Vragenuur (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D36670, datum: 2025-09-02, bijgewerkt: 2025-09-03 09:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-02 14:00: Vragenuur (Vragenuur), TK
Preview document (🔗 origineel)
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig
artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Mutluer
Vragen van het lid Mutluer aan de minister van Justitie
en Veiligheid over de moord op Lisa (17) uit Abcoude en de
veiligheid van vrouwen.
De voorzitter:
Ik open het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister
van Justitie en Veiligheid. Ik geef graag het woord aan mevrouw Mutluer
van de fractie GroenLinks-PvdA voor het stellen van een vraag. Het woord
is aan haar.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Lisa, 17 jaar, onderweg naar huis. Ze kwam daar
nooit aan. Haar familie leeft in een nachtmerrie. Hun verdriet is niet
te bevatten. Meisjes en vrouwen in heel Nederland voelen die angst, want
iedereen denkt: ík had dit kunnen zijn.
Voorzitter. Ik sta hier en als samenleving staan we op, boos,
verdrietig, maar vooral vastbesloten dat er nú iets moet veranderen,
want Lisa's dood staat niet op zichzelf. Dat extremen nu pas herrie
maken omdat het bij hun agenda past, vind ik pijnlijk. Jarenlang zijn we
hier al mee bezig, want dagelijks hebben vrouwen te maken met
intimidatie en seksueel geweld. Bijna iedere week wordt er een vrouw
vermoord, en deze zomer zelfs meerdere keren per week. Dat zijn de
vreselijke dieptepunten van een groter probleem, namelijk hoe te veel
mannen denken dat ze met vrouwen mogen omgaan. En dat is geen optelsom
van incidenten. Het is een structureel probleem, geworteld in
ongelijkheid en een mentaliteit die te vaak wegkijkt.
Er is een beweging op gang gekomen. Vrouwen, en gelukkig ook mannen,
gingen dit weekend samen met de Dolle Mina's de straat op om de nacht
terug te eisen. En tegelijk, terwijl die vrouwen de straat op gingen
voor hun veiligheid, hadden sommige mannen het gore lef om diezelfde
vrouwen lastig te vallen, te bespugen, uit te schelden en zelfs aan te
randen. En dat laat zien hoe diep we zijn gezonken. Nog altijd durven
veel vrouwen geen aangifte te doen, omdat ze niet serieus worden
genomen. Ik wil een eerste reflectie van de minister hierop.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Van Weel:
Voorzitter, dank. Dank aan mevrouw Mutluer voor het stellen van deze
vragen op dit moment. Het zijn vragen die volgens mij niet alleen bij
haar spelen, maar bij een heel groot deel van de Nederlandse bevolking.
Wat er gebeurd is met Lisa, heeft wat dat betreft echt ontzettend veel
losgemaakt in dit land. Het heeft ontzettend veel losgemaakt, terwijl
dit geen incident is, zoals mevrouw Mutluer zegt, en terwijl elke acht
dagen een vrouw of een meisje in Nederland wordt vermoord. Ik ben het
ook eens met mevrouw Mutluer als zij zegt: gebruik dit nu niet voor een
politieke agenda, maar laat deze tragedie deze tragedie zijn, ongeacht
de dader. Het was een man. Natuurlijk spelen alle elementen in dit
individuele geval een rol, maar dat geldt ook voor al die andere
casussen. Het probleem is groot. Het probleem moet worden aangepakt. Het
probleem moet niet alleen door mij worden aangepakt, maar door de hele
regering, door gemeentes, door burgemeesters en ook door onze bevolking
zelf.
Mevrouw Mutluer sprak over de Dolle Mina's. Zij werden zelfs tijdens het
opkomen voor en het herclaimen van hun recht om veilig op straat te zijn
nog bespuugd, uitgescholden en betast. Verschrikkelijk! Ik erken dit
probleem. Ik wil er wat aan doen. Ik ga dat niet alleen doen, maar ik ga
het wel oppikken en ervoor zorgen dat we hier nu echt een verschil gaan
maken.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Het probleem is heel groot. Ik ben heel blij dat de minister dat
onderkent. Maar de aanpak is nu versnipperd. Iedereen lijkt
verantwoordelijk, maar niemand voelt zich écht verantwoordelijk. De
Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld doet goed werk, maar die kan slechts aanjagen. Wat écht nodig is,
is één minister die verantwoordelijk is en doorzettingsmacht heeft. Wat
écht nodig is, is nationale wetgeving tegen geweld tegen vrouwen en
tegen femicide. Ik wil van deze minister weten of hij dat ook vindt. En
zeg alsjeblieft niet dat dit iets voor het volgende kabinet is, want ik
wil weten wat deze minister nú hiervan vindt en wat hij er nú tegen gaat
doen.
Minister Van Weel:
Ik ben het eens met mevrouw Mutluer dat de aanpak nu op heel veel
verschillende terreinen ligt. Dat moet ook. De dingen die ik hoor na
analyses die gedaan zijn naar aanleiding van de tragische
gebeurtenissen, hebben te maken met vragen als "voel ik me veilig op
stations?", "durf ik onder dat viaduct door te lopen?", "is de
verlichting hier wel oké?", "hoe zit het met de opvoeding van jongens en
mannen op school, waar ze moeten leren dat ze van mensen af moeten
blijven?" en "hoe zit het met de opvang en de aangiftebereidheid van
vrouwen?". Dat kan dus niet allemaal binnen de bevoegdheden van één
bewindspersoon vallen. Maar ik ben het helemaal met u eens dat er
nationaal gecoördineerd moet worden. Ik voel die verantwoordelijkheid
nu, en dat doe ik niet alleen. Er is ook al door mijn ambtsvoorganger
gevraagd om een onderzoek te laten doen door de NSOB, om te bekijken hoe
we dit beter nationaal kunnen coördineren. Dat onderzoek is er nu. Samen
met de bewindspersonen van VWS zal ik kijken hoe we zo spoedig mogelijk
kunnen komen tot een voorstel om dit beter te coördineren op nationaal
niveau. Dat behelst natuurlijk ook voorstellen voor wetgeving, waar die
van toepassing kunnen zijn.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Onderzoek na onderzoek. Wanneer gaan we nou eindelijk écht actie
ondernemen? Dat is waar wij hier als Kamerleden om vragen en waar de
samenleving om vraagt. Dat geldt overigens ook voor de straat. Sinds
kort is het verboden om vrouwen lastig te vallen en te intimideren. Maar
wat heb je aan een verbod zonder handhaving? Nog steeds voelen vrouwen
zich gedwongen om pepperspray of andere middelen mee te nemen. In mijn
beleving is dat de omgekeerde wereld. De straten moeten veilig zijn,
niet de tas van de vrouw, met daarin allerlei verboden middelen. Ik wil
dat de minister daarop reflecteert. Hoe voorkomen we nou dat mannen dit
gedrag überhaupt niet meer vertonen? Achteraf straffen is niet genoeg.
Dit vraagt om opvoeding, bewustwording en het doorbreken van een zeer
giftige mentaliteit. Als we niet ingrijpen, verliezen we een
generatie.
Tot slot. Femicide is vaak het eindpunt van een lange reeks aan
bedreiging, mishandeling en stalking. Ik heb daarvoor een initiatiefnota
ingediend, die op 22 september aanstaande wordt behandeld. Dan verwacht
ik wel van deze minister en van vele anderen dat het niet alleen bij
woorden blijft, maar dat er ook daden komen. Lisa krijgen we er niet
meer mee terug, en de andere vrouwen die door mannenhanden stierven ook
niet. Wat wij wél kunnen doen, is zorgen dat hun dood niet voor niets is
geweest, dat dit de ommekeer wordt en dat meisjes en vrouwen in
Nederland zonder angst hun leven kunnen leiden, zonder angst 's avonds
kunnen fietsen en zonder angst over straat kunnen gaan. Dat is in mijn
beleving het minste wat we kunnen doen voor Lisa en de vele andere
slachtoffers. We eisen vandaag, in mijn beleving, niet alleen de nacht
op, maar de hele dag.
Minister Van Weel:
Daar ben ik het geheel mee eens. Dit is geen kwestie van dag of nacht;
dit is een kwestie van veiligheid in onze relaties, veiligheid in onze
thuisomgeving, veiligheid op straat en veiligheid voor vrouwen en
meisjes in het algemeen.
U vraagt mij om actie. Als u mij een actie zou kunnen geven waarmee ik
dit vandaag kan stoppen en kan zorgen dat dit nooit meer gebeurt, dan
zou ik dat doen. Dat zeg ik ook als vader van drie jonge meisjes, die
hier ongetwijfeld ook last van gaan krijgen. Elke actie waarvan u zegt
"u kunt dit vandaag doen, en dan hebben we morgen een einde gemaakt aan
dit probleem", zou ik uitvoeren. Maar u kaart zelf ook al aan dat het
complex is. Het heeft te maken met opvoeding. Het heeft te maken met wat
je thuis aan normen en waarden meekrijgt. Het heeft te maken met hoe
hier op school mee wordt omgegaan. Het heeft ook te maken met de vraag
of er eigenlijk wel wordt gehandhaafd op het moment dat dit gedrag er
is.
