[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met verscheidene technische en kleine beleidsmatige wijzigingen (Verzamelwet SZW 2026)

Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport

Nummer: 2025D36379, datum: 2025-08-30, bijgewerkt: 2025-09-04 10:41, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36796-4).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36796 -4 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met verscheidene technische en kleine beleidsmatige wijzigingen (Verzamelwet SZW 2026) .

Onderdeel van zaak 2025Z15715:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 796 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met verscheidene technische en kleine beleidsmatige wijzigingen (Verzamelwet SZW 2026)

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 22 augustus 2025 en het nader rapport d.d. 23 juli 2025, aangeboden aan de Koning door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 2 juni 2025, nr. 2025001220, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 23 juli 2025, nr. W12.25.00130/III, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.

Het wetsvoorstel wijzigt een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het gaat om tekstuele aanpassingen, technische verbeteringen, herstel van omissies en verduidelijking en nadere invulling van eerder gemaakte beleidskeuzes.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over artikel III en VII van de Verzamelwet. In verband hiermee is aanpassing van het voorstel wenselijk.

1. Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet

Artikel 12 van de Arbeidsomstandighedenwet strekt tot uitvoering van artikel 11 van de Kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid van de werknemers op het werk (de richtlijn).2 Volgens de toelichting kent de richtlijn meer rechten toe aan werknemers dan nu is geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet. Op dit onderdeel is de implementatie van de richtlijn onvolledig. Het voorstel beoogt de Arbeidsomstandighedenwet op dit punt in overeenstemming te brengen met de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn. Daartoe regelt het onder meer dat de werkgever werknemersvertegenwoordigers of, bij het ontbreken daarvan de werknemers, hoort over het arbeidsomstandighedenbeleid en de uitvoering daarvan.3

De Afdeling merkt op dat volgens de richtlijn het raadplegen van werknemers door werkgevers inhoudt dat werknemers of hun vertegenwoordigers ook het recht hebben voorstellen te doen die betrekking hebben op de veiligheid en de gezondheid op het werk.4

Het recht van werknemers of hun vertegenwoordigers om dergelijke voorstellen te doen is op dit moment niet geregeld in de bestaande Arbowet. Wel kunnen ondernemingsraden (or-en) aan de werkgever voorstellen doen die de onderneming betreffen. Deze kunnen ook betrekking hebben op het gebied van veiligheid en gezondheid op werk.5

Die mogelijkheid is echter niet voorzien voor alle werknemers, bijvoorbeeld niet voor werknemers die werkzaam zijn in een onderneming die niet or-plichtig is of voor werknemers die werken in een or-plichtige onderneming, waar geen or is. Ook het voorstel voorziet hierin niet. De Afdeling adviseert daarom in het wetsvoorstel te regelen dat werknemers of hun vertegenwoordiger het recht hebben voorstellen te doen die betrekking hebben op de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Het advies van de Afdeling is overgenomen. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn hierop aangepast.

2. Wijziging van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (Wao Bes)

Het voorstel voorziet onder meer in wijziging van artikel 7b van de Wao Bes.6 Daarmee wordt allereerst geregeld dat bij de berekening van de hoogte van de kerstuitkering van het ouderdomspensioen en de overlijdensuitkering7 rekening wordt gehouden met de tegemoetkoming die is gerelateerd aan het prijsniveau van het openbare lichaam waarin de pensioengerechtigde woonachtig is.8

Daarnaast worden met de voorgestelde wijzigingen onder meer de artikelen 44, eerste lid, 47 en 52 van de Wao Bes van overeenkomstige toepassing verklaard op die tegemoetkoming. Daarmee regelt het voorstel specifiek voor de tegemoetkoming dat het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting wordt beschouwd als overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de eerste categorie. Volgens de toelichting wordt dit gedaan vanwege consistentie.9 De toelichting motiveert niet waarom dit specifiek voor de tegemoetkoming nodig is. Ook bevat de toelichting geen motivering van de aldus voorgestelde maximale straffen.

Een technische Verzamelwet leent zich alleen voor technische wijzigingen, verduidelijkingen en beleid waarvan verwacht kan worden dat er over de wijzigingen geen inhoudelijke politieke discussie zal ontstaan. Het aanmerken van het niet voldoen aan de inlichtingenplicht als overtreding en de vaststelling van de maximale straf daarvoor, vereisen een inhoudelijke motivering. Dit past niet bij het karakter van een Verzamelwet.

