Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad van 4 en 5 september 2025 (Kamerstuk 21501-33-1145) en het verslag van de formele Energieraad van 16 juni 2025 (Kamerstuk 21501-33-1144)
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D36664, datum: 2025-09-02, bijgewerkt: 2025-09-02 21:12, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: D.S. Nava, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1147 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2025Z15863:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-09-03 10:15: Tweeminutendebat Energieraad (informeel) d.d. 4-5 september 2025 (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2025-09-03 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-23 17:00: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op het Schriftelijk Overleg over de informele Energieraad van 4 en 5 september.
Sophie Hermans
Minister van Klimaat en Groene Groei
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Energieraad op 4 en 5 september 2025 en het verslag van de formele Energieraad van 16 juni 2025. De leden hebben hierover nog enkele vragen.
1
De Europese Commissie en de European Open Science Cloud verkennen welke data een risico lopen om weg te vallen en welke landen en organisaties het best geschikt zijn om deze eventueel op te slaan. De resultaten daarvan werden voor de zomer verwacht. Kan de minister hier een update over geven?
Antwoord
De resultaten van deze verkenning zullen dit najaar beschikbaar komen. Doordat de nodige informatie verspreid ligt in Europa en deze nog niet eerder is samengebracht neemt het meer tijd in beslag dan verwacht.
2
Kan de minister een update geven van welke andere acties op het gebied van het beschermen van klimaatwetenschap zij neemt of heeft genomen op Europees niveau?
Antwoord
Nederland zet zich in Europees verband op diverse manieren in om samen te werken om de belangrijkste datasets veilig te stellen. Hierin spelen naast het ministerie van Klimaat en Groene Groei ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (verantwoordelijk voor het KNMI) een belangrijke rol. Centraal staat de vraag welke actie nodig is om de continuïteit van de beschikbaarheid van meteorologische en klimaatdata te waarborgen en om het klimaatonderzoek in Europa en internationaal optimaal te ondersteunen.
Tijdens de informele Milieuraad van 28 en 29 april jl. heeft het Pools voorzitterschap een gedachtewisseling over desinformatie op het gebied van milieu en klimaat geagendeerd, waarbij Nederland conform de motie-Kröger, die de regering verzoekt in de EU te inventariseren hoe de Amerikaanse klimaatwetenschap ondersteund kan worden1, heeft gepleit voor het belang van het veiligstellen van klimaatwetenschap en -data.
Het kabinet heeft daarnaast met verschillende lidstaten contact gehad over de continuïteit van klimaatdata in het kader van de kwetsbaarheid van bepaalde datasets (o.a. Frankrijk en België). Daarbij is afgesproken elkaar goed op de hoogte te houden en elkaar te vinden wanneer het nodig is om o.a. klimaatdatasets veilig te stellen en onderzoek op gebied van klimaatobservaties voort te zetten. Ook is er contact geweest over de ondersteuning aan wetenschappers, en over potentiële risico’s voor klimaatmodellen.2
Tot slot is inmiddels ook het zgn. Tulpfonds actief. Omdat op meerdere plekken in de wereld de vrijheid van wetenschap onder druk staat, geeft dit wetenschappers van buiten de Europese Unie de kans om hun onderzoek in Nederland voort te zetten.
3
De minister geeft aan dat klimaatwetenschap het fundament is onder het klimaatbeleid en dat de ontwikkelingen in de VS dit extra onder de aandacht hebben gebracht. Welke resultaten kunnen wanneer worden verwacht van haar inspanningen op dit terrein?
Antwoord
Het KNMI heeft eerder een inventarisatie gemaakt van zijn afhankelijkheden van relevante weer- en klimaatdata, onderzoekscapaciteit en kennis. Waar nodig zijn voorbereidingen getroffen om kopieën van specifieke data veilig te stellen of op andere manieren de mogelijke gevolgen te beperken. Ook heeft het KNMI contact met (zuster-)instituten in Europa en het Caribisch gebied, mede via de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO).
Europese wetenschappers en meteorologische instellingen spannen zich in om kwetsbare klimaatdata in Europa op te slaan. Ook wordt er voor langere termijn geïnvesteerd in Europese datasatellieten. Het is echter nog onbekend hoe bezuinigingen in de VS precies uitpakken en wat op de langere termijn nodig kan zijn. Data-uitwisseling blijft een punt van zorg.
4
Heeft de minister, naast bescherming van klimaatdata, ook een bredere inzet als het gaat om het tegengaan van desinformatie en klimaatwetenschap? Wat doet de minister om het produceren en verspreiden van desinformatie op dit terrein tegen te gaan? Onderneemt zij hiervoor, nu deze desinformatie op dit terrein enkel toeneemt, ook extra acties? Zo ja, welke zijn dit? Kan de minister een overzicht geven van wat er loopt op nationaal niveau, als ook op Europees en internationaal niveau? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Vanzelfsprekend blijft het kabinet de ontwikkelingen nauwgezet volgen en houden we nauw contact met betrokken instellingen binnen Nederland. Ook de Europese Commissie onderneemt actie op dit vlak. In haar mededeling over het beheren van klimaatrisico’s ter bescherming van de bevolking en de welvaart (2024) is desinformatie op het gebied van klimaat bijvoorbeeld benoemd als risico voor effectieve besluitvorming. Daarin zijn ook acties aangekondigd om te monitoren en analyseren welke invloed desinformatie heeft op het publieke debat, de publieke opinie, en gedragingen en wordt het belang benadrukt van digitale tools, samenhangend EU-beleid, en internationale samenwerking.3
Op internationaal terrein is Nederland onder meer actief bij zowel het International Panel on Climate Change (IPCC) als de wetenschapsonderwerpen van de jaarlijkse COP. De co-voorzitter van Werkgroep II (adaptatie) van het IPCC is Nederlands en Nederland financiert met gemiddeld € 1,5 miljoen per jaar de Technical Support Unit van deze werkgroep. Ook blijft Nederland in gesprekken met andere EU-lidstaten verkennen waar ruimte is om samen op te trekken om op Europees niveau stappen te kunnen zetten op dit thema.
Tot slot draagt het kabinet nationaal via publieke informatievoorziening, waaronder de campagne ‘Zet ook de knop om’, bij aan bewustwording en biedt het praktische tips over duurzaamheid aan burgers en bedrijven. Het aanpakken van desinformatie ligt op het terrein van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.4 Vanuit het Ministerie van Klimaat en Groene Groei wordt wel actief via sociale media gereageerd op desinformatie om zo feitelijke informatie onder de aandacht te brengen.
5
Om klimaatwetenschap te beschermen en desinformatie tegen te gaan hebben de VN, UNESCO en Brazilië een ‘Global Initiative for Information Integrity on Climate Change’ opgezet. Is de minister bekend met dit initiatief? Meerdere landen, waaronder Zweden, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben zich bij dit initiatief aangesloten. Is de minister van plan zich hier ook bij aan te sluiten?
Antwoord
Het kabinet is op de hoogte van dit initiatief en volgt de verdere ontwikkelingen. In algemene zin overweegt het kabinet steun voor nieuwe COP-initiatieven als deze aansluiten op het Nederlands beleid, voldoende concreet zijn, en niet overlappen met bestaande initiatieven. Het kabinet vindt dit een belangrijk onderwerp en kijkt steeds waar en hoe het meest effectief kan worden geacteerd op het bevorderen van (internationale) klimaatwetenschap. In het geval van bovengenoemd initiatief is dit nog onvoldoende duidelijk en het kabinet kijkt derhalve uit naar aanvullende informatie.
6
Is de minister bereid om het tegengaan van desinformatie en het beschermen van klimaatwetenschap te agenderen op de COP30 en/of aan te sluiten bij initiatieven die door andere landen op dit onderwerp genomen worden?
Antwoord
In algemene zin overweegt het kabinet steun voor nieuwe COP-initiatieven als deze aansluiten op het Nederlands beleid, voldoende concreet zijn, en niet overlappen met bestaande initiatieven. Wanneer de volledige agenda van het COP30-voorzitterschap bekend is, zal het kabinet bekijken bij welke bijeenkomsten over klimaatwetenschap en desinformatie Nederlandse deelname mogelijk is. Ook hier geldt dat het kabinet het belang van wetenschappelijke informatie en het tegengaan van de verspreiding van desinformatie zal blijven benadrukken, waar opportuun.
7
In aanloop naar de NAVO-top is er door het ministerie van Buitenlandse Zaken een campagnevideo verspreid over desinformatie over de top.[1] Is de minister bereid om een dergelijke campagne te lanceren rondom COP30? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In tegenstelling tot de NAVO-top heeft Nederland geen rol in de organisatie van COP30. Het kabinet neemt publiekscommunicatie over deze top daarom mee in bestaande reguliere communicatiekanalen, waaronder media(interviews). Ieder jaar communiceren de betrokken ministeries en de klimaatminister als politiek delegatieleider uitvoerig over wat er op de agenda van COP staat, de urgentie hiervan, en de Nederlandse (en Europese) inzet. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan een zo feitelijk mogelijke weergave van de gebeurtenissen en uitkomsten en waar opportuun zal het kabinet zich ook uitspreken tegen de verspreiding van desinformatie.
