om verdienkansen voor Nederland te creëren en bijdragen aan lokale oplossingen voor duurzame economische ontwikkeling. Zo zal volgend jaar bijvoorbeeld in Ivoorkust lokale verwerking van cacao gestimuleerd worden met Nederlandse machines. Daarbij werken we grensoverschrijdend, om belangrijke regionale handelsketens te versterken die lokale en Nederlandse bedrijven met elkaar verbinden. Naast de focus op landen continueren we in 2026 het vraag gestuurde instrumentarium - uitgevoerd door RVO en Invest International waarvan bedrijven en een groter aantal landen gebruik kunnen maken - waarmee door ontwikkelingshulp aan wederzijdse belangen wordt gewerkt.

Om Nederlandse initiatieven en projecten op te schalen richten we ons op Europese samenwerking. Zo betrekken we het bedrijfsleven actiever bij EU-initiatieven zoals de Global Gateway. Deze Europese strategie bundelt diplomatie, handel en ontwikkelingshulp om wereldwijd in grote projecten te investeren. In 2026 willen we – samen met bedrijven en Invest International– een aantal voorstellen voor grootschalige projecten verder hebben gebracht. Zo zal Nederland via de Global Gateway de handel in verse landbouwproducten in (Oost) Afrika versterken.

Daarnaast werken we ook breder samen met de private sector, waaronder investeerders, om met onze ODA uitgaven meer private financiering te ontsluiten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
EZ 01.00 Goed functionerende economie en markten 3.057 0 3.700 0 3.289 0
EZ 02.00.95 Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.121 0 1.385 0 1.782 0
BHO 01.01 Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO 31.927 22.611 32.200 19.451 33.535 17.293
BHO 01.02 Nederlandse handels- en investeringsbevordering 113.250 0 108.329 0 99.487 0
BHO 01.03 Handel en economie voor ontwikkeling 499.403 497.096 406.787 404.467 474.257 471.937
Totaal Thema 648.758 519.707 552.401 423.918 612.350 489.230

Financiële instrumenten

EZ

De bijdragen vanuit de HGIS-middelen op de EZ-begroting betreffen hier onder andere bijdragen aan

  1. Universal Postal Union (UPU): een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen UPU-lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een belangrijke rol in het optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument.
  2. International Telecommunication Union (ITU): binnen de ITU worden o.a. internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen.
  3. European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de UPU en ITU wordt regionaal voorbereid. Voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZ draagt jaarlijks bij aan de kosten van het permanente ondersteunende bureau (ERO) in Kopenhagen.
  4. Internationale organisaties metrologie: Dit betreft bijdragen aan Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC en Bureau International des Poids et Mesures (BIPM). De bijdragen liggen vast in internationale verdragen.
  5. European Telecommunications Standards Institute (ETSI): een onafhankelijke, niet-commerciële organisatie die standaarden ontwikkelt voor telecommunicatie, elektronica en netwerken die wereldwijd worden gebruikt.

BHO

  1. Jaarlijkse contributies aan verschillende organisaties en het financieren van activiteiten op gebied van handelspolitiek. Hieronder valt bijvoorbeeld ook een bijdrage aan het Standards and Trade Development Facility (STDF) waarmee een bijdrage wordt geleverd aan veilige handel en daarmee voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
  2. Structurele voortzetting van programma’s ter ondersteuning van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, mede in relatie tot de implementatie van IMVO-wetgeving en de ondersteuning van het bedrijfsleven daarbij.
  3. Uitgaven ten behoeve van de bestrijding kinderarbeid. Er wordt ingezet op twee terreinen: een bijdrage aan de International Labour Organisation en subsidies via het door RVO uitgevoerde Fonds Bestrijding Kinderarbeid.
  4. Er wordt ingezet op bijdragen aan beleidsondersteuning, -onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
  5. Bijdragen aan verschillende programma's voor de verduurzaming van grondstoffenketens.
  6. RVO is in opdracht van de staatssecretaris Buitenlandse Handel de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering.
  7. Er worden verschillende programma's gefinancierd voor het stimuleren van internationaal ondernemen, deze programma's betreffen de regeling Starters International Business (SIB) en de programma's Strategische Beurzen, Partners for International Business (PIB) en DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies).
  8. Ter versterking van de concurrentiepositie van Nederland zet het kabinet in op publiek-private samenwerking en afstemming van de export-, investering- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven.
  9. Via de publieksontwikkelingssubsidie helpt Invest International bedrijven, overheden en investeerders met het financieren en ontwikkelen van impactvolle projecten in het buitenland.
  10. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Daarnaast voorziet het in verdiscontering (liquide maken) van wissels (exportfinanciering) en verschaffen van werkkapitaal.
  11. Nederland is vertegenwoordigd en positioneert zich via een campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling EXPO 2025 Osaka. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijk en decentrale overheden, en kennisinstellingen. Er vinden verschillende handelsmissies plaats.
  12. Door hulp, handel en investeringen sterker aan elkaar te verbinden, kan ontwikkelingshulp bijdragen aan ons verdienvermogen. Zo investeren we in groeimarkten, zoals in Afrika.
  13. Infrastructuurontwikkeling gebeurt via de programma’s DRIVE, D2B en Building Prospects. Zo wordt geïnvesteerd in publieke infrastructuur die randvoorwaardelijk is voor economische ontwikkeling en private sectorontwikkeling, in de focussectoren.
  14. Voor infrastructuur zijn er daarnaast instrumenten waarbij wordt samengewerkt met internationale instellingen en andere donoren, zoals Private Infrastructure Development Group (PIDG).
  15. Verlenen van passende financiering en technische assistentie aan kleine en middelgrote ondernemingen via programma's als het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het door FMO beheersde MASSIF programma. Dit doen we ter versterking van het lokale ondernemingsklimaat.
  16. Verbeteren van toegang tot en kwaliteit van gezondheidszorg via het Health Insurance Fund, door ondersteuning van ziektekostenverzekeringen, technische assistentie en kredietverlening aan zorgverleners in samenwerking met lokale overheden.
  17. In samenwerking met RVO worden er subsidies verleent aan bedrijven die hun waardenketens integraal willen verduurzamen en verbeteren via innovatieve, opschoolbare commerciële oplossingen.
  18. Om Nederlandse initiatieven en projecten op te schalen richten we ons op Europese samenwerking. Zo betrekken we  het bedrijfsleven actiever bij EU-initiatieven zoals de Global Gateway.
  19. Daarnaast werken we ook breder samen met de private sector, waaronder investeerders, om met onze ODA meer private financiering te ontsluiten.

Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Algemeen

Voedselzekerheid en water dragen bij aan sociaal-economische ontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden en worden zo ingezet dat ze daarmee ook bijdragen aan Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie.

Beleidsinzet toegelicht

Voedselzekerheid

Voedselonzekerheid is tussen 2019 en 2021 wereldwijd sterk toegenomen door COVID, conflicten en klimaatverandering. Dit toont de kwetsbaarheid van het mondiale voedselsysteem en raakt direct aan Nederlandse belangen handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie. De inzet op voedselzekerheid met inzet van Nederlandse kennis en kunde richt zich daarom op het terugdringen van ondervoeding, verbeteren van de productiviteit en inkomen van kleinschalige voedselproducenten en het verduurzamen van landgebruik. Een goed voorbeeld is de samenwerking met Nederlandse zaadbedrijven, zowel gericht op investeren in betere productiemiddelen voor de marktgerichte voedselproductie, maar ook op toegang tot betere zaden voor kleinschalige voedselproducenten zodat lokale voedselsystemen weerbaarder en stabieler worden.

Watermanagement

Voldoende, veilig en betrouwbaar water is een voorwaarde voor stabiele samenlevingen, veerkrachtige gemeenschappen en economische groei. De Nederlandse inzet op drinkwater en sanitatie (WASH) en watermanagement draagt bij aan lokale ontwikkeling en de Nederlandse belangen op handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie. Daarbij wordt samengewerkt met de wereldwijd erkende kennis en kunde van de Nederlandse watersector. Bijvoorbeeld door samenwerking met Nederlandse drinkwaterbedrijven en de Nederlandse waterschappen die hun expertise inzetten om capaciteiten van lokale drinkwaterautoriteiten op te bouwen.

Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit doen we door binnen de begroting voor ontwikkelingshulp klimaat gerelateerde inspanningen te leveren via thema's als watermanagement en voedselzekerheid en door bij te dragen aan de belangrijkste internationale klimaatfondsen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
IenW 11.01 Algemeen waterbeleid 19.088 0 20.414 0 13.257 0
IenW 19.02 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking 3.517 0 3.511 0 3.546 0
IenW 23.01 Meteorologie en seismologie 4.262 39 4.720 44 4.701 38
IenW 26.01 Bijdrage Mobiliteitsfonds 0 0 1.200 0 0 0
IenW 97.01 Algemeen departement 786 801 5.700 0 0 0
EZ 04.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 35.851 32.976 0 0 0 0
LVVN 21.00 Land- en tuinbouw 11.166 7.926 11.320 7.728 11.227 7.708
LVVN 22.00 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 1.765 0 1.841 0 1.840 0
LVVN 23.00 Kennis en innovatie 3.704 0 3.056 0 3.119 0
BHO 02.01 Voedselzekerheid 422.406 422.406 361.891 361.891 379.572 379.572
BHO 02.02 Water 191.209 191.209 179.892 179.892 253.325 253.325
BHO 02.03 Klimaat 346.791 344.436 379.572 377.814 242.455 241.040
KGG 31.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 0 0 4.453 1.250 3.604 500
Totaal Thema 1.040.545 999.793 977.570 928.619 916.646 882.183

Financiële instrumenten

IenW

  1. Uitvoering van Partners voor Water ten behoeve van het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld met accent op negen deltalanden.
  2. Uitvoering Blue Deal, een internationaal programma van 21 waterschappen. Het programma Blue Deal heeft als doel: 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd helpen aan schoon, voldoende en veilig water.
  3. Het ministerie van IenW is beleidsverantwoordelijk voor het satellietnavigatiebeleid en daarmee voor het Europese mondiale satellietnavigatie systeem Galileo. Op basis van internationale afspraken draagt IenW bij aan de exploitatiekosten van het Galileo Reference Center (GRC) dat gevestigd is in Noordwijk en aan de bouw- en exploitatiekosten voor het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire; het beheer van beide panden wordt uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf. Daarnaast verstrekt IenW opdrachten aan diverse organisaties voor activiteiten in het kader van internationale diplomatie, waaronder het uitvoeren van missies voor het bedrijfsleven en het ondersteunen en faciliteren van delegaties en internationale bijeenkomsten.
  4. Op grond van wet- en regelgeving en internationale afspraken betaalt Nederland contributiegelden aan de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF). Deze intergouvernementele organisaties zijn van groot belang voor internationale samenwerking op het gebied van weer, klimaat, modelontwikkeling en data.
  5. Met betrekking tot artikel 19: het ministerie van IenW kent op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken financiële bijdragen toe aan (inter)nationale organisaties voor activiteiten die het internationaal beleid van het ministerie van IenW ondersteunen. Dat is nodig om de kosten te dekken van de doorlopende ontwikkeling van het desbetreffende verdrag of de organisatie. Het gaat hierbij o.a. om een bijdrage aan het United Nations Environment Programme Environment Fund (UNEP). Hiermee wordt de UNEP, als belangrijkste mondiale organisatie op het vlak van milieu, in staat gesteld haar kerntaken op het vlak van kennisbevordering, normering, beleidsontwikkeling en -uitvoering capaciteitsopbouw uit te voeren.

EZ

  1. Niet van toepassing. Deze post is omwille van de opsplitsing van het Ministerie van EZK per 2025 overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.

LVVN

  1. Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Program (UNEP).
  2. In 2026 is er EUR 1,8 miljoen geraamd voor internationale contributieverplichtingen en bijdragen. Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden blijft. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting. Er wordt onder andere contributie betaald aan de CBD, CMS, de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES) en de International Union for Conservation of Nature (IUCN).
  3. Voor HGIS beleidsondersteunend onderzoek is in 2026 EUR 3,1 miljoen beschikbaar voor onderzoekprogrammering met focus op internationale voedselzekerheid.

BHO

  1. Voedselzekerheid is binnen de beleidsbrief Ontwikkelingshulp een van de kernthema’s die bijdragen aan de Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Met het (aanvullende) voedselzekerheidsbudget voor de periode 2026-2030 zullen programma’s worden ontwikkeld in lijn met deze belangen.
  2. Financiële inzet op het gebied van voedselzekerheid en het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering. De middelen zullen door het departement (centraal) en door een aantal ambassades (decentraal) worden besteed via nationale en multilaterale organisaties waaronder kennisinstellingen, bedrijfsleven en ngo’s.
  3. Ondersteunen van regionale programma's zoals Pro-ARIDES in de Sahel voor het versterken van stabiliteit en veiligheid in de regio.
  4. Ten behoeve van het Nederlandse belang handel en economie verbinden we hulp, handel en investeringen binnen het thema voedselzekerheid nog effectiever. Dit doen we via de Dutch Diamond benadering waarin bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken.
  5. Bijdragen aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) en de Wereldbank voor de multilaterale inzet op voedselzekerheid.
  6. Er wordt geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals aan Netherlands Food Partnership, Land@scale en CGIAR.
  7. Ambassades verlenen subsidies aan publieke, private en maatschappelijke partners voor de toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel in ontwikkelingslanden. Voorbeelden van initiatieven zijn de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en CARE.
  8. In Nederland wordt de Netherlands Working Group on International Nutrition (NWGN) ondersteund die zorgt voor kennisuitwisseling tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen op het gebied van ondervoeding.
  9. Subsidie aan een nieuw publiek privaat partnerschapsprogramma met Nederlandse bedrijven voor water en voedselzekerheid dat in 2026 van start gaat.
  10. Nauwe samenwerking met multilaterale organisties zoals de Wereldbank, UN water en FAO.
  11. Bijdragen aan het UNICEF-programma Accelerated Sanitation and Water for All.
  12. Binnen het drinkwater, sanitatie en hygiëne programma (WASH) richt Nederland zich bovendien op het aantrekken van financiering en het inzetten van hulp als hefboom voor het mobiliseren van private investeringen in ontwikkelingslanden zodat drinkwater en sanitaire diensten kunnen worden verbeterd.
  13. Nederland investeert bovendien in kennisdeling, zoals via het WaterWorX programma en in samenwerking met Nederlandse kennisinstellingen als IHE-Delft en IRC en investeringsorganisaties als Aqua4All.
  14. Bijdragen aan multilaterale fondsen op het gebied van klimaat, zoals het Green Climate Fund (GCF) en Global Environment Facility (GEF).
  15. Bijdragen aan fondsen gericht op private klimaatinvesteringen, zoals het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), Mobilising Finance for Forests, Partners for Green Growth (P4G) en het Access to Energy Fund (AEF).
  16. Bijdrage aan UN Environment Programma (UNEP).

KGG

  1. Bijdragen en contributies aan internationale organisaties waardoor Nederland een actieve participatie heeft in diverse internationale energie- en klimaatgerelateerde organisaties en netwerken.
  2. Opdrachten rondom mondiale klimaatprojecten, zoals de jaarlijkse Conference of Parties (COP).

Beleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)

Algemeen

Voor de periode 2026-2030 beoogt het kabinet een bijdrage te leveren aan het verbeteren van toegang tot kwalitatieve gezondheidsdiensten in lage- en middeninkomenslanden. Toegang tot basisgezondheidszorg voor vrouwen en meisjes in het bijzonder. Aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen is belangrijk voor effectiviteit van onze programma’s.

Beleidsinzet toegelicht

Gezondheid

Betere gezondheidszorg in lage- en middeninkomenslanden draagt bij aan stabiliteit, handelsperspectief en het verkleinen van grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen, en is daarmee in het Nederlands belang. In 2026 zet Nederland in op het versterken van nationale gezondheidssystemen in deze landen en op een sterke mondiale gezondheidsarchitectuur, onder meer via samenwerking met de WHO, Wereldbank (zoals Global Financing Facility) en maatschappelijke organisaties. In 2026 komt er ook een nieuw kader voor partnerschappen met maatschappelijke organisaties. Dit kader is gericht op lokale capaciteit en eigenaarschap, met aandacht voor o.a. hiv/aidsbestrijding, SRGR, en de rechten van vrouwen en meisjes. Publiek-private samenwerking, waaronder met Nederlandse bedrijven, wordt versterkt om toegang tot basiszorg te verbeteren, innovaties toe te passen en pandemische paraatheid te vergroten. De Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie vormt hierbij het kompas.

Maatschappelijk middenveld

In 2026 start het nieuwe beleidskader Focus, waarmee bijdragen en subsidies worden verstrekt aan maatschappelijke organisaties via acht thematische beleidsinstrumenten. Dit kader loopt tot eind 2030 en zet zich in op de versterking van de capaciteiten van vooral lokale maatschappelijke organisaties. Er is gekozen voor deze vorm van subsidieverstrekking omdat maatschappelijk organisaties goed in staat zijn om benodigde diensten te verlenen en dialoog te voeren en zo resultaten stevig kunnen verankeren in lokale gemeenschappen, wat cruciaal is voor de bestendiging van vooruitgang op de lange termijn.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
OCW 06.70 Bekostiging 2.873 2.873 2.873 2.873 2.390 2.390
OCW 06.74 Bijdragen aan ZBO's/RWT's 90 0 1.825 0 1.825 0
OCW 07.70 Bekostiging 55.948 55.308 58.471 57.831 50.089 49.449
OCW 07.71 Subsidies 2.857 0 559 0 559 0
OCW 07.76 Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.189 0 1.189 0 1.189 0
OCW 16.70 Bekostiging 2.101 454 477 477 1.319 477
VWS 01.20 Ziektepreventie 200 200 0 0 0 0
VWS 09.10 Internationale samenwerking 5.496 1.628 5.848 1.930 8.168 4.100
BHO 03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 542.914 539.313 447.877 447.584 384.154 382.051
BHO 03.02 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 48.618 48.618 39.358 39.358 22.000 22.000
BHO 03.03 Maatschappelijk middenveld 227.162 227.162 154.074 154.074 141.000 141.000
BHO 03.04 Onderwijs 16.727 16.727 26.442 26.442 1.000 1.000
Totaal Thema 906.175 892.283 738.993 730.569 613.693 602.467

Financiële instrumenten

OCW

  1. Bijdragen aan internationale onderwijsinstellingen en organisaties ten behoeve van internationaal wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

VWS

  1. Ten behoeve van het meerjarig partnerschapsprogramma met de WHO wordt conform de overeenkomst voor de periode 2024-2028 jaarlijks EUR 3,9 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan EUR 1,2 miljoen loopt via het bijdrage-artikel agentschappen van het RIVM.
  2. Vanuit de HGIS wordt voor de periode 2026 t/m 2030 jaarlijks EUR 2,1 miljoen ODA budget en EUR 200.000 non-ODA budget beschikbaar gesteld, ter bevordering van de G2G samenwerking in ODA en non-ODA landen respectievelijk, langs de lijnen van de Mondiale Gezondheidsstrategie.
  3. In het kader van de Mondiale Gezondheidsstrategie wordt ter bestrijding van antibioticaresistentie, vanuit de HGIS-middelen voor de periode 2026 t/m 2029, EUR 2 miljoen ODA budget bijgedragen aan het Multi-Partner Trust Fund (MPTF).

BHO

  1. De Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie 2023-2030 vormt het kader voor de inzet van het kabinet op het terrein van gezondheid in 2026. Het verbeteren van toegang tot primaire gezondheidszorg en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) is daarbinnen een belangrijk speerpunt.
  2. Investeringen in bijvoorbeeld toegang tot veilige bevallingen, anticonceptie, veilige abortus, goede moeder-kindzorg en het tegengaan van hiv/aids.
  3. Bijdragen aan het Global Fund voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria (GFATM) en bijdragen aan Gavi.
  4. Via opdrachten wordt het Product Development Programma (PDP) gefinancierd.
  5. Bijdragen aan internationale organisaties met mandaat op het gebied van gezondheid, zoals de WHO, UNFPA en UNAIDS.
  6. Financiering van Wereldbank fonds: Global Financing Facility for Every Woman, Every Child. Dit fonds steunt lage- en lage-middeninkomens landen in het versterken van hun gezondheidssystemen, zoals goede moeder- en kindzorg.
  7. Het verstrekken van bijdragen en subsidies aan vooral lokale maatschappelijke organisaties voor het versterken van het maatschappelijke middenveld.

Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling

Algemeen

Multilaterale samenwerking, de samenhang tussen multilaterale ontwikkelings- en noodhulp door versterkte multilaterale betrokkenheid, en de financiering van ontwikkeling; de inzet van cultuur in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren, het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland en steun aan Oekraïne.

De kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen worden aan het ODA-budget toegeschreven conform OESO-richtlijnen. De uitgaven worden verantwoord op de begrotingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie van Asiel en Migratie en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Beleidsinzet toegelicht

Nederland als onderdeel van het multilaterale systeem

Het belang van een goed functionerend multilateraal stelsel neemt toe, juist nu het vinden van consensus moeilijker wordt. Om dit multilaterale systeem te ondersteunen stelt Nederland de drie hoofddoelen van het beleidskader mondiaal multilateralisme centraal: bescherming van grondbeginselen, versterking van de Nederlandse (Koninkrijks) en Europese positie, en hervorming voor meer effectiviteit en representativiteit. Tegelijk staat het stelsel onder druk door financiële tekorten en geopolitieke spanningen. Nederland steunt daarom VN-hervormingen gericht op efficiëntie en mandaatstroomlijning (het UN80 initiatief), en blijft via de boards kritisch meesturen op de uitvoering van meerjarenstrategieën en programma’s. We ondersteunen actief voorstellen voor betere coördinatie in landen en voor het versterken van transparantie en accountability. Om de normatieve ondermijning van het systeem tegen te gaan, zoeken we nieuwe en brede coalities, ook buiten de groep van gelijkgezinde landen.

Daarnaast vormen de internationale financiële instellingen (IFI’s) en multilaterale ontwikkelingsbanken een belangrijke schakel in de financiering van ontwikkeling en de mondiale economische stabiliteit. De Nederlandse inzet via multilaterale ontwikkelingsbanken is efficiënt, doordat zij kapitaal kunnen aantrekken op de markt. Via het aandeelhouderschap bevordert Nederland ook toegang voor het Nederlandse bedrijfsleven tot internationale aanbestedingen. In de besturen van IFI’s zet Nederland actief in op eigen prioriteiten en op synergie met het eigen bilateraal beleid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
JenV 37.02 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 1.237.810 1.237.810 0 0 0 0
OCW 01.70 Bekostiging 19.474 19.474 20.480 20.480 20.480 20.480
OCW 01.75 Bijdrage aan medeoverheden 11.273 11.273 11.856 11.856 11.856 11.856
OCW 03.70 Bekostiging 9.904 9.904 10.416 10.416 10.416 10.416
FIN 04.00 Internationale financiële betrekkingen 339.697 337.628 696.315 694.454 43.777 41.936
BHO 05.01 Multilaterale samenwerking 364.334 364.334 197.914 197.914 142.093 142.093
BHO 05.02 Overig armoedebeleid 80.459 77.907 134.850 127.035 101.842 96.228
BHO 05.03 Oekraïne (XVII) 0 0 211.000 211.000 234.000 234.000
AenM 37.04 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0 0 1.022.043 1.012.043 1.696.226 1.686.226
Totaal Thema 2.062.951 2.058.330 2.304.874 2.285.198 2.260.690 2.243.235

Financiële instrumenten

JenV, OCW en AenM (eerstejaarsopvang asielzoekers)

  1. De uitgavenbudgetten van JenV, OCW en AenM in de tabel zijn ten behoeve van eerstejaarsopvang asielzoekers.

FIN

  1. Bijdragen aan de begroting van de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) via middelen aanvulling, kapitaalverhogingen en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden over een breed spectrum aan sectoren, o.a. op terrein van economische en sociale sectoren.
  2. Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. De opgenomen raming betreft de bijdrage aan de International Development Association (IDA), het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld. Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren.
  3. Bijdragen aan de steun voor Oekraïne voor wederopbouw, huisvesting en begrotingssteun. In december 2022 is in de Ecofin besloten om de rente op de door de EU aan Oekraïne geleende middelen in 2023 (€ 18 mld.) door de EU-lidstaten te compenseren. De rentebijdrage voor Nederland zal tussen 2024 t/m 2027 circa € 41 mln. per jaar bedragen. De hoogte van de bijdrage per lidstaat wordt bepaald door het bni-aandeel (bruto nationaal inkomen) van de lidstaat aan de EU-begroting. De hoogte van de bijdrage per lidstaat wordt jaarlijks geüpdatet.
  4. Verlenen van technische assistentie aan counterparts in de landen die behoren tot de Nederlandse kiesgroeplanden bij IMF, Wereldbank en EBRD. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.

BHO

  1. Bijdragen aan VN-instellingen, zoals UNDP, UNICEF en UNIDO.
  2. Bijdragen aan de begrotingen van Internationale Financiële Instellingen (IFI's), waaronder regionale ontwikkelingsbanken zoals de African Development Bank (AfDB) en fondsen via middelenaanvullingen en kapitaalverhogingen.
  3. Bijdragen aan specifieke programma’s en fondsen van VN-instellingen voor specifieke doeleinden (zogenaamde ‘trustfunds’) en het assistent deskundigenprogramma.
  4. Als gevolg van de bezuinigingen worden de bijdragen aan UNDP en UNICEF verlaagd. Ook is er minder budget beschikbaar voor het assistent deskundigenprogramma en voor het verlenen van technische assistentie.
  5. Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichtingsactiviteiten, zoals Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI). Dit geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.
  6. Activiteiten op de posten voor kortlopende, eenjarige ODA-activiteiten die een bijdrage leveren aan de beleidsdoelstelling van de minister.
  7. Activiteiten op het gebied van cultuur en ontwikkeling. Deze bestaan onder meer uit bijdragen aan het Prins Claus Fonds, de noodhulporganisatie voor erfgoed Cultural Emergency Response en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Deze partners werken allen aan doelstellingen binnen het internationaal cultuurbeleid, bijvoorbeeld door promotie van de innovatieve kracht van de creatieve industrie. Steun aan culturele organisaties in BHO-partnerlanden draagt bij aan culturele ontwikkeling en levert een bijdrage aan bilaterale en internationale betrekkingen en Nederlands bredere ontwikkelingshulpdoelstellingen. Erfgoed noodhulp voorziet in stabilisatie van beschadigd erfgoed en training van erfgoedprofessionals om objecten tijdig in veiligheid te brengen. De budgetten vanuit de BHO-begroting voor het internationaal cultuurbeleid worden conform de beleidsbrief Ontwikkelingshulp en taakstelling stapsgewijs verminderd.
  8. Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.
  9. Eventuele koersverliezen worden op dit artikel geregistreerd. Deze verliezen kunnen zich voordoen als betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar afwijken van de door het ministerie vooraf vastgestelde corporate rate.
  10. Op dit artikelonderdeel worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s wederopbouw en humanitaire hulp.
  11. Bijdragen aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen.

Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven

Algemeen

Onder overige uitgaven zijn de uitgaven gegroepeerd die niet onder één van de beleidsinhoudelijke hoofdstukken kunnen worden ondergebracht. Dit betreft vooral de apparaatsuitgaven voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarbij het merendeel van de uitgaven bestemd is voor het postennet en de uitgaven voor attachés, die vanuit de verschillende vakdepartementen worden uitgezonden naar de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland om met hun specifieke kennis mede invulling te geven aan het buitenlands beleid.

Beleidsinzet toegelicht

Postennet

Het postennet van BZ is er voor alle inwoners van het Koninkrijk en de meer dan één miljoen Nederlanders in het buitenland. Nederlandse burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten erop kunnen rekenen dat Nederland internationaal hun belangen behartigt. Een adequaat postennet is hiervoor essentieel.

Een adequaat postennet betekent dat Nederland posten heeft op plekken waar Nederland beschikt over handelingsperspectief: Nederland moet daar aanwezig zijn, waar Nederland effectief kan opkomen voor de Nederlandse belangen in een veranderende internationale en nationale context.

Veranderingen binnen postennet
Op basis van een weging van een combinatie van belangen, handelingsperspectief en kosten, heeft Nederland besloten vijf ambassades en twee consulaten-generaal te sluiten: in Bujumbura (Burundi), Havana (Cuba), Juba (Zuid-Soedan), Tripoli (Libië), Yangon (Myanmar), Consulaat-Generaal Antwerpen en Consulaat-Generaal Rio de Janeiro.11Op een later moment wordt de besluitvorming over de sluiting van nog vier posten verder ingevuld. Bij dit besluit worden de geopolitieke en economische ontwikkelingen meegewogen.

Onderdeel van de bezuinigingen is ook het af- en opschalen van posten als gevolg van nieuwe beleidskeuzes. Naast de geografische prioriteiten van het regio- en landenbeleid gaat het bijvoorbeeld om wijzigingen van prioriteiten op het terrein van ontwikkelingshulp en de herbezinning en bezuiniging op de non-ODA budgetten en het zoeken naar synergie op rijksbrede beleidsterreinen, bijvoorbeeld binnen het economische en het veiligheidsdomein.

Zowel bij het sluiten, alsook het afschalen van capaciteit op posten raakt dit direct de medewerkers ter plaatse. Een zorgvuldige afstemming met de medezeggenschap is dan voor BZ ook een voorwaarde om het komend jaar deze taakstelling in te vullen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
AP 05.01 Vredespaleis - Reserveringen kabinet Rutte III 0 0 0 0 0 0
BHO 05.04 Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen 0 0 ‒ 33.326 ‒ 33.326 ‒ 26.406 ‒ 26.406
BZ 6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 0 11.002 0 9.326 0
BZ 7 Apparaat 1.108.069 350.440 1.067.621 358.456 1.058.888 353.678
BZK 11.01 Apparaat (excl. AIVD) 230 0 240 0 240 0
EZ 02.00.65 Bijdrage aan agentschappen 25.830 0 24.603 0 24.936 0
EZ 02.00.75 Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 0 512 0 62 0
EZ 40.00 Apparaat 0 0 401 0 681 0
FIN 01.00 Belastingen 1.735 0 3.829 0 3.400 0
FIN 08.00 Apparaat 1.575 0 1.206 0 1.235 0
FIN 09.00 Douane 0 0 1.861 0 1.613 0
FIN 10.00 Nog onverdeeld 0 0 0 0 906 0
DEF 08.02 Apparaatsuitgaven 28325 0 28.265 0 0 0
DEF 11.0 Geheim 3.900 0 5.418 0 0 0
IenW 98.01 Personele uitgaven 2.682 0 2.647 0 2.655 0
IenW 98.02 Materiële uitgaven 616 0 702 0 702 0
JenV 31.02 Bekostiging politie 11.000 0 0 0 0 0
JenV 92.01 Nog onverdeeld 0 0 0 0 600 0
LVVN 24.00 Uitvoering en toezicht 18.681 0 21.393 0 20.572 0
LVVN 50.00 Apparaat 7.579 0 2.415 0 2.421 0
OCW 95.01 Personele uitgaven 3.203 0 4.385 0 4.395 0
SZW 96.00 Apparaat Kerndepartement 920 0 923 0 925 0
VWS 10.30 Kerndepartement 2.588 0 2.384 0 2.345 0
Totaal Thema 1.216.933 350.440 1.146.481 325.130 1.109.496 327.272

Financiële instrumenten

Aanvullende Post (AP)

  1. Niet van toepassing.

BHO

  1. Het ODA-budget is bij Voorjaarsnota 2025 aangepast aan de hand van de ontwikkeling van het bni. Er kan sprake zijn van wijzigingen in toerekeningen aan het ODA-budget, zoals de toerekening van uitgaven van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen. Gedurende het begrotingsjaar worden de middelen op dit artikelonderdeel ingezet om onder andere deze fluctuaties op te vangen, zodat niet direct hoeft te worden ingegrepen in ODA-programma’s.

    De toerekening van uitgaven van eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen is in het Hoofdlijnenakkoord gemaximeerd op 10% van het ODA-budget vanaf 2027. Op dit moment is de toerekening lager dan 10% van het budget vanaf 2027. Het verschil tussen de huidige toerekening en de maximale toerekening blijft zekerheidshalve op de buffer staan.

BZ

  1. Betreft de uitgaven die samenhangen met de HGIS-indexering en onvoorziene uitgaven.
  2. De apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere Ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Apparaatsuitgaven diverse ministeries: BZK, EZ, FIN, DEF, IenW, JenV, LVVN, OCW, SZW en VWS

  1. Uitgaven ten behoeve van attachés van verschillende ministeries. Het attaché-netwerk biedt Nederland permanente aanwezigheid in de wereld waarin attachés kansen identificeren en creëren, voorzien in informatie en kennis, relaties onderhouden en bouwen met verschillende partners, en de belangen van Nederland behartigen. Diverse ministeries zijn via vak-attachés vertegenwoordigd in het buitenland.
  2. EZ - Bijdrage aan RVO – Innovatie Attachés (IA): de Innovatie Attachés werken in opdracht van EZ in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. De IA’s worden ondersteund vanuit de RVO. Zij richten zich in het buitenland op kennisverwerving- en overdracht, netwerkvorming en samenwerking op de voor de Nederlandse achterban relevante innovatieonderwerpen. Een goede internationale positie van Nederlandse kennisinstellingen en innovatieve bedrijven draagt bij aan een sterke, toekomstbestendige Nederlandse economie. De inzet van het IA-netwerk leidt tot een goede informatiepositie voor de Nederlandse overheid, kennisinstellingen en bedrijven en stelt hen mede in staat goed beleid te maken, baanbrekend onderzoek te verrichten en innovatief te ondernemen.
    Het IA Netwerk focust zich, net als de NFIA, op een bijdrage aan de versterking van de innovatie-ecosystemen en draagt bij aan de uitrol van de Nationale Technologie Strategie, het versterken van de Nederlandse kennisinfrastructuur en de 3% bbp aan R&D in 2030 doelstelling door internationale samenwerking. De Innovatie Attachés zijn voorts actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid.
  3. EZ - Bijdrage aan RVO - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA): de bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.
  4. LVVN - Bijdrage RVO t.b.v. LVVN Attachénetwerk: van de bijdrage aan RVO is EUR 20,6 miljoen bestemd voor de uitvoering van het LVVN Attaché Netwerk. Het LVVN Attaché Netwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie.

Bijlagen

Bijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de HGIS-nota 2025

HGIS Uitgaven
Stand HGIS-nota 2025 10.724 10.932 6.963 7.040 7.453
Extrapolatie 7.507
Opwaartse bijstellingen 152 580 671 545 607 606
Neerwaartse bijstellingen ‒ 216 ‒ 647 ‒ 693 ‒ 567 ‒ 631 ‒ 630
Generale dossiers ‒ 2 41 35 55 62 110
Kasschuiven ‒ 397 ‒ 793 768 256 185 231
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 25 ‒ 216 ‒ 228 ‒ 226 ‒ 227 ‒ 235
Kadercorrecties 18 71 46 62 69 219
Eindejaarsmarge 122
Technisch 8 ‒ 2.135 ‒ 748 2 2 1
Niet-kaderrelevant 2.372 416 829 7
(A) Stand HGIS-nota 2026 12.755 8.248 7.643 7.175 7.519 7.808
HGIS Ontvangsten
Stand HGIS-nota 2025 425 300 405 159 157
Extrapolatie 157
Kasschuiven ‒ 89 453 12 1
Technisch 3 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
Niet-kaderrelevant 48
(B) Stand HGIS-nota 2026 387 751 404 157 168 156
(A - B) Saldo HGIS-uitgaven en -ontvangsten 12.368 7.497 7.239 7.018 7.351 7.652

Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begroting

Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA Totaal wv. ODA
5 TOTAAL BUITENLANDSE ZAKEN 2.640.347 1.440.002 2.702.101 1.452.799 2.658.087 1.457.238 2.653.002 1.443.117 2.533.364 1.445.294 2.557.468 1.450.917 2.585.051 1.450.917
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 61.587 22.035 59.613 22.048 59.613 22.048 59.121 22.048 58.845 22.048 58.894 22.048 58.894 22.048
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 67.968 38.864 51.911 26.839 51.463 26.216 45.501 27.631 43.166 30.294 46.295 32.885 46.295 32.885
1.3 Gastandbeleid internationale organisaties 19.133 0 16.967 0 16.551 0 13.141 0 10.225 0 6.853 0 6.815 0
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 37.518 0 63.100 0 26.960 0 27.755 0 26.756 0 26.470 0 26.358 0
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 18.095 0 7.431 0 6.074 0 7.531 0 5.304 0 5.636 0 5.636 0
2.3 Wapenbeheersing 13.018 3.198 11.775 3.252 11.699 3.252 11.699 3.252 11.699 3.252 11.699 3.252 11.699 3.252
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 172.441 70.984 153.319 59.463 174.848 60.019 173.106 57.840 173.397 63.920 178.177 68.031 178.177 68.031
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 33.143 13.257 29.622 12.101 27.231 16.529 18.644 11.292 14.917 9.033 15.925 9.643 15.925 9.643
2.6 Oekraine (V) 0 0 107.500 0 93.000 10.000 83.900 0 28.000 0 28.000 0 28.000 0
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 938.733 863.000 999.733 924.000 999.733 924.000 999.733 924.000 999.733 924.000 999.733 924.000 999.733 924.000
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 71.245 71.245 38.644 38.644 33.500 33.500 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 21.435 6.976 23.984 7.996 23.984 7.996 16.723 6.689 16.723 6.689 16.723 6.689 16.723 6.689
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 5.275 0 7.023 0 7.023 0 10.829 0 10.767 0 10.850 0 10.924 0
4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 15.765 0 13.594 0 9.905 0 9.162 0 8.923 0 8.923 0 8.923 0
4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 22.064 0 11.918 0 9.918 0 10.590 0 10.590 0 10.590 0 10.590 0
4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 8.908 0 6.069 0 6.785 0 4.632 0 3.424 0 3.632 0 3.632 0
4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 25.950 3 21.275 0 31.586 0 15.387 0 12.475 0 11.347 0 11.340 0
6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 0 11.002 0 9.326 0 78.761 0 62.986 0 98.981 0 134.540 0
7 Apparaat 1.108.069 350.440 1.067.621 358.456 1.058.888 353.678 1.025.787 349.365 994.434 345.058 977.740 343.369 969.847 343.369
6 TOTAAL JUSTITIE EN VEILIGHEID 1.282.148 1.247.116 71.977 9.347 44.880 9.347 46.930 9.347 46.903 9.347 46.906 9.347 46.906 9.347
31.02 Bekostiging politie 11.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
31.03 Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en beheer meldkamers 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147 9.147
33.03 Opsporing en vervolging 1.058 159 1.098 200 1.098 200 1.097 200 1.096 200 1.096 200 1.096 200
36.02 Nationale veiligheid en terrorismebestrijding 2.700 0 40.800 0 13.100 0 13.100 0 13.100 0 13.100 0 13.100 0
37.02 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 1.237.810 1.237.810 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
91.01 Apparaatsuitgaven kerndepartement 20.433 0 20.932 0 20.935 0 20.904 0 20.878 0 20.881 0 20.881 0
92.01 Nog onverdeeld 0 0 0 0 600 0 2.682 0 2.682 0 2.682 0 2.682 0
7 TOTAAL BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES 230 0 240 0 240 0 240 0 240 0 241 0 241 0
11.01 Apparaat (excl. AIVD) 230 0 240 0 240 0 240 0 240 0 241 0 241 0
8 TOTAAL ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP 117.724 99.286 120.025 104.456 111.750 95.329 110.243 95.434 110.134 95.434 106.763 95.069 107.849 96.446
01.70 Bekostiging 19.474 19.474 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480 20.480
01.75 Bijdrage aan medeoverheden 11.273 11.273 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856 11.856
03.70 Bekostiging 9.904 9.904 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416 10.416
06.70 Bekostiging 2.873 2.873 2.873 2.873 2.390 2.390 2.390 2.390 2.390 2.390 2.390 2.390 2.468 2.468
06.74 Bijdragen aan ZBO's/RWT's 90 0 1.825 0 1.825 0 1.825 0 1.825 0 1.825 0 1.825 0
07.70 Bekostiging 55.948 55.308 58.471 57.831 50.089 49.449 50.089 49.449 50.089 49.449 50.090 49.450 51.389 50.749
07.71 Subsidies 2.857 0 559 0 559 0 559 0 558 0 558 0 265 0
07.76 Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.189 0 1.189 0 1.189 0 1.189 0 1.189 0 1.189 0 1.189 0
08.71 Subsidies 185 0 185 0 185 0 61 0 0 0 0 0 0 0
08.77 Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 408 0 480 0 480 0 480 0 430 0 442 0 442 0
14.71 Subsidies 8.219 0 6.829 523 6.567 261 6.022 366 6.022 366 2.636 0 2.636 0
16.70 Bekostiging 2.101 454 477 477 1.319 477 477 477 477 477 477 477 477 477
95.01 Personele uitgaven 3.203 0 4.385 0 4.395 0 4.399 0 4.402 0 4.404 0 4.406 0
9B TOTAAL FINANCIËN 343.007 337.628 703.211 694.454 50.931 41.936 501.948 470.135 237.771 206.175 400.718 368.941 489.730 458.677
01.00 Belastingen 1.735 0 3.829 0 3.400 0 4.889 0 4.889 0 4.889 0 4.889 0
04.00 Internationale financiële betrekkingen 339.697 337.628 696.315 694.454 43.777 41.936 471.813 470.135 207.706 206.175 370.470 368.941 460.206 458.677
08.00 Apparaat 1.575 0 1.206 0 1.235 0 1.151 0 1.077 0 1.084 0 1.084 0
09.00 Douane 0 0 1.861 0 1.613 0 23.137 0 23.039 0 23.050 0 23.051 0
10.00 Nog onverdeeld 0 0 0 0 906 0 958 0 1.060 0 1.225 0 500 0
10. TOTAAL DEFENSIE 2.737.744 0 4.393.457 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
01.01.23 Crisisbeheersingsoperaties 2.697.206 0 3.922.368 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
01.01.55 Bijdrage aan internationale samenwerking 0 0 436.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
09.01 Programmauitgaven 8.313 0 1.406 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
08.02 Apparaatsuitgaven 28.325 0 28.265 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
11.0 Geheim 3.900 0 5.418 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
12 TOTAAL INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT 33.343 840 41.601 44 27.489 38 27.755 38 19.240 38 19.451 38 19.452 38
11.01 Algemeen waterbeleid 19.088 0 20.414 0 13.257 0 13.217 0 4.600 0 4.730 0 4.730 0
17.01 Luchtvaart 1.395 0 1.455 0 1.455 0 1.455 0 1.455 0 1.455 0 1.455 0
18.01 Scheepvaart en havens 997 0 1.252 0 1.173 0 1.173 0 1.173 0 1.173 0 1.173 0
19.02 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking 3.517 0 3.511 0 3.546 0 4.007 0 3.716 0 3.748 0 3.748 0
23.01 Meteorologie en seismologie 4.262 39 4.720 44 4.701 38 4.543 38 4.934 38 4.981 38 4.981 38
26.01 Bijdrage Mobiliteitsfonds 0 0 1.200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
97.01 Algemeen departement 786 801 5.700 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
98.01 Personele uitgaven 2.682 0 2.647 0 2.655 0 2.658 0 2.660 0 2.662 0 2.663 0
98.02 Materiële uitgaven 616 0 702 0 702 0 702 0 702 0 702 0 702 0
13 TOTAAL ECONOMISCHE ZAKEN 65.859 32.976 30.601 0 30.750 0 29.098 0 28.036 0 27.870 0 27.881 0
01.00 Goed functionerende economie en markten 3.057 0 3.700 0 3.289 0 3.247 0 3.211 0 3.215 0 3.217 0
02.00 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei 26.951 0 26.500 0 26.780 0 24.870 0 24.245 0 24.075 0 24.084 0
04.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 35.851 32.976 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
40.00 Apparaat 0 0 401 0 681 0 981 0 580 0 580 0 580 0
14 TOTAAL LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR 42.895 7.926 40.025 7.728 39.179 7.708 37.114 7.728 35.268 7.763 35.267 7.763 35.275 7.763
21.00 Land- en tuinbouw 11.166 7.926 11.320 7.728 11.227 7.708 10.780 7.728 10.405 7.763 10.449 7.763 10.449 7.763
22.00 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 1.765 0 1.841 0 1.840 0 1.840 0 1.840 0 1.840 0 1.840 0
23.00 Kennis en innovatie 3.704 0 3.056 0 3.119 0 2.528 0 2.008 0 2.065 0 2.065 0
24.00 Uitvoering en toezicht 18.681 0 21.393 0 20.572 0 19.542 0 18.590 0 18.487 0 18.494 0
50.00 Apparaat 7.579 0 2.415 0 2.421 0 2.424 0 2.425 0 2.426 0 2.427 0
15 TOTAAL SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID 920 0 932 0 934 0 935 0 935 0 936 0 936 0
02.00 Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet 0 0 9 0 9 0 9 0 9 0 9 0 9 0
96.00 Apparaat Kerndepartement 920 0 923 0 925 0 926 0 926 0 927 0 927 0
16 TOTAAL VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT 8.284 1.828 8.232 1.930 10.513 4.100 10.110 4.100 9.934 4.100 9.935 4.100 7.936 2.100
01.20 Ziektepreventie 200 200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
09.10 Internationale samenwerking 5.496 1.628 5.848 1.930 8.168 4.100 8.168 4.100 8.168 4.100 8.168 4.100 6.168 2.100
10.30 Kerndepartement 2.588 0 2.384 0 2.345 0 1.942 0 1.766 0 1.767 0 1.768 0
17 TOTAAL BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP 3.985.806 3.852.420 3.616.564 3.482.283 3.572.210 3.444.012 3.747.335 3.622.728 3.802.968 3.678.960 3.974.112 3.850.041 4.105.228 3.981.010
01.01 Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO 31.927 22.611 32.200 19.451 33.535 17.293 33.959 16.750 35.980 18.771 37.584 20.331 37.712 20.331
01.02 Nederlandse handels- en investeringsbevordering 113.250 0 108.329 0 99.487 0 97.147 0 97.180 0 97.199 0 97.218 0
01.03 Handel en economie voor ontwikkeling 499.403 497.096 406.787 404.467 474.257 471.937 474.642 472.322 476.743 474.423 513.405 511.085 512.405 510.085
02.01 Voedselzekerheid 422.406 422.406 361.891 361.891 379.572 379.572 385.750 385.750 437.593 437.593 480.164 480.164 480.164 480.164
02.02 Water 191.209 191.209 179.892 179.892 253.325 253.325 276.605 276.605 324.425 324.425 362.174 362.174 362.174 362.174
02.03 Klimaat 346.791 344.436 379.572 377.814 242.455 241.040 199.928 198.008 199.817 197.904 199.571 197.658 199.571 197.658
03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 542.914 539.313 447.877 447.584 384.154 382.051 384.647 382.738 432.827 431.118 470.201 468.492 470.201 468.492
03.02 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 48.618 48.618 39.358 39.358 22.000 22.000 21.000 21.000 0 0 0 0 0 0
03.03 Maatschappelijk middenveld 227.162 227.162 154.074 154.074 141.000 141.000 122.000 122.000 121.000 121.000 120.000 120.000 120.000 120.000
03.04 Onderwijs 16.727 16.727 26.442 26.442 1.000 1.000 0 0 0 0 0 0 0 0
04.01 Humanitaire Hulp 609.255 609.250 472.401 471.384 474.877 473.860 445.284 444.267 455.729 454.712 496.057 495.040 496.057 495.040
04.02 Migratie 290.931 290.931 307.015 307.015 384.815 384.815 397.264 397.264 404.959 404.959 452.010 452.010 452.010 452.010
04.03 Veiligheid en Stabiliteit 200.420 200.420 190.288 190.288 230.204 230.204 246.168 246.168 255.131 255.131 281.256 281.256 281.256 281.256
05.01 Multilaterale samenwerking 364.334 364.334 197.914 197.914 142.093 142.093 139.000 139.000 149.500 149.500 155.500 155.500 155.500 155.500
05.02 Overig armoedebeleid 80.459 77.907 134.850 127.035 101.842 96.228 106.914 103.829 92.173 89.513 94.767 92.107 94.767 92.107
05.03 Oekraïne (XVII) 0 0 211.000 211.000 234.000 234.000 19.000 19.000 5.000 5.000 0 0 0 0
05.04 Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen 0 0 ‒ 33.326 ‒ 33.326 ‒ 26.406 ‒ 26.406 398.027 398.027 314.911 314.911 214.224 214.224 346.193 346.193
20 TOTAAL ASIEL EN MIGRATIE 0 0 1.022.043 1.012.043 1.696.226 1.686.226 475.120 465.120 346.544 336.544 336.544 336.544 336.544 336.544
37.04 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0 0 1.022.043 1.012.043 1.696.226 1.686.226 475.120 465.120 346.544 336.544 336.544 336.544 336.544 336.544
23 TOTAAL KLIMAAT EN GROENE GROEI 0 0 4.453 1.250 3.604 500 3.426 500 3.572 500 3.130 500 2.609 500
31.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 0 0 4.453 1.250 3.604 500 3.426 500 3.572 500 3.130 500 2.609 500
86 TOTAAL AANVULLENDE POST 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 42.774 0
05.01 Vredespaleis - Reserveringen kabinet Rutte III 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 42.774 0
TOTAAL UITGAVEN 11.258.307 7.020.022 12.755.462 6.766.334 8.246.793 6.746.434 7.643.256 6.118.247 7.174.909 5.784.155 7.519.341 6.123.260 7.808.412 6.343.342

Bijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begroting

5 BUITENLANDSE ZAKEN 143.176 181.086 569.535 116.779 113.087 124.293 112.893
02.40 Restituties programma's 12.273 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
03.30 Restitutie Raad van Europa 169 250 250 250 250 250 250
04.10 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 20.525 20.500 19.500 19.500 19.500 19.500 19.500
04.20 Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 72.348 70.765 67.514 67.158 63.466 62.672 62.672
04.40 Doorberekening Defensie diversen 1.500 0 0 0 0 0 0
04.41 Ontvangsten verkeersnotificaties 351 200 200 200 200 200 200
07.10 Diverse ontvangsten 36.427 88.371 481.071 28.671 28.671 40.671 29.271
07.11 Koersverschillen ‒ 417
9B FINANCIËN 20.942 1.708 1.614 1.540 1.407 1.407 1.407
04.00 Internationale financiële betrekkingen 20.942 1.708 1.614 1.540 1.407 1.407 1.407
10 DEFENSIE 168.883 150.793 131.407 240.791 0 0 0
01 Internationale inzet / BIV 168.883 150.793 131.407 240.791 0 0 0
17 BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP 75.591 53.225 48.354 44.749 42.908 41.922 41.919
01.10 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen 15.092 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
01.30 Ontvangsten DGGF 13.997 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
05.20 Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen 14.658 16.220 13.078 9.472 7.630 6.746 6.743
05.21 Ontvangsten OS 29.958 21.275 21.276 21.277 21.278 21.176 21.176
05.23 Diverse ontvangsten non-ODA 1.886 1.730
23 KLIMAAT EN GROENE GROEI 250
31.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 250
TOTAAL ONTVANGSTEN 408.592 387.062 750.910 403.859 157.402 167.622 156.219

Bijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthema

Thema 1. Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
BZ 1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 39.552 37.565 37.565
BZ 1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 29.104 25.072 25.247
BZ 1.3 Gastandbeleid internationale organisaties 19.133 16.967 16.551
JenV 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 1.395 1.455 1.455
JenV 91 Apparaat kerndepartement 997 1.252 1.173
IenW 17 Luchtvaart 899 898 898
IenW 18 Scheepvaart en havens 20.433 20.932 20.935
SZW 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet 0 9 9
Subtotaal thema 111.513 104.150 103.833
Thema 2. Vrede, veiligheid en stabiliteit
BHO 04.01 Humanitaire Hulp 5 1.017 1.017
BZ 2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 37.518 63.100 26.960
BZ 2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 18.095 7.431 6.074
BZ 2.3 Wapenbeheersing 9.820 8.523 8.447
BZ 2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 101.457 93.856 114.829
BZ 2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 19.886 17.521 10.702
BZ 2.6 Oekraine (V) 0 107.500 83.000
DEF 01.01.23 Crisisbeheersingsoperaties 2.697.206 3.922.368 0
DEF 01.01.55 Bijdrage aan internationale samenwerking 0 436.000 0
DEF 09.01 Programmauitgaven 8.313 1.406 0
JenV 36.02 Nationale veiligheid en terrorismebestrijding 2.700 40.800 13.100
Subtotaal thema 2.895.000 4.699.522 264.129
Thema 3. Effectieve Europese samenwerking
BZ 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 75.733 75.733 75.733
BZ 3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 14.459 15.988 15.988
BZ 3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 5.275 7.023 7.023
Subtotaal thema 95.467 98.744 98.744
Thema 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
BZ 4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 15.765 13.594 9.905
BZ 4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 22.064 11.918 9.918
BZ 4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 8.908 6.069 6.785
BZ 4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 25.947 21.275 31.586
OCW 08.71 Subsidies 185 185 185
OCW 08.77 Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 408 480 480
OCW 14.71 Subsidies 8.219 6.306 6.306
Subtotaal thema 81.496 59.827 65.165
Thema 5. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
BHO 01.01 Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO 9.316 12.749 16.242
BHO 01.02 Nederlandse handels- en investeringsbevordering 113.250 108.329 99.487
BHO 01.03 Handel en economie voor ontwikkeling 2.307 2.320 2.320
EZ 01.00 Goed functionerende economie en markten 3.057 3.700 3.289
EZ 02.00.95 Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.121 1.385 1.782
Subtotaal thema 129.051 128.483 123.120
Thema 6. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
BHO 02.03 Klimaat 2.355 1.758 1.415
EZ 04.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 2.875 0 0
IenW 11.01 Algemeen waterbeleid 19.088 20.414 13.257
IenW 19.02 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking 3.517 3.511 3.546
IenW 23.01 Meteorologie en seismologie 4.223 4.676 4.663
IenW 26.01 Bijdrage Mobiliteitsfonds 0 1.200 0
IenW 97.01 Algemeen departement ‒ 15 5.700 0
KGG 31.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 0 3.203 3.104
LVVN 21.00 Land- en tuinbouw 3.240 3.592 3.519
LVVN 22.00 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 1.765 1.841 1.840
LVVN 23.00 Kennis en innovatie 3.704 3.056 3.119
Subtotaal thema 40.752 48.951 34.463
Thema 7. Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
BHO 03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 3.601 293 2.103
OCW 06.74 Bijdragen aan ZBO's/RWT's 90 1.825 1.825
OCW 07.70 Bekostiging 640 640 640
OCW 07.71 Subsidies 2.857 559 559
OCW 07.76 Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.189 1.189 1.189
OCW 16.70 Bekostiging 1.647 0 842
VWS 09.10 Internationale samenwerking 3.868 3.918 4.068
Subtotaal thema 13.892 8.424 11.226
Thema 8. Versterkte kaders voor ontwikkeling
AenM 37.04 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0 10.000 10.000
BHO 05.02 Overig armoedebeleid 2.552 7.815 5.614
FIN 04.00 Internationale financiële betrekkingen 2.069 1.861 1.841
Subtotaal thema 4.621 19.676 17.455
Thema 9. Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
AP 05.01 Reservering op de Aanvullende Post 0 0 0
BZ 6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 11.002 9.326
BZ 7 Apparaat 757.629 709.165 705.210
BZK 11.01 Apparaat (excl. AIVD) 230 240 240
DEF 08.02 Apparaatsuitgaven 28.325 28.265 0
DEF 11.0 Geheim 3.900 5.418 0
EZ 02.00.65 Bijdrage aan agentschappen 25.830 24.603 24.936
EZ 02.00.75 Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 512 62
EZ 40.00 Apparaat 0 401 681
FIN 01.00 Belastingen 1.735 3.829 3.400
FIN 08.00 Apparaat 1.575 1.206 1.235
FIN 09.00 Douane 0 1.861 1.613
FIN 10.00 Nog onverdeeld 0 0 906
IenW 98.01 Personele uitgaven 2.682 2.647 2.655
IenW 98.02 Materiële uitgaven 616 702 702
JenV 31.02 Bekostiging politie 11.000 0 0
JenV 92.01 Nog onverdeeld 0 0 600
LVVN 24.00 Uitvoering en toezicht 18.681 21.393 20.572
LVVN 50.00 Apparaat 7.579 2.415 2.421
OCW 95.01 Personele uitgaven 3.203 4.385 4.395
SZW 96.00 Apparaat Kerndepartement 920 923 925
VWS 10.30 Kerndepartement 2.588 2.384 2.345
Subtotaal thema 866.493 821.351 782.224
Totaal non-ODA 4.238.285 5.989.128 1.500.359

Bijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthema

Thema 1. Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
BZ 1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 22.035 22.048 22.048
BZ 1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 38.864 26.839 26.216
JenV 33.03 Opsporing en vervolging 159 200 200
Subtotaal thema 61.058 49.087 48.464
Thema 2. Vrede, veiligheid en stabiliteit
BHO 04.01 Humanitaire Hulp 609.250 471.384 473.860
BHO 04.02 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking 290.931 307.015 384.815
BHO 04.03 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 200.420 190.288 230.204
BZ 2.3 Wapenbeheersing 3.198 3.252 3.252
BZ 2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 70.984 59.463 60.019
BZ 2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 13.257 12.101 16.529
BZ 2.6 Oekraine (V) 0 0 10.000
JenV 31.03 Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en beheer meldkamers 9.147 9.147 9.147
Subtotaal thema 1.197.187 1.052.650 1.187.826
Thema 3. Effectieve Europese samenwerking
BZ 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 863.000 924.000 924.000
BZ 3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 71.245 38.644 33.500
BZ 3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 6.976 7.996 7.996
Subtotaal thema 941.221 970.640 965.496
Thema 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
BZ 4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 3 0 0
OCW 14.71 Subsidies 0 523 261
Subtotaal thema 3 523 261
Thema 5. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
BHO 01.01 Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO 22.611 19.451 17.293
BHO 01.03 Handel en economie voor ontwikkeling 497.096 404.467 471.937
Subtotaal thema 519.707 423.918 489.230
Thema 6. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
BHO 02.01 Voedselzekerheid 422.406 361.891 379.572
BHO 02.02 Water 191.209 179.892 253.325
BHO 02.03 Klimaat 344.436 377.814 241.040
EZ 04.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 32.976 0 0
IenW 23.01 Meteorologie en seismologie 39 44 38
IenW 97.01 Algemeen departement 801 0 0
KGG 31.00 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 0 1.250 500
LVVN 21.00 Land- en tuinbouw 7.926 7.728 7.708
Subtotaal thema 999.793 928.619 882.183
Thema 7. Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
BHO 03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 539.313 447.584 382.051
BHO 03.02 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 48.618 39.358 22.000
BHO 03.03 Maatschappelijk middenveld 227.162 154.074 141.000
BHO 03.04 Onderwijs 16.727 26.442 1.000
OCW 06.70 Bekostiging 2.873 2.873 2.390
OCW 07.70 Bekostiging 55.308 57.831 49.449
OCW 16.70 Bekostiging 454 477 477
VWS 01.20 Ziektepreventie 200 0 0
VWS 09.10 Internationale samenwerking 1.628 1.930 4.100
Subtotaal thema 892.283 730.569 602.467
Thema 8. Versterkte kaders voor ontwikkeling
AenM 37.04 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0 1.012.043 1.686.226
BHO 05.01 Multilaterale samenwerking 364.334 197.914 142.093
BHO 05.02 Overig armoedebeleid 77.907 127.035 96.228
BHO 05.03 Oekraïne (XVII) 0 211.000 234.000
FIN 04.00 Internationale financiële betrekkingen 337.628 694.454 41.936
JenV 37.02 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen 1.237.810 0 0
OCW 01.70 Bekostiging 19.474 20.480 20.480
OCW 01.75 Bijdrage aan medeoverheden 11.273 11.856 11.856
OCW 03.70 Bekostiging 9.904 10.416 10.416
Subtotaal thema 2.058.330 2.285.198 2.243.235
Thema 9. Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
BHO 05.04 Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen 0 ‒ 33.326 ‒ 26.406
BZ 7 Apparaat 350.440 358.456 353.678
Subtotaal thema 350.440 325.130 327.272
TOTAAL ODA 7.020.022 6.766.334 6.746.434

Bijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting per regio in 2026

De HGIS-nota toont de allocatie van het gedelegeerde budget naar landen. Daarbij is de ordening op thema gehandhaafd, in lijn met het thematische karakter van de BHO-begroting.

De focus ligt ook de komende periode op de drie nabuurfocusregio’s: West Afrika, Hoorn van Afrika, en Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA). Deze HGIS-bijlage geeft jaarlijks een overzicht van de thematische gedelegeerde budgetten per land en van de toegerekende verwachte centrale bestedingen per regio, uitgesplitst naar de beleidsthema’s van de BHO-begroting.

De tabel toont voor elke regio de landen waar sprake is van een naar de ambassade te delegeren thematisch landenbudget (en soms ook een gedelegeerd regionaal budget). Vervolgens worden voor de hele regio per thema de verwachte centrale bestedingen aangegeven. Naast uitgaven in de nabuurregio’s, zijn de gedelegeerde middelen en de verwachte centrale bestedingen opgenomen voor de regio’s «Overig Afrika», «Overig Azië» en «Overige landen». Aangevuld met de categorie «Wereldwijd/niet gespecificeerd» omvat de tabel het totaal van de ODA-uitgaven binnen de BHO-begroting.

De in de tabel opgenomen toegerekende inzet van centrale middelen in de regio’s moet gezien worden als een indicatie. Deze beperking heeft te maken met de aard van de bestedingen. Centrale thematische programma’s zijn doorgaans niet op één land of regio gericht (in tegenstelling tot de gedelegeerde middelen) en hebben meestal een meerjarig karakter. Veel programma’s werken met een landenlijst waarbij vooraf niet vast staat in welke landen van de lijst deze middelen zullen worden benut.

De toerekening aan regio’s van centrale bestedingen is op basis van de samenstelling van het huidige portfolio van projecten en programma’s. Er is geen rekening gehouden met eventuele nieuwe initiatieven die nog in 2025 en 2026 worden gestart. Om in deze situatie toch een realistische inschatting te maken, is voor elke lopende activiteit van meer dan EUR 1 miljoen de huidige geografische verdeling geëxtrapoleerd, rekening houdend met zowel gerealiseerde en lopende uitgaven als verwachte uitgaven in de pijplijn. Voor activiteiten met budget kleiner dan EUR 1 miljoen is uitgegaan van een evenredige verdeling over de landen waarvoor de activiteit open staat.

Een belangrijk deel van de centrale middelen wordt ingezet voor programma’s en organisaties waarbij de geografische focus vanwege de aard van het werk niet (vooraf) is vastgesteld. Deze thematische inzet is in de tabel opgenomen onder de categorie Wereldwijd/niet gespecificeerd. Binnen deze categorie vormt humanitaire hulp de grootste post; besteding hiervan is flexibel en gebeurt in principe waar dit in de loop van het jaar het hardst nodig blijkt te zijn. Andere voorbeelden van bestedingen in deze categorie zijn de bijdragen aan het vaccinatiefonds GAVI, het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria, de multilaterale klimaatfondsen en bijdragen aan multilaterale organisaties.

