[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35501, bijgewerkt t/m nr. 9 (NvW d.d. 9 september 2025)

Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2025D36512, datum: 2025-09-01, bijgewerkt: 2025-09-04 14:39, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z11768:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (NvW d.d. 1 september 2025)
35 501 Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring te wijzigen met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 september 2015 ingediende voorstel van wet, houdende regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen en vreemdelingenbewaring (Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring) (Kamerstukken 34309) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

0A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding "1." voor het eerste lid vervallen.

2. In de definitie van “familie” wordt “meerderjarige” geschrapt.

3. In de alfabetische rangschikking vervalt het onderdeel “kwetsbare personen”.

4. In de definitie van “niet-begeleide minderjarige” wordt “artikel 2, onder e, van richtlijn nr. 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU L 180/96)” vervangen door: “artikel 2, onderdeel 5, van Richtlijn nummer 2024/1346 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU L1/35)”.

5. In de definitie van “Onze Minister” wordt “Onze Minister van Justitie en Veiligheid” vervangen door “Onze Minister van Asiel en Migratie”.

6. In de definitie van “Raad” wordt na “de Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming” toegevoegd: “2015”.

7. In de alfabetische rangschikking wordt toegevoegd: “vreemdeling met bijzondere opvangbehoeften: vreemdeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 14, van Richtlijn nummer 2024/1346 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU L1/35);”.

8. In de alfabetische rangschikking wordt toegevoegd: “activiteiten: activiteiten als bedoeld in de artikelen 23, 24, 25, 26 en 27;”.

A

In artikel 2 wordt "de artikelen 59 tot en met 59c van de Vreemdelingenwet 2000" vervangen door "de artikelen 59 tot en met 59d van de Vreemdelingenwet 2000".

0B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Een inrichting kan zijn gevestigd op verschillende locaties binnen hetzelfde arrondissement.

2. Aan het tweede lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: Onze Minister kan mandaat verlenen aan het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen betreffende de hem bij of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften.

3. De tweede zin van het vierde lid komt als volgt te luiden: De aanwijzing als plaatsvervanger kan worden beperkt tot het nemen van een in de aanwijzing bepaalde beslissing als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, onder a, d, e en i.

B

1. Artikel 5, eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. De directeur heeft tot taak een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring in de inrichting te verzekeren, alsmede de orde en veiligheid in de inrichting te handhaven. De directeur is bevoegd bevelen te geven die met het oog op deze taakuitoefening noodzakelijk zijn. De directeur kan, indien dit volstrekt noodzakelijk is met het oog op het handhaven van de orde en veiligheid in de inrichting, voor ten hoogste vier weken afwijken van de artikelen 22, 23 en 36, voor zover het gaat om de rechten op bewegingsvrijheid en dagbesteding, met dien verstande dat de vreemdeling te allen tijde recht behoudt op dagelijks verblijf in de buitenlucht, gedurende ten minste een uur per dag.

2. Aan artikel 5, vijfde lid, onder i wordt na “artikel 62” toegevoegd: “en de toepassing van de artikelen 62b, derde en vierde lid, en artikel 65, eerste en tweede lid”.

0C

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 7a

1. De directeur stelt voor ambtenaren en medewerkers een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden.

2. Onder huiselijk geweld wordt verstaan: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

3. Onder kindermishandeling wordt verstaan: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

4. De directeur bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke elementen een meldcode in ieder geval bestaat.

0Ca

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10

1. De Minister is de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, van de vreemdeling en indien noodzakelijk van zijn bezoekers. De Minister verwerkt voornoemde gegevens indien dit noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring op grond van deze wet.

2. De directeur van de inrichting voor vreemdelingenbewaring voert het beheer over de in het eerste lid genoemde gegevens.

0Cb

In artikel 11, tweede lid, wordt na “Penitentiaire Beginselenwet” ingevoegd: “danwel een justitiĂ«le jeugdinrichting in de zin van de Beginselenwet justitiĂ«le jeugdinrichtingen”.

0Cc

In artikel 13, tweede lid, wordt “families” vervangen door: “meerderjarige familieleden”.

0Cd

In artikel 17, vierde lid, wordt “artikel 2, onder b, van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU 2013, L 180/96)” vervangen door: “artikel 2, onderdeel 2, van Richtlijn nummer 2024/1346 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU L1/35)”.

