[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Ruimtevaart (CD 9/4) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D36674, datum: 2025-09-02, bijgewerkt: 2025-09-03 09:14, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Ruimtevaart

Ruimtevaart

Aan de orde is het tweeminutendebat Ruimtevaart (CD d.d. 09/04).

De voorzitter:
Daarmee gaan we door naar het volgende tweeminutendebat. Dat betreft het tweeminutendebat Ruimtevaart. Ook hier geef ik de heer Thijssen als eerste spreker van de zijde van de Kamer het woord voor zijn inbreng. Gaat uw gang.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Europa op het gebied van telecommunicatie afhankelijk is van de Amerikaanse Starlink-constellatie;

constaterende dat Europese bedrijven individueel niet de schaal hebben om met Starlink te concurreren;

overwegende dat dit deels ondervangen kan worden door de satellieten van Europese partijen met elkaar te laten communiceren, waarmee er tot een volwaardige dekking kan worden gekomen;

verzoekt het kabinet te pleiten voor interoperabiliteit in Europees verband bij het ontwikkelen van alternatieven voor Starlink,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.

Zij krijgt nr. 93 (24446).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland ESA-gunningen zoals het quantumgrondstation en de positie van IRIS2 misloopt door te weinig financiële middelen, ondanks de leidende rol van de Nederlandse ruimtevaartclusters, optische clusters en quantumclusters;

constaterende dat buitenlandse bedrijven aan de haal gaan met Nederlandse satellietdata doordat verwaarding niet genoeg aandacht krijgt;

overwegende dat dit gebrek aan urgentie in beleid en het gebrek aan financiële middelen het innovatieklimaat in Nederland aantast;

verzoekt het kabinet om te inventariseren welk beleid en welke financiële middelen er nodig zijn om de innovaties van de Nederlandse ruimtevaartclusters, optische clusters en quantumclusters te verwaarden en hun positie in Europees verband te versterken, en hier voor de formatie over te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.

Zij krijgt nr. 94 (24446).

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan een motie die helemaal verband houdt met de maidenspeech die ik hier gehouden heb. De ruimtevaart kan mensen echt inspireren en mensen het gevoel geven dat we het toch maar te rooien hebben met elkaar op die ene planeet. Het gaat over de foto Earthrise, die de Apollo 8-astronauten ooit hebben gemaakt toen de aarde opkwam achter de horizon van de maan. Daar maakten ze die foto van. Dat was eigenlijk de start van de moderne milieubeweging. Daarom de volgende motie, want ik denk dat we daar kansen hebben.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Earthrisefoto van Apollo 8 miljoenen mensen op aarde inspireerde en hen bewust maakte dat er geen planeet B in de buurt is;

constaterende dat de Earthrisefoto de start van de moderne milieubeweging was en de start was van processen binnen de Verenigde Naties om tot een balans tussen de mens en de planeet te komen;

overwegende dat een Nederlandse ruimtevaartmissie of een Nederlandse astronaut de huidige generatie een Earthrisemoment kan laten beleven en jongeren kan inspireren techniek te gaan studeren;

overwegende dat van elke euro geïnvesteerd in ruimtevaart een veelvoud aan maatschappelijk rendement terugkomt;

verzoekt de regering te inventariseren wat ervoor nodig zou zijn om een inspirerende Nederlandse missie te laten vliegen of weer een Nederlandse astronaut in de ruimte te brengen, en daarover dit jaar aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.

Zij krijgt nr. 95 (24446).

Dank u wel, meneer Thijssen, ondanks uw astronomische overschrijding van uw spreektijd. Het woord is aan mevrouw Postma van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. De ruimte is toch een prachtig en inspirerend onderwerp. Ik heb slechts één motie. Die is wel heel lang. Ik zal niet zo snel hoeven praten als de heer Thijssen om alles binnen de perken te houden, maar ik ga vast beginnen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kabinetsreactie op de lange-termijn ruimtevaartagenda de ontwikkeling en versterking van de NL Space Campus onderschrijft;

overwegende dat de NL Space Campus klaarstaat om met steun van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Noordwijk door te groeien tot toonaangevende internationale ruimtevaarthub;

verzoekt de regering om samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Noordwijk te werken aan een concreet uitvoeringsprogramma gericht op acceleratie van de NL Space Campus, waarin onder meer is opgenomen:

  • een nadere uitwerking van de concrete initiatieven in de kabinetsreactie, zoals uitbreiding en rol GRC, optisch grondstation Eagle 1, en het Space for Talent-programma;

  • hoe inhoudelijk en financieel bijgedragen kan worden aan een faciliteit voor onderwijs, onderzoek en gezamenlijke innovatie in samenwerking met ESA/ESTEC, EUSPA en de kennisinstellingen;

  • een "Europastrategie" voor het aantrekken van financiering uit EU-programma's;

  • positionering van NL Space Campus om als één Europese Space Campus de positie van Nederland binnen de Europese ruimtevaartsector te versterken;

  • het voornemen tot een pledging conference vanuit EZ voor bedrijven, PPP's en (publieke) investeerders;

en de Kamer hierover te informeren per brief en vervolgens in de periodieke lange-termijn ruimtevaartagenda-voortgangsbrief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Thijssen.

Zij krijgt nr. 96 (24446).

En dat binnen de spreektijd. Dank u wel.

Mevrouw Postma (NSC):
Prachtig, hè?

De voorzitter:
Ja, zeker weten. Het woord is aan mevrouw Inge van Dijk namens de fractie van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik heb ook maar één motie. Die dien ik in omdat we bang zijn dat we echt achteruit gaan kachelen als we niet voldoende blijven investeren. Dat kunnen we ons niet veroorloven. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse bijdrage aan het European Space Agency relatief gezien een van de laagste is, terwijl we hét Europese centrum voor ruimtevaarttechnologie en -onderzoek, ESTEC, huisvesten;

constaterende dat de voorbereidingen voor de Ministeriële Conferentie van ESA over onder meer nieuwe projecten en onderzoek eind dit jaar in volle gang zijn;

overwegende dat de lange-termijn ruimtevaartagenda een uitstekende leidraad is voor huidig en toekomstig ruimtevaartbeleid en dat deze agenda aangeeft dat er 60 miljoen tot 140 miljoen euro per jaar extra nodig is;

overwegende dat ruimtevaartonderzoek en -industrie militair en civiel-strategisch steeds belangrijker worden;

overwegende dat de minister-president aangaf dat de nieuwe NAVO-norm ook ruimte geeft om daaruit aan defensiegerelateerde uitgaven te doen;

verzoekt de regering vooruitlopend daarop geld vrij te maken op de begroting van Defensie '26 en verder, en dit over te hevelen naar EZ ten behoeve van ESA, innovatieve ruimtevaartprojecten en doorontwikkeling van de NL Space Campus;

verzoekt de regering de Kamer periodiek te informeren over de uitvoering van de LTR en over de Nederlandse inzet in ESA en EU Space Programme,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 97 (24446).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Tot slot van de zijde van de Kamer de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Uitstekend dekkingswerk van mevrouw Inge van Dijk. Ik had zelf een andere; die zal ik indienen en daarna gaan we in overleg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland relatief weinig investeert in ruimtevaart, ondanks voornemens van de regering om hier stappen in te zetten;

overwegende dat deze investeringen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen, het bevorderen van innovatie en het toekomstig verdienvermogen van onze economie;

verzoekt de regering een bedrag van 100 miljoen euro vrij te maken voor de uitvoering van de lange-termijn ruimtevaartstrategie en dit te dekken uit het minder verlagen van de accijns op benzine,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Sneller.

Zij krijgt nr. 98 (24446).

De heer Sneller (D66):
Ik denk inderdaad dat het investeren in ons toekomstige verdienvermogen misschien wel een belangrijkere rol speelt in de teloorgang van het verdienvermogen dan de minister wenst te suggereren.

Ik had daarnaast nog een specifieke vraag. De heer Thijssen en ik zijn samen op werkbezoek geweest bij de satellietconstellatie die ook bedoeld is om de uitstoot van methaan op emissieniveau te kunnen gaan monitoren. Dat is, denk ik, goed voor het aanjagen van de innovatie en het innovatieve karakter van onze economie, maar ook belangrijk voor het halen en controleren van klimaatdoelen. Ik was eigenlijk benieuwd hoe het staat met het vrijmaken van geld om die investeringen te kunnen doen en waar er ook een hefboom met private investeringen zit. Ik hoor dus ook graag wat de minister, indachtig zijn 3%-R&D-plan, voor ons in petto heeft.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors vijf minuten voor de beantwoording van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt van 16.36 uur tot 16.42 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik kijk over mijn schouder en zie dat de minister aanstonds is om plaats te nemen in vak K voor de beantwoording en de appreciatie van de ingediende moties.

Minister Karremans:
Voorzitter, dank u wel. Dit is natuurlijk ook een prachtig onderdeel van de portefeuille van EZ, dus daar ga ik de komende tijd graag mee aan de slag. Allereerst behandel ik de appreciatie van de moties die zijn ingediend.

Allereerst de motie op stuk nr. 93, van de heer Thijssen, om te pleiten voor de interoperabiliteit — dat is lastig woord — in Europees verband. Hij heeft het dan over het ontwikkelen van IRIS2 als alternatief voor Starlink. Die motie kan ik oordeel Kamer geven. Het kabinet ziet IRIS2 inderdaad als alternatief voor Starlink. Die IRIS2-verordening bevordert de interoperabiliteit in de architectuur van de beveiligde connectiviteitssystemen om synergie — wat een moeilijke woorden allemaal — innovatie en kostenefficiëntie te versterken. Dus Nederland zit daar ook in EU-verband actief in.

De voorzitter:
U heeft hem al aan het oordeel van de Kamer gelaten, dus u hoeft die woorden helemaal niet meer uit te spreken.

De motie op stuk nr. 94.

Minister Karremans:
Dat zeg je nu. Bedankt voor die feedback.

De voorzitter:
Motie op stuk nr. 94, gaat uw gang.

Minister Karremans:
De motie op stuk nr. 94 vraagt een inventarisatie te maken van welke financiële middelen nodig zijn om de Nederlandse ruimtevaartpositie in Europees verband te versterken, en hier voor de formatie over te rapporteren aan de Kamer. Ik snap die vraag, maar ik geef 'm de appreciatie dat die in feite overbodig is, omdat in de lange-termijn ruimtevaartagenda die is opgesteld door de commissie onder leiding van Maria van der Hoeven al een dergelijke inventarisatie is gemaakt, op zowel beleid als financiën. Dus die ligt feitelijk klaar. In de bijbehorende kabinetsreactie die afgelopen februari naar de Kamer is gestuurd, zijn door het kabinet focuspunten gemaakt bij de missies in de agenda en is er ingegaan op de financiële middelen die daarvoor nodig zijn.

De voorzitter:
We doen één interruptie, meneer Thijssen, want ik leer ook van hoe het gaat.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Heel goed, voorzitter. De lange-termijn ruimtevaartagenda en het stuk over de financiën dat daarbij zit, heb ik natuurlijk gezien. Die zijn volgens mij ook harstikke goed, maar dit gaat specifiek over het verwaarden. Stel dat we ergens heel goed in zijn, en we zijn inderdaad in een aantal dingen heel goed als Nederland, gaan we dat dan ook verwaarden? Gaan we daar geld mee verdienen met bedrijven? Daar zit een missing link volgens mij. Mijn motie vraagt of de minister wil inventariseren wat die missing link is en hoe we ervoor kunnen zorgen dat we gewoon geld gaan verdienen als we slimme dingen bedenken voor de ruimtevaart.

Minister Karremans:
Dat zit volgens mij al allemaal in dat rapport. Het oordeel over de motie blijft hetzelfde, maar ik wil er best even naar kijken, want ik snap de vraag wel. Je wilt kijken hoe je je sterke positie kunt versterken om de valorisatie, om nog maar een ander moeilijk woord te gebruiken, beter te maken, zodat we er meer geld mee gaan verdienen. Dat hebben we nodig om alles te betalen hier in Nederland. Dat vind ik op zich goed, maar voor zover mijn informatie strekt, zit het allemaal in dat rapport. Mocht dat niet zo zijn, dan moet ik er even naar kijken. Maar op basis van de informatie die ik heb, blijft mijn oordeel dat de motie overbodig is.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 94: overbodig.

Dan de motie op stuk nr. 95.

Minister Karremans:
Die gaat over de Earthrisefoto en het verzoek daarover. Ik kende 'm nog niet, maar ik heb er wel kennis van genomen nadat ik hoorde dat de heer Thijssen daar een motie over wilde indienen. Het is een prachtige foto. Ik vind het een heel sympathieke motie, maar de realiteit is ook dat het heel veel geld kost om zoiets als Nederland te gaan doen. We werken in Nederland nou eenmaal met een vrij beperkt ruimtevaartbudget. Daar moet je keuzes in maken. Ik besteed graag geld aan satellieten die het leven op aarde beter maken. Daarnaast zijn veel andere landen in staat om zo'n Earthrisefoto te maken. Ik ga de motie ontraden. Maar ik heb binnenkort wel een top met alle ministers in de EU die over ruimtevaartbeleid gaan en daar wil ik het onder de aandacht brengen, ook bij de ESA. Mijn vraag zal zijn: kunnen we iets doen wat op een bepaalde manier inspirerend werkt en wat binnen de kaders valt van het Europees ruimtevaartbeleid? Ik snap de motie op zichzelf namelijk wel, maar om dit als Nederland alleen te organiseren en te financieren is een brug te ver.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 95 is ontraden.

De motie op stuk nr. 96.

Minister Karremans:
Dat is de motie van mevrouw Postma van NSC. Zij verzoekt de regering om samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Noordwijk te werken aan een uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de NL Space Campus. Het is een lange motie met veel overwegingen. Maar ik geef 'm uiteindelijk oordeel Kamer, met daarbij de opmerking dat de rijksbrede verantwoordelijkheid voor het Space for Talent-programma en de strategie voor extra financiering uit de EU-programma's wel primair bij het Netherlands Space Office ligt. Deze rijksbrede verantwoordelijkheid is dus niet belegd bij de NL Space Campus. Met die opmerking kan ik 'm wel oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 96 krijgt met die interpretatie oordeel Kamer. Ik zie mevrouw Postma knikken.

We gaan dus naar de motie op stuk nr. 97.

Minister Karremans:
De moties op de stukken nrs. 97 en 98. Ik begin met de motie op stuk nr. 97, van mevrouw Inge van Dijk van het CDA. Daarin wordt verzocht om vooruitlopend op de invulling van de 1,5% van de NAVO-norm, geld vrij te maken en over te hevelen naar EZ — dat is een prachtig idee en dat vind ik natuurlijk geweldig — ten behoeve van het ESA, innovatieve ruimteprojecten en de doorontwikkeling van de NL Space Campus. Ze verzoekt de regering de Kamer periodiek te informeren over de uitvoering van de LTR en over de Nederlandse inzet in het ESA-programma en het EU Space Programme. Kijk, dat laatste kunnen we sowieso doen. Dat lijkt me sowieso goed om te doen, dus dat wil ik ook toezeggen. Dat eerste is alleen natuurlijk voor mij heel ingewikkeld om nu te doen: van een begroting van een collega zeggen dat daar nu een paar honderd miljoen vanaf gaat. Daarnaast is de invulling van die 1,5% ook aan een volgend kabinet. Dat hebben we natuurlijk gezegd, dus daar kan ik niet op vooruitlopen. Om die reden geef ik 'm ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 97 is ontraden. Dat leidt nog wel tot één enkele interruptie van mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Mijn zorg zit natuurlijk richting het najaar: er moeten toch puzzeltjes gelegd worden en er mist nog wel een financiële component. Op een gegeven moment ontbreekt die zo lang dat het in elkaar gaat storten, of in ieder geval achteruitgaat. Dat is wel een serieuze zorg van mij, dus ik vraag aan deze minister of hij die zorg niet heeft en dus eigenlijk zegt dat mevrouw Van Dijk zich geen zorgen hoeft te maken omdat het ook zonder financiële middelen allemaal prima doorgaat, zonder een centje pijn.

Minister Karremans:
Ik gaf net ook al aan dat we het moeten doen met een vrij beperkt ruimtevaartbudget. Dat is de realiteit. Als je ergens anders geld vandaan wilt halen, bij Defensie of ergens anders, dan gaat dat natuurlijk wel ten koste van iets anders. Dat is altijd het geval en dat weet mevrouw Van Dijk natuurlijk ook. Dat is de realiteit van dit verhaal, maar uiteindelijk is het aan de Kamer, die natuurlijk de begroting vaststelt, om te kijken hoe die het geld wil verdelen. Ik denk dat dat dan ook voor mevrouw Van Dijk en natuurlijk ook voor andere Kamerleden de uitgelezen mogelijkheid is om waar wenselijk aanpassingen te doen in de begroting. Maar ik kan dit nu niet bij deze motie zo toezeggen.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 98.

Minister Karremans:
Deze motie is van de heer Sneller. Daarvoor geldt een vergelijkbare appreciatie en een vergelijkbare uitleg. De motie vraagt om 100 miljoen vrij te maken voor de uitvoering van de langetermijnruimtevaartstrategie. Overigens vond ik het wel mooi dat hij ook de 3% R&D aangaf; het is belangrijk om daarnaartoe te groeien. Overigens, over die 3% R&D: in andere landen die veel meer investeren in R&D zie je niet dat de overheid daar meer investeert in R&D, maar vooral het bedrijfsleven. Daar zal ook meer vandaan moeten komen. Dat wordt voor een groot deel juist door regelgeving tegengehouden. Er zijn ook andere redenen waarom die investeringen achterblijven; stikstof is een voorbeeld. Feitelijk is dat dus het verhaal. Dat wil niet zeggen dat als de overheid investeert in R&D — dat is heel belangrijk en ik denk dat we dat ook moeten doen — dat dat niet ook bijdraagt aan het behalen van die doelstelling. Maar even in de vergelijking, in de benchmark met andere landen, is dit wel de situatie.

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Sneller.

Minister Karremans:
Ik was nog niet eens bij de appreciatie gekomen.

De voorzitter:
Ja.

De heer Sneller (D66):
Die had de minister al gegeven, hoor. De minister kiest namelijk voor de korte termijn en het volgend jaar verlagen van de accijns, en niet voor de lange termijn en het verdienvermogen. Dat is volgens mij wat hij net ook al in de richting van mevrouw Van Dijk duidelijk heeft gemaakt. Hij gooit alles weer op "regelgeving", terwijl in het rapport dat de minister zelf naar de Kamer heeft gestuurd, juist ook het belang wordt genoemd van publieke investeringen als hefboom om private investeringen in R&D los te krijgen. Het mantra is de hele tijd "regels, regels, regels, regels, regels, regels". Ja, dat is ook belangrijk, maar de minister kijkt heel erg weg van al die andere dingen die nodig zijn. Hij haalt dit te pas en te onpas tevoorschijn om moties weg te wuiven die proberen om gewoon het verdienvermogen te versterken. De minister weet volgens mij ook wel dat dat inderdaad zou gaan helpen.

Minister Karremans:
Dat vind ik wel een hele grove versimpeling van wat ik net gezegd heb en van wat mijn beleid is als minister van Economische Zaken. Ik ben juist een groot voorstander van publieke investeringen in R&D, zeker als het gaat om nieuwe technologie, om fase 1, 2, 3 en 4-technologie, die nog niet volwassen genoeg is om de markt op te gaan. Ik denk dat daar een heel belangrijke rol ligt voor de overheid, ook in het mogelijk maken van private financiering. Feit is alleen wel dat de investering in R&D van andere landen vergelijkbaar is met de investering die de Nederlandse overheid in R&D doet, terwijl in die landen in totaal veel meer wordt geïnvesteerd in R&D. Dat heeft allerlei redenen, bijvoorbeeld dat wij een grote dienstensector hebben die minder innoveert dan andere sectoren. Maar het heeft ook met heel veel regelgeving te maken. Ik kan u hier eindeloze verhalen vertellen over hoe het zit in de biotechindustrie. Die bewaren we voor een ander debat, maar dat is wel de realiteit en ik loop niet weg van de punten die de heer Sneller terecht noemt. Daar ben ik het zeer mee eens.

Daarbij zijn overigens ook de lasten een belangrijk punt voor het bedrijfsleven. Die lasten zijn hoog voor het bedrijfsleven in Nederland. Als het gaat om de accijnzen, zullen we in het najaar zien wat er voor besluitvorming uit komt rollen. Maar het is niet zo dat je het ene tegenover het andere kan zetten en kan zeggen: het ene is wel belangrijk en het andere is niet belangrijk. Ze zijn allebei belangrijk, maar ook hiervoor geldt de beoordeling die ik gaf op de motie van mevrouw Van Dijk: ik kan niet zomaar met miljoenen schuiven per motie. Dat is dus ook weer iets voor de begroting. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 98 is ontraden.

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Ruimtevaart.

De beraadslaging wordt gesloten.