De Afdeling adviseert daarom het van overeenkomstige toepassing verklaren van de artikelen 44, eerste lid, 47 en 52 Wao Bes op de tegemoetkoming, uit het voorgestelde artikel 7b, vijfde lid, van de Wao Bes te halen, in een afzonderlijk wetsvoorstel te regelen en te voorzien van een inhoudelijke motivering.

Het kabinet volgt het advies van de Afdeling om in de wijziging van artikel 7b van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES het van overeenkomstige toepassing verklaren van de artikelen 44, eerste lid, 47 en 52 van die wet niet op te nemen. Inhoudelijk acht het kabinet het van overeenkomstige toepassing verklaren van deze artikelen nog steeds relevant, maar het kabinet sluit zich erbij aan dat een technische Verzamelwet zich, gezien de inhoud van de artikelen 44, eerste lid, 47 en 52 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, niet goed voor deze aanpassing leent. Bij de aanpassing van de voorziene wijziging van artikel 7b is van de gelegenheid gebruik gemaakt een kleine onjuistheid te corrigeren; de zinsnede »13, tweede tot en met vierde lid, 14» is gewijzigd in »13, 14, eerste en tweede lid».

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

E. Helder

Bij gelegenheid van het nader rapport zijn diverse redactionele en technische wijzigingen doorgevoerd.

Artikel XXIII bevatte een samenloopbepaling met het – eerder nog – wetsvoorstel banenafspraak.10 Deze bepaling is op twee punten geactualiseerd. Ten eerste is de samenloopbepaling wetstechnisch aangepast naar een wijziging van de Wet banenafspraak zelf, omdat deze in tussentijd tot wet is verheven en op 9 mei 2025 in het Staatsblad is bekendgemaakt.11 De wijziging van de Wet banenafspraak is opgenomen in artikel X. Ten tweede wordt artikel 8, onderdeel I, van de Wet banenafspraak geschrapt. De reden daarvoor is dat bij Besluit van 3 juli 2025 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet banenafspraak12 het tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld van een aantal onderdelen van de Wet banenafspraak. De nota van toelichting op dat inwerkingtredingsbesluit vermeldt dat hierdoor artikel 8, onderdeel I, van de Wet banenafspraak niet meer in werking zal treden en dit onderdeel kan daarom vervallen. Daarnaast is nog een enkele taalkundige en technische omissie hersteld.

Verder is een wijziging van artikel 62, onderdeel c, van de Participatiewet toegevoegd. Het betreft het herstel van een omissie in het bij koninklijke boodschap van 26 juni 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening en oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans)13, dat op dit moment in behandeling is bij de Eerste Kamer. In het wetsvoorstel is per abuis geen wijziging van artikel 62, onderdeel c, van de Participatiewet opgenomen, wat tot gevolg zou hebben dat na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, indien dit tot wet wordt verheven, gemeenten het recht verliezen om bijstand te verhalen op onderhoudsplichtigen die hun onderhoudsplicht niet of niet behoorlijk nakomen. De wijziging van artikel 62, onderdeel c, van de Participatiewet zorgt ervoor dat deze mogelijkheid behouden blijft.

Ik verzoek U het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum


  1. De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer↩︎

  2. Richtlijn van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.↩︎

  3. Artikel III, onderdeel B.↩︎

  4. Artikel 11, eerste lid, van de richtlijn.↩︎

  5. Artikel 23, derde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.↩︎

  6. Artikel VII, wijziging van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, voorgesteld artikel 7b, vijfde lid, Wao Bes.↩︎

  7. Artikel 20 van de Wao Bes.↩︎

  8. Zie artikel 7b, eerste lid, van de Wao Bes.↩︎

  9. Memorie van toelichting, paragraaf 2.6.↩︎

  10. Kamerstukken II, 2023/24, 36 449, nr. 2.↩︎

  11. Stb. 2025, 121.↩︎

  12. Stb. 2025, 178.↩︎

  13. Kamerstukken II, 2024/25, 36 582.↩︎