Toegang tot abortus is een mensenrecht (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D37975, datum: 2025-09-08, bijgewerkt: 2025-09-09 11:28, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-08 10:00: Toegang tot abortus is een mensenrecht (Notaoverleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Toegang tot abortus is een mensenrecht
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben op 8 september 2025 overleg gevoerd met mevrouw Tielen, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, en de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken, over:
de initiatiefnota van het lid Paulusma "Toegang tot abortus is een mensenrecht" (36247);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 27 oktober 2023 inzake kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Paulusma "Toegang tot abortus is een mensenrecht" (Kamerstuk 36247) (36247, nr. 3);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 september 2024 inzake beantwoording vragen commissie over de kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Paulusma "Toegang tot abortus is een mensenrecht" (Kamerstuk 36247-3) (36247, nr. 5);
de brief van het lid Paulusma d.d. 22 november 2024 inzake beantwoording vragen commissie over de initiatiefnota van het lid Paulusma "Toegang tot abortus is een mensenrecht" (Kamerstuk 36247-2) (36247, nr. 6).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Klaver
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Mohandis
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Westerhoff
Voorzitter: Van der Burg
Griffier: Dekker
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bikker, Van der Burg, Dobbe, Hirsch, Kahraman, Van Meijeren, Paternotte, Paulusma en Stoffer,
en mevrouw Tielen, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, en de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken, minister van Asiel en Migratie.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Het is 10.00 uur. We gaan beginnen met deze vergadering van
de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, waarbij ook leden aanwezig
zijn van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Mijn naam
is Eric van der Burg en ik zit vandaag deze vergadering voor. De
spreektijd is als volgt. De PVV heeft zeven minuten in de eerste termijn
en vier minuten in de tweede termijn. U kiest zelf uiteraard hoe u dat
verdeelt. GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66 en BBB hebben zes om drie en de
overige fracties hebben vier om twee. Dat gezegd hebbende, nogmaals, u
bepaalt zelf of u daarmee wilt schuiven tussen eerste en tweede termijn.
Ik stel voor dat we vijf interrupties doen. Het is een emotioneel
onderwerp, een beladen onderwerp, dus laten wij wel respectvol met
elkaar omgaan.
Welkom aan iedereen op de publieke tribune. Uiteraard geldt voor u
hetzelfde: geen uitingen van voor of tegen of anderszins. Dan maken we
er een respectvol debat van.
Daar het een initiatiefvoorstel is, is de volgorde straks bij de
beantwoording ook iets anders dan normaal. Normaal komt na de Kamer het
kabinet, maar in dit geval is het na de Kamer eerst de initiatiefnemer
en dan het kabinet.
Maar dat is voor later. We gaan nu gewoon beginnen met de eerste spreker
en de eerste spreker in dit geval is mevrouw Bikker van de
ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik zou willen beginnen met: mensenrechten zijn
van ons allemaal. Ze beschermen wie zwak is tegen wie machtig is. Ze
brengen tot uitdrukking dat wij gemeenschappelijk over de hele wereld
diepste waarden delen en dat we die ook tot uitdrukking mogen brengen
tegenover machtige overheden, tegenover hen die jouw recht willen
vertrappen. Dat geldt niet alleen voor hen die een stem hebben. Dat
geldt ook voor hen die stemmeloos zijn.
Voorzitter. We spreken vandaag over een heel ingrijpend, kwetsbaar en
helaas voor heel veel vrouwen ook verdrietig onderwerp: abortus. Het mag
geen verrassing zijn dat de initiatiefnemer van D66 en de ChristenUnie
daarover van mening verschillen. Over één ding verschillen wij volgens
mij niet van mening. Dat is dat je altijd op hebt te staan voor
kwetsbare vrouwen, voor hen hebt te zorgen en hun een uitweg hebt te
bieden. Alleen komt er een fundamenteel verschil aan de orde bij de
vraag welke uitweg en op welke manier.
De titel van de nota is Toegang tot abortus is een mensenrecht. De nota
gaat over veel meer, maar dit is de titel en het uitgangspunt van de
initiatiefnemer. Het uitgangspunt van mensenrechten is voor mij dat
ieder mens inherente waardigheid bezit. Waarom? Omdat je geschapen bent
door de Schepper en beelddrager mag zijn van Hem. Daarom heeft ieder
mens vanaf het prilste begin inherente waardigheid. Alle leden van de
mensengemeenschap, waar dan ook, delen daarin. Met andere woorden:
mensenrechten zijn universeel en onvervreemdbaar, ze gelden voor ieder
mens en elke drager van deze rechten kan ze nooit kwijtraken. Een van de
meest fundamentele mensenrechten is voor mij het recht op leven. Het is
het belangrijkste mensenrecht dat er is. Immers, zonder recht op leven
zijn alle andere rechten waardeloos. Het is dan ook buitengewoon wrang
en wat mij betreft zelfs een omkering van het concept mensenrechten wat
D66 vandaag voorstelt, want het ontmantelt de kern van wat mensenrechten
zouden moeten zijn, namelijk bescherming van het leven. Het vervangt dat
door het zogenaamde recht om leven te beëindigen. Dat is weliswaar
vanuit de intentie om vrouwen te helpen, maar het stemmeloze leven kan
zich daar niet tegen verzetten.
Voorzitter. De Europese Unie is hier niet voor op aarde. De oprichters
van de Europese Unie zouden zich omdraaien in hun graf als ze hoorden
dat toegang tot abortus hoort bij de Europese waarden en in het
EU-Handvest zou moeten worden opgenomen. De zendingsdrang die ik vandaag
bespeur bij D66 om het recht op abortus aan de man en vrouw te brengen,
getuigt wat mij betreft daarom van weinig doordenking. Want wat zou
mevrouw Paulusma ervan vinden als Polen eenzelfde zendingsdrang zou
voelen om de gemiddelde opvatting van daar aan ons hier op te leggen?
Wat als Hongarije zoiets zou doen? Help! Moeten we niet tevreden zijn
met de abortusregelgeving als een nationale bevoegdheid?
De voorzitter:
Punt. Want er is een vraag van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Als mevrouw Bikker zegt dat we moeten opstaan voor kwetsbare vrouwen,
dan zijn wij het daar natuurlijk helemaal mee eens. Alleen zien we nu al
een paar jaar dat wat de ChristenUnie in Nederland graag zou willen,
namelijk een verbod op abortus, in de praktijk wordt gebracht in
bijvoorbeeld Amerika. Ik vind dat eerlijk gezegd niet opstaan voor
kwetsbare vrouwen. We zien daar namelijk dat vrouwen steeds vaker
omkomen omdat artsen geen operaties durven uit te voeren, geen afbreking
van de zwangerschap willen doen omdat het verboden is, terwijl er een
leven in gevaar is. We zien een toename van babysterfte en de kraamzorg
die in heel veel gebieden in Amerika is ingestort. We zien vrouwen die
soms honderden kilometers moeten reizen als ze in een noodsituatie toch
een afbreking zoeken. Ik vind dat niet opstaan voor kwetsbare vrouwen.
Ik vraag me af welke les mevrouw Bikker eruit trekt als ze ziet dat de
gezondheid van zo veel vrouwen daar in gevaar komt en er daar zo veel
ellende plaatsvindt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wat een onbegrijpelijk frame! U hebt mij hier de afgelopen jaren actief
gezien, om me in te zetten om het aantal abortussen omlaag te brengen,
júíst door nabij te zijn bij vrouwen, júíst door keuzemogelijkheden aan
te bieden en júíst door me in te zetten voor hulp aan vrouwen die in
onbedoelde omstandigheden zijn geraakt. Ik ben jaren raadslid geweest in
Utrecht en ik heb gezien in Overvecht hoe vrouwen vanwege de culturele
omgeving waarin ze zich bevonden niet durfden te vertellen dat ze
zwanger waren. Ik zal me er altijd voor inzetten om die vrouwen te
helpen. En doe niet alsof ik hen in problemen breng, want ik ben niet
degene die dat doet, maar dat is die cultuur die hen niet toestaat om te
vertellen dat ze zwanger zijn, om maar een voorbeeld te noemen. Ik vind
het echt ongelofelijk wat D66 de ChristenUnie hier in de schoenen
schuift. Wij hebben samen opgetrokken in de strijd voor meer geld voor
ontwikkelingshulp en voor de allerarmste vrouwen wereldwijd. Wij hebben
samen de handtekening gezet onder het coalitieakkoord waarin we zeiden
dat we ons in zouden zetten voor minder abortus. Maar de dag dat de
ChristenUnie vertrok, was ook deze doelstelling vertrokken, terwijl dit
om een situatie gaat die we allemaal niet zouden moeten willen. Als dit
is iets wat vrouwen zo veel pijn doet en heel heftig is, zullen we dan
proberen om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk abortussen zijn? Het
gaat mij erom dat we vrouwen daarvoor ook op tijd helpen met
anticonceptie; ja, daar zijn wij voor. Het gaat er ook om dat we vrouwen
helpen door ze daadwerkelijk keuzevrijheid te geven op het moment dat
zij om financiële redenen of door studie of door hun omgeving geen
keuzevrijheid zien. Dat is mijn inzet. Doe nou niet alsof ik bij een of
andere president hoor; dat is absoluut niet mijn partij!
De heer Paternotte (D66):
Een frame? Ik heb het gewoon over wat nu echt gebeurt. Mevrouw Bikker
zegt dat ze voor keuzevrijheid is, maar zij is niet voor de heel
fundamentele keuzevrijheid van een vrouw om over haar eigen lichaam te
beschikken. Ik denk dat het goed is om daar eerlijk over te zijn. We
kennen Overvecht allebei. Ik heb daar ook in de supermarkt gewerkt. Ik
weet wat voor problemen daar zijn. Het gaat er nu niet over dat je niet
durft te vertellen over de noodsituatie waarin je zit. In Amerika zien
we dat veel minder mensen erover durven te vertellen, omdat dat verbod
is ingevoerd. Als we dat verbod hier in Nederland zouden invoeren, dan
zijn er veel minder mensen zijn die daar überhaupt open over kunnen
praten, omdat ze weten dat er voor hen geen hulp is. Daarom zou ik graag
een antwoord willen op de vraag hoever de ChristenUnie hierin wil gaan.
Wil zij een totaalverbod, zoals in veel Amerikaanse staten
bestaat?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voor de ChristenUnie is ook het leven in de moederschoot een wonderlijk
en kwetsbaar leven waar zij heel graag onze bescherming aan geeft. Laat
dat helder zijn. Dat is inderdaad een fundamenteel verschil met waar D66
voor kiest in deze nota, die zegt: abortus is een mensenrecht. Want het
mensenrecht dat D66 daarmee toestaat, is een mensenrecht dat pas begint
op het moment dat je ... Wanneer begint het eigenlijk? Als je adem kan
halen? Als je geboren bent? Wanneer is een mens een mens? Ik heb D66
daar nog steeds niet fundamenteel over gehoord: alleen als de moeder het
een mens vindt. Daar gaan onze wegen uiteen. Maar doe dan niet alsof ik
een voorstander ben van hardvochtige praktijken die elders in de wereld
worden uitgevoerd. Meneer Paternotte, u heeft gezien wat onze inzet is.
U heeft gezien hoe ik dag aan dag strijd, juist ook voor de positie van
vrouwen overal. Ik vind het dan echt heel bizar als we elkaar gaan
framen, terwijl wij hier samen in deze Kamer ook stappen zouden kunnen
zetten die vrouwen in ons land vooruithelpen en jonge meisjes ook. Ik
vind het bizar dat we elkaar dan gaan wegzetten op een manier die niet
werkt. En ja, andersom heb ik ook een frame gebruikt. Waarom? Omdat ik
vind dat als we abortus als mensenrecht neerzetten, we iedereen die geen
stem heeft omdat die nog ongeboren is, geen mensenrechten toekennen.
Daar zit mijn vraag aan D66: wanneer begint een mensenrecht?
De voorzitter:
Gaat u door met … Nee, de heer Paternotte wil toch een derde
interruptie.
De heer Paternotte (D66):
Wat ik moeilijk vind, is het volgende. Ik stel een vraag. Ik kan me best
voorstellen dat je een heel ander perspectief hebt, dat we hier vanuit
verschillende overtuigingen praten. Dat kan. Maar ik stel gewoon een
concrete vraag, omdat ik zie wat er nu in de wereld gebeurt. De
vrijheden en de rechten van vrouwen worden op allerlei terreinen
afgenomen. Als het recht om zelf te kunnen beslissen over je eigen
lichaam, met de mogelijkheid voor een afbreking van een zwangerschap tot
een x aantal weken, wordt afgenomen, dan gaat dat altijd, op al die
plekken, of het nou in Polen, de Verenigde Staten of Zuid-Amerika is,
hand in hand met het inperken van de rechten van vrouwen, met het
beperken van hun rol, omdat ze alleen maar moeder moeten zijn. Het leidt
tot onveiligheid, tot verschrikkelijke tragedies, waar ik zo meteen nog
iets over zal vertellen. Dan is het volgens mij heel logisch dat ik aan
de ChristenUnie vraag: hoever wil je daarin gaan? Ik snap dat u hier uw
overtuigingen deelt. De vraag die ik stel, is: hoever gaat u daarin?
Betekent dat ook dat bij verkrachting, bij incest, als het leven van de
moeder in gevaar is, een abortus geen optie is? Dat is een logische
vraag. Ik heb de vraag nu twee keer gesteld en ik krijg twee keer terug
dat ik hier een frame neerleg, terwijl ik gewoon een heel concrete vraag
stel.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het concrete antwoord is dat dit voor ons een weging is en dat we eerder
in die heel uiterste situaties ook hebben gezien dat een vrouw
onmiddellijk na een verkrachting hulp kan vinden. Daar zullen we ook
altijd voor staan. Ja, dat is belangrijk. Juist daarom heb ik er zo'n
hekel aan, als we samen weten waar we wel voor zouden kunnen opstaan,
dat ik hier word weggezet als een soort kwaadaardige genius. Hier zit
een vrouw namens een politieke partij ... Jawel, dat is wel hoe ik het
ervaar. Dit is hoe ik het ervaar; u kunt dat anders ervaren. Hier zit
een vrouw namens een christelijke politieke partij, een moeder, die
houdt van alle mensen om haar heen, die wil staan naast alle jonge
vrouwen in haar eigen stad Gouda, waar ze nu woont, maar ook in
Nederland. Alleen, dat doe ik wel vanuit het volle besef dat ieder
leven, ook als het niet voor zichzelf kan spreken, heilig is.
Dat maakt inderdaad dat ik voor andere middelen kies dan de heer
Paternotte met D66, die van abortus een mensenrecht willen maken. Dat
maakt dat ik zeg: ik wil inzetten op hulpverlening, op meer in plaats
van minder ontwikkelingshulp, waar deze regering voor kiest. Ik wil
ervoor kiezen dat we ook juist hulp blijven bieden en blijven benoemen
hoe we voor kwetsbare vrouwen kunnen zorgen, in plaats van die inderdaad
harteloze omstandigheden die ik ook in Amerika heb gezien. Dat is
onvoorstelbaar. Juist in de armste en meest gesegregeerde samenleving
zijn altijd weer dezelfde mensen de dupe. Ik zou daar naast u staan als
het gaat om het brengen van gerechtigheid, ja, maar niet via de route
van het verstrekken van abortus. Daarover verschillen we fundamenteel
van mening, maar dat is niet zo als het gaat om het hebben van een hart
voor deze vrouwen.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, alleen nog even een persoonlijk feit. Ik hoef dit
interruptiedebat niet verder te voeren, maar ik werp het idee dat ik
mevrouw Bikker hier wegzet als kwade genius verre van mij.
De voorzitter:
Waarvan akte, voor nu. Mevrouw Bikker gaat door met haar … Nee, sorry,
ik zie andere handen. Mevrouw Hirsch was eerder dan mevrouw Dobbe.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Bikker vindt ons natuurlijk altijd aan haar zijde als het gaat
over het voorkomen, over het garanderen van een behandeling en goede
gezondheidszorg voor vrouwen, zowel hier als elders, en het bespreekbaar
maken van een thema als zwangerschap en abortus. Alleen, het feit is dat
dit op heel veel plekken ter wereld nu eenmaal niet goed geregeld is. Ik
denk dat we het daar snel over eens kunnen zijn. In haar inbreng stelt
zij dat ze zeker voor keuzevrijheid van vrouwen is. Nou zeggen vrouwen
overal ter wereld, niet alleen in woorden maar ook in daden, dat zij het
recht op abortus belangrijk vinden. Waarom zeg ik "niet alleen in
woorden, maar ook in daden"? Dat is omdat wij weten dat als het recht op
abortus niet bestaat, zelfs als abortus gecriminaliseerd wordt, vrouwen
toch — en dat doen ze zeker niet lichtzinnig — een abortus laten plegen,
onder zeer onveilige en zeer gevaarlijke omstandigheden voor henzelf,
met grote sociale stigma's als gevolg. Dus vrouwen kiezen voor abortus,
of het nou mag of niet mag. Kan mevrouw Bikker uitleggen waarom zij toch
volhoudt dat zij volledig staat voor de keuzevrijheid van vrouwen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ga in herhaling vallen. De ChristenUnie staat voor het bieden van
goede hulp, goede medische zorg, aan vrouwen. Waar ik bezorgd om ben, is
dat Europa meer en meer zijn eigen waarden opdringt en afdwingt dat
anderen precies zo denken als wij denken, of het nou gaat om de visie op
het huwelijk, seksualiteit of andere zaken. Daarover zeg ik: zorg nou
dat je echt het oog gericht houdt op wat die vrouwen helpt. Op het
moment dat wij daar met een bepaalde morele zelfverheffing
binnenwandelen … Als Hongarije of Polen dat andersom hier zou doen — wij
hebben het ook over wat er in de Europese Unie gebeurt — zou mevrouw
Hirsch dat ook afgrijselijk vinden en zou ze dat niet in orde vinden. Ik
ben dus veel meer van de lijn: versterk het werk dat daar plaatsvindt.
Ik zie bijvoorbeeld prachtige initiatieven, soms vanuit het geloof,
vanuit de christelijke hulpverlening, en soms vanuit andere plekken, die
juist willen bijdragen aan de vrijheid en de veiligheid van vrouwen en
die ervoor zorgen dat er bijvoorbeeld anticonceptie kan worden
verstrekt. Daar zullen wij aan bijdragen, maar wel altijd met het besef
dat er een ongeboren leven is dat niet voor zichzelf kan spreken.
Daarbij wordt een fundamentele weging gemaakt en die maken wij
verschillend.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag wordt eigenlijk niet beantwoord, want ik vraag naar mevrouw
Bikkers weging van de keuze voor abortus, die vrouwen op dit moment
overal ter wereld maken, of het nou mag van de wet of gecriminaliseerd
is. Het antwoord dat ik krijg, is dat Europa zijn waarden aan het
opleggen is. Dat is op dit moment niet het geval in heel veel gebieden
waar abortus geen recht is. Sterker nog: daar is het niet gelukt, om
maar even met de woorden van mevrouw Bikker te spreken. Vrouwen die
wonen in gebieden waar de waarden van Europa zeker niet gelden en waar
abortus dus geen recht is, kiezen nog steeds voor het plegen van
abortus. Hoe kan mevrouw Bikker dan volhouden dat zij staat voor de
keuzevrijheid van vrouwen overal ter wereld?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het onvoorstelbaar hoe hard er in Nederland, maar ook in Amerika
— daar wees de heer Paternotte zojuist terecht naar — gesneden is in de
ontwikkelingshulp, de samenwerking, terwijl we juist weten dat het
vrouwen helpt als zij meer financiële zelfstandigheid krijgen. Juist
daarom zal ik mij ervoor inzetten dat we dat bedrag weer omhoog gaan
brengen. Volgens mij doen we dat ook samen, ook met collega Hirsch.
Alleen is er een fundamenteel verschil, omdat ik dat ongeboren leven
anders weeg. Daarom zet ik niet in op het verspreiden van de
mogelijkheid om abortus te ondergaan, maar wel op het verspreiden van
andere vormen van hulp aan vrouwen en van anticonceptie. Dat is
misschien niet het antwoord dat collega Hirsch wil horen, maar dat is
wel wat mijn inzet zal zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe nog? Ja.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik denk dat wij het wel eens zijn als het gaat over het tegengaan van
ongewenste zwangerschap, maar ik vermoed zomaar dat wij over abortus
fundamenteel van mening verschillen. Ik ben gewoon benieuwd naar de
weging en hoe die gemaakt wordt. Ik doe dat niet om u te framen, maar ik
ben gewoon oprecht benieuwd, net zoals de andere collega's hier, denk
ik. U heeft het in uw betoog namelijk over "het recht op leven". Wij
hebben natuurlijk vorige week ook een debat gehad. Dat was ook een wat
theologisch, filosofisch debat geworden. Het recht op leven is in die
zin absoluut, maar hoe weegt mevrouw Bikker dan het recht op gezondheid,
het recht op zelfbeschikking of het recht op leven van de vrouwen wiens
leven in gevaar is door bijvoorbeeld onveilige abortussen? Hoe wordt dat
gewogen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het leven van een vrouw is inderdaad net zo heilig als dat van het
ongeboren leven. Als de gezondheid van een moeder in het geding is
vanwege een zwangerschap, dan moet daarin een afweging gemaakt worden,
waarbij ik altijd terughoudend zal zijn en geen oordeel kan hebben. Ik
vind dat dat ook niet aan mij is. Als het gaat om de vraag hoever je
gaat in het verstrekken van abortus omdat het veiliger zou zijn om dat
via de medische zorg te doen dan om de situatie maar te laten zoals die
is, maak ik de volgende keuze. Juist gezien de eigen lokale context en
cultuur, zullen wij wel investeren in betere medische zorg. Daar willen
wij absoluut aan bijdragen. Dat is ook de reden dat in ons
verkiezingsprogramma staat dat we straks wel weer gaan investeren in
meer ontwikkelingshulp, dat we weer naar 0,7% toe gaan. Maar omdat het
leven heilig is, is dat niet door het verstrekken van abortusmiddelen.
We verstrekken wel anticonceptie. Verder zorgen we er juist voor dat
vrouwen zich in de eigen lokale context en cultuur gesterkt en gesteund
weten op het moment dat er onverwachts een kindje verwacht wordt. Dat is
een andere afweging dan de uwe, maar ik denk juist dat we moeten
uitkijken met het brengen van een soort westerse moraal, omdat dat in
een lokale cultuur nog weleens verstorend kan werken in in plaats van
versterkend. En ja, wij zullen altijd bijdragen aan het versterken van
de lokale gemeenschap.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel voor dat antwoord. Het punt is natuurlijk dat wij van
universele mensenrechten — dat is ook waar deze nota om vraagt — zeggen
dat het een mensenrecht is. Het is niet zozeer een soort opleggen van
waarden, van wat wij belangrijk vinden, door ons. Mensenrechten zijn
universeel. In die zin gaat de zendingsdrang waar u net aan refereerde
niet op, want dat is nu precies waar die nota om vraagt. Hoe weegt u dan
bijvoorbeeld het recht op zelfbeschikking in deze afweging? Ik heb dat
nog niet gehoord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Hier zit juist het fundamentele punt van verschil. Abortus is voor mij
geen mensenrecht. Volgens mij is dat het fundamentele verschil, want ik
vind dat het recht op zelfbeschikking ook een grens heeft. En die grens
ligt daar waar je een ander mens ontmoet. Ons verschil van inzicht
betreft ook het begin van het menselijk leven. Waar begint het menselijk
leven? Voor mij begint dat al in de buik, in de moederschoot, en niet
pas als een kind geboren is. Dan komen we weer op die filosofische of
theologische vraag of hoe u die vraag ook maar wilt noemen: wanneer is
een mens een mens? Wanneer krijgt een mens een ziel? Ik weet het niet,
en dat maakt mij terughoudend. Dat maakt ook waarom ik bij abortus … Ik
zal nooit oordelen over een vrouw in een noodsituatie. Laat dat hier ook
gezegd zijn. Misschien dat ik daarom wel even zo heftig reageerde. Want
iedere vrouw verdient het om de volle steun te krijgen, ook als zij
moeilijke beslissingen heeft gemaakt die u of ik niet kunnen volgen. Zij
verdient steun in die situatie. Altijd. Los van wat je principiële
overtuiging is. Maar omdat ik niet weet wanneer het menselijk leven
begint, ben ik daar terughoudend in. Dat zeg ik er ook bij. En dat geldt
al helemaal bij het vanuit Nederland op andere plekken promoten van
abortus.
De voorzitter:
Dat gezegd hebbende, gaat mevrouw Bikker nu door met haar betoog. U hebt
al drie minuten gesproken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Een aantal dingen zijn al aan de orde gekomen in de
interruptiedebatten, met name op het punt van de subsidiariteit. Ik zou
wel nog aan de initiatiefneemster willen vragen hoe zij weegt op welke
wijze recht moet worden gedaan aan de eigen lokale context en cultuur,
ook als hulp over grenzen gezonden wordt. Hoe helpt het prediken van ons
eigen gelijk en het niet respecteren van lokale wet- en regelgeving,
terwijl in grote delen van de wereld de kans groot is dat deze vrouwen
en meisjes anders over abortus denken dan een progressieve meerderheid
hier? Welke opvatting heeft de initiatiefneemster daarover?
Voorzitter. Ik kom op mijn laatste punt: de veiligheid en vrijheid van
vrouwen en meisjes. Gaat het om buitenlandse onderwerpen, dan trek ik
juist vaak samen op met veel van de collega's, terwijl wij nu tegenover
elkaar staan. Ik kan tal van voorbeelden noemen, maar ik noem hier de
Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen. Daarbij trekken
wij samen op voor het beschermen van mensen tegen moderne slavernij. Ik
zie ook heel veel kwetsbare posities van vrouwen en meisjes wereldwijd,
zeker in conflictsituaties, waar de gevolgen van het uitblijven van
goede gezondheidszorg en het uitblijven van goede veiligheid volop
zichtbaar zijn. Ik trek altijd graag samen met collega's op om ervoor te
zorgen dat jonge vrouwen en meisjes veilig zijn. Ik zou daarom ook
willen kijken waarin we elkaar wel kunnen vinden, ook samen met de
regering. Wat kan Nederland juist nu wél doen, in deze tijd, om de
veiligheid van vrouwen en meisjes te waarborgen, juist in landen waarin
de rechtsstaat niet functioneert? Hoe kunnen we inzetten op een betere
geboortezorg, op goede gezondheidszorg en op anticonceptie die past bij
de lokale context en cultuur? Want daarin kunnen wij elkaar vinden.
Laten we daar dan werk van maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. We spreken in de Tweede Kamer vaker over abortus en
over mensenrechten, maar niet vaak gaat het zó om de kern van de zaak
als vandaag. Wat is abortus, en wat zijn mensenrechten? En hoe is het
mogelijk dat juist die twee aan elkaar verbonden moeten worden?
Laat ik beginnen met iets waarover D66 en de SGP het eens zijn, namelijk
dit: alle mensen genieten mensenrechten. Mensenrechten zijn vastgelegd
in internationale verklaringen zoals de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens en het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens. Met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog
nog vers in het geheugen, heeft men met deze verdragen bedoeld de burger
te beschermen tegen geweld en brute machtsuitoefening. Tot de meest
fundamentele rechten behoren de bescherming en eerbiediging van de
menselijke waardigheid, maar ook, zeg ik er nadrukkelijk bij, het recht
op leven. Dat staat glashelder verwoord in artikelen 1 en 2 van het
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De initiatiefneemster
stelt nu dat ook abortus een mensenrecht is. Dat is eigenlijk
onbestaanbaar. De radicaliteit van haar pleidooi is beklemmend en de
bewoordingen die ze in haar nota kiest zijn bij vlagen onthutsend. Ze
zet hiermee de werkelijkheid op z'n kop. Bij een abortus wordt immers
een ongeboren mens gedood.
In de beantwoording van feitelijke vragen over haar initiatiefnota geeft
de initiatiefneemster precies aan wanneer volgens haar menselijk leven
begint. Ik citeer: "Initiatiefnemer kan aangeven wanneer het leven
biologisch start, namelijk bij de bevruchting van de eicel door de
zaadcel". Dat klopt inderdaad. Hierover is zeer brede consensus onder
biologen. Maar als het zo is dat het recht op leven behoort tot de meest
fundamentele mensenrechten, als het zo is dat wij dit mensenrecht
toekennen aan alle mensen, als het zo is dat menselijk leven bij de
bevruchting begint, als het zo is dat abortus dus ongeboren menselijk
leven doodt, dan kan abortus toch onmogelijk een mensenrecht zijn?
Sterker nog, dan is abortus toch juist een grove schending van
mensenrechten? Of is er ooit een ander mensenrecht geweest dat het recht
behelsde om een ander mens te doden? Waar komen we terecht als een
overheid burgers het recht toekent een ander leven — ik zeg daarbij: een
geschenk van God — te doden?
Voorzitter. Een cultuur waarin dit soort voorstellen gedaan worden,
verkeert in een staat van diep verval. Vaak wordt gezegd dat het belang
van de vrouw zwaarder weegt dan het recht op leven van het ongeboren
kind, maar wat is dan het principiële verschil tussen een ongeboren kind
en een geboren kind? Hoe kan de leeftijd van een mens, iets waar hij of
zij niets aan kan doen, ons het recht geven om haar te doden?
De voorzitter:
De heer Paternotte zou u willen interrumperen, dus als u dit zelf een
goed moment vindt, dan zou ik dat willen toestaan. Meneer Paternotte, uw
vierde interruptie.
De heer Paternotte (D66):
De heer Stoffer begon met mensenrechten die we met elkaar na de Tweede
Wereldoorlog hebben vastgesteld. Terecht, denk ik. Dat kwam natuurlijk
omdat de Tweede Wereldoorlog zo'n massieve uitbarsting van geweld over
de hele planeet was. We zagen ook dat in die oorlog seksueel geweld een
heel groot onderdeel uitmaakte van de oorlogsvoering van landen, zoals
nu ook door de VN is vastgesteld dat in Oekraïne seksueel geweld en
verkrachtingen structureel en op grote schaal onderdeel uitmaken van de
Russische oorlogsstrategie. Hetzelfde zien we in Sudan. We hebben helaas
gezien dat Hamas hetzelfde deed, en zelfs Israël in de Gazastrook. Als
je kijkt naar de vrouwen die daarvan slachtoffer worden, die in veel
gevallen dus misschien wel gedwongen zwanger zijn geworden door dat
soort seksueel geweld, wat zegt het dan over hun mensenrechten als we
vrouwen in zo'n noodsituatie eigenlijk geen hulp kunnen bieden?
De heer Stoffer (SGP):
De heer Paternotte pakt een kwetsbaar punt aan. Laat ik vooropstellen
dat het verschrikkelijk is als een vrouw op wat voor manier dan ook
aangerand, verkracht of überhaupt gewoon aangevallen wordt. Ik ben vader
van drie dochters. Ik heb geen zonen. Je houdt af en toe je hart vast en
denkt: in wat voor wereld zijn zij terechtgekomen? Ik zeg er altijd
gelijk bij: zij zijn in Gods hand. Dat troost mij altijd nog enorm. Maar
terugkomend op de vraag van de heer Paternotte. Ik snap heel goed waar
hij het over heeft. Toch zeg ik dan: moet je met alles wat er gebeurd
is, hoe verschrikkelijk dat ook is ... Ik snap heel goed hoe
verschrikkelijk dat is. Maar het gaat ook over een ander leven. Ik heb
net in mijn tekst, wellicht wat stevig, neer willen zetten dat het gaat
om het ene en andere mens. Op het moment dat uit een verkrachting een
kind zou voortkomen ... We moeten dat niet wegpoetsen. Dat gebeurt en
dat is heel verschrikkelijk. Maar je zou je bijvoorbeeld kunnen
voorstellen dat je dan de keuze maakt om de zwangerschap uit te dragen
en een kind af te staan. Nogmaals: ja, dat is een verschrikkelijke zaak.
Maar waar het vandaag over gaat, is of abortus dan ook een mensenrecht
is. Ik heb net in mijn tekst ook geprobeerd neer te zetten dat het gaat
om het recht van het ene mens tegenover het recht van het andere mens.
Ik heb ook aangegeven dat het leven al begint bij de bevruchting van de
eicel door de zaadcel, wat de initiatiefnemer zelf ook heeft aangegeven
in de nota. Het is heel helder dat het verschrikkelijk is, maar dan nog
zou ons pleidooi zijn: laat het niet nog een mensenleven kosten. Dat is
uiteindelijk waar het op neerkomt. Je maakt hoe dan ook een einde aan
ongeboren leven.
De voorzitter:
U laat deze gaan, meneer Paternotte? Dan gaat de heer Stoffer verder met
zijn betoog.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik kom aan het eind van mijn betoog. Ik vraag me af hoe de
initiatiefneemster haar voorstel rijmt met evidente bepalingen uit
verdragen. In de preambule van het Internationaal verdrag inzake de
rechten van het kind staat dat elk kind op grond van zijn lichamelijke
en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft,
met inbegrip van geëigende wettelijke bescherming, zowel voor als na
zijn geboorte. Het is goed dat het kabinet het pleidooi van de
initiatiefneemster om abortus als mensenrecht te beschouwen, niet
overneemt. Aan de minister wil ik daarom twee dingen vragen: kom in
Europees en internationaal verband meer op voor het recht op leven van
ongeboren kinderen, en sta pal voor de vrijheid van organisaties om zich
uit te spreken voor fundamentele rechten en vrijheden en voor de
bescherming van ongeboren leven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Paternotte, die spreekt
namens D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst natuurlijk van harte welkom aan de
kersverse minister van Buitenlandse Zaken. Wat goed dat hij op zijn
eerste werkdag direct enige tijd mag doorbrengen met deze commissie voor
een onderwerp dat helaas ontzettend actueel is.
Voorzitter. In 1970 werd de leus "baas in eigen buik" gemunt. Dat is een
frase die gaat over het fundamentele uitgangspunt dat de overheid niet
besluit over het lichaam van een vrouw. Nu, 25 jaar later, klinkt die
kreet urgenter dan ooit. Het is alweer even geleden dat mijn collega,
mevrouw Paulusma, samen met een oud-collega, de heer Sjoerdsma, deze
nota heeft geschreven. Er valt nog weleens een kabinet, dus daardoor
behandelen we deze nu iets later. Maar er is in de tussentijd ook een
hoop gebeurd. Ik zou willen vragen of mevrouw Paulusma kan toelichten op
welke manier de voorstellen uit de initiatiefnota nog steeds relevant
zijn, welke ontwikkelingen zij heeft gezien en waarom zij het belangrijk
vindt om deze voorstellen nu te bespreken.
Voorzitter. Toen ik dit debat ging voorbereiden, kwam ik het verhaal
tegen van Teodora uit El Salvador. Zij was 24 en zwanger van haar tweede
kindje. Tegen het einde van de zwangerschap ging het mis. Ze kreeg pijn,
begon te bloeden en beviel thuis van een stilgeboren meisje. Ze kreeg
geen hulp. Ze kreeg wel elf jaar gevangenisstraf, want abortus is in El
Salvador een misdrijf. Ik las ook over Adriana Smith, een 31-jarige
vrouw die vroeg in haar zwangerschap hersendood werd verklaard. Ze
woonde in de Amerikaanse staat Georgia, waar abortus illegaal is. Daarom
mocht haar familie haar niet laten gaan, hoezeer ze daar ook om vroegen.
Ze werd in leven gehouden als een menselijke broedmachine. Voor haar
ouders was dit verschrikkelijk. Haar 7-jarige zoontje dacht maandenlang
dat mama lag te slapen.
In Polen stierf Iza, 30 jaar, in de 22ste week van haar zwangerschap
door sepsis. Een potentieel levensreddende abortus hadden artsen
uitgesteld, uit vrees voor de Poolse abortuswet, die vrijwel niets
toestaat. Sinds 2020, toen de abortuswet nog verder werd aangescherpt,
zijn meerdere vrouwen in Polen gestorven. Dat is de menselijke tol van
de Poolse abortuswet. Op Malta was een vrouw door een miskraam in
levensgevaar, maar ze moest naar Spanje vliegen voor hulp.
Amerika, Polen, Malta. Dit soort verhalen lijken uit dystopische films
te komen, maar ze komen voor in landen waarmee we nauw verbonden zijn.
De wetten worden daar strenger, terwijl abortus al verboden of heel
sterk beperkt was in grote delen van Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Ook
sommige partijen in dit huis vinden het belangrijker om te kunnen
beslissen over het lichaam van een ander dan om dit leed te
voorkomen.
Wat D66 betreft is dat onacceptabel. Het afbreken van een zwangerschap
zou altijd veilig en toegankelijk moeten zijn, voor iedereen. Dat zou
moeten, maar dat is het niet. Wereldwijd gaan er jaarlijks tienduizenden
vrouwen dood aan de gevolgen van onveilige abortus. Dat getal is
ongeveer gelijk aan de hele gemeente Wageningen. Dit getal is extra
tragisch omdat we het kunnen voorkomen. Iedereen in deze ruimte weet
namelijk dat het verbieden van abortus niet zorgt voor minder
abortussen. Het effect van een ongewenste zwangerschap is voor een vrouw
namelijk zodanig dat ze zelf wel een manier zal vinden om de
zwangerschap te stoppen. Vaak is dat een levensgevaarlijke manier. Er
zijn vrouwen die zichzelf in de buik slaan, excessieve hoeveelheden
alcohol drinken, illegaal abortuspillen kopen, die zonder medisch
toezicht worden ingekomen, of scherpe voorwerpen bij zichzelf naar
binnen brengen in de hoop de zwangerschap zo te kunnen beëindigen. Na
het terugdraaien van Roe v. Wade, oftewel het federale recht op abortus
in de VS, nam het aantal zelf uitgevoerde abortussen met 40% toe. Het is
onverteerbaar dat dit anno 2025 nog steeds dagelijkse praktijk is.
We kunnen natuurlijk niet de wet in andere landen bepalen, maar we zien
wel dat in die landen heel veel clubs bezig zijn om te proberen de wet
in onze landen te bepalen. We kunnen bovendien zelf een norm stellen,
zoals we dat bij andere mensenrechten hebben gedaan. Daarmee laten we
niet alleen aan al die vrouwen zien dat zij het recht hebben om zelf te
beslissen over hun eigen lichaam, maar geven we ze ook een stok in de
hand om mee te slaan als aan dat recht wordt getoornd. Daarom vraag ik
het kabinet om hiermee aan de slag te gaan. Zoek partners in Europa en
daarbuiten en werk samen aan het verankeren van het recht op abortus in
zowel het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als het
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Graag
een reactie van de minister.
De voorzitter:
Punt, want er is een interruptie. Eerst is de heer Van Meijeren aan de
beurt, daarna de heer Stoffer.
De heer Van Meijeren (FVD):
De heer Paternotte merkte op dat wereldwijd 39.000 vrouwen per jaar
komen te overlijden aan de gevolgen van een onveilige abortus. Mijn
vraag is waar hij dat getal op baseert. Waar komen die cijfers
vandaan?
De heer Paternotte (D66):
Van de Wereldgezondheidsorganisatie. Ik weet hoe Forum voor Democratie
aankijkt tegen de Wereldgezondheidsorganisatie, maar net als de meeste
leden in dit huis ben ik van mening dat we uit kunnen gaan van de
cijfers van deze belangrijke VN-organisatie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat vermoedde ik al. Ons vertrouwen in de Wereldgezondheidsorganisatie
is inderdaad buitengewoon laag. In dit geval blijkt dat volkomen
terecht, want de Wereldgezondheidsorganisatie baseert zich op een
artikel van The Lancet uit 2014. Daarin wordt gesteld dat tussen de 4,7%
en 13,2% van de totale moedersterfte het gevolg is van abortus. De WHO
gaat daarbij uit van die 13,2%, het bovenste deel van die bandbreedte,
en komt daarmee uit op 39.000. Als er was uitgegaan van die 4,7%, zou je
rond de 13.000 uitkomen. Als er was uitgegaan van het gemiddelde van
7,9%, zou je rond de 23.000 uitkomen. Los daarvan gaat het in The Lancet
uitdrukkelijk niet over onveilige abortus, maar over abortus in de ruime
zin van het woord. De spontane abortussen, miskramen en
buitenbaarmoederlijke zwangerschappen vallen daar ook onder. Dit cijfer
van 39.000 is dus niet alleen statistisch onjuist, maar ook feitelijk
volledig onjuist. Ik zou D66 willen vragen, als partij die de mond vol
heeft van desinformatie, om in een debat over zo'n gevoelig onderwerp in
ieder geval bij de feiten te blijven, zodat we dit debat op een eerlijke
manier met elkaar kunnen voeren.
De heer Paternotte (D66):
Dit is echt totale flauwekul. Natuurlijk gaat het niet om miskramen. Ik
denk dat de heer Van Meijeren ook weet dat er niet maar 39.000 miskramen
per jaar op de wereld zijn. Er zijn er miljoenen per jaar op de wereld.
Dat weet iedereen. Ik weet niet of het heel veel zin heeft om op dit
soort flauwekul in te gaan.
De heer Van Meijeren (FVD):
Het staat uitdrukkelijk in het artikel van The Lancet. Dit artikel gaat
over de moedersterfte, waarbij uitdrukkelijk wordt gezegd dat de totale
moedersterfte 295 miljoen per jaar betreft. Tussen de 4,7% en 13,2% is
het gevolg van abortus. Daar staat bij dat abortus zowel geïnduceerde
abortus, waar we het vandaag over hebben, als miskramen en
buitenbaarmoederlijke zwangerschappen behelst. Als de heer Paternotte
klakkeloos uitgaat van informatie van de WHO en niet controleert waar
die op gebaseerd is, dan kunnen wij in dit debat niet op een eerlijke
manier met elkaar van gedachten wisselen. Dit zijn namelijk de feiten.
Ik kan die u zo dadelijk heel goed laten zien.
De heer Paternotte (D66):
Ik weet niet of die cijfers zo nauwkeurig worden bijgehouden, maar ik
denk dat ik de stelling aandurf dat het aantal miskramen en
buitenbaarmoederlijke zwangerschappen alleen al in Nederland per jaar
duizenden moet zijn. Misschien kan de staatssecretaris daar iets over
zeggen. Natuurlijk zijn de cijfers die de heer Van Meijeren hier
aanhaalt op een wereld met — hoeveel is het inmiddels? — 8 miljard
mensen totale flauwekul. Het zijn cijfers die de WHO verzamelt onder
vaak hele moeilijke omstandigheden. In veel maatschappijen is het bijna
niet te doen. Maar het punt dat ik in mijn betoog probeer te maken, is
dat het ook nog toeneemt. In Polen is abortus in 2020 totaal verboden.
We zien de tragedies. Ik zou het artikel uit Time Magazine over the
human toll of the Polish abortion ban aanraden. Ik noemde net een paar
voorbeelden uit Amerika, maar ik kan nog veel meer voorbeelden noemen
waarin vrouwen in ernstige problemen komen en soms met de helikopter van
de ene naar de andere staat worden gebracht in de hoop dat hun leven nog
te redden valt. Het zijn absurde tragedies. Daarom moeten wij iets doen
voor het recht van vrouwen om over hun eigen lichaam te beslissen.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat laatste is een misverstand. De heer Paternotte gebruikt een
drogredenering. Hij betwist het getal 39.000 onder het mom dat er alleen
in Nederland al heel veel miskramen plaatsvinden en dat er dan
wereldwijd natuurlijk meer dan 39.000 miskramen per jaar voorkomen. Dat
is vanzelfsprekend. Het gaat hier over de moedersterfte als gevolg van
miskramen. Ik heb het artikel van The Lancet er even bij gepakt. Ik
citeer daaruit: "The abortion category includes induced abortion,
miscarriage, and ectopic pregnancy." Dat is de totale categorie waar The
Lancet het over heeft. De Wereldgezondheidsorganisatie maakt hier
volledig ten onrechte van dat het allemaal zou gaan om geïnduceerde
abortussen. Ik zal u het artikel zo toesturen. Ik verwacht dan ook dat u
zo groots bent om in de tweede termijn uw fout toe te geven.
De voorzitter:
De heer Paternotte mag hierop reageren en daarna gaan we nog naar andere
interrupties luisteren.
De heer Paternotte (D66):
39.000 overlijdens door onveilige abortus. In de laatste cijfers van de
WHO, uit 2023, staat dat het totale aantal gevallen van moedersterfte
tijdens de zwangerschap of in het kraambed 287.000 is. Dat geeft in
ieder geval aan dat de heer Van Meijeren er een bepaalde factor naast
zit, maar die factor die hij ernaast zit, is nog altijd minder dan we
gemiddeld van Forum gewend zijn.
De voorzitter:
We gaan naar de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
De heer Paternotte heeft het telkens over de rechten van vrouwen. Dat
heb ik veel vaker gehoord, uiteraard. We hebben in de vorige
kabinetsperiode ook een aantal debatten gevoerd over de aanpassing van
abortuswetgeving. Dan stelde ik er elke keer de vraag tegenover: wat is
nu het recht van het ongeboren leven? Ik moet eerlijk zeggen: daar kwam
nooit een antwoord op. Ik heb zojuist het citaat van de initiatiefnemer
aangehaald waarin staat dat het leven biologisch start bij de
bevruchting van de eicel door de zaadcel. Ik ga ervan uit dat de heer
Paternotte het daarover eens is met de initiatiefnemer. Nou is mijn
vraag: waar is dan het recht van dat ongeboren leven? Dat heeft toch ook
mensenrechten? Dat heeft toch ook rechten? Zou de heer Paternotte daarop
in kunnen gaan?
De heer Paternotte (D66):
Zeker. Ik spreek niet voor niets steeds over een noodsituatie. Ook in
onze abortuswet, de Wet afbreking zwangerschap, zoals die heet in
Nederland, is opgenomen dat er sprake moet zijn van een noodsituatie en
dat daarbij rekenschap gegeven moet worden van de fundamentele
beschermwaardigheid van de foetus. Ik denk dat we dat belangrijk vinden,
dat het recht op zorg van een vrouw in een noodsituatie naast die
fundamentele beschermwaardigheid staat. Daarom moet er ook een afweging,
de begeleiding van een arts, zijn. Om die te kunnen laten plaatsvinden
is dat recht ook ongelofelijk belangrijk, omdat je weet dat mensen dan
het gesprek aangaan. Dat vindt de heer Stoffer natuurlijk ook
belangrijk. In dat gesprek kan bekeken worden hoe iemand ervoor staat en
of er alternatieven zijn, maar je haalt onderaan de streep nooit dat
recht weg bij de vrouw zelf; zij beslist over haar eigen lichaam.
De heer Stoffer (SGP):
In essentie denk ik dat de heer Paternotte en ik het over dit vraagstuk
niet eens worden. Maar als de heer Paternotte dit zegt, dan moet D66
niet met deze nota komen, maar met een nota over hoe we al die
noodgevallen kunnen verhelpen. Nood gaat er heel vaak om dat er geen
woning of te weinig geld is. Dan had het toch een nota moeten zijn
waarin staat: laten we alles op alles zetten om ieder ongeboren leven
dat we kunnen redden, te redden? Ik zou zeggen: scheur deze doormidden,
doe hem in de shredder, in de prullenbak, en maak zo'n nota. Dan komen
we al een heel stapje dichterbij, zou ik zeggen, want dan kun je al
ik-weet-niet-hoeveel abortussen voorkomen, gewoon om hele praktische
redenen. En over de term "noodsituatie": een beetje geld en een woning
zijn hele belangrijke dingen, maar dat is geen noodsituatie; dat kun je
gewoon oplossen.
De heer Paternotte (D66):
Weet u, de meeste ongewenste zwangerschappen ontstaan door de manier
waarop een samenleving omgaat met dit soort zaken. Als het gaat om
anticonceptie en seksuele voorlichting, zien we bijvoorbeeld in Polen en
in zuidelijke staten van de Verenigde Staten dat het ertoe leidt dat
mensen niet alles weten, dat ze geen toegang hebben tot anticonceptie en
dat er dan een ongewenste zwangerschap kan ontstaan. Als wij het
daarover eens zouden kunnen worden, als de SGP ook zegt dat ze de
toegang tot anticonceptie ongelofelijk belangrijk vindt en dat we moeten
zorgen dat kinderen op school door een open gesprek weten in wat voor
wereld ze staan, wat seks is en wat dat betekent voor ze, dan kunnen we
ervoor zorgen dat het aantal ongewenste zwangerschappen minder wordt. Je
kunt proberen dat aan te pakken door het recht bij de vrouw weg te
nemen, maar we zien in het buitenland waar dat toe leidt: niet tot
minder ongewenste zwangerschappen, wel tot veel meer onveiligheid, tot
veel meer tragedies, tot onveilige miskramen en door onveilige abortus,
waardoor vrouwen sterven of in grote problemen komen, en tot een toename
van babysterfte, zoals in de Verenigde Staten. Ik geloof daar niet in.
Ik denk dat het uitgangspunt altijd het recht van de vrouw om haar eigen
keuze te maken moet zijn, met alle hulp die je daaromheen kan
bieden.
De voorzitter:
De heer Stoffer, opnieuw.
De heer Stoffer (SGP):
We spreken op dit moment over een meer internationale context, maar we
kunnen niet de hele wereld op onze schouders nemen wat dat betreft. Ik
zou tegen de heer Paternotte zeggen: denk nou eens heel goed na over wat
ik zojuist zei. Hier in Nederland, waar wij onze verantwoordelijkheid
hebben, zou je al door gewoon heel praktisch … Dat heeft in een
regeerakkoord gestaan waar u onderdeel van uitmaakte, alleen is daar
totaal niets — nul! — mee gedaan, terwijl er toch twee jaar de tijd voor
was om daar iets aan te doen. Mevrouw Bikker heeft zich daar ook voor
ingezet destijds. Laten we nu de handen ineenslaan, dit doormidden
scheuren en ervoor zorgen dat we, op z'n minst waar onze eigen
verantwoordelijkheid ligt, het aantal abortussen op z'n minst
terugbrengen, daar waar het gewoon om praktische overwegingen
gaat.
Voorzitter, ik ga ervan uit dat ik de heer Paternotte bij dezen
overtuigd heb. Ik zie ontzettend uit naar het moment waarop die notitie
komt en we dat in een volgend akkoord kunnen zetten.
De heer Paternotte (D66):
Nee, de heer Stoffer heeft mij absoluut niet overtuigd. We kunnen zeggen
dat we de internationale context laten voor wat die is, maar dat moeten
we absoluut niet doen. We zien dat er ook hier groepen voor de deur
staan en ervoor pleiten om het recht op abortus in Nederland op te
heffen. Dat lijkt misschien ver weg, maar dat leek in Amerika een paar
jaar geleden ook ver weg. Het leek bijna ondenkbaar dat het zou
verdwijnen. Ondertussen weten we wat de effecten daarvan zijn. Ik heb
het verkiezingsprogramma van de SGP gelezen; misschien niet helemaal,
maar in ieder geval een paar hoofdstukken daarvan. Ik heb gezien dat de
SGP over iets als seksuele voorlichting zegt: dat willen we niet méér,
maar juist veel minder hebben in Nederland; anticonceptie willen we niet
beschikbaar maken, maar juist minder beschikbaar maken. Dat soort
stappen leiden ertoe dat meer vrouwen in een noodsituatie komen. Als je
ze dan ook nog het recht afneemt om over hun eigen lichaam te beslissen,
leidt dat volgens mij tot heel veel tragedies. Ik denk ook dat het leidt
tot wat we nu in Polen en de VS zien, namelijk dat vrouwen steeds meer
worden weggedrukt, dat hun positie in de samenleving zwakker wordt en
dat we enorme stappen terug zetten in de emancipatie, waar zo lang hard
aan gewerkt is.
De voorzitter:
We gaan naar de heer Kahraman, NSC.
De heer Kahraman (NSC):
De heer Paternotte refereert eraan dat er vanuit het buitenland wordt
geprobeerd om onze wet- en regelgeving te beïnvloeden. In de
initiatiefnota lees ik dat de initiatiefnemer voornemens is om geld te
geven aan ngo's in het buitenland, zodat die abortuspillen kunnen
verstrekken. Ik lees in de nota dat die pillen juist gegeven zouden
moeten worden aan organisaties die opereren in landen waar abortus
illegaal is. Ik ben blij om te lezen dat het kabinet hierop gereageerd
heeft met de opmerking dat het uitgangspunt van het Nederlandse
internationale SRGR-beleid is dat dit beleid altijd gebeurt binnen de
nationale kaders en wetgeving van de landen waarin we werken. Ik zou
toch aan de heer Paternotte willen vragen — hij is niet de
initiatiefnemer, maar wel van dezelfde partij — in hoeverre hij erachter
staat dat wij dingen zouden moeten promoten die in een ander land
verboden zijn.
De heer Paternotte (D66):
De Verenigde Staten hebben hun ontwikkelingshulp zo ongeveer totaal
opgeheven. Bovendien hebben ze de global gag rule weer ingesteld, die
inhoudt dat welke organisatie dan ook die iets doet aan reproductieve
rechten, oftewel iedere organisatie die vrouwen helpt met de toegang tot
abortus, geen cent van de Verenigde Staten kan ontvangen. De volgende
stap zal ongeveer zijn dat deze organisaties gesanctioneerd worden. Dit
leidt nu in heel veel landen tot tragedies waarover de collega's die
over ontwikkelingssamenwerking gaan het vaak hebben. Het betekent
namelijk dat het aantal vrouwen dat door een onveilige abortus omkomt —
dat zijn de cijfers die ik net bediscussieerde met de heer Van Meijeren
— alleen maar gaat toenemen. Wij vinden dat Nederland daar een positief
verschil in kan maken, zoals wij in het verleden ook gedaan hebben,
bijvoorbeeld toen mevrouw Ploumen een belangrijke leidende rol daarin
speelde in de eerste regeringsperiode-Trump. Dus ja, we denken dat het
heel verstandig is, omdat je daarmee de positie van heel veel vrouwen in
de wereld kunt versterken en als Nederland een positief verschil kan
maken.
De heer Kahraman (NSC):
Als ik de heer Paternotte goed begrijp, is hij er dus voorstander van om
abortuspillen te verstrekken in landen waar abortus illegaal is, waarmee
hij ingaat tegen nationale wet- en regelgeving. Dit terwijl het kabinet
zegt geen organisaties te financieren die nationale wet- en regelgeving
bewust overtreden. Ik begrijp de heer Paternotte echt niet. Hij roept
als parlementariër gewoon op om nationale wet- en regelgeving te
overtreden en dat ook nog eens actief te financieren. Het zou wat zijn
als andere landen Nederlandse burgers gaan financieren bij of aanzetten
tot zaken die in Nederland verboden zijn. Ik wil hier graag een
reflectie op van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Zodat vrouwen niet onnodig sterven, zeg ik tegen de heer Kahraman. Er is
ook een VN-commissie die over de abortuswet in Polen zegt dat die tot
hele wrede situaties leidt. Die Poolse wet kennen wij natuurlijk goed
omdat Polen een EU-land is. Maar ongeveer de helft van de Afrikaanse
landen heeft een vergelijkbare wet. Dus ja, inderdaad, wij vinden dat
ngo's met Nederlandse steun werk moeten kunnen doen dat ertoe leidt dat
vrouwen niet onnodig hoeven te sterven.
De voorzitter:
U heeft nog recht op interrupties, meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
De heer Paternotte probeert het debat echt te trekken naar "abortus is
een mensenrecht". Dus alle abortussen en abortuspillen zijn volgens D66
geoorloofd. De heer Paternotte drijft het debat naar "als vrouwen in
nood komen". Maar dat is voor mij echt een gezondheidsvraagstuk, waarin
de arts samen met de moeder bepaalt welk leven de moeder … Nou ja. Mijn
medewerker zegt dat in minder dan 1% van de gevallen abortus wordt
gepleegd omdat de moeder potentieel zou kunnen sterven. De heer
Paternotte drijft iedere keer het debat daarnaartoe, maar ik heb het
over álle gevallen van abortus. Dat is namelijk waar het D66-debat over
gaat; zij willen abortus overal als mensenrecht bestempelen, niet alleen
in geval van moedersterfte. Als u het wel daarover heeft, zie ik graag
een andere nota en wil ik graag een andere discussie. Maar mij gaat het
er echt om dat de nota nu zo is opgesteld dat abortus echt een absoluut
mensenrecht is, dus dat alle abortussen in alle landen gepromoot zouden
moeten worden. Ik vraag de heer Paternotte echt of hij als
parlementariër er voorstander van is om in andere landen mensen ertoe
aan te zetten de nationale wetten te overtreden, of niet.
De heer Paternotte (D66):
Twee dingen. Eén. De inzet van deze nota is om van het recht op
afbreking van de zwangerschap een mensenrecht te maken, zodat legaal of
illegaal ook geen vraagstuk meer is. Het zou namelijk niet illegaal
moeten zijn. Het zou een keuze van de vrouw moeten zijn. Dat op
één.
Twee. Ik heb net een aantal voorbeelden genoemd — ik vind het echt
belangrijk dat de heer Kahraman daar ook nota van neemt — waarin de wet
heel beperkend is. In Amerika heb je varianten zoals een totaalverbod,
waarbij je zeker weet dat het nooit mag, en een verbod dat zegt dat je
het heel zorgvuldig moet aantonen als het leven van de moeder in gevaar
is en dat je dan misschien wel iets kan doen, waarbij het continu
gebeurt dat artsen dan toch niet iets durven te doen en vrouwen daardoor
in nood komen. Als je vindt dat de gezondheid van vrouwen écht telt, dan
zou je moeten zeggen dat de keuze bij hen ligt. Het recht op abortus is
in Nederland absoluut ook ingeperkt. Wij hebben een wet die zegt dat er
eerst een gesprek moet plaatsvinden. Er wordt met de arts een bedenktijd
vastgesteld. We hebben een grens gesteld aan het aantal weken. Ik zeg
ook niet dat wij die zaken willen veranderen. Ik zeg dat we zien dat dit
recht op zo veel plekken zo ver wordt ingeperkt dat vrouwen worden
teruggedrongen naar het begin van de emancipatie en dat hun gezondheid
aan de lopende band in gevaar is. Dat gebeurt continu en op hele grote
schaal in arme landen; Nederland kan daar ontwikkelingshulp bieden. De
Verenigde Staten hebben zich daar zo ongeveer totaal teruggetrokken. Wij
kunnen dus echt iets doen. Wij kunnen helpen om levens te redden. Dan
heb ik het niet over het promoten van abortus, maar over het helpen van
vrouwen als het gaat om de reproductieve rechten die voor hen
noodzakelijk zijn voor hun gezondheid en vaak om überhaupt in leven te
kunnen blijven.
De heer Kahraman (NSC):
De heer Paternotte blijft in dit notaoverleg maar terugkomen op "het
redden van een vrouwenleven omdat haar leven gevaar loopt door haar
zwangerschap". Ik denk dat de heer Paternotte en ik elkaar op dat gebied
wel kunnen vinden. Maar de nota zegt dat abortus een mensenrecht moet
zijn, een absoluut recht dus. Dan gaat het ook om vrouwen die ongewenst
zwanger raken en misschien — de heer Stoffer refereerde hier al aan —
geen huis of onvoldoende financiële middelen hebben, of die het niet
goed uitkomt. Dat is waar deze nota over gaat. Ik zei het al: in 1% van
de gevallen — dit zegt mijn medewerker — loopt een vrouwenleven gevaar
door de zwangerschap. Maar die andere 99 gevallen … Wil de heer
Paternotte zeggen dat hij die uit de nota wil halen?
De heer Paternotte (D66):
Als de heer Kahraman echt meent wat hij zegt over het recht op een huis
of op voedsel of over in een noodsituatie zitten, hoe kan het dan dat
hij hoogstpersoonlijk heeft gestemd voor de grootste bezuiniging op
ontwikkelingssamenwerking van deze eeuw? Hoe kan het dan dat NSC die
mogelijk heeft gemaakt? NSC heeft de vinger nog wel een beetje
opgestoken om te zeggen: we willen nog wel een indexatie. Maar toen de
VVD-minister die weghaalde, zei NSC: oké, óké, dan gaan we daar ook mee
akkoord. Meneer Kahraman, u heeft helemaal niets gedaan voor vrouwen die
vanwege het gebrek aan een huis of vanwege onvoldoende toegang tot
voedsel of onderwijs in een noodsituatie zitten. Kom dan niet bij mij
aan met de bewering dat ik hun rechten niet serieus zou nemen. Het punt
is dat die vrouwen überhaupt niet de toegang hebben tot een keuze, tot
de zorg die betekent dat zij de vrijheid hebben om hun eigen keuze te
maken. Dat is waar Nederland een verschil in kan maken.
De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wij hebben in Nederland al vele jaren het debat over de
abortuswetgeving, waarbij een democratische meerderheid telkens weegt
hoe je naar de verschillende belangen en de verschillende waarden moet
kijken. Dan heb ik het over die van de moeder enerzijds, ook in een
noodsituatie, en die van het ongeboren leven anderzijds. Daarmee geven
we in ons land een uitleg aan Artikel 2 van het EVRM, het recht op
leven. Het Europees Hof heeft geconstateerd dat dit in verschillende
landen ook verschillend wordt uitgelegd. Sommige landen zullen dichter
bij de visie van de ChristenUnie zitten dat je al eerder bescherming
moet geven aan dat ongeboren leven, terwijl andere landen een ruimere
abortuswetgeving kennen dan Nederland. Wat mij niet helder is in de nota
van D66 is welke weging van het ongeboren leven, Artikel 2 van het EVRM
dus, D66 maakt op het moment dat abortus tot een mensenrecht wordt
verklaard. Kan de heer Paternotte dat verder toelichten?
De heer Paternotte (D66):
Dit betekent dat je het fundamentele principe vastlegt dat de keuze bij
de vrouw ligt. Elk land moet daar natuurlijk nog steeds de eigen
invulling aan geven; dat hebben we in Nederland ook gedaan. Dat kan
betekenen dat je wil dat een arts een rol speelt in de abortuszorg, of
dat er een grens aan het aantal weken zit. Dat zijn kaders waarmee je
ervoor zorgt dat die keuzevrijheid, dat recht, ook geborgd is. Dat sluit
juist heel goed aan op wat het Europees Hof ook heeft gezegd. Het
vreemde is dat het Europees Hof aan de ene kant zegt dat er een "margin
of appreciation", een waarderingsruimte, is — Polen en Malta maken daar
gebruik van — maar aan de andere kant zegt: als het recht op abortus
bestaat, dan moet er ook toegang zijn tot goede zorg en moet een arts
daar ook bij kunnen helpen. Dan past het eigenlijk niet dat artsen
zeggen: ik wil daar niet bij helpen. Ik denk dat het Europees Hof de
keuze maakt die het eerder ook bij andere zaken heeft gemaakt. Als er in
Europa een paar landen zijn die daar fundamenteel anders over denken,
dan zeggen ze: zolang er nog geen duidelijke consensus is, dan gaan we
daar geen interpretatie in leggen. Maar ze zeggen wel: als het recht op
abortus bestaat, dan moet er ook goede abortuszorg aanwezig zijn en dan
is het de plicht van een land om dat te organiseren. Dat geeft voor mij
aan dat het Europees Hof het essentieel vindt dat vrouwen recht hebben
op die zorg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het lijkt me nogal wiedes dat je geen loze kreten mag opschrijven. Dat
geldt voor alle wetgeving. Als je iets opschrijft en het vervolgens niet
regelt ... We hebben in dit land genoeg debatten over onderwerpen als
het klimaat en de woningbouw, waarbij sociale grondrechten niet worden
waargemaakt. Het lijkt me nogal wiedes dat een rechter een land daaraan
houdt. Maar juist bij de rechtspraak rond artikel 2 van het EVRM, over
het recht op leven, hoort nog steeds het besef dat dit geen Europese
afspraak is. Een land mag voor zichzelf afwegen hoe het dit precies
waardeert. Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag aan D66. Op de
vraag "hoe weeg je het recht op leven?", is het antwoord, als ik het
goed begrepen heb: dat ligt aan hoe de moeder dat weegt. Het ongeboren
leven zelf heeft dan nooit zeggingskracht. Het antwoord is: de moeder
weegt zelf of het leven ver genoeg is. Hoe ziet de heer Paternotte dat?
Is het subjectief?
De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Bikker lijkt nu te impliceren dat wij vinden dat we de
abortuswet in Nederland moeten veranderen of dat we het moeten oprekken
naar 40 weken. Dat is niet wat ik hier voorstel. We hebben in Nederland
een duidelijke inkadering. Laten we even duidelijk zijn wat betreft het
Europees recht. Dit gaat om een Europees verdrag, dat voor alle
lidstaten van de Raad van Europa geldt. Het Europees Parlement heeft met
een behoorlijk ruime meerderheid gezegd: laten we het recht op abortus
vastleggen in het Europees handvest voor fundamentele rechten, waardoor
abortus niet meer verboden kan zijn in lidstaten van de Europese Unie,
zoals Polen of Malta. Er duiken steeds opnieuw tragische verhalen op
over vrouwen die sterven of ernstige gezondheidsschade ondervinden omdat
ze niet over hun eigen lichaam kunnen beslissen. Ons voorstel is om hier
Europees recht van te maken binnen de Europese Unie, zoals het Europees
Parlement ook heeft bepleit.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Op dat laatste punt had ik graag de collega's van het CDA bevraagd, maar
die zijn er niet, dus moet de heer Paternotte het met mijn vragen doen.
Mijn principiële moeite bij deze initiatiefnota is dat er voor het
tegenovergestelde gekozen wordt. Abortus als mensenrecht suggereert voor
mij een exclusiviteit richting het ongeboren leven, alsof dat helemaal
geen mensenrecht meer heeft. Dat is mijn fundamentele moeite hiermee.
Daardoor begon ik dit debat ook zo stevig vanmorgen. Misschien was ik te
stevig, maar mijn fundamentele moeite is dat als je abortus tot
mensenrecht verklaart, het ongeboren leven kennelijk geen recht meer
heeft. Kan de heer Paternotte er enig begrip voor hebben dat als je je
nota zo noemt, het voelt alsof het ongeboren leven al afgeschreven
is?
De heer Paternotte (D66):
Wat mevrouw Bikker nu zegt, doet totaal geen recht aan hoe de wet in
Nederland in elkaar zit. De wet zit zo in elkaar dat als een vrouw in
een noodsituatie zit, ze toegang heeft tot een arts. Ze weet dat de
keuze bij haarzelf ligt, maar dat er wel een goed gesprek plaatsvindt.
Er kan, in overleg tussen de vrouw en de arts, gekeken worden of een
bedenktijd nodig is. Dat is belangrijk. Daarmee doe je recht aan de
beschermwaardigheid en aan het feit dat een vrouw in een noodsituatie
altijd toegang moet kunnen hebben tot zorg. Als we naar een situatie toe
gaan zoals u en de heer Stoffer beschrijven — ik snap dat vanuit uw
overtuigingen — dan leidt dat ofwel tot een totaalverbod ofwel tot hele
vergaande beperkingen. In de landen waar dat gebeurt, leidt dat tot
bizarre situaties, tragedies en een toename van de babysterfte, wat ook
extreem verdrietig is. Ik zie eerlijk gezegd niet in hoe je een veel
betere situatie kunt bereiken als je zegt dat een vrouw niet zelf de
keuzevrijheid heeft. Daarom willen wij dit als recht vastleggen.
De voorzitter:
De heer Paternotte continueert ... níét zijn bijdrage, want de heer
Kahraman wil nog een interruptie plegen.
De heer Kahraman (NSC):
Excuses, voorzitter, maar ik werd getriggerd door de beantwoording van
de heer Paternotte. Dit is de commissie Buitenlandse Zaken, dus dacht ik
bij de voorbereiding: ik ga het niet hebben over de inhoudelijke vraag
wanneer abortus wel is toegestaan en wanneer niet, want dat debat hoort
in een andere commissie thuis. Wel heb ik de vraag wat het doet als het
een absoluut recht als mensenrecht is. Wat doen we daarmee in de
richting van andere landen en noem maar op? Ik hoor de heer Paternotte
een aantal keren over de termijn van 24 weken, die in Nederland
zorgvuldig gekozen is, zeggen dat die termijn door D66 als uitgangspunt
wordt gehanteerd. Als we van abortus een mensenrecht maken, onder de
voorwaarden die wij als Nederland hebben bepaald, wat gaat de heer
Paternotte dan doen met landen die een liberalere abortuswet hebben?
Gaan we die dan inperken? Ik weet dat een aantal staten in de Verenigde
Staten niet eens een beperking van het aantal weken kennen. Wilt u de
rechten in andere staten die liberaler zijn, gaan beperken? Hoe het in
Scandinavië geregeld is, weet ik niet — dat heb ik niet opgezocht — maar
ik zou denken dat die landen misschien wat liberaler zijn. Wilt u die
landen dan gaan beperken en inkaderen in de Nederlandse wet- en
regelgeving? Wilt u dat als uitgangspunt hanteren?
De heer Paternotte (D66):
Nee.
De voorzitter:
De heer Kahraman heeft geen interruptiemogelijkheid meer, dus gaat de
heer Paternotte ...
De heer Paternotte (D66):
Ik zie dat hij graag meer had willen horen, maar ik zou hem willen
aanraden om gewoon de resolutie van het Europees Parlement te lezen. Die
maakt heel duidelijk hoe dit moet worden opgenomen in het handvest voor
de fundamentele rechten en doet daarbij geen afbreuk aan de landen die
eigen regelgeving hebben, die over het algemeen op een vergelijkbaar
aantal weken zitten.
De voorzitter:
Laten we doorgaan met het debat en vooral géén antwoord geven op niet
gestelde interrupties. Dat helpt in het kader van de orde. De heer
Paternotte maakt zijn betoog af.
De heer Paternotte (D66):
Ik had even een streepje moeten zetten bij waar ik was gebleven,
voorzitter. Ik kom bij het beschermen van mensenrechtenverdedigers.
Nederland heeft zich altijd ingezet voor het beschermen van degenen die
mensenrechten verdedigen, en die dat vaak met gevaar voor zichzelf doen.
Maar de ruimte voor het maatschappelijk middenveld is vaak al heel
klein, dus die mensenrechtenverdedigers kunnen elk beetje hulp gebruiken
om voor de rechten van anderen op te komen. Onder dit kabinet is er
alleen ontzettend veel bezuinigd. Onder minister Klever is zelfs al het
geld voor pleitbezorging geschrapt. Dat is heel pijnlijk, want het heeft
geen zin om geld te geven voor abortuszorg als die zorg verboden is. Het
is zo ontzettend belangrijk dat actiegroepen en -organisaties zich in
het buitenland kunnen inzetten om de toegang tot abortus te verbeteren,
maar dat wordt ze op deze manier ontzettend moeilijk gemaakt. Is het
kabinet bereid, nu het niet meer wordt beperkt door de PVV, om die
beleidswijziging terug te draaien? We hadden het al even over het enorme
effect van de extreme bezuinigingen op USAID op de seksuele gezondheid
in ontwikkelingslanden. Veel vrouwen waren afhankelijk van deze hulp
voor anticonceptie, maar kunnen die nu niet meer krijgen. Kan de
minister toezeggen uit te zoeken of Nederland in ieder geval een deel
van dit gat kan opvullen?
Voorzitter. Ik noemde net, in een kort debat met de heer Stoffer, de
wreedheid van seksueel geweld tegen vrouwen als gevechtshandeling door
Russen in Oekraïne, door de Rapid Support Forces in de omgeving van
Khartoem en Darfur. Een mensonterende misdaad die ook een ongewenste
zwangerschap tot gevolg kan hebben. Stel je voor dat je gedwongen wordt
het kind te dragen van iemand die jou zoiets onmenselijks heeft
aangedaan. Daarom pleitte mijn oud-collega Hammelburg er al voor om
standaard abortuszorg beschikbaar te maken bij noodhulp. Die oproep werd
toen door de Kamer gedeeld. Hebben de bezuinigingen van dit kabinet ook
effect gehad op deze zorg. En, zo ja, wat gaat de minister doen om dit
terug te draaien?
Dan naar Nederland. Hoewel het ook hier rammelt, is de toegang tot
abortus gelukkig nog een realiteit, niet alleen voor Nederlandse vrouwen
maar ook voor vrouwen uit andere met name Europese landen die hierheen
komen voor de zorg waar ze recht op zouden moeten hebben. Daar zit
alleen wel een prijskaartje aan, waardoor het vaak voor mensen niet
haalbaar is. Ziet de staatssecretaris nog mogelijkheden om in
samenwerking met klinieken te spreken over het zo laag mogelijk maken
van de financiële drempel?
Voorzitter, tot slot. We zagen de afgelopen jaren helaas in Nederland de
conservatieve partijen, ook binnen de coalitie, voorstellen doen die de
toegang tot abortus inperken. Soms gebeurde dat heel subtiel, door
slechts te vragen om de redenen voor abortus te laten registreren, en
soms overduidelijk, door tegen de beschikbaarheid van de abortuspil bij
de huisarts te stemmen. De reacties vanuit het kabinet stemden tot nu
toe niet direct hoopvol, maar ik zie ook dat er vandaag geen
NSC-minister maar twee liberale bewindspersonen tegenover mij zitten.
D66 en de VVD werken vaak zij aan zij voor individuele vrijheden, zowel
in Nederland als daarbuiten. Ik hoop dat we dat vandaag ook kunnen
doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Stoffer, voordat we
naar de bijdrage van mevrouw Dobbe gaan luisteren.
De heer Stoffer (SGP):
Toch nog een keer. Ik hoor de heer Paternotte aan het kabinet vragen:
kunt u ook nog wat geld beschikbaar stellen en de kosten zo laag
mogelijk maken om mensen vanuit het buitenland hiernaartoe te laten
komen om een abortus te plegen? Dan stel ik nog één keer de volgende
vraag aan de heer Paternotte. Als u dan toch al die vragen stelt, kunt u
dan in antwoord op mijn vraag niet ook de vraag bij het kabinet
neerleggen of het geld beschikbaar kan stellen om te voorkomen dat
Nederlandse vrouwen die hier een abortus willen plegen omdat ze geen
huis of geen eten hebben, omdat hun man ze niet wil helpen of ga zo maar
door … Kan die vraag er ook bij? Als u dan toch een aantal vragen daar
neerlegt, dan graag ook deze vraag om gewoon een aantal miljoen
beschikbaar te stellen voor Nederlandse vrouwen die niks te besteden
hebben, maar eigenlijk wel hun kindje zouden willen houden, als de
omstandigheden goed zouden zijn.
De heer Paternotte (D66):
We kunnen dit natuurlijk heel breed maken. Ik ben altijd graag bereid om
dat te doen. Maar het verbaast me altijd zo dat ik de SGP dat zelf niet
zie doen. Kijk bijvoorbeeld naar ontwikkelingslanden, waaraan Nederland
inderdaad veel minder ontwikkelingshulp levert. De SGP heeft daar
uiteindelijk mee ingestemd. Ze hadden alleen één voorwaarde, namelijk
dat de hulp aan Palestijnen via de VN-organisatie UNRWA ook nog eens
moest worden afgebouwd. In ruil voor die deal, waarmee dat in een aantal
jaren werd afgebouwd, heeft de SP ingestemd met de grootste bezuiniging
op ontwikkelingssamenwerking ooit. De SGP. Zei ik de SP?
De voorzitter:
Ja, u zei de SP.
De heer Paternotte (D66):
Ik snap niet hoe ik die twee door elkaar kan halen! De SP heeft daar
niet mee ingestemd; de SGP inderdaad wel. Dan is het gevolg toch dat er
veel meer vrouwen in een noodsituatie zitten? Die ontwikkelingshulp is
inderdaad mede gericht op zorgen dat er voorlichting is en dat
anticonceptie beschikbaar is. Oftewel, als je echt zou willen dat er
minder abortussen plaatsvinden, zou je die ontwikkelingssamenwerking
toch juist in stand moeten houden? Die is er namelijk voor een heel
groot deel op gericht dat vrouwen niet in de noodsituatie van een
ongewenste zwangerschap terechtkomen.
De voorzitter:
De heer Stoffer voor zijn laatste interruptie.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ga me er toch aan wagen. Twee dingen. Eén: ik heb een aantal jaren
geleden in deze commissie zelf een initiatiefnota neergelegd voor goede
moeder- en kindzorg. D66 hoonde mij gewoon weg, en GroenLinks ook; dat
weet ik nog heel goed. Dat was echt het meest belachelijke wat er kon
zijn. Dat is één.
Ten tweede heb ik het nu niet over de verantwoordelijkheid buiten
Nederland. Met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking zou ik maar eens
kijken naar alle initiatieven die ik genomen heb om op 0,7% te komen,
ook in de tijd dat D66 in het kabinet zat. Toen haalden we het namelijk
ook niet. Maar het gaat me nu om de Nederlandse vrouw. Ik vraag dus
gewoon aan dit kabinet om een aantal miljoenen beschikbaar te stellen
voor Nederlandse vrouwen die hun kindje best zouden willen houden, maar
gewoon de euro's of de kamers in hun huis niet hebben, om dat te
regelen. Als meneer Paternotte zegt "laat de SGP het zelf doen": bij
dezen het aanbod om dat straks als motie bij deze nota in te dienen. Ik
stel die graag op en ik hoor dat de heer Paternotte daar dan onder wil.
Ik schat zo in dat mevrouw Bikker dat ook wel wil. Iedereen die mee wil
tekenen, mag meetekenen. Dat wil ik graag doen.
De voorzitter:
De heer Paternotte voor de laatste keer; daarna gaan we echt naar
mevrouw Dobbe.
De heer Paternotte (D66):
D66 doet aan de lopende band voorstellen om de woningnood in Nederland
aan te pakken. De heer Van der Burg en ik hebben in Amsterdam samen
gezorgd voor een enorm forse extra investering in armoedemiddelen en
ondersteuning van mensen. Wij zijn voor urgentieverklaringen, zodat
mensen die het nodig hebben recht hebben op een woning. Ik zou de SGP op
dat punt graag aan mijn kant hebben. Maar vergeeft u mij dat als ik de
heer Stoffer en de SGP hoor praten over goede moeder- en kindzorg, ik
niet meteen denk: dat is de samenleving waar wij naartoe willen. In
Polen wordt wat de SGP graag wil eigenlijk in de praktijk gebracht. Dat
gaat niet alleen over het verbod op abortus; dat betekent ook dat er
veel minder kinderopvang is en dat de deelname van vrouwen, van moeders,
op de arbeidsmarkt heel hard aan het afnemen is. De SGP maakt er geen
geheim van dat dat een samenleving is waar zij ook graag naartoe zou
willen. Maar D66 vindt dat keuzevrijheid, waaronder de keuzevrijheid met
betrekking tot het eigen lichaam, waar we het nu over hebben, maar ook
de gelijkwaardigheid van de vrouw iets is waar je elke dag aan moet
werken en wat je niet moet proberen terug te dringen door de vrouw te
stimuleren om thuis te blijven zodat de man aan het werk kan.
De voorzitter:
U heeft geen interruptiemogelijkheid meer, meneer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Maar wel een persoonlijk feit.
De voorzitter:
Ja, een persoonlijk feit mag, maar daar wordt dan verder niet op
gereageerd.
De heer Stoffer (SGP):
Zeker niet. Ik heb een vrouw en drie dochters. Als de heer Paternotte
eens één keer zou komen spreken met mijn vrouw en mijn dochters en zou
kijken hoe ik ze stimuleer om te participeren in deze samenleving … Ja,
maar dit raakt me echt tot in het diepst van mijn vezels, want dit
gebeurt vaker. Ik heb Partij van de Arbeid-GroenLinks dat ooit horen
doen en nu D66. Ze doen net alsof ik vrouwen achter het aanrecht wil
houden, ze geen bankpas gun enzovoort. Elke keer wordt dat gesuggereerd.
Dat is klinkklare nonsens. Ik hoop dat de heer Paternotte dát
terugneemt.
De voorzitter:
U mag dan alleen daarop reageren, meneer Paternotte, en geen nieuw
betoog houden.
De heer Paternotte (D66):
Ik zit al een tijdje met de heer Stoffer in de Tweede Kamer. Ik weet dat
hij, net als ik, houdt van zijn dochters en ze het allerbeste in de
wereld gunt. Daar twijfel ik echt geen seconde aan. Ik kan alleen niet
om de constatering heen dat zowel zijn als mijn dochters op dit moment
weinig perspectief hebben op een plek op de kieslijst van de SGP.
De voorzitter:
We gaan over naar de bijdrage van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Misschien kan ik dan zeggen dat ik moeder ben van zonen en dat ik toch
moeder ben.
Allereerst wil ik mevrouw Paulusma, en de anderen die daar natuurlijk
heel hard aan hebben gewerkt, bedanken voor haar initiatiefnota en het
aankaarten van dit belangrijke onderwerp. Goede abortuszorg staat
namelijk wereldwijd steeds meer onder druk, wat voor veel vrouwen het
verschil tussen leven en dood kan betekenen. Conservatieve krachten
willen dit stukje veiligheid en zelfbeschikking van vrouwen afpakken.
Vrouwenrechten staan onder druk. Afgelopen juni bracht het European
Parliamentary Forum het rapport The Next Wave uit. Hierin werd nogmaals
blootgelegd hoe conservatieve en religieuze groeperingen internationaal
georganiseerd zijn en terrein winnen. Deze groeperingen worden
gefinancierd vanuit reactionaire donoren in de Verenigde Staten, Europa
en Rusland. Deze anti-rechtengroeperingen zijn een bedreiging voor de
veiligheid van vrouwen wereldwijd. De initiatiefnemer kaart dit terecht
aan. We hebben hier eerder ook in de Kamer over gesproken.
Het vastleggen van abortus als mensenrecht in internationale verdragen
zoals het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, kunnen
wij steunen. Het recht van de vrouw om over haar eigen lichaam te
beslissen en te beschikken, is wat ons betreft universeel. De reactie
van het kabinet op het voorstel van mevrouw Paulusma is voor onze
fractie dan ook onbegrijpelijk. De reactie van dit kabinet vat ik dan
maar even zo samen: wij vinden het belangrijk, maar wij willen geen
slapende honden wakker maken, dus we kaarten het niet aan en beginnen er
maar liever niet over bij bijvoorbeeld de VN. Maar waar is dan het
Nederlandse leiderschap op vrouwenrechten heen gegaan? Ooit waren we een
gidsland op het gebied van vrouwenrechten en nu is de regering te bang
geworden om het überhaupt bespreekbaar te maken, denk ik te lezen. Graag
daar een reactie op. Is dit werkelijk het belang van de Nederlandse
regering dat zij aan vrouwenrechten hecht?
Ook is het punt over goede zorg na seksueel geweld in conflictgebieden
erg belangrijk, want we zien en weten hoe dit geweld toeneemt. Het is
afschrikwekkend. Het kabinet stelt dat de abortuszorg en de zorg na
seksueel geweld al standaard wordt aangeboden in de MISP voor seksuele
rechten en seksuele gezondheid. Is dat nu nog steeds zo of is daar
inmiddels op bezuinigd? Want de brief van het kabinet is inmiddels ook
al een beetje oud.
Daarnaast schrijft de regering in haar reactie dat de uitspraak in Roe
v. Wade geen gevolgen heeft voor het Amerikaanse buitenlandbeleid op
abortus. Toch is sinds het verschijnen van de kabinetsreactie wel Donald
Trump aan de macht gekomen, die onder andere een eind heeft gemaakt aan
USAID met, net als de Global Gag Rule, rampzalige gevolgen voor het
wereldwijde ontwikkelingsbeleid en dus ook voor de toegankelijkheid van
abortus. Is de regering bereid om de gevolgen van het wegvallen van
USAID op abortuszorg te onderzoeken? Graag een reactie.
Wij vinden net als de initiatiefnemers dat abortuszorg ook beschikbaar
moet zijn voor onverzekerden in Nederland. Maar de financiering daarvan
via het Mensenrechtenfonds lijkt ons onwenselijk, zeker gezien het feit
dat daar ook al flink op is bezuinigd in de afgelopen periode. Dekking
zou wat ons betreft daarvoor gevonden moeten worden in bijvoorbeeld
reguliere financiering van abortusklinieken. Daar moet dan vervolgens
weer voldoende financiering voor beschikbaar zijn. Is de initiatiefnemer
het daarmee eens, ook gezien de toegenomen bezuinigingen op het
Mensenrechtenfonds sinds het schrijven van deze initiatiefnota?
Tot slot, voorzitter. Sinds dit kabinet is aangetreden, is er met
miljoenen bezuinigd op seksuele rechten en gezondheid: 43 miljoen dit
jaar, 100 miljoen volgend jaar en de jaren erop nog veel meer. De post
"vrouwenrechten" is volledig wegbezuinigd. Hoe kan deze regering nog
volhouden dat de inzet op vrouwenrechten en seksuele rechten er blijft,
terwijl iedere begroting en iedere voorjaarsnota opnieuw meteen wordt
bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking en op vrouwenrechten? De woorden
van deze regering zijn leeg en het beleid komt niet overeen met wat ze
zegt. Graag een reactie daarop.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Kahraman namens Nieuw Sociaal
Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Laat ik helder zijn: ook wij vinden het
verschrikkelijk dat er jaarlijks duizenden vrouwen wereldwijd overlijden
als gevolg van een onveilige abortus. Maar het vastleggen van abortus
als mensenrecht zien wij niet als de oplossing. Het opnemen van abortus
in internationale verdragen zoals het EU-Handvest of het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, zoals de
initiatiefnemers voorstellen, achten wij niet zinvol. Niet alleen zijn
verdragswijzigingen langdurige en kansarme processen; er is ook een
reëel risico dat bestaande verdragen juist worden opengebroken en dat
verworvenheden op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid
teruggedraaid worden. De luide roep om abortus expliciet als mensenrecht
vast te leggen, werkt in onze ogen zelfs averechts. In de huidige
wereldorde, waarin dit thema zwaarbeladen, cultureel bepaald en politiek
controversieel is, dreigt zo'n stap vooral de polarisatie te vergroten.
Veel experts wijzen er bovendien op dat het recht op toegang tot abortus
al impliciet besloten ligt in bestaande verdragen, zoals het
VN-Vrouwenverdrag en het Internationaal Verdrag inzake economische,
sociale en culturele rechten.
Voorzitter. Voor Nieuw Sociaal Contract ligt de nadruk op preventie. Het
voorkomen van ongewenste zwangerschappen moet centraal staan; dat kan
door goede voorlichting en door brede toegang tot anticonceptie. Want
iedere abortus is er een te veel. Tegelijkertijd vinden wij het
belangrijk dat door Nederland gefinancierde ngo's zich houden aan de
wetten van de landen waar zij actief zijn.
Ik gaf net ook in het interruptiedebat met de heer Paternotte aan dat ik
het zo lees dat de initiatiefnemer eigenlijk abortuspillen wil
verschaffen in landen waar abortus illegaal is. Ik ben blij dat het
kabinet reageert door te zeggen: wij financieren ngo's die zich houden
aan de wet- en regelgeving in de landen waar ze actief zijn. Ik zou
graag van de initiatiefnemer willen horen: hebben wij het verkeerd
geïnterpreteerd en wilt u dus niet abortuspillen verstrekken aan landen
waar het illegaal is? Of heeft u het bewust zo neergezet en wilt u het
juist promoten in landen waar het illegaal is? Wilt u zelfs pillen
verstrekken aan ngo's in landen waar het verboden is zodat zij die daar
aan vrouwen kunnen verstrekken? Ik zou graag een antwoord willen hebben,
voorzitter.
De voorzitter:
Punt, want er is een interruptie van de heer Paternotte; zijn laatste,
zeg ik tegen de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik hoorde de heer Kahraman zeggen dat dit voorstel om het recht op
abortus als een mensenrecht vast te leggen eigenlijk overbodig is omdat
het impliciet al besloten ligt in het VN-Vrouwenverdrag en in het
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.
Dat hoorde ik hem zonet zeggen in ieder geval. Hoe kan het dan dat er zo
veel landen zijn, waaronder bijvoorbeeld Polen en Malta, met een
totaalverbod op abortus?
De heer Kahraman (NSC):
Uiteindelijk hebben landen bepaalde wet- en regelgeving. Ik heb al
aangegeven dat het mij echt te ver gaat om het te bevorderen naar een
absoluut recht en er een mensenrecht van te maken. Het ligt besloten als
een recht van vrouwen, binnen een aantal rechten die vrouwen hebben.
Maar elk land heeft ook de vrijheid om zijn eigen wet- en regelgeving te
maken. Daarom vind ik het echt een foute beslissing om het tot een
absoluut mensenrecht te maken, waarbij landen geen eigen overweging
kunnen maken. Dat landen een eigen overweging kunnen maken en kunnen
zeggen "wij zien het toch wat anders dan de Europese wet- en regelgeving
aangeeft": het zij zo. Ze zijn ook niet teruggefloten door de rechters
op dit moment.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe heeft ook een interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik zou zeggen dat het antwoord van de heer Kahraman juist het belang van
deze nota onderstreept. Maar ook gehoord de woorden van de heer Kahraman
dat preventie belangrijk is en dat we vooral moeten inzetten op het
voorkomen van ongewenste zwangerschappen, vraag ik hem hoe hij
terugkijkt op de bezuinigingen die zijn gedaan op
ontwikkelingssamenwerking met steun van of door NSC. Daardoor is het
budget voor vrouwenrechten volledig wegbezuinigd. Hoe kijkt de heer
Kahraman daarop terug?
De heer Kahraman (NSC):
Ik vond dat een heel fout besluit. Ik heb volgens mij al vaak in
debatten geuit dat het van ons niet moest en dat wij het ook niet
wilden. Ik heb me daar ook vaak tegen verzet. Maar in een
coalitieakkoord is het soms geven en nemen. Een aantal andere partijen
wilden graag bezuinigen op ontwikkelingshulp en daar hebben wij helaas —
of "helaas" — mee ingestemd. Wij hebben daar op basis daarvan mee
ingestemd. Onze partij was heel duidelijk: wij wilden ontwikkelingshulp
overeind houden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is niet gelukt, door NSC. Het is wel heel kwalijk om nu te horen dat
ze het eigenlijk niet wilden en het een fout besluit vonden, omdat de
fractie van NSC zich daartegen had kunnen verzetten en de fractie van
NSC dat niet heeft gedaan. Dus wat gaat NSC dan nú doen, als er nu
voorstellen komen om alle afbraak, die mede door NSC is veroorzaakt,
terug te draaien? Gaat NSC die dan steunen en zeggen: hup, dat was weer
een bedrijfsongeval, we hebben er spijt van en we draaien het nu
terug?
De heer Kahraman (NSC):
Fijn dat mijn collega de term "bedrijfsongeval" heeft gehouden. Die heb
zelfs ik gebruikt richting de minister toen ik heb gezegd dat het tornen
aan de bni-koppeling een bedrijfsongelukje was. Dat had niet gemogen,
dat was ook tegen de afspraken die we hebben gemaakt in het
hoofdlijnenakkoord. Dus daar ziet u: NSC is wel de partij die zich houdt
aan haar afspraken. Als we afspraken maken, zoals de bezuinigingen op
BHO, dan doen we dat als we in de coalitie zitten. Dát is hoe je
afspraken met elkaar maakt in een coalitie. Ik ga niet de afspraken die
ik in de coalitie maak terugdraaien, zoals tornen aan de bni-koppeling.
Voor die bni-koppeling heb ik in het debat hard gestreden en ik heb ook
tegen de minister gezegd dat ik verwacht dat dit een bedrijfsongelukje
is en dat de minister dit terugdraait. Afspraken zijn afspraken voor
NSC; we houden ons daaraan. Ik verwacht ook dat het kabinet zich houdt
aan het hoofdlijnenakkoord en als dat niet zo is, dat ze het dan
repareren.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe, ik kijk eerst naar u voor ik naar anderen kijk. Als
mevrouw Dobbe zwijgt, nee…
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, want ik had er nog een, hè?
De voorzitter:
U heeft er nog een.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik vind dit antwoord namelijk echt stuitend. Eigenlijk zegt NSC hier dat
ze iets hebben gedaan wat ze echt fundamenteel fout vinden, dat het een
bedrijfsongeval is en dat het niet had moeten gebeuren, maar ze het toch
gesteund hebben. Ik vind het echt stuitend om op die manier politiek te
bedrijven. Het is toch geen excuus of je in een coalitie zit of niet in
een coalitie zit? Als er fout beleid is, dan steun je dat toch niet, dan
doe je dat toch niet? En dan stel je het al helemaal niet zelf voor. NSC
gaat er nu dus niet alleen voor zorgen dat de bni-koppeling wordt
teruggedraaid, maar ook dat het hele bedrijfsongeval, dus alle
bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking, inclusief vrouwenrechten,
wordt teruggedraaid? Als wij dat voorstellen, gaat NSC dat dan steunen?
Begrijp ik dat goed?
De heer Kahraman (NSC):
Mijn collega mag alles voorstellen wat ze wil. Ik zal dat beoordelen.
Zij begon zelfs over het bedrijfsongelukje. Dat was niet iets wat NSC
heeft voorgesteld. Dat stelde het kabinet voor. Ik zei daarvan dat het
inging tegen de afspraken die we in het hoofdlijnenakkoord hebben
gemaakt. Ik verwacht dat het kabinet dat zal repareren. U heeft ook
gezien dat we altijd de oproep gesteund hebben om de bni-koppeling in
stand te houden. Als u met voorstellen met goede dekkingen komt, waarin
we ons kunnen vinden, dan zou u ons misschien best wel aan uw kant
kunnen vinden.
De voorzitter:
Mevrouw Hirsch heeft nog een vraag.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dat wordt een leuk debat straks, want de regering heeft al aangekondigd
dat de koppeling niet zal worden hersteld. Ik reken dus op NSC. Maar
daar ging mijn vraag niet over. Ik wil graag even helderheid krijgen van
de heer Kahraman. Hij zegt: Nederland gaat organisaties financieren die
tegen de wet- en regelgeving in landen ingaan, dus die iets anders doen
dan de lokale wet- en regelgeving. Dat doet Nederland natuurlijk wel
vaker. Ik wil gewoon even weten wat de heer Kahraman precies bedoelt.
Nederland financiert maatschappelijke organisaties die opstaan voor
rechten van minderheden, van religieuze minderheden en van vrouwen. Daar
zijn organisaties bij die er bijvoorbeeld voor zorgen dat vrouwen in
Afghanistan een stem hebben tegen de regels en de wetten van het land in
of dat minderheden in landen op kunnen komen voor hun eigen religieuze
keuzes. Nederland steunt op allerlei manieren voortdurend
maatschappelijke stemmen die niet gehoord worden in hun eigen land als
het erom gaat de lokale wet- en regelgeving ter discussie te stellen of
om op te staan voor de rechten van vrouwen, kinderen, mensen en mannen.
Vindt de heer Kahraman werkelijk dat Nederland de maatschappelijke
stemmen die opstaan voor basale rechten van mensen, niet meer moet
steunen, als die ingaan tegen de wet- en regelgeving van een land?
De heer Kahraman (NSC):
Mevrouw Hirsch vindt mij aan haar zijde als het gaat om je stem laten
horen, in welk land dan ook. Het is vaak niet strafbaar om gewoon te
zeggen: ik zou graag dit willen hebben in het land. Maar ik heb het hier
over wat letterlijk in het stuk staat, namelijk "dan wel abortuspillen
te verstrekken". Een leven beëindigen vind ik wat anders dan je stem
laten horen en het financieren van organisaties die iets willen
veranderen in een land. Laat ik het zo zeggen: als die verandering met
geweld zou gebeuren, zou ik ook niet willen dat een organisatie dat
doet. Maar als we organisaties in een land helpen om een stem te laten
horen en op een democratische manier verandering te brengen, dan kan
mevrouw Hirsch mij volledig aan haar kant vinden. Maar abortuspillen
verstrekken tegen het beleid in … Het zou gek zijn als Amerikanen een
pistool naar Nederland zouden sturen omdat in Amerika het recht bestaat
om een wapen te dragen, en wij dat ook zouden goedkeuren als Nederland.
Ik hoop dat het kabinet daar ook tegen in 't geweer komt.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
We hadden het net over het mensenrecht op leven. Ik ga even niet in op
dat van die pistolen. Ik ga toch even doorvragen. Mensen hebben
overigens in heel veel landen juist niet het recht om voor dit soort
dingen te pleiten. Dat is daar wél strafbaar. Dus zelfs daarvan zou u
kunnen zeggen dat wij als land ingaan tegen het recht in heel veel
landen door voor bepaalde belangen op te komen. Als het in woorden
gebeurt mag het wel, maar als wij als Nederland niet alleen woorden
gebruiken, maar ook echt opkomen voor het recht op leven en
keuzevrijheid voor mensen, dan zegt de heer Kahraman: het met woorden
doen is leuk, maar als er middelen zijn om dat daadwerkelijk kracht bij
te zetten, dan moeten we dat niet doen.
De heer Kahraman (NSC):
Ik vind echt dat het verstrekken van abortuspillen in landen waar
abortus illegaal is — dat staat letterlijk in de initiatiefnota — een
stap is die veel te ver gaat. Ik zou zeggen dat het onacceptabel is om
organisaties te financieren die abortuspillen verstrekken in landen waar
dat tegen de wet is.
De voorzitter:
Waarna u doorgaat met uw betoog, meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Abortus raakt immers aan twee waarden: het recht van de vrouw om te
beschikken over haar eigen lichaam en het recht op leven. Ongeboren
levens hebben waarde. Dat erkennen we ook in Nederland, waar de grens is
vastgesteld op 24 weken, het moment waarop sprake kan zijn van
levensvatbaarheid buiten de baarmoeder. Ook dat was geen
vanzelfsprekende keuze, maar het resultaat van een lange
maatschappelijke en politieke discussie. Daarom vindt NSC het
onwenselijk om wereldwijd een recht op abortus te forceren. Ieder land
heeft zijn eigen cultuur, tradities en overtuigingen. Het opleggen van
onze normen kan al snel worden gezien als neokoloniaal en
paternalistisch. Wij pleiten daarom voor respect, respect voor hoe
landen zelf omgaan met dit gevoelige thema en respect voor het
maatschappelijke debat dat zij voeren, net zoals wij in Nederland hebben
gedaan. Het is niet aan ons om onze keuzes wereldwijd op te leggen.
Laten we daarom bij onze hulp aan andere landen inzetten op preventie,
zodat de moeilijke keuze voor een abortus überhaupt minder vaak gemaakt
hoeft te worden. Laten we daarnaast de nationale wetgeving
respecteren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan over naar de heer Van Meijeren van Forum voor
Democratie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Mevrouw Paulusma begint in de eerste
zin van haar nota met de valse claim dat er wereldwijd 39.000 vrouwen
per jaar doodgaan aan de gevolgen van een onveilige abortus. Daarbij
merkt ze op dat dit een hele gemeente Wageningen is aan vrouwen die per
jaar onnodig sterven. Los van het feit dat dit cijfer aantoonbaar
onjuist is, zoals ik net al heb betoogd, zou ik er graag wat cijfers
tegenover willen zetten. Wereldwijd worden per jaar 73 miljoen ongeboren
kinderen opzettelijk gedood als gevolg van abortus. Dat zijn behalve de
gemeente Wageningen ook alle inwoners van de rest van Nederland en van
heel België, Oostenrijk, Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland bij
elkaar opgeteld aan opzettelijk gedode kinderen. Dat zijn de cijfers per
jaar. Laat dat even op u inwerken. Alleen al in Nederland gaat het per
jaar om 39.000 abortussen. Gemiddeld ieder kwartier wordt er opnieuw een
ongeboren kind gedood. Dat is een duizelingwekkend aantal, dat al
jarenlang achter elkaar fors stijgt.
Het roept de vraag op hoe het mogelijk is dat we in een beschaafd land
steeds minder goed in staat zijn om de meest kwetsbare mensenlevens te
beschermen. Het staat vast dat partijen als D66, met mevrouw Paulusma
voorop, hier enorm aan bijdragen. Nu stelt ze voor om van abortus een
mensenrecht te maken, het mensenrecht om een ongeboren kind te doden.
Hoe verdorven kan een geest zijn, vraag ik via u, meneer de
voorzitter.
De voorzitter:
En pas daarmee wel op. U mag hier alles zeggen wat binnen de wet valt,
maar we houden het wel netjes als het over personen gaat. Via mij
spreekt u nu rechtstreeks een persoon aan op een manier die ik op c.q.
over de grens vind. Ik geef het u maar even mee.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter, het gaat mij echt uitdrukkelijk om de denkbeelden, de
opvattingen, van mevrouw Paulusma, die ik zal bestrijden.
De voorzitter:
Maar toch, u mag de opvattingen van mevrouw Paulusma en van ieder ander
in deze ruimte bestrijden. Dat heb ik bijvoorbeeld ook mevrouw Bikker,
de heer Stoffer en de heer Kahraman zien doen. Alleen, zij bleven
daarbij wel respectvol naar de indiener. Dat zou ik u in dit geval ook
ernstig adviseren. Heeft u een interruptie, meneer Paternotte?
De heer Paternotte (D66):
Ik wil hier even een punt over maken. We kunnen het hebben over wat
respectvol is en wat niet, maar als je zegt "hoe verdorven kan een mens
zijn?" …
De heer Van Meijeren (FVD):
Geest.
De heer Paternotte (D66):
Volgens mij zijn we ons hier allemaal bewust van waar Kamerleden vaak
aan worden blootgesteld. Ik heb partijgenoten — ik denk ook aan mevrouw
Kaag — die dingen hebben meegemaakt door allerlei teksten die Kamerleden
van Forum hier in deze zaal hebben gespuit. Volgens mij hebben wij daar
niet voor niets duidelijke beperkingen aan gesteld in ons Reglement van
Orde. Ik hoop dat we het met elkaar niet toestaan dat collega's op deze
manier gedehumaniseerd worden.
De voorzitter:
Daarom ook mijn woorden, meneer Paternotte. Ik stel voor dat de heer Van
Meijeren doorgaat en datgene in acht neemt wat niet alleen de heer
Paternotte als lid heeft gezegd, maar ook ik als voorzitter. Meneer Van
Meijeren, gaat u door.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter, ik ga mijn betoog vervolgen, maar niet dan nadat ik even een
opmerking heb gemaakt over de hypocrisie van de heer Paternotte. Wij
zijn hier voor rotte vis uitgescholden, voor fascisten, racisten en noem
het allemaal maar op, met bedreigingen en geweld tot gevolg. Dat de heer
Paternotte zich nu zo opstelt over een onschuldige opmerking over een
uitdrukking van de verdorven geest, vind ik ronduit hypocriet.
De voorzitter:
Los daarvan heb ik u als voorzitter gevraagd om door te gaan en u
rekenschap te geven van mijn nadrukkelijke verzoek.
De heer Van Meijeren (FVD):
Meneer de voorzitter. Zoals ik opmerkte, maakt mevrouw Paulusma zich er
nu hard voor om van abortus een mensenrecht te maken. Maar waren
mensenrechten niet juist ooit bedoeld om kwetsbaren te beschermen in
plaats van ze te doden? Op grond van het VN-verdrag inzake de rechten
van het kind in ieder geval wel. In de inleiding van dat verdrag wordt
bepaald — ik citeer — "dat het kind op grond van zijn lichamelijke en
geestelijk onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft met
inbegrip van geëigende wettelijke bescherming, zowel vóór als na zijn
geboorte". Feit is dat abortus, oftewel het doden van ongeboren
mensenleven, geen mensenrecht is en dat feitelijk naar zijn aard ook
niet kan zijn, omdat het indruist tegen de essentie van
mensenrechten.
Wat wél een mensenrecht is, is het recht op leven zoals verankerd in tal
van internationale verdragen waaronder het EVRM. Het is vaste
jurisprudentie dat ook het ongeboren leven op grond van het
internationaal recht beschermwaardig is. En daar gaat het bij iedere
geïnduceerde abortus over: het doden van ongeboren menselijk leven.
Daarom stoort het mij enorm dat het in dit debat vrijwel alleen maar
lijkt te gaan over de belangen van vrouwen. Vanzelfsprekend verdienen
alle vrouwen die als gevolg van een ongeplande zwangerschap in een
noodsituatie verkeren, de best mogelijk hulp en begeleiding. Dat blijft
FVD benadrukken. Wij erkennen daarbij ook dat in zeer uitzonderlijke
gevallen, indien een absolute noodsituatie dat onontkoombaar maakt, een
rechtvaardiging kan bestaan voor abortus.
Maar het op gruwelijke wijze doden van ongeboren kinderen tot 22 weken
oud, met alles erop en eraan, van de vingernageltjes tot de wimpers, van
baby'tjes die de stem van de moeder al kunnen herkennen, die zich ergens
aan vast kunnen grijpen, die kunnen gapen en noem het allemaal maar op,
zonder enige medische noodzaak en zelfs überhaupt zonder enige noodzaak,
is in Nederland de dagelijkse praktijk. Die ouders zouden bijvoorbeeld
liever een jongetje of een meisje hebben gehad, zitten net in een
verbouwing en zouden daarom het liefst pas over een halfjaar een
baby'tje hebben gehad of maken zich zorgen over het klimaat. Ik verzin
dit niet. Dit zijn redenen die in Nederland voldoende zijn om baby'tjes
van 22 weken oud te doden.
Dat is niet vooruitstrevend, zoals mevrouw Paulusma het noemt. Het doden
van ongeboren baby'tjes van 22 weken oud, zoals te zien op deze foto
…
De voorzitter:
Neeneenee, dat gaan we niet doen.
De heer Van Meijeren (FVD):
… is het absolute kwaad.
De voorzitter:
Dat gaan wij niet doen! Die foto gaat nu weg, en anders ontneem ik u het
woord. We hebben afgesproken dat we dit soort dingen niet doen. U doet
het toch. Ik ontneem u het woord.
Het woord is aan mevrouw Hirsch. De heer Van Meijeren overtreedt hier de
regels die we met elkaar hebben afgesproken. Jammer dat u dit doet. Het
was een respectvol debat tot nu toe. Ik ontneem u nu het woord en geef
het woord aan mevrouw Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga hopelijk het respect weer terugbrengen in
het debat.
Voorzitter. Vandaag bespreken we een initiatiefnota over het recht op
zelfbeschikking en keuzevrijheid. In mijn twee jaar als Kamerlid heb ik
niet eerder een debat gehad waaruit zo goed bleek hoe snel rechten
kunnen worden afgebroken, ook in Nederland. Ik wil mevrouw Paulusma en
haar team danken voor het opstellen van deze initiatiefnota, waardoor we
vandaag over dit urgente onderwerp kunnen spreken.
Voorzitter. Als een vrouw geen recht heeft op veilige abortus, dan wordt
zij gedwongen tot een onveilige abortus. Restrictief beleid leidt niet
tot minder abortus, maar tot meer onveilige abortus, met alle sociale
stigma's en gezondheidsgevaren van dien. Dat zijn stigma's en gevaren
die alleen vrouwen treffen. En hoe armer een vrouw is, hoe groter de
risico's zijn. Toegang tot abortus is daarmee een voorwaarde voor
gelijke kansen voor iedereen. Overal ter wereld gaan vrouwen samen de
strijd aan om dit recht te realiseren. Ik heb het zelf meegemaakt in
Argentinië. Jong en oud, rijk en arm, stad en platteland, streng
katholiek en vrijzinnig: vrouwen stonden schouder aan schouder en kregen
het recht op abortus gerealiseerd. Toen ik 3 was, demonstreerde ik aan
de hand van mijn vader voor abortuszorg in wat toen nog het ziekenfonds
heette. 50 jaar later is de strijd nog steeds niet gestreden,
integendeel. Tijdens de jaarlijkse vrouwenmars staan vrouwen met de
leeftijd van mijn ouders wéér op straat. Hun borden spreken voor zich:
"Ik kan niet geloven dat ik hier weer moet staan". Ze hebben gelijk,
want ik zei het al: rechten worden in hoog tempo afgebroken.
De kabinetsreactie op de initiatiefnota dateert van 2023. Het is
schokkend om te zien hoeveel er sindsdien al verschoven is. Ik ben ook
benieuwd naar de reflectie van de indieners hierop. Twee jaar geleden
schreef het kabinet: de VS blijven op vrouwenrechten een bondgenoot.
Inmiddels heeft president Trump USAID ontmanteld, heeft hij miljoenen
vrouwen wereldwijd beroofd van levensreddende zorg en is de Global Gag
Rule ingesteld. In de VS zelf is abortus in dertien staten inmiddels
helemaal verboden.
Twee jaar geleden schreef het kabinet: "Vrouwenrechten zijn prioriteit
in het Nederlandse buitenlandbeleid". Het laatste kabinet bracht echter
afbraak en achteruitgang. Het schafte op een namiddag het feministisch
buitenlandbeleid af. Zonder tussenkomst van de Kamer was het budget voor
vrouwenrechten genadeloos op nul gezet. Twee jaar geleden schreef het
kabinet: "Via het maatschappelijk middenveld dragen we bij aan toegang
tot veilige abortus". Maar het afgelopen jaar ging de sloopkogel door
deze organisaties. De regering kwam met een bezuiniging van 1 miljard.
Door uitstel ligt er nog steeds geen nieuw beleidskader. Organisaties
stevenen volgens Investico af op een ravijnjaar. Duizenden projecten
zullen stil komen te liggen. Wat gaat de minister doen om dit te
voorkomen?
Twee jaar geleden schaalden de ministers van Ontwikkelingssamenwerking
en Volksgezondheid de financiering van mondiale gezondheidszorg,
inclusief veilige abortus, op, maar nu wordt hierop bezuinigd met 360
miljoen. Zijn de minister en staatssecretaris bereid om, in plaats van
af te breken, te investeren in mondiale gezondheid, zoals deze nota
vraagt? Zo niet, zijn de bewindspersonen dan bereid ten minste de
effecten van hun afbraakbeleid door te laten rekenen?
De ons bekende cijfers liegen er namelijk niet om. Het Guttmacher
Institute berekende dat een bezuiniging van 10 miljoen een toename
betekent van 97.000 onveilige abortussen. Dat is een bezuiniging van 10
miljoen, welteverstaan. Het is bijna niet te bevatten wat een
bezuiniging van 360 miljoen voor vrouwen wereldwijd betekent. Als ik
hierop geen toezegging krijg, dien ik hierover een motie in.
Voorzitter. Het kabinet-Wilders/Yeşilgöz heeft onze positie als
voortrekker op het gebied van vrouwenrechten te grabbel gegooid. Ze
braken niet alleen af wat we opgebouwd hadden, maar trokken ook het
tapijt vandaan onder alle vrouwen die, vaak met gevaar voor eigen leven,
staan voor hun rechten. Een stuitend gebrek aan solidariteit. Als
VVD-collega's zich vandaag gaan profileren als voorvechters en
bondgenoten in deze strijd, kan ik niet anders dan dit op dit moment met
een grote korrel zout te nemen. Vrouwenrechten zijn heus belangrijk voor
u, maar tegelijkertijd zien we dat die keer op keer geofferd worden om
andere zaken binnen te halen, zoals deregulering voor bedrijven als het
om mensenrechten gaat.
Dat het anders kan, zagen we vorig jaar in Frankrijk, dat op initiatief
van mijn partijgenote Mélanie Vogel het eerste land werd waar het recht
op abortus grondwettelijk werd vastgelegd. President Macron wil
inmiddels de volgende stap zetten en dit ook in het EU-Handvest zetten.
Ik vraag de bewindspersonen of zij aan de zijde van president Macron
gaan staan. Is er al contact met de Franse regering over dit
initiatief?
Frankrijk biedt hoop in een wereld waarin vrouwenrechten zwaar onder
druk staan. Van Milei tot Trump tot Orbán: overal worden rechten
afgebroken door conservatie krachten. Daarom vindt mijn fractie, net als
de initiatiefnemer van de nota, dat Nederland nu stelling moet nemen. We
moeten naast vrouwen overal ter wereld gaan staan en ons juist nu, ook
voor de schermen van internationale diplomatie, doen gelden voor het
recht op abortus, net zoals we dat doen voor de rechten voor
lhbti-personen.
Waar rechten worden afgebroken, is het tijd om ze stevig te verankeren.
De indieners stellen voor om dit in het EU-Handvest en de VN-verdragen
te doen. Welk pad zien zij voor zich? Met welke landen en
maatschappelijke organisaties zien zij mogelijkheden tot
samenwerking?
Voorzitter. Nogmaals dank aan team Paulusma voor het aanjagen van het
debat over het recht van vrouwen wereldwijd om te kiezen. Mijn fractie
zal daarin altijd een bondgenoot zijn. Nederland moet van zich laten
horen, in woorden en daden. Alleen als we ons uitspreken, kunnen we
beschermen wat is opgebouwd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker heeft een interruptie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb goed geluisterd naar collega Hirsch. Ik heb in haar hele betoog
niets gehoord over de waarde van het ongeboren leven en over hoe zij die
weegt. Het gaat vooral over het zelfbeschikkingsrecht. Ze verwijst met
name naar Frankrijk als lichtend voorbeeld. Nu is mijn vraag de
volgende. We hebben in de afgelopen jaren in Nederland juist gezien dat
de abortuswetgeving is verruimd. De beraadtermijn is afgeschaft en de
abortuspil bij de huisarts is toegankelijk geworden, waar mijn partij
tegen was en de partij van mevrouw Hirsch voor. Maar we hebben ook
gezien dat het aantal abortussen daardoor niet is afgenomen, maar is
toegenomen. Hoe weegt mevrouw Hirsch dat?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de vraag. We hebben hier een debat over het recht van vrouwen
om te kiezen voor abortus. Ik denk dat het debat vandaag daarover moet
gaan. Ik denk dat we moeten constateren dat die rechten overal onder
druk staan, dat dat recht in heel veel landen geenszins geldt en dat we
naast de vrouwen moeten gaan staan die nu geen keuze hebben en voor
onveilige abortussen moeten kiezen. Dat leidt tot grote ongelijkheid.
Dat is het debat dat we vandaag moeten voeren. Dat wij dat vervolgens
gaan verkleinen — ik zag het een paar keer gebeuren in dit debat — tot
hele concrete vragen over wat er in Nederland speelt … Ik wil alleen
even benadrukken dat het debat daar vandaag niet over gaat. Het gaat
over de vraag of vrouwen het recht hebben om te kiezen voor een abortus.
Wij staan voor dat recht omdat we willen dat vrouwen keuzevrijheid
hebben over hun eigen lijf en leden.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar dan heb ik toch een vraag. Als ik bijvoorbeeld hoor over de
situatie waarbij er geen urgentieverklaring wordt gegeven in Amsterdam
als een alleenstaande moeder een kindje verwacht, omdat dat niet in de
regelgeving past, dan geeft dat voor mij aan dat we de keuzevrijheid van
vrouwen op een bepaalde manier ook nog steeds belemmeren. Als ik het
wereldwijd bekijk, hebben we juist altijd samen opgetrokken in het
bevorderen van ontwikkelingshulp. Wat mij betreft gaan we die koppeling
zo snel mogelijk herstellen. Daarin vinden wij elkaar. Ook al kunnen we
elkaar op het gebied van abortus misschien niet vinden, we kunnen elkaar
wel nog steeds vinden in de zorg en de hulp voor vrouwen om hun
keuzevrijheid te vergroten wanneer geld- of woninggebrek de reden is dat
zij een kindje niet kunnen of willen houden. Ziet mevrouw Hirsch dat en
kunnen we elkaar wat dat betreft wel de hand geven, ook als dit debat
bijna ten einde loopt en we heel veel verschillen hebben uitgelicht? Ik
ben er voorstander van om telkens weer te zoeken naar wat we wel kunnen
doen om vrouwen, en ook het ongeboren leven, een steun in de rug te
geven.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de vraag. Ik hoorde dat er net een vergelijkbare vraag werd
gesteld aan de heer Paternotte. Wij vinden elkaar niet alleen wat
betreft ontwikkelingssamenwerking, maar ook wat betreft
armoedebestrijding in Nederland. Dit is een voorbeeld van een heel
concreet gevolg van de afbraak van sociaal beleid in Nederland. Als wij
kunnen voorkomen dat vrouwen in hele ingewikkelde situaties
terechtkomen, niet alleen als ze zwanger zijn, maar in het algemeen, en
ervoor kunnen zorgen dat zij gelijkwaardig kunnen functioneren in deze
samenleving en op economisch gebied niet voortdurend gediscrimineerd
worden, waardoor ze slecht keuzes kunnen maken, dan vinden wij elkaar
nog meer dan alleen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Maar
nogmaals, dan hebben we het wel over een veel breder debat dan het debat
dat we vandaag voeren. Vandaag gaat het namelijk over de vraag of
vrouwen die in situaties verkeren waarin ze een overheid tegenover zich
vinden die op welke manier dan ook hun keuzevrijheid beperkt, het recht
krijgen om zelf te kiezen over wat er met hun lijf gebeurt, en dus het
recht krijgen op abortus. We maken er hier een heel erg brede,
sociaal-economische discussie van. Dat vinden we allemaal prima, maar ik
vind het belangrijk dat we focus houden, ook in het belang van al die
vrouwen wereldwijd. Wij vinden elkaar in het feit dat wij willen
voorkomen dat ze in de ellende blijven, maar mijn partij vindt dat het
recht op abortus bij het pakket hoort dat gelijkstaat aan preventie et
cetera, omdat we weten dat alleen preventie op dit moment niet effectief
genoeg is.
De voorzitter:
Ik verzoek mevrouw Bikker om het voorzitterschap over te nemen, opdat ik
een bijdrage kan leveren namens de VVD.
Voorzitter: Bikker
De voorzitter:
Ik geef het woord aan collega Van der Burg namens de Volkspartij voor
Vrijheid en Democratie. Gaat uw gang.
De heer Van der Burg (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De VVD staat pal voor het recht op abortus en
pal voor het recht op zelfbeschikking van vrouwen. We hebben het hier
echter niet over de abortuswetgeving voor Nederlandse vrouwen, of beter
gezegd, vrouwen in Nederland. We hebben het hier over de basisvraag of
abortus een mensenrecht is. Dat is onder andere het gevolg van de keuze
van de titel van dit notaoverleg. Als afgeleide daarvan hebben we het
over welke acties volgens ons ondernomen moeten worden in of richting
het buitenland. Wat betreft mensenrechten zien we dat de Europese Unie
en de Verenigde Naties daar op dit moment nee tegen zeggen en er in
ieder geval geen draagvlak lijkt te zijn om abortus op Europees niveau
dan wel op VN-niveau tot een mensenrecht te bestempelen.
Is dat vervolgens reden om dat dan te concluderen? Nee, dat is het niet.
Laat ik een aantal voorbeelden noemen. Het vrouwenkiesrecht begon ooit
in één land om vervolgens uit te groeien tot een recht dat in ieder
geval nu door vele landen als zodanig wordt gezien. Eerlijkheidshalve
moet ik zeggen dat er nog steeds landen zijn waar dat niet kan. Het was
nota bene in Nederland en in mijn stad waar het eerste huwelijk
plaatsvond tussen mensen van gelijk geslacht. Ook dat wordt wereldwijd
nog steeds niet gezien als een recht. Er zijn zelfs nog steeds heel veel
landen waar het strafbaar is en er zijn nog steeds landen waar de
doodstraf op homoseksualiteit staat.
Tegelijkertijd kan een land of een parlement niet bij besluit iets tot
een mensenrecht maken. Als dat wel zo zou zijn, zou Nederland dat dan
kunnen? Of zouden alle landen daartoe het recht hebben? Als bij besluit
van een parlement iets tot mensenrecht kan worden gemaakt, dan ontstaat
er een wel heel boeiende situatie. Er zijn hier van beide kanten
voorbeelden genoemd. Om iets internationaal tot mensenrecht te benoemen,
heb je een soort van een soort universele eenheid dan wel universeel
begrip nodig.
Maar ik wil een beetje loskomen van de titel, en daarmee ook van de
stelling die in het voorstel zit. Kunnen en moeten wij meer doen om
vrouwen wereldwijd te helpen, zoals we dat in Nederland in de ogen van
de VVD op dit moment goed geregeld hebben? Ik begreep de woorden van
mevrouw Hirsch daarover wel. D66 heeft natuurlijk terecht kritiek geuit
op het kabinet en daarmee op de coalitiepartners. In dit geval bedoel ik
de vier partijen. Wij hebben namelijk fors bezuinigd op
ontwikkelingssamenwerking en daarmee ook op het ondersteunen van ngo's.
Ook de VVD — wij waren onderdeel van de vier, de drie en de twee — heeft
daarmee nadrukkelijk ingestemd.
Toch vraag ik aan de bewindspersonen, zeker aan de inmiddels derde
minister van Buitenlandse Zaken die er zit, om hierop te reflecteren en
te kijken wat er wel mogelijk is op het gebied van het ondersteunen van
ngo's bij het geven van voorlichting aan mensen, maar vooral ook aan
vrouwen. Laat ik nadrukkelijk zeggen dat abortus niet alleen vrouwen
raakt. Het raakt ook mannen en het kan ook door mannen voorkomen worden.
Denk bijvoorbeeld aan het verstrekken van voorbehoedsmiddelen of
anderszins. Welke rol ziet de minister als het gaat om het ondersteunen
van ngo's bij het geven van voorlichting, het verstrekken van
voorbehoedsmiddelen en het helpen van vrouwen in de noodsituaties die
hier al door een aantal collega's zijn genoemd?
Ik heb ook vragen aan de initiatiefnemer. Ik vind de vragen van de heer
Kahraman namelijk wel terecht. Vindt u dat wij ngo's moeten ondersteunen
in het doelbewust negeren dan wel overtreden van wetgeving in andere
landen? Los van de morele kant, waarin ik mij meer verbonden voel met
GroenLinks-PvdA en D66 dan met de vrienden van de christelijke partijen
hier aanwezig, dient het zich houden aan wetgeving door ngo's ook een
ander doel. Het dient het grotere doel dat ngo's moeten kunnen blijven
functioneren in het betreffende land, omdat ze meer doen dan alleen het
ondersteunen van vrouwen als het gaat om het recht op zelfbeschikking.
Door doelbewust de wet te overtreden, loop je het risico dat ngo's het
werken in die landen onmogelijk wordt gemaakt en dat een groter doel van
ons daarmee ook onmogelijk wordt gemaakt.
Dan over het in kaart brengen hoe anti-abortusorganisaties in Nederland
gefinancierd worden. Leven we nu niet juist in een land waarin je de
mening mag hebben van mevrouw Stoffer … Dit is een hele bijzondere
combinatie! Excuus. Leven we nu niet juist in een land waarin je de
mening mag hebben van mevrouw Bikker, via mevrouw Dobbe tot mevrouw
Hirsch, en waarin je dus ook een standpunt mag innemen dat zich richt
tegen abortus, net zo goed als je ervoor mag zijn? Dus wat is het doel
van het in kaart brengen daarvan? Wij zouden in Nederland toch de
vrijheid moeten hebben om standpunten in te nemen die een ander zeer
onwelgevallig zijn? Daarom stel ik daarover ook een vraag aan de
initiatiefnemer.
Van het beschermen van mensenrechtenverdedigers, onder andere door
ervoor te zorgen dat wij ook aanwezig zijn bij rechtszaken, ben ik een
groot voorstander. Ik kan me daar ook in vinden, al was het maar omdat
wij ook Nederlanders ondersteunen die in het buitenland de wet hebben
overtreden en de meest verschrikkelijke misdaden hebben begaan. Dan
zouden we juist ook mensen moeten steunen die in het buitenland iets
doen waarvan wij als Nederland zeggen: daar moeten we voor staan. Maar
is het geen onderdeel van die bescherming dat we ze in die zin niet in
de gelegenheid brengen om dingen te doen waardoor ze juist onbeschermd
dreigen te raken, omdat ze uitvoering geven aan wensen zoals in deze
notitie vermeld?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Wil mevrouw Hirsch nog interrumperen? Toch niet? Wij horen
wat overwegingen, maar ze wil toch niet. Dan dank ik u voor uw inbreng.
O, mevrouw Hirsch wil toch wel interrumperen. Mevrouw Hirsch, voor haar
laatste interruptie.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik wil toch graag even kijken, want ik heb er nog een, dus ... Ik ken
mijn collega natuurlijk als iemand die inderdaad verschillende
bestuurlijke rollen heeft vervuld bij niet de minste maatschappelijke
organisaties. Toch hoor ik in zijn betoog — ik wil even checken of dit
klopt — een soort bevoogding over mensen die opstaan voor rechten. Het
klinkt alsof zij misschien zelf niet goed kunnen beslissen of zij dat
doen ... Sorry, ik moet het even onder woorden brengen. Ik hoor een
bevoogding in de zin dat wij vanuit hier beter zouden kunnen beslissen
of mensen die opstaan voor mensenrechten, welke dat ook zijn, dat op de
juiste manier doen en of zij wel slim genoeg zijn om te kunnen overzien
wat de consequenties zijn van wat ze doen. Is het niet juist omgekeerd,
ook voor de VVD, namelijk dat wij staan voor mensen die opkomen voor
bijvoorbeeld vrouwenrechten in allerlei landen en dat wij achter die
mensen gaan staan, omdat wij weten dat zij het beste kunnen bepalen hoe
ze dat in hun context, in hun land, gegeven hun wetgeving, kunnen doen?
Mijn vraag aan de heer Van der Burg is dus of ik hem goed heb begrepen.
Gaan wij hier beoordelen of wat die mensen daar allemaal aan het doen
zijn, wel verstandig is?
De heer Van der Burg (VVD):
Je hoort standaard te zeggen dat je blij bent met een vraag en hoort
iemand daarvoor te bedanken, maar in dit geval ben ik ook oprecht blij
met deze vraag, want dan kan ik dit misverstand uit de wereld helpen.
Mevrouw Hirsch weet bijvoorbeeld dat ik totdat ik staatssecretaris werd,
voorzitter was van het Aidsfonds. Het Aidsfonds verleent hulp aan mensen
in landen waar de doodstraf staat op bijvoorbeeld homoseksualiteit of
waar het strafbaar is om in de prostitutie werkzaam te zijn of seks te
hebben buiten het huwelijk. Dus nee, ik denk dat juist organisaties als
het Aidsfonds dat goed weten. Maar ik denk bijvoorbeeld ook aan Rutgers
in dezen; dat doet echt fantastisch werk over de hele wereld. Het is wat
anders — ik kom daarmee in de buurt van de woorden van de heer Kahraman,
maar ik heb niet dezelfde intentie — als wij als overheid ngo's gaan
financieren met de bedoeling de wet te overtreden. Betekent dat dat een
bestuurslid of vrijwilliger van een ngo als het Aidsfonds of Rutgers
geen dingen kan doen die de grenzen opzoeken of er zelfs overheen gaan?
Nee, dat kan zeker. Dat is soms ook noodzakelijk om dingen te
bewerkstelligen, zou ik bijna zeggen. Maar als een overheid aan
organisaties middels financiering opdracht geeft om in andere landen de
wet te overtreden, is dat een zeer hellend vlak. Als Nederland
organisaties de opdracht mag geven om in andere landen de wet te
overtreden, betekent dat namelijk impliciet dat andere landen
organisaties de opdracht mogen geven om in Nederland de wet te
overtreden. Want waarom zou Nederland meer rechten hebben dan een ander
land? Daar wil ik bij wegblijven. Dat was dus de intentie. Maar hulde
voor al die vrijwilligers en al die organisaties die zich, waar ook ter
wereld, hiervoor inzetten, vaak ook zonder directe steun van een
overheid, dus ook de Nederlandse overheid.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan sluit ik hiermee de eerste termijn van uw betoog en ook
de eerste termijn van de Kamer en geef ik het voorzitterschap aan u
terug.
Voorzitter: Van der Burg
De voorzitter:
Als voorzitter heb ik … Voordat ik concludeer, is er een punt van orde.
Dat gaat voor.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. U heeft mij zojuist het woord ontnomen omdat ik een foto
toonde en daarmee zou hebben gehandeld in strijd met de regels die we
met elkaar hebben afgesproken. Ik heb het Reglement van Orde er nog een
keer op nageslagen. Er bestaan geen regels over het tonen van foto's.
Daarbij zou ik graag willen opmerken dat dat in dit huis regelmatig
voorkomt, een paar weken geleden zelfs nog. Toen werden bij een
Gazadebat foto's getoond van gedode kinderen. Ik zou u dus willen
verzoeken om mij toch toe te staan om deel te nemen aan de rest van dit
debat, in plaats van mij het woord te ontnemen.
De voorzitter:
Uiteraard kunt u gewoon deelnemen aan de rest van dit debat.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank.
De voorzitter:
Dat gezegd hebbende, dames en heren, gaan we schorsen. Het is een
bijzondere situatie, omdat we te maken hebben met een initiatiefnemer
van de Kamer die net wat minder ondersteuning heeft. Daarmee zeg ik niks
over de kwaliteit van de ondersteuning, maar mevrouw Paulusma heeft nu
net wat minder kwantiteit van ondersteuning. We zullen dus wat ruimer
schorsen. Ik schors voor een halfuur. Dat betekent dat wij om 12.25 uur
doorgaan met het debat.
De vergadering wordt van 11.57 uur tot 12.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Wij hebben formeel nog een uur en vijf
minuten. Dat uur en vijf minuten loopt wat mij betreft maximaal uit tot
13.45 uur. Dan zullen we echt moeten stoppen, niet alleen omdat de
bewindslieden dan naar andere plekken moeten, mar ook omdat er gewoon
een ander debat hier ingepland staat. Ik vraag dan ook uw medewerking om
als u interrumpeert, dat kort te doen. Als we niet klaar zijn om 13.45
uur en niet conclusies kunnen trekken zodat het door kan naar de
stemming volgende week, wordt het inplannen van een debat nog voor het
verkiezingsreces namelijk nagenoeg onmogelijk. Dat zou betekenen dat de
stemmingen niet plaats kunnen vinden. Dat gezegd hebbende stel ik voor
dat we drie interrupties doen; ik heb in de eerste termijn van de
commissie ruim de tijd gegeven voor onderlinge debatten.
Ik geef nu het woord aan de initiatiefnemer, mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor uw urgentie rond de tijd. Het is een
te belangrijk onderwerp om weer twee jaar te laten liggen; het heeft
twee jaar geduurd voordat we deze initiatiefnota gingen behandelen. Ik
zal mijn inleiding daarom ook fors inkorten en spoedig overgaan tot de
beantwoording.
Ik doe een stukje inleiding dat wellicht ook al antwoord geeft op de
vraag van mevrouw Hirsch. Wij schreven deze initiatiefnota en sindsdien
heeft de werkelijkheid ons veel verder ingehaald. Toegang tot abortus is
wereldwijd niet meer vanzelfsprekend. Abortuszorg staat onder druk en
dat is gewoonweg onacceptabel, want daarmee staat het
zelfbeschikkingsrecht van vrouwen wereldwijd ter discussie. Dat zouden
we met elkaar niet moeten tolereren. Laten wij samen strijden voor deze
verworven vrijheden, zou ik zeggen, zodat deze vrijheden op een dag
mogen toebehoren aan alle vrouwen in de wereld.
Voorzitter. Het is daarom erg belangrijk dat we hier vandaag samen
zitten om deze initiatiefnota te behandelen. Ik wil ook alvast de
collega's bedanken voor hun bijdrage. Het is goed om te zien dat er zo
veel verschillende partijen vandaag aanwezig zijn. Dat laat zien dat dit
een belangrijk onderwerp is, waar wij met elkaar niet lichtzinnig mee
omgaan.
Ik zal de vragen die gesteld zijn, beantwoorden aan de hand van de
volgende blokjes. Het eerste blokje gaat over de relevantie van de
initiatiefnota, het tweede blokje gaat over onveilige abortussen, het
recht op abortus en zelfbeschikking, en het derde blokje gaat over
abortus erkennen als mensenrecht.
De voorzitter:
Dan stel ik om te beginnen voor om na de blokjes de interrupties te
doen. Dat gezegd hebbende: gaat u door.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter. Ik was al een klein beetje begonnen met het eerste blokje:
de relevantie van de nota. Onder anderen mevrouw Hirsch vroeg hiernaar.
Ja, er is inderdaad veel veranderd sinds 2023. De kabinetsreactie op de
nota spreekt nog over positieve ontwikkelingen onder de regering-Biden,
maar inmiddels is er onder Trump veel verslechterd, zowel in de VS als
daarbuiten. Meerdere collega's stipten al aan dat de financiering van
USAID grotendeels is opgeschort, waardoor dagelijks ruim 130.000 vrouwen
de toegang tot anticonceptie verliezen. Ook in Nederland is er fors
bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. We zien steeds grotere
barrières, ook voor abortus in Europa.
Het belangrijkste is dat er nog steeds wereldwijd vrouwen sterven aan de
gevolgen van een onveilige abortus. Al was het maar één vrouw per jaar:
dat is er dan één te veel. We moeten alles op alles zetten om dat te
voorkomen, dus de nota is relevanter dan ooit.
De voorzitter:
Dat met betrekking tot het eerste blokje. Ik kijk even of dit
interrupties oproept. Dat is niet het … Dat is wél het geval. De heer
Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Het komt straks wellicht aan de orde, maar ik hoorde zojuist mevrouw
Paulusma aangeven: al zou je maar één vrouw per jaar kunnen helpen.
Daartegenover stel ik: al zou je maar één kind per jaar kunnen redden.
Ja, we moeten er veel meer redden, maar …. Ik kreeg van de heer
Paternotte niet echt antwoord op mijn vraag, en kreeg dat de afgelopen
jaren ook nooit, over het mensenrecht van een vrouw versus het
mensenrecht van het ongeboren leven. Zou mevrouw Paulusma kunnen
aangeven wat het recht van het ongeboren leven is? Had dat ook niet
thuisgehoord in dit eerste blokje?
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat komt doordat ik zonet in de inleiding heb benoemd dat dit onderwerp
in het tweede blokje hoort. Als de heer Stoffer mij dat toestaat, ga ik
daar nu mee verder.
Er zijn meerdere vragen gesteld over hoe het een zich tot het ander
verhoudt. Ik ken veel van de collega's uit de discussies over medische
ethiek. Ik denk ook dat we die balans en de manier waarop mensen naar
rechten kijken, zorgvuldig met elkaar te bediscussiëren hebben. Mensen
zullen hier vanwege de manier waarop zij het geloof belijden of de
manier waarop zij naar het leven kijken, anders in staan. Zo hebben wij
ook gekeken naar deze initiatiefnota. We hebben vooral gekeken naar de
noodzaak om deze initiatiefnota te schrijven. Mevrouw Bikker zei
vanochtend dat het recht op zelfbeschikking een grens heeft. Deze
discussie heb ik vaker met mevrouw Bikker gevoerd. Daar zijn wij het
niet over eens. In deze zaken weegt het recht op zelfbeschikking voor
ons, voor D66 — ik hoorde dat ook in een aantal woordvoeringen
terugkomen — zwaarder dan voor mevrouw Bikker. Ik praat niet lichtzinnig
over dit soort onderwerpen, maar ik maak wel een andere afweging.
Er is hier een aantal keer een aantal dingen gesteld. Ik heb het ook
over de vraag van de heer Stoffer van daarnet. Wij stellen niet het een
tegenover het ander. Preventie is ontzettend belangrijk. Het voorkomen
van elke ongewenste zwangerschap moet elke dag de strijd van ons allen
zijn. Ik zat in een kabinet met de partij van mevrouw Bikker. Toen
hebben we ook fors geld vrijgemaakt voor onder andere Kansrijke Start.
Onderdeel van dat programma was om hierin te investeren. Helaas is dat
programma door het huidige kabinet — en een aantal mensen die kritisch
zijn op deze nota hadden daar heel veel woorden voor nodig —
wegbezuinigd. Dat heeft consequenties voor Nederland. Als we kijken naar
ontwikkelingssamenwerking in de brede zin van het woord, hebben de
Nederlandse bezuinigingen daar ook consequenties voor gehad.
O, ik hoor iets.
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Er wordt nu niet geïnterrumpeerd. Gaat u gewoon
door!
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik hoor iets over "hoopvol kijken", maar ik kijk altijd hoopvol naar
mevrouw Bikker, zeg ik nu in de microfoon.
Voorzitter. Wij hebben met deze initiatiefnota gekeken naar het recht op
abortus. In onze veronderstelling — dat is ook onze conclusie — vloeit
dit juist voort uit internationaal erkende mensenrechten, namelijk het
recht op gezondheid, het recht op lichamelijke integriteit, het recht op
zelfbeschikking en het recht om vrij te zijn van wrede of onmenselijke
behandelingen. Internationale organisaties zoals de WHO, het
Mensenrechtencomité en de Raad van Europa erkennen ook dat toegang tot
veilige abortus deel uitmaakt van deze rechten.
Daarnaast is er een hardnekkig misverstand. Het is goed om dit bij elk
debat te benoemen: het beperken van de toegang tot veilige abortussen
leidt nergens tot minder abortussen, maar leidt wel tot minder veilige
abortussen en daarmee tot onnodige sterfgevallen van vrouwen die hulp
nodig hadden.
Voorzitter. Er zijn ook een aantal vragen gesteld over wanneer het leven
begint; naar aanleiding van de schriftelijke vragen hebben wij daar ook
antwoord op gegeven. Ik vind het ook altijd heel bijzonder om daar onder
anderen met de heer Stoffer over in debat te gaan. Ik denk dat wij daar
anders … Eigenlijk denk ik dat niet alleen: wij zijn al eens eerder tot
de conclusie gekomen dat wij daar anders naar kijken. Wij hebben in de
beantwoording ook gezegd dat biologisch gezien het leven ergens begint,
maar dat wij een andere waardering maken als het gaat om de
rechtendiscussie. Voor ons staat met deze initiatiefnota pal boven water
dat het recht op zelfbeschikking, zorg, veilige abortuszorg en het recht
om niet te hoeven sterven ten gevolge van het gebrek aan abortuszorg
bovenaan deze lijst staan. Dat zeg ik met het volste respect voor de
overtuiging die onder anderen de heer Stoffer in dat debat
inbrengt.
De heer Stoffer heeft ook vragen gesteld over de preambule met
betrekking tot internationale verdragen zoals het VN-verdrag inzake de
rechten van het kind. Maar in datzelfde verdrag staat ook dat we moeten
zorgen voor veilige en toegankelijke abortuszorg, juist om de rechten en
de gezondheid van meisjes te beschermen. Ook andere
VN-mensenrechtenorganen zien abortusrestricties juist als een schending
van de rechten van vrouwen en, in het geval van schendingen van het
VN-verdrag inzake de rechten van het kind, van meisjes. Daarmee hoop ik
een antwoord te hebben gegeven op de vraag welke weging wij gemaakt
hebben rond deze vragen.
Dit is wél het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor de eerste antwoorden van collega Paulusma. Zij benoemde al dat
wij de afgelopen jaren verschillen gekend hebben, maar wel altijd
eenzelfde hart voor vrouwen in nood hebben gehad; dat heb ik zeer
gewaardeerd. Je komt vanuit een fundamentele overtuiging misschien tot
andere antwoorden, maar datzelfde hart klopt over en weer. Ik vind het
goed om dat hier te benoemen.
Dan mijn vraag. Ik ben toch benieuwd hoe de initiatiefnemer dat recht op
leven, artikel 2 van het EVRM, nu waardeert. Dat ziet op mijn vraag:
wanneer is een mens een mens? Dat is toch niet helemaal subjectief? Er
wordt gezegd: wanneer de moeder beslist dat het een mens is. Hoe ziet
D66 dat? Excuses, hoe ziet de initiatiefnemer dat?
Mevrouw Paulusma (D66):
Het zal u wellicht verbazen, maar mevrouw Bikker en ik strijden heel
vaak gezamenlijk voor de rechten van vrouwen. Maar af en toe nemen we
een kleine andere afslag. Soms een grotere, zoals mevrouw Bikker buiten
de microfoon zegt. Mevrouw Bikker stelt een vraag over het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens. Dit is continu de weging. Ik snap dat
mevrouw Bikker het leven en het kwetsbare begin zwaarder weegt. Zij
gebruikt daar altijd andere woorden voor dan die bij mij spontaan
opkomen. Maar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft ook
bevestigd dat vrouwen toegang moeten hebben tot diensten die legaal
zijn, bijvoorbeeld abortus. Datzelfde Hof heeft ook gezegd dat staten
moeten zorgen voor duidelijke, toegankelijke en voorzienbare wetgeving,
en voor voldoende betrokkenheid van vrouwen. Het moet een effectief
rechtsmiddel kunnen zijn. Volgens mij zei de heer Paternotte of mevrouw
Dobbe: een stok om mee te slaan. Het Europees Hof heeft dus wel kaders
gesteld. We hebben vorige week nog een debat gehad over de ruimte die
een weging moet kunnen hebben. Wij zeggen niet tegen landen dat zij hun
wetgeving moeten aanpassen, maar wij zeggen wel: in Europa zou het recht
op abortus moeten gelden en zou je niet onnodig moeten sterven.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar als je van abortus een mensenrecht maakt, dan is dat een
fundamenteel ander gezichtspunt dan het recht op leven, dat tot nu toe
in artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens staat.
Dat staat echt vooraan in dat verdrag. Als je zo'n grote wissel omzet en
van abortus een mensenrecht maakt, dan impliceer je daar van alles mee
richting allerlei landen. Nog even los van alle verschillen in de
weging: het is van belang dat je heel nadrukkelijk uitlegt wat de waarde
van artikel 2 van het EVRM betekent, van het recht op leven. Dat heb ik
nog nergens duidelijk tot me kunnen nemen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik wil het niet simplificeren, maar vrouwen hebben ook het recht op
leven. Zolang wij zien dat de toegang tot veilige abortuszorg niet
geregeld is en we het niet kunnen garanderen dat vrouwen niet meer
onnodig sterven omdat ze niet geholpen worden, voldoen wij richting
vrouwen niet aan datgene wat vastgelegd is in het recht op leven. Dat is
mijn invalshoek. Daarover zullen wij het niet eens worden, maar dit
weegt voor mij en mijn partij dusdanig zwaar dat we met deze nota zijn
gekomen.
De voorzitter:
Gaat u door. Nee, er is toch nog een interruptie van de heer
Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Het zegt natuurlijk al iets dat je dat niet in het eerste blokje naar
voren laat komen, maar in het tweede. Ik heb geen antwoord gekregen op
mijn specifieke vraag. Misschien zegt de initiatiefnemer zo dadelijk:
dat hoort in het derde blokje. Mijn vraag is: wat is nu het principiële
verschil tussen een ongeboren en een geboren kind? De leeftijd van een
mens, nul, drie maanden of min drie maanden, is iets waar hij of zij
niets aan kan doen. Wat geeft je het recht om een mens in wording te
doden? Dat waren de vragen die ik heb gesteld, maar daar komt eigenlijk
geen antwoord op. Ik heb daar in de afgelopen jaren nooit een antwoord
op gekregen. Ik hoor altijd die ene kant, over de rechten van vrouwen.
Het is heel helder wat betreft het leven van vrouwen. Daar hebben we
vaker over gediscussieerd. Als het leven in het geding is, dan moet je
een keuze maken tussen het ene en het andere leven. Maar dit is toch
niet een keuze tussen het ene of het andere leven? Het ene leven blijft
doorgaan. Het leven van de vrouw gaat hopelijk door. Maar het andere
leven breek je af. Zou mevrouw Paulusma daar toch wat dieper op in
kunnen gaan?
Mevrouw Paulusma (D66):
We lopen nu wel het risico om een heel debat te voeren over abortus en
abortuswetgeving. Dat doen we ook in een andere commissie. Ik vond dat
mevrouw Hirsch het heel mooi zei aan het einde van haar inbreng. Ik
sluit me daar van harte bij aan. Deze nota gaat over het recht van
vrouwen om te kiezen. Daar zullen meneer Stoffer en ik het misschien nog
wel over eens kunnen worden, maar we zullen het niet eens worden over de
weging die we daarin maken. Voor mij en mijn partij weegt het recht voor
vrouwen om te kunnen kiezen over zaken rond het eigen lichaam, het recht
op zelfbeschikking, zwaarder dan de discussie of de levensovertuiging
van de heer Stoffer. Dat bedoel ik niet persoonlijk. Excuus, dit begon
bijna persoonlijk te worden. Daarin maken wij een andere afweging.
De heer Stoffer (SGP):
Dat maakt gelijk het punt duidelijk. Je hebt zelfbeschikkingsrecht over
het eigen lichaam, maar hoe zit het met dat ongeboren kind? Over een
geboren kind van drie maanden zijn we het helemaal eens, maar dat
ongeboren kind van min drie maanden is ook een kind in wording. Ik dacht
gisteren nog: wat ben ik blij dat mijn moeder die keus niet had. Die
wilde die keus ook helemaal niet, die was ontzettend blij dat er
überhaupt een kind kwam na vele jaren. Maar dat geldt voor ons allemaal.
Als onze moeders een andere keuze hadden gemaakt, hadden we hier nu ook
niet gezeten. Dat in ogenschouw nemend vraag ik wat dan het recht van
dat ongeboren kind is. Dat is toch ook een mensenrecht? Ik heb daar vrij
veel vragen over gesteld. Het recht van een vrouw om te beschikken over
haar eigen lichaam blijft, maar dat kindje wat daarna komt heeft dan
geen recht? Dat kan helemaal niets, heeft helemaal niets in te brengen?
Is het niet meer dan dit? Is dat het enige recht?
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ga even op zoek naar woorden, want nu doet mevrouw Stoffer ... Dat
komt toch door de voorzitter. De heer Stoffer, excuus, doet geen recht
aan hoe we het debat over abortus hier Nederland voeren. Mijn partij, en
velen hier in deze Kamer, zijn daarin nooit lichtzinnig geweest. We zijn
altijd op zoek gegaan naar de balans. Er is veel geïnvesteerd in
preventie. Wij hebben ook altijd gezegd: elke ongewenste zwangerschap
die we kunnen voorkomen, is er één. Laten we zij aan zij met vrouwen
staan. Maar ik voeg daar altijd aan toe: ook als het gaat om
zelfbeschikking. Het gaat dus niet alleen om deel één, maar ook om deel
twee. Als vrouwen andere keuzes maken, weloverwogen — want voor het
grootste percentage aan uitgevoerde abortussen hier in Nederland geldt
dat het een weloverwegen besluit is — dan ga ik naast die vrouwen staan,
omdat ze het recht hebben op zelfbeschikking. Dat zouden we in de rest
van de wereld ook moeten doen.
De voorzitter:
We gaan naar de heer Kahraman, en daarna naar de heer Van
Meijeren.
De heer Kahraman (NSC):
Ik zie ook hoe de initiatiefnemer ... Het was in Nederland al een heel
moeilijk proces om tot een afgewogen abortusbeleid te komen. Ik wil ook
echt wegblijven van het medisch-ethische aspect. Ik ben woordvoerder
Buitenlandse Zaken, dus ik probeer te achterhalen wat de impact is op de
wereld als we dit gaan promoveren tot een mensenrecht. We hebben een
discussie gehad. Ik hoorde een collega ook zeggen: de 24 wekengrens is
voor ons ... Maar bijvoorbeeld ons dierbare buurland, België, heeft,
waarschijnlijk na een debat in het parlement, besloten om het op 12
weken te zetten. Voor mij is het dan heel moeilijk om te beredeneren wat
u dan met dit initiatief wil. Wilt u het terugbrengen naar 12 weken of
op 24 weken houden? Wat beoogt u met deze initiatiefnota? Wilt u de
Nederlandse wetgeving opleggen aan alle andere landen? Of heeft u andere
ideeën daarbij?
Mevrouw Paulusma (D66):
Wij gaan de Nederlandse wetgeving niet opleggen aan anderen. Waar wij
voor staan is dat vrouwen wereldwijd toegang krijgen tot zorg waar zij
recht op hebben, zodat zij niet sterven aan gebrek aan zorg, aan een
onveilig uitgevoerde abortus, aan initiatieven of middelen die zonder
toezicht en zonder medische ondersteuning verstrekt worden aan vrouwen
in hoge nood. Dus wij gaan niet iets opleggen, maar de norm stellen dat
vrouwen wereldwijd toegang moeten hebben tot de zorg waar ze recht op
hebben. Dat is wat ik met mijn initiatiefnota beoog.
De heer Kahraman (NSC):
Nu ben ik echt in verwarring, want de hele initiatiefnota gaat erover
dat abortus een mensenrecht moet zijn, en nu hoor ik de initiatiefnemer
zeggen: nee, ik wil dat zórg een mensenrecht wordt. Dat kan, hè; daar
vindt u mij misschien aan uw zijde, als een land toelaat dat er echt
medische zorg beschikbaar moet zijn voor vrouwen die abortus willen
plegen. Is dat nou uw initiatiefnota? Want volgens mij wilt u gewoon
abortus tot recht, tot een mensenrecht, promoveren, wat betekent dat
iedereen in elk land recht moet hebben om abortus te plegen. U zegt nu:
nee, ik wil dat de zórg een mensenrecht wordt. Wat is het nou? Is het
nou het recht om te aborteren of het recht om zorg te krijgen?
Mevrouw Paulusma (D66):
Laat ik het heel kort houden. Vrouwen plégen geen abortus. Een abortus
wordt uitgevoerd. Als u mij in debatten over medische ethiek gevolgd
had, zou u weten dat ik altijd heb gezegd dat abortus een vorm van
medische zorg is. Zo schrijven we daar ook over in deze nota. Omdat die
toegang zó velen ontzegd wordt, is het tijd om het tot een mensenrecht
te verklaren.
De heer Kahraman (NSC):
Kan ik de initiatiefnemer vragen om dan echt wat duidelijker te zijn in
de initiatiefnota en te zeggen dat ze wil dat de zorg toegankelijk wordt
en dat het niet gaat om het recht om abortus te laten plegen, of —
sorry, excuses — uitvoeren? Wat wil de initiatiefnemer, mevrouw
Paulusma? Wil ze nou de zorg … Het is wel heel fijn als duidelijk is dat
ze alleen wil dat de zorg toegankelijk is in alle landen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, maar dat is dus hetzelfde als toegang tot abortus, want dat is voor
mijn partij een vorm van zorg. U kunt in de nota lezen wat u wil, maar
abortus is voor mij een vorm van zorg en ik wil dat vrouwen daar
wereldwijd toegang toe hebben.
De heer Van Meijeren (FVD):
Eigenlijk zou dit debat natuurlijk niet moeten gaan over feitjes en
cijfers, maar over de fundamentele en morele vraagstukken die daaruit
voortvloeien. Maar als mevrouw Paulusma van alles beweert, vind ik het
wel belangrijk dat dat ook feitelijk juist is, zodat we die moeilijke
beslissingen in ieder geval kunnen nemen op basis van de waarheid en
niet op basis van valse aannames, desinformatie en onjuistheden, waar de
hele initiatiefnota bol van staat. Nu hoorde ik haar zojuist zeggen dat
strengere abortuswetgeving niet leidt tot minder abortussen. Dat druist
in tegen de logica. Ik ben benieuwd waar mevrouw Paulusma dat op
baseert.
Mevrouw Paulusma (D66):
We zien in landen om ons heen — kijk ook naar Amerika — dat waar de
abortuswetgeving strenger wordt, vrouwen ondergronds gaan. Vrouwen doen
wat nodig is om te kunnen blijven leven of om hun eigen keuzes te maken.
Dat heeft altijd schadelijke gevolgen. U kunt ze dus de toegang
ontzeggen, maar daarmee wordt de veiligheid van vrouwen niet
vergroot.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik heb niet een onderzoek of een noemenswaardige publicatie gehoord waar
mevrouw Paulusma aan refereert. Ze zegt "als we kijken naar Amerika".
Nou, laten we even kijken naar Amerika. In de zogenaamde rode staten, de
Republikeinse staten, waar veel meer prolifewetten gelden, zijn de
abortuspercentages aanzienlijk lager dan in de zogenaamde blauwe staten,
de Democratische staten. Kijk naar Massachusetts, dat bekendstaat als
een democratisch bolwerk. Daar is de enige beperking bij abortus dat een
minderjarige toestemming moet hebben van de ouders. In Mississippi heb
je juist verplichte voorlichting, bedenktijden, wettelijke toestemming
et cetera. In Mississippi liggen de abortuscijfers op 3,9 abortussen per
1.000 vrouwen en in het liberale Massachusetts op 12,6 abortussen per
1.000 vrouwen. Laten we dus, als we naar Amerika kijken, ook
daadwerkelijk kijken naar wat daar gebeurt en hier niet met allerlei
onjuistheden gaan strooien die nergens op gebaseerd zijn. Als mevrouw
Paulusma daadwerkelijk achter haar initiatiefnota en haar voorstel
staat, dan hoeft ze niet de waarheid te verdraaien om daarvoor steun te
kunnen vinden. Ik zou haar willen vragen om zeker in een gevoelig debat
als dit wel bij de feiten te blijven en niet te gaan shockeren om het
shockeren met ongefundeerde leugens.
De voorzitter:
Pas op met het woord "leugens", zeg ik richting de spreker. Mevrouw
Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Als u mij toestaat, voorzitter, hou ik het ook kort. Dat wat de heer Van
Meijeren beweert, raakt kant noch wal en doet ook geen recht aan de
urgentie om abortus voor vrouwen mogelijk te maken in noodsituaties. We
hebben die wetgeving in dit land niet voor niks gekregen. Dat gebeurde
omdat vrouwen álles deden om ervoor te zorgen dat ze bleven leven.
Daarom is er abortuswetgeving met goede toegang tot zorg. Dan kan de
heer Van Meijeren zeggen dat er leugens zijn en onwaarheden en wat
anders, maar het gaat om levens van vrouwen. Daar zal ik elke dag voor
strijden. Ik zal me niet laten aanleunen dat wat ik zeg niet waar
is.
De voorzitter:
Een laatste interruptie van de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Hadden we er geen drie?
De voorzitter:
Ja. Dit is dus ook de derde, want na één komt twee en na twee komt
drie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik dacht dat dit de tweede was.
De voorzitter:
Nee, dit wordt de derde.
De heer Van Meijeren (FVD):
Laat ik dan even afronden. Vanzelfsprekend deelt FVD de mening dat
vrouwen altijd toegang moeten hebben tot hulp en begeleiding en dat de
zorg ook toegankelijk moet zijn voor vrouwen. Wij willen geen enkele
vrouw in de steek laten. Maar als de cijfers en feiten laten zien dat
ook zaken als voorlichting, bedenktijd, goede opvang en het zoeken naar
andere oplossingen aantoonbaar leiden tot minder abortussen en dus
aantoonbaar leiden tot het redden van meer ongeboren mensenlevens, dan
zou mevrouw Paulusma er toch ook voor open moeten staan om juist daarop
in te zetten? We zien dat in Nederland door het afschaffen van de
bedenktijd en het toegankelijk maken van de abortuspil bij de huisarts
het aantal abortussen de afgelopen jaren fundamenteel is gestegen.
Mevrouw Paulusma zegt dat het hier gaat over de levens van vrouwen, maar
waar is haar erkenning voor het leven van ongeboren kinderen?
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ga alleen op dat laatste in, namelijk op de onwaarheid dat het aantal
abortussen in Nederland de laatste jaren zou toenemen vanwege de
bedenktermijn en de abortuspil. Die abortuspil wordt pas sinds kort
verstrekt en die bedenktijd is ook nog maar zeer recent afgeschaft. Er
is geen onderzoek gedaan naar de correlatie tussen die twee zaken. Dus
als we het hebben over bij de feiten blijven, dan moet de heer Van
Meijeren zijn huiswerk beter doen.
De voorzitter:
Dan gaan we naar een interruptie van de heer Paternotte richting mevrouw
Paulusma.
De heer Paternotte (D66):
Forum voor Democratie heeft een nieuwe partijleider en die wist niet of
Al Qaida nou achter de aanslagen van 9/11 zat. En ook hier …
De voorzitter:
Maar u interrumpeert nu mevrouw Paulusma.
De heer Paternotte (D66):
Zeker. Ik ga zeker naar mijn punt. Ik wil haar vragen om iets meer te
vertellen over de situatie in Amerika, omdat we net de bewering horen
dat er minder abortussen zijn in een staat waar minder gerapporteerd
wordt. Dat gaat over een staat waar abortus vrijwel volledig verboden
is. Kan mevrouw Paulusma ingaan op het verschil dat er misschien is in
hoeveel er gerapporteerd wordt als het verboden is om abortus te plegen
en op wat er misschien ondergronds gebeurt of door verplaatsing naar
andere staten?
Mevrouw Paulusma (D66):
We weten allang dat het ondergronds gaat als je het verbiedt, met grote
gevolgen voor vrouwen. In dertien staten in Amerika is abortus nu
verboden. 160.000 vrouwen per jaar moeten de staatsgrens over en moeten
minimaal 450 kilometer reizen voor goede zorg, als ze dat al redden en
als ze het geld er al voor hebben. Volgens mij was het mevrouw Bikker of
de heer Stoffer die daar een heel terecht punt over maakte. Als je
abortus verbiedt, gaan vrouwen in zeer onveilige situaties terechtkomen.
Dat zien we in Amerika. En omdat het strafbaar is geworden, is er ook
een zeer sterk verband tussen dat verbod en de vraag of vrouwen durven
praten over wat ze overkomt en wat ze nodig hebben.
De voorzitter:
Dat gezegd hebbende, gaan we naar blokje drie, het laatste blokje van
mevrouw Paulusma. Daarna gaan we richting het kabinet.
Mevrouw Paulusma (D66):
Blokje drie is het erkennen van abortus als mensenrecht. Er werden
vragen van praktische aard gesteld en ook financiële vragen. Een aantal
dingen heb ik al benoemd. De heer Kahraman van NSC zei dat dit voorstel
averechts werkt en dat er polarisatie door dreigt te komen. Meneer
Kahraman, opkomen voor vrouwenrechten is nooit polariserend. Nooit! Het
zou ons als land sieren om dat te blijven doen, want Nederland heeft dat
eerder gedaan, of om dat opnieuw te gaan doen en daarvoor kijk ik alvast
naar rechts. Het niet opkomen voor vrouwenrechten is misschien nog wel
meer polariserend dan de heer Kahraman beseft. Ik vind dat Nederland een
kopgroep moet vormen samen met andere landen. In mijn nota beschrijf ik
dat ook. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Frankrijk en Spanje. Mevrouw
Hirsch begon zelf ook al over Frankrijk. Het Europees Parlement heeft
zich namelijk uitgesproken voor het vastleggen van het recht op abortus
in de Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
En, ja, we erkennen dat er grote culturele en religieuze verschillen in
de wereld zijn. Mevrouw Bikker stelde daar een vraag over. Ons voorstel
gaat er nadrukkelijk niet over om landen van buitenaf iets op te leggen.
Wat wij wel willen bereiken, is dat er internationaal wordt erkend dat
vrouwen en meisjes recht hebben op toegang tot veilige zorg. Dit sluit
ook aan bij bestaande internationale verdragen en resoluties, waarin het
recht op gezondheid en lichamelijke integriteit juist is vastgelegd. Wat
mij betreft gaat het daarbij dus ook niet om het opleggen van een
Westers idee, maar om het beschermen van universele mensenrechten, zoals
het recht om niet te hoeven sterven. Voor vrouwen en meisjes die geen
voorstander zijn van abortus, verandert er niets. Volgens mij was dat
het voorbeeld dat mevrouw Bikker benoemde. Het gaat namelijk om het
recht van vrouwen om zelf te kiezen, ook als ze ervoor kiezen om geen
abortus te ondergaan. Mevrouw Hirsch herhaalde dat ook steeds.
De VVD stelde ook vragen over de worsteling of je hulp aan het aanbieden
bent, als abortus illegaal is. Dat is eigenlijk de kern van mijn
pleidooi. Ik zou willen dat abortus nergens meer illegaal is, zodat
vrouwen wereldwijd toegang hebben tot levensreddende zorg. Ik weet niet
meer wie van de collega's het zei, maar er zijn collega's die zeiden:
waarom zouden we dit nou doen als het tegen wet- en regelgeving ingaat?
Er zijn ook organisaties die opkomen voor geloofsvrijheid in landen waar
het niet legaal is om christen te zijn. Die organisaties steunen wij
ook. Dus ik wil daar geen onderscheid in maken. Dat zou ik ook heel
ingewikkeld vinden. Laten we helder zijn: de ngo's weten heel goed
lokaal in de context waar zij opereren wat wel of niet kan. Wij leggen
niets op, maar steunen ngo's wel in landen waar zij het goede werk voor
vrouwen doen.
Daarnaast werd er nog een aantal keer benoemd dat we en-en moeten doen.
Ik heb daar net ook al naar verwezen. Dat ben ik met onder anderen
mevrouw Bikker eens. Maar volgens mij zeiden ook mevrouw Hirsch en
mevrouw Dobbe dat. We moeten én aan preventie werken én aan seksuele
voorlichting én aan gratis anticonceptie. We hebben samen veel
geïnvesteerd in Kansrijke Start. Laten we dat, mogelijk in een andere
samenstelling, in dit huis weer gaan doen. Maar dat betekent niet dat je
niet hoeft te strijden voor veilige zorg als het gaat om abortus.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk eerst even naar de Kamer. Mevrouw Bikker twijfelt. U
hoeft geen interruptie te plegen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Een compliment.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Bijna, voorzitter. Mevrouw Paulusma impliceerde dat wij samen optrekken
als het gaat over en-en. Er is daar wel een duidelijk verschil. Mijn
inzet is niet op het verspreiden van meer mogelijkheden tot abortus.
Onze gedeelde inzet is wel op het voorkomen dat vrouwen in noodsituaties
belanden. Dat wil ik wel even scherp hebben. Maar dat is bijna meer een
persoonlijk feit, voorzitter. Ik denk dat u dat ook zo ziet.
De voorzitter:
Wij gaan naar de bewindspersonen. Ik gun mevrouw Bikker een persoonlijk
feit. Ik kijk naar de bewindspersonen. Ik zie dat de minister het eerst
het woord gaat voeren. Dan krijgt de minister nu het woord.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Het is een eer om hier bij u te zijn voor mijn eerste
debat als minister van Buitenlandse Zaken. Het zal zeker niet het
laatste debat zijn, maar ik zal me vol inspannen voor het overeind
houden van de Nederlandse positie in Europa en in deze woelige
wereld.
Heel veel dank aan de initiatiefnemers voor het agenderen van dit
onderwerp. De toegang tot veilige abortus blijft een actueel onderwerp
in onze nationale inzet in de EU, maar ook in Nederland. Daarom zitten
we hier ook getweeën vanuit het kabinet. Onveilige abortus is een
belangrijke oorzaak voor moedersterfte. Jaarlijks overlijden er meer dan
tienduizenden vrouwen aan de gevolgen van een onveilige abortus. Bijna
de helft van de abortussen wereldwijd is nog onveilig. Dat kan leiden
tot ernstige gezondheidsproblemen. We staan met dit kabinet pal voor het
beschermen van de rechten van vrouwen en meisjes. We delen de zorg van
de initiatiefnemers dat vrouwen wereldwijd onnodig overlijden als gevolg
van een onveilige abortus. Daarom investeren we als onderdeel van het
ontwikkelingsbeleid in mondiale gezondheid inclusief seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten, afgekort SRGR. SRGR gaat over de
beschikbaarheid van goede zorg in relatie tot bijvoorbeeld zwangerschap,
veilige bevallingen, een gedegen aanpak van hiv en aids, toegang tot
voorbehoedsmiddelen en ook toegang tot veilige abortussen. Het gaat ook
over moeder- en kindzorg, waaronder kindvaccinaties. Daarmee zetten we
in op het voorkomen en het reduceren van wereldwijde moedersterfte. Het
vergroten van keuzevrijheid en zelfbeschikking van vrouwen staat hierbij
centraal. Dat geldt natuurlijk ook voor de diplomatie. Ik kom zo meteen
op de bezuinigingen terug waar een aantal vragen over zijn
gesteld.
De initiatiefnemers vragen om het recht op abortus te verankeren in het
EU-Handvest en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en
politieke rechten. Ik begrijp dat de initiatiefnemers dit onderwerp
verder willen brengen, maar ik moet daar wel enigszins de verwachtingen
temperen. Voor het wijzigen van het EU-Handvest is een verdragswijziging
nodig en dat vereist unanimiteit onder lidstaten. Ik kan u nu al zonder
sonderen zeggen dat die unanimiteit op dit moment niet te vinden zal
zijn. Voor het wijzigen van het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten is er steun nodig van twee derde van
alle VN-lidstaten. Hoewel die drempel minder hoog lijkt, moet je
daarvoor ook eerst het verdrag openen. Dat betekent dat je ook alle
verworven rechten die inmiddels in dat verdrag staan, mogelijk weer in
een risicovol daglicht zet. Dus hoewel wij zeer veel sympathie hebben
voor de stap van Frankrijk, eerst met de grondwettelijke verankering,
maar nu ook met het voornemen om daar wat mee te doen in de richting van
het EU-Handvest, zien wij deze route niet als productief binnen de
bredere SRGR-agenda binnen de EU. Ook ik zou huiverig zijn om op dit
moment het handvest te openen. Nogmaals, ik ben wel bereid om te bezien
hoe dat speelveld zich ontwikkelt, om contact te houden met like-minded
landen om te zien of zich daar in de toekomst wel een mogelijkheid
voordoet, maar op dit moment zou ik daar geen voorstander van
zijn.
Dan de internationale inspanningen. Ik zei al: wij spreken ons uit voor
vrouwenrechten en gendergelijkheid in het gehele buitenlandbeleid. We
trekken daarbij op met gelijkgezinde landen. Per situatie kijken we wat
we de meest effectieve manier is om dit aan te kaarten. Wat dat betreft
blijven vrouwenrechten en lhbtiq-rechten en mensenrechten prioriteiten,
ook binnen het beleid dat door deze regering wordt uitgevoerd. We houden
ons daarbij aan internationale afspraken en verplichtingen binnen Europa
en de VN, waaronder het verdrag van de Raad van Europa inzake geweld
tegen vrouwen en huiselijk geweld.
De voorzitter:
Punt. We gaan namelijk even luisteren naar de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Mooi dat de minister zegt: we kijken heel positief naar hoe Frankrijk
heeft gekozen voor die grondwettelijke verankering. We zien natuurlijk
dat in Europa de meningen verdeeld zijn, zeker. Ik denk dat Malta maar
zeker ook de regering van bijvoorbeeld Hongarije inderdaad voorlopig
niet zullen staan te springen om het inzetten van zo'n wettelijke
verankering. Je kunt inderdaad kijken hoe dat speelveld zich ontwikkelt.
Je kunt ook zeggen: ik zal in ieder geval aan de landen die dit ook
willen, meedelen dat wij daar graag bij willen helpen. Dan neem je in
ieder geval een positie in in dat speelveld. De vraag is dus een beetje:
zit je op de tribune of wil je graag meedoen als er iets kan
gebeuren?
De voorzitter:
Waarmee de heer Paternotte niets negatiefs heeft gezegd over mensen die
op de tribune zitten.
De heer Paternotte (D66):
Exact.
Minister Van Weel:
U neemt mij de woorden uit de wond, voorzitter.
Momenteel zit iedereen op de tribune; ik denk dat dat het meer is. Ik
ben zeer wel bereid om naast diegenen die op de tribune zitten en hier
welwillend tegenover staan, te gaan zitten en contact met hen te
onderhouden. Maar op dit moment is er geen speelveld. Er wordt niet
gespeeld op het veld, niet aangaande deze verdragswijziging. Er zal toch
echt iets moeten veranderen in de verhoudingen voordat we zover komen.
Dus we zitten zeker in het goede vak, om het zo maar te zeggen.
De heer Paternotte (D66):
Even om dat wel goed te duiden: er is een resolutie aangenomen met een
bijna tweederdemeerderheid in het Europees Parlement. Daarbij zagen we
dat het niet alleen maar de traditioneel groene en liberale partijen
zijn die daar steun aan geven, maar ook een groot deel van de partijen
in bijvoorbeeld de Europese Volkspartij. We hoorden hier net een van de
partijen die er wat minder enthousiast over is, maar er zijn ook
partijen voorstander van. Ziet de minister dus wel … Althans, hij is nu
drie dagen minister van Buitenlandse Zaken, maar heeft hij in die drie
dagen in ieder geval gezien dat hiervoor ook steun is op plekken waar je
dat voorheen misschien niet zou verwachten? Daardoor denk ik: dit zou
weleens in beweging kunnen komen.
Minister Van Weel:
In die drie dagen heb ik niet alleen maar op dit gebied het veld kunnen
monitoren, maar ik ben me zeer bewust van de resolutie in het Europees
Parlement. Ik mis hier vandaag overigens een deel van de aanhang van de
Europese Volkspartij. Maar we zullen ons zeker rekenschap geven van hoe
de verhoudingen liggen en op basis daarvan verder handelen.
De voorzitter:
Mevrouw Hirsch heeft een vraag voor de minister.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel blij om te horen dat het kabinet pal blijft staan voor
vrouwenrechten wereldwijd. Ik begrijp uw afweging om binnen de EU
voorzichtig op te treden; laat ik het even zo zeggen. Maar ik wil toch
even wat duidelijkheid krijgen over wat "pal staan voor vrouwenrechten"
precies inhoudt. Ik hoor dit namelijk vaak gezegd worden, maar als ik
kijk naar de daden van het kabinet, dan zie ik bezuinigingen, vrouwen op
nul en de afschaffing van het feministische buitenlandbeleid. Ik ben dus
even op zoek naar alle positieve dingen die dit kabinet dan wel gedaan
heeft voor vrouwen. Is de minister bereid om de maatregelen die door het
inmiddels gevallen kabinet zijn genomen, die vrouwenrechten ongelofelijk
uitkleden, terug te draaien?
Minister Van Weel:
Mevrouw Hirsch heeft natuurlijk gelijk. We hebben in het
hoofdlijnenakkoord, in het regeerprogramma, de keuze gemaakt om te
bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Dat komt overigens ten gunste
van andere prioriteiten. Politiek is keuzes maken in schaarste. Er is
een aanzienlijke bezuiniging ingeboekt op ontwikkelingssamenwerking. Die
zullen wij niet terugdraaien, ook niet in deze periode. Ik wil wel
zeggen dat daarbinnen het budget voor mondiale gezondheid en
SRGR-activiteiten nog steeds aanzienlijk is. Ik kan de reeks hier
opnoemen. Natuurlijk zit daar een afloop in en elke afloop doet pijn.
Dit raakt natuurlijk aan de organisaties die het daarmee eens waren,
maar dat wil niet zeggen dat we naar een uiterst laag niveau zijn
gegaan. We zijn op dit onderwerp niet door de ondergrens heen gegaan.
Natuurlijk zijn daarbinnen ook prioriteiten gesteld waarover u zou
kunnen betogen dat u die graag anders had gezien, maar ik denk dat er op
dit moment voor de mondiale gezondheid en SRGR nog steeds een
geloofwaardig programma is. We zijn wel bereid om de effecten door te
laten rekenen, zoals u van ons vraagt. Daarover krijgt u op korte
termijn — voor de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingshulp — een brief van de staatssecretaris die daar nu
over gaat. Dat kan ik u wel toezeggen.
Dat bracht mij al langzaam bij het kopje geld. Laat ik daar dan ook maar
mee doorgaan en beginnen met de weggevallen USAID-gelden. Natuurlijk
heeft dat een enorme impact. Het mag als een paal boven water staan dat
de inspanningen die USAID verrichtte, gigantisch waren en dat het
wegvallen daarvan grote effecten heeft. Zo zegt het Guttmacher Institute
dat als gevolg van deze bezuinigingen binnen één jaar meer dan 47
miljoen vrouwen en meisjes geen toegang meer hebben tot
voorbehoedsmiddelen. Nou, de effecten die daaruit kunnen voortvloeien,
kunt u zelf wel raden. We hebben redelijk in kaart hoe groot dat gat is.
De vraag is dan ook of wij wat kunnen betekenen bij het vullen van dat
gaat. Het eerlijke antwoord is: nee. Het gat dat USAID achterlaat is
enorm. Natuurlijk gaan we binnen onze programma's kijken waar de
grootste noden ontstaan en of wij daar met onze gelden een rol kunnen
spelen, maar het is voor Nederland onmogelijk om het wegvallen van de
USAID-hulp te compenseren, laat staan voor de EU gezamenlijk.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap het antwoord van deze minister. Nederland kan niet het hele gat
dat USAID achterlaat, opvullen. Maar Nederland kan er wel voor zorgen
dat de bezuinigingen die bijdragen aan het gat dat het zelf heeft laten
vallen, niet doorgaan, zodat dat gat minder groot wordt. Wij hebben hier
vaker discussie over gevoerd. Dan wordt inderdaad gezegd: het gat, het
financieringstekort dat is ontstaan, is zó groot dat Nederland dat niet
kan opvullen. Maar we kunnen dat wel een beetje doen. De vraag is
natuurlijk: kunnen wij in ieder geval ons deel doen?
Minister Van Weel:
Dan moet ik u helaas toch hetzelfde antwoord geven als ik eerder aan
mevrouw Hirsch gaf: politiek is keuzes maken in schaarste en dit zijn de
keuzes die we hebben gemaakt. Nogmaals, een groot deel van het budget
dat hiervoor beschikbaar is, hebben we wél laten staan. Andere posten
hebben we volledig stopgezet. Die keuzes kun je niet geïsoleerd
bekijken. Als we dit weer helemaal optoppen tot het niveau waarop we
zaten, dan gaat dat ten koste van andere prioriteiten, nationaal dan wel
internationaal. Dit zijn de keuzes die wij nu hebben gemaakt. Elk jaar
overleggen we rondom de begrotingsbehandelingen gezamenlijk over de
vraag of we daarin wijzigingen willen aanbrengen. Bij de Financiële
Beschouwingen doen we dat over de begrotingen heen, en daarna op
deelbegrotingen zelf. Dat is het moment om het hierover te hebben, denk
ik.
De voorzitter:
Gaat u door. Ik zie geen verdere interrupties.
Minister Van Weel:
Datzelfde geldt voor het artikel van Investico dat door mevrouw Hirsch
werd genoemd en voor het zogenaamde "ravijnjaar". Dat is bij diverse
organisaties een populaire term geworden. Deels hebben ze daar
natuurlijk gelijk in als het te maken heeft met een dip naar beneden.
Hier gaat het over het maatschappelijk middenveld voor
ontwikkelingssamenwerking. Het klopt dat ook daar keuzes zijn gemaakt,
ook op het gebied van samenwerking met het maatschappelijk middenveld.
We blijven inzetten