We hebben nu de Wet seksuele misdrijven. Dat vind ik echt een grote
stap. Daarmee kunnen we in ieder geval straatintimidatie strafbaar
maken. Ik begrijp dat dit niet meteen leidt tot een verandering in het
gedrag, maar ik geloof wel dat al die stappen bijdragen aan een
verandering van de norm. Dat is wat we moeten doen. Als u dat met uw
felheid blijft doen, en ik dat aan mijn kant doe door te reageren met
wat ik maar kan doen aan maatregelen, dan hoop ik dat we inderdaad echt
een ommekeer kunnen maken.
De voorzitter:
Er zijn aanvullende vragen. 30 seconden voor mevrouw Van der Werf,
D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Tweeënhalf jaar geleden stond ik hier ook tijdens het vragenuur, met een
voorganger van deze minister. Ook toen ging het over femicide en de
veiligheid van vrouwen. Sindsdien heb ik met een paar collega's hier een
pak voorstellen over dat onderwerp gedaan, dat niet door de brievenbus
van deze minister past. De maatschappij kijkt nu naar de politiek: wat
is daarvan terechtgekomen? De strijdbaarheid in dit parlement is er, en
ik hoor mooie woorden van de minister. Maar waar blijven de daden?
Minister Van Weel:
Ik moet toch een beetje terugduwen, want er is ontzettend veel gebeurd
de afgelopen jaren. U weet ook dat enkele ambtsvoorgangers dit thema met
verve en echt vanuit persoonlijke ervaring en overtuiging hebben
opgepakt. Om dan te zeggen dat daar niets is gebeurd … Dat is niet zo.
Er is het nationale plan van aanpak Stop Femicide! We zijn ook een
campagne gestart tegen seksuele intimidatie. Denk ook aan de introductie
van de Wet seksuele misdrijven en aan het programma Veilige Steden,
waarbij we bekijken wat er op straat kan worden veranderd. Ik ben samen
met de minister van Infrastructuur en Waterstaat bezig met een programma
waarbij we bekijken hoe we de veiligheid op stations kunnen verbeteren.
Het beeld dat er niets is gebeurd, deel ik dus niet. Maar hebben we de
problemen opgelost? Nee. Maar het één kan samengaan met het ander. We
zijn nooit klaar en we moeten doen wat we verder nog kunnen om zaken te
verbeteren. De behandeling van de initiatiefnota — die werd al genoemd
door mevrouw Mutluer — op 22 september is een hele goede volgende stap
om te bezien wat er nog meer kan. Dat geldt overigens ook voor het plan,
of eigenlijk de oproep, die burgemeester Dijksma van Utrecht richting
mij deed naar aanleiding van het gebeurde. Ook daar ga ik met volle
overtuiging naar kijken; ik wil zien wat we daaruit kunnen halen.
De heer Boswijk (CDA):
Allereerst dank aan collega's Van der Werf, Mutluer en Dobbe, die dit
onderwerp al langer proberen te agenderen. Helaas staan we hier na de
verschrikkelijke moord op Lisa opnieuw. Ik denk dat iedereen, en ik in
het bijzonder, daar met verschrikkelijke gevoelens op terugkijkt. Met
drie dochters kijk je hier misschien toch wel op een andere manier naar.
Ik erken dat dit een veelkoppig monster is. Mijn maag draait om als ik
hoor dat er tijdens die acties van afgelopen weekend nog steeds een stel
onverlaten was dat het normaal vond om vrouwen te betasten. Dat is echt
walgelijk. Dit moeten we wat mij betreft echt kei- en keihard aanpakken.
Maar de realiteit is wel dat dit niet van vandaag op morgen geregeld is.
In de tussentijd moeten we vrouwen wel een andere mogelijkheid geven.
Hoe kijkt de minister naar het idee om vrouwen de mogelijkheid te geven
om bijvoorbeeld pepperspray legaal bij zich te dragen, zoals in
buurlanden het geval is?
Minister Van Weel:
Laat ik de heer Boswijk toezeggen dat ik daarnaar wil kijken. Ik ben me
ervan bewust dat er een verschil is tussen onze Wet wapens en munitie,
waarin pepperspray op dit moment verboden is, terwijl dat in buurlanden
niet het geval. Nogmaals, dit is geen oplossing voor het probleem waar
we het over hebben. Maar ik kan me wel voorstellen dat er vrouwen zijn
die graag de beschikking zouden hebben over in ieder geval iets om
zichzelf als ultimum remedium mee te kunnen verdedigen. Daar ga ik dus
naar kijken.
De heer Boswijk (CDA):
Voor de helderheid: het is een veelkoppig monster. Het is natuurlijk
femicide. Hoe een deel van onze samenleving om denkt te kunnen gaan met
vrouwen, moet kei- en keihard worden aangepakt, voor een groot deel met
heropvoeding en keiharde straffen. Maar in de tussentijd is dit wellicht
een onderdeeltje van de oplossing. Hoe snel kan de minister hierop
terugkomen? Ik weet namelijk uit mijn eigen omgeving dat er al veel
vrouwen zijn, ook familieleden van mij, die dit nu al illegaal
gebruiken, omdat het op dit moment niet anders kan.
Minister Van Weel:
Zoals ik al zei is dat op dit moment onder de Wet wapens en munitie
verboden. Ik wil bekijken welke verschillen er zijn met landen om ons
heen. Is er een "escapeclausule" — zo noem ik het maar even — mogelijk?
Kun je in de wet op een simpele en snelle manier iets veranderen
waardoor dit wel kan? Ik hoop dat dit niet een volledige wetswijziging
hoeft te zijn, want dan ben je rustig een jaar of langer onderweg. Dat
doet geen recht aan de urgentie.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik hoor de collega's en de minister hier spreken over een breder
probleem, over mannen in het algemeen, over de straatverlichting, over
de breedte van fietspaden. Maar wat is nou eigenlijk echt de reden dat
dit meisje uit Abcoude is omgekomen? Wat weten we van het monster dat
dit gedaan heeft? We weten dat dat een asielzoeker was. We weten dat hij
op een azc, een COA-locatie, verbleef. We weten dat hij verdacht was van
een poging tot aanranding. We weten dat hij verdacht wordt van een
verkrachting. We weten dat hij een vrouw heeft achtervolgd alvorens hij
is overgegaan tot de verschrikkelijke moord op dat meisje uit Abcoude.
Mijn vraag aan de minister is: hoeveel van dit soort mensen lopen er nog
rond in Nederland?
Minister Van Weel:
De heer Van Dijk heeft over één ding gelijk: dit is een monster. Het is
een monster dat in enkele korte dagen heeft gezorgd voor een aantal zeer
ernstige feiten en een moord. Ik ben blij dat hij al heel snel door de
politie is gepakt, en dat het onderzoek nu loopt om de zaak verder rond
te krijgen en recht te doen aan wat er gebeurd is. Hoeveel van dit soort
monsters er in Nederland rondlopen, weet ik niet. Ik weet wel dat er
elke acht dagen een meisje of een vrouw wordt vermoord in Nederland.
Elke acht dagen. Elke acht dagen is er een Lisa die als gevolg van
geweld om het leven komt. Dat is verschrikkelijk. Het enige dat ik heb
proberen te betogen, in navolging van mevrouw Mutluer, is: focus nu op
dat probleem. Focus nu op het probleem dat er mannen rondlopen op straat
die dus bereid zijn om vrouwen het leven te benemen. Probeer dat niet
voor een politieke agenda breder te trekken tot een hele groep mensen
die hier in overgrote meerderheid helemaal niets aan kunnen doen en die
het net afschuwelijk vinden als u.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is dus exact het probleem. Het wordt dus wél breder getrokken,
terwijl we hier te maken hebben met een dader die helemaal niet in
Nederland had moeten zijn. En als ik aan de minister vraag hoeveel van
dat soort mensen er hier nog rondlopen en ik het antwoord "dat weet ik
niet" krijg, dan denk ik dat er iets heel erg fout aan het gaan is in
Nederland. Want dat betekent dus dat het gewoon elke dag weer kan
gebeuren, terwijl het eigenlijk voorkomen had kunnen worden. Dus ik
vraag nogmaals aan de minister wat hij gaat doen om te voorkomen dat
mensen die hier niet mogen zijn, de straten, buurten en wijken onveilig
maken voor vrouwen en meisjes, maar ook voor mannen.