0Ce

In artikel 19, derde lid, wordt “vreemdelingen die tot een familie behoren” vervangen door: “meerderjarige vreemdelingen die tot een familie behoren”.

0Cf

In artikel 20, eerste lid, wordt “Onze Minister kan” vervangen door: “Onze Minister en de directeur kunnen”.

0Cg

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien dit in verband met uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijk is, kan bij ministeriële regeling voor ten hoogste twee maanden worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, van het bepaalde in artikel 23, eerste lid en tweede lid, onder c en d en het bepaalde in artikel 29, eerste lid. Daarbij wordt gekozen voor de voor de vreemdeling minst ingrijpende afwijking. De ministeriële regeling kan telkens met ten hoogste twee maanden worden verlengd, indien de uitzonderlijke omstandigheden blijven bestaan. Indien de uitzonderlijke omstandigheden niet meer aanwezig zijn, wordt de ministeriële regeling ingetrokken.

0Ch

In artikel 25, derde lid, onderdeel c, wordt de puntkomma vervangen door een punt en wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien het verzoek door de vreemdeling wordt gedaan, toetst de inrichtingsarts of het verzoek niet klaarblijkelijk van elke grond is ontbloot. Is het verzoek klaarblijkelijk van elke grond ontbloot, dan wordt het verzoek niet doorgeleid naar een arts;.

0Ci

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot het derde tot en met zesde lid.

2. De tweede zin van het derde lid (nieuw) komt te luiden: De directeur kan dergelijke voorwerpen voor de duur van het bezoek in beslag doen nemen tegen afgifte van een bewijs van ontvangst, dan wel aan een opsporingsambtenaar ter hand stellen met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.

3. Aan artikel 29, vierde lid (nieuw), worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Deze weigering geldt voor ten hoogste drie maanden. De weigering kan telkens met drie maanden worden verlengd, indien de gronden voor weigering nog steeds aanwezig zijn.

4. Aan artikel 29, zesde lid (nieuw), worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Om vast te stellen dat een persoon een familierechtelijke betrekking met de vreemdeling heeft, kunnen Onze Minister en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers gegevens waaruit het bestaan van die familierechtelijke betrekking blijkt op diens verzoek aan de directeur verstrekken. Deze persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze zijn bewaard en in ieder geval niet langer dan zes maanden nadat de vreemdeling de inrichting voor vreemdelingenbewaring definitief heeft verlaten.

0Cj

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. In afwijking van artikel 29, eerste lid, hebben te allen tijde toegang tot de vreemdeling:
a. de Raad, een commissie daaruit of leden of buitengewone leden daarvan,
b. de commissie van toezicht, of een beklagcommissie, of leden daarvan, en
c. de commissie van toezicht voor het vervoer.

2. Onderdeel f van het tweede lid komt te luiden:

f. de inspecteurs van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

3. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. In afwijking van artikel 29, eerste lid, heeft de rechtsbijstandsverlener toegang tot de vreemdeling tussen acht uur voormiddags en 11 uur namiddags. Onverminderd artikel 32, derde lid, heeft de vreemdeling het recht om zijn rechtsbijstandsverlener te allen tijde, voor eigen rekening, te bellen.

4. In het vierde lid wordt “artikel 29, zesde lid” vervangen door “artikel 29, vijfde lid” en wordt “de in het eerste en tweede lid bedoelde personen en instanties” vervangen door: “de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde personen en instanties”.

5. Na het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

5. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze van verzending van brieven aan en door de in het eerste, tweede en derde lid genoemde personen en instanties.

0Ck

In artikel 35 wordt “kwetsbare groepen” vervangen door: “vreemdelingen met bijzondere opvangbehoeften” en wordt een zin toegevoegd, luidende: Er wordt regelmatig toezicht op deze vreemdelingen gehouden en zij krijgen tijdig de bijstand die gezien hun specifieke situatie en hun lichamelijke en geestelijke gezondheid noodzakelijk is.

