Amendement van de leden Vedder en Grinwis over interimmers en de groep met een positieve weigering onder de reikwijdte van het wetsvoorstel brengen
Wijziging van de Omgevingswet (maatwerkaanpak PAS-projecten)
Amendement
Nummer: 2025D36738, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-03 13:14, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van kamerstukdossier 36755 -15 Wijziging van de Omgevingswet (maatwerkaanpak PAS-projecten).
Onderdeel van zaak 2025Z15900:
- Indiener: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 755 | Wijziging van de Omgevingswet (maatwerkaanpak PAS-projecten) | |
Nr. 15 | AMENDEMENT VAN de leden vedder en grinwis | |
Ontvangen 3 september 2025 | ||
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: |
Artikel I, onderdeel B, onderdeel 1, wordt als volgt gewijzigd:
1. “en” wordt vervangen door een komma.
2. “de projecten” vervalt telkens.
3. Na “een oplossing voor” wordt een dubbele punt ingevoegd.
4. Voor de punt aan het slot wordt ingevoegd “, wordt “de projecten met een geringe stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden die voldeden aan de voorwaarden van artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming, zoals dat luidde op 28 mei 2019” op een volgende regel geplaatst, voorafgegaan door de onderdeelsaanduiding “a.” en afgesloten met een puntkomma, en worden na onderdeel a (nieuw) twee onderdelen toegevoegd, luidende:
b. de projecten die:
1°. zijn begonnen of gewijzigd voor 1 februari 2009 maar na de datum waarop artikel 6, derde lid, van de habitatrichtlijn is gaan gelden voor het betrokken Natura 2000-gebied, en
2°. waarvoor geen passende beoordeling is gemaakt als bedoeld in dat artikellid en artikel 16.53c;
c. de projecten die:
1°. tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 zijn begonnen,
2°. nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd, en
3°. waarvoor op grond van de tot 18 december 2024 geldende rechtspraak over intern salderen mocht worden aangenomen dat het verbod, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming zoals dat luidde tot 1 januari 2024, dan wel het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, om zonder vergunning een Natura 2000-activiteit te verrichten, niet gold.”
Toelichting
De indieners wijzen erop dat er in het inmiddels vervallen programma Legalisering projecten natuur enkel voorzag in een legaliseringsverplichting voor PAS-melders. Ook in het voorliggende wetsvoorstel worden alleen verplichtingen opgenomen voor het bieden van een oplossing voor deze groep. De indieners achten het wenselijk om hieraan ook de categorie “interimmers” en “positieve weigeraars” toe voegen. De enige oplossing die de minister voorlopig biedt voor deze groepen is het ook voor interimmers weer mogelijk te maken een vergunning aanvragen wanneer reguliere vergunningverlening weer mogelijk is. De indieners achten dit volstrekt onvoldoende en stelt daarom voor om interimmers en positieve weigeraars expliciet te noemen in de wet als groepen waarvoor de overheid de plicht heeft om te zorgen voor legalisatie.
Interimmers zijn bedrijven die geen PAS-melder zijn en dus niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 22.1 lid 1 van het vervallen programma. Zij beschikten op 1 februari 2009 over een geldige bouw- en milieuvergunning, maar niet over een natuurbeschermingswetvergunning voor hun economische activiteiten.
Positieve weigeraars zijn eveneens geen PAS-melders. Een positieve weigering of positieve weigeraar betekent dat een bestuursorgaan een vergunning weigert. Bij hen is een vergunning geweigerd, terwijl het bestuursorgaan vaststelde dat de activiteit zonder vergunning mocht worden uitgevoerd, omdat er geen vergunningplicht of weigeringsgrond was. Er bestaat bij deze groep onzekerheid over de rechtmatigheid van de interne saldering1, met name in het licht van het additionaliteitsprincipe en mogelijke nieuwe beleidsregels met nieuwe bepalingen die niet golden ten tijde van het besluit van de positieve weigering. De vraag rijst of zij niet alsnog stikstofruimte aan de natuur hadden moeten teruggeven. Deze onzekerheid belemmert hun investeringsmogelijkheden ernstig. Zonder legalisatie kunnen deze bedrijven ook niet bijdragen aan emissiereductie in de agrarische sector, omdat er juridische duidelijkheid geen enkele financier hen geld zal geven om hierin te investeren. Daarom is het van belang ook de Rendac-groep van interne saldeerders (waar de groep met een positieve weigering onder valt) te legaliseren.
Vedder
Grinwis
Voor de definitie van de term intern salderen wordt de volgende formulering uit de Rendac-uitspraak gevolgd: Als een bedrijf dat stikstof uitstoot wil uitbreiden of zijn bedrijfsvoering wil wijzigen, dan moet worden onderzocht of dat gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. Daarbij kunnen de stikstofgevolgen van het nieuwe project worden weggestreept tegen de stikstof die het oude, vergunde project op die locatie al veroorzaakte. Dat wordt intern salderen genoemd.↩︎