Kabinetsreactie IBTD-rapport 'Rechtsbescherming in het geding'
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2025D37790, datum: 2025-09-08, bijgewerkt: 2025-09-10 15:54, versie: 3 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën ()
- Notitie 'Op de zaak betrekking hebbende stukken'
- Beslisnota bij Kamerbrief Kabinetsreactie IBTD-rapport 'Rechtsbescherming in het geding'
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1511 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2025Z16348:
- Indiener: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-10 13:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
31 066 Belastingdienst
Nr. 1511 Brief van de staatssecretaris van Financiën
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2025
Op 2 september 2025 heeft de Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane (IBTD) het rapport ‘Rechtsbescherming in het geding: Onderzoek informatieverstrekking aan de rechter deel 2 (casusonderzoek)’ gepubliceerd. Het rapport is het vervolg op een onderzoek van de IBTD over de informatieverstrekking van de Belastingdienst aan de rechter. Het eerste deel zag op de uitvoering van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die de Inspecteur verplicht om in beroepsprocedures alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechter te verstrekken.
Mede naar aanleiding van het eerste rapport zijn een aantal verbeteracties doorgevoerd. Die licht ik in deze kabinetsreactie verder toe. In het eerste rapport concludeerde de IBTD dat er in de uitvoering veel goed gaat. De IBTD kwam met drie verbeterpunten om incidentele fouten te voorkomen: (1) verbeter de inrichting van de kwaliteitsbeheersing van de dossiers; (2) verbeter het inzicht in de kwaliteit van de werkzaamheden; en (3) blijf kritisch over wat de Belastingdienst verstaat onder ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. Ook kondigde de IBTD een aanvullend onderzoek aan om een beeld te krijgen van de problematiek van geschillen over de informatieverstrekking aan de rechter op casusniveau.1
In dit tweede rapport, dat onlangs is verschenen, doet de Inspectie onderzoek naar vijf casussen waarin de informatieverstrekking van de Belastingdienst aan de rechter onderwerp was van het geschil. De gerechtelijke uitspraken in deze casussen dateren uit de periode van 1 januari 2022 tot en met 20 oktober 2023. Met deze brief reageer ik, namens het kabinet, op de bevindingen en aanbevelingen van de Inspectie. Daarbij wil ik als eerste opmerken dat incidenten waarbij stukken ten onrechte niet of niet tijdig aan de rechter worden verstrekt, te allen tijde moeten worden voorkomen. Daarom heeft de Belastingdienst mede naar aanleiding van het eerste rapport verbeteracties doorgevoerd. In deze beleidsreactie zet ik uiteen hoe deze verbeteracties bijdragen aan het verbeteren van de informatieverstrekking aan de rechter.
Verbeteracties
In haar conclusie noemt de IBTD vijf ‘grondoorzaken’ voor geschillen over informatieverstrekking aan de rechter: (1) de toepassing van art. 8:42 Awb; (2) de interactie tussen belanghebbende en de Belastingdienst; (3) de interne samenwerking binnen de Belastingdienst; (4) informatiehuishouding; en (5) reflecteren en evalueren. De Inspectie schrijft dat er onder medewerkers van de Belastingdienst verschillen in interpretatie bestonden over de toepassing en de reikwijdte van art. 8:42 Awb, waardoor niet of niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechter zouden zijn verstrekt. Ook spreekt de IBTD van een gefragmenteerde en individualistische manier van werken waarbij geen (tussentijdse) reflectie plaatsvond. Tot slot constateert de IBTD dat de informatiehuishouding ten tijde van de casussen niet op orde was.
Aangepaste werkinstructies en interne samenwerking
Naar aanleiding van de aanbevelingen in het eerste onderzoeksrapport is de werkinstructie over het verstrekken van op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechter aangepast. Zo zijn er check- en afstemmingsmomenten ingevoerd om de compleetheid van het dossier te toetsen. In reactie op een motie van de leden Idsinga en Palmen2 is de werkwijze rondom interne stukken in de instructie verduidelijkt en met de Kamer gedeeld.3 Tot slot is in april 2025 de werkinstructie aangepast conform de nieuwe procesregeling voor de belastingkamers van de gerechtshoven en het nieuwe procesreglement bestuursrecht van de rechtbank. De laatste versie van de werkinstructie stuur ik als bijlage mee met deze brief.