0Cl

Na artikel 36, derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Indien dit in verband met uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijk is, kan bij ministeriële regeling voor ten hoogste twee maanden worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid, onder a, b en c, en het tweede lid, onder b en c. Daarbij wordt gekozen voor de voor de vreemdeling minst ingrijpende afwijking. De ministeriële regeling kan telkens met ten hoogste twee maanden worden verlengd, indien de uitzonderlijke omstandigheden blijven bestaan. Indien de uitzonderlijke omstandigheden niet meer aanwezig zijn, wordt de ministeriële regeling ingetrokken.

0Cm

Na artikel 36 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4. ONDERZOEK ASIELAANVRAAG GAAT VOOR OP RECHTEN

Artikel 36a

Indien hij daartoe wordt opgeroepen, dient de vreemdeling het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000 te laten voorgaan op de artikelen 23 en 36 van deze wet, voor zover het gaat om de rechten op bewegingsvrijheid en dagbesteding, met dien verstande dat de vreemdeling te allen tijde het recht behoudt op dagelijks verblijf in de buitenlucht.

0Cn

Artikel 41, tweede lid, wordt “richtlijn nr. 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU 2013, L 180/96)” vervangen door: “richtlijn nummer 2024/1346 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU L1/35)”.

C

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na "van overeenkomstige toepassing" ingevoegd "in geval van verblijf in een gezinsverblijf,".

2. Aan het slot van onderdeel a, onder 2, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

3. Aan het slot van onderdeel c wordt de punt vervangen door een puntkomma.

4. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien dit in verband met uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijk is, kan bij ministeriële regeling voor ten hoogste twee maanden worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid, onder sub a en d. Daarbij wordt gekozen voor de voor de vreemdeling minst ingrijpende afwijking. De ministeriële regeling kan telkens met ten hoogste twee maanden worden verlengd, indien de uitzonderlijke omstandigheden blijven bestaan. Indien de uitzonderlijke omstandigheden niet meer aanwezig zijn, wordt de ministeriële regeling ingetrokken.

0D

Artikel 45, eerste lid komt als volgt te luiden:

1. De directeur kan indien dit noodzakelijk is voor de orde en veiligheid in de inrichting en de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring van een vreemdeling vingerafdrukken afnemen en een gezichtsopname maken, op voorwaarde dat is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de vreemdeling niet onevenredig wordt geschaad. De directeur bewaart de biometrische gegevens niet langer dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze zijn verzameld en in ieder geval niet langer dan zes maanden nadat de vreemdeling de inrichting voor vreemdelingenbewaring definitief heeft verlaten.

0Da

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder b, wordt “van lichaam” vervangen door “van het lichaam”.

2. Het achtste lid komt als volgt te luiden:

8. De directeur kan indien dit noodzakelijk is voor de orde en veiligheid in de inrichting gezondheidsgegevens van de vreemdeling verwerken in geval van controle van het lichaam als bedoeld in het eerste en tweede lid, op voorwaarde dat is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de vreemdeling niet onevenredig wordt geschaad. Deze persoonsgegevens mogen enkel worden verwerkt indien zij niet langer worden bewaard dan voor het genoemde doel noodzakelijk en in ieder geval niet langer dan zes maanden nadat de vreemdeling de inrichting voor vreemdelingenbewaring definitief heeft verlaten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor het verwerken van deze persoonsgegevens.

0Db

In artikel 50, derde lid, wordt “behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onder e, of artikel 36, tweede lid, onder d” vervangen door: “behoudens het dagelijks verblijf van een uur in de buitenlucht bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d”.

0Dc

In artikel 54, tweede lid, wordt “stoornis van de geestesvermogens” vervangen door: “psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap”.

0Dd

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien de brieven of andere poststukken afkomstig zijn van of bestemd zijn voor de in artikel 30, eerste, tweede en derde lid, en artikel 31 genoemde personen of instanties, geschiedt dit onderzoek in aanwezigheid van de betrokken vreemdeling.

0De

Aan artikel 59 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. De vreemdeling kan zich niet beroepen op zijn rechten op bewegingsvrijheid en dagbesteding als genoemd in de artikelen 23, 36 en 43 van deze wet gedurende de periode dat hij de inrichting op grond van het eerste lid verlaat.

0Df

In artikel 62 wordt onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een derde lid ingevoegd, luidende:

3. De directeur kan voor feiten als bedoeld in het eerste lid, meer dan één maatregel opleggen, met dien verstande dat de in het eerste lid onder a en c genoemde straffen slechts kunnen worden opgelegd voor zover zij tezamen niet langer duren dan twee weken.

0Dg

Na artikel 62 worden twee artikelen ingevoegd luidende:

Artikel 62a

1. De directeur kan, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de vreemdeling noodzakelijk is, bepalen dat de vreemdeling die in een strafcel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.

2. Alvorens hij hiertoe beslist, wint hij het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.

Artikel 62b

1. Een disciplinaire maatregel kan geheel of ten dele voorwaardelijk worden opgelegd. De proeftijd bedraagt ten hoogste drie maanden.

2. De directeur stelt in elk geval als voorwaarde dat de vreemdeling zich onthoudt van het plegen van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring. De directeur kan andere voorwaarden aan het gedrag van de vreemdeling stellen. De opgelegde voorwaarden worden vermeld in de mededeling, bedoeld in artikel 69, eerste lid.

3. Bij het overtreden van een voorwaarde binnen de proeftijd kan de directeur bepalen dat de opgelegde voorwaardelijke disciplinaire maatregel geheel of ten dele ten uitvoer wordt gelegd.

4. De directeur kan een onvoorwaardelijke disciplinaire maatregel geheel of ten dele omzetten in een voorwaardelijke disciplinaire maatregel.

0Dh

In artikel 64, eerste lid, wordt “behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onder e, of 36, tweede lid, onder d.” vervangen door: “behoudens het dagelijks verblijf van een uur in de buitenlucht bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d.”

0Di

Artikel 66 komt als volgt te luiden:

Artikel 66

1. De directeur kan van de vreemdeling die in bewaring is genomen op grond van artikel 59 of 59c Vreemdelingenwet 2000, en van zijn bezoeker, de volgende persoonsgegevens waaruit nationaliteit, ras of etnische afkomst blijken en andere persoonsgegevens verwerken, voor zover de verwerking van deze bijzondere en andere persoonsgegevens noodzakelijk is voor het verkrijgen van informatie omtrent de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling ten behoeve van de terugkeer en deze informatie niet op een andere wijze kan worden verkregen:

a. nummers als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet die de vreemdeling benadert of van waaraf hij wordt benaderd;

b. naam en nationaliteit van bezoekers van de vreemdeling, met uitzondering van het bezoek, bedoeld in de artikelen 29, zesde lid, 30 en 31;

c. gegevens ontleend aan de door de vreemdeling bij binnenkomst in de inrichting meegevoerde en gedurende het verblijf in de inrichting ingevoerde of per post ontvangen voorwerpen. De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld aanwezig te zijn bij het onderzoek aan deze voorwerpen.

2. De directeur kan de in het eerste lid bedoelde gegevens verstrekken aan de Minister van Justitie en Veiligheid ten behoeve van de terugkeer van de vreemdeling .

3. De directeur bewaart de persoonsgegevens bedoeld in het eerste lid niet langer dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn verzameld en in ieder geval niet langer dan zes maanden nadat de vreemdeling de inrichting voor vreemdelingenbewaring definitief heeft verlaten. Indien de vreemdeling vóór het verstrijken van de in de eerste volzin genoemde termijn opnieuw in vreemdelingenbewaring wordt gesteld, blijven de gegevens bewaard gedurende de vreemdelingenbewaring. Na opheffing hiervan gaat de in de eerste volzin genoemde termijn opnieuw lopen.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de verwerking van de persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, waaronder de wijze waarop de vreemdeling van het doorzoeken op de hoogte wordt gesteld, en de wijze waarop het doorzoeken plaatsvindt.

0Dj

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i. door een puntkomma twee onderdelen ingevoegd, luidende:

j. de overplaatsing van een vreemdeling naar een andere locatie binnen dezelfde inrichting;

k. de observatie door middel van een camera, bedoeld in de artikelen 51 en 62a.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Zo nodig geschiedt het horen van de vreemdeling met bijstand van een tolk. Van het horen van de vreemdeling wordt aantekening gehouden.

3. In het derde lid (nieuw) wordt “het eerste lid kan op de onderdelen b, c, d, e, f en g” vervangen door “het eerste lid kan op de onderdelen b, c, d, e, f, g, j en k”.

D

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “artikel 29, vijfde lid” vervangen door”: artikel 29, vierde lid”.

2. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. In geval de directeur op grond van de laatste volzin van artikel 5, eerste lid, tijdelijk afwijkt van de artikelen 22 en 23 of van artikel 36, doet hij hiervan onverwijld schriftelijk mededeling aan de vreemdelingen in bewaring in zoveel mogelijk voor eenieder begrijpelijke taal en met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend. Tevens stelt hij onverwijld de commissie van toezicht op de hoogte.

5. In de in het vierde lid bedoelde mededeling wordt gewezen op de rechtsmiddelen van de artikelen 72, eerste lid, onder b, 74 en 85.

Da

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 72, eerste lid, onder b, door een komma, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: “met uitzondering van de ministeriĂ«le regelingen genoemd in artikel 22, tweede lid, artikel 36, vierde lid, en artikel 43, tweede lid.”.

Db

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 73, eerste lid, door een komma, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: “met uitzondering van een beslissing tot het verwerken van persoonsgegevens op grond van artikel 29, zesde lid, 45, 47 en 66.”

Dc

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 74 door een komma, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: “met uitzondering van de ministeriĂ«le regelingen genoemd in artikel 22, tweede lid, artikel 36, vierde lid, en artikel 43, tweede lid.”.

Dd

In artikel 82, derde lid, onder c wordt “het vernietigde beslissing” vervangen door “de vernietigde beslissing”.

De

Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na “drie leden” ingevoegd “of buitengewone leden”.

2. Onder vernummering van het derde lid tot het vijfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

3. De voorzitter dan wel een door hem aangewezen lid van de beroepscommissie die een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht is, kan het beroepschrift enkelvoudig afdoen indien hij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, met dien verstande dat hij tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de voltallige beroepscommissie toekomen.

4. De voorzitter, dan wel het door hem aangewezen lid, bedoeld in het derde lid, kan de behandeling te allen tijde verwijzen naar de voltallige beroepscommissie.

Df

In artikel 91, eerste lid, wordt na “drie leden” ingevoegd “of buitengewone leden”.

E

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A wordt vervangen door: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
vreemdeling met bijzondere opvangbehoeften: vreemdeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 14, van de Opvangrichtlijn;

2. Onderdeel B komt als volgt te luiden:

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vierde en vijfde lid.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt “Artikel 59, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.” Vervangen door: “De artikelen 58, tweede en derde lid, 58a en 59, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.”

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het zesde lid” vervangen door: “vierde lid”.

3. Onderdeel D wordt vervangen door: Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede tot en met het vijfde lid worden vervangen door:

2. Een persoon mag worden overgebracht naar een plaats bestemd voor verhoor of een andere plaats bestemd voor screening en vervolgens aldaar worden opgehouden, indien:

a. de identiteit van een persoon niet onmiddellijk kan worden vastgesteld; of

b. de identiteit onmiddellijk kan worden vastgesteld en blijkt dat de persoon geen rechtmatig verblijf heeft, dan wel rechtmatig verblijf niet onmiddellijk blijkt; of

c. indien dit noodzakelijk is voor de toepassing van artikel 7 van de Screeningsverordening.

3. De ophouding, bedoeld in het tweede lid, onder a en b, duurt ten hoogste negen uur en is gericht op identiteitsvaststelling, het bepalen van de verblijfsrechtelijke status van betrokkene en de afweging om al dan niet vreemdelingenbewaring als bedoeld in artikel 59 toe te passen. De tijd tussen middennacht en negen uur voormiddags wordt hierbij niet meegerekend.

4. Indien nog grond bestaat voor het vermoeden dat de opgehouden persoon geen rechtmatig verblijf heeft, danwel de afweging om al dan niet vreemdelingenbewaring als bedoeld in artikel 59 toe te passen nog niet is afgerond, kan de in het derde lid bedoelde termijn door de Commandant der Koninklijke marechaussee respectievelijk de korpschef in het belang van het onderzoek met ten hoogste achtenveertig uur worden verlengd.