Minister Van Weel:
We weten niet of deze persoon hier niet had mogen zijn. Dat zal
onderdeel moeten zijn van het onderzoek. Ik blijf erbij dat dat losstaat
van het feit dat er elke acht dagen hier in Nederland een vrouw of een
meisje om het leven komt. Dat is het probleem dat we hier in hoofdzaak
aan het tackelen zijn. In dit geval was het inderdaad iemand die
verbleef bij COA als een asielzoeker en, zeg ik tegen de heer Van Dijk,
natuurlijk moeten we ook dat niet onder het tapijt moffelen in dit
specifieke geval. Maar het is wel een specifiek geval.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het is verschrikkelijk dat onze vrouwen en dochters niet veilig over
straat kunnen. Mijn vraag is of het kabinet ook bereid is om hier zonder
taboes naar te kijken. Wat doet bijvoorbeeld ons liberale
prostitutiebeleid met onze kijk op vrouwen? Wat doet alle ruimte die wij
geven aan de porno-industrie met hoe wij naar vrouwen kijken? Waarom
staan we zo makkelijk toe dat vrouwen als lustobject worden neergezet?
Krijgen dat soort elementen ook de aandacht van het kabinet?
Minister Van Weel:
De heer Diederik van Dijk trekt deze discussie nu wel heel erg breed. Ik
geloof niet dat dat in dit geval echt het verschil had kunnen maken. Het
staat u vrij om in het debat dat we op 22 september gaan voeren naar
aanleiding van een nota van mevrouw Mutluer in te brengen wat u denkt
dat relevant kan zijn. Ik zie nu op basis van uw inbreng in de zaak-Lisa
geen reden om het beschikbaar zijn van porno als oorzaak aan te merken
voor het verschrikkelijke dat daar gebeurd is. We hebben hier — daar
echo ik wel de heer Van Dijk — te maken met een monster dat deze daden
nooit had mogen plegen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Deze discussie is breder dan alleen die rond Lisa, hoe gruwelijk ook.
Het gaat om hoe we in onze samenleving naar vrouwen kijken. Ik heb wat
Kamerbrieven meegenomen uit 2009, van minister Plasterk. Die zat daar
niet namens de SGP, maar die heeft zich toen wel rekenschap gegeven van
de effecten van de seksualisering van vrouwen en de nadelige gevolgen
daarvan voor de positie van vrouwen. Dat leidde tot een heel aantal
acties, in het onderwijs, in de media, ten aanzien van seksreclames et
cetera. Is de minister bereid om deze actielijst nog eens af te stoffen
en te kijken of er we misschien kunnen komen tot een positieve campagne
gericht op de positie van vrouwen?
Minister Van Weel:
2009 en Plasterk, dat klinkt als een heel ver verleden met een heleboel
stof erop. Dat ga ik niet afstoffen. Maar nogmaals, ik nodig u wel uit
om uw inbreng in het debat van 22 september te richten zoals u dat wilt.
Dan kunnen we daar gezamenlijk conclusies trekken.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het is absurd en onacceptabel dat vrouwen en meisjes niet veilig over
straat kunnen, 's nachts en overdag, en dat ze niet veilig zijn in hun
eigen huis. En het is absurd dat mannen en jongens, sommige mannen en
jongens, het blijkbaar normaal vinden en de ruimte krijgen om vrouwen te
kleineren, om ze te intimideren en om geweld tegen vrouwen te plegen. We
zien dat de samenleving opstaat. We zien dat ze de nacht terugeisen. Dat
is heel goed, maar ze verwachten ook actie, concrete actie van ons, van
de politiek. Die concrete actie, een plan van aanpak waar meisjes en
vrouwen echt wat van merken, ontbreekt nu. Ik merk nu ook in de
beantwoording van de minister dat er gewoon heel weinig concrete
maatregelen genoemd worden. Kijk bijvoorbeeld naar het tekort …
De voorzitter:
U gaat wel dwars door uw tijd heen. U moet echt snel afronden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Heel snel. Kijk bijvoorbeeld naar het tekort van plekken in de
vrouwenopvang, naar het ondersteunen van hulpverleners bij het herkennen
van signalen en het veilig maken van onveilige plekken.
De voorzitter:
Ja, ja. Helder, helder. De minister.
Minister Van Weel:
Ik doe dit onderwerp nog niet heel lang, pas sinds het vertrek van de
staatssecretaris. Maar alle onderwerpen die u noemt, komen mij bekend
voor, omdat ik die langs heb zien komen in de actieplannen, in de
stukken en in de voornemens die er zijn. Dit zijn dus zeker allemaal
aspecten die we langslopen. Het debat op 22 september is trouwens niet
alleen met mij, maar ook met de staatssecretaris Langdurige en
Maatschappelijke Zorg. Ik weet zeker dat ook die dan voor een aantal van
deze aspecten zal komen met concrete voorstellen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar we spreken nu met elkaar. De samenleving en wij willen weten wat er
nu concreet gaat gebeuren. Dus wat gaat deze minister nu doen om
onveilige plekken veilig te maken, om hulpverleners te ondersteunen en
om ervoor te zorgen dat er voldoende plekken zijn in de vrouwenopvang?
Ik kan nog tien voorstellen opnoemen, maar dat mag denk ik niet van de
voorzitter. In ieder geval wil ik een reactie op die drie
voorstellen.
Minister Van Weel:
Bij die laatste twee vraagt u iets wat niet in mijn portefeuille zit.
Dat wil niet zeggen dat ik daarover niet in overleg ben met mijn collega
van VWS, maar ik kan daar niet nu namens haar een antwoord op geven.
Daarom zeg ik: we hebben het hier over een aantal weken over; laten we
dit dan meenemen.
U heeft het over plekken veiliger maken. We hebben een programma Veilige
Steden, waarmee we al dit soort plekken juist proberen aan te pakken.
Dat doen we in overleg met de VNG, het genootschap van burgemeesters,
omdat daar, lokaal, natuurlijk de kennis is over wat die plekken dan
zijn. Dat doen we in overleg met het ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat waar het gaat om de treinstations. Maar we weten dat het ook
plekken zijn waar een overgrote meerderheid van de vrouwen en meisjes
zich niet prettig voelt. Dat programma loopt dus. Maar nogmaals, als u
hele concrete zaken heeft die we met spoed moeten oppakken, dan hoor ik
die graag en dan gaan we daar achteraan.
Mevrouw Becker (VVD):
Het gaat niet alleen om doen alsof je aan het bellen bent of gewoon met
je sleutelbos in je hand naar je voordeur lopen omdat je niet weet wat
je overkomt, maar ook om het feit dat er elke acht dagen in dit land een
vrouw wordt vermoord. Het gaat om vrouwen die zich niet veilig voelen in
hun relatie en jarenlang worden gestalkt. Wat is het onderliggende
patroon? Dat zijn mannen die zeggen: ze is mijn bezit. Dat is een heel
breed probleem waarvan deze minister terecht zegt het niet in zijn
eentje op te kunnen lossen. Waar ik nu zo bang voor ben — ik denk dat
dat hier breed geldt, voor verschillende partijen — is dat het
versnipperd is over verschillende departementen, dat we verkiezingen
hebben, dat er straks een formatie aankomt, dat bewindspersonen
wisselen, en dat vrouwen blijven kijken naar de politiek en zeggen:
jullie praten veel, jullie produceren papier, maar wanneer komen al die
maatregelen? Waar blijft Clare's Law? Waar blijft het strafbaar stellen
van psychisch geweld? Waar blijft de meldplicht? Waar blijft het sneller
vastzetten van daders? Ik zou graag een toezegging willen van de
minister dat er een nationaal coördinator komt voor de veiligheid van
vrouwen, die hier vanaf morgen mee aan de slag gaat
De voorzitter:
Helder, helder, helder.
Minister Van Weel:
Ik noemde net in reactie op mevrouw Mutluer het onderzoek van de NSOB,
waarin juist ook gekeken is naar die samenhang en die coördinatie. Dat
ligt er nu. Daarop ga ik echt zo spoedig mogelijk een antwoord dichten
aan uw Kamer met een voorstel. Dan neem ik het voorstel van de
coördinator graag mee.
De voorzitter:
Het lid Kostić. O, mevrouw Becker heeft nog een vraag.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank, voorzitter. Dat zien we graag heel snel, want ik denk dat het echt
een kwestie van weken moet zijn om daar duidelijkheid over te krijgen.
We moeten niet het verkiezingsreces ingaan terwijl we niet weten wat er
met dit onderwerp gaat gebeuren. Dat zou dus heel mooi zijn.
Ten tweede gaat de minister onderzoek doen naar pepperspray. Ik denk dat
dat goed is, hoewel het natuurlijk symptoombestrijding is. Kan hij daar
ook andere devices in meenemen? Ik zie nu op internet veel verschillende
goede ideeën, ook van vrouwen zelf die vragen of er geen app ontwikkeld
kan worden en of ze niet iets bij zich kunnen dragen. Het gaat om een
telefoonlijn en noem maar op. Kan het een breder onderzoek zijn naar wat
we vrouwen in de hand kunnen geven om meteen hulp te krijgen als ze het
nodig hebben?
Minister Van Weel:
Ik ken die initiatieven ook. Een heleboel van die initiatieven hoeven
niet te wachten op de minister of op een mening daarover. Een appgroep
starten of anderszins iets doen zijn natuurlijk gewoon fantastische
initiatieven van burgers onderling, waarmee ze hun veiligheid vergroten.
Ik neem graag een overzichtje op in dat onderzoek.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nederland blijkt Europees kampioen femicide. Het begint natuurlijk niet
bij geweld, maar diep in onze samenleving bij sportverenigingen, bij
studentenverenigingen, op tv en zelfs hier in de Kamer. Hoe vaak heeft
de heer Wilders iets gezegd over andere collega's, vrouwen, bijvoorbeeld
dat ze "heksen" zijn, om maar iets te noemen? Op dát niveau begint het.
Ik mis vanuit het kabinet maatregelen op dat niveau. Ik zie dit kabinet
allemaal onrechtsstatelijke maatregelen nemen om allerlei wetten te
versnellen die alleen maar de rechtsstaat aantasten, maar als het gaat
om femicide duurt het allemaal veel te lang. Dus ik vraag deze minister
om de toezegging dat hij binnen een week met zijn collega's gaat zitten
en om met een brief te komen waarin staat met welke extra maatregelen
hij en zijn collega's op dit niveau gaan komen, zodat we dat eindelijk
dit jaar kunnen regelen.
Minister Van Weel:
Ik kan niet binnen een week komen met een volledig nieuw plan boven op
alles wat er al ligt. Ik kan wel in aanloop naar het debat dat we gaan
hebben op 22 september — dat is over een aantal weken; dat is voor het
verkiezingsreces — komen met een overzicht van waar we aan kunnen gaan
werken, naar aanleiding van wat er hier gebeurd is, naar aanleiding van
wat er aan ideeën wordt aangedragen. Ik moet nog even zeggen dat ik dat
"onrechtstatelijke ideeën" verre van me werp, ook als minister van
Justitie en Veiligheid. Ik houd me aan de rechtsstaat. Dat heb ik gedaan
en dat zal ik blijven doen, maar dat staat natuurlijk helemaal los van
dit onderwerp, dat we natuurlijk gewoon met spoed moeten oppakken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
We hebben een vreselijke en verdrietige zomer achter de rug, zowel met
het geweld tegen Lisa door een onbekende verdachte, als met het geweld
door een bekende verdachte, bijvoorbeeld in het geval van Joeweela in
mijn woonplaats Gouda. Er moeten verschillende dingen gebeuren. De
collega's hebben al veel genoemd: wetten die er moeten komen, beleid dat
verbeterd moet worden. Dat moet met spoed gebeuren en ik vraag de
minister ook om daar volle vaart mee te maken. Maar het is ook een
cultuurprobleem: hoe gedragen we ons in dit land en hoe gedragen mannen
zich? Ik vraag de minister wat zijn concrete oproep vandaag is aan de
mannen in ons land.
Minister Van Weel:
Dank, mevrouw Bikker, voor die vraag. Ik was een beetje bang toen u het
had over een cultuurprobleem. Ik dacht dat u me zou vragen om dat
vandaag op te lossen. Een deel van de uitdaging van dit probleem is nou
juist dat het zo diep in de cultuur zit. Dat gaat door alles heen. Er
werden studentenverenigingen genoemd. Ik heb daar zelf ook voorbeelden
van gezien. Ik ben zelf militair geweest in een tijd dat de houding
tegenover vrouwen echt nog heel veel te wensen overliet. Ik sluit niet
uit dat dat nu af en toe nog zo is. Dat heeft ermee te maken dat in
sommige culturen vrouwen anders worden gezien. Het heeft te maken met
straatcultuur waarin bepaalde gewoonten ontstaan. Het is veelkoppig. Dat
aanpakken moeten we overal doen. Ik kan dat doen bij mensen die zich
door mij aangesproken voelen. Ik zou graag tegen alle mannen en jongens
willen zeggen, zeker, zeg ik ook tegen de heer Boswijk, als vader van
drie meisjes: doe dit niet, weet wat voor schade je berokkent, ga met
respect met elkaar om en sta vrouwen en meisjes dezelfde vrijheid toe
die je zelf ervaart in de samenleving, of dat nu op je werk is, op
straat of in een relatie; you name it. We kunnen daar allerlei campagnes
tegenaan zetten. Die zullen deels ook effect hebben, maar omdat het zo
wijdverspreid is, vereist het de stem van iedereen. Daarom juich ik die
tours van Dolle Mina ook toe. Dat iedere keer doen, op iedere plek en in
verschillende omgevingen maakt, denk ik, uiteindelijk het verschil.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik denk inderdaad dat we een stap verder moeten gaan, want zolang wij
een vrouw objectiveren, wij van hen eigenlijk een bezit maken, wij over
hen spreken als waren ze gebruiksvoorwerpen, zolang zijn vrouwen niet
veilig in ons land. Zolang wij onze jongens, onze zonen niet zo opvoeden
dat je opstaat in plaats van dat je als een treurwilg maar een beetje
toe blijft kijken als het misgaat, gaat het niet goed in ons land. De
minister kan dat niet allemaal met wetgeving voor elkaar krijgen, maar
hij kan wel een duidelijk normerende oproep doen: voed je jongens op en
sta zelf op. Fiets terug, zoals laatst die mannen deden. Pak aan en laat
zien "wij staan op voor vrouwen" in plaats van "wij wachten af". Dat zou
mijn oproep zijn. Ik steun de minister op alle momenten dat hij zo'n
normerende oproep doet in dit land.
Minister Van Weel:
Bij dezen. U heeft fantastische woorden gekozen hiervoor. Ik doe die
oproep aan alle mannen en jongens: sta op voor vrouwen, sta op voor
meisjes. Het voorbeeld dat u noemde van die twee mannen die zijn
teruggefietst: gelukkig zijn er daar ook veel van, van mensen die wél
opstaan, soms met gevaar voor de eigen gezondheid. "Sta voor elkaar op."
Ik vind het een mooie oproep.
De heer Van Meijeren (FVD):
Lisa werd niet alleen het slachtoffer van moord. Lisa werd ook het
slachtoffer van de ongecontroleerde massa-immigratie waar dit land al
decennialang onder gebukt gaat. Iedereen die weleens 's avonds of 's
nachts over straat gaat, weet dat de onveiligheid op straat, in het
bijzonder voor vrouwen, niet los te zien is van de
omvolkingsproblematiek. Mijn vraag aan deze minister is of hij cijfers
en statistieken heeft over de achtergrond van de daders van dit soort
misdrijven.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, een punt van orde.
De voorzitter:
Ga uw gang.
De heer Dassen (Volt):
Er wordt hier openlijk gesproken over de omvolkingstheorie. We hebben
daar ...
De heer Van Meijeren (FVD):
Omvolkingsfeiten.
De voorzitter:
Ja ...
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, ik kijk echt naar u. Dit is gewoon een naziterm. We hebben
het er in de Tweede Kamer al vaker over gehad. Dat die nu in dit debat
wordt gebruikt, is misselijkmakend. Ik verwacht dat u daar ...
De heer Van Meijeren (FVD):
De nazi's waren voor omvolking; wij zijn ertegen.
De voorzitter:
Dat is een debat op zich. Hierover is een motie ingediend, ik dacht door
de heer Ergin of de heer El Abassi; daar wil ik van af zijn. Die ging
over het maken van propaganda voor een nazistische theorie. Dat
bestrijdt de heer Van Meijeren. Ik stel voor dat de minister antwoord
geeft.
Minister Van Weel:
Laat ik die theorie in ieder geval verre van mij werpen. Dat doe ik ook
namens het kabinet. U vroeg of er statistieken zijn. Laat ik u een
andere statistiek geven. Van alle vrouwen die omkomen door femicide
wordt 75% vermoord door een familielid, een bekende of iemand met wie ze
een relatie hebben. Ik vecht dus tegen het idee … Nogmaals, ik wil de
feiten niet ontkennen, dus dat in dit geval Lisa is vermoord door iemand
die ze niet kende, een beest, en dat deze persoon verbleef in een
COA-locatie; dat is ook waar. Maar om daarvan af te geleiden dat het
probleem waar we hier mee te maken hebben daarmee te maken heeft … Dat
werp ik verre van me. 75% van alle vermoorde vrouwen en meisjes wordt
omgebracht door iemand die ze gewoon kennen. Dat zijn ook de feiten.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat zijn niet de feiten waar ik om vroeg. Deze minister is heel
selectief aan het shoppen. Ik hoor hem keer op keer zeggen: iedere acht
dagen wordt er een vrouw vermoord. Hij doet de aanname dat in al die
gevallen ook het motief was dat die vrouw een vrouw was. Dat blijkt
helemaal niet uit de statistieken. Ik hoor de minister het net hebben
over femicide. Bovendien wordt er iedere vier of vijf dagen een man
vermoord; dat is ook vreselijk. Ik geloof best dat de daders in de
meeste gevallen man zijn, maar om dit probleem goed op te kunnen lossen,
is het toch belangrijk om alle feiten op tafel te hebben? Als
statistieken uitwijzen dat asielzoekers zich tot twintig keer vaker
schuldig maken aan seksuele misdrijven op straat dan autochtonen, is het
ontzettend belangrijk om ook te kijken naar de culturele achtergrond en
migratieachtergrond van de daders. Zolang dat niet benoemd mag worden,
zullen we dit probleem niet op gaan lossen.
De voorzitter:
Dank u wel. U bent …
De heer Van Meijeren (FVD):
Daarmee is deze minister medeplichtig aan al dat geweld dat vrouwen op
straat wordt aangedaan.
De voorzitter:
Ho, ho. Nee, dat gaat me dan weer te ver. Maar u bent in ieder geval
door uw tijd heen.
Minister Van Weel:
Ik voel mij zeker niet medeplichtig, zeg ik tegen de heer Van Meijeren.
Nogmaals, ik ben helemaal niet voor dingen onder het tapijt stoppen.
Maar ik ben er wel tegen dat met een korte stelling zaken worden
geponeerd waarin onterecht hele grote delen van onze bevolking worden
weggezet. Dat is ook niet de bedoeling. Dus ja, statistiek, en ja,
cultuur kan een rol spelen en ja, in dit geval verbleef dit beest op een
COA-locatie. Dat zijn allemaal dingen waar we niet omheen moeten
draaien, maar de algemeenheden die je daaruit trekt, kan ik gewoon niet
volgen en ook niet steunen.
De heer El Abassi (DENK):
We moeten er inderdaad niet omheen draaien als het gaat om statistieken.
Die statistieken zijn achterhaald als het gaat om het twintig keer vaker
voorkomen. Daar is over gebeld met het CBS en uit onderzoek daarnaar is
al gebleken dat dat totaal niet klopt. Ik zou de minister dus ook willen
vragen om daarover op die manier te reageren richting de collega, zou ik
hiernaast willen zeggen.
Het is inderdaad verschrikkelijk dat vrouwen en kinderen vermoord
worden. Om de acht dagen vindt dat plaats. Tegelijkertijd hebben we hier
te maken met Kamerleden die niet om de acht dagen hier aan het klagen
zijn bij de katheder. Ze halen er specifieke situaties uit en plakken
een framing op bepaalde bevolkingsgroepen, namelijk moslims of
vluchtelingen. Ik zou de minister willen vragen of hij het met mij eens
is dat we dit soort verschuivingen, waarbij de schuld in de schoenen van
moslims en vluchtelingen wordt geschoven, niet mogen toestaan in dit
huis.
Minister Van Weel:
Ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest in mijn allereerste inbreng in
reactie op mevrouw Mutluer. Ik ben ertegen dat dit soort schrijnende
gebeurtenissen wordt gebruikt voor een politieke agenda. Dat geldt alle
kanten op. Ik vind het het schrijnendst voor de hele familie van Lisa,
die in stilte wil rouwen, dat politici van velerlei kanten proberen om
deze gebeurtenis aan te grijpen voor een politieke agenda. Ik denk dat
de familie erbij gebaat is dat we de gebeurtenis aangrijpen om iets te
doen aan het probleem van femicide, in al haar aspecten. Dat denk ik
wel. Daarbij moeten we alle feiten van elke casus benoemen, zoals ik net
een paar van die statistieken noemde. Daar heeft de familie van Lisa,
denk ik, het meeste aan en daar hebben vrouwen en meisjes in de toekomst
ook het meeste aan. Dit is een lang antwoord op uw vraag. Deze
gebeurtenis is dus niet bedoeld voor politieke agenda's. We moeten het
hier hebben over femicide en de oplossing daarvan.
De voorzitter:
30 seconden voor de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Inderdaad, we moeten voorkomen dat dit soort situaties ontstaat, zoals
het dat nu om de acht dagen doet. Tegelijkertijd horen we Kamerleden
verwijzen naar bevolkingsgroepen en horen we Kamerleden het hebben over
omvolkingstheorieën. Dat leidt tot spanningen in de samenleving,
namelijk tot allemaal racistische berichten online en tot mensen die met
NSB-vlaggen in stadions aan het wapperen zijn. Dat maakt dat er een
probleem bij komt. Ik zou de minister willen vragen om niet alleen aan
te geven dat dat niet kan, maar ook om met een brief te komen waarin hij
aangeeft dat hij ook dit keihard gaat aanpakken.
Minister Van Weel:
Ik weet niet wat de heer El Abassi wil dat ik ga aanpakken. Ik doe net
een normerende uitspraak over de manier waarop ik vind dat we hiermee om
moeten gaan en dat we dit niet moeten politiseren. Ik ga dat dus zelf
ook niet doen.
De heer Dassen (Volt):
Het is verschrikkelijk wat er gebeurt, wat er wekelijks gebeurt. Het is
een mannenprobleem. Daarmee zeg ik niet dat alle mannen daders zijn,
maar wel dat ze allemaal onderdeel kunnen zijn van de oplossing. Want we
kennen allemaal de "grapjes" die mannen maken, waarin vrouwen worden
weggezet als lustobject. Daarmee wordt eigenlijk een norm gecreëerd
waarbij vrouwen minderwaardig zijn. Dat is natuurlijk wel degelijk een
groot onderdeel van dit probleem. Ik hoor de minister net ook in
antwoord op mevrouw Bikker aangeven dat hij vindt dat die cultuur moet
veranderen. Mijn vraag aan de minister is: wat zijn dan de plannen om
die cultuur te gaan veranderen? Gaan we hier meer aandacht aan geven bij
het onderwijs? Gaan we consent-onderwijs geven? Gaan we zorgen dat er
meer campagnes worden gestart? Wordt er meer geld vrijgemaakt om ook dat
onderdeel te gaan veranderen?
Minister Van Weel:
Er speelt ontzettend veel. Ik ga dat toch nog een keer op een rijtje
zetten in de aanloop naar 22 september: onder andere campagnes die
lopen, de inspanningen die in het onderwijs al gebeuren en het programma
Veilige Steden waaraan wordt gewerkt. Er start op 25 september een
publiekscampagne over rode vlaggen, waarin signalen van gebruik van
psychisch of fysiek geweld kunnen worden herkend door mensen in de
omgeving. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar ik ga dat echt op een
rijtje zetten in een brief. De simplificatie van dit probleem is onze
grootste valkuil, denk ik. U noemde net één voorbeeld: de flauwe grapjes
waarbij vrouwen worden geobjectificeerd. Dat is er één, maar dat heeft
in dit geval, vrees ik, geen rol gespeeld in de dood van Lisa. Doordat
we elke keer maar een klein stukje eruit pakken, geven we ook voeding
aan mensen die dit graag vanuit hun eigen agenda willen bezien, denk ik.
Het is alles: ook die flauwe grapjes zijn onderdeel van de cultuur die
we moeten veranderen.
De heer Dassen (Volt):
Het is fijn als de minister dat op een rij wil zetten, want veel van de
punten die ik hem hoor noemen, gaan volgens mij minder over dat
cultuurprobleem. Ik ben dus ook benieuwd wat daar nu dan allemaal
speelt.
Ik heb nog een andere, korte vraag. Er is een Europees observatorium om
femicide tegen te gaan. Ik begrijp dat Nederland daar nog steeds geen
onderdeel van is. Ik was benieuwd of de minister ernaar wil kijken om
daar wel onderdeel van te zijn, omdat daar gegevens, data en ervaringen
uit andere landen worden gedeeld waarvan we kunnen leren. Wellicht kan
de minister daar ook gebruik van maken.
Minister Van Weel:
Ik ben daar niet mee bekend, maar ik ga ernaar kijken.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Het is heel verdrietig en schokkend wat er is gebeurd met Lisa en alle
andere slachtoffers. Elk slachtoffer is er één te veel. Ik zie de
tomeloze inzet van mijn collega's Mutluer, Van der Werf en mevrouw
Becker. Ik zie ook de tomeloze inzet van de minister en zijn
voorgangers. Toch is het niet genoeg. Ik hoor de mooie antwoorden in
aanloop naar het notaoverleg van 22 september, maar ik wil de minister
toch met klem vragen: als hij aanstaande vrijdag een concrete maatregel
zou kunnen laten ingaan die hierbij zou helpen, wat zou deze concrete
maatregel dan zijn?
Minister Van Weel:
Ik snap die vraag ontzettend goed. Ik heb al eerder gezegd dat ik zou
willen dat er één maatregel was waarvan ik zou kunnen zeggen: als ik die
nu invoer, wordt er niet meer elke acht dagen een vrouw of een meisje
vermoord. Ik heb die silver bullet niet. Daarom denk ik dat je op alles
moet inzetten. Je moet inzetten op cultuur. Je moet inzetten op
opvoeding. Je moet inzetten op veilige plekken. Je moet inzetten op
zorgen voor elkaar. Tegelijkertijd hadden we het net ook al over het
verzoek over de pepperspray. Dat is helemaal niet de oplossing van dit
probleem, maar als maar één vrouw of meisje zich daardoor kan redden als
ze belaagd wordt, dan is dat wel een avenue die ik ook wil bewandelen.
Dan wil ik ook bekijken of we dat kunnen doen. Ik heb dus niet één
maatregel. Had ik die maar.
Ik snap de vraag. Ik denk dat heel Nederland denkt: wanneer gaat de
politiek nou eindelijk datgene doen wat dit stopt? Maar ik denk dat
"datgene" ontzettend veel dingen zijn die we met z'n allen moeten doen,
ook als maatschappij. Ik haal het nog maar eens aan: die fietstochten
helpen echt. Zelfs de … Ik heb er geen goed woord voor. Zelfs de
klootzakken die op dat moment nog menen zich schuldig te moeten maken
aan seksuele intimidatie, schelden of betasting, leggen bloot dat we
meer moeten doen. Ik denk dat de verontwaardiging vanuit de
maatschappij, dat breed gedeelde gevoel van "dit moet stoppen", ook
helpt.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Zoals collega Becker en ook collega Mutluer, geloof ik, al eerder hebben
gevraagd: kan de minister dan in ieder geval toezeggen dat er dingen
versneld gaan worden, dat er druk komt op initiatieven die er nu liggen
en dat we geen politiek ongemak gaan voelen en we — ik dan niet, maar
misschien andere mensen die hetzelfde vragen — hier over drie jaar weer
staan? Kan de minister dat toezeggen?
Minister Van Weel:
Het moge na mijn beantwoording hier duidelijk zijn dat dit voor mij geen
verkiezingsthema is. Dit is ook niet iets wat moet blijven liggen
terwijl we wachten op de uitslag van de verkiezing en de formatie van
een nieuw kabinet, want Joost mag weten wanneer we dan het onderwerp
weer oppakken. Dit moet doorlopen. Ik denk — dat weet ik eigenlijk wel
zeker, geluisterd hebbend naar uw inbreng — dat er ook alle steun voor
is om hier gewoon vol gas mee door te gaan.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
De roep van de samenleving is immens groot; ik hoop dat we dat als
gehele Kamer vandaag duidelijk hebben gemaakt. Genoeg is echt genoeg.
Geweld tegen vrouwen is een breder probleem en actie is nu broodnodig.
Ik hoor de minister nadrukkelijk wijzen op zijn dochters. Hij zei
letterlijk: die zullen het mogelijk ook meemaken. Laat Lisa's dood dan
de ommekeer zijn. Laten we voorkomen dat de dochters van deze minister
en vele andere dochters en vrouwen hiermee te maken hebben. Daarom roep
ik de minister nogmaals op: actie is nodig; leer van de landen om ons
heen die dit goed aanpakken, zoals Spanje. Het kan. Je kan het nooit
helemaal voorkomen, maar het kan.
De voorzitter:
Denk om uw tijd.
Minister Van Weel:
Mevrouw Mutluer, wij hebben dezelfde agenda hier: we gaan voor elke
actie die we kunnen ondernemen en voor alles wat we kunnen doen. En
natuurlijk, als dat ertoe leidt dat mijn dochters hier nooit mee te
maken hebben, zou dat fantastisch zijn. Ik ga daarvoor.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit onderwerp in het vragenuurtje.
Vragen Van der Plas
Vragen van het lid Van der Plas aan de minister van
Justitie en Veiligheid over onbeantwoorde schriftelijke vragen
inzake het bericht dat een oud-AIVD'er waarschuwt dat brandstichtingen
door dierenextremisten "weer terug dreigen te komen".
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB,
die eveneens een vraag heeft aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Het woord is aan mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Deze vraag is sinds dit weekend extra actueel
geworden, maar deze vraag komt ook voort uit een aantal schriftelijke
vragen die ik op 8 juli al heb ingediend. De termijn om die schriftelijk
te beantwoorden is verstreken, dus dan wordt volgens de regels een
mondelinge vraag toegekend. Wat schetst mijn verbazing? Een kwartier na
mijn aanvraag voor een mondelinge vraag hadden wij de antwoorden van de
minister binnen. Procesmatig zou ik daarover willen vragen hoe dat dan
werkt, want kennelijk liggen de antwoorden al in een la en kunnen de
vragen na zo'n aanvraag wél snel beantwoord worden. Maar daar sta ik
hier niet voor, hoewel ik het wel graag wil weten.
Ik sta hier vanwege het toenemende dierenextremisme. Ik heb daar dus in
juli al een vraag over gesteld. Die ging erover dat een oud-medewerker
van de AIVD, de binnenlandse veiligheidsdienst, had aangegeven dat de
dreiging van aanslagen en brandstichtingen terug dreigt te komen. Dat
was in juli. Afgelopen zaterdag schrokken wij heel erg van een bericht
in De Telegraaf, waarin de dierenactivist, de dierenextremist, Adriaan
B. heeft aangegeven het partijkantoor van de BBB in de fik te willen
zetten. Ik zeg "dierenextremist"; ik zou bijna "dierenterrorist" willen
zeggen. Niet bijna; dat zeg ik: dierenterrorist. Gelukkig heeft de
politie snel gehandeld, is de man na onze aangifte direct opgepakt en
zit hij nog vast, bij mijn weten. Maar dit is dus eigenlijk wat de
meneer van de AIVD al had voorspeld.
Ik heb daarover een aantal vragen. Op maandag 7 juli zijn in Apeldoorn
bijvoorbeeld actievoerders aangehouden die zich bij een slachterij
hadden vastgeketend. Ze stonden ook vrij snel weer op straat. Ik vroeg
mij af of Adriaan B., de man die dreigde het partijkantoor van de BBB in
de fik te zetten, hier ook bij zat. Hoe lang is hij dan vastgehouden? Is
hij überhaupt nog op het netvlies geweest bij de
veiligheidsdiensten?
Ik heb nog een andere vraag aan de minister. Hij schrijft dat er geen
aantoonbare geweldsdreiging uitgaat van de Nederlandse
dierenrechtenbeweging. Is dat sinds dit weekend wél het geval?
De AIVD kan via het jaarverslag rapporteren over de dreigingen voor de
nationale veiligheid die zich in het afgelopen jaar hebben voorgedaan.
Daarin is deze groep — dan heb ik het over het Dierenbevrijdingsfront,
onder andere — de afgelopen jaren niet genoemd. Ik vraag mij af hoe dit
kan. Hoe kan het dat zij niet worden genoemd? Als je op hun sociale
media kijkt, zie je dat die bol staan van foto's en filmpjes van
aanslagen, brandstichtingen en insluipingen. Er is daar in ieder geval
sprake van verheerlijking van geweld en terrorisme.
Hier houd ik het heel eventjes bij, voorzitter.
De voorzitter:
De minister.
Minister Van Weel:
Voorzitter. Mevrouw Van der Plas — laat ik daarmee beginnen — refereert
aan de antwoorden op Kamervragen die ze in juli heeft gesteld en waarop
ze pas vanmorgen antwoord heeft gekregen. Die antwoorden heb ik
aangehouden, juist vanwege alles wat er beweegt op dit dossier.
Afgelopen weekend is daar, denk ik, een voorbeeld van. Dat wilden wij
heel graag nog verwerken in de antwoorden op deze vragen. Want
dierenactivisme, dierenextremisme, is geen stilstaand doel. Ik denk dat
we hier dit weekend allemaal een inkijkje in hebben gekregen, in het
interview met Adriaan B., waar de politie terecht op gereageerd heeft.
Er kan wel degelijk een dreiging uitgaan van een aantal van dit soort
mensen en bewegingen in die wereld.
Het dreigingsbeeld waar u aan refereert, is het laatste dreigingsbeeld
dat de NCTV heeft opgesteld; dat is van 17 juni. De NCTV doet dat op
basis van een aantal vragen. Welke strafrechtelijke onderzoeken zijn er
geweest? Welke fenomenen hebben we gezien? Wat hebben de
inlichtingendiensten aan ontwikkelingen gezien? Per definitie kijk je
daarbij altijd terug. We hebben nu een aantal voorbeelden gezien. Ik
denk aan de vermoedelijke brandstichting op grond van extremistische
motieven — dat heb ik eerder zo genoemd tegenover u — bij Plukon. We
hebben nu Adriaan B. gehad, die dreigt met extremistische acties tegen
het kantoor van BBB. Dat zal ook aanleiding zijn om in volgende
rapportages anders te kijken naar dit fenomeen. Het staat nu dus op de
radar. We hebben daar oog voor. En ja, helaas ijl je in beschouwingen
altijd wat na over hoe het fenomeen zich ontwikkelt. Maar laat ik helder
zijn: dit soort acties zijn extremistisch, niet meer activistisch.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Die zijn inderdaad extremistisch. Die zijn in mijn ogen zelfs
terroristisch. Dit is maatschappij-ontwrichtend. Dat staat ook in de
definitie. Ik ben dus blij dat daar anders naar gekeken wordt. Maar ik
vraag me toch af hoe het kan dat dit allemaal niet in beeld was. Ik weet
zelfs wat zich daar allemaal afspeelt. Wat op sociale media verschijnt,
is gewoon schokkend. Ik vind het gewoon terrorisme. Ik vraag aan de
minister of hij het daarmee eens is.
Minister Van Weel:
Ik heb u net gezegd dat er een schuivende lijn is tussen activisme,
extremisme en, in een extreem geval, terrorisme. Op dit moment duidt de
NCTV deze acties aan als extremistisch. Vanuit dat oogpunt zullen ze
daarnaar gaan kijken en daar onderzoek naar gaan doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat is er de afgelopen driekwart jaar gebeurd, na het eerste signaal van
de brancheorganisaties Vee&Logistiek, POV — dat is de
varkensorganisatie — en LTO? Zij hebben vorig jaar de noodklok geluid.
Zij kregen van de NCTV het verzoek om incidenten zelf in beeld te
brengen. Waarom is er na de dreiging van afgelopen weekend aan het adres
van een veetransporteur geen contact opgenomen met de
brancheorganisaties? Is het dierenactivismenetwerk duidelijk in beeld
gebracht? Is duidelijk welke lijnen tussen welke organisaties lopen?
Mijn laatste vraag aan de minister is de volgende. De minister had in
juli bij een eerdere mondelinge vraag beloofd om direct contact op te
nemen met LTO. Bij mijn weten is dat nog niet gebeurd. Mijn vraag is:
wanneer gaat dat gebeuren en waarom is dat nog niet gebeurd?
Minister Van Weel:
Maar meteen in antwoord op uw laatste vraag: dat heb ik inderdaad
toegezegd. Ik was in de veronderstelling dat dat contact er ook geweest
is. Dat hoeft niet altijd van mij uit te gaan. Het is misschien nog wel
veel nuttiger als dat contact van de NCTV uitgaat en zij deze signalen
ophalen. Als dat inderdaad niet gebeurd is, bied ik daar mijn
verontschuldiging voor aan en gaan we dat alsnog heel snel doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Eén onbeantwoorde vraag: is het dierenactivismenetwerk goed in beeld
gebracht en is duidelijk welke lijnen tussen welke organisaties
lopen?
Minister Van Weel:
Het is een onderwerp dat onderzocht wordt. Het wordt niet voor niets
genoemd in de diverse beelden. Alleen speelt dat zich af in de wereld
van de inlichtingen, politieonderzoeken en anderszins, dus ik kan daar,
hier in het openbaar, niet heel veel over zeggen, anders dan dat we naar
aanleiding van deze recente incidenten gaan kijken hoe we dit nader gaan
duiden in het openbare Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Laat ik vooropstellen dat dreigen met brandstichtingen bij
partijkantoren, zoals vorige week bij BBB gebeurde, onacceptabel is en
dat wij zo niet met elkaar om moeten gaan in dit land, ook niet als je
verschilt van mening. We zien steeds vaker dat politici en partijen
bedreigd worden, terwijl het werk dat zij doen essentieel is om onze
democratie draaiende te houden. Ik ben benieuwd wat de minister van plan
is actief te gaan doen om dat gevaar te beperken.
Minister Van Weel:
Ik denk dat we als dienaars van het openbaar bestuur allemaal
voorbeelden kennen van een verharding in de maatschappij en van
polarisatie, waarbij meningen absolute waarheden zijn geworden en ook
collega's van mij in het kabinet slachtoffer zijn van betichtingen en
het gesprek niet meer kunnen aangaan. Openingen van academische jaren,
om maar een voorbeeld te noemen, kunnen niet ongestoord doorgang vinden,
omdat er geen dialoog meer mogelijk is. Dat zie je op een heleboel
plekken. Als dat uitmondt in extremisme en terrorisme, is de politie
echt aan zet, want dat is een keiharde grens. Maar daaronder is er
ontzettend veel wat onaangenaam is, helemaal niets bijdraagt aan het
debat en niet bijdraagt aan een oplossing. Ook dat gesprek moeten we met
elkaar voeren. Het kan niet alleen maar betekenen dat politici
weerbaarheidstrainingen krijgen, omdat het vak nu eenmaal vereist dat je
je voor rotte vis of wat dan ook laat uitmaken, je geïntimideerd wordt
bij je woning of nog erger, zoals we ook hebben gezien. We hebben gezien
dat auto's, huizen en bedrijven in de fik werden gestoken. We hebben
gezien dat het partijkantoor van BBB bedreigd werd. Het zijn wat mij
betreft allemaal dieptepunten, omdat uiteindelijk ook iedereen die hier
in deze Kamer zit, de intentie heeft om bij te dragen aan een beter
land. Je kunt het eens zijn met bepaalde partijen of niet, maar
uiteindelijk moeten we dat gesprek hier wel met elkaar voeren. Ik vind
dat wij het voorbeeld moeten geven in de toon die we met z'n allen
bezigen, in de manier waarop we het debat met elkaar voeren en in hoe we
ons proberen te verplaatsen in de ander.
Maar ik zou die oproep ook willen doen aan de mensen op straat, aan de
bevolking, niet alleen richting ons als politici, maar ook richting
buren en in verenigingen. Ik hoor namelijk steeds vaker dat mensen
discussies maar uit de weg gaan omdat ze radicaliseren. We hebben dat
voor het eerst op grote schaal gezien in de coronatijd, waarin mensen
ook binnen familieverbanden onderwerpen vermeden. We zien dat nu ook nog
doorklinken in gemeenschappen, verenigingen en buurthuizen. Ik vind dat
een hele slechte ontwikkeling. We zullen het toch echt met elkaar moeten
doen in dit land. Dat vereist dat we naar elkaar luisteren. Dat vereist
dat je politici niet intimideert, of erger. Wat dat betreft was het
voorbeeld van Adriaan B., die is opgepakt, een triest dieptepunt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank aan de minister van Justitie en Veiligheid, die we deze
week nog vaker in dit gebouw zullen aantreffen. O, mevrouw Van der Plas
heeft een vervolgvraag. Zij heeft 30 seconden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik heb nog een vervolgvraag. Ik wil heel graag dat deze minister
hier echt serieus mee aan de slag gaat. Het gebruik van de woorden
"eigenlijk komt dit maar heel zelden voor" is geen reden om er niks aan
te doen. Het was ook heel zeldzaam dat een politicus een taart in zijn
gezicht kreeg. Deze politicus is op 6 mei 2002 doodgeschoten. Het zijn
maar kleine groepen, maar Volkert van der Graaf was ook een kleine
groep. Ik wil dat de minister hier heel erg serieus mee aan de gang
gaat, want dit gaat op een dag gruwelijk mis.
Minister Van Weel:
Waarvan akte. Ik heb gezegd dat we de afgelopen daden zeer serieus nemen
en dat er onderzoek naar zal worden gedaan.
De voorzitter:
Nogmaals hartelijk dank.
Vragen Dral
Vragen van het lid Dral aan de staatssecretaris van
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het bericht
"Al meerdere dodelijke incidenten: waarom is de American Bully XL in
Nederland niet verboden?".
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Dral van de fractie van de VVD.
Mevrouw Dral heeft een vraag aan de staatssecretaris van Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Wij heten de staatssecretaris van
harte welkom. Het woord is aan mevrouw Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In Nederland hebben we helaas vaak te maken met
bijtincidenten door honden. Volgens schattingen zijn dit er jaarlijks
150.000, en die leiden soms tot ernstige verwondingen, vooral bij kleine
kinderen. Denk aan afgerukte ledematen, verminkte gezichten en ernstige
botbreuken. Er zijn fokkers die doorfokken op extreme, bijtgevaarlijke
kenmerken, zoals een enorme bijtkracht. Het meest ernstige letsel
ontstaat als honden dergelijke kenmerken hebben. Plastisch chirurgen
krijgen hier vaak mee te maken en waarschuwen voor het gevaar en de
impact hiervan.
De VVD heeft hier eerder aandacht voor gevraagd en heeft maatregelen
voorgesteld om bijtincidenten te voorkomen. Afgelopen zaterdag heeft
zich weer een afschuwelijk incident voorgedaan, met dodelijke afloop.
Dit is de zoveelste keer dat de veiligheid van mensen, vaak kinderen,
ernstig in het geding komt. Voor de VVD is het opnieuw bewijs dat dit
een probleem is waartegen urgente maatregelen moeten worden
getroffen.
In december 2023 heeft de toenmalige minister, mede in reactie op het
plan van de VVD, een aantal nader uit te werken maatregelen
aangekondigd, maar het lijkt vooralsnog te blijven steken op voornemens.
In reactie op Kamervragen van de VVD vorig jaar over de voortgang, gaf
de staatssecretaris aan dat hij prioriteit geeft aan het opzetten van
een landelijk meldpunt voor incidenten met honden en aan de invoering
van een verplicht afstammingsbewijs voor honden met bepaalde kenmerken.
Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoever is hij met het invoeren
van deze maatregelen? Is de staatssecretaris het verder met de VVD eens
dat het wenselijk is om, waar mogelijk, maatregelen versneld in te
voeren, om het aantal bijtincidenten naar beneden te brengen? De VVD
begrijpt dat voor bepaalde zaken wetgeving nodig is. Dat moet zorgvuldig
gebeuren. Maar tegelijkertijd wordt er bijvoorbeeld al lange tijd
gevraagd om een landelijk meldpunt, zodat onder andere de politie,
hulpdiensten en de Dierenbescherming de noodzakelijke informatie
krijgen. Waarom duurt het opzetten van zo'n meldpunt zo lang? Dat is de
vraag aan de staatssecretaris.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik vind het vreselijk wat er gebeurd is, net als
mevrouw Dral. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar de nabestaanden van
het slachtoffer.
Dit incident laat zien dat het houden van honden, zeker honden met deze
specifieke kenmerken, niet zonder risico is. Ik vind het dan ook goed
dat de politie dit incident onderzoekt. Het is echter ook noodzakelijk
dat we als eigenaars goed beseffen waar we aan beginnen. Ik snap heel
goed dat uw eerste reactie misschien is om dit hondenras te verbieden,
maar aan dit verbod zijn alleen maar nadelen en geen voordelen
verbonden. Dat is in het verleden gebleken: het aantal incidenten nam
niet af. Daarbij kan het verbieden van rassen ertoe leiden dat mensen
weer nieuwe, creatieve en gevaarlijke kruisingen gaan maken, om zo het
verbod te omzeilen. Daarom zet ik in op andere maatregelen.
Voordat ik dat pakket aankondig, wil ik eerst even iets persoonlijks
vertellen. Ik ben zelf door een hond gegrepen toen ik zes jaar oud was.
Ik ben daarna heel veel jaren als de dood geweest voor honden. Het heeft
me heel veel tijd gekost, maar ik ben uiteindelijk toch weer van honden
gaan houden, totdat ik op mijn 24ste als student bij iemand op bezoek
ging en er een soort hound of the Baskervilles op me afkwam, die
Monstertje bleek te heten en mij even in mijn heup greep. Dus niemand
hoeft mij uit te leggen dat dit een groot probleem is in
Nederland.
De maatregelen, die ik het liefst morgen geregeld wil hebben, zijn
echter ingrijpend. Die vragen tijd. Waar mogelijk ben ik sinds mijn
aantreden al gaan versnellen. Het maatregelenpakket waar ik aan werk,
ziet er als volgt uit.
Ten eerste wil ik een meldpunt om meer zicht te krijgen in de aard en
omvang van dit probleem, zoals u ook vraagt. Dat wil ik rond de
jaarwisseling gereed hebben.
Ik ben ook aan de slag met een landelijk geldende aanlijn- en
muilkorfplicht. In het strafrecht is dit nu al mogelijk, maar ik verken
ook hoe dit te regelen in het bestuursrecht.
Ik werk ook aan een verplicht afstammingsbewijs, wat u ook noemde. Het
lijkt in de berichtgeving nu te gaan om een hond met kenmerken die zijn
ontstaan door honden die oorspronkelijk geselecteerd zijn om met stieren
te vechten, te mixen met honden die geselecteerd zijn om als
zelfstandige jachthond te werken.
Maar zoals ik al eerder benadrukte, blijft het allerbelangrijkste dat
mensen beseffen wat voor hond ze in huis halen en hier bewuste keuzes in
maken. Een hond moet bij je passen. Om deze bewustwording te creëren
gaat er binnenkort, namelijk deze maand, een campagne van start: kies
bewust. Ook ben ik bezig met een pre-aanschafcursus om mensen hierin te
ondersteunen.
Zoals aangegeven werk ik al deze maatregelen uit. Oorspronkelijk, toen
ik aantrad, was deze wetgeving gepland voor 2027, maar ik hoop dat dit
hele pakket in 2026 als wetgeving naar u toegestuurd kan worden.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. De
staatssecretaris sprak net over een verbod. Dat heb ik niet aangehaald.
De staatssecretaris geeft een aantal maatregelen aan. Ik zou aan de
staatssecretaris willen vragen of dat wel voldoende is. De
staatssecretaris geeft aan dat het belangrijk is dat we snel handelen,
maar het duurt al best wel lang. 2027 is al helemaal ver weg, gezien hoe
ernstig deze incidenten zijn, nu zelfs met dodelijke afloop. Zijn er op
dit moment geen maatregelen die de staatssecretaris op zeer korte
termijn kan invoeren, zodat er echt verschil gemaakt wordt? Het is heel
goed dat de staatssecretaris werkt aan een meldpunt; dat is heel goed om
overzicht te krijgen. Maar komen er ook echt concrete maatregelen om de
veiligheid — want daar hebben we het over — te waarborgen?
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Dral, ik zou net als u willen dat ik dat sneller zou kunnen
doen. Ik wil toch even ingaan op een belangrijk onderdeel, namelijk het
afstammingsbewijs. We hebben met verschillende universiteiten gesproken
over de bruikbaarheid van de beschikbare data. We hebben gewoon nog meer
onderzoek nodig, want we willen toe naar wetgeving over — u noemde het
zelf net ook al — honden die doorbijten en honden die schudden. Maar dat
zijn fysieke kenmerken die je heel precies moet beschrijven voordat je
die in sluitende wetgeving kunt omzetten. Ik begrijp van mijn ambtenaren
dat daar toch nog behoorlijk wat tijd in gaat zitten. Hoe graag ik dat
ook zou willen, maar ik kan uw vraag dus niet beantwoorden met een
ja.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is inderdaad verschrikkelijk wat er recent is gebeurd, maar dit komt
vaker voor. Het is niet zo makkelijk om te zeggen: we gaan een ras
verbieden, we gaan dit of dat verbieden of we gaan een fokkerij
verbieden, want dan krijg je allemaal kruisingen en het komt uit het
buitenland. Wel zou ik de staatssecretaris willen vragen om een lijst —
het liefst voor het debat over dieren buiten de veehouderij, maar ik
snap dat dat vrij kort dag is — met kenmerken op basis waarvan je honden
zou kunnen verbieden. Maar die heeft ook gevolgen voor andere honden.
Het zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat ook de Mechelse herder niet
meer mag, of dat de Duitse dog niet meer mag. Ik wil de discussie graag
goed voeren in de Kamer, zodat we niet van alles gaan doen wat
uiteindelijk andere effecten heeft. Kan de staatssecretaris dus een
lijst maken van de voor- en nadelen daarvan en van de soorten honden
waarover het gaat?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, mevrouw Van der Plas, dat kan ik toezeggen. Ik weet niet of het al
voor het debat kan. Wat ik nog niet had gezegd, is dat ik in ieder geval
de Kamer voor het eind van het jaar een brief wil sturen met de
voortgang van alle maatregelen in het pakket die ik net heb genoemd.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De Kamer heeft flink wat voorstellen van de Partij voor de Dieren
aangenomen om bijtincidenten aan te pakken, en deze staatssecretaris is
begonnen om flink wat van die voorstellen gewoon niet uit te voeren of
te vertragen. Dus ik ben heel blij met deze ommezwaai van de
staatssecretaris. Hij zegt eigenlijk: maatregelen zoals een verplichte
cursus komen al in 2026. Daar ben ik heel blij om, fijn.
Dan heb ik een aanvullende vraag. Hier ging het om de American Bully. In
sommige gevallen is het een kortsnuit; dat zijn doorgefokte honden die
lijden aan hun uiterlijke kenmerken. Ze hebben de hele tijd rugpijn en
hoofdpijn, dag in, dag uit. Dat doet natuurlijk niet iets goeds met je
humeur. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: wanneer voert hij de
motie van de Kamer uit om een houdverbod in te stellen voor honden en
andere dieren die doorgefokt zijn op zulke pijnlijke, ziekelijke
kenmerken?
Staatssecretaris Rummenie:
Het antwoord is heel simpel: ik weet dat men daarmee bezig is, want het
is eigenlijk het vervolg op de naaktkat en de vouwoortjes. Dus ik weet
dat mijn ambtenaren daarmee bezig zijn. Ik durf nu niet een termijn te
geven waarop dat naar de Kamer gaat, maar wij zijn specifiek met die
kenmerken bezig. Dus die kan ook wel op de lijst van mevrouw Van der
Plas, maar dat loopt al.
De voorzitter:
Tot zover. Dank aan de staatssecretaris. Dit is het einde van het
vragenuurtje. Ik schors enkele minuten en dan gaan we twee nieuwe
collega's beëdigen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.