8
In Frankrijk is onderzoek gedaan naar de omvang van desinformatie rondom klimaatverandering met als een van de resultaten dat tijdens grote politieke evenementen er een toename aan desinformatie over klimaatverandering is op traditionele media.[1] Vindt de minister het een goed idee om in Nederland ook een dergelijk onderzoek uit te laten voeren?[1]
Antwoord
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat een onderzoek uitvoeren naar de impact van desinformatie op de democratie en rechtsstaat.5 Dit onderzoek loopt tot september 2026. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek kan het kabinet beoordelen of er aanleiding is om specifiek onderzoek te laten uitvoeren naar desinformatie rondom klimaatverandering.
9
Wat doet de minister om mensen weerbaarder te maken tegen desinformatie? Wat is haar beleid, al dan niet in samenwerking met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, op het gebied van digitale geletterdheid en klimaateducatie?
Antwoord
Zie ook het antwoord op vraag 4. Wat betreft digitale geletterdheid en klimaateducatie wordt er op dit moment door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gewerkt aan de vernieuwing van het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. Hierbij worden nieuwe kerndoelen opgeleverd, waaronder voor digitale geletterdheid6 en burgerschap7. In die leergebieden komt het thema digitale weerbaarheid terug, en daarmee wordt het structureel verankerd in het curriculum van het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Voor het vervolgonderwijs zijn scholen en universiteiten zelf verantwoordelijk voor de invulling van het curriculum. Vanuit het programma klimaat & energie van het ministerie van OCW worden hierin wel initiatieven gefaciliteerd om klimaat en duurzaamheid beter in te bedden in het onderwijs. Specifiek voor het mbo geldt dat digitale geletterdheid onderdeel is van de basisvaardigheden (taal, rekenen, burgerschap) en de beroepsvaardigheden. Ook in de nieuwe conceptkwalificatie-eisen voor het burgerschapsonderwijs die worden vastgesteld, wordt ruimte gecreëerd voor de ontwikkeling van digitale geletterdheid van studenten in relatie tot burgerschapsvorming.
Via een uitvoeringsplan8 helpen de relevante ministeries9 scholen in het primair, voortgezet, gespecialiseerd en middelbaar beroepsonderwijs bij het stimuleren en borgen van duurzaamheid in hun onderwijs. Dit uitvoeringsplan is gebaseerd op de behoeften en vragen uit het onderwijsveld. Een van de actielijnen hieruit is gericht op ondersteuning aan scholen, die dat willen, om duurzaamheid in hun onderwijspraktijk te verankeren. Hiertoe heeft een kwartiermaker in 2024, samen met het onderwijsveld en maatschappelijke organisaties, een adviesrapport10 opgesteld. Op basis hiervan is er een implementatieplan voor 2025 opgesteld dat beoogt om concrete stimuleringsmaatregelen te nemen, zoals het ontwikkelen van een sectorbreed informatie- en adviespunt, het delen van kennis via leernetwerken en een ondersteuningsregeling voor duurzaamheidscoördinatoren in het mbo.
Kamerstuk 2024-2025, 21501-33, nr. 1117.↩︎
Zie: antwoorden d.d. 7 april 2025 op de schriftelijke vragen van het lid Dassen (Volt) over het bericht «Nederlandse universiteiten bieden onderdak aan bange onderzoekers en bedreigde gegevens uit de VS», kenmerk 2025Z05373↩︎
Zie: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52024DC0091.↩︎
Zie “Voortgangsbrief Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en aankondiging nieuwe acties”, Kamerstuk 2023-2024, 30821, nr. 230.↩︎
Zie: Onderzoek naar impact desinformatie - Digitale Overheid: https://www.digitaleoverheid.nl/nieuws/onderzoek-naar-impact-desinformatie/.↩︎
Bij digitale geletterdheid leren leerlingen over veiligheid en privacy, mediawijsheid en desinformatie, en over de wisselwerking tussen digitale technologie, digitale media, de mens en de samenleving.↩︎
Burgerschap gaat, onder meer, over de sociale en maatschappelijke competenties die leerlingen nodig hebben om deel uit te maken van de samenleving. Daaronder valt onder andere de digitale samenleving. Ook het verkennen van actuele, maatschappelijke en duurzaamheidsvraagstukken valt hieronder.↩︎
Uitvoeringsplan Duurzaamheid in het Onderwijs (2024): https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/05/31/bijlage-2-uitvoeringsplan-duurzaamheid-onderwijs↩︎
De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), Klimaat en Groene Groei (KGG) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).↩︎
Kwartiermaker ‘Duurzame School’, Naar een duurzamere onderwijspraktijk (2024).↩︎