Om verschillen in interpretaties over art. 8:42 Awb te voorkomen, wordt de werkinstructie via de vaktechnische lijn continu getoetst, doorontwikkeld en binnen de Belastingdienst uitgedragen. De instructie is voor alle medewerkers te raadplegen via het intranet van de Belastingdienst. Daarnaast borgen de check- en afstemmingsmomenten de interne samenwerking tussen medewerkers binnen het team en daarbuiten.
Bewustwording over inzagerecht
Een belangrijke aanvulling op de aangepaste werkinstructie zijn de sessies waarin medewerkers aan de hand van casuïstiek worden meegenomen in de aandachtspunten bij de informatieverstrekking aan de rechter. Deze zogeheten SIM-sessies bestaan uit een e-learning en workshops die worden geleid door een vaktechnisch adviseur. Deze sessies dragen bij aan de bewustwording over inzagerecht, op de zaak betrekking hebbende stukken en transparantie. Naargelang de behoefte van medewerkers worden aanvullend op de SIM-sessies informatie- of discussiebijeenkomsten georganiseerd, waar onder andere wordt gereflecteerd op en gesproken over de ontwikkelingen van inzagerecht en de invloed daarvan op de dagelijkse praktijk. De SIM-sessies worden landelijk uitgerold binnen het primaire proces en zijn beschikbaar voor alle medewerkers die in hun werkzaamheden te maken krijgen met dossiers van belastingplichtigen.
Informatiehuishouding op orde
Binnen het programma Informatie Op Orde (IOO), waarover uw Kamer periodiek wordt geïnformeerd, lopen diverse initiatieven om de informatiehuishouding van de Belastingdienst verder te verbeteren. Zoals in de laatste stand-van-zakenbrief aan uw Kamer is medegedeeld, is de planning nog steeds om de basis eind 2026 op orde te hebben.4 Daarnaast is in augustus 2025 het generiek platform voor document- en archiefbeheer (GDA) in gebruik genomen. Daarmee is de eerste fase gerealiseerd en er worden de komende tijd steeds meer systemen op aangesloten. Hiermee kunnen stukken binnen de hele Belastingdienst snel worden teruggevonden en ingezien. Naar aanleiding van het amendement van het lid Omtzigt5, dat burgers inzage zal geven in hun eigen fiscale dossier, zullen op de zaak betrekking hebbende stukken in een digitaal portaal worden geplaatst. Dat portaal wordt gefaseerd per belastingmiddel uitgerold. Uw Kamer is hier op 20 januari 2025 over geïnformeerd.6
Deze verbeteracties komen in het rapport van de IBTD niet aan de orde. Ook heeft de Inspectie de effecten van de verbeteracties op actuele dossiers niet onderzocht. In plaats daarvan heeft de IBTD ervoor gekozen om oude casuïstiek te onderzoeken die dateert van vóór het doorvoeren van de verbeteracties. De bevindingen geven geen actueel beeld van de huidige praktijk binnen de Belastingdienst. De Inspectie merkt daarover op dat de informatieverstrekking nu beter is georganiseerd dan ten tijde van de casussen. De Belastingdienst zal daarom zelf onderzoek doen naar de meest recente casussen om een actueel beeld te krijgen van de huidige praktijk en de implementatie van de verbeteracties.
Interactie tussen belanghebbende en de Belastingdienst
De bevindingen van de IBTD over de interactie van de Belastingdienst met belanghebbenden zijn fors en dat neem ik serieus. Ongeacht het geschil dat de Belastingdienst heeft met een belastingplichtige, burgers en bedrijven staan altijd centraal. Het is niet gelukt om dat in de casus van de IBTD uit te dragen en dat moet dan ook beter.
In haar onderzoek heeft de IBTD met één belanghebbende gesproken en komt tot de conclusie dat de missie van de Belastingdienst om burgers en bedrijven centraal te stellen nog niet wordt gerealiseerd. Deze conclusie doet tekort aan alle medewerkers die dagelijks werken aan een financieel gezond Nederland. Ter illustratie behandelt de BelastingTelefoon jaarlijks meer dan zeven miljoen telefoongesprekken,7 waarvoor de Consumentenbond in haar laatste onderzoek een 6,1 heeft gegeven. Uit de laatste dienstverleningsmonitor, een onderzoek onder meer dan tweeduizend belastingplichtige Nederlanders, beoordeelden burgers de dienstverlening met gemiddeld een 7,1.8 Bedrijven gaven de Belastingdienst gemiddeld genomen hetzelfde cijfer.9 Over de interactie met de Belastingdienst zijn burgers en bedrijven nog positiever. Die geven zij een rapportcijfer acht of hoger.10
Daarnaast zijn de afgelopen jaren belangrijke initiatieven gerealiseerd die ervoor zorgen dat burgers en bedrijven gezien en gehoord worden. Naast de reguliere toegang tot de Ombudsman, is er ook onafhankelijke fiscale rechtshulp voor belastingplichtigen en toeslaggerechtigden ingericht in de vorm van de belangenbehartiger. Voor de medewerkers van de Belastingdienst is er een loket Rechtsstatelijkheid en hardheden, waar zij terecht kunnen als zij denken dat de toepassing van de wet leidt tot onredelijke uitkomsten voor burgers en bedrijven.
Ik vind het belangrijk om de bevindingen van de IBTD in mijn reactie aan uw Kamer in context te plaatsen. De casussen die de Inspectie heeft onderzocht, dateren uit de periode van vóór de verbeteracties die mede naar aanleiding van het eerste rapport zijn doorgevoerd. In 2022 en 2023 zijn jaarlijks ongeveer zesduizend (hoger) beroepsprocedures ingesteld tegen besluiten van de Belastingdienst.11 Uit het onderzoek van de IBTD blijkt dat de rechter in diezelfde periode 168 geschillen over art. 8:42 Awb beslechtte. In een groot deel van de beroepsprocedures is de informatieverstrekking aan de rechter geen onderwerp van geschil. Van die 168 casussen heeft de IBTD vijf ‘complexe’ en ‘omvangrijke tot zeer omvangrijke dossiers’ geselecteerd. En hoewel incidenten waarbij stukken niet of niet tijdig aan de rechter worden verstrekt te allen tijde moeten worden voorkomen, spreek ik de suggestie die uitgaat van de titel van het IBTD-rapport dat de rechtsbescherming van burgers en bedrijven in het geding zou zijn, tegen.
Tot slot
De bevindingen van de IBTD dateren van vóór de verbeteracties van de Belastingdienst. Daarom is het standpunt van het kabinet ongewijzigd ten opzichte van het eerdere rapport. Incidenten waarbij stukken ten onrechte niet of niet tijdig aan de rechter worden verstrekt, moeten te allen tijde worden voorkomen. De verbeteracties die de Belastingdienst daarmee heeft ingezet, dragen daaraan bij en pakken de grondoorzaken aan die de IBTD beschrijft.
Wel geeft het rapport aanleiding voor een onderzoek naar de meest recente casussen en een analyse naar de verbeteracties die de Belastingdienst heeft doorgevoerd. Deze analyse moet het gebruik van de werkinstructies, de SIM-sessies en andere hulpmiddelen door medewerkers inzichtelijk maken. Indien nodig worden er naar aanleiding daarvan aanvullende maatregelen getroffen. Over de uitkomsten van die analyse naar de verbeteracties en eventuele aanvullende maatregelen wordt uw Kamer geïnformeerd in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst.
De staatssecretaris van Financiën,
E.H.J. Heijnen
Kamerstuk 31 066, nr. 1325↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 1366↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 1383↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 1463↩︎
Kamerstuk 36 418, nr. 110↩︎
Kamerstuk 36 602 nr. 151↩︎
Kamerstuk 31 066 nr. 1446↩︎
Dienstverleningsmonitor Ondernemers Q3 2024; zzp’ers gaven de dienstverlening van de Belastingdienst een 7,1; kleine mkb’ers een 7,2; en middelgrote mkb’ers een 7,4.↩︎
Dit is het totaal aantal beroepsprocedures bij de rechtbank en het gerechtshof tegen de aanslagen inkomensheffing, vennootschapsbelasting, loonheffing en omzetbelasting.↩︎