Internationaalrechtelijke procedures neerhalen vlucht MH17
Vliegramp MH17
Brief regering
Nummer: 2025D37072, datum: 2025-09-04, bijgewerkt: 2025-09-04 13:55, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33997 -187 Vliegramp MH17.
Onderdeel van zaak 2025Z16044:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-09-09 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-25 11:30: Procedurevergadering (verplaatst i.v.m. APB) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Infrastructuur en Waterstaat, over het besluit van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO-Raad) in de procedure die Nederland op 14 maart 2022, samen met Australië, startte tegen de Russische Federatie en over de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, het Hof) in de statenklacht ingediend op 10 juli 2020 door Nederland tegen de Russische Federatie over diens verantwoordelijkheid voor het neerhalen van Malaysia Airlines-vlucht MH17 (vlucht MH17) op 17 juli 2014.
ICAO-Raad procedure
Australië en Nederland hebben de ICAO-Raad gevraagd vast te stellen dat de Russische Federatie diens verplichtingen onder het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart geschonden heeft door het onrechtmatig gebruik van een wapen tegen vlucht MH17 tijdens de vlucht op 17 juli 2014, waarbij alle 298 inzittenden om het leven kwamen, en om daaraan rechtsgevolgen te verbinden, waaronder een vergoeding van de geleden schade. De hoorzittingen van de ICAO-Raad over de inhoud van de zaak vonden plaats in juni en oktober 2024 en in februari 2025, in afwezigheid van de Russische Federatie, die zich op 17 juni 2024 uit de procedure terugtrok. Uw Kamer werd eerder over de ICAO-Raad procedure geïnformeerd (Kamerstukken 33 997, nrs 172, 175, 176, 177, 178, 182).
De ICAO-Raad heeft op 12 mei 2025 besloten dat de Russische Federatie met het neerschieten van vlucht MH17 diens verplichtingen onder artikel 3bis van het Verdrag van Chicago heeft geschonden. Nederland en Australië zijn hiermee in het gelijk gesteld. Het besluit van de ICAO-Raad kwam tot stand middels een geheime stemming waarbij 22 van de 35 stemgerechtigde Raadsleden voor de claims van Nederland en Australië stemden, 3 Raadsleden tegenstemden en 10 hun stem onthielden. De ICAO-Raad besloot daarnaast op 21 mei 2025 unaniem dat partijen onmiddellijk te goeder trouw onderhandelingen dienen te starten over de rechtsgevolgen, en dat zij de ICAO-Raad regelmatig van terugkoppeling moeten voorzien over de voortgang van de onderhandelingen. Het volledige schriftelijk besluit werd op 30 juni 2025 vastgesteld. Dit is de eerste keer in de geschiedenis van de ICAO dat de ICAO-Raad een beslissing heeft genomen in de inhoudelijke fase van een geschillenbeslechtingsprocedure.
Tegen het besluit van de ICAO-Raad kan door de partijen bij de zaak binnen 60 dagen na de notificatie van het besluit (25 juli 2025) beroep worden aangetekend bij het Internationaal Gerechtshof. De deadline hiervoor is 23 september 2025.
Nederland en Australië hebben inmiddels de Russische Federatie verzocht te goeder trouw de onderhandelingen over de rechtsgevolgen te starten.
EHRM-procedure
Nederland diende op 10 juli 2020 een statenklacht in bij het EHRM waarin het heeft gevraagd vast te stellen dat Rusland het EVRM heeft geschonden door het neerhalen van vlucht MH17, de dood van alle inzittenden, de ontkenning door de Russische Federatie van iedere betrokkenheid bij het neerhalen van vlucht MH17 en de implicaties daarvan. De statenklacht werd ingediend om de individuele klachtprocedures van nabestaanden bij het EHRM maximaal te ondersteunen en op te komen voor alle 298 slachtoffers en hun nabestaanden. Uw Kamer werd eerder over het verloop van de EHRM-procedure geïnformeerd (Kamerstukken 33 997, nrs 152, 156, 182).
In de uitspraak van 9 juli jl. oordeelde de Grote Kamer van het EHRM dat de Russische Federatie verantwoordelijk is voor het neerhalen van vlucht MH17 en de dood van alle 298 inzittenden. Rusland heeft zijn verplichting onder artikel 2 EVRM (recht op leven - materieel) geschonden door de inzet van de Buk-TELAR die de dood van alle inzittenden tot gevolg had en door geen passende maatregelen te nemen om dit te voorkomen.
Het EHRM heeft tevens vastgesteld dat de Russische Federatie artikel 2 EVRM (recht op leven – procedureel) heeft geschonden omdat het geen eigen gedegen onderzoek naar het neerhalen van vlucht MH17 heeft gedaan en onvoldoende medewerking heeft verleend aan verzoeken om informatie van Nederland en het Joint Investigation Team.
Het EHRM oordeelde dat het aanhoudende intense lijden van de nabestaanden van een dermate ernstig niveau is, mede door Rusland’s ontkenning van iedere betrokkenheid bij het neerhalen van vlucht MH17, dat dit een schending oplevert van artikel 3 van het EVRM, waarin het verbod op foltering en onmenselijke behandeling is neergelegd.
Doordat er in Rusland geen daadwerkelijke rechtsmiddelen voor de nabestaanden waren die konden leiden tot de vaststelling van verantwoordelijkheid en het toekennen van compensatie was ook sprake van een schending van artikel 13 (recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel) in samenhang met artikel 2 EVRM.
Het EHRM oordeelde ook dat Rusland zijn verplichtingen in verband met het belang van de zaak niet is nagekomen (artikel 38 EVRM – plicht om mee te werken in de behandeling van de zaak) door het niet verstrekken van informatie, het gebrek aan constructieve betrokkenheid tijdens de ontvankelijkheidsfase, en het algehele gebrek aan deelname bij de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Het EHRM stelde de beoordeling van Nederland’s verzoek tot billijke genoegdoening uit, omdat het rekening moet houden met eventuele ontwikkelingen naar aanleiding van de beslissing van de ICAO Raad en toekenning van schadevergoeding aan Nederland in die procedure, en met de verdere behandeling van de individuele klachten, ingediend bij het EHRM door de nabestaanden van slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17. In de vervolgprocedure van de statenklacht over de hoogte en modaliteiten van eventuele schadevergoeding, zal Nederland in nauw contact blijven met de nabestaanden.
De uitspraak van het EHRM is definitief, er is geen hoger beroep mogelijk.
Het besluit van de ICAO-Raad en de uitspraak van het EHRM zijn cruciale stappen in de richting van waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor de 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden. Twee keer in korte tijd is op internationaal niveau vastgesteld dat de Russische Federatie verantwoordelijk is voor het neerhalen van vlucht MH17 en daarmee het internationaal recht heeft geschonden. Het kabinet blijft zich maximaal inspannen voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor de 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Ruben Brekelmans