Antwoord op vragen van het lid Hartsuiker over het bericht 'Kabinet zet nieuwe stap op weg naar Nota Ruimte over inrichting Nederland' en het artikel 'Kabinet plant grootschalige woonwijken bij vier Nederlandse steden'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D36887, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-04 11:33, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z14847:
- Gericht aan: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Indiener: R.J.J. Hartsuiker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
AH 2998
2025Z14847
Antwoord van minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 3 september 2025)
1. Waarom is de regio Zuidoost-Drenthe het label āversterkenā (ofwel vitaliseren) toegekend en niet het label āinitiĆ«ren'? Wijkt dit niet af van hetgeen is gesteld in het in juni 2024 gepubliceerde voorontwerp Nota Ruimte waar het gaat om de notie dat de komst van de Nedersaksenlijn kansen biedt voor een meer omvangrijke stedelijke ontwikkeling in Emmen? Als sprake is van een afwijking, welke argumenten liggen daaraan ten grondslag?
Antwoord:
Het kabinet beoogt na de zomer de Ontwerp-Nota Ruimte te publiceren. Onderdeel hiervan zal zijn het verstedelijkingsbeeld 2050 voor heel Nederland. Omdat iedere regio zijn eigen kwaliteiten, kansen en opgaven kent en we daar zo goed mogelijk aan tegemoet willen komen gaat dit verstedelijkingsbeeld gepaard met een gebiedsgerichte strategie voor ruimtelijk-economische ontwikkeling. Dit valt uiteen in vijf strategieƫn:
Versterken van gebieden met een minder omvangrijke autonome economische en bevolkingsgroei, gericht op ontwikkeling van wonen en werken, passend bij de maat en schaal van de regio, aansluitend op de regionale vraag en met behoud en ontwikkeling van voorzieningen.
Initiƫren in gebieden, verder weg van het economisch kerngebied, met een potentie voor een schaalsprong in economie en bevolking.
Stimuleren in gebieden, in nabijheid van het economisch kerngebied, waar nu ook al groei plaatsvindt.
Transformeren van het ruimtelijk-economisch systeem van de Zuidelijke Randstad.
Accommoderen van de sterke groei van economie en bevolking in de meest dynamische metropoolregioās.
In de regio Zuidoost-Drenthe zet het kabinet in op de strategie āversterkenā. Het kabinet erkent dat er kansen zijn voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen in Zuidoost-Drenthe, met het accent op Emmen. De aanstaande MIRT-verkenning naar de Nedersaksenlijn kan tot een impuls leiden voor Zuid- en Oost-Drenthe. Zoals afgesproken in het ruimtelijk arrangement van de provincie Drenthe1 gaan Rijk en provincie zich in de komende periode inzetten om die impuls te concretiseren op het gebied van economische ontwikkeling en verstedelijking via de uitwerking van deze gebiedsgerichte strategie van de Nota Ruimte. Dit is ook in het verlengde van de uitspraak in het voorontwerp over kansen voor een meer omvangrijke verstedelijking bij aanleg van de Nedersaksenlijn.
Zuidoost-Drenthe valt niet onder āinitiĆ«renā, omdat de basis voor een grootschalige ontwikkeling, die we verwachten bij de strategie āinitiĆ«renā, onvoldoende aanwezig is. In de drie regioās waar de strategie āinitiĆ«renā wel van toepassing is, zijn universiteiten en campussen aanwezig die daar de basis vormen voor een grotere economische ontwikkeling. Daarbij kennen Groningen/Assen, Twente en Zuid-Limburg een mate van stedelijkheid die de basis zal vormen voor een hoogstedelijke, geconcentreerde ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen die past bij een initiĆ«renregio. Tot slot zijn de drie initiĆ«renregioās allemaal gelegen aan een van de grotere (inter)nationale structuren van spoor en/of weg die kansen in internationale context met zich meebrengen. Deze drie aspecten zijn in de regio Zuidoost-Drenthe onvoldoende aanwezig, wat maakt dat in deze regio wordt ingezet op de strategie āversterkenā. Hierbij zijn nog steeds volop kansen voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen.
2. Hoe beziet u de positie van de regio Zuidoost-Drenthe in relatie tot het besluit bij de Voorjaarsnota 2025 om 1,9 miljard euro vrij te maken voor de realisatie van de Nedersaksenlijn? Betekent een dergelijke investering niet logischerwijs een impuls voor een omvangrijke ruimtelijke ontwikkeling op het gebied van bijvoorbeeld woningbouw en bedrijvigheid in overeenstemming met wat wordt beoogd met een plek als āinitieerregioā?
Antwoord:
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 ben ik het met u eens dat de realisatie van de Nedersaksenlijn kansen biedt voor een meer omvangrijke stedelijke ontwikkeling in Zuidoost-Drenthe, waarover ik ook een afspraak heb gemaakt met de provincie Drenthe in het ruimtelijk arrangement.
Zoals ook eerder toegelicht is de basis voor een grootschalige ontwikkeling van de economie en woningbouw die past bij de strategie āinitiĆ«renā onvoldoende aanwezig in de regio Zuidoost-Drenthe. Om deze reden kiest het kabinet ervoor om in Zuidoost-Drenthe in te zetten op de strategie āversterkenā.
3. Kunt u toelichten wat het nieuwe label behelst dat wordt geĆÆntroduceerd voor grootschalige woningbouw, de regionale grootschalige woningbouw, zoals blijkt uit de berichtgeving? Op welke
manier gaat het Rijk met dit label aanvullend bijdragen aan de totale woningbouwopgave?
Antwoord:
Zoals ik in mijn brief over de uitkomsten van de bestuurlijke overleggen leefomgeving2 heb benoemd introduceert het kabinet, om recht te doen aan de woningbouwopgave, in de nieuwe Nota Ruimte twee typen grootschalige woningbouwlocaties: 1) grootschalige woningbouwlocaties met extra Rijksregie en 2) regionale grootschalige woningbouwlocaties.
Regionale grootschalige woningbouwlocaties dragen bij aan de regionale woningbouwopgave. Dit zijn woningbouwlocaties met een minimale omvang van 400, 1000 of 2000 woningen, die worden gerealiseerd tot en met 2034. Op dit moment voeren we met alle provincies het gesprek om te bezien welke regionale grootschalige woningbouwlocaties we kunnen opnemen in de Nota Ruimte. Door verankering van deze locaties in de Nota Ruimte wordt inzet op deze locaties ook onderdeel van het Rijksbrede beleid op de ruimtelijke ordening. Regionaal grootschalige woningbouwlocaties kunnen aanspraak maken op het reguliere financiĆ«le instrumentarium, zoals de realisatiestimulans en aanvullende bijdragen vanuit de Woningbouwimpuls (VRO) en Woningbouw op Korte TermijnĀafspraken (IenW). Hierbij geldt dat regionaal grootschalige woningbouwlocaties een voorrangspositie krijgen bij de Woningbouwimpuls door middel van een hogere urgentiescore. Daarnaast kunnen de regionaal grootschalige woningbouwlocaties rekenen op extra ondersteuning vanuit de regionale gebiedsteams van het ministerie van VRO, bijvoorbeeld in de verbinding met de regionale versnellingstafels. Daarnaast faciliteren we waar nodig interdepartementale afstemming, ook met provincies, en de uitwisseling van kennis tussen gemeenten met gemeenschappelijke opgaven.