Antwoord op vragen van het lid Dobbe over doorvoer van wapenonderdelen naar Israël via de Rotterdamse haven
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D36810, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-03 16:11, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: E. Heinen, minister van Financiën (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z11632:
- Gericht aan: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 2990
2025Z11632
Antwoord van minister Brekelmans (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Financiën (ontvangen 3 september 2025)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 2535
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht "Maersk reageert voor het eerst op demonstraties in Rotterdam om vervoer F-35-onderdelen: ‘Misleidende claims'"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de export en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël vanuit Nederland stil ligt sinds de rechter op 12 februari 2024 in hoger beroep deze export heeft verboden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Garandeert u dat sinds 12 februari 2024 geen F-35-onderdelen vanuit Nederland zijn geëxporteerd of doorgevoerd in de richting van Israël? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In de uitspraak van 12 februari 2024 heeft het Hof de Staat gelast iedere (feitelijke) uitvoer en doorvoer van F-35-onderdelen met eindbestemming Israël te (doen) staken. Het kabinet heeft daaraan opvolging gegeven door (middels de aanpassing van de algemene vergunningen NL007 en NL009) de uit- en doorvoer van goederen binnen het kader van het F-35-Lightning II programma met eindbestemming Israël sinds 20 februari 2024 niet langer toe te staan.
Bij doorvoer zonder overlading vervolgen de goederen na aankomst in Nederland hun reis met hetzelfde transportmiddel. Dit soort doorvoer is conform het Besluit strategische goederen niet vergunningplichtig op het moment dat het transport
afkomstig is uit, of als eindbestemming heeft, een EU- of NAVO-land of een
daaraan gelijk gesteld land (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland of Zwitserland), gelet op het vertrouwen in de wapenexporttoets door deze gelijkgezinde landen.
Voor dergelijke transacties geldt een meldingsplicht. De verantwoordelijkheid voor het tijdig en correct indienen van de melding ligt bij de melder. Het kabinet heeft sinds 4 oktober 2023 geen meldingen van doorvoer zonder overlading naar Israël ontvangen.
Doorvoer van militaire goederen naar Israël mét overlading in Nederland is
altijd vergunningplichtig. Dergelijke transacties worden net als uitvoertransacties zorgvuldig getoetst aan de Europese wapenexportcriteria. Dit type
doorvoer naar Israël komt weinig voor. De meest recent verstrekte doorvoervergunning dateert van juni 2021.
Vraag 4
Klopt het dat Maersk F-35-onderdelen van F-35-vliegtuigen via de Rotterdamse haven heeft verscheept, zoals de woordvoerder van Maersk zelf aangeeft in het artikel?
Antwoord
Uit informatie verkregen van Maersk bleek dat het betreffende schip inderdaad F-35-onderdelen bevatte en onderweg was naar de Verenigde Staten. Doorvoer van F-35-onderdelen van Israël naar de Verenigde Staten is in lijn met het arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 februari 2024 dat de uit- en doorvoer van F-35-onderdelen vanuit Nederland naar Israël verbiedt. Door- en uitvoer van F-35-onderdelen ten behoeve van het bredere F-35-programma is toegestaan zoals ook is bevestigd door de rechtbank Den Haag in het vonnis van 12 juli 2024.
Vraag 5
Klopt het dat de Rotterdamse wethouder Simons heeft gezegd dat F-35-onderdelen door Maersk niet waren gemeld bij de douane en na controle niet op het schip zijn gevonden? 2)
Vraag 6
Hoe verklaart u de verschillende verklaringen vanuit Maersk en de gemeente Rotterdam?
Antwoord 5 en 6
Op 21 mei jl. is de Douane door de gemeente Rotterdam bevraagd over de mogelijke aanwezigheid van F-35 onderdelen aan boord van de Maersk Izmir. Naar aanleiding daarvan is door de Douane in de voorhanden zijnde informatie (aangiften) nagegaan of dat het geval was. Op basis van de beschikbare informatie was op dat moment niet duidelijk of de betreffende goederen aan boord waren. Aan de gemeente is gecommuniceerd dat op dat moment niet gebleken is dat de goederen aan boord waren. De Douane had deze informatie niet mogen verstrekken aan de gemeente. De Douane heeft vervolgens navraag gedaan bij Maersk. Op 23 mei jl. is de Douane door Maersk geïnformeerd dat de goederen daadwerkelijk aan boord waren van het betreffende schip dat onderweg was van Israël naar de VS. Geconcludeerd moet worden dat de Douane op 21 mei 2025 niet alle informatie voorhanden had. De Douane heeft deze casus geëvalueerd en zorgt ervoor dat dit soort informatie in de toekomst niet meer zal worden verstrekt aan derden.
Vraag 7
Kunt u reageren op de volgende passage in het artikel: "Het verschepen
van onderdelen, ook als die dus gebruikt worden om gevechtsvliegtuigen
te maken, ziet het bedrijf niet als het vervoeren van wapens."? Deelt u
de mening dat dit wel als wapenexport geldt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het is niet aan het kabinet om de verklaringen van een private onderneming en de gemeente Rotterdam van commentaar te voorzien.
Indien de te verschepen onderdelen zijn te categoriseren als strategische goederen (militair of dual-use), dan zijn deze bij uitvoer, doorvoer of overdracht vanuit Nederland vergunningplichtig. Onder strategische goederen vallen militaire goederen, dual-use goederen en sanctiegoederen. Militaire goederen zijn producten die zijn opgenomen op de Gemeenschappelijke EU lijst van militaire goederen. Op de doorvoer van militaire goederen zonder overlading afkomstig uit of met als eindbestemming een EU- of NAVO-land of daaraan gelijkgestelde landen (Nieuw-Zeeland, Australië, Japan, Zwitserland) geldt een meldingsplicht. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Wat zegt het feit dat de door Maersk toegegeven verscheping van F-35-onderdelen niet bij de douane bekend was volgens u over de betrouwbaarheid van het Nederlandse wapenexportcontrolebeleid? Deelt u de mening dat dit niet moet kunnen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 4.
Het kabinet toetst vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen zorgvuldig per geval aan de hand van de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole. Daarbij wordt per aanvraag gekeken naar de aard van de goederen, het eindgebruik en (de situatie in) het land van eindbestemming. Daar waar een duidelijk risico wordt geconstateerd dat militaire goederen kunnen bijdragen aan ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht, wordt een vergunningaanvraag afgewezen. Daarbij gaat het kabinet zeer zorgvuldig te werk.
Vraag 9
Bent u bereid een onderzoek uit te voeren naar de vraag of via Nederland F-35-onderdelen worden geëxporteerd of doorgevoerd naar Israël? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Wat gaat u extra doen om te garanderen dat F-35-onderdelen niet vanuit Nederland worden geëxporteerd of doorgevoerd naar Israël?
Antwoord vragen 9 en 10
Het kabinet heeft in februari 2024 de algemene vergunningen NL007 en NL009 aangepast waardoor de uit- en doorvoer van goederen vanuit Nederland binnen het kader van het F-35-Lightning II programma met eindbestemming Israël sinds 20 februari 2024 niet langer is toegestaan. Daarmee heeft de Staat onmiddellijk opvolging gegeven aan het arrest van het Hof. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft in juli 2024 ook geoordeeld dat de Staat het arrest van het Hof naleeft.
Doorvoer zonder overlading is, indien deze afkomstig is uit, of als eindbestemming heeft, een EU- of NAVO-land of een daaraan gelijk gesteld land (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland of Zwitserland), niet vergunningplichtig (zie antwoord op vraag 3), maar meldingsplichtig. De verantwoordelijkheid voor deze melding ligt bij de exporteur van betreffende goederen. Het kabinet heeft sinds 4 oktober 2023 geen meldingen van doorvoer zonder overlading naar Israël ontvangen en heeft geen aanwijzingen dat F-35-onderdelen zonder overlading via Nederland naar Israël worden doorgevoerd.
Vraag 11
Herinnert u zich uw uitspraak over exportvergunningen met bestemming Israël in het commissiedebat Wapenexportbeleid dat ‘het echt onwaarschijnlijk (is) dat er een vergunning wordt verleend voor de uitvoer naar Israël van wapens die kunnen bijdragen aan de activiteiten van het Israëlische leger in Gaza of op de Westelijke Jordaanoever’? 3)
Antwoord
Ja.
Vraag 12
Aangezien uit onlangs gepubliceerde nieuwe vergunningsgegevens blijkt dat sinds het debat nog een reeks vergunningen met bestemming Israël is afgegeven, kunt u voor elk van de volgende vergunningen apart aangeven op basis waarvan uitgesloten werd geacht dat deze goederen, meer in het bijzonder de wapensystemen waarvoor deze goederen bestemd zijn, door Israël ingezet zouden kunnen worden in Gaza of de Westelijke Jordaanoever: NL0074CDIU0184006, Elektronica voor vliegerhelmen; NL0074CDIU0184345, Elektronica voor vliegerhelmen; NL0074CDIU0184525, Delen voor oorlogsschepen; NL0074CDIU0182267, Delen voor korvetten; NL0074CDIU0185272, Delen voor korvetten; NL0074CDIU0185706, Communicatiesystemen en; NL0074CDIU0185558, Delen voor radarsystemen? 4)
Antwoord
Desbetreffende vergunningen hebben hoofdzakelijk betrekking op ontwikkeling, productie en/of onderhoud in Israël van goederen die niet voor een eindgebruiker in Israël zijn bestemd. Dat geldt voor de vergunningen NL0074CDIU0184006, NL0074CDIU0184345 en NL0074CDIU0185706. Vergunning NL0074CDIU0185558 betreft de uitvoer van delen van radarsystemen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem.
Verder is vergunning (NL0074CDIU0184525, NL0074CDIU0182267 en NL0074CDIU0185272) verleend voor onderdelen van korvetten die onderdeel kunnen uitmaken van de Iron Dome en bijvoorbeeld worden ingezet voor het uitschakelen van dreigingen op zee (oppervlakteschepen en onderzeeboten) of dreigingen uit de lucht (vliegtuigen, raketten en drones). Sinds de toewijzing van deze drie vergunningen is de veiligheidssituatie ten aanzien van het land van eindbestemming, Israël, aanzienlijk gewijzigd. Hierdoor is het risico dat de nog uit te voeren goederen onder deze vergunningen door ongewenst eindgebruik bijdragen aan een verslechtering van de uitermate zorgelijke situatie in de Gazastrook dermate groot, dat intrekking van de eerder afgegeven vergunningen noodzakelijk werd geacht. Daarom zijn de drie vergunningen eind juli 2025 ingetrokken.
Vraag 13
Kunt u voor de twee ‘tijdelijke’ vergunningen, namelijk NL0074CDIU0183705, Warmtebeeldcamera’s en NL0074CDIU0186462, Programmatuur voor beveiligde communicatie, aangeven wat de aard hiervan was? Ging het om reparatie, demonstratie of iets anders? Kunt u voor beide vergunningen apart aangeven op basis waarvan uitgesloten werd geacht dat ze door Israël ingezet zouden kunnen worden in Gaza of de Westelijke Jordaanoever?
Antwoord
Vergunning NL0074CDIU0183705 betreft de wederuitvoer van warmtebeeldcamera’s die tijdelijk in Nederland waren voor reparatiedoeleinden. De goederen zijn bestemd voor onderzoek en ontwikkeling en zullen niet operationeel worden ingezet. Dit onderzoek en de betreffende ontwikkeling vindt plaats ten behoeve van diverse Europese krijgsmachten en de goederen zijn niet bestemd voor een eindgebruiker in Israël.
Vergunning NL0074CDIU0186462 betreft de wederuitvoer van programmatuur voor beveiligde communicatie die tijdelijk in Nederland waren en zijn getoond tijdens een defensiebeurs. Deze goederen zijn bestemd voor demonstratiedoeleinden en zullen niet operationeel worden ingezet.
Vraag 14
Kunt u alsnog nader ingaan op uw uitspraken in het hierboven genoemde commissiedebat over de vergunning van 4 oktober 2024, NL0074CDIU0181899, Delen, gereedschappen en technologie voor F-16 gevechtsvliegtuigen, waarover u toen zei dat ‘deze vergunning de uitvoer (betreft) van onderdelen voor productiedoeleinden in Israël’ en ‘de onderdelen na de productiehandeling terug (komen) naar Nederland’ en ‘de goederen niet in Israël (worden) gebruikt’? Hoe kan het dan dat het volgens het vergunningsoverzicht van uw ministerie gaat om goederen afkomstig en geproduceerd in Nederland die naar Israël gaan en geen andere eindbestemming dan Israël hebben? Als Nederland de eindbestemming zou zijn geweest zou dat toch in de desbetreffende kolom vermeld hebben moeten staan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Het gaat hier om een bewerking van F-16-onderdelen ten behoeve van productiedoeleinden. Het betreft hier door een Nederlandse partij in Israël uitbesteed werk waarbij er geen sprake is van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht. Na de werkzaamheden in Israël zijn/worden de betreffende onderdelen geretourneerd naar Nederland. Het gaat daarbij om de (sub)onderdelen gebruikt in de assemblage van een - conform de registratiemethode van de Douane – nieuw product. Daarmee wordt dit in dergelijke gevallen geregistreerd als een definitieve uitvoer en niet als een tijdelijke uitvoer.
De uitvoer betrof daarnaast ook de export van gereedschappen en militaire technologie om de bewerking van de F-16-onderdelen ten behoeve van productiedoeleinden mogelijk te maken. Deze gereedschappen en militaire technologie blijven in Israël zolang het contracttussen de Nederlandse exporteur en Israëlische producent voor de productie van F-16 onderdelen loopt. Deze gereedschappen en militaire technologie worden overigens enkel ingezet in de context van de bewerking van F-16 onderdelen die terugkeren naar Nederland. De uitgevoerde goederen worden niet gebruikt door de Israëlische krijgsmacht.
Vraag 15
Weet u zeker dat exportvergunningen voor onderdelen van F-16-gevechtsvliegtuigen met bestemming VS (zoals bijvoorbeeld NL0074CDIU0187011 van 30 januari jl.) dat land inderdaad als uiteindelijke bestemming hebben? Hoe controleert u dat en wordt uitgesloten dat deze onderdelen uiteindelijk alsnog in Israël terechtkomen?
Antwoord
Bij transacties van F-16-onderdelen naar de VS is op het moment van uitvoer alleen bekend dat het eindgebruik in de VS ligt en is niet bekend wie eventueel in de toekomst eindgebruiker zal zijn van de toestellen waarin de F-16 onderdelen worden geïntegreerd. Voor de Nederlandse exportcontrole geldt de Verenigde Staten dan ook als het land van eindgebruik waaraan getoetst wordt.
Deze methodiek wordt, in lijn met het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole, al langer toegepast in het Nederlandse exportcontrolestelsel voor de uitvoer van componenten naar producenten in EU-, NAVO-, en daaraan gelijkgestelde landen (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zwitserland) waarbij op het moment van uitvoer geen eindgebruiker bekend is. Over deze methode werd uw Kamer in het verleden ook meermaals geïnformeerd. [5] Het kabinet hecht sterk aan deze werkwijze die eraan bijdraagt dat Nederland een betrouwbare partner kan zijn in internationale samenwerkingsprojecten voor de ontwikkeling en productie van defensiegoederen. Het kabinet acht de toepassing van dit beginsel eveneens van essentieel belang voor de Nederlandse defensie-industrie.
Vraag 16
Bent u gegeven de extreme situatie in Gaza inmiddels bereid in Europa steun te vragen voor een EU-wapenembargo, zoals de EU eerder deed tegen Rusland, Soedan en Myanmar, en, zolang er nog geen Europese aanpak is, een nationaal wapenembargo tegen Israël in te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat het staande wapenexportbeleid volstaat om ongewenste transacties te voorkomen. Het kabinet toetst vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen zorgvuldig per geval aan de hand van de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexportcontrole. Daarbij wordt per aanvraag gekeken naar de aard van de goederen, het eindgebruik en (de situatie in) het land van eindbestemming. Daar waar een duidelijk risico wordt geconstateerd dat militaire goederen kunnen bijdragen aan ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht, wordt een vergunningaanvraag afgewezen. In dat licht heeft het kabinet sinds 7 oktober 2023 onder meer vergunningaanvragen voor de uitvoer naar Israël van munitie, helmen, beeldversterkers, helikopteronderdelen en technologie voor marineschepen afgewezen. Dat het kabinet hiermee voldoet aan zijn (internationaalrechtelijke) verplichtingen is door de rechtbank Den Haag bevestigd in het vonnis van 13 december 2024. Tegelijkertijd laat dit beleid wel ruimte voor de uitvoer van militaire goederen die enkel voor zelfverdedigingsdoeleinden kunnen worden gebruikt, zoals onderdelen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem. Het kabinet blijft deze uitvoer – gezien het belang van de veiligheidswaarborging voor burgers in Israël – toestaan zolang deze de toets aan de Europese kaders voor wapenexportcontrole doorstaat.
1) Algemeen Dagblad, 2 juni 2025, "Maersk reageert voor het eerst op demonstraties in Rotterdam om vervoer F-35-onderdelen: ‘Misleidende claims’" (Maersk reageert voor het eerst op demonstraties in Rotterdam om vervoer F-35-onderdelen: ‘Misleidende claims’ | Rotterdam | AD.nl).
2) Algemeen Dagblad, 22 mei 2025, "Gemeente Rotterdam: geen onderdelen van gevechtsvliegtuigen in containerschip uit Israël" (Gemeente Rotterdam: geen onderdelen van gevechtsvliegtuigen in containerschip uit Israël | Rotterdam | AD.nl).
3) Kamerstuk 22 054, nr. 450 (Kamerstuk 22054, nr. 450 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen).
4) Rijksoverheid, 31 maart 2025, "Maandelijkse rapportage uitvoer militaire goederen" (Maandelijkse rapportage uitvoer militaire goederen | Rapport | Rijksoverheid.nl).
[5] Kamerstuk 22 054, nr. 417 (Kamerstuk 22054, nr 450 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen).