Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld (36650) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D37968, datum: 2025-09-08, bijgewerkt: 2025-09-09 11:17, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-08 14:30: Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld (36650) (Notaoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld (36650)
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 8 september 2025 overleg gevoerd met de heer Van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid, over:
de initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld (36650);
de brief van het lid Michon-Derkzen d.d. 2 juni 2025 inzake antwoorden op vragen commissie over de initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld (Kamerstuk 36650, nr. 2) (36650, nr. 3).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en
Veiligheid,
Pool
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
Brood
Voorzitter: Van Nispen
Griffier: Van Tilburg
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Boswijk, Koops, Michon-Derkzen, Mutluer, Van Nispen, Verkuijlen en Van der Werf,
en de heer Van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 14.30 uur.
De voorzitter:
Een goede middag. Welkom bij de vaste Kamercommissie voor Justitie en
Veiligheid. Aan de orde is vandaag een bijzonder moment, namelijk een
initiatiefnota en de behandeling daarvan: het notaoverleg over de
initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van
voetbalgeweld. Allereerst van harte welkom aan de initiatiefnemer,
mevrouw Michon-Derkzen, en haar ondersteuning. Ook van harte welkom aan
de minister van Justitie en Veiligheid. Het is een bijzonder moment;
straks is namelijk het eerste publieke optreden in de Kamer.
Gefeliciteerd met uw benoeming. Ook welkom aan de ondersteuning van de
minister.
Er is een aantal Kamerleden aanwezig. Goed dat jullie er allemaal zijn.
Ik zou willen voorstellen om een indicatieve spreektijd te hanteren van
vier minuten per fractie, maar met een lichte uitloop indien nodig, als
ik kijk naar het aantal deelnemers. Ik zou aan het eind ook nog het
woord willen voeren namens de SP; dan vraag ik de heer Boswijk om de
orde te bewaken. Daarna gaan we schorsen, zodat de initiatiefnemer zich
kan voorbereiden op de beantwoording.
We gaan beginnen en ik geef als eerste het woord aan de heer Boswijk,
die spreekt namens het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ontzettend veel dank aan de initiatiefnemer en
haar ondersteuning voor het agenderen van het onderwerp. We hebben het
de afgelopen jaren helaas vaak gehad over voetbalgeweld en de
machteloosheid over de vraag hoe we dit keihard kunnen aanpakken. Ik
denk dat het goed is dat de mogelijke oplossingsrichtingen nu duidelijk
geïdentificeerd zijn. Ook dank aan de minister en van harte
gefeliciteerd met de belangrijke opdracht die hij heeft
aangenomen.
Voorzitter. Voetbal is een geweldige sport, die jong en oud samenbrengt.
Het bezoeken van een voetbalwedstrijd moet leuk, veilig en sportief
zijn. Gelukkig gedragen de meeste supporters zich daar ook naar, maar er
is een kleine groep hooligans die de sfeer verziekt. Denk aan vuurwerk
afsteken, geweld plegen tegen de politie en racistische spreekkoren
inzetten. Zulke onfatsoenlijke voorbeelden zijn er helaas genoeg. Het is
onaanvaardbaar dat zo'n sportief feest bewust wordt ondermijnd door een
stel raddraaiers. Zowel preventieve als repressieve maatregelen zijn
nodig om de veiligheid rond voetbalwedstrijden te verbeteren. Vaak
spelen alcohol en drugs een grote rol bij rellen, omdat de drempel om
geweld te gebruiken dan lager wordt. Wordt daar volgens de
initiatiefnemer voldoende op gehandhaafd?
Cameratoezicht, getrainde stewards en het screenen van supporters die
zich misdragen, zijn heel erg belangrijk. Ook moeten stadionverboden
gehandhaafd worden, maar die aanpak schiet steeds vaker tekort. Daarom
zijn we blij dat er nu een pilot loopt met een digitale meldplicht.
Graag horen we van de minister hoe het hiermee staat. Wat ons betreft
rollen we dit zo snel mogelijk landelijk uit. Deelt de minister deze
opvatting? Wat moet er daarvoor nog gebeuren?
Biometrische toegangscontrole en ID-checks kunnen helpen om
stadionverboden beter te handhaven, want het is natuurlijk van de zotte
dat er stadionverboden worden afgegeven — dat gebeurt niet voor niets —
maar dat het een stel onverlaten nog steeds lukt om toch binnen te komen
en opnieuw de boel te verzieken. De vorige minister, Van Weel, gaf aan
dat de invoering vanwege privacyregels ingewikkeld en moeilijk is. Er is
een pilot geweest. Wat zijn daarvan de resultaten? Hoe kijkt de
initiatiefnemer naar deze problemen? Komt de VVD met plannen
hiervoor?
Verder stelt de initiatiefnemer voor om extra politie-inzet bij
wedstrijden door te berekenen aan clubs. Hoe werkt dat in de praktijk en
hoe wordt die dan doorberekend? Overigens staan wij daar wel voor
open.
Voorzitter. Wat wij missen in de initiatiefnota, zijn de preventieve
maatregelen. Handhaven is belangrijk, laat dat duidelijk zijn, maar
minstens zo belangrijk is de cultuuromslag in onze samenleving. Aan
kinderen en jongeren moet het goede voorbeeld worden gegeven. Hoe zorgt
de initiatiefnemer ervoor dat preventie een grotere rol krijgt? Deelt
zij de mening dat ook clubs, de KNVB en supporters hierin een grote
verantwoordelijkheid hebben? Ik bracht een jaar geleden een werkbezoek
aan een supportersvereniging, bij ADO Den Haag. Die gaven aan dat er een
hele nieuwe generatie supporters is opgegroeid tijdens de
coronapandemie, uit het zicht van de supportersvereniging, en dat dat
ook vaak de "generatie" is die het verziekt en waar niemand echt
controle over heeft. Hoe kijkt de initiatiefnemer daarnaar?
Tot slot. Tijdens het debat gaat het over geweld in en rond de stadions.
Maar ook buiten het stadion kan er overlast zijn die met een wedstrijd
te maken heeft. Graag horen we van de initiatiefnemer en de minister wat
de voorgestelde maatregelen betekenen wanneer geweld of antisemitische
spreekkoren buiten het stadion te linken zijn aan een voetbalwedstrijd.
Wordt de informatie hierover vanuit de gemeente of de politie
doorgespeeld naar de bvo's?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van der Werf namens D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank, voorzitter. Ik dank ook mevrouw Michon voor haar inzet op dit
onderwerp. Hoewel voetbal een sport is die vooral voor veel blijdschap
zorgt en die ook veel Nederlanders verbindt, gaan voetbalwedstrijden te
vaak gepaard met illegaal vuurwerk, rellen en geweld tegen
politieagenten. Ik ken mevrouw Michon als een Kamerlid dat zich
consequent inzet voor die veiligheid, ook van de agenten. Ik waardeer de
moeite die zij heeft genomen om een nota te schrijven die een aantal
goede voorstellen bevat.
Voorzitter. De cijfers spreken boekdelen: in het seizoen 2023-2024 heeft
de politie meer dan 225.000 manuren besteed aan het voorkomen en
bestrijden van geweld rondom betaald voetbal. Omgerekend zijn dat 150
agenten die fulltime bezig zijn met voetbalgeweld en die dus niet
ingezet kunnen worden in een wijk om met mensen te praten, of om
zedenzaken op te lossen, of om georganiseerde criminaliteit te
bestrijden. En dat moet echt anders. Het is goed dat we daarover met
elkaar in gesprek gaan. Ik ben het met de initiatiefnemer eens dat er
veel meer bij voetbalclubs zelf moet komen te liggen. Tijdens een eerder
debat hebben wij hier ook samen een voorstel over ingediend. Dat
voorstel vraagt om clubs te verplichten een grotere rol op zich te nemen
wat betreft de veiligheid in en rondom het stadion, onder meer via een
vergunningsplicht per wedstrijd, het inzetten van gecertificeerde
beveiligers, vaste zitplaatsen en hogere sancties voor raddraaiers. Kan
de minister aangeven in hoeverre deze motie inmiddels is uitgewerkt?
Welke afspraken zijn er gemaakt? Hoe wordt erop toegezien dat ook
daadwerkelijk elke club deze verantwoordelijkheid pakt?
De initiatiefnemer komt ook met het voorstel om de kosten gedeeltelijk
door te berekenen aan voetbalclubs. Zeker gezien de tekorten bij de
politie vind ik dat geen slecht plan. Wel ben ik benieuwd of de
initiatiefnemer een schatting kan geven van de hoogte van die kosten,
hoeveel er dan bespaard kan worden als die aanvullende politie-inzet
wordt doorberekend en hoe je tot een eerlijke doorberekening kan
komen.
Voorzitter. De initiatiefnemer komt ook met een aantal praktische
voorstellen, zoals bijvoorbeeld het landelijk uitrollen van ID-kastjes.
Kan de minister aangeven wat de huidige stand van zaken is van deze
pilot en wat de resultaten hiervan zijn?
Tot slot. Bij veel incidenten wordt gebruikgemaakt van illegaal
vuurwerk. Afgelopen jaar is er eindelijk een vuurwerkverbod aangenomen,
wat een goede stap is, ook om het geweld met dit vuurwerk richting
agenten te voorkomen. Maar het werkt niet alleen. Om het vuurwerk ook
daadwerkelijk te weren, is goede Europese samenwerking met de landen
waar het vuurwerk wordt gekocht een vereiste. De minister gaf eerder aan
om binnen Europa in gesprek te gaan om afspraken te maken daarover. Ik
ben benieuwd naar de huidige stand van zaken en hoor graag wat de
ontwikkelingen zijn op Europees niveau.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er nog een interruptie van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik heb een korte vraag. Ik ben het helemaal eens met het pleidooi, maar
ik heb een vraag over de oplossingsrichting. In mijn eigen inbreng had
ik het over het biometrisch scannen. Dat gebeurt ook hier in de Tweede
Kamer als ons gezicht gescand wordt, of bij Schiphol. Hoe kijkt D66 naar
het idee om dat ook bij stadions in te voeren, zodat in ieder geval
degenen die een stadionverbod hebben gewoon niet meer binnenkomen?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Daar hebben wij ons eerder ook al over uitgesproken. Wij zien op dit
terrein de meerwaarde ervan om ook camera's bij stadions in te zetten.
Ik weet niet of je dat dan meteen via de biometrische weg hoeft te doen.
Wij vinden wel dat het in dit geval zwaarder weegt dat je eigenlijk wil
weten wie je binnenlaat ook omdat het heel lastig is om zo'n verbod op
een andere manier praktisch te handhaven dan bij de poort.
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar de heer Koops namens de fractie van
NSC.
De heer Koops (NSC):
Dank u, meneer de voorzitter. Ten derde male wordt hier waardering
uitgesproken aan het lid Michon-Derkzen. Dat snapt u natuurlijk ook wel.
Het is fantastisch dat u dit werk erin gestoken heeft en dat het op deze
manier nu op de agenda staat en dat we hier iets van kunnen vinden.
Daarbij moet ik meteen denken aan de drie manieren waarop je van voetbal
kan genieten. De simpelste is eigenlijk gewoon zitten op de bank en
luidruchtig commentaar leveren op wat iedereen verkeerd doet op het
veld. Wij proberen hier allemaal die persoon vandaag eens eventjes niet
te zijn, vandaar dat we met een aantal vragen komen. De tweede manier is
dat je puur als genieter naar een stadion toegaat en opgaat in de
turbulentie en de groepsgevoelens. Daar ga je onvermijdelijk deel van
uitmaken, ook als je bijvoorbeeld in elkaar zit zoals ik. Ik ben
helemaal niet zo van de groepen, maar als je daar naar binnen loopt dan
ben je voor en tegen en fanatiek. De derde manier waarop je ervan kan
genieten, is door te zien wat de KNVB allemaal doet. Bij een werkbezoek
in een stadion eerder dit jaar werd uitgelegd welke maatregelen allemaal
worden genomen, op welke manier die stewards worden ingezet en op welke
manier spreekkoren worden onderzocht en hoe men probeert die te
bestrijden. Daarmee kom ik concreet terug op de initiatiefnota zelf.
Waar wij zonder meer als fractie enthousiast over zijn, is de digitale
meldplicht, zodat stadionverboden daadwerkelijk kunnen worden
gehandhaafd. Dat moet gewoon zo effectief mogelijk gebeuren. Wij zullen
altijd zijn voor effectieve maatregelen in dat opzicht. Wij moedigen van
harte aan dat de KNVB strengere eisen stelt aan de clubs, zodat de
verhouding tussen KNVB, het openbare en publieke belang, de handhavers
en de clubs goed in evenwicht blijft. Wij zijn mordicus voorstander van
het doorberekenen van die politiekosten, zoals mevrouw Michon heeft
voorgesteld, maar ook zoals ik ter rechterzijde al hoorde. Volgens mij
zijn we het er allemaal wel over eens. Alleen, we hebben geen idee over
hoeveel geld we het hebben. Daar hoort dan de vraag bij of mevrouw
Michon daar kort op zou willen ingaan. Wat betreft de inzet van het
snelrecht: hoe meer, hoe beter; dat leert de ervaring. Je moet als
reactie gewoon lik op stuk geven, ook als overheid. Ook daar zijn wij
groot voorstander van.
Dat noem ik allemaal zo omdat we ook een paar kritische opmerkingen
hebben, maar dan wel binnen het algehele kader dat het hartstikke goed
is wat hier wordt voorgesteld. Het is echt nodig om geweld en leed dat
door weinigen wordt veroorzaakt effectief te kunnen bestrijden. We
zitten dan met het volgende. Dat weet mevrouw Michon al. Ik heb het over
de biometrische toegangscontrole, die gezichtsherkenning. Enerzijds zie
je hoe daarmee de raddraaiers eruit kunnen worden geplukt en dat het
helpt om ze daadwerkelijk het stadion niet binnen te laten komen.
Anderzijds staat de AVG het verzamelen van dergelijke informatie in de
weg. Daar hebben we al iets over gezegd in de schriftelijke ronde.
Daarop heeft het lid Michon geantwoord: mij kan het niet schelen hoe het
moet worden geregeld, als het maar wordt geregeld. Ik parafraseer het.
Ik ben het er helemaal mee eens, maar de vraag is natuurlijk wel: hoe
dan? Mijn vraag is dus of mevrouw Michon daar ook op zou willen ingaan.
Hoe regelen we dit? Hoe maken we een wettelijke basis die zich verhoudt
tot de AVG, waarmee dus die biometrische controle goed kan worden
ingesteld?
Tot slot. Ik kan niet anders dan even ingaan op die spreekkoren. Ze
zeiden tijdens dat stadionbezoek dat ze proberen te focussen op wie
begint met het spreekkoor. Die persoon wordt aangepakt. De tweede
persoon, dus de persoon die mee gaat zingen, wordt ook aangepakt. Maar
je hebt ook spreekkoren die massaal ontstaan, hoe onwenselijk ze ook
zijn. Om die nou onder het strafrecht te brengen … Als ik daarover
pieker, wat ik vanochtend deed, dan denk ik: ja, hoe dan? Hoe ga je dat
strafbaar stellen? Is het wel echt een goed idee om dat onder het
strafrecht te brengen? Of staat mevrouw Michon ook hier heel praktisch
tegenover en zegt zij dat die spreekkoren wel moeten worden bestreden,
maar dat dat ook buiten het strafrecht om kan? Anders gezegd: waarom
wordt hier de keuze gemaakt voor het strafrecht? Die vraag ligt op
tafel.
Tot slot heb ik één vraag aan de minister, die gecomplimenteerd moet
worden — dat doe ik ook echt — en die succes gewenst moet worden met de
verantwoordelijkheden die hij op zich heeft genomen. Heel veel dank ook
voor het feit dat hij dat doet. Hoe kijkt hij aan tegen het invoeren van
de maatregelen die mevrouw Michon in haar initiatiefnota heeft
voorgesteld?
Dat is mijn inbreng.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Mutluer. Zij spreekt
namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ook ik begin graag met het uitspreken van waardering voor collega Ingrid
Michon-Derkzen en haar medewerkers, want het initiatief legt de vinger
op een pijnlijke plek. Voetbalgeweld is namelijk geen randverschijnsel
meer. Het is een probleem dat diep in de samenleving snijdt. Wij zien
geweld tegen omstanders en politie, maar inmiddels zien wij ook
intimidaties en bedreigingen van bestuurders en burgemeesters. Ook dat
wil ik benoemd hebben. Bij minstens zes profclubs zijn medewerkers en
soms zelf hun gezinnen geïntimideerd. Burgemeester Sharon Dijksma werd
recent nog thuis belaagd. Dat laat, denk ik, wel heel erg zien hoever de
greep van met name de hooligans, de harde kern, reikt.
Voorzitter. In mijn beleving moet voetbal gewoon weer een feestje zijn.
Dat zegt mevrouw Michon-Derkzen ook. Ouders moeten hun kinderen
zorgeloos mee kunnen nemen. Geweld en discriminerende spreekkoren moeten
de kop in worden gedrukt. Dat geldt overigens ook voor vuurwerkgebruik
in stadions. In mijn beleving ligt de verantwoordelijkheid in de eerste
plaats bij de daders, maar ook de clubs en de KNVB moeten meer doen. En
ik kijk de minister aan voor extra maatregelen.
Vanuit dat uitgangspunt kan ik mij echt wel vinden in de meeste
voorstellen die worden gedaan. Vooral de Engelse aanpak met een
meldplicht en een stevige toegangscontrole spreken mij aan, want
stadionverboden zijn in de praktijk te makkelijk te omzeilen.
Oud-hooligans bij wie ik weleens in de auto heb gezeten omdat ze opeens
Uber-drivers, Uber-rijders zijn, vertelden mij zelf hoe eenvoudig het
was om ondanks een stadionverbod binnen te komen. Een meldplicht zou dat
kunnen doorbreken. De vraag is inderdaad hoe dat landelijk doorgevoerd
kan worden. Inzake de vuurwerkverboden vraag ik hoe het een en ander
begrensd kan worden. Dat vraag ik ook aan de minister.
Daarnaast zie ik de noodzaak tot een meer gezamenlijke
verantwoordelijkheid, want de politie kan niet eindeloos capaciteit
vrijmaken bij voetbalrellen ten koste van de wijk en ten koste van de
opsporing. Ook ik vind dus dat clubs moeten investeren in veiligheid en
dat de KNVB strenger moet zijn, bijvoorbeeld in de licentievoorwaarden.
Verder moeten gemeenten de bestaande instrumenten gebruiken. Weer is
mijn vraag wat er moet gebeuren om hen van die handelingsverlegenheid af
te halen.
Recent hadden we een debat over de politie. Ik heb toen een motie
ingediend waarin de regering wordt verzocht om samen met de KNVB, de VNG
en de politie een plan uit te werken voor rechercheteams die zich
specifiek richten op de harde kern. Ik zag namelijk dat dit in Rotterdam
werkt. Die motie is aangenomen. Ik wil eigenlijk graag weten hoe dit is
opgepakt. Dat lijkt mij namelijk wel een heel interessante en
belangrijke.
Nou, de positieve voorstellen heb ik gehad. Eén aanvulling: de
internationale wedstrijden. Ook dan wil je de supporters beheersen. Door
onze voetbalclubs worden allerlei afspraken gemaakt over
vervoersarrangementen, combitickets, ticketomwisselpunten en meldpunten,
maar heel veel buitenlandse clubs gaan daar gewoon niet in mee. Onze
burgemeesters zeggen dat ook. Ik wil eigenlijk weten welke druk ook door
de minister kan worden opgevoerd.
Tot slot zorgen, want die heb ik ook. De eerste betreft
gezichtsherkenning om personen met een stadionverbod te identificeren.
Ik vind dat dit middel te ingrijpend is en risico's met zich brengt. Ook
ontbreekt daarvoor een wettelijke basis. De initiatiefnemer wijst zelf
op de ID-checks die al effectief kunnen zijn. En we hebben inderdaad ook
een pilot met de digitale meldplicht. Moeten we die niet gewoon
evalueren, afwachten en invoeren voordat we een dergelijke maatregel
nemen?
De heer Koops (NSC):
Ik heb een vraag ter verduidelijking. U noemt hier risico's; u ziet
risico's bij de gezichtsherkenning. Zou u voor het gemak van dit debat
kunnen zeggen wat die risico's zijn? Hoe ziet u dat?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij zijn die zojuist door mijn collega van NSC al benoemd. De
AVG is een heel belangrijke drempel waarmee je rekening moet houden.
Maar ook: wat gebeurt er met het opslaan van deze gegevens? Wat gebeurt
er, omdat er een foutmarge in zit, op het moment dat de verkeerde
persoon wordt herkend en een boete krijgt? Ik vind dat nog best een stap
te ver. Bovendien ontbreekt de wettelijke basis nog. Ik zou dus zeggen:
laten we eerst gewoon die digitale meldplicht doorvoeren en bekijken of
die effectief is, voordat we naar een wat verder gaande maatregel gaan.
Ik sta daar nu dus niet positief tegenover, omdat ik niet weet of het
proportioneel is, dan wel omdat de wettelijke basis ontbreekt.
De heer Koops (NSC):
Mede gelet op dit antwoord het volgende. Wij zitten er als volgt in. Het
risico dat de AVG niet wordt nageleefd, vind ik een soort
theoretisch-juridisch risico. Daar zit ik eigenlijk helemaal niet zo
mee, als het maar gewoon werkt en er in het echt geen ongelukken
gebeuren. Dat is ook echt waarom ... Laat ik het in de vorm van een
vraag doen — opnieuw sorry, hoor. Ziet het lid Mutluer alternatieven
voor gezichtsherkenning om hetzelfde effect mee te bereiken? Want dat
houdt mij zo bezig: gezichtsherkenning is volgens mij ongelofelijk
effectief als het op een correcte manier wordt ingezet. Ikzelf zie ook
niet zo goed een alternatief. Maar u wel.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Een van de alternatieven die wij benoemden die volgens mij wel effectief
is, is die digitale meldplicht. Ik ben nog niet zo ver dat ik voor
gezichtsherkenning zou pleiten. Als de minister straks zegt dat we dat
ontzettend goed en heel zorgvuldig kunnen omkleden en waarborgen, zodat
er geen ongelukken gebeuren als we het wel invoeren, dan luister ik daar
met alle liefde naar. Maar dan daag ik de minister, en ook de
initiatiefnemer, uit om daar verder op in te gaan en mij dan comfort te
geven. Ik voel dat comfort nu allesbehalve. Daarom voel ik nu meer voor
een digitale meldplicht.
De heer Boswijk (CDA):
Laat ik allereerst beginnen met een compliment naar collega Mutluer
omdat zij zelfs undercover is gegaan tussen de hooligans. Zo ver is
niemand van ons gegaan, geloof ik.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Was het per ongeluk of expres?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Per ongeluk.
De heer Boswijk (CDA):
Je had er een heldhaftig verhaal van moeten maken! Maar goed, dat gezegd
hebbende een vraag die in het verlengde ligt van die van collega Koops.
Ik heb eigenlijk een beetje hetzelfde. Ik vind de bezwaren over de AVG
een beetje te abstract. De techniek bestaat al en wordt al op
verschillende plekken in ons land gebruikt. Wij komen dit gebouw niet
binnen zonder gezichtsherkenning. Op Schiphol heb je het al. Je hebt het
al als je met de trein de grens over gaat. En het werkt gewoon goed. Ik
zal niet zeggen: hup, kopiëren en plakken en we doen het overal. Maar je
zou toch, wetende dat er een gebrek is aan politiecapaciteit, dat er
sprake is van sociale druk enzovoorts, deze minister op z'n minst de
opdracht kunnen geven om, met alle kanttekeningen die collega Mutluer
net plaatst, te onderzoeken hoe we die drempels kunnen weghalen en de
juridische basis kunnen maken om dit uiteindelijk te gaan doen? Ik denk
namelijk dat het het handhaven van stadionverboden een stuk makkelijker
gaat maken en ook druk bij de politie, die al hoog is, weghaalt.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik snap de vraag van collega Boswijk, maar desondanks — dan blijf ik ook
bij zijn bijdrage — hoop ik wel dat we niet constant het wiel opnieuw
moeten uitvinden. Collega Boswijk heeft net ook gezegd: ga die digitale
meldplicht uitrollen. Maar al voordat we dat hebben gedaan, bedenken we
weer iets nieuws, dat ook weer tijd gaat kosten. Ik stel dus voor dat we
het stapsgewijs doen. Mijn idee is: probeer de digitale meldplicht uit
te rollen. Laten we bekijken of die effectief is. Als de minister straks
zegt gezichtsherkenning best te willen onderzoeken en binnen de kaders
van de AVG te willen bezien wat misschien wel en niet mogelijk is, wie
ben ik dan om daartegen te zijn? Maar zo ver ga ik nu nog niet.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Mutluer.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat is heel fijn. Ik ga verder met een ander knelpunt dat ik zie:
groepsaansprakelijkheid. In het civiel recht kan schade al gezamenlijk
verhaald worden. Ook in strafzaken kan een vordering worden ingediend.
Waarom is dan die uitbreiding nodig? Want dan kun je ook onschuldigen
aansprakelijk stellen. Ik weet dat de PVV een initiatiefwet heeft
ingediend hieromtrent. Die ligt niet voor niets al tien jaar op de
plank.
Ten derde bestaan voor de strafbaarstelling van de overtreding van
civielrechtelijke stadionverboden al sancties: verlenging van het
verbod, boetes en vervolging wegens lokaalvredebreuk. Ik vraag aan de
initiatiefnemer en aan de minister welke concrete straffen zij voor zich
zien.
Tot slot de spreekkoren, en dan rond ik af. Er zijn voorstellen om
individuen aan te pakken en zelfs om playbacken strafbaar te stellen,
maar hoe zit het met de clubs? Worden die structureel aangesproken als
zij onvoldoende optreden? Het tuchtrecht voorziet in boetes of spelen
zonder publiek, maar is dat afdoende? Uiteindelijk willen wij gewoon een
stevig pakket aan maatregelen, dat proportioneel is en werkelijk het
verschil kan maken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Verkuijlen namens de VVD.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het zal u niet verbazen dat de VVD-fractie zeer
ingenomen is met de initiatiefnota van mevrouw Michon-Derkzen. Voetbal
is een geweldige sport en iedereen die dat wil, moet er ongestoord, in
een goede sfeer maar bovenal veilig van kunnen genieten. Met haar
initiatiefnota brengt zij samenhang aan in een aantal maatregelen. Ze
heeft daarbij nauw samengewerkt met een aantal mensen die ook hier bij
het debat aanwezig zijn. Ze legt het accent op die maatregelen en
doorbreekt daarmee de vrijblijvendheid. Ik denk dat dat laatste vandaag
een belangrijk aspect is. Het gaat om maatregelen die niet op zich staan
en de door de KNVB ingezette lijn voor gastvrij en veilig voetbal
aanvullen en versterken, want er gebeurt ook het nodige aan die
kant.
Voorzitter. Mijn fractie heeft nog een aantal vragen aan de
initiatiefneemster en aan de minister. Ik begin met mijn vragen aan de
initiatiefneemster. Zij stelt dat de club heeft gefaald en voor de
kosten moet opdraaien wanneer de politie toch ín het stadion moet worden
ingezet, ondanks veiligheidsafspraken met de lokale driehoek. Is de
initiatiefneemster niet bang dat dit gaat leiden tot een eindeloze
juridische exercitie, waarin verwijtbaarheid stuit op overmacht als
verweer?
Voorzitter. De initiatiefneemster pleit voor meer en kwalitatief
hoogwaardig cameratoezicht. We hebben het daar net, toen het ging over
biometrie, ook al wat uitvoeriger over gehad. Een aantal partijen vindt
deze privacyinbreuk niet proportioneel. Heeft de initiatiefneemster
overwogen om dit, voor zover dat nog niet het geval is, in de huisregels
van het stadion op te laten nemen, zodat wanneer mensen een kaartje
kopen, zij automatisch instemmen met de veiligheidsmaatregelen in het
stadion, zoals biometrie, en daarmee het maken van beeldmateriaal?
De initiatiefneemster pleit ervoor om een vergunningplicht in te APV op
te laten nemen. In Rotterdam bijvoorbeeld geeft de gemeente aan
Feyenoord, Sparta en Excelsior een basisvergunning die drie
veiligheidsclassificaties kent. Elke wedstrijd wordt aan de hand van een
risico-inschatting bepaald in welke classificatie die wedstrijd valt en
welk veiligheidsregime met welke maatregelen daarbij hoort. Sluit deze
werkwijze aan bij de zienswijze van de initiatiefneemster? En wie moet
volgens haar het voortouw hierin nemen?
Voorzitter. Een totaalverbod op alcoholconsumptie binnen het zicht van
het veld blijkt effectief te zijn. Bezoekers zijn vaak al onder invloed
van alcohol en middelen voordat zij het stadion betreden. Ziet de
initiatiefneemster nog extra mogelijkheden om dat aspect aan te
pakken?
Voorzitter. In artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht wordt het
afsteken van noodsignalen strafbaar gesteld, met een gevangenisstraf van
zes maanden en een boete van maximaal €9.000. In 2023 heeft een
rechtbank in Zwolle artikel 142 ten laste gelegd voor het afsteken van
noodsignalen in een voetbalstadion. Ziet de initiatiefneemster
mogelijkheden om dit artikel nog meer ten laste te laten leggen?
Voorzitter. Strafrecht is volgens de initiatiefneemster de sluitpost en
tegelijk een belangrijk instrument. Ziet zij daar geen capacitaire
beperkingen, juist nu de strafrechtketen onder druk staat? Dat is al
vaker genoemd.
Ten slotte mijn laatste vraag aan de initiatiefneemster, voordat ik mij
via u, voorzitter, richt tot de minister. Welke rol ziet de
initiatiefneemster voor de vertegenwoordiging van de
voetbalsupporters?
Voorzitter. Dan mijn vragen aan de minister. Ik sluit mij graag aan bij
alle felicitaties en succeswensen. Het strafbaar stellen van het
playbacken of meedoen aan spreekkoren is een nadrukkelijke wens van het
Openbaar Ministerie. Kan de minister aangeven in hoeverre er gevolg
wordt gegeven aan die wens van het OM?
Dan ten aanzien van de motie die mevrouw Van der Werf samen met mevrouw
Michon-Derkzen heeft ingediend. Ook wij zijn zeer benieuwd naar de
status daarvan. Daar sluit ik me graag bij aan.
De heer Koops (NSC):
Ik sloeg even aan op het middelengebruik dat plaatsvindt voorafgaand aan
de start van zo'n wedstrijd. Als ik het goed begrepen heb, vroeg u of de
initiatiefneemster wil ingaan op de vraag of daar nog iets aan kan
worden verbeterd. Klopt dat? Ja? Ik denk daarbij het volgende, maar dat
komt omdat ik die voorlichting heb gehad van de KNVB. Ze hebben al een
ongelofelijk pakket aan maatregelen om te voorkomen dat iemand dronken
of onder invloed van middelen naar binnen loopt en vormen van
kattenkwaad uithaalt, die dan dus extra zwaar worden bestraft bij
voetbalstadia. Mijn vraag is ter verduidelijking bedoeld. In welke
richting denkt u dat het beleid op het gebruik van middelen voordat men
het stadion betreedt, zou moeten worden aangescherpt?
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank voor de vraag van de heer Koops. Het gaat met name om de preventie
aan de voorkant. Je wil voorkomen dat mensen die al onder invloed zijn
het stadion inkomen. Ik denk dus dat elke maatregel welkom is. Dat is
ook mijn vraag aan de initiatiefneemster: welke mogelijkheden ziet zij
nog? En het is waar dat de KNVB samen met de clubs ook alles doet om dat
zo veel mogelijk te voorkomen, maar mijn vraag is meer: kan het niet nog
een tandje extra en, zo ja, welke mogelijkheden ziet zij daartoe?
Met het OM is afgesproken dat er een dubbele straf geldt voor het
afsteken van vuurwerk in een stadion. In de praktijk wordt die dubbele
straf nog niet altijd geëist. Dit punt zou door de minister meegenomen
worden bij de actualisatie van het plan van aanpak voor vuurwerk bij
voetbal. Wat is daar nu de status van?
Voorzitter. Ten slotte heb ik nog een vraag over de strafbaarstelling
van het overtreden van een stadionverbod. Een overtreding van een
civielrechtelijk stadionverbod valt strafrechtelijk onder
huisvredebreuk. Bij herhaling kan een officier overgaan tot een
strafrechtelijk stadionverbod en, in beginsel, een meldplicht. Kan de
minister aangeven hoe vaak in de afgelopen jaren is overgegaan tot
vervolging voor huisvredebreuk en hoe vaak is overgegaan tot een
strafrechtelijk stadionverbod?
Tot zover mijn bijdrage, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik vraag aan de heer Boswijk om het voorzitterschap over te
nemen.
Voorzitter: Boswijk
De voorzitter:
De heer Van Nispen, voor zijn inbreng.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel. Het bezoeken van een voetbalwedstrijd is heel erg vaak, in
het grootste deel van de gevallen, een feestje. Of je nou naar een
Avondje NAC gaat, zoals ik, of naar welke club dan ook, je moet die
kunnen bezoeken met je kinderen of met je oude moeder. We laten dat
voetbalfeest voor en door supporters niet verpesten door relschoppers,
natuurlijk. Het gebeurt af en toe wel, inderdaad, dus het is heel goed
dat we het hierover hebben. Complimenten aan de initiatiefnemer, en
natuurlijk aan de medewerkers, voor deze initiatiefnota met voorstellen.
We staan volgens mij echt beiden voor dat voetbalfeest voor de echte
supporters. We vinden dat de rotte appels, de criminelen, eruit gevist
moeten worden en dat het op onderdelen echt beter moet. Ik vraag
bijvoorbeeld al heel erg lang aandacht voor slimmere camera's om te
signaleren wie bijvoorbeeld meedoet aan discriminerende spreekkoren of
wie ermee begon. Ook pleit ik al zeven jaar voor de invoering van de
digitale meldplicht. Zeven jaar! Het heeft namelijk weinig zin om
stadionverboden op te leggen als er geen handhaving is. Steun dus voor
dit soort voorstellen. Alleen, het schiet in de praktijk allemaal nog
niet zo heel erg op. Ik vraag me af of de initiatiefnemer een beeld
heeft van hoe dat nou komt.
Ik heb een paar vragen en zelfs nog een paar aanvullingen. Allereerst:
vindt de initiatiefnemer het werkelijk nodig dat echt alle clubs in het
betaald voetbal investeren in biometrische toegangscontrole en de
ID-check bij de toegang? Ik ben op zichzelf nog niet helemaal tegen die
maatregel, want die is misschien wel nodig, zeker bij bepaalde clubs of
in bepaalde vakken, maar ik vraag me af of dit ook nodig is bij Helmond
Sport en bij Jong AZ, of bijvoorbeeld bij de lange zijde van NAC Breda,
waar echt nog nooit iets is voorgevallen. Dus even voor de precisie en
de scherpte: is dat nou echt overal nodig? Graag een reactie.
Wat is precies de meerwaarde van de vergunningplicht van de
burgemeester? Die kan nu toch ook al voorwaarden opleggen per wedstrijd?
Maak je het hiermee niet méér onderdeel van politieke druk en
bemoeienis? De vraag is: wordt het hier nou beter van? Meer inzet van
het snelrecht klinkt op zich goed, geen bezwaar, maar gaat natuurlijk
altijd ten koste van andere typen zaken; die worden dan weggedrukt.
Welke zaken zijn dit volgens de initiatiefnemer?
Ik ben geen voorstander van het doorberekenen van de kosten van extra
politie-inzet aan voetbalclubs. Dat doen we ook niet bij demonstraties,
evenementen, festivals en ondernemers als er iets uit hand loopt, dus
hier ook niet, wat mij betreft. Ik vind het eigenlijk ook net een beetje
te simpel dat de initiatiefnemer zegt dat het "dus aan de club heeft
gelegen" als het een keer fout gaat. We hebben soms te maken met
doorgesnoven, opgefokte jongemannen in een gepolariseerde en verharde
samenleving die criminele handelingen verrichten binnen voetbalstadions.
Dat moet worden aangepakt, en wel keihard, wat mij betreft. Maar het is
niet altijd, soms wel, maar niet altijd, de schuld van de voetbalclub
als er wat fout gaat. Soms wel, dan volgt er een sanctie. Maar waarom is
nou het standaard doorberekenen van kosten gerechtvaardigd?
De heer Koops (NSC):
Die laatste vraag van het lid Van Nispen is bijna retorisch als je let
op de toelichting die eraan voorafging. Ik heb het betoog goed gevolgd
en volgens mij zegt de SP: je wilt niet de politiekosten doorberekenen,
want dat doe je ook niet bij demonstraties en bepaalde ondernemers. De
eerste gedachte die daarbij in mij opkomt, is dat dat een onjuiste
vergelijking is, omdat in voetbal zo ongelofelijk veel geld omgaat. Bij
demonstraties draait het niet om geld, maar om het kenbaar maken van een
standpunt. Dus terwijl ik een demonstratie zie als gebruikmaken van een
publiek recht om je mening te uiten — daar ligt inderdaad een
overheidstaak om dat in goede banen te leiden — denk ik bij
voetbalstadions dat nou juist in die wereld, waar veel geld in omgaat,
het argument ligt besloten om die kosten wél door te berekenen. De vraag
is of het lid Van Nispen in zijn vraagstelling aan de initiatiefneemster
daarop wil ingaan.
De heer Van Nispen (SP):
Ja, daar wil ik wel op ingaan, omdat de heer Koops mij dat vraagt.
Natuurlijk is er een verschil met demonstreren, wat een grondrecht is;
vanzelfsprekend. Maar neem dan het voorbeeld van de festivals, dat ik
ook noemde. Daar worden die kosten ook niet doorberekend. Ik vind het
altijd een beetje merkwaardig dat als het gaat om voetbalwedstrijden …
De clubs en de KNVB doen, in mijn perceptie, echt heel veel om rotte
appels buiten te houden. Het kan hier en daar nog beter, maar ze maken
hoge kosten om alles zo goed en veilig mogelijk te laten verlopen. Er
wordt in dit dossier al jarenlang naar elkaar gewezen. Burgemeesters
vinden dat de clubs meer moeten doen. De clubs zeggen: nee, de
burgemeesters moeten meer doen. Die wijzen dan weer naar de KNVB. Zo zit
iedereen naar elkaar te wijzen.
Dit vind ik echt een principieel punt, waarvan je je het volgende moet
afvragen. Als je dit hier doet, bij de voetbalclubs, wat misschien een
populair en uitlegbaar standpunt is, omdat ze toch zulke belachelijk
hoge salarissen betalen aan voetbalspelers, kan het zomaar zijn dat we
dit straks bij allerlei andere maatschappelijke thema's ook gaan doen.
Ik vind dat net een beetje te makkelijk. Het gaat om
verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Die clubs kunnen er niet
altijd iets aan doen — ik herhaal het nog eens: soms wel, maar niet
altijd — als een paar doorgesnoven jongemannen er een enorme puinbak van
maken. Dat is helaas een maatschappelijk probleem. Dat is mijn standpunt
hierin.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik ben het echt bijna altijd met de heer Van Nispen eens, maar ik hoorde
hem net toch een paar zaken zeggen waarvan ik dacht: volgens mij is het
andersom. De vergelijking die ik niet zo goed begrijp, is de
vergelijking die u met onder andere festivals maakt: waarom moeten
voetbalclubs hiervoor dan wel aan de lat staan en heel veel andere
evenementen niet? Wij maken al jaren gebruik van een vergunningsplicht,
bijvoorbeeld bij festivals, bij andere evenementen, waarbij je een
organisator van een groot evenement dat inherente risico's met zich
meebrengt, van tevoren dwingt om een inschatting te maken van de
situatie en van wat daar eventueel op veiligheidsniveau bij nodig is. Ik
vind het heel raar dat heel veel voetbalclubs die dans ontspringen en
dat de burgmeester en de politie dan maar in dat gat moeten springen. U
noemde u net een aantal voorbeelden in de categorie IJsselmeervogels,
waar ik helemaal in mee kan gaan, maar er zijn natuurlijk heel veel
voetbalclubs die daar wat grootte betreft tussenin zitten. Natuurlijk
weten we dat er in Rotterdam en Amsterdam op veel hoger niveau al meer
gebeurt, maar ik vind het heel raar als je zou zeggen "dit is een
maatschappelijk probleem, dus we doen maar niks en we kijken niet naar
de grote winsten die er worden gemaakt", zeker vanuit de optiek van de
SP.
De heer Van Nispen (SP):
Mevrouw Van der Werf heeft weleens beter geluisterd naar een inbreng,
zeg ik even met alle respect, want ze haalt werkelijk zo ongeveer alles
door elkaar wat ik net heb gezegd. Waar ik het had over de categorie
IJsselmeervogels — ik noemde andere clubs, maar ik snap dat het bij
wijze van spreken was — ging het over het voorstel van de
initiatiefnemer om aan iedereen biometrische toegangscontrole en de
ID-check bij de toegang te vragen. Daarvan heb ik gezegd: is het nou
proportioneel om dat van alle clubs te vragen? Vervolgens zegt mevrouw
Van der Werf dat ik festivals en voetbalwedstrijden door elkaar haal.
Nee, dat doe ik helemaal niet. Voetbalclubs zijn net als festivals
verantwoordelijk voor de veiligheid binnen. Er worden wel degelijk
veiligheidsplannen gemaakt, ook met de burgemeesters. Er gebeurt heel
erg veel. Je hebt stewards en mensen die voor de veiligheid zorgen bij
de festivals. Volgens mij, maar ik kan het mis hebben, is het nu ook
niet zo dat als de politie toch moet ingrijpen bij een festival, we dat
dan aan festivals doorbelasten. Maar u stelt voor om dat wel bij
voetbalclubs te doen. Daar zet ik dus mijn vraagtekens bij, en ook bij
de vraag of het nou nuttig is om zo'n vergunningsplicht in te stellen.
Dat vraag ik me af, want er worden volgens mij al van tevoren afspraken
gemaakt in de lokale vierhoek. We moeten het debat hier wel zorgvuldig
voeren wat mij betreft.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ja, dat moet zeker. Er zijn een aantal goede voorbeelden waar dit
gebeurt, of het nou op instigatie van de club of de burgemeester is,
waarbij er met elkaar van tevoren wordt besloten: wat gaan we doen? Of
dat technisch gezien nog vervangen zou moeten worden door een
vergunningsplicht of dat het lokaal goed genoeg gaat: daar kun je je
vraagtekens bij zetten. Maar het is wel degelijk een wens van de
burgemeesters, veel breder in Nederland, om het overal op die manier op
te pakken. Ik zie geen inhoudelijke argumenten om het voetbal uit te
zonderen van andere evenementen en te zeggen dat het daar niet nodig is,
terwijl we juist zien dat het daar wél nodig is. Ik begrijp niet waarom
je daar niet voor open zou willen staan, los van een aantal
uitzonderingscategorieën die iedereen hier aan tafel zich, denk ik,
levendig kan voorstellen.
De heer Van Nispen (SP):
Nogmaals, ik sta daar juist voor open, want ik heb een open vraag
gesteld over die vergunningsplicht. Ik heb daarvan gevraagd: voegt die
wat toe? Dat is een open vraag. Ik sta open voor het antwoord. Mijn zorg
is of dan je niet te maken krijgt met nog meer politieke druk, van:
burgemeester, u zult of moet toch dit of dat. Dat is een open vraag. Ik
heb daarvan niet gezegd dat ik er rigoureus op tegen ben. Waar ik veel
meer principiële bezwaren tegen heb — ook daar gooi ik de deur niet
helemaal dicht — is het doorbelasten van de inzet van politie bij
voetbalwedstrijden. Daar ben ik niet voor, omdat je wat mij betreft dan
juist een uitzonderingspositie creëert, die we bij andere evenementen
niet hebben. Dat is nou juist mijn standpunt. Ik vond het kwalijk dat
mevrouw Van der Werf het in haar eerste interruptie deed voorkomen alsof
ik niks zou willen doen. Ik heb in al die jaren een waslijst aan
voorstellen gedaan om van voetbal weer een feestje te maken en om juist
de rotte appels eruit te vissen. Dat vond ik dus een vreemde
opmerking.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat zal ik dan meteen rechttrekken: dat was allerminst zo bedoeld. Ik
was meer verwonderd over het feit dat u een aantal zaken niet deelde,
omdat ik me juist vanuit uw optiek zou kunnen voorstellen dat dat wel
het geval is. Ik zou één ding willen opmerken: ja, het is zo dat we niet
van grote festivals vragen om de kosten op zich te nemen die hier wel
doorberekend zouden worden, maar grote festivals betalen bakken met geld
aan professionele beveiliging, veel meer dan bij heel veel grote
voetbalwedstrijden het geval is. Niet in Amsterdam en Rotterdam, maar er
is nog een hele categorie daaronder waarbij je je oprecht de vraag kan
stellen: zou dat dan niet fair zijn en maak je daar niet een onterecht
onderscheid? Daar had ik het over toen ik die vergunningsplicht noemde.
Ik denk dat de meeste festivals of cultuurevenementen zich niet
herkennen in de bewering dat zij nul euro hoeven te betalen voor
veiligheid.
De heer Van Nispen (SP):
Nogmaals, dat heb ik ook helemaal niet beweerd. Ik zeg alleen dat we
daaraan de politie-inzet niet doorberekenen. Als mevrouw Van der Werf
zegt dat het samenhangt met de inzet van professionele beveiliging, moet
je het daar in de lokale vierhoek inderdaad over hebben. Daarom sta ik
op zich ook wel open voor een vergunningsplicht, maar ik weet alleen nog
niet zo goed wat die toevoegt. Dat laat ik me dan graag vertellen door
mevrouw Michon-Derkzen. Dat vind ik echt nog wat anders. Dat is echt een
ander onderwerp en ook een ander voorstel in de initiatiefnota dan het
doorberekenen van de inzet van politie als die binnen een stadion actief
moet zijn. Dus we moeten die zaken echt wel uit elkaar houden. Anders
gaat het volgens mij niet goed in dit debat.
Ik zal vervolgen, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, vervolgt u uw betoog.
De heer Van Nispen (SP):
Ik heb namelijk ook nog enkele aanvullingen. Van mij had de
initiatiefnemer duidelijker mogen zijn over collectieve straffen. Het
gebeurt volgens mij veel te vaak dat welwillende supporters de dupe
worden van het gedrag van de rotte appels. Denk bijvoorbeeld aan
wedstrijden zonder publiek, want hiermee straf je iedereen. De SP is
ronduit tegen dit soort collectieve straffen, net als heel veel
supporters trouwens. We zijn voor gastvrij voetbal. Geef die
uitsupporters liever een kop koffie in plaats van een nodeloze
combiregeling waar dat niet hoeft. We hebben er ook een motie over
aangenomen, maar ik zie er nog zo weinig van terug. Ik zie in ieder
geval nog geen resultaten. Daarom heb ik de vraag aan de minister: hoe
zit het met de uitvoering van die aangenomen motie? Van de
initiatiefnemer wil ik ook wel weten hoe we collectieve straffen
voorkomen. Hoe komen we tot normalisatie waar dat kan, en zo min
mogelijk verplichte bus-combiregelingen en andere beperkingen die alle
supporters dwarszitten? Het kan minder als je de echte raddraaiers er
beter uit weet te halen.
Op dat punt vraag ik mij ook af hoe het eigenlijk met de opsporing zit?
We zeggen in dit verband namelijk vaak: liever een peloton rechercheurs
dan een peloton ME'ers. Daarmee bedoelen we dat je meer naar
normalisatie toe kan als je de echte criminelen opspoort. Maar de
opsporing heeft te maken met grote tekorten. Hoe goed lukt het nou om de
relschoppers uit een groepje te identificeren en te bestraffen? Welke
rol kan technologie daar dus bij spelen?
Goede verhoudingen met supporters en supportersgroepen helpt ook, met
het liefst ook zeggenschap over de club. Dat kan leiden tot een betere
cultuur waarin mensen elkaar ook eens aanspreken op slecht gedrag. Want
dan krijg je meer de houding: deze club is van ons en die laten we niet
kapotmaken door een stel idioten. Dat is wat je wil zien. Hoe wordt dit
gestimuleerd? Want vaak weet eigenlijk iedereen wel op de tribune wie
het voorwerp op het veld gooide of wie de klap uitdeelde. Goede
verhoudingen met supporters kunnen dus ook een hoop ellende
voorkomen.
Voorzitter, tot slot. Ik zei al dat ik voorstander ben van
stadionverboden voor mensen die dat verdienen, maar het moet wel
proportioneel blijven en eerlijk gaan. Momenteel zien we dat een aantal
stadionverboden ook sneuvelen. Ze houden geen stand bij de rechter,
bijvoorbeeld omdat het niet proportioneel werd geacht jarenlange
stadionverboden en dikke boetes op te leggen aan iemand die uit vreugde
een bierbeker omhoog gooide omdat zijn club scoorde. Dat moet je niet
doen, maar het moet wel proportioneel blijven. Zien de minister en de
initiatiefnemer die trend ook? Het erge hierbij is dat het voor mensen
stervensduur is om dit aanhangig te maken. Ze lopen een behoorlijk
risico. De gang naar de rechter staat enkel open voor hele rijke mensen
door griffierecht en kosten van de advocaat. Dat kost zo duizenden
euro's, waardoor veel mensen er niet aan beginnen en zoiets dus niet
getoetst wordt. Wie kan dat nou betalen? Dat deugt toch eigenlijk niet?
De toegang tot het recht zou toch niet alleen iets voor de rijken moeten
zijn? Zouden de minister en de initiatiefnemer ook hierop willen
reageren?
Ik dank u wel.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van de heer Koops. Dat is zijn laatste.
Houdt u het een klein beetje kort, als het kan.
De heer Koops (NSC):
Ja, dat kan kort, meneer de voorzitter. Ik sla ogenblikkelijk aan op het
collectief straffen en het collectief in het strafrecht trekken. Daar
vindt Van Nispen mij, zoals gebruikelijk, aan zijn zijde. Ik zit wel met
die spreekkoren. Het is namelijk heel moeilijk om vast te stellen wie
nou echt meezong. Het probleem is namelijk dat mensen kunnen playbacken
of kunnen betogen dat ze playbacken en dus niet echt meezongen in zo'n
spreekkoor. Hoe kijkt de heer Van Nispen aan tegen collectieve acties op
die spreekkoren?
De heer Van Nispen (SP):
Dank voor die vraag. Ik ben voor zo min mogelijk, en eigenlijk waar dat
kan gewoon tegen collectieve straffen. Neem bijvoorbeeld de spreekkoren.
Als ik in een stadion zit en ik doe niet mee, dan vind ik het ontzettend
onrechtvaardig, gemeen en irritant als ik een volgende wedstrijd niet
mag komen omdat er een paar malloten in een bepaald vak een
discriminerend spreekkoor zingen. Dus ik vind dat we toe moeten naar
slimme camera's, zodat die rotte appels eruit gevist kunnen worden en
zij gewoon persoonlijk bestraft kunnen worden. Ik snap niet waarom dat
na al die jaren nog steeds niet geregeld is. Dus dat kan wel degelijk.
Misschien kun je ze niet alle 20 of 50, of weet ik veel hoeveel het er
zijn, bestraffen. Maar stel dan een norm en laat zien dat je daartegen
optreedt. Dat gebeurt nu niet. Wat gebeurt er nu wel: dan maar voor het
gemak een heel stadion leeg de volgende wedstrijd. Ik vind dat gewoon
heel onrechtvaardig tegenover al die supporters die daar part noch deel
aan hebben. Dat geldt ook — dat is een ander voorbeeld hoor — voor al
die verplichte bus-combiregelingen. Hier denk ik: soms ontkom je er niet
aan, want het levert te veel risico op als je iedereen maar op eigen
vervoer laat gaan. Vanzelfsprekend. Maar het gebeurt nu zo vaak en ik
denk echt wel dat dat minder kan. Daar zijn heel veel goedwillende
supporters de dupe van. Dat zou echt niet moeten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik u het voorzitterschap weer terug.
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kan ik me voorstellen dat de initiatiefnemer gebruik wil
maken van een schorsing om de beantwoording voor te bereiden. Hoe lang
zou u dat wensen? Mijn voorstel is dat we twintig minuten schorsen tot
15.35 uur. Mocht dat nog niet lukken, dan schorsen we desnoods vijf
minuten langer, maar ik hoop echt dat u het in twintig minuten kunt
doen. Dan is de vergadering geschorst tot 15.35 uur.
De vergadering wordt van 15.16 uur tot 15.36 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het notaoverleg over de initiatiefnota van het lid
Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld. We zijn toegekomen aan
de beantwoording vanuit de initiatiefnemer. Daartoe geef ik haar het
woord.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank, voorzitter. Het is altijd weer bijzonder als je hier je nota mag
verdedigen. Ik diende 'm in november 2024 in. Dat is bijna een jaar
geleden. Vandaag spreken we erover. Ik ben ontzettend verguld, zou ik
bijna willen zeggen, dat er zo veel leden aanwezig zijn om het hierover
te hebben. Het nieuwe voetbalseizoen is natuurlijk weer begonnen. Tot nu
toe is het relatief goed en rustig verlopen. Toen deze nota werd
opgesteld hadden we natuurlijk in dat voorvorige seizoen een heel aantal
incidenten gehad, waaruit toch maar weer blijkt dat er gewoon meer moet
gebeuren.
De reflex die we hier als politici hebben is: er is iets aan de hand, we
roepen "schande", we hebben er met elkaar een debat over en voor je het
weet ga je weer over tot de orde van de dag. Al dat soort punten en
alles wat we al eerder met elkaar hebben besproken en waarover ik met
velen van u van gedachten heb gewisseld, heb ik bij elkaar gezet in deze
nota. Wat moeten we nou en wat moet er gebeuren? Daar hebben we het
vandaag over. Daar ben ik heel blij mee.
Ik vind het overigens ook heel leuk dat ik dit met deze nieuwe minister
Van Oosten mag doen. Ik weet dat hij ook op deze stoel als Kamerlid
heeft gezeten. Ik bedacht me nog van tevoren dat ik niet hoop dat hij
denkt: hebben we het hier nou nog over? Dat gevoel bekruipt me een
beetje als het over voetbal gaat. Dat is overigens niet het enige
onderwerp waarbij dat het geval is, zeg ik erbij, maar ik wil de
motivatie niet naar beneden halen. Maar bij sommige onderwerpen zijn we
het eigenlijk allemaal met elkaar eens, denken we "het kan toch niet
waar zijn?", maar lukt het ons onvoldoende om dat tij te keren. Daarmee
zijn de verwachtingen hooggespannen, wil ik maar zeggen. Ik wens u
natuurlijk alle succes hierbij en bij wat nog meer komt.
Als het over voetbal gaat, dan verpest een klein aantal het voor de
rest, zoals velen van u zeiden. Een paar rotte appels moeten eruit
worden gehaald, want die stadions zitten vol. Overigens ook mijn eigen
familie zit er altijd. Die stadions zitten vol met gezinnen, met
kinderen, met opa en oma, met mensen die al jaren en decennia naar een
stadion gaan. Ik herken heel erg wat meneer Koops zegt: al ben je geen
fan, je wordt het wel, want al het gezang, alle energie in zo'n stadion
maakt dat je vanzelf gaat juichen en klappen. En dat is terecht. Het is
niet voor niks sport nummer één. Ik vind het een prachtige sport. Dit
gaat ons allen en heel veel mensen aan.
Tegelijkertijd zie je dat de maatschappelijke kosten van voetbal niet
gering zijn. Het plezier is groot, maar de maatschappelijke kosten zijn
ook vrij hoog, en dat komt met name door de inzet van politie. Dat is
ook de aanleiding voor het starten met deze nota. Er is zo veel
schaarste bij de politie en dan is het ook aan ons om strengere keuzes
te maken. Dan is het aan ons om te helpen, om vanuit Den Haag uitspraken
te doen en de politie te helpen, opdat zij haar werk zo goed mogelijk
kan doen en zich kan richten op de kerntaken.
De hoofdlijn van mijn nota is dat de clubs aan zet zijn. De wedstrijden
spelen zich af bij de clubs. De clubs moeten zorgen voor een veilig
potje voetbal. Ik denk ook dat ze dat goed kunnen; daar zijn ze ook
prima toe in staat. Waar dat nodig is, moeten de burgemeester vanuit de
driehoek en de KNVB via de licentie-eisen de club daarbij helpen. Het is
dus van belang dat zowel de burgemeester als de KNVB niet duikt voor die
verantwoordelijkheid en niet bang is voor die verantwoordelijkheid. Er
zijn echt redenen om wellicht wel angst te hebben, want je ziet gewoon
dat ook intimidatie plaatsvindt, maar ik hoop juist dat wij, met steun
van de Kamer, achter hen gaan staan en proberen om de clubs zo goed
mogelijk te helpen om ervoor te zorgen dat een wedstrijd veilig kan
verlopen.
Ik ben het zeer eens met wat ik van één van de sprekers hoorde, namelijk
dat de vrijblijvendheid eraf moet. Er is van alles mogelijk. En waarom
lukt het dan toch maar niet om het tij te keren? In november 2024 hebben
we in het tweeminutendebat Politie een heel aantal moties ingediend.
Mevrouw Van der Werf refereerde daaraan. Ik heb met haar samen een motie
ingediend opdat er een plan komt waar een heel aantal voorstellen in
staan die ook in mijn nota staan. Ik heb de motie van de heer Van Nispen
gesteund waarin wordt verzocht geen collectieve straffen toe te staan.
Ik heb een motie van de heer Boswijk gesteund waarin werd gevraagd om
met slimme camera's te werken. De Kamer trekt dus eigenlijk vrij
eensgezind op om voetbal veiliger te maken. Ik hoop dat we dat ook na
vandaag blijven doen.
De bal ligt dus primair bij de clubs. Wat mij betreft hebben drie punten
prioriteit: de handhaving van het stadionverbod, de spreekkoren en het
vuurwerk. Daarmee zeg ik niet dat wat er verder gebeurt, niet erg is,
maar ik vind wel echt dat de focus daarop moet liggen. Deze drie dingen
zijn de grootste graten in mijn keel.
In mijn nota heb ik uiteengezet welke partij wat kan doen, want in het
dossier zie ik zo erg dat iedereen naar de ander verwijst en dat de
ander altijd een beetje de schuld heeft. Daar kan je allemaal redenen
voor hebben, maar als we daar nou eens mee ophouden en zeggen: oké, we
vinden het allemaal ingewikkeld en lastig, maar wat kan ieder voor zich
nou doen om het integraal als collectief beter te maken?
Ik ben er zeer van overtuigd dat er per wedstrijd een vergunningplicht
moet komen. Dat zeg ik gelijk op de vraag van de heer Van Nispen. Bij
een vergunningplicht per wedstrijd kan je per wedstrijd het risico
inschatten. Meneer Verkuijlen had het over de classificaties van
risicoprofielen. Dat is een goed model. Ik weet niet of dat drie
kwalificaties moeten zijn of vijf kwalificaties. Daar wil ik vanaf zijn,
maar ik denk dat het juist heel belangrijk is, ook om niet collectief te
moeten straffen, dat je het per wedstrijd bekijkt: welke twee clubs gaan
spelen, hoe houden we dat veilig en wat is daarvoor nodig? Gelukkig is
een draconische maatregel zoals het weren van uitpubliek — dat doen we
nu bij de grote wedstrijd Ajax-Feyenoord — heel vaak niet nodig.
In mijn ogen kan je met een vergunning per wedstrijd veel beter het
maatwerk leveren dat per wedstrijd nodig is en dan kan je daarover ook
transparant zijn. Dat vind ik het eigenlijk het verschil met "de
afspraken", zoals de heer Van Nispen het noemde: "Je kan toch ook
afspraken maken?" Maar ja, hoe weten we dan welke afspraken zijn
gemaakt? Ik zou dus zeer zijn voor een vergunning per wedstrijd, en dan
niet zozeer te realiseren in de driehoek, maar in de vierhoek. Want de
club moet daar natuurlijk bij zitten. De club moet dan zeggen "ik heb zo
veel stewards" of "voor deze wedstrijd heb ik ook nog private
beveiliging ingehuurd", of niet hè. Je kan van allerlei dingen vooraf
doen om ervoor te zorgen dat je er alles aan doet om de wedstrijd veilig
te maken en de politie-inzet te minimaliseren. In zijn reactie, zeg ik
maar gelijk richting mijn rechterbuurman, zegt de minister heel erg:
allemaal aardig, zo'n vierhoek en een vergunningplicht per wedstrijd,
maar dat is een lokale kwestie. Dat snap ik allemaal helemaal prima,
want wij zijn hier niet de baas van de burgemeesters. Maar het zijn ook
weer geen 400 burgemeesters. Het gaat om de 38 burgemeesters die een
betaaldvoetbalorganisatie hebben, namelijk 18 plus 20. Ik zou tegen die
burgemeesters toch dwingender willen zeggen dat ze van goeden huize
moeten komen als ze geen vierhoek en geen vergunning per wedstrijd
hebben. Ik zeg dus: draai het om en laat dit gewoon de norm zijn,
inderdaad met transparantie en die kwalificatie.
Dan vind ik ook dat die burgemeesters ...
De voorzitter:
Excuses, voordat u verdergaat ... Nee, we gaan toch even ... Excuses dat
ik u onderbrak. Gaat u verder.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dat was eigenlijk wat ik wilde zeggen over de rol van de burgemeester
waar het gaat om vergunningen en de vierhoek. Als mevrouw Mutluer daar
een vraag over heeft, is dit daarvoor het moment.
De voorzitter:
Dan gaan we toch luisteren naar mevrouw Mutluer.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde het woord "dwang". In mijn eigen bijdrage gebruikte ik het
woord "handelingsverlegenheid". Mijn concrete vraag aan mevrouw
Michon-Derkzen is dus ook: wat is ervoor nodig om de burgemeesters en de
vierhoek te ondersteunen om dat te doen wat nodig is? Wat is daarvoor
nodig, wat is hun eigen rol en wat kan er eventueel nog vanuit de
overheid gedaan worden? Of moet het echt afgedwongen worden?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Kijk, als ik het had willen afdwingen, had ik een wetsvoorstel moeten
maken. Ik zou heel erg hopen, en ga er eigenlijk van uit, dat de
minister met het Auditteam Voetbal en Veiligheid en de regiegroep, of
hoe het allemaal ook heet, een ronde gaat doen en, waar het niet
gebeurt, echt gaat achterhalen waarom het dan niet gebeurt en wat ervoor
nodig is om dat wel te doen. Ik vind dat de norm zou moeten zijn: een
vergunning per wedstrijd en een vierhoek. Dan over de rol van de
burgemeester. De burgemeester heeft natuurlijk heel veel
bestuursrechtelijke instrumenten. Ik denk dat een heel belangrijke de
voetbalwet is, die trouwens niet zo heet. Met de voetbalwet kun je ook
raddraaiers in de buurt van het stadion weren door een gebiedsverbod op
te leggen. Ik heb zelf al eerder in een motie gevraagd om ervoor te
zorgen dat de informatie die een club heeft via de bestuurlijke
rapportage op het bureau van de burgemeester komt, zodat de burgemeester
de voetbalwet kan inzetten.
De heer Boswijk had het in zijn bijdrage ook over het geweld en andere
vreselijke dingen, zoals spreekkoren, buiten het stadion. Hoe kun je
meer koppelen wat er gebeurt, waarschijnlijk door dezelfde personen, in
en buiten het stadion? In mijn ogen is het daarvoor nodig dat we de
informatie van een club, die zijn pappenheimers kent en die weet waar de
risicofiguren zitten, beter delen met de burgemeester, via de politie.
Zo doet de club, allemaal civielrechtelijk, zijn deel, want dat is
gewoon een bedrijf, en ondersteunt de burgemeester een club waar nodig
met bestuursrechtelijke maatregelen. Daar hebben wij hier allemaal
wetten met elkaar voor afgesproken. Ik zie dat sommige bvo-gemeenten dat
doen, maar ook weer niet allemaal. Dat vind ik vreemd. Even puur
theoretisch. Als je de voetbalwet zou inzetten en het voor elkaar zou
krijgen om een raddraaier met een stadionverbod op basis van de
voetbalwet te weren, gewoon met een gebiedsverbod, dan kom je helemaal
niet aan de meldplicht toe. We wachten inderdaad al zeven jaar op de
meldplicht. Dat is mij ook een doorn in het oog. Ik vind dus dat je veel
slimmer bestuursrechtelijke maatregelen moet koppelen aan de inzet van
een club, en dat je als burgemeester die club moet steunen.
Dan vind ik dat ook de KNVB een belangrijke rol heeft. Dat vinden ze
gelukkig zelf ook. Ze hebben Gastvrij en Veilig Voetbal opgesteld. Alle
lof daarvoor. De KVNB is natuurlijk essentieel omdat die via de licentie
eisen aan de veiligheid van een club kan stellen. Dat doen ze door
camera's, kwaliteitseisen aan stewards en toegangscontrole, waar ik zo
op kom. Dat moeten ze ook vooral blijven doen. De rol van de KNVB moet
dus niet worden onderschat. Het is in de bijdragen van de leden heel
veel gegaan over biometrische toegang. Daar heb ik in mijn nota ook iets
over gezegd, omdat ik er nogal mee begaan ben. Inmiddels is het zo dat
identity-based access, dus persoonlijke digitale toegang, speelt bij
negen clubs. Via een app kun je dan alleen maar op naam en met een
identiteitsbewijs op de achtergrond kaarten kopen. Dat gebeurt nu in
negen clubs, want blijkbaar werkt dat en mag dat AVG-technisch. Omdat
dat werkt, kom je eigenlijk niet meer toe aan de biometrische toegang,
zeg ik ook richting de heer Koops. We hebben qua biometrie dus een
lichter model of een lichtere technologische toepassing met elkaar
gevonden, met dank aan het bedrijfsleven. Dat model is door de KNVB
omarmd en draait nu in negen clubs. Ik denk dan eerlijk gezegd bij
mezelf: laat dat dan zo snel mogelijk in al die 38 clubs draaien. Als
het in negen clubs draait, kan het ook bij allemaal. Richting de heer
Van Nispen zeg ik dat dat dan wel voor iedereen in het stadion moet
zijn, want je kan niet zeggen dat aan een bepaalde zijde alleen maar
lieve mensen zitten en aan de andere niet. Het is wat mij betreft dus
wel voor het hele stadion. Deze persoonlijke digitale toegang via de app
is in die zin dus minder verstrekkend dan de biometrische toegang, waar
ze bij NSC een proef mee hebben gedraaid. Dat is toen door de Autoriteit
Persoonsgegevens onderzocht en als een te zwaar middel beoordeeld.
De heer Boswijk (CDA):
Ik geloof dat de heer Van Nispen niet bedoelde dat het binnen een
stadion verschillend wordt ingevoerd, maar dat vooral de
probleemstadions, de probleemclubs, worden aangepakt en dat je de clubs
waar minder vaak of nooit problemen zijn daarvan uitsluit. Ik hoop dat
ik het zo goed samenvat.
Maar even over deze techniek. Is die echt waterdicht ten opzichte van de
biometrische scan? Is dat echt hard, om het zo maar te zeggen? Ik hoor
daar namelijk verschillende verhalen over. De specialisten zeggen: wil
je het echt waterdicht hebben, wil je echt de raddraaiers eruit kunnen
houden, dan zul je toch voor dat systeem moeten gaan. Dit is even een
extra checkvraag.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer Boswijk overvraagt me. Ik weet niet beter dan dat het werkt,
omdat in het hele ticketingsysteem de anonimiteit eruit is. Ik zit ook
bij debatten over cyberveiligheid. Alles is te hacken, denk ik dan. Dat
geldt ook voor de dingen waar je echt niet aan moet denken dat die te
hacken zijn. Met uw goedvinden zou ik ook aan de minister willen vragen
hoe veilig en waterdicht dit systeem is. Feit is wel dat biometrische
toegang het veiligst is — wij gebruiken het ook hier in de Kamer — maar
ook behoorlijk verstrekkend. Vergeleken met nu is het een enorme
verbetering, want nu steekt iedereen een pasje in een tourniquet en komt
iedereen in de regel gewoon binnen, welk pasje je ook in de hand hebt.
Het is dus een enorme verbetering ten opzichte van het huidige
toegangssysteem en niet zo verstrekkend als biometrie. Maar ik ben ook
benieuwd wat de reactie van de minister hierop is. Ik zou dit in ieder
geval willen aanmoedigen, want er wordt nu een belangrijke stap
gemaakt.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik ben blij dat collega Michon-Derkzen ook de kanttekeningen van de
Autoriteit Persoonsgegevens aanhaalt naar aanleiding van de proef die
met het systeem is gedaan. In mijn eigen bijdrage gaf ik nog aan dat ik
liever wil dat we de toegangscontroles wat aanscherpen en dat we de
digitale meldplicht uitrollen dan dat we nu weer iets nieuws gaan
bedenken, wat ook weer tijd en energie gaat kosten totdat je het
wettelijk geborgd hebt en het überhaupt kan uitvoeren, met alle risico's
van dien. Onderstreept ze dat? Hoe kunnen we met name die eerste twee,
dus de verscherpte toegangscontrole, maar met name ook de digitale
meldplicht, verder brengen dan ze nu zijn?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Als je met biometrie zou willen werken, heb je daar een nieuwe wet voor
nodig, terwijl het systeem voor persoonlijke digitale toegang dat er nu
is, met die app, zonder wetgeving werkt. Ik ben het ermee eens dat je
dan zo snel mogelijk moet beginnen met het systeem dat al werkt. Als het
niet of toch onvoldoende werkt of als iedereen erdoorheen breekt, kunnen
we altijd nog weer naar een verstrekkender toegangsmiddel, maar ik zou
zeer aanmoedigen om dat zo snel mogelijk bij alle 38 clubs in te
voeren.
Het is dan ook duidelijk, zeg ik tegen meneer Verkuijlen, wat de
huisregels van een club zijn. Elke club heeft huisregels, waaronder —
daar wilde ik eigenlijk zo al op komen — de regel dat je daar niet al
beschonken en onder invloed van drugs naar binnen mag. Dat zijn de
huisregels van een club en daar moet op gehandhaafd worden. De link met
de KNVB is dat de handhaving ervan, net als de toegangscontrole, vaak
door stewards plaatsvindt. Dus heb je dan ook stewards van voldoende
kwaliteit en in voldoende aantallen, en zijn die voldoende geëquipeerd
om dit werk te doen? Je kan nog zo zeggen "let op, beschonken mensen
mogen het stadion niet in", maar dan moeten er ook mensen staan die
daadwerkelijk die types kunnen detecteren en ze eruit kunnen halen. Ik
vind het dus ook een rol van de KNVB om ervoor te zorgen dat de
kwaliteitseisen voor stewards op een zodanig niveau zijn dat die
stewards ook kunnen doen waar je ze voor neerzet. Anders hebben die
mensen in de regel toch ook een vreselijke zondagmiddag. Dat wilde ik
zeggen over de toegang. Ik kom zo op de digitale meldplicht, zeg ik
richting mevrouw Mutluer.
Eén ding nog over ...
De voorzitter:
Mag ik daar zelf nog één vraag over stellen, voordat u het puntje
ID-controle afsluit? Mevrouw Michon-Derkzen, de initiatiefnemer, zei
net: ik denk niet dat de heer Van Nispen bedoelde dat je dat op de ene
tribune wel en op de andere tribune niet invoert. Dat was eigenlijk
precies wat ik wél bedoelde. Ik zal het voor de zuiverheid nog even
toelichten. Ik heb namelijk gevraagd of het logisch is om dat bij alle
clubs in de Keuken Kampioen Divisie, dus ook bij Jong Utrecht of bij
Helmond Sport, te vereisen en of het nodig is om dat zelfs bij ieder vak
van een bepaalde voetbalclub te eisen. Dat is namelijk precies wat er nu
gebeurt. Als je naar de businessclub of de skybox gaat, word je echt
minder gecontroleerd dan wanneer je naar de meest fanatieke tribune
gaat. Die ongelijkheid, als dat ongelijkheid is, is er nu al. Het is dus
niet heel gek om de vraag te stellen. Als je met dit soort maatregelen
komt — dit is voor mij geen zwaarwegend of principieel punt; als het
nodig is, kun je dit doen — is het niet zo dat je die maatregelen dan
per se altijd, overal, voor iedere tribune op hetzelfde moment en bij
iedere club in moet voeren. Dan moet je dat vereisen van de clubs en van
de vakken waar dat het hardste nodig is. Is de initiatiefnemer dat met
mij eens?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ben het niet met de heer Van Nispen eens. Het is gewoon een systeem
voor hoe je aan kaartjes of aan een seizoenskaart komt. Dat is gewoon
een eenduidig systeem. Je koopt ook niet op verschillende manieren een
concertkaartje, zeg maar. Het is gewoon een app waarmee je aan kaartjes
komt. Dat systeem zou ik dus vooral voor het hele stadion laten gelden;
dan wennen we er allemaal aan en dan voorkom je ook dat er toch nog, op
een tribune of bij een club waar het niet nodig is, dingen gebeuren. Je
ziet overigens ook dat incidenten soms weleens bij een club gebeuren
waarvan we hier toch allemaal niet zouden hebben gedacht dat het daar
ook gebeurt. Ik denk dus gewoon: wees eenduidig en laat iedereen die
daar zit overal, bij elke club, via eenzelfde app aan z'n kaartjes
komen.
Een ander punt dat ik van veel leden heb gehoord, gaat over supporters.
De KNVB heeft, naar mijn weten, verplicht gesteld dat er per club een
Supporter Liaison Officer is. Dat vind ik een hele goede zaak, om een
heel aantal redenen die de leden zelf hebben genoemd. Ik hoorde de heer
Boswijk zeggen: de supportersgroepen zien er nu gewoon anders uit dan
tien jaar geleden. Ik denk dat dat inderdaad zo is. Het is dus van
belang dat zo'n Supporter Liaison Officer daar een goed beeld van heeft.
Ik denk dat het heel goed is dat een Supporter Liaison Officer soms
aansluit bij de vierhoek, ook om tegen burgemeester en club te zeggen
wat er nou gaande is bij de supporters. Hoe komt dat vuurwerk toch het
stadion nog in? Want dat kan gewoon nog. Come on, we zeggen allemaal dat
je het niet bij je kunt dragen, maar we zien het wel per wedstrijd, dus
hoe kan dat nou? Ik denk dat zo'n liaison officer heel belangrijk is
voor een club en ook voor een burgemeester, om het geluid van de
supporters te laten horen en hen verantwoordelijkheid te laten dragen
voor een goed verloop van de wedstrijd, zonder vuurwerk, op een prettige
en veilige manier. Ze moeten natuurlijk vooral alle liederen starten.
Dat is ook de rol van het vak waar vaak ook problemen mee zijn.
Dan kom ik eigenlijk bij het sluitstuk. De kern van mijn nota is deze.
De burgemeester heeft een rol en ik hoop dat hij of zij die waarmaakt.
De KNVB heeft een rol en ik hoop dat de bond die waarmaakt. Ik stimuleer
ze vooral om dat maximaal te doen. Maar wat is er nou extra nodig? In
het Engelse model wordt meer gebruikgemaakt van het strafrecht en ik
vind dat we in Nederland ook het strafrecht als sluitstuk moeten hebben.
Ik hoorde een aantal van u dat ook zeggen. Mevrouw Mutluer zei
bijvoorbeeld: steun voor dit sluitstuk, maar wat doen we dan met
spreekkoren of stadionverboden die nu door de clubs worden afgegeven?
Een stadionverbod van een club is een civielrechtelijk stadionverbod. In
mijn nota heb ik gezet: als je dat overtreedt, zou dat een zelfstandig
strafbaar feit moeten zijn. Wat gebeurt er nu? Als je een
civielrechtelijk stadionverbod twee keer overtreedt, krijg je een
strafrechtelijk stadionverbod. Een stadionverbod is een stadionverbod,
vind ik zelf. Dat is de straf. Het gaat mij erom dat je, als je een
civielrechtelijk stadionverbod overtreedt, daar een andere straf voor
moet hebben. Dan moet dat een zelfstandig strafbaar feit zijn en niet
een ander gecategoriseerd stadionverbod, en het moet ook niet zo zijn,
zoals ik las in de brief van de minister, dat er dan sprake is van
huisvredebreuk. Dan krijg je eigenlijk hetzelfde als wat we hebben gehad
met de discussies over het betreden van het boerenerf. Dat is
huisvredebreuk. Dan zou het betreden van een stadion terwijl je een
stadionverbod hebt, huisvredebreuk zijn. Dat vind ik eigenlijk veel te
zwak. Ik heb overigens ook geen enkele zaak gevonden waarbij dat ten
laste is gelegd, terwijl er wel degelijk supporters, relschoppers, met
een civielrechtelijk stadionverbod in het stadion zitten. Dus ik zou
zeer wensen dat daarvoor strafrechtelijke opvolging komt.
Idem dito voor spreekkoren. Daar wordt hier ook al zo veel over
gesproken. Ik denk dat niemand spreekkoren vergoelijkt. Die zijn gewoon
vreselijk. We hebben gelukkig betere camera's, maar kijk naar welke
zaken het OM het vorige seizoen heeft gedaan. Die gaan over vuurwerk,
geweld en gezichtsbedekkende kleding. Maar ik zie helemaal geen
spreekkoren staan in de top drie van de aanpak van het OM. Hoe kan dat
nou, denk ik dan. Hoe kan dat? Dan is er ook nog de discussie wie je
überhaupt aanpakt op spreekkoren: is dat degene die start of iedereen?
Ik zou zeggen: sowieso degene die start. Maar doen we er voldoende aan?
Ik heb totaal niet het idee dat we tevreden mogen of moeten zijn met het
resultaat hiervan tot nu toe.
Dan lees ik in de stukken van de minister dat er een verkenning loopt
over hoe om te gaan met het playbacken. Daar hebben we het hier ook over
gehad. Dan zeggen mensen: ik sprak niet, ik bewoog mijn lippen. Er loopt
een verkenning en we hebben proefprocessen. Daar word ik dus zelf een
beetje narrig van, eerlijk gezegd. Dan denk ik: gaan we toch over twee
jaar weer hetzelfde zeggen? Ik zal het nu alvast zeggen: pas nou direct
al 141 Strafrecht aan en begin met zaken over spreekkoren, zodat we die
daadwerkelijk aanpakken en een norm stellen. Ik deel dus wat ik van de
leden heb gehoord en vraag dit vooral aan de minister. Ik vond zijn
terughoudende reactie ook teleurstellend.
De voorzitter:
Dit leidt tot een interruptie van de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Specifiek op dit punt luister ik heel goed, want we zijn het er allemaal
roerend over eens dat die spreekkoren extreem onwenselijk, schadelijk en
ronduit beschamend zijn. Dat staat niet ter discussie. Ik blijf wel
degelijk bij de vraag hoe je daar het strafrecht op moet loslaten.
Zolang ik in de Kamer zit, komt in de commissie Justitie en Veiligheid
telkens opnieuw dat koppel van twee begrippen naar voren: moraliteit
versus effectiviteit van het strafrecht. Ik ben het er helemaal mee eens
dat je het strafbaar stelt dat iemand beschamende dingen roept in een
stadion en mensen om zich heen ook daartoe aanzet. Dus in die moraliteit
kan ik het lid helemaal volgen. Qua effectiviteit kan ik haar juist
helemaal niet volgen. Ik kan zelf oprecht nog geen begin verzinnen van
een strafbaarstelling die werkt, die echt werkt, die er echt toe leidt
dat je minder spreekkoren hebt. Ik kan wel helemaal meegaan in de
civielrechtelijke oplossing: je plukt die figuur eruit en je zorgt
gewoon dat die niet meer naar binnen komt. Ik persisteer, zo u wilt, in
de vraag hoe je dat strafrechtelijk moet aanpakken, hoe je dat effectief
kunt doen. Daar heb ik nog geen antwoord op gehoord.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben die spreekkoren altijd in het strafrecht gehad, omdat het
altijd gaat om discriminatie, om beledigingen. Het gaat om uitingen die
evident over de grens gaan — de heer Koops noemt ze "beschamend", maar
dat is nog heel netjes uitgedrukt — zodat je bij het strafrecht komt.
Toen kregen we betere camera's, zodat je kon zien wie zijn lippen
bewoog. Vervolgens was de reflectie: ik was aan het playbacken. Dus toen
gingen we weer helemaal die kant op, van: je kunt ze niet aanpakken,
want je weet niet of ze het hardop hebben uitgesproken. Als je
spreekkoren kunt aanpakken met civielrechtelijke stadionverboden, dan
zou ik dat al een begin vinden, maar dat doen we sowieso niet, voor
zover ik weet. Wellicht weet de minister dat beter. Het was vooral
strafrecht omdat we de uitingen zo erg vonden: echt antisemitische
uitingen en discriminerende uitingen. We vonden dat er steviger moest
worden opgetreden dan met een civielrechtelijk stadionverbod. Dat vergt
dus strafrecht en dan zie je eigenlijk hoe moeilijk dat te effectueren
is. Daarom heb ik in mijn nota aangegeven: begin nu alvast artikel 141
van het Wetboek van Strafrecht aan te passen en wacht niet op die
proefprocessen. Ik vind de reactie van de minister daarop mager; ik hoop
dat ook u als leden die reactie mager vinden. We moeten de norm stellen
dat dit gewoon niet kan; als we het over wetgeving in strafrecht hebben,
hebben we het heel vaak over normstelling. Ik wil niet allemaal weer
zo'n kat-en-muisspel met elkaar hebben, waardoor een dader toch niet
strafbaar is. Het net moet worden gesloten door ervoor te zorgen dat we
het leven voor diegene wél iets moeilijker maken.
Het derde punt als sluitstuk in het strafrecht betreft het vuurwerk. Ik
zeg tegen mevrouw Van der Werf: al het vuurwerk dat je in het stadion
ziet, is al illegaal vuurwerk. Dat was al zo voordat we hier de debatten
over oud en nieuw en vuurwerk hadden. Dat zijn die fonteinentoestanden
en die knallers; dat is allemaal illegaal vuurwerk. Ik vind het dus heel
goed dat het bezit en het afsteken van vuurwerk wel in de top drie staan
van zaken die het OM heeft opgepakt; dat zie je in de cijfers van het
OM. Dat is in ieder geval motiverend, maar richting de heer Verkuijlen
zeg ik dat je, wat die noodsignalen betreft, inderdaad ook op basis van
artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht het afsteken daarvan moet
aangrijpen om dat sneller en effectiever in het strafrecht te trekken.
Dat is ook een kat-en-muisspel. Dan zeiden ze: die noodsignalen heb je
ook op de boot; ik heb dus een noodsignaal bij me en dat ga ik in het
stadion afsteken. Dat is een soort kinderachtigheid waarvan we allemaal
weten dat het daar natuurlijk niet voor is bedoeld en dat daarmee moet
worden gestopt. Wat mij betreft gaan we dat dus ook steviger aanpakken
via artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht. Daarin staat eigenlijk:
als je dit voor het verkeerde doel gebruikt, ben je strafbaar.
In dit blokje kom ik ook bij de digitale meldplicht. Voor de
strafrechtdingen kijk ik ook behoorlijk naar de minister, want ik hoop
dat hij dit via wetgeving of in zijn gesprekken met het Openbaar
Ministerie op de agenda zet. Dat geldt ook voor de digitale meldplicht,
waar de heer Van Nispen aan refereerde. We zijn bijna murw gebeukt,
omdat we hier zo vaak en zo intens om hebben gevraagd. Er is vorig jaar
een pilot geweest, in ieder geval in Leeuwarden. Die is voor de zomer
afgerond. Het is nu september. Dan zou ik denken: hoe ging die pilot en
rollen we die nu landelijk uit? Het is evident dat die digitale
meldplicht er moet komen, ook juist om ervoor te zorgen dat degene met
een stadionverbod niet in de buurt van het stadion is. Ik hoop dat de
minister deze handschoen oppakt.
Een paar losse vragen heb ik nog, en dan stop ik ermee. Ik vond het een
mooie beeldspraak: je kan beter een peloton recherche hebben dan een
peloton ME. Dat deel ik. Er is een motie van mevrouw Mutluer geweest. Ik
zit zelf ook te denken: moeten we niet een soort Top X in het voetbal
hebben, een PGA, een persoonsgerichte aanpak in het voetbal, zodat je
per club weet wat de echte, echte rotte appels zijn? Ik vind dat daar
met recherchewerk prioriteit aan moet worden gegeven. Die personen moet
je iets intenser onder de loep nemen om ervoor te zorgen dat die gewoon
uit het stadion zijn. Dat vergt dus ook een goede samenwerking om de
informatie te kunnen delen. Daarom is de vierhoek, waar ik mee begon, zo
belangrijk. Waar het kan, is het inderdaad snelrecht met lik-op-stuk bij
heterdaaddingen; dat zeg ik richting de heer Koops. Maar juist op deze
echte rotte appels zou ik iets langer rechercheren, omdat er dan vaak
wat meer aan de stok blijft hangen en je ook iets steviger kan
straffen.
Dan het doorberekenen van politiekosten; ik denk dat dat mijn laatste
blokje is. Daar heeft u allen vragen over gesteld. Dank voor de steun
daarvoor; meneer Van Nispen is daar niet voor. Ik heb het als volgt in
de nota gezet, maar ik merk ook in de gesprekken die ik heb dat er toch
best veel verwarring over is. Kijk, een club is verantwoordelijk voor de
veiligheid in het stadion. Er is ook geen politie in het stadion; er
zijn alleen stewards of private beveiligers. Er is natuurlijk wel
politie buiten het stadion. Dat blijft ook zo. Dat is gewoon een
reguliere taak van de politie. De hele opzet van mijn nota is: iedereen
moet meer zijn verantwoordelijkheid nemen. De vrijblijvendheid moet
eraf. Er moet per wedstrijd een vergunning zijn, zodat je ervoor zorgt
dat je de risico's tijdens een wedstrijd minimaliseert. Als het dan na
een incident nog steeds nodig is dat de politie het stadion in moet om
dat incident aan te pakken, dan is er sprake van het falen van een club,
zoals ik het heb genoemd. Dat is het falen van een club, die de
veiligheidseisen vooraf en de risicoprofielen niet goed heeft ingeschat.
Ik vind dat je dan een soort boetesysteem voor zo'n club zou moeten
opzetten. Het gaat mij dus niet om elke agent die buiten het stadion
staat. Die doet normaal zijn werk en dat moet hij ook blijven doen. Ik
vind dat de druk op de clubs hoger moet zijn om ervoor te zorgen dat de
wedstrijden veilig verlopen, zonder politie.
Ik ben het zeer eens met mevrouw Van der Werf die een vergelijking
maakte met bijvoorbeeld festivals; dat was in een interruptie tussen
mevrouw Van der Werf en de heer Van Nispen. Als er bij een festival
politie-inzet nodig zou zijn zoals die er bij menig incident is waar de
politie een stadion in moet, dan zou zo'n festival daarna nooit meer een
vergunning krijgen, nooit meer. Bij een groot festival als Lowlands
zitten er drie agenten binnen om bij te dragen aan de zaken die het OM
daar al voorbereidt, maar behalve die drie zijn daar verder nul
politieagenten. Er zijn allemaal private beveiligers of stewardachtige
beveiligingsorganisaties bij dat festival. En terecht, want het is
gewoon een evenement en dan moet je ook zorgen voor de veiligheid binnen
dat evenement. Een voetbalwedstrijd is een commercieel evenement en daar
moet je dus ook veiligheidsmaatregelen nemen. Dat laat onverlet dat er
politie buiten moet staan; daar heb ik het ook niet over. Iedereen doet
alsof ik de kosten wil doorberekenen van de politie die drie uur later
nog op een horecaplein staat. Daar gaat het me niet om. Het gaat mij
erom dat die politie niet nodig zou moeten zijn in het stadion, want dan
heeft de club gefaald, tenzij er natuurlijk allemaal … Meneer Verkuijlen
zei: het gaat om verwijtbaarheid; is er overmacht? Nou, daar wil ik
vanaf zijn, maar het principe dat je moet staan voor een veilige
wedstrijd, dat je er alles aan moeten doen om een wedstrijd veilig te
laten verlopen, moet de basis zijn. Dat heb ik dus willen zeggen in mijn
nota.
Ik denk dat ik daarmee een heel eind ben. Ik zie een aantal vingers, dus
ik hou even op.
Voorzitter: Boswijk
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Dank voor de beantwoording op dit punt. Ik heb toch de vraag hoe die
twee voorstellen, de vergunningplicht en het doorberekenen van de kosten
voor de extra politie-inzet, samenhangen. Stel nou dat het voorstel van
mevrouw Michon-Derkzen wordt gevolgd en dat een voetbalclub een
vergunning krijgt. De voorwaarden zijn dat ze 50 stewards inhuren, dat
de uitsupporters met een verplichte buscombi komen en nog zo wat zaken.
De club doet alles volgens die voorwaarden. Toch gaat het fout, omdat,
zoals ik het dan noem, een paar doorgesnoven jongemannen de boel op
stelten zetten. De politie moet naar binnen. Als ik hetgeen mevrouw
Michon-Derkzen heeft opgeschreven zuiver lees, moeten de kosten van die
extra politie-inzet alsnog doorberekend worden aan de club. Heb ik het
zo goed begrepen of niet? Ik probeer namelijk de samenhang goed te
begrijpen. Als ik dit zo hoor, zou ik denken: dan moet je kiezen voor of
het een, de vergunningplicht, of voor het ander. Maar die twee samen
vind ik gek, tenzij je de voorwaarden voor de vergunning schendt
natuurlijk.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Meneer Van Nispen geeft eigenlijk het antwoord al. In de optiek van deze
nota is het zo dat als je met een vergunning werkt, en de
risicoprofielen op orde zijn en er maatregelen zijn genomen, je er dus
van uitgaat dat er geen incidenten zijn, overmacht daargelaten. Het gaat
mij om die zaken — je ziet het aan de incidenten — waarin sprake is van
ongekwalificeerde stewards en, met alle respect, een blik stagiairs is
opengetrokken, waarin niet is gekeken of er wel of niet uitpubliek
aanwezig kan zijn, en waarin de wedstrijd ondanks vuurwerk toch is
doorgegaan en niet is gestaakt. Als er een opstapeling is van dingen die
je had kunnen voorkomen en het dan misgaat en de politie moet komen — en
de politie lost het op, want dat is onze politie, gelukkig maar — moet
je een soort boetesysteem hebben voor de club, omdat de vrijblijvendheid
eraf moet. Ik snap heel goed dat er dan natuurlijk allerlei situaties
denkbaar zijn — daar komt de heer Van Nispen direct mee; zo ken ik hem
ook — waarin je je af kunt vragen of het eerlijk is als het overmacht
is. Dat gaan we dan zien, maar het principe moet zijn dat je als club
samen met de burgemeester aan de lat staat voor een veilige wedstrijd.
Het principe moet zijn dat de KNVB via de licentie-eisen
veiligheidseisen stelt aan een club, zodat je bijvoorbeeld goede
camera's hebt. Dat moet het zijn. Ik zeg niet dat je dan nooit aan een
boete toekomt, maar dan heb je wel heel veel uitgesloten. Dat
boetesysteem maakt het gewoon wat spannender, omdat er een stok achter
de deur is. Laten we hopen dat die stok nooit nodig is. Dat is eigenlijk
de hele portee van mijn nota.
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf heeft een interruptie.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mevrouw Michon gaf net een mooi haakje voor de vraag die ik al had.
Volgens mij zit hier een van de problemen in de huidige situatie en dus
ook de mogelijkheid tot een oplossing: in hoeverre werk je met
gekwalificeerde stewards of beveiligers? Er zijn natuurlijk veel
situaties geweest waarin bijvoorbeeld mensen die een vaste baan hebben
af en toe als steward naar een stadion komen, maar ook bij wijze van
spreken voor een concert van Beyoncé de plekken toewijzen en zeggen waar
de toiletten zijn. Dat zijn natuurlijk mensen die hele andere
opleidingen hebben gehad dan de mensen die je verwacht bij een lastige
voetbalwedstrijd. Het punt in het interruptiedebatje met de voorzitter
was: als je van festivals mag verwachten dat ze gekwalificeerd
beveiligingspersoneel hebben, waarom zou je dat dan niet van
voetbalclubs mogen verwachten? Hoe zou het er nou in de praktijk straks
uit kunnen zien dat er sprake is van soort van communicerende vaten en
je dus minder agenten nodig hebt?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ben het eens met het betoog van mevrouw Van der Werf. Via de
licentie-eisen stelt de KNVB nu eisen aan stewards. Als steward krijg je
een certificaat na een training bij de KNVB. De vraag is natuurlijk of
die kwaliteit hoog genoeg is en of je niet meer moet willen. Dat vraagt
mevrouw Van der Werf eigenlijk ook. Dan moet je per vergunning kijken
hoeveel stewards je moet hebben en of je naast stewards ook nog private
begeleiders moet hebben. Daarvoor kun je natuurlijk heel goed maatwerk
maken per wedstrijd. Stewards maken daar natuurlijk deel van uit, al is
het maar voor de gastvrijheid; dat vind ik ook een belangrijke taak van
stewards. Maar er zit ook een veiligheidselement aan. Je moet je dus
zowel aan de kant van de KNVB, die over de kwaliteitseisen van stewards
gaat, als aan de kant van de burgemeester, die over de vergunning gaat,
afvragen of iets voldoende is om een wedstrijd veilig te laten verlopen.
Een festival moet zich dat namelijk ook afvragen. Dus ik ben het met
mevrouw Van der Werf eens.
De voorzitter:
Een vervolgvraag, mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank voor dit antwoord. Ik zat op dit punt ook te denken: is het
mogelijk dat je een soort pool maakt van stewards of beveiligers die
specifiek voor dit soort wedstrijden opgetrommeld kunnen worden? Dan
hoeft niet elke club of elk stadion dat wiel voor zichzelf uit te vinden
en voorkom je dat stewards ingezet worden die eigenlijk met name als
flexkracht werken bij bijvoorbeeld concerten. Ik ken bijvoorbeeld iemand
die dat doet en die moet er niet aan denken om naar een risicowedstrijd
gestuurd te worden; dat vindt ze helemaal niet leuk. Daar zou je
natuurlijk heel goed in kunnen diversificeren. Je kan ook kijken wat nou
praktisch werkbaar is voor die clubs. Dat hoeven we ook niet
ingewikkelder te maken dan nodig is.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ben het eens met dit betoog. Er zijn natuurlijk heel veel soorten
beroepsgroepen die zorgen voor een veilige omgeving. Nogmaals, ik vind
vooral dat het aan die driehoek is om in de vergunning te zeggen wie
nodig is. Het is ook een feit dat je stewards nog steeds heel moeilijk
uitwisselt tussen de ene en de andere club, vanwege het passensysteem
waar we het ook al met elkaar over hebben gehad. Dan moet je per
werkgever een pas hebben. Dat is allemaal echt vreselijk; dat is ook een
van de neverending story's. Begin van dit jaar zou er een wetsvoorstel
in consultatie gaan dat ervoor moest zorgen dat je in ieder geval niet
meer per werkgever een nieuwe pas nodig hebt, zodat die
uitwisselbaarheid beter en makkelijker gaat. Dat zouden we zeker moeten
stimuleren, omdat je dan ook de goede kwaliteit daar inzet waar die
nodig is.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank voor de beantwoording van de vragen tot zover. Ik wil toch nog even
naar het punt dat ook de heer Van Nispen maakte over de vergunning in
relatie tot een boetesysteem. De indiener, mevrouw Derkzen, noemde dat
net "falen", maar bedoelt zij niet eigenlijk "verwijtbaar in gebreke
blijven"? In die vergunning spreek je immers af wat je in redelijkheid
en billijkheid van elkaar mag verwachten. Dat is echt de ondereis. Als
je daar niet aan voldoet, is dat niet eigenlijk wat de indiener bedoelt
met "falen"? Volgens mij is dat namelijk een juridische titel waarop je
wel iets kan doen, maar dat betekent dat de kracht zit in je
vergunningverlening.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Mooi. Eens. Mooi verwoord. De term "falen" is misschien wat emotioneel,
maar het gaat inderdaad om verwijtbaar gedrag van die club. Door dat
vergunningssysteem kan je dat verwijtbare gedrag snel zien, omdat je met
elkaar afspraken hebt gemaakt. Het gaat mij dus om een systeem, waarbij
je voor een club de vrijblijvendheid ervan afhaalt en er maximaal voor
zorgt dat die club z'n verantwoordelijkheid neemt. Als je kan aantonen
dat dat anders had gemoeten, dan moet die club door dat boetesysteem dus
ook even op de blaren gaan zitten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan had ik zelf nog een onbeantwoorde vraag, en die ging
over de rechtsbescherming en de stadionverboden, tenzij de
initiatiefnemer zegt: die vraag gaat de minister haarfijn beantwoorden.
Maar ik ben benieuwd of mevrouw Michon-Derkzen daar zelf op in wil
gaan.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik wil daar inderdaad nog wel iets over zeggen. Over stadionverboden die
geen stand houden voor de rechter zou ik oprecht als eerste zeggen dat
de motivatie natuurlijk wel op orde moet zijn. Ik zou het zien als een
aanmoediging van de club dat, als het gaat om een verbod door de club,
die club zijn werk beter moet doen.
De toegang tot het recht zou ik bijna in een soort generieke toegang tot
het recht willen plaatsen, want je hebt natuurlijk recht op een
toevoeging op basis van je inkomen. Dat geldt ook in deze zaken. De heer
Van Nispen noemde het voorbeeld van een bekertje in de lucht gooien,
omdat je heel blij bent, en dan een stadionverbod krijgen. Als dat
verbod inderdaad niet gerechtvaardigd blijkt te zijn en onterecht is
opgelegd, dan kan de club worden veroordeeld tot het dragen van de
proceskosten van degene die dit heeft moeten aanvechten bij de
rechter.
Eigenlijk vind ik dat de rechtsgang ingeval van bezwaar tegen een
stadionverbod niet anders zou moeten zijn dan elke andere rechtsgang,
zeg ik richting de heer Van Nispen. Sowieso moet de club of de KNVB die
dit middel toepast, het goed motiveren. Dat lijkt mij evident. Daarvoor
is het ook weer belangrijk dat er goede camera's zijn, omdat dat
natuurlijk ook voor de bewijsvoering weer van belang kan zijn.
Ik heb nog één onbeantwoorde vraag over buitenlandse clubs. Mevrouw
Mutluer vroeg hoe we dat dan doen met buitenlandse clubs. We hebben in
Amsterdam gezien dat het ongelofelijk mis is gegaan. We gaan het
meemaken, want er zijn volgens mij nu zes Nederlandse clubs die Europees
voetbal gaan spelen. Dat is hartstikke veel en heel mooi, veel avondjes
tv. Ik denk dat het ook in dat geval niet anders moet gaan dan in een
wedstrijd van twee Nederlandse clubs en dat je ook daar een vierhoek
moet hebben, behalve dat er dan natuurlijk ook nog een buitenlandse
informatielijn zit van die buitenlandse club zelf. Maar je spreekt met
elkaar af wat het risicoprofiel van de wedstrijd is, wat we kunnen doen,
wat de club zelf moet doen. Wat spreek je af met de club die op bezoek
komt? Ik zou zelf zeggen dat de systematiek die ik voorstel om te
hanteren bij een wedstrijd tussen twee Nederlandse clubs, ook zou moeten
gelden voor een club die ons bezoekt uit het buitenland.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Waar ik met name op doelde, ook naar aanleiding van de gesprekken die ik
heb gevoerd met een aantal burgemeesters die internationale clubs mogen
ontvangen, is dat zij wel hele goede afspraken maken, maar dat die heel
lastig af te dwingen zijn en dat het heel lastig is om buitenlandse
clubs mee te krijgen om aan die verplichtingen, bijvoorbeeld ten aanzien
van ticketomwisselpunten en meldpunten, te voldoen. Het is lastig om dat
te handhaven. De UEFA werkt daarin ook niet altijd mee. Misschien kan
mevrouw Michon-Derkzen die vraag niet beantwoorden, maar ik heb gewoon
een heel duidelijk verzoek neergelegd, ook bij de minister, om te
bekijken hoe je dat soort buitenlandse clubs ertoe kunt bewegen om die
veiligheidsafspraken, die in mijn beleving in Nederland best wel goed
zijn, na te leven.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dit lijkt me een heel natuurlijk moment om naar de minister te gaan
luisteren. Dat is een terecht punt van mevrouw Mutluer. Ik ben daar in
mijn eigen nota niet op ingegaan, maar ik begrijp heel goed wat zij
zegt.
De voorzitter:
Dank aan de initiatiefnemer voor de beantwoording. Dan gaan we luisteren
naar de minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Oosten:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor uw gastvrije onthaal hier in dit huis.
In het bijzonder dank aan mevrouw Michon-Derkzen dat zij precies vandaag
deze nota heeft voorgelegd en dat ik daar als minister van Justitie en
Veiligheid een reactie op mag geven. Ik herken heel veel gezichten. Ik
verheug me ook op de kennismaking met de voor mij nieuwe gezichten. Het
is ook waar dat ik inderdaad heel veel onderwerpen herken, maar — dat
kent u allemaal als lid van de Kamercommissie Justitie en Veiligheid —
het werk is nooit af. Daarom past het ook dat we daar vandaag gewoon
blij mee doorgaan. Dat doen we niet alleen blij, maar ook heel serieus,
omdat het echt een thema is dat heel veel mensen bezighoudt, niet in de
laatste plaats de 200.000 bezoekers per week bij het betaalde voetbal.
Daar hebben we het over, en over de 800 wedstrijden die jaarlijks
plaatsvinden. Het doel dat we logischerwijs allemaal nastreven, is een
veilig en gastvrij voetbal. Dat doen we samen met een aantal diverse
partners. Ik noem er een paar: de KNVB, de politie, het Openbaar
Ministerie. De gemeenten wil ik ook niet vergeten te vermelden. Die
spelen daar een heel erg belangrijke rol in.
Ja, het doel is natuurlijk ook — een aantal van u vraagt daar ook naar —
om, waar het even kan, daders individueel aan te pakken. Het doel is om
degenen die raddraaien, die de boel eigenlijk verpesten voor de rest, in
de kraag te vatten en dat niet af te doen met een soort collectieve
straf. Het zal niet altijd even goed gaan op deze manier, want je moet
er dan wel achter komen wie dat waren. Daarom denk ik dat het wel goed
is dat je dat in het instrumentarium houdt. Maar dat is natuurlijk
uiteindelijk wel het doel dat je moet hebben.
Positief nieuws is dat de cijfers over het voetbalseizoen 2023-2024 voor
het tweede seizoen op rij een dalende trend lieten zien, met een afname
van het aantal incidenten en een lichte afname, zeg ik dan, van de
benodigde politie-inzet. De pakkans is ook groter geworden. De daders
worden steeds vaker strafrechtelijk vervolgd. De maatregelen die we met
elkaar hebben bedacht, die u ook eerder heeft besproken, treffen in die
zin dus doel. Er vindt namelijk een intensivering van de civiel-,
bestuurs- en strafrechtelijke aanpak plaats. Dat lijkt effect te
sorteren.
We zitten dus op de goede weg, kunnen we voorzichtig concluderen, maar
we zijn er nog niet. Daarbij past het dus ook om mevrouw Michon-Derkzen
een compliment te maken, omdat zij met deze nota natuurlijk zegt: ik wil
dit op de agenda houden. Ik had net ook willen zeggen dat ikzelf ook wel
een bijzondere waardering heb voor Kamerleden die dat werk doen. Ik
realiseer me namelijk heel goed dat een minister wordt omgeven door
ongelofelijk veel luxe en dat een Kamerlid het allemaal zelf moet doen,
of althans met een klein, actief team. Je moet dit allemaal maar voor
elkaar weten te boksen, hier op de agenda weten te krijgen, de
antwoorden weten te geven enzovoort. Voor een gewichtig thema als dit is
dat heel fraai. Het is dus belangrijk om op de ingeslagen weg door te
gaan, vol te houden en wat inspiratie te halen, om het zo maar te
zeggen, uit de nota die nu voorligt.
Ik wil u ook een paar toezeggingen doen. Daarna kom ik op de
beantwoording van de vragen. Om te beginnen dienen we wat mij betreft de
persoonsgebonden aanpak, die ook centraal staat in de initiatiefnota, te
intensiveren. Er moet ook nog meer gebruik worden gemaakt — daar kom ik
dadelijk nog wat verder over te spreken — van slimme technologie en
innovaties als persoonlijke digitale toegang en slimme camera's. Er gaan
ook gesprekken gevoerd worden met de KNVB en de clubs om dit voor elke
betaaldvoetbalorganisatie in te voeren, voor zover dat nog niet aan de
orde is. Het is ook zo dat afgelopen april een volgende fase in het
project digitale meldplicht is begonnen. In de gemeenten Leeuwarden,
Utrecht en Rotterdam wordt verkend of de digitale meldplicht kan worden
ingezet bij het uitvoeren van het bestuursrechtelijk
gebiedsverbod.
Ik hoorde dit net in uw discussie ook voorbijkomen en het is denk ik
goed om het volgende uit elkaar te houden: je hebt een digitale
meldplicht enerzijds en de discussie over digitale toegangscontrole
anderzijds. Het hangt natuurlijk wel met elkaar samen, maar het zijn wel
twee heel aparte zaken. Ten aanzien van die digitale meldplicht, die dus
samenhangt met de bestuursrechtelijk maatregel die bijvoorbeeld een
burgemeester oplegt, hoop ik u in het tweede kwartaal van volgend jaar
te melden hoe de proef is verlopen. Dan kan eventueel worden overgegaan
tot een bredere uitrol.
Ja, we gaan in overleg met de partners. Dat wil ik toezeggen aan de hand
van de nota. We gaan in overleg — dit betreft dan de vergunningverlening
en de vierhoek zoals die in de nota is genoemd — met de partners over
hoe we de voorbereiding van wedstrijden kunnen aanscherpen,
gebruikmakend van de vergunningverlening en een effectief
vierhoeksoverleg. Daarbij kan het monitoronderzoek en de verdiepende
gesprekken met het auditteam handvatten bieden, zodat het lokale gezag
kan worden geholpen. Dat laatste benadruk ik wel en ik denk ook dat je
dat moet benadrukken. We moeten immers wel voorzichtig zijn en niet — ik
proef dat overigens ook niet in de uiteindelijke doelstelling van
mevrouw Michon-Derkzen — op de stoel van de burgemeester gaan zitten of
op de stoel van de lokale driehoek. Dat moet je niet willen. Maar je
kunt natuurlijk wel met alle expertise die we hier hebben — per gemeente
zal het verschillend geapprecieerd worden — gewoon helpen en dat lijkt
mij een hele verstandige zet. Dat kunnen we intensiveren. Ik zeg ook
graag toe dat we dat overleg gaan opstarten. Daarnaast zeg ik u toe dat
we de regiegroep gaan vragen een plan van aanpak op te stellen voor het
weren van vuurwerk in de stadions na afronding van een onderzoek dat nu
wordt gedaan door het auditteam. Met dat plan van aanpak moeten we aan
de slag.
Ook, en dat zeg ik in het bijzonder tegen mevrouw Van der Werf, die ik
hiernaar hoor vragen, net als anderen van u, moeten we gericht sturen op
het verminderen van politie-inzet die niet nodig is; laten we wel wezen.
Dat kan ook door risico's rond wedstrijden terug te dringen, door de
pilots van de KNVB rond de perfecte wedstrijd verder uit te rollen. Die
laten ook zien dat het mogelijk is om als je goed samenwerkt, lef toont
en alle partners die je nodig hebt aan tafel laat zitten, een goede
risico-inschatting te maken van een wedstrijd. Dat kan ook effect hebben
op de uiteindelijke politie-inzet. Uiteindelijk moeten we ervoor zorgen
dat de relschoppers, die 1% die het verpest voor de 99% die het goed
bedoelt, het stadion niet meer inkomen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dit is volgens mij een hele belangrijke vraag, die ook steeds terugkomt,
in verschillende gedaanten. Uiteindelijk is het binnenkomen van het
stadion letterlijk en figuurlijk de flessenhals waar het probleem begint
en kan worden opgelost. Toch zien we, zeker bij grote wedstrijden, dat
het blijkbaar enorm lastig is om dat te reguleren. Wat kan de minister
nou, los van de voorbereiding, op korte termijn doen om ervoor te zorgen
dat die check veel groter is, dat er dus meer mensen staan met ook meer
inzicht en meer middelen om goed te kunnen controleren?
Minister Van Oosten:
Ik denk dat het belangrijk is om die verantwoordelijkheid ook bij het
lokale gezag te laten, want dat gaat erover. De lokale burgemeester gaat
over de politie-inzet die ter plaatse nodig is. Dadelijk kom ik daar nog
op terug in de beantwoording van de vragen. Ik proefde net bij u de
vraag hoe we met elkaar kunnen organiseren dat er überhaupt minder
politie-inzet nodig is dan nu het geval is. Dan helpt het als je met
elkaar om tafel gaat zitten en een reële risico-inschatting maakt van de
wedstrijd. Dat bedoel ik te zeggen. Daarmee zeg ik echter niet dat we
het in één keer hebben opgelost of dat we, anders dan de maatregelen die
ik net heb vermeld — de digitale toegangscontrole, de digitale
meldplicht en de andere maatregelen die ik dadelijk nog laat terugkomen
in de beantwoording van de vragen — hele concrete maatregelen kunnen
treffen die voorkomen dat mensen te ver in het stadion komen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Natuurlijk is het waar dat je per wedstrijd en lokaal bekijkt wat de
risico's zijn, wat een burgmeester wenselijk vindt en wat een club zou
moeten doen om de toegang goed te reguleren. Maar als je toe wilt naar
een andere cultuur, om het zo maar bijna te zeggen, waarbij de norm ook
voor voetbalevenementen is dat er goede beveiliging wordt geregeld door
de organisator van het evenement, denk ik dat ook het ministerie daarin
een rol kan hebben, om dat aan te jagen, om de bewustwording te
vergroten en om ervoor te zorgen dat er goed opgeleide stewards zijn,
waar ook gebruik van gemaakt kan worden. Ik deed net al een suggestie
voor een systeem waarin het laagdrempeliger wordt om die stewards in te
kunnen huren en om de beveiliging op te kunnen schalen. Daarvan zou ik
niet willen zeggen: nou ja, dat moeten ze dan lokaal maar zien. Ik zou
zeggen: pak die handschoen op, want het is een breed en groot
maatschappelijk probleem.
Minister Van Oosten:
Ik denk dat mevrouw Van der Werf en ik het goeddeels wel eens zijn. Aan
de licentievoorwaarden van de KNVB zijn een heleboel voorwaarden
gekoppeld, die u ook benoemt. Daarnaast zullen alle clubs ook de
persoonsgebonden toegangscontrole gaan invoeren. Ik heb u net toegezegd
dat we onder meer met de gemeenten in overleg willen gaan om ze te
helpen waar dat nodig is. Dat zal wellicht per gemeente verschillen,
maar we willen ze helpen om het pakket om te komen tot een adequate
vergunningverlening enzovoort aan te scherpen. Dit aspect past daar wat
mij betreft echt in, als u het mij toestaat om het zo te zeggen,
voorzitter.
Dan denk ik dat ik het punt heb bereikt om door te gaan naar de vragen
die aan mij zijn gesteld. Maar overkoepelend kan ik me dus positief
uitlaten over deze nota, met dien verstande dat we een aantal zaken al
doen. We moeten ook niet doen alsof we nog niks doen, want dat is ook
niet waar. Een aantal zaken kunnen we aanscherpen. Daar heb ik
toezeggingen op gedaan. Wellicht komen een aantal punten nog ter
discussie aan de hand van de vragen die u zojuist heeft gesteld.
Ik heb een paar blokjes: digitale meldplicht, biometrie in de stadions
of daarbuiten, de rol van clubs, stadionverboden bij spreekkoren, lokale
politie en vuurwerk. Dat is het. Ik hoop dat ik niks vergeten ben.
Ik begin met de digitale meldplicht. Het CDA en D66 hebben daarover een
vraag gesteld: wat is de stand van zaken met betrekking tot de digitale
meldplicht? U heeft op 22 april jongstleden informatie ontvangen van
mijn ambtsvoorganger, zoals dat chic heet, waarin stond dat de volgende
pilotfase van start is gegaan. Ik gaf het net eigenlijk al aan: daarin
zitten de gemeenten Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht. Die kunnen nu dus
echt de eerste digitale meldplicht met een gebiedsverbod opleggen. Ik
kan u ook meedelen dat de eerste digitale meldplichten al zijn opgelegd.
Ik ga u natuurlijk niet vertellen aan wie, want dat is niet passend. De
verwachting is dat er, met de start van het nieuwe seizoen, de komende
tijd meer meldplichten zullen worden opgelegd. Ik ben daar zelf
eigenlijk heel positief over. Het is nog niet helemaal uitgerold, maar
het staat wel in de steigers.
Dan ga ik naar biometrie in en om de stadions. Ik begin met een vraag
van het CDA en de PvdA, van de leden Boswijk en Mutluer: wat zijn de
resultaten van de pilot die is gedaan met biometrische toegangscontrole?
Er is een pilot geweest met biometrische toegangscontrole bij NEC in
Nijmegen en bij een private partij, maar daarbij was noch de KNVB
betrokken, noch de Regiegroep Voetbal en Veiligheid, noch de regiegroep
OVIVI. Voor die laatste moest ik even spieken. Ik hoop dat u weet waar
die afkorting voor staat. Ja, hè? Ons Voetbal Is Van Iedereen, hoor ik.
Dat vergeet ik nooit meer, hoop ik. Uit het onderzoek van Pels Rijcken,
de landsadvocaat — die heeft daar heel kritisch naar gekeken: wat kan
daarin? — blijkt echter dat je stadionbezoekers er niet toe mag
verplichten om hun biometrische gegevens te laten gebruiken. Mevrouw
Mutluer sprak daar net al over en de heer Koops volgens mij ook.
Maar je wilt natuurlijk wel, zeg ik erbij, dat doel bereiken, want dat
is de reden waarom je dit middel eigenlijk inzet: je wilt die
raddraaiers eruit halen en in de kraag vatten op het moment dat het
gebeurt. Daarom wordt erop ingezet om samen met de partners de pilot
slimme technologie te hanteren. De persoonsgebonden digitale toegang —
dat is dus iets anders dan de digitale melding — is hier een onderdeel
van en is ontwikkeld vanuit dat programma. De pilot slimme technologie
voldoet aan de eisen omtrent privacy en zorgt voor een ID-check voordat
iemand een kaartje koopt en toegang tot het stadion krijgt.
De heer Boswijk vroeg ook nog of dit nou waterdicht is. Dat is altijd
een hele gevaarlijke vraag. Ik ga dus ook niet zeggen dat het waterdicht
is, want dan zul je net zien dat het een keer toch misgaat. Maar het is
natuurlijk wel de bedoeling, zeg ik er eerlijk bij, dat het echt een
doel treft. We hebben ook goede signalen gekregen dat het werkt. Hoe
werkt het? Bij binnenkomst toon je de app op je telefoon. Je pasfoto
wordt getoond en de steward zou moeten zien als jij dat niet bent. De
app wordt vervolgens met een ID-bewijs geregistreerd. Er zijn goede
ervaringen mee opgedaan in het buitenland en de UEFA werkt er ook mee.
Mijn advies zou dus zijn om daar gewoon voor te gaan. Het werkt goed en
treft het doel waar mevrouw Michon-Derkzen naar vraagt. Meer kunnen we
op dat punt eigenlijk niet doen.
De voorzitter:
De heer Verkuijlen heeft daarover een vraag.
De heer Verkuijlen (VVD):
Toch over dat punt van biometrie en dat verplicht stellen. Dat snap ik,
maar als je je daar vrijwillig aan blootstelt, omdat dat nu eenmaal het
discours van een stadion is, is daar volgens mij toch geen bezwaar
tegen? Dat zou toch wel de weg openen naar het gebruik van nieuwe
technologie. Daar is veel van. Naar aanleiding van uw vorige punt zou ik
graag willen weten of het niet mogelijk is om de uitkomst van die pilot
iets te versnellen. Het gebeurt pas in drie steden. Kunnen we daar niet
wat versnelling in aanbrengen?
Minister Van Oosten:
Tenzij ik dat nu onder ogen krijg, kan ik niet overzien of dat versneld
kan worden. Ik krijg nu te horen dat de pilot aan het eind van dit
spelseizoen afgerond is. Laten we dat ook maar netjes afmaken, zou mijn
suggestie zijn. Wat het punt van de biometrie betreft: je moet altijd
een alternatief aanbieden. Los van de juridische vragen die opkomen en
die ook door de landsadvocaat zijn uitgezocht, valt daaronder in elk
geval dat je altijd een alternatief moet bieden naast biometrische
toegangsverlening. Die digitale toegang kan. Daarmee kun je ook al heel
veel opvangen. Daarom verdient het ook de voorkeur om daarmee door te
gaan. Ik zeg niet dat het nooit kan, maar op dit moment is dit wel de
snelste slag die je kunt slaan. In Nijmegen wordt er dus een pilot
uitgerold, maar dat is dus alleen maar daar. Daar zit dan toch een
zekere beperking in, als ik zie hoeveel snelheid en mogelijkheden die
digitale toegang zou kunnen bieden.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank voor dat antwoord, maar ik bedoel eigenlijk als je er vrijwillig in
toestemt dat die nieuwe technologieën in het stadion gebruikt mogen
worden. Een mooi voorbeeld is dat waarbij allerlei supporters zich in
een wit schildersoverall hijsen, met allemaal een capuchon op, en ze
bijna niet meer te identificeren zijn. Dat moet daarna allemaal weer
handmatig worden nagekeken. De technologieën om dat te doen, zijn wel
beschikbaar. Zelfs de data zijn er, want je beschikt ook over beelden
van de supporters. Dit is echt heel intensief. In de eerder ingediende
motie is dit al gevraagd. Dus als je dat nou op basis van vrijwilligheid
doet en zegt dat je met het betreden van het stadion accepteert dat het
zo is, is er dan niet een mogelijkheid?
Minister Van Oosten:
Er is in het leven heel veel mogelijk, maar het feit blijft dat we
volgens de landsadvocaat een alternatief moeten bieden. Dat maakt het
gecompliceerder en ingewikkelder. Bovendien moet je er dan maar van
uitgaan dat iedereen op vrijwillige basis wil meedoen. Dat waag ik dan
ook nog wel te betwijfelen. Met die digitale toegangscontrole kun je wel
doel nastreven dat we volgens mij allemaal willen bereiken, maar voorkom
je de juridische beletselen die er nu eenmaal ook zijn. Dat neemt niet
weg dat er misschien elders en in de toekomst hele goede mogelijkheden
uit ontstaan, maar ik denk dat we sneller op weg zijn met de digitale
toegang en we daar verder mee moeten gaan. Dat dient het doel dat
mevrouw Michon-Derkzen volgens mij ook nastreeft.
Dan wilde ik doorgaan naar het volgende kopje: rol clubs. Er één vraag
van de heer Boswijk. Wat betekenen de voorgestelde maatregelen voor
situaties waarin spreekkoren buiten het stadion te linken zijn aan de
voetbalwedstrijd? Wordt vanuit de gemeenten of de politie de informatie
hierover doorgespeeld naar de voetbalorganisaties, zodat die maatregelen
kunnen nemen? Via de Ketenvoorziening Voetbal wordt deze informatie al
sinds het voetbalseizoen 2019-2020 gedeeld — in principe gebeurt het dus
al — zodat er maatregelen kunnen worden getroffen. In dat systeem
registreren de politie, gemeenten, Openbaar Ministerie en de
betaaldvoetbalorganisaties de veiligheidsgegevens en incidenten rond
voetbalwedstrijden alsook gegevens van personen die zich schuldig hebben
gemaakt aan voetbalgerelateerde delicten. Informatie uit dat systeem kan
dan gebruikt worden om maatregelen te treffen tegen ordeverstoorders.
Dat systeem is ook nog recent vernieuwd voor wat meer gebruiksgemak. De
KNVB monitort of betaaldvoetbalorganisaties dit systeem goed en tijdig
invullen en geeft boetes wanneer dit wordt verzuimd. Ik heb de indruk
dat het goed werkt en dat die informatie dus ook beschikbaar is. Die heb
je overigens ook nodig om een bestuursrechtelijke maatregel te kunnen
treffen, als de KNVB een maatregel wil treffen of als het Openbaar
Ministerie tot vervolging wil overgaan, want je kunt dat natuurlijk niet
zomaar uit het niets doen, anders zou het ook niet werken.
Dan heb ik een vraag van de fractie van D66. Mevrouw Van der Werf vroeg
hoe het staat met de uitvoering van de motie-Van der Werf/Michon-Derkzen
waarin is opgeroepen om clubs een grotere rol te laten pakken. Het is
net al even genoemd. Clubs worden via licentie-eisen van de KNVB
verplicht om een grote rol te pakken, bijvoorbeeld door een goed
camerasysteem in het stadion te hebben. Dan kun je iemand ook
individueel benaderen. Dat is het punt dat de voorzitter in zijn
spreektekst noemde. Een vergunning- en meldplicht vanuit de gemeente kan
benut worden om bepaalde extra maatregelen van de clubs te eisen. We
hebben in juni de monitor van het oude team met betrekking tot het
aanscherpen van vergunningseisen afgerond. Met de lokale partners vinden
verdiepende gesprekken plaats. Dat gebeurt in alle voetbalgemeenten. De
resultaten van die gesprekken worden weer lokaal teruggekoppeld en geven
een overall beeld. Er wordt dus volop aan gewerkt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Met het risico dat ik een beetje ga zeuren over die gecertificeerde
beveiligers: de minister noemt het voorbeeld niet en noemt wel de
camera's. Nu hoor je mij niet klagen over die camera's, maar het is
natuurlijk wel mosterd na de maaltijd, want dan zijn die mensen al
binnen. Dan kom ik toch weer terug op mijn punt van daarnet: de
flessenhals. Wat gaan we nou doen om deugdelijker, beter, vaker, meer
van tevoren — ik weet niet wat er te verzinnen valt — te controleren wie
er het stadion binnenkomt, ook om te voorkomen dat de heer Van Nispen
straks een collectieve straf krijgt terwijl hij er niet aan
meedeed?
De voorzitter:
Dat moeten we niet willen.
Minister Van Oosten:
Daarin dient de digitale toegangscontrole een rol te spelen, omdat je
dan in principe weet wie je in huis hebt. Dan zie je: wie komt er bij
mij binnen? Ik kom dadelijk overigens nog terug op uw vraag over
internationale wedstrijden; daar had u een aparte vraag over gesteld,
meen ik. Als iemand dan binnen in het stadion is, heb je ook een
verantwoordelijkheid van de clubs zelf. Die hebben inderdaad de
verantwoordelijkheid voor een goed camerasysteem. Er wordt nu heel hard
aan gewerkt om te zien of ik nog wat andere voorbeelden kan opnoemen,
maar ik weet zeker dat er ook andere verplichtingen vastzitten aan een
licentie van de KNVB om wedstrijden te mogen organiseren onder
verantwoordelijkheid van de club. Maar als u vraagt wie er binnenkomt,
dan heb je het dus over dat digitale toegangssysteem.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat lijkt mij een onderdeel van een oplossing, maar uiteindelijk zijn er
natuurlijk ook gewoon mensen die daar straalbezopen aan komen of die
iets bij zich hebben wat niet mag. Dan is digitaal checken heel leuk en
een aanvulling, maar dat is natuurlijk maar een taartpunt van wat er bij
de ingang moet gebeuren. Wat gaat de minister nou doen om ervoor te
zorgen dat er op tijd voldoende goed gekwalificeerd
beveiligingspersoneel bij de stadions is?
Minister Van Oosten:
Ik kom hier zo even op terug. Ik kan van alles gaan zeggen, mevrouw Van
der Werf, maar ik wil een heel goed antwoord geven. Het wordt door de
ondersteuning even goed op een rij gezet, zodat u ook het goede antwoord
gaat krijgen.
Voorzitter. Ondertussen ga ik door. Deze vraag heb ik beantwoord. Ik wil
voorkomen dat u dingen schriftelijk moet afdoen, want dan wordt iedereen
natuurlijk helemaal aan het werk gezet.
Ondertussen ga ik even door met stadionverboden en spreekkoren. Dat
hangt overigens voor een deel samen met het punt van mevrouw Van der
Werf, over de strafbaarstelling van het stadionverbod. Er wordt gevraagd
hoe vaak er in de afgelopen jaren is overgegaan tot vervolging voor
huisvredebreuk en hoe vaak er is overgegaan tot een strafrechtelijk
stadionverbod. Dat is een vraag van de fractie van de VVD. Ja, hoe vaak,
daar heb ik geen cijfers over, zeg ik tegen de heer Verkuijlen. Wel
kunnen we aan het Openbaar Ministerie vragen hoe men dit bijhoudt, maar
in eerdere gevallen is dit niet zo bijgehouden. Maar ik zeg u wel toe
dat ik hierop terugkom in mijn voortgangsbrief voetbal, voor het einde
van het jaar. Dan gaan we eens even kijken of we misschien wat meer
informatie kunnen verstrekken dienaangaande.
Dan de heer Koops, meen ik. Ja, ik weet uw naam wel, meneer Koops, maar
ik twijfel of u de vraag heeft gesteld. "Gaat u de overtreding van een
civielrechtelijk stadionverbod strafbaar stellen?" Dat was uw vraag? Ja,
gelukkig. "Op zich een goede vraag", staat hier, "alleen, het is al
mogelijk." Nou ja, het is een goede vraag, maar het kan al. Een
overtreding van het civielrechtelijke stadionverbod wordt
strafrechtelijk strafbaar gesteld in artikel 138 van het Wetboek van
Strafrecht, met een maximale gevangenisstraf van een jaar. In de
praktijk wordt zo'n overtreding ook vervolgd, om tot uitdrukking te
brengen dat dit als een ernstige overtreding wordt beschouwd — je hebt
het niet voor niks opgelegd gekregen. Bij een tweede of vaker herhaalde
overtreding van dat civielrechtelijke stadionverbod vordert de officier
van justitie een strafrechtelijk stadionverbod. In beginsel wordt dan
ook een meldplicht voor bepaalde wedstrijddagen of een gebiedsverbod
gevorderd, bijvoorbeeld huisarrest. Dus ja, het valt onder het
strafrecht. En in lijn met het advies van het Openbaar Ministerie is een
aparte strafbaarstelling niet nodig geacht.
Mevrouw Mutluer stelde de vraag: worden clubs aangesproken als ze
onvoldoende optreden tegen spreekkoren en is dit afdoende? Ik bedoel dan
negatieve, opruiende spreekkoren, natuurlijk. Dat spreekt voor zich. De
KNVB heeft de Richtlijn bestrijding verbaal geweld, op basis waarvan de
thuisspelende club primair verantwoordelijk is. Ik zeg even tegen
mevrouw Van der Werf dat dat ook onderdeel is van een verplichting van
de club. Zo beschouw ik dat zelf ook. Je organiseert dat het in je huis
goed geregeld is. Als er spreekkoren ontstaan met discriminerende
uitlatingen, strafrechtelijke uitlatingen of wat dan ook, dan spreek je
daar je mensen op aan op dat moment, of op een later moment, als dat
moment niet meer kan. Dit gaat van toespreken door stadionspeakers tot
het tijdelijk stilleggen van de wedstrijd. Daders worden opgespoord en
krijgen een stadionverbod en een boete. Voor de achtergrond wil ik ook
nog wel delen dat ten aanzien van die spreekkoren ook veel wordt gedaan
aan bewustwording en preventie, ook door organisaties buiten de KNVB.
Dat gebeurt om het besef te creëren dat het ook gewoon ontzettend pijn
kan doen — laten we wel wezen, dat zien we natuurlijk ook weleens op
televisie voorbij komen — als mensen worden uitgescholden, omwille van
wie je bent of wat dan ook, door een groep figuren die, misschien door
emotie bevangen, welke dan ook, denken dat maar even te moeten doen. Dat
slaat nergens op en dat moet ook gewoon niet. En clubs moeten daar hun
mensen ook op aan blijven spreken.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Mijn concrete vraag was: vindt de minister dat afdoende? Als ik 'm zelf
zou moeten beantwoorden, zou mijn antwoord zijn: nee. Ik heb zelf
behoefte om te weten — ik ga ervan uit dat alle voetbalclubs dat wel in
hun jaarverslagen noteren — hoe vaak er dan naar aanleiding van dit
soort walgelijke spreekkoren de wedstrijd tijdelijk is stilgelegd, hoe
vaak er een vervolging is geweest en hoe vaak de groep is aangesproken.
Ik heb er wel behoefte aan, als het u echt menens is, om daar inzicht in
te verkrijgen. Het gebeurt namelijk nog alledag, elk weekend dat zo'n
wedstrijd plaatsvindt. Als dat niet afdoende blijkt te zijn, moeten er
dus andere, wat stevigere acties worden ondernomen. Is de minister met
mij van mening dat dat moet gebeuren? En is hij bereid — dat zou dan een
toezegging moeten zijn — om die gegevens met ons te delen, opdat we die
bij een eerstvolgend debat met elkaar kunnen bespreken?
Minister Van Oosten:
Ik ben het niet op voorhand met u eens dat het nog alledag gebeurt. Ik
ben het wel met u eens dat het gebeurt. Ik wil niet zeggen dat het elke
dag gebeurt, maar het gebeurt per definitie te vaak; die ene keer dat
het al gebeurt, zou te vaak zijn. Ik zeg u graag toe dat we kijken of we
daar in de volgende brief, die ook de heer Verkuijlen tegemoet kan zien,
wat over kunnen vermelden. Het auditteam zal daar dan ook onderzoek naar
kunnen doen. Dan kunt u zich ook gericht een gedachte vormen over welk
vervolg u daar wellicht politiek gezien aan zou willen geven.
Dan was ook nog een vraag opgebracht over het strafbaar stellen van
playbacken; dat is een vraag van de heer Verkuijlen. Het OM is daarin
gedoken. Het OM heeft aangegeven dat er vermoedelijk geen juridische
barrières bestaan om dat ook aan te kunnen pakken. Zodra zich daar een
gelegenheid toe aandient, zal er ook een zaak voorkomen waarin dit
verweer, "ik zong niet, maar ik playbackte", voor de rechter wordt
gebracht. Het Openbaar Ministerie zegt eigenlijk voldoende zaak te
hebben om dat gewoon voor de rechter te brengen, mits het natuurlijk kan
bewijzen dat het ook gebeurd is en dat het de persoon betreft waarvan
het OM zegt dat die het gedaan heeft. Mocht de rechter nou zeggen dat
het niet zo werkt, mocht uit de rechterlijke uitspraak blijken dat er
wél juridische barrières bestaan, dan moeten we kijken of de wet zal
moeten worden aangepast, maar het is niet nodig om dat op voorhand te
doen.
De heer Koops (NSC):
De vraag dringt zich op wat nou het moment is om de interruptie te doen
die ik nu ga doen. Als dit niet het goede moment is, dan zegt u maar dat
die later terug moet komen. Maar precies door wat de minister nu zegt
... Er bestaat zoiets als een institutioneel geheugen van de Tweede
Kamer. Dat geheugen is imperfect. Aan de voorbereiding die ik zelf heb
gedaan naar aanleiding van de initiatiefnota, merk ik dat ik van heel
veel van wat er zeven, zes, vijf jaar geleden is gebeurd, niet afweet.
We hebben ook nog eens een keertje corona gehad, met alle gedoe
eromheen, samenhangend met voetbalgeweld en misstanden in stadions. Dit
even als intro.
Ik hoor ook heel goed dat mevrouw Michon zegt: de aanleiding voor deze
nota, die inmiddels al een jaar oud is, is dat er eigenlijk gewoon te
weinig gebeurt. We zijn het wel gewoon met z'n allen eens, maar lijken
inderdaad meer op zo'n figuur die op de bank enthousiast commentaar zit
te leveren op wat er op televisie gebeurt dan dat we hier daadwerkelijk
nationaal beleid maken waar we met z'n allen een beetje verder mee
komen.
Dit was de intro op de vraag, namelijk: kan de minister, die nog niet zo
heel lang minister is, die ik vanzelfsprekend in zijn ambt aanspreek,
toezeggen ... Kan hij een inschatting maken van op welke termijn de
voorstellen zoals ze nu zijn gedaan door mevrouw Michon, om worden gezet
in echt beleid, zodat we er echt iets mee gaan doen en we dus voorkomen
dat er over twee jaar andere mensen zitten, of gedeeltelijk andere
mensen zitten, die deze discussie nogmaals herhalen? De Kamerleden die
nu aanwezig zijn en al veel langer in de Kamer zitten, hebben het gewoon
over initiatieven, voorstellen en moties van al heel lang geleden. U
aansprekend in uw ambt en niet verwachtend dat u heel concreet data gaat
noemen, vraag ik u of u iets kunt zeggen over hoe het nou een keertje
pragmatisch wordt. Hoe gaan we nou een keertje wat doen? Kunt u daarop
reflecteren?
Minister Van Oosten:
Met respect: ik vind dat de heer Koops nu wel een te somber beeld
schetst van wat er is gedaan. Uit de bijdragen en uit wat ik heb geleerd
in voorbereiding op dit debat, heb ik wel degelijk opgemaakt dat er heel
veel gebeurt; laten we wel wezen. De KNVB heeft licentievoorwaarden, die
de bond echt heel strak neerzet ten aanzien van de betaaldvoetbalclubs.
Er is een pilot bezig bij NEC, waarover ik net met de heer Verkuijlen
een discussie had over biometrie; ik weet niet of die zes, zeven jaar
geleden al aan de orde was. We hebben digitale toegangsverboden. We
hebben digitale meldpunten. Er is heel strak overleg over het delen van
informatie tussen burgemeesters, KNVB, organisaties, politie en Openbaar
Ministerie wat betreft het aanpakken. Ik deel dus niet uw visie dat er
weinig of niks gebeurt — dat hoorde ik u namelijk ook zeggen — maar het
is wel waar dat de praktijk heel weerbarstig is en dat er in het voetbal
ook gewoon een aantal figuren zijn die misschien geen enkel ander doel
nastreven bij zo'n wedstrijd dan de boel op stelten te zetten, om het
netjes te formuleren. Ik denk dat we dat met elkaar wel kunnen
vaststellen. Dat hoeven we niet te accepteren, want velen van ons houden
van het voetbalspel. We zullen dus elke dag weer aan de slag moeten om
te organiseren dat het daar gewoon een veilige, plezierige en gastvrije
omgeving blijft. Ik ben er maar eerlijk over: dat werk zal
waarschijnlijk nooit helemaal af zijn. We zullen dus elke dag weer
verder moeten gaan met de uitrol van deze plannen, die ook in deze nota
staan.
Wat ga ik nu doen? Ik heb u concreet twee toezeggingen gedaan aan de
hand van de nota. Ik vind het lastig om daar hele concrete data aan vast
te zetten, maar ik heb u het plan van aanpak vuurwerk toegezegd. Ik val
nu in herhaling, voorzitter; ik ga afronden, hoor. Dat gaat u dus gewoon
krijgen. Ik heb u ook toegezegd dat we met de partners in de lokale
vierhoek om de tafel gaan zitten om die handreikingen te bieden. Ik kan
me voorstellen dat we de follow-up daarvan terug laten komen in de brief
waar ik het net met meneer Verkuijlen al over had, zodat u kunt lezen
dat dat heeft plaatsgevonden.
Voor het overige zijn we aan de slag en we blijven natuurlijk ook aan de
slag. Er wordt ook nog heel veel werk buiten ons om gedaan; laat ik dat
ten slotte nog zeggen. Want de lokale overheden, de politie enzovoorts,
zijn in de praktijk werkelijk elke dag met dit thema bezig. Die moeten
we in dat opzicht niet tekortdoen, denk ik.
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik onderschrijf met de minister dat je ook maatregelen in de tijd moet
nemen. Je ziet dat ook veranderen. Dat gezegd hebbende: met die digitale
toegangsapp … We hebben het al gehad over de toegangsverboden. Er zijn
volgens mij twee systemen op dit moment: één bij de clubs omdat het
civielrechtelijk is en eentje bij het OM omdat dat strafrechtelijk is.
Kunt u zien of die systemen voldoende gekoppeld zijn om effectief te
zijn in de praktijk?
Minister Van Oosten:
Als het gaat om informatiedeling et cetera: daar ga ik dan van uit. Een
specifieke koppeling is er niet. Dat leidt weer tot allerlei andere
vraagstukken. Maar we pogen natuurlijk wel in wijsheid om te gaan met
dat wat we ophalen en de goede registraties te doen die kunnen, zodat u
daarna de maatregelen treft die nodig zijn en in elk geval voorkomt dat
er mensen binnenkomen die niet binnen mogen komen. Dat is uiteindelijk
de bedoeling met dat hele digitale toegangsverbod.
Voorzitter. Ik ga met uw welnemen door … Gaat u weg, mevrouw Van der
Werf? Want dan wil ik u nog heel graag antwoord geven. Mag dat nog
even?
De voorzitter:
Soms hebben leden ook andere verplichtingen elders, andere debatten,
maar wellicht …
Mevrouw Van der Werf (D66):
Het helpt toch, hè? Even dreigend staan en dan …
Minister Van Oosten:
Mevrouw Van der Werf, ik wil u het echt nog vertellen. U vroeg zich af:
beste meneer de minister, fijn, uw opmerkingen, maar wat gebeurt er nou
in dat stadion? Nou, het nodige, kan ik u vertellen. Betere stewarding
van clubs. Risicoanalyse. Het aantal stewards wordt bepaald. Stewards
gaan verplicht op cursus en moeten mensen weren die onder invloed zijn;
dat was uw opmerking. Risicovakken vallen onder professionele
begeleiders. Clubs zetten die dan ook in. Er zijn Supporter Liaison
Officers. Die spreken supporters aan en reguleren ook. Er zijn Event
Security Officers die worden ingezet. Ik weet even niet precies wat dat
zijn, maar die doen ook het nodige om te zorgen dat het evenement goed
plaatsvindt. In de licentie-eisen en vergunningverlening worden er ook
nog eisen gesteld aan de veiligheidsorganisatie. Er zijn dus heel veel
verplichtingen die de clubs dragen, wat binnen het stadion plaatsvindt.
Daar sloeg uw vraag ook op.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank voor dit volledige antwoord. Het probleem is natuurlijk dat het
niet overal in Nederland gebeurt. Het probleem is dat het op sommige
plekken goed gaat en dat het er op heel veel plekken maar net van
afhangt hoe het geregeld is. Ik zou graag willen dat we er als Kamer van
op de hoogte worden gehouden wat de voortgang is, wat de lijn is die
wordt gehanteerd. Als wij hier met z'n allen zeggen dat we niet meer
willen dat het hapsnap is en per gemeente, per veiligheidsregio of per
driehoek – ik zeg maar wat — wordt bepaald, dan moet het ministerie ook
aan de bak. Dan vind ik het belangrijk dat we ervan op de hoogte worden
gehouden van wat de inzet en de voortgang is.
Minister Van Oosten:
Ik laat toetsen of de stelling van mevrouw Van der Werf klopt, namelijk
dat het niet overal gebeurt bij betaaldvoetbalclubs. Dat wil ik gewoon
weten, want als dat zo is moeten we daar met de KNVB over praten. Ik ga
ervan uit dat de KNVB er zicht op houdt dat er wordt gehandeld naar de
licentievoorwaarden die hij zelf stelt. Dat wil ik graag zeggen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voor alle helderheid: er wordt niet overal een vergunningsplicht
gehanteerd. Het zal ongetwijfeld waar zijn dat er nu al op veel meer
plekken wordt gekeken naar betere en gecertificeerde mensen en dat er
een aantal acties in gang is gezet, maar meten is ook weten. Ik vind het
belangrijk dat we inzicht krijgen in op hoeveel plekken dat nu gebeurt,
wat de resultaten zijn en hoe we toegaan naar een situatie die onder
anderen collega Michon-Derkzen en ik echt wenselijk vinden.
Minister Van Oosten:
Oké, dan heb ik u misschien niet helemaal goed begrepen, want als het
gaat om de vergunningverlening, heb ik u de toezegging gedaan dat we een
handvat willen bieden aan gemeenten, om ze te helpen — ook in de lokale
vierhoek, zeg ik dan maar even — de beste keuzes te kunnen maken als het
gaat om het toelaten van wedstrijden als zodanig.
Voorzitter. Het strafbaar stellen heb ik volgens mij behandeld.
Dat over het playbacken heb ik net verteld, toch? Ja.
Dan ga ik naar de lokale politie. Voorzitter, ik ben er bijna. Een vraag
van de heer Boswijk, die nu ook naar een ander debat moet. Hoe krijgt
preventie een grotere rol? De lokale driehoek overlegt met de club, de
vierhoek en de supporters, de vijfhoek, voorafgaand aan de wedstrijd.
Via de Supporters Liaison Officer staat de club in nauw contact met de
eigen supportersvereniging en mogen de supporters ook meepraten. Er zijn
fanprojecten, maatschappelijke projecten waarmee de club jongeren via
voetbal aan zich bindt. Als een supporter al negatief in beeld komt door
gedrag in het stadion of op de tribune, dan wordt die door de club
uitgenodigd bij de gedragscommissie voor een gesprek. Veel clubs
bezoeken ook scholen en voetbalverenigingen in de stad of de
gemeente.
Mevrouw Mutluer vroeg naar de stand van zaken met de rechercheteams bij
de politie. Ik heb begrepen dat dat met name in Rotterdam aan de orde
is. De afdoening van de motie is met u gedeeld in een halfjaarbericht
politie. Dat is besproken tijdens de Regiegroep voetbal en veiligheid
van 10 maart. Het Openbaar Ministerie laat weten dat deze werkwijze goed
werkt in Rotterdam. De dynamiek verschilt wel per regio en vooral per
club, en het is aan de lokale driehoek om te besluiten welke werkwijze
daar het beste bij past. Met andere woorden: het is dan toch niet zo dat
overal zo'n rechercheteam wordt ingezet, naar ik begrijp.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat is dan wel teleurstellend, hoewel ik weet dat deze nieuwe minister
daar niet zo heel veel aan kan doen. Ik vind dat een antwoord van niks.
Dat is hard, maar als ik zie dat recent Sharon Dijksma als burgemeester
is bedreigd en veel eerder vele bestuurders van een zestal clubs ... Als
je weet dat in Rotterdam een rechercheteam aan de slag is gegaan en dat
werkt, dan voel ik daar echt veel meer voor dan nu blijkt uit het
antwoord "dat is aan de lokale driehoek". De minister sprak net over een
regiegroep. Dit is nu zo'n voorbeeld waarvan ik denk: als het werkt, dan
moet je de vrijblijvendheid er echt vanaf halen en kijken hoe iets daar
waar het nuttig kan zijn, ingevoerd kan worden. Dat vraagt toch net iets
anders. Ik vraag deze minister om hulp. Zeker als oud-burgemeester moet
hij toch snappen dat ik lastig genoegen kan nemen met deze
antwoorden.
Minister Van Oosten:
Waarvan akte, zou ik zeggen. Ik hoor het mevrouw Mutluer zeggen. Wat ik
ervan begrepen heb, is dat het rechercheteam in Rotterdam goed werkt, in
die eenheid goed werkt, maar niet per definitie overal nodig of het
meest passende middel is. Maar het spreekt voor zich — laat ik dat wel
even zeggen — dat wanneer een burgemeester of wie dan ook bedreigd
wordt, we mogen rekenen op de politie voor adequate opvolging. Dat staat
voor mij helemaal niet ter discussie.
Voorzitter. Ik ga, als u het goedvindt, door naar vuurwerk. Daarmee rond
ik mijn beantwoording ook af, meen ik. Mevrouw Van der Werf stelde de
vraag wat de huidige stand van zaken is rondom het maken van
internationale afspraken in de aanpak van vuurwerk. Dat staat ook
internationaal hoog op de agenda. De UEFA heeft onder meer een werkgroep
ingericht en er is ook binnen de Raad van Europa een enquête uitgezet om
de problematiek beter in kaart te brengen en te leren van succesvolle
aanpakken. Een effectieve aanpak is in ontwikkeling en het onderwerp
blijft ook in internationale context geagendeerd.
De heer Verkuijlen heeft namens de VVD gevraagd naar de stand van zaken
vuurwerk en de dubbele strafeis waarover de minister in gesprek zou
gaan. Het oude plan is inmiddels alweer van 2019. Het Auditteam Voetbal
en Veiligheid doet momenteel onderzoek naar vuurwerk in het voetbal. Dat
rapport wordt eind dit jaar, begin volgend jaar verwacht. Tenzij er
wordt gezegd dat het allemaal goed is, vermoed ik dat er een nieuwe
aanpak wordt geformuleerd door de Regiegroep Voetbal en Veiligheid.
Hierin worden ook de eisen van het Openbaar Ministerie in het kader van
voetbaldelicten, zoals de dubbele strafeis, meegenomen. Ik denk dat het
goed is dat we daar even op wachten.
Ten slotte heb ik dan nog de vraag ten aanzien van internationale
wedstrijden. Ik dacht dat mevrouw Van der Werf daarover begon. Sinds
september 2024 voeren we gesprekken met Nederlandse gemeenten, de
politie, de KNVB, het ministerie en de UEFA, om ook de internationale
wedstrijden beter te kunnen organiseren en goed samen te werken met
clubs die in Europa spelen en hun tegenstanders. Mevrouw Michon-Derkzen
gaf al aan dat we er binnenkort meer kunnen verwachten. Dit overleg is
zo succesvol dat de trekker van dit initiatief, de burgemeester van
Alkmaar, het op het veiligheidscongres van de UEFA van 12 september
jongstleden mocht toelichten en de UEFA de samenwerking als succesvolle
pilot heeft gelanceerd. Ik denk dat het netjes is om daarmee af te
ronden. Die credits komen haar toe.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Verkuijlen (VVD):
Mooi om te zien dat de minister afsluit met vuurwerk. Dat is altijd
goed. Toch nog heel even over die dubbele strafeis. Ik las in uw
beantwoording eerder dat die nog niet in alle gevallen wordt opgelegd.
Moeten we wachten op een plan van aanpak of gaat de minister nog een
extra stap zetten door bij het OM nog eens de nadruk te leggen op het
belang van die dubbele strafeis?
Minister Van Oosten:
Ik vind december dit jaar best afzienbaar qua termijn, als ik eerlijk
ben. Dan krijgen we informatie over hoe het allemaal nog beter kan. Het
Openbaar Ministerie wil ook, zo begrijp ik, in het vervolg daarvan
bezien of deze dubbele strafeis een wenselijke toevoeging is. Als ik
bedenk dat we nu in september zitten, vind ik dat we onszelf die paar
maanden nog moeten gunnen.
De voorzitter:
Dan danken we de minister voor de beantwoording. Er is nog ruimte voor
een beperkte tweede termijn, als u dat wenst. Daarin kunnen ook moties
worden ingediend. Het betreft immers een notaoverleg. Omdat bepaalde
leden naar een ander commissiedebat over Defensie moeten, kijk ik als
eerste naar de heer Koops om te zien of hij het woord wenst te voeren in
tweede termijn. Het woord is aan u.
De heer Koops (NSC):
Voorzitter. Ik ga eindigen zoals ik begon, namelijk met dankzegging aan
het lid Michon-Derkzen voor het maken van deze nota. Daaraan koppel ik
dat ik heel goed gehoord heb dat mevrouw Michon dat ook heeft gedaan
omdat zij hier al wat langer meeloopt en gewoon gezien heeft dat er maar
heen en weer wordt gepraat, terwijl eigenlijk iedereen het eens is met
elkaar, zowel in de Kamer als in het kabinet. Daarom hecht ik eraan, ook
lettend op de opmerkingen die de minister zojuist heeft gemaakt, te
zeggen dat ik heel erg hoop, maar ook echt verwacht, dat de uiterst
concrete punten die naar voren zijn gebracht in de nota, omgezet worden
in beleid. Ik hoop dat er gewoon echt actie komt als het gaat om het
wegnemen van privacyaspecten, bijvoorbeeld door biometrische controles.
Dat is een hoop die ik in zijn algemeenheid uitspreek, en niet in de
vorm van een beschuldiging of een teleurstelling. Laten we dit gebruiken
als moment nul en zorgen dat er, als er over een jaar weer zo'n debat
komt, aanzienlijk meer is gebeurd met deze nota dan tot nu toe met de
onderwerpen erin, die al zeven jaar op de agenda staan. Verder dank ik u
dus beiden.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Mutluer.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Mijn dank aan de initiatiefneemster voor al het goede
werk dat ze met haar medewerkers heeft verricht. Ook dank aan de
kersverse minister. Het was zijn vuurdoop. Dat is altijd even spannend.
We gaan hem natuurlijk uittesten, zoals een leerling de nieuwe leraar
uittest.
Ik heb zelf één opmerking en één motie aangaande de buitenlandse clubs.
Dat is meer een aanvulling op de voorstellen die collega Michon-Derkzen
heeft gedaan.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij internationale wedstrijden afspraken over
vervoersarrangementen, combitickets, ticketomwisselpunten en meldpunten
belangrijk zijn om de veiligheid te waarborgen;
constaterende dat Nederlandse clubs deze afspraken veelal naleven, maar
buitenlandse clubs daar niet altijd in meegaan;
overwegende dat dit kan leiden tot onveilige situaties en een oneerlijke
verdeling van verantwoordelijkheid;
verzoekt de regering om, in overleg met de KNVB, de UEFA en buitenlandse
autoriteiten, de druk op te voeren zodat buitenlandse clubs gehouden
worden aan dezelfde veiligheidsafspraken als Nederlandse clubs bij
internationale wedstrijden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 4 (36650).
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan ten aanzien van de discussie over de inzet van een speciaal
rechercheteam om de rotte kern en de voetbalhooligans aan te pakken. Ik
zeg heel eerlijk dat ik niet tevreden ben met de afdoening van mijn
motie. In het dictum werd nadrukkelijk verzocht om de inventarisatie
samen met de VNG te doen. Ik vraag dus weer nadrukkelijk aan de minister
of hij bereid is om in ieder geval met de VNG — ik begrijp hoe het OM en
de politie hiernaar kijken — te inventariseren of er überhaupt behoefte
bestaat aan dit soort rechercheteams, bijvoorbeeld in Utrecht. Ik vraag
een terugkoppeling daarvan bij de eerstvolgende rapportage die vanuit de
minister onze kant op komt, voor het einde van het jaar.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank, voorzitter. Het is een mooi spel en dat moeten we vooral zo
houden. Ik denk dat mevrouw Michon-Derkzen met haar nota alles gedaan
heeft om in die geest te handelen. Ze wilde alleen graag de
vrijblijvendheid eraf halen. Dat is goed gelukt in de nota. Ik denk dat
de minister goed geluisterd heeft. Ik heb hem ook een aantal
toezeggingen en uitspraken horen doen die erg aansluiten bij die
geest.
Voorzitter. Ik heb zelf drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de club verantwoordelijk is voor de veiligheid in het
stadion;
constaterende dat de politie alleen buiten het stadion wordt ingezet en
alleen bij grote incidenten in het stadion optreedt;
overwegende dat de politiecapaciteit enorm onder druk staat;
van mening dat het de verantwoordelijkheid is van de club om de juiste
voorzorgsmaatregelen te nemen om een wedstrijd veilig te laten
verlopen;
verzoekt het kabinet een boetesysteem voor de club te onderzoeken in het
geval dat de politie in het stadion nodig is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Verkuijlen en
Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 5 (36650).
De heer Verkuijlen (VVD):
Mijn tweede motie.
De voorzitter:
Meneer Verkuijlen, ik heb hier een vraag over. Het is misschien gek,
maar we hebben geen reservevoorzitter. Ik heb hier gewoon één vraag
over. Ik vind dat we dat zelf ook wel afkunnen op deze manier. Mijn
vraag is de volgende. Ik vond dat de heer Verkuijlen een slimme
interruptie had op mevrouw Michon-Derkzen, waarin hij zelf ook de link
legde met het vergunningsysteem. Moet ik de motie nu zo opvatten dat de
boete pas optreedt op het moment dat de vergunningvoorwaarden worden
overtreden door de clubs, zodat er ook sprake is van— ik weet de
precieze woorden van de heer Verkuijlen niet meer — het verwijtbaar niet
naleven in plaats van het falen, zoals de initiatiefnemer het
aanvankelijk noemde? Of gaat het om iedere keer dat de politie op moet
treden binnen het stadion?
De heer Verkuijlen (VVD):
In principe is het als de politie in het stadion nodig is. Zo staat het
ook in de nota. Ik heb in het debat gevraagd op welk vlak dat zou zijn.
Je moet een referentie hebben op basis waarvan je het falen kunt
vaststellen, zoals de initiatiefneemster heeft voorgesteld. Dat is dus
de geest van de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voetbal een prachtige sport is die door een klein
groepje relschoppers regelmatig wordt verpest;
overwegende dat alles in het werk moet worden gesteld voor supporters om
de goeden niet onder de kwaden te laten lijden;
van mening dat bij alle partners die een rol spelen bij veilig voetbal
de vrijblijvendheid eraf moet;
verzoekt het kabinet om jaarlijks te rapporteren over:
het aantal bvo-gemeenten dat een vierhoek en vergunning heeft per wedstrijd;
het aantal incidenten waarbij in ieder geval de categorieën spreekkoren en vuurwerk expliciet worden gemaakt;
het aantal stadionverboden per bvo en de wijze van registratie en handhaving hiervan;
de naleving van de door de KNVB opgelegde kwaliteitseisen aan stewards;
het aantal clubs dat een systeem van een persoonlijk digitaal toegangsbewijs hanteert,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Verkuijlen en
Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 6 (36650).
De heer Verkuijlen (VVD):
Dan kom ik bij mijn laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een relschopper niet thuishoort in het stadion en een
stadionverbod moet krijgen;
constaterende dat handhaving van stadionverboden tekortschiet;
van mening dat het aan de club is om ervoor te zorgen dat
stadionverboden worden gehandhaafd;
van mening dat het strafrecht het sluitstuk moet zijn van de handhaving
van stadionverboden;
verzoekt de regering om te onderzoeken of het niet naleven van een
stadionverbod zelfstandig strafbaar kan worden gesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Verkuijlen en
Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 7 (36650).
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Verkuijlen.
Ik zal zelf namens de SP nog een paar zaken zeggen. Ook ik dank de
initiatiefnemer, de ondersteuning en de minister en zijn ondersteuning
heel hartelijk. Wij moeten de rotte appels beter aanpakken, zodat het
voetbalfeestje weer een feestje wordt voor iedereen, en ook altijd.
Hadden we die slimme technologie, zoals gerichte camera's, maar eerder
ingevoerd. Dan hadden we namelijk al meer rotte appels aangepakt. Hadden
we die digitale meldplicht, waar we al zo lang om vragen, maar eerder
gehad, want dan hadden we een betere naleving van de stadionverboden.
Wat dat betreft voel ik wel mee met de heer Koops. Soms bekruipt me
inderdaad wel het gevoel: we zitten weer nieuwe dingen te verzinnen over
vergunningplichten, boetes et cetera. Ik begrijp het wel, dus geen
kritiek daarop. Maar een aantal zaken lag al erg voor het oprapen. Ik
hecht eraan dat te zeggen.
Zoals de initiatiefnemer het zei, begreep ik het voorstel iets beter.
Het gaat dus niet om het per definitie doorberekenen van de kosten van
de politie-inzet, maar pas als bijvoorbeeld de vergunningsvoorwaarden
zijn nageleefd. Anders weet ik inderdaad niet waaraan je moet toetsen.
Ik ga goed bekijken of ik de motie wel of niet kan steunen, maar dat
bracht mij inderdaad wel erg aan het twijfelen. Nou ja, ik denk dat ik
daar genoeg over heb gezegd.
Ik zou de minister nog willen vragen of in de brief, die er wanneer dan
ook komt, kan worden meegenomen hoe het nou zit met de effectieve
rechtsbescherming bij stadionverboden, omdat ik nog niet vind dat er een
duidelijk antwoord op is gekomen van de initiatiefnemer of de minister.
Let op, ik ben voor de inzet van stadionverboden waar dat eerlijk,
zorgvuldig en proportioneel is. Maar je ziet dat een aantal
stadionverboden geen stand heeft gehouden bij de rechter en dat mensen
in sommige gevallen €10.000 moesten betalen om dat überhaupt aan te
kunnen tonen. Dan weet je dat het een horde is die velen vaak niet
kunnen nemen als er geen sprake is van een toevoeging voor
rechtsbijstand. Dat vind ik niet de toegang tot het recht die wij moeten
bieden. Ik hoop dus dat de minister dat in zijn brief kan meenemen. Dan
hoeven we daar niet per se vandaag een antwoord op.
De heer Koops (NSC):
Is het nu zo, meneer de voorzitter, dat ik u kan interrumperen als u dit
zegt?
De voorzitter:
Ja, maar ik zag ook de heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Nou goed, als ik mag, voorzitter. Ik ben even benieuwd. We hadden het
net over de bewijslast die er van camera's uitgaat. Ziet u niet dat deze
camera's juist ook een toegevoegde waarde voor de rechtsbescherming
bieden?
De voorzitter:
Ja, dat kan. Ik vind alleen wel dat je het moet kunnen bewijzen en
aantonen als je een stadionverbod oplegt. Maar natuurlijk kunnen slimme
camera's daar eventueel ook ontlastend bij helpen. Dus eigenlijk:
ja.
De heer Koops (NSC):
Is de heer Van Nispen het met mij eens dat de verantwoordelijkheid voor
die rechtsbescherming, dus de invulling ervan, in de eerste plaats
behoort te liggen bij degene die het stadionverbod oplegt? Als het gaat
om een civielrechtelijk stadionverbod door een club, vindt hij dan ook
dat die club ervoor moet zorgen dat iemand daar effectief en zonder
€10.000 te betalen tegenin kan gaan?
De voorzitter:
Ja, alleen weet ik niet in hoeverre dat terecht is. Er wordt wel het een
en ander opgemerkt tegen de bezwaarfase die daarvoor is ingericht. Die
mogelijkheid is er, maar er zijn mensen die er van alles van vinden,
zoals dat het niet zorgvuldig genoeg is. Nogmaals, daar heb ik geen
oordeel over, want mijn kennis daarover is onvoldoende gedetailleerd.
Maar als iemand vervolgens bij de rechter uitkomt, dan is de situatie
zoals ik die beschreef. Dan kun je €10.000 kwijt zijn en krijg je je
geld terug als je achteraf in het gelijk wordt gesteld, maar de drempel
is dan natuurlijk al per definitie veel te hoog. Sommige mensen gaan die
drempel dan al niet nemen. Ik vraag dus slechts de toezegging aan de
minister om daarin te duiken en dit uit te gaan zoeken.
Ik wil tot slot een motie indienen. Dat doe ik omdat ik het met de
initiatiefnemer eens ben dat we eigenlijk zo min mogelijk collectieve
straffen willen. Een gerichtere aanpak, waarvoor deze notitie
aanknopingspunten biedt, zou moeten gaan leiden tot minder collectieve
straffen, zoals we met elkaar willen. Ik vind de uitvoering van een
eerder aangenomen motie onvoldoende en doe het daarom nu dus in
aangescherpte vorm.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een eerdere motie is aangenomen die uitspreekt dat
relschoppers rondom voetbalwedstrijden gericht en stevig aangepakt
moeten worden maar collectieve straffen waarmee alle supporters
gedupeerd worden niet rechtvaardig zijn, en tevens dat een gastvrije
ontvangst van voetbalsupporters en het terugdringen van beperkende
maatregelen daar waar dat kan de voorkeur verdienen;
verzoekt de regering op zo kort mogelijke termijn gesprekken te voeren
met de KNVB en gemeentes en vervolgens voor het einde van dit jaar met
concrete voorstellen te komen die ertoe leiden dat collectieve straffen
voor voetbalsupporters en beperkende maatregelen zo veel mogelijk
beperkt worden en gastvrij voetbal juist gestimuleerd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 8 (36650).
Daarmee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de kant van de
Kamer. Ik denk dat wij heel even moeten wachten totdat de
initiatiefnemer en de minister beschikken over alle moties. Daartoe
schorsen we enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het notaoverleg. Ik geef de initiatiefnemer het woord voor
een woordje in tweede termijn.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank, voorzitter. Dank aan de leden voor dit waardevolle debat op
maandagmiddag. Ik vind het heel mooi om te zien hoe we hier toch
eigenlijk allemaal aan hetzelfde touw trekken. Er rest mij twee dingen
te zeggen die mij heel erg opvallen. De eerste opmerking maak ik
richting meneer Van Nispen. Hij zegt: we hebben al zo veel dingen en dan
doen we nu nog wat. Wat ik zeg ook nog te doen, is het slot op de deur.
Als je allemaal dingen hebt als slimme camera's en opgeleide stewards,
dan moet je ook het slot op de deur hebben om dat daadwerkelijk per
wedstrijd op te leggen via de vergunningeisen aan de club. Hetzelfde
geldt eigenlijk voor het boetesysteem. Laten we ervan uitgaan dat dat
niet nodig is, maar het is wel het slot op de deur. Ik hoop dat we
hiermee niet weer oeverloos dezelfde discussie met elkaar gaan
voeren.
Er is één ding dat ik aan de minister zou willen meegeven. Dat betreft
een vraag die ik in de tweede termijn hoorde. Er zijn natuurlijk
civielrechtelijke stadionverboden. Die zitten in een systeem. Je hebt
ook strafrechtelijke stadionverboden. Die zitten ook in een systeem. Dat
zijn dus al twee systemen. Die systemen moeten natuurlijk gekoppeld zijn
aan de app voor de toegangscontrole. Dat betreft de persoonlijke
digitale toegang en dat is nog helemaal niet aan de orde. Daarmee wil ik
richting de minister zeggen dat dat op zich allemaal goeie initiatieven
zijn. Als we die stevig aan elkaar knopen en als we afspraken maken met
elkaar over wanneer dat is opgelost, dan is dat sluitend. Dan maken we
een stap.
Dat gezegd hebbende, hoop ik gewoon heel erg dat de minister, vers op
deze post, met dit onderwerp aan de slag wil. Dat is ook om aan andere
partners duidelijk te maken dat we dit niet tegen hen doen, maar juist
met elkaar, omdat we tegen die paar rotte appels zijn. We zijn voor al
die families en die goedbedoelende supporters die naar een mooie
wedstrijd willen kijken. Zo zou het moeten zijn. Ik hoop dat dat ook
voor de minister de boodschap is die hij in de aankomende periode
hanteert richting alle hierbij betrokken partners.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de minister.
Minister Van Oosten:
Voorzitter. Twee vragen stonden nog open, of althans twee opmerkingen.
Mevrouw Mutluer vroeg nog naar de rechercheteams. We hadden daar net wat
discussie over. Er was de vraag of ik dat bij de VNG wil agenderen. Ik
neem het in elk geval mee in de brief die u toch al tegemoet kan zien.
Ik ga ook eens even kijken op het ministerie welke rol de VNG speelt in
dat kader. Misschien is het goed om het volgende te zeggen, zonder het
maar te blijven benadrukken. Dat rechercheteam in Rotterdam heeft het
echt opgezet vanwege de specifieke problematiek die daar leek te
ontstaan rondom Feyenoord. Ik sluit niet uit dat het op andere plekken
ook kan. U heeft mij niet horen zeggen dat het alleen maar daar zou
werken. Ik zeg alleen wel — dat heb ik ook zo teruggekregen en dat is
ook waardevol voor mij — dat het niet overal hoeft. Daar kan dus een
verschil in zitten. In elk geval kan het natuurlijk. Het is aan het
lokale gezag om dat dan te organiseren. Het is niet zo dat ik daar als
minister toe besluit of iets dergelijks.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat begrijp ik, maar ik kan me zeer goed voorstellen dat men tegen een
aantal knelpunten aanloopt of dat het best ingewikkeld is, ook al is de
wens er wel; vandaar mijn verzoek. Misschien is het goed om dit wel op
de agenda van de VNG te zetten, om na te gaan of de behoefte er is, waar
ze tegen aanlopen en waar de minister eventueel nog een rol in zou
kunnen spelen.
Minister Van Oosten:
Dat ga ik zeker doen. Ik zet het dus ook in de brief. Ik kijk ook naar
de heer Verkuijlen als ik het over die brief heb, want ik begon over die
brief bij een vraag van hem. Dan kunt u dat zelf ook blijven
volgen.
De heer Van Nispen stelde nog een vraag over de effectieve
rechtsbescherming. Ik herinner me dat ik daarover in het verleden ook
weleens, terecht, met de heer Van Nispen heb gesproken. We hebben
natuurlijk rechtsbescherming in het kader van de gesubsidieerde
rechtsbijstand. Ook in dit geval moet die natuurlijk ingeroepen kunnen
worden. Nu moet ik het even helemaal goed zeggen: voor burgers met een
laag inkomen kent Nederland het stelsel van de gesubsidieerde
rechtsbijstand. Burgers met lage inkomens die in bezwaar en beroep
willen tegen straffen kunnen zich laten bijstaan door een, grotendeels,
door de overheid gesubsidieerde advocaat. Met plezier wil ik daar
referte aan doen in de brief die u krijgt, want dat kan voor u een
haakje zijn. Ik begrijp heel goed dat dit voor u een aangelegen punt is
om nog eens nader naar te vragen, maar in principe is het er wel. Dat
wil ik ook uitstralen in dit verband.
Ten slotte, want dat wilt u denk ik van mij, de moties. De motie op stuk
nr. 4 van mevrouw Mutluer kan ik oordeel Kamer geven. Die ondersteunt
onze aanpak en de pilot.
De motie op stuk nr. 5, van de heer Verkuijlen en mevrouw
Michon-Derkzen, ziet eigenlijk op het onderzoek naar een eventueel
boetesysteem voor clubs. Ik kan die motie oordeel Kamer geven. Ik merk
wel op dat de KNVB een tuchtrechtsysteem heeft waarbij hun openbaar
aanklager onderzoek doet naar incidenten. Uit dit onderzoek kan
vrijspraak volgen, maar eventueel ook een boete of een straf. Dit gezegd
hebbende: ik ben zeer bereid om het Auditteam Voetbal en Veiligheid
onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid om clubs boetes op te
leggen, ook om daar de bewustwording te doen versterken dat het gewoon
ontzettend belangrijk is dat je het binnen de stadions naar beste kunnen
organiseert. Daarmee spreek ik dus niet de twijfel uit dat men niet van
zins is om dat goed te organiseren. Maar het kan een incentive zijn om
dat te blijven doen, ook in de toekomst.
Dan de volgende motie, de motie op stuk nr. 6. Ik kan geen namen
ontdekken, maar deze motie ziet op het jaarlijks rapporteren over het
aantal gemeenten dat een vierhoek en een vergunning heeft per wedstrijd,
het aantal incidenten et cetera. U kunt de motie wel terugvinden, denk
ik. Die krijgt oordeel Kamer. In mijn jaarlijkse voortgangsbrief over
voetbal en veiligheid kan ik daarop nader ingaan.
De motie op stuk nr. 7 is ook van de heer Verkuijlen en mevrouw
Michon-Derkzen. Ik zeg: oordeel Kamer. Dan gaat het om onderzoek. Ik
vind het flauw om dat niet te zeggen. We hebben daar immers discussie
over gehad. Op zichzelf is het nog niet zelfstandig strafbaar als
zodanig, maar ik heb in de dialoog die we met elkaar hadden wel
aangegeven dat het OM nu al wel aan de slag kan. Ook nu kan men al tot
handelen overgaan. Er is al een vorm van strafbaarstelling, alleen
misschien niet specifiek de strafbaarstelling die in de motie wordt
genoemd. Het is prima om dat nader te bekijken. Het is immers een
onderzoeksvraag. Dan kunt u zelf nog eens nagaan of u dat wenselijk
vindt of niet.
Ten slotte de motie van de heer Van Nispen. We maken het helemaal af en
doen hier ook: oordeel Kamer.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan danken we ook de minister voor de beantwoording. Ik ga nog kort de
toezeggingen met u doornemen.
De minister stuurt de Kamer in het tweede kwartaal van 2026 een brief over het verloop van de volgende fase van de pilot met de digitale meldplicht.
In de volgende voortgangsbrief voetbal en veiligheid komt de minister terug op de gegevens rondom stadionverboden en spreekkoren, de uitkomsten van het overleg met de vierhoek over de eventuele aanscherping van de voorbereiding van wedstrijden, de vraag van mevrouw Mutluer over rechercheteams en de vraag van de heer Van Nispen hoe het zit met de rechtsbescherming rondom stadionverboden.
De minister vraagt de regiegroep te komen met een plan van aanpak voor vuurwerk in de stadions.
U bent akkoord met de formulering? Dan dank ik u allemaal nogmaals heel hartelijk: de initiatiefnemer en het team voor het agenderen, de minister en zijn ondersteuning voor de beantwoording en zijn vuurdoop in de Tweede Kamer, iedereen die discussie heeft gevoerd, en vanzelfsprekend de griffier en alle ondersteuning die wij hebben ontvangen; dank jullie wel. We sluiten de beraadslaging over de initiatiefnota. We gaan stemmen over de vijf ingediende moties op 23 september 2025. Dank u wel. Een fijne middag/avond verder.
Sluiting 17.31 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|