HGIS regio HGIS indeling Thema ODA kasbudget (x1.000) Euro
Nabuurregio's Midden-Oosten & Noord-Afrika Egypte 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 1.000
2.2 Water 10.000
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 50
4.2 Migratie 1.500
Totaal 12.550
Jemen 2.2 Water 4.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 4.802
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 525
4.3 Veiligheid en stabiliteit 4.160
Totaal 13.487
Jordanië 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 5.000
2.2 Water 9.590
2.3 Klimaat 80
4.2 Migratie 2.000
Totaal 16.670
Libanon 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 5.000
2.2 Water 1.000
4.2 Migratie 1.000
Totaal 7.000
Palestijnse Autoriteit 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 4.000
2.2 Water 15.000
4.3 Veiligheid en stabiliteit 5.400
Totaal 24.400
Tunesië 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 4.000
2.1 Voedselzekerheid 3.000
4.3 Veiligheid en stabiliteit 9.000
Totaal 16.000
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 512
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 15.763
2.1 Voedselzekerheid 355
2.2 Water 4.058
2.3 Klimaat 3.907
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 2.161
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 3.247
3.3 Maatschappelijk middenveld 24.317
3.4 Onderwijs 35
4.2 Migratie 156.425
4.3 Veiligheid en stabiliteit 20.520
Totaal 231.299
HGIS regio totaal 321.406
Nabuurregio West-Afrika Benin 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 1.500
2.1 Voedselzekerheid 22.000
2.2 Water 4.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 16.180
Totaal 43.680
Burkina Faso 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 2.900
2.1 Voedselzekerheid 3.600
2.2 Water 4.100
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 2.700
4.3 Veiligheid en stabiliteit 1.430
Totaal 14.730
Ghana 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 2.500
Totaal 2.500
Mali 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 2.000
2.1 Voedselzekerheid 4.114
2.2 Water 2.327
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 4.500
4.3 Veiligheid en stabiliteit 5.647
Totaal 18.588
Niger 2.1 Voedselzekerheid 602
2.2 Water 4.675
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 2.550
4.3 Veiligheid en stabiliteit 4.400
Totaal 12.227
Nigeria 2.1 Voedselzekerheid 3.300
Totaal 3.300
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 2.375
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 21.134
2.1 Voedselzekerheid 25.233
2.2 Water 17.671
2.3 Klimaat 15.149
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 2.986
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 633
3.3 Maatschappelijk middenveld 22.324
3.4 Onderwijs 65
4.2 Migratie 18.091
4.3 Veiligheid en stabiliteit 5.600
Totaal 131.260
HGIS regio totaal 226.285
Nabuurregio Hoorn van Afrika Ethiopië 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 4.300
2.1 Voedselzekerheid 65.000
2.2 Water 20.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 23.480
4.2 Migratie 1.000
4.3 Veiligheid en stabiliteit 5.410
Totaal 119.190
Kenia 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 1.000
2.1 Voedselzekerheid 9.000
2.2 Water 4.810
4.2 Migratie 1.200
Totaal 16.010
Oeganda 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 3.000
2.1 Voedselzekerheid 31.000
2.2 Water 500
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 13.125
4.2 Migratie 2.250
4.3 Veiligheid en stabiliteit 9.000
Totaal 58.875
Soedan 2.1 Voedselzekerheid 7.200
4.3 Veiligheid en stabiliteit 300
Totaal 7.500
Somalië 4.3 Veiligheid en stabiliteit 11.250
Totaal 11.250
Zuid-Soedan 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 1.720
2.1 Voedselzekerheid 3.150
Totaal 4.870
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 1.211
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 20.257
2.1 Voedselzekerheid 19.048
2.2 Water 17.361
2.3 Klimaat 13.836
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 3.763
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 4.532
3.3 Maatschappelijk middenveld 31.439
3.4 Onderwijs 94
4.2 Migratie 88.682
4.3 Veiligheid en stabiliteit 8.517
Totaal 208.739
HGIS regio totaal 426.434
Overig Afrika Burundi 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 430
2.1 Voedselzekerheid 13.200
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 5.625
4.3 Veiligheid en stabiliteit 2.670
Totaal 21.925
Grote Meren regio 2.1 Voedselzekerheid 2.650
2.2 Water 3.802
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 5.800
4.3 Veiligheid en stabiliteit 2.536
Totaal 14.788
Mozambique 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 2.500
2.1 Voedselzekerheid 20.000
2.2 Water 12.095
Totaal 34.595
Regionaal Afrika 2.2 Water 2.000
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 12.764
Totaal 14.764
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 35.731
2.1 Voedselzekerheid 50.740
2.2 Water 17.220
2.3 Klimaat 14.243
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 13.133
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 2.095
3.3 Maatschappelijk middenveld 18.672
3.4 Onderwijs 123
4.2 Migratie 214
4.3 Veiligheid en stabiliteit 1.747
5.1 Multilaterale samenwerking 96.367
Totaal 250.285
HGIS regio totaal 336.357
Overig Azië Afghanistan 4.3 Veiligheid en stabiliteit 3.200
Totaal 3.200
Bangladesh 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 4.500
2.2 Water 11.791
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 715
Totaal 17.006
Gedelegeerd naar overige landen in Overig Azië 2.3 Klimaat 150
3.4 Onderwijs 15
4.2 Migratie 3.450
Totaal 3.615
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 1.023
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 30.904
2.1 Voedselzekerheid 232
2.2 Water 9.975
2.3 Klimaat 6.053
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 2.458
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 2.757
3.3 Maatschappelijk middenveld 10.552
3.4 Onderwijs 129
4.2 Migratie 43.692
4.3 Veiligheid en stabiliteit 2.964
5.1 Multilaterale samenwerking 5.110
Totaal 115.849
HGIS regio totaal 139.670
Overige landen Gedelegeerd naar overige landen 5.2 Overig armoedebeleid 350
Totaal 350
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 25.662
2.1 Voedselzekerheid 106
2.2 Water 4.623
2.3 Klimaat 3.416
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 464
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 4.405
3.3 Maatschappelijk middenveld 1.284
3.4 Onderwijs 36
4.2 Migratie 26.838
4.3 Veiligheid en stabiliteit 83
Totaal 66.918
HGIS regio totaal 67.268
Niet gespecificeerd Wereldwijd Humanitaire hulp, noodhulp en overig armoedebeleid 4.1 Humanitaire Hulp 473.860
5.2 Overig armoedebeleid 95.878
Totaal 569.738
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 12.172
1.3 Handel en economie voor ontwikkeling 277.134
2.1 Voedselzekerheid 96.043
2.2 Water 72.728
2.3 Klimaat 184.206
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 265.560
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 3.042
3.3 Maatschappelijk middenveld 32.413
3.4 Onderwijs 504
4.2 Migratie 38.474
4.3 Veiligheid en stabiliteit 126.369
5.1 Multilaterale samenwerking 40.616
5.3 Oekraïne (XVII) 217.000
5.4 Nog te verdelen BNI en/of toerekeningen ‒ 20.498
Totaal 1.345.761
HGIS regio totaal 1.915.499
Totaal generaal 3.432.919

Bijlage 6: Berekening ODA-budget 2025-2030, realisatie ODA-prestatie 2024 en raming ODA-prestatie 2025-2030

2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
ODA-stand HGIS-nota 2025 7.175 7.304 5.444 5.552 5.942
A: extrapolatie 0 0 0 0 0 5.963
B: effecten prijsbijstellingstaakstelling en kasschuiven bij voorjaarsnota ‒ 91 ‒ 891 363 165 100 100
C: bni-bijstelling voorjaar 2025 0 114 82 114 130 329
D: mutaties gerelateerd aan de steun aan Oekraïne ‒ 6 256 23 7 0 1
E: ODA-overschrijding 2024 ‒ 36 0 0 0 0 0
F: doorverdeling op ODA van de apparaatstaakstelling uit HLA ‒ 9 ‒ 20 ‒ 30 ‒ 39 ‒ 43 ‒ 43
G: effecten miljoenennota 2026 ‒ 250 0 250 0 0 0
H: overig ‒ 17 ‒ 17 ‒ 14 ‒ 15 ‒ 6 ‒ 7
ODA-budget HGIS-nota 2026, 2025-2030 6.766 6.746 6.118 5.784 6.123 6.343
af: geraamde ontvangsten ‒ 31 ‒ 31 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30
Netto ODA / ODA Grand Equivalent (in miljoenen euro) 6.735 6.715 6.088 5.754 6.093 6.313
Raming BNI (op basis van MEV2026, in miljarden euro)* 1.175 1.222 1.270 1.318 1.367 1.421
Netto ODA in % van het BNI* 0,62 0,57 0,55* 0,48* 0,44* 0,45* 0,44*

In bovenstaande tabel wordt een overzicht gepresenteerd van de opbouw van het ODA-budget en de hieraan gekoppelde ODA-prestatie.Hieronder volgt een toelichting op de onderdelen, die gezamenlijk de omvang van het totale ODA-budget bepalen, waarbij de stand HGIS-nota 2025 als startpunt wordt genomen:

  1. A: Begrotingsjaar 2030 is toegevoegd aan de meerjarenperiode.
  2. B: In het voorjaar 2025 zijn diverse mutaties verwerkt die effect hebben gehad op het totaal beschikbare ODA-budget, de mutaties zijn toegelicht in de Voorjaarsnota 2025.
  3. C: Het kabinet heeft in de Voorjaarsbesluitvorming het ODA-budget gekoppeld aan het bni. Waar voorgaande kabinetten het jaarlijkse ODA-budget berekenden door 0,7% van het bni te nemen en hier de budgettaire effecten van beleidskeuzes van kabinetten bij op te tellen, kiest het kabinet nu om het ODA-budget te koppelen aan de ontwikkeling van het bni. Hierdoor is het ODA-budget opwaarts bijgesteld met cumulatief EUR 768 miljoen in de jaren 2026 t/m 2030
  4. D: Er hebben diverse mutaties plaatsgevonden in het kader van de steun aan Oekraïne. Zo is in het voorjaar van 2025 besloten om voor 2026 EUR 252 miljoen beschikbaar te stellen voor niet-militaire steun.
  5. E: De overschrijding van het ODA-budget in 2024 is in het voorjaar van 2025 in mindering gebracht op het totale ODA-budget.
  6. F: In de 1e suppletoire begroting 2025 van BZ is de doorwerking van de apparaatstaakstelling op het totaal beschikbare ODA-budget verwerkt. Hierdoor is het totaal beschikbare ODA-budget meerjarig verlaagd.
  7. G: Bij de Miljoenennota 2026 is besloten om een kasschuif van EUR 250 miljoen van 2025 naar 2027 toe te passen op het ODA-budget. Hierdoor stijgt het ODA-budget in 2027 met EUR 250 miljoen. De kasschuif is het gevolg van de neerwaartse bijstelling van de geraamde ODA-uitgaven aan eerstejaars asieluitgaven op de begroting van Asiel en Migratie in 2025.
  8. H: Betreft overige en kleinere mutaties die een effect hebben op het totaal beschikbare ODA-budget.

Bovenstaande resulteert in de raming van het ODA-budget 2025 ‒ 2030. Voor de raming van het BNI in 2024 sluiten wij zoals gebruikelijk aan bij de BNI-raming die gebruikt is in het HGIS-jaarverslag. Op basis daarvan is de ODA prestatie gerapporteerd aan de OESO.

Voor de raming van het BNI in 2025 en verder hanteert het kabinet de MEV2026 (gepubliceerd door het CPB in de zomer van 2026). Het BNI in deze raming is gedaald ten opzichte van de laatst verwerkte raming in het ODA-budget (CEP2025 in de Voorjaarsnota 2025). Deze daling zal naar verwachting leiden tot een meerjarige neerwaartse bijstelling van het totale ODA-budget, in lijn met de geldende bni-koppeling van het ODA-budget, in de Voorjaarsnota 2026. Conform de eerder dit jaar opgestelde Kabinetsreactie op het AIV-advies 'Een stabiel en voorspelbaar ODA-budget', wordt het ODA-budget één keer per jaar bijgesteld.12Het eerstvolgende moment waarop het ODA-budget meerjarig wordt geactualiseerd is in het voorjaar van 2026. In deze actualisatie zal ook de meerjarige BNI-ontwikkeling tussen CEP2025 en MEV2026 worden meegenomen. Deze actualisatie heeft een effect op de ODA prestatie in de jaren vanaf 2026 (gemarkeerd met een *).

Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2026

Inleiding
De Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering vindt zijn grondslag in de in 2009 overeengekomen internationale verplichting van ontwikkelde landen om jaarlijks collectief USD 100 miljard uit publieke en private bronnen te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Op COP29 in 2024 is een nieuw collectief klimaatfinancieringsdoel voor 2035 vastgesteld, de New Collective Quantified Goal (NCQG).

In lijn met dit nieuwe doel is de inrichting van deze HGIS bijlage aangepast. Na een verdere toelichting op de NCQG, wordt de verwachte Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering in 2026 uiteengezet. Hierbij worden verschillende elementen uitgewerkt: de publieke klimaatfinanciering uit de BHO-begroting en het Nederlandse aandeel in de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering, het Nederlands aandeel in door multilaterale banken gerapporteerde klimaatfinanciering, de gemobiliseerde private klimaatfinanciering en de verdere Nederlandse inzet op internationale klimaatactie.

NCQG
De NCQG bestaat de facto uit twee doelen​: een doel van ten minste USD 300 miljard per jaar per 2035 als opvolger van de bovengenoemde USD 100 miljard per jaar, welke is ingebed in een oproep aan alle actoren om samen tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ontwikkelingslanden van ten minste USD 1300 miljard per jaar per 2035.

Het kerndoel van USD 300 miljard per jaar bevat geen verdeelsleutel en er zijn geen thematische subdoelen afgesproken. De financiering waarvoor ontwikkelde landen het voortouw nemen, komt voort uit een breed scala aan bronnen, publiek en privaat, bilateraal en multilateraal, inclusief alternatieve bronnen van financiering. Er is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor klimaatrelevante financieringen door de multilaterale ontwikkelingsbanken (MDBs). Het gaat hier om de zogenaamde outflows van de MDBs, ook als deze zijn gerealiseerd vanuit bijdragen van niet-traditionele donorlanden. Dit is een breuk met het verleden en maakt een einde aan de strikte tweedeling tussen ontvangers en een beperkte groep betalers. Daarnaast moedigt het besluit over de NCQG ook directe vrijwillige bijdragen aan van niet-traditionele donoren.

Het tweede doel van ten minste USD 1300 miljard per jaar per 2035 is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle actoren, zowel publiek als privaat. Het besluit over de NCQG bevat geen specificatie van zaken die te scharen zijn onder dit tweede doel. Wel is afgesproken dat de voorzitters van COP29 en COP30 voorafgaande aan de 30e VN-Klimaatconferentie in november 2025 een rapport zullen presenteren in het kader van de zogenaamde Baku to Belem Roadmap to 1.3 trillion. Hierin zullen zij een breed scala aan mogelijke acties en maatregelen inventariseren die kunnen helpen de opschaling van klimaatfinanciering naar USD 1300 miljard mogelijk te maken.

Nederlands bijdrage aan internationale klimaatfinanciering
De Nederlandse gerapporteerde internationale klimaatfinanciering bestaat uit verschillende delen, waaronder de publieke klimaatfinanciering uit de BHO-begroting plus het Nederlandse aandeel in de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering, het Nederlandse aandeel in de door de multilaterale ontwikkelingsbanken gerapporteerde klimaatuitgaven en de met publieke middelen gemobiliseerde private investeringen.

Voor 2026 is het totaal van de hieronder gekwantificeerde inschattingen van de Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering ruim EUR 2,9 miljard.

In het HGIS-jaarverslag over 2026 zal worden gerapporteerd over de gerealiseerde klimaatfinanciering ten behoeve van ontwikkelingslanden. Daarbij zullen zich ongetwijfeld verschillen voordoen ten opzichte van de hieronder genoemde geschatte bedragen. Vooral de inschatting van het gemobiliseerde privaat kapitaal wijkt door schommelingen vaker af van het genoemde bedrag. 

Publieke klimaatfinanciering uit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) en het Nederlandse aandeel in de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering.

In de Nederlandse begroting is de publieke klimaatfinanciering niet een aparte budgetlijn. Een groot deel van de gerapporteerde Nederlandse publieke klimaatfinanciering komt uit mainstreaming van klimaat in ontwikkelingsprogramma’s op verschillende thema’s. Omdat klimaatactie en ontwikkelingshulp sterk verbonden zijn, de effectiviteit en duurzaamheid van ontwikkelingsresultaten door klimaatmitigatie- en adaptatiemaatregelen worden verhoogd, hebben door BHO gefinancierde ontwikkelingsprojecten op uiteenlopende thema’s een klimaatcomponent en kwalificeren daarom geheel of deels voor de gerapporteerde Nederlandse klimaatfinanciering.

In onderstaande tabel wordt op hoofdlijnen een indicatie gegeven van de publieke klimaatfinanciering die in 2026 zal worden gerealiseerd. Voor de publieke klimaatfinanciering wordt per beleidsartikel van de BHO-begroting aangegeven welk deel van de totale publieke uitgaven waarschijnlijk klimaatfinanciering betreft. Naar verwachting zal meer dan 60 procent van de publieke klimaatfinanciering worden besteed aan aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie) en 35 procent aan het tegengaan van klimaatverandering (mitigatie). De rest, voornamelijk klimaatfinanciering via multilaterale instellingen, wordt met de kwalificatie cross-cutting niet gespecificeerd naar deze doelstellingen.

1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen 90 15
2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
2.1 Voedselzekerheid 185 49
2.2 Water 135 53
2.3 Klimaat 225 93
3. Sociale vooruitgang 40 7
4. Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling 115 11
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet1 15 6
Subtotaal voor BHO 805 24
Geschat Nederlands aandeel in EU klimaatfinanciering2 145
Totaal ca. 950
  1. De geschatte toerekening vanuit artikel 5 is exclusief de klimaatrelevante delen van de algemene bijdragen aan multilaterale ontwikkelingsbanken als de Afrikaanse ontwikkelingsbank (AfDB).
  2. Dit is een schatting gebaseerd op de door de Europese Commissie gerapporteerde publieke klimaatfinanciering in 2023 (EUR 3.182 miljoen) vermenigvuldigd met het Nederlandse aandeel in het totaal aan nationale bijdragen aan de EU in 2023 (4,6%).

Publieke klimaatfinanciering is verweven met de eigen thematiek en doelstellingen van verschillende beleidsartikelen. Binnen artikel 1 «duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen» wordt bijvoorbeeld actief ingezet op verdere vergroening van de programma’s, binnen sub-artikel 2.1 «voedselzekerheid» wordt ingezet op duurzame productiviteitsverhoging en verster­­­king van weerbaarheid en adaptatie zoals droogtebestendig zaaigoed en binnen sub-artikel 2.2 «water» op veilige delta’s en verbeterd stroomgebiedbeheer en op klimaatbestendige toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen.

Er wordt aan programma’s binnen deze verschillende beleidsartikelen een percentage toegekend voor de mate van klimaatrelevantie, veelal gebaseerd op de systematiek van zogenaamde Rio-markers van de OESO. Bij klimaat als een van de hoofddoelstellingen wordt de Rio-marker ‘principal’ toegekend en is het toe te passen percentage 100%. Bij klimaat als nevendoelstelling wordt de Rio-marker ‘significant’ toegekend en is het toe te passen percentage 40%. In uitzonderingsgevallen worden afwijkende percentages gebruikt, bijvoorbeeld in het geval van VN-organisaties. Een voorbeeld van een programma met een afwijkend percentage is onze bijdrage aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) dat volgens OESO13 voor 32% meetelt als klimaatfinanciering doordat hun interventies ook de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering bevorderen.

Naast integratie van klimaatactie in verschillende ontwikkelingsthema’s, bestaat een deel van de gerapporteerde publieke klimaatfinanciering uit directe bijdragen aan multilaterale klimaatfondsen zoals het Green Climate Fund (GCF) en het Least Developed Countries Fund (LDCF) en aan specifieke klimaatprogramma’s zoals aan het NDC-partnership dat landen bijstaat in het verhogen van hun ambitie in nationale klimaatplannen. 

Nederlands aandeel in door multilaterale banken gerapporteerde klimaatfinanciering.
In lijn met de tijdens COP29 gemaakte afspraken, wordt alle klimaatgerelateerde financiering vanuit, en gemobiliseerd door, MDBs meegerekend voor de USD 300 mln doelstelling van de NCQG. Een deel van de financiering vanuit MDBs is aan Nederland toe te rekenen. Dit kan worden berekend op basis van het Nederlandse aandeelhouderschap per MDB en de jaarlijks door MDBs gerapporteerde klimaatfinanciering. De rapportages van de MDBs over hun gerealiseerde klimaatfinanciering komen met een vertraging van twee jaar, waardoor het Nederlands aandeel ook met een vertraging van twee jaar wordt berekend.

De schatting voor de in 2026 aan Nederland toe te rekenen klimaatfinanciering van de MDBs is gebaseerd op de financieringscijfers van de verschillende MDBs uit 202314. Aangezien het volume aan klimaatfinanciering van MDBs naar verwachting zal stijgen betreft het hier waarschijnlijk een onderschatting. De totale schatting van de aan Nederland toe te rekenen klimaatfinanciering vanuit MDBs in 2026 is EUR 1,1 miljard. De private mobilisatie vanuit de MDBs die aan Nederland valt toe te rekenen, is meegenomen onder de totale private mobilisatie.

Afrikaanse ontwikkelingsbank (AfDB) 50
Aziatische ontwikkelingsbank (ADB) 110
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) 110
Europese Investeringsbank (EIB) 190
Inter-Amerikaanse ontwikkelingsbank (IDB) 10
Wereldbankgroep: Internationale Ontwikkelingsassociatie (IDA) en Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD)1 550
Wereldbankgroep: Internationale Financieringsmaatschappij (IFC) 120
Totaal aandeel uit MDBs ca. 1100
  1. Voor het Nederlandse aandeel van WBG IDA en IBRD is gebruik gemaakt van een gewogen gemiddelde.

Gemobiliseerde private klimaatfinanciering
Gemobiliseerd privaat kapitaal bestaat uit investeringen vanuit de private sector die met een Nederlandse publieke inleg zijn gerealiseerd. Voor 2026 is de verwachting dat de totale door Nederland gemobiliseerde private klimaatfinanciering EUR 900 miljoen zal bedragen. Deze financiering wordt gerealiseerd via verschillende instrumenten en organisaties met betrokkenheid van publieke financiering: bilaterale programma’s, multidonorfondsen, FMO en het Nederlandse aandeel in de mobilisatie door multilaterale ontwikkelingsbanken.

Door private investeringen te mobiliseren kan Nederland met een relatief laag beslag op de begroting meer financiering vrij spelen voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Het is daarmee een effectieve inzet van publieke middelen. Het Mobilising Finance for Forests (MFF) fonds is een voorbeeld van een programma dat private klimaatfinanciering mobiliseert door investeren in bossen en ontbossingsvrije productie aantrekkelijk te maken. Dit gebeurt via directe leningen aan agrarische bedrijven of door middel van kapitaalinvesteringen via andere fondsen.

Gemobiliseerde private klimaatfinanciering ca. 900

Voor de inschatting van de gemobiliseerde private klimaatfinanciering wordt een gemiddelde over de laatste vier jaar gebruikt. Deze methodiek passen we al enkele jaren toe en is ingegeven door de aanmerkelijke jaarlijkse schommelingen in het verleden. De schommelingen en onzekerheden bij gemobiliseerde private investeringen zijn groter dan bij publieke klimaatfinanciering. Dit komt onder andere door de sterke invloed van wijzigende marktomstandigheden, doordat de tijdsduur van het sluiten van transacties met commerciële partijen bij elke deal anders is en de hoogte van de private investeringen vooraf niet bekend is. In deze methodiek reageren prognoses met enige vertraging op beleidsinzet gericht op verdere vergroening van het Nederlandse BHO-instrumentarium en toename van het aandeel klimaatrelevante activiteiten in de financiering door multilaterale ontwikkelingsbanken. Mogelijk valt hierdoor de werkelijke mobilisatie hoger uit.

Verdere Nederlandse inzet op internationale klimaatactie en -financieringNaast de bovengenoemde activiteiten zijn er vanuit Nederland meer initiatieven om de klimaattransitie en adaptatie aan een veranderend klimaat wereldwijd te ondersteunen. Deze inzet loopt via de inspanningen van verschillende ministeries en andere publieke actoren maar ook via de private sector en filantropische instellingen.

Ook in 2026 zullen brede klimaatinstrumenten worden voortgezet of opgestart, van klimaatdiplomatie, tot het klimaatrelevante deel van de exportkredietverzekering en de ondersteuning van de totstandkoming van private financieringsinitiatieven.

De Nederlandse inzet op internationale klimaatactie omvat ook het bevorderen van klimaatvriendelijke investeringen en export via financiële instrumenten. Atradius Dutch State Business (ADSB) ondersteunt met de exportkredietverzekering bedrijven die internationaal actief zijn, onder meer bij duurzame energieprojecten en via een pilot voor de import van kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de energietransitie. Daarnaast draagt Invest International bij aan klimaatfinanciering door investeringen te doen in projecten die bijdragen aan de energietransitie en klimaatreductie in opkomende- en ontwikkelingslanden, onder andere door te investeren in projecten rond groene waterstof.

De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO heeft zich in haar strategie gecommitteerd aan een ambitieuze klimaatinzet en financiert een grote verscheidenheid aan private projecten in ontwikkelingslanden, waaronder op het terrein van de energietransitie en duurzaam landgebruik. In den brede werkt FMO aan «Paris-aligment»; op termijn moeten alle inzet en de activiteiten van gefinancierde klanten bijdragen aan het behalen van de doelen van de Overeenkomst van Parijs.

Nederland is, middels de minister van Financiën, covoorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Deze coalitie bevordert de implementatie van klimaatactie gerelateerd aan financieel, fiscaal en economisch beleid van meer dan 95 landen uit alle regio’s van de wereld. Hierbij kan gedacht worden aan capaciteitsopbouw en het uitwisselen van kennis, de integratie van klimaatbeleid in de overheidsfinanciën en het bevorderen van private mobilisatie voor klimaat. Deze inzet is initieel nationaal gericht maar heeft een positieve impact wereldwijd.

Ook wordt er vanuit de BHO-begroting bijgedragen aan innovatieve initiatieven die een duidelijk positieve klimaatimpact hebben. Hierbij kan worden gedacht aan de publieke bijdrage aan het opzetten van het ILX-fonds, een initiatief waarmee institutionele investeerders kunnen investeren in de portefeuille van multilaterale ontwikkelingsbanken. De fondsen van ILX hebben op dit moment al USD 2,7 miljard aan institutioneel kapitaal gemobiliseerd, waarbij een belangrijk deel zal worden geïnvesteerd in klimaatprojecten.

Ten slotte heeft Nederland bijgedragen aan het Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF. De RST heeft als doel het weerbaar maken van ontwikkelingslanden tegen mogelijke toekomstige betalingsbalansproblemen als gevolg van externe schokken – specifiek klimaatverandering en pandemieën. De Nederlandse bijdrage aan het Reserve Account van de RST loopt voor een klein deel via de BHO-begroting (en is onderdeel van de publieke klimaatfinanciering), het belangrijkste deel betreft echter het doorlenen van zogenoemde Speciale Trekkingsrechten (de valuatie van het IMF) – dit komt verder niet terug in de HGIS rapportage.

Tot slot
Nederland blijft zijn aandeel leveren aan de internationale klimaatfinanciering en werkt per 2026 toe naar het nieuwe internationale klimaatfinancieringsdoel (NCQG), te behalen in 2035. Het instrumentarium voor klimaatfinanciering is divers en draagt op verschillende wijzen bij aan de klimaatbehoeften in ontwikkelingslanden; van het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering via de focus op watermanagement en voedselzekerheid tot het versnellen van de energietransitie en het betrekken van de private sector bij deze thema’s. De cijfers in deze bijlage geven slechts een verwachting van de klimaatfinanciering in 2026 weer, waarbij onder meer de privaat gemobiliseerd financiering van jaar tot jaar sterk kan verschillen door internationale marktontwikkelingen. In het HGIS verslag, dat wordt gepubliceerd in het voorjaar van 2027, zal worden gerapporteerd over de daadwerkelijk gerealiseerde financiering in 2026.

Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie en humanitaire actie in 2026

Deze bijlage licht de HGIS-uitgaven in 2026 toe op het gebied van grip op migratie, van asiel en opvang van vluchtelingen en van humanitaire actie en diplomatie. Het eerste deel betreft per begrotingsartikel een overzicht van  financiële inspanningen die gericht zijn op de eerste twee onderwerpen. Vervolgens wordt stilgestaan bij instrumenten en programma’s die geheel of gedeeltelijk aan vluchtelingen of het tegengaan van irreguliere migratie gerelateerd zijn.

Artikel Budget 2026
Totaal wv. ODA
6.37.02 AenM-begroting: toerekening eerstejaars- opvangkosten asiel 1.686 1.686
08.03.01 OCW-toerekening: eerstejaarsopvangkosten asiel (primair en secundair onderwijs) 41 41
17.04.02 Migratiesamenwerking en ontwikkeling 81 81
Opvang in de regio 304 304

Asieltoerekening: eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen in Nederland.

De eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland wordt conform richtlijnen van de OESO Development Assistance Committee (DAC) deels uit ODA-middelen gefinancierd. Deze uitgaven op de A&M- en de OCW-begroting worden aan ODA toegerekend. Wijzigingen van de hoogte van de toerekening lopen via het verdeelartikel 5.4 op begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO). Het betreft uitgaven voor asielzoekers die afkomstig zijn uit landen die volgens de OESO-DAC gelden als ontwikkelingslanden (de zogenaamde DAC-landen). De asieltoerekening is gesplitst in een A&M-deel en een OCW-deel.

A&M-begroting:

  1. Per 2025 zijn de uitgaven voor de opvang van asielzoekers overgegaan van de J&V-begroting naar de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie.
  2. In de begroting van Asiel en Migratie staan de uitgaven voor opvang van asielzoekers en alleenstaande minderjarige vreemdelingen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en Stichting Nidos. Daarnaast worden ook kosten voor tolken bij de IND, voorlichting van Vluchtelingenwerk Nederland en rechtsbijstandskosten deels toegerekend. In de A&M-begroting is aangegeven welk deel wordt toegerekend aan ODA. Naar verwachting zal de bezetting van het COA oplopen tot een bezetting van ca. 93.650 personen op 1 januari 2026, met een gemiddelde bezetting van ca. 103.740 over 2026. In 2026 komt de verwachte ODA-toerekening daarmee op EUR 1,7 miljard.
  3. De aan ODA toegerekende kosten worden onder andere berekend op basis van de kostprijzen van het COA en Nidos, het verwachte aantal asielzoekers uit DAC-landen en de verwachte verblijfsduur.
  4. In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er vanaf 2027 een maximum zit op de asieltoerekening uit ODA van 10% van het ODA-budget.

OCW-begroting:

  1. Op de begroting van het ministerie van OCW staan de geschatte uitgaven voor (primair en voortgezet) onderwijs voor in Nederland leerplichtige asielzoekers afkomstig uit DAC-landen tijdens de eerstejaarsopvang.

Opvang en bescherming in de regio

Het aantal vluchtelingen en intern ontheemden blijft wereldwijd stijgen, halverwege 2025 gaat het om meer dan 123 miljoen mensen. Door opvang in de regio activiteiten wordt ingezet op duurzame opvang van vluchtelingen die langdurig gedwongen ontheemd zijn. Middelen zijn vrijgemaakt voor versterkte inzet op sociaaleconomische integratie van ontheemden en steun aan kwetsbare gastgemeenschappen ter bevordering van hun perspectief en zelfredzaamheid. Onderdak en basisvoorzieningen zijn waar nodig ook onderdeel van de hulp. De geografische focus ligt hierbij op landen met grote aantallen langdurige vluchtelingen zoals in de Syrië-regio, Egypte, de Hoorn van Afrika en de Afghanistan-regio, naast Moldavië en Armenië. Laatstgenoemde twee landen hebben toegang tot de Global Concessional Financing Facility, waarmee middeninkomenlanden toegang hebben tot zachte leningen voor hun opvangbeleid.

Het Prospects partnerschap met UNHCR, ILO, UNICEF, IFC, en de Wereldbank blijft financieel het belangrijkste opvang in de regio programma van Nederland. Mede op basis van tussentijdse evaluatie is in 2023 een vervolg op de eerste fase van dit partnerschap vormgegeven dat loopt van 2024 tot en met 2027. De eerste fase van PROSPECTS wordt thans geëvalueerd.

Nederland heeft in december 2023 actief bijgedragen aan het tweede internationale Global Refugee Forum om de implementatie van het VN Global Compact on Refugees (2018) kracht bij te zetten en de beloftes voor steun aan vluchtelingen en opvanglanden te monitoren. Sinds 2024 loopt een meerjarig subsidiekader waarmee lokale organisaties in de focuslanden worden ondersteund voor opvang in de regio met actieve deelname van vluchtelingen.

Nederland blijft ook aandacht vragen voor de aanbevelingen van de door Nederland in 2019 georganiseerde conferentie over Geestelijke Gezondheid en Psychosociale Steun in crisis situaties (Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS)).

Migratiesamenwerking

Nederland investeert in brede, gelijkwaardige partnerschappen met herkomst- en doorreislanden om irreguliere migratie te beperken, migrantenrechten te beschermen en terugkeer te bevorderen. In 2026 wordt het aantal partnerschappen uitgebreid en bestaande relaties verdiept, onder coördinatie van de Taskforce Internationale Migratie. Binnen deze samenwerkingen wordt ook ingespeeld op de behoeften van partnerlanden, onder andere op het gebied van voedsel, water en gezondheid. Nederland zet hiervoor ook instrumenten en middelen uit andere delen van de BHO-begroting flexibel in. Daarnaast wordt nauwe afstemming gezocht met EU-partners, en worden kansen benut voor samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen. De synergie met Nederlandse inzet op veiligheid en handel wordt actief versterkt.

Programmering Opvang in de Regio en Migratiesamenwerking

Uit de middelen voor opvang in de regio en migratiesamenwerking worden onder meer de volgende programma’s gefinancierd:

  1. Nederland financiert het Prospects partnerschap met Wereldbank/IFC/ILO/UNICEF/UNHCR. In dit strategisch samenwerkingskader zijn landenspecifieke programma’s uitgewerkt, met de focus op bescherming, onderwijs en werk, en waar nodig onderdak en basisvoorzieningen zoals water, sanitatie and hygiëne voor vluchtelingen en kwetsbare lokale bevolking. Het partnerschap voorziet eveneens in een strategische beleidsdialoog met de partnerorganisaties die een voortrekkersrol spelen bij de transformatie van een humanitaire naar een ontwikkelingsaanpak in landen die veel vluchtelingen opvangen.
  2. Het COMPASS partnerschap tussen Nederland en IOM is gericht op het beschermen van migranten, het tegengaan van mensenhandel en -smokkel, het ondersteunen van vrijwillige terugkeer en duurzame herintegratie in het land van herkomst. Ook steunt Nederland het REAN programma, waaronder IOM herintegratiesteun biedt aan ex-asielzoekers die vrijwillig terugkeren naar ontwikkelingslanden.
  3. Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming van migranten en het tegengaan van uitbuiting en mishandeling, bestrijding mensen smokkel/-handel, datacollectie en onderzoek, voorkomen van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer en herintegratie. Hiertoe werkt Nederland samen met o.a. IOM, UNODC, UNHCR, UNICEF en ICMPD.
  4. Nederland steunt via subsidies (internationale en lokale) ngo’s die zich richten op een ontwikkelingsgerichte aanpak van langdurige ontheemding in de beide focusregio’s. De in 2024 gestarte activiteiten - voortgekomen uit een subsidiebeleidskader gepubliceerd eind 2023 - worden de komende jaren voortgezet. Zij versterken de capaciteiten van lokale actoren zodat zij een grotere en onafhankelijke rol kunnen spelen bij migratiesamenwerking of opvang in de regio.
Artikel Budget 2026
Totaal wv. ODA
17.04.01 Humanitaire actie en diplomatie, inclusief bijdragen aan UNHCR, UNWRA, WFP, en UNICEF 475 474

Humanitaire actie en diplomatie

Veel mensen in de wereld blijven noodhulp nodig hebben. Omdat ze zijn getroffen door natuurrampen, door oorlog en geweld of daarvoor op de vlucht zijn. Ook ongelijkheid, fragiliteit en voedselonzekerheid spelen een rol. In 2025 gaat het om meer dan 300 miljoen mensen.

Nederland blijft op dit terrein zijn internationale verantwoordelijkheid nemen en spant zich er samen met andere landen voor in dat mensenlevens worden gered en menselijk leed wordt verlicht.

Nederland doet dat door internationale noodhulpverlening mogelijk te maken. Allereerst door voorspelbare en flexibel in te zetten financiering van VN-organisaties als het Wereldvoedselprogramma, UNHCR en UNICEF, het Rode Kruis en Nederlandse humanitaire organisaties. Via de Europese Unie draagt Nederland ook bij aan internationale humanitaire actie.

Internationale noodhulpverlening kent aanzienlijke uitdagingen. Conflicten nemen in aantal toe en duren langer. De vraag naar hulp stijgt al lang sneller dan de beschikbare middelen en sinds 2024 daalt de financiering in concrete omvang. Verder laat de naleving van het humanitair oorlogsrecht sterk te wensen over. De veiligheid van hulpverleners komt daarmee steeds meer in het gedrang.

Met diplomatieke en politieke initiatieven bevordert Nederland daarom dat hulpverlening zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Door onder meer te pleiten voor versterking en naleving van het humanitair oorlogsrecht en voor de bescherming van burgers. Door te werken aan optimalisering van het internationale systeem voor humanitaire actie. En door bij te dragen aan de positie en capaciteit van lokale (hulp-)organisaties, aan het anticiperen op rampen en aan veilige werkomstandigheden van hulpverleners.15


  1. __Resultaten – Evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid | Resultaten | Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB)↩︎

  2. __Op basis van informatie uit het jaarlijks rapport van het Pentagon, op verzoek van het VS Congres, in 2024, Military and Security Developments Involving the People’s Republic of China 2024; zie verder bijv.: Kristensen, H. M., Korda, M., Johns, E., & Knight, M. (2025). Chinese nuclear weapons, 2025. Bulletin of the Atomic Scientists81(2), 135–160. https://doi.org/10.1080/00963402.2025.2467011↩︎

  3. __Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons: https://disarmament.unoda.org/wmd/nuclear/npt/text↩︎

  4. __Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden | Rijksoverheid.nl↩︎

  5. __De veranderende (geopolitieke) situatie in het Noordpoolgebied, waarvan duurzaam beheer en veiligheid ook Nederland raakt, vereist dat Nederland o.a. zijn polaire strategie herziet. Eind 2025 zal de nieuwe Nederlandse Polaire Strategie voor de periode 2026-2030 aan de Kamer worden aangeboden.↩︎

  6. __Internationale Cyberstrategie 2023 ‒ 2028 | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎

  7. __Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland | Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid↩︎

  8. __NL non-paper ‘Strengthening European cooperation to reinforce national efforts on the implementation and enforcement of EU restrictive measures’ te raadplegen op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2024/11/30/strengthening-european-cooperation-to-reinforce-national-efforts-on-the-implementation-and-enforcement-of-eu-restrictive-measures↩︎

  9. __Wetsvoorstel versie internet consultatie: Overheid.nl | Consultatie Wet internationale sanctiemaatregelen↩︎

  10. __Als Rijksbreed coördinerend ministerie werkt BZ hierbij nauw samen met onder andere de ministeries van Financiën, JenV, IenW en EZ.↩︎

  11. __Dit besluit is toegelicht in de Nederlandse diplomatie | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎

  12. __Kamerstuk 36600-XVII-79↩︎

  13. __Imputed multilateral shares for climate - OECD↩︎

  14. __Joint Report on Multilateral Development Banks Climate Finance (2023)↩︎

  15. __Zie in dit kader de Kamerbrief over Humanitaire Hulp en Diplomatie - Doen wat nodig blijft(TK, 136) dd. 1 maart 2025↩︎