5. De ophouding, bedoeld in het tweede lid, onder c, duurt overeenkomstig artikel 8, vierde lid, van de Screeningsverordening, niet langer dan 72 uur.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot achtste lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

6. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd de opgehouden persoon aan diens kleding of lichaam te onderzoeken, alsmede zaken van deze persoon te doorzoeken.

7. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdheden, bedoeld in het zesde lid, eveneens ten aanzien van een in vreemdelingenbewaring gestelde vreemdeling, voor zover dit noodzakelijk is voor het verkrijgen van informatie omtrent de identiteit, de nationaliteit en de verblijfsrechtelijke positie van de desbetreffende vreemdeling.

4. Onderdeel H wordt geschrapt.

5. In onderdeel J, wordt aan artikel 58, eerste lid, een zin toegevoegd, luidende: In het besluit tot bewaring vermeldt onze Minister de feitelijke en juridische gronden waarop de bewaring is gebaseerd en de reden dat geen minder dwingende maatregelen doeltreffend kunnen worden toegepast.

F

In artikel 99, onderdeel K, wordt artikel 58a als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “vreemdeling die in een bijzondere of kwetsbare positie verkeert” vervangen door: “vreemdeling met bijzondere opvangbehoeften” en wordt “in een bijzondere of kwetsbare positie verkeert” vervangen door: “bijzondere opvangbehoeften heeft”.

2. In het tweede lid wordt “in verband met zijn bijzondere of kwetsbare positie onredelijk bezwarend zou zijn” vervangen door: zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid ernstig in gevaar zou brengen”.

G

Artikel 99, onderdeel M, komt te luiden:

M

Artikel 59 komt als volgt te luiden:

Artikel 59

1. De vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft, niet zijnde een gemeenschapsonderdaan, kan door Onze Minister met het oog op de uitzetting in vreemdelingenbewaring worden gesteld, indien:

a. er een risico op onttrekking bestaat, of

b. de vreemdeling de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert.

2. De vreemdelingenbewaring duurt zo kort mogelijk, maar in ieder geval niet langer dan zes maanden.

3. In afwijking van het tweede lid, kan de vreemdelingenbewaring ten hoogste met nog eens twaalf maanden worden verlengd, indien de uitzetting, alle redelijke inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen, op grond dat de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.

Ga

In artikel 99, wordt onderdeel N geschrapt.

H

In artikel 99, onderdeel O, komt de aanhef te luiden: Artikel 59c wordt vervangen door:

I

In artikel 99, onderdeel O, wordt na artikel 59c een artikel 59d ingevoegd, luidende:

Artikel 59d

1. De gemeenschapsonderdaan die niet rechtmatig in Nederland verblijft, kan door Onze Minister met het oog op de uitzetting in vreemdelingenbewaring worden gesteld, indien:

a. er een risico op onttrekking bestaat,

b. de gemeenschapsonderdaan de voorbereiding van het vertrek naar de lidstaat van herkomst of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert, of

c. de gemeenschapsonderdaan een actuele en ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving.

2. De vreemdelingenbewaring krachtens het eerste lid duurt in geen geval langer dan drie maanden.

3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de onderdaan van een derde land die niet rechtmatig in Nederland verblijft maar wel beschikt over een geldige verblijfstatus in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 of in Zwitserland, indien de bewaring geschiedt met het oog op de uitzetting naar het land waar hij die verblijfsstatus heeft. Artikel 59 is alsdan niet van toepassing.

J

In artikel 99, onderdeel O, wordt artikel 60 geschrapt.

K

In artikel 99, onderdeel R, wordt "59b of 59c" vervangen door "59b, 59c of 59d".

L

In artikel 99, onderdeel T, komt punt 1 te luiden:

1.In het eerste lid wordt "58, 59, 59a en 59b" vervangen door "59, 59a, 59b, 59c en 59d".

M

Artikel 99, onderdelen U en V, komen te luiden:

U

In artikel 108, eerste lid, wordt “58, eerste lid,” geschrapt.

V

In artikel 109, vierde lid, wordt “59, derde lid,” geschrapt.

N

Na artikel 100, wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 100a

In artikel 429a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt “danwel” vervangen door een komma en wordt na "Beginselenwet justitiĂ«le jeugdinrichtingen” ingevoegd: “danwel de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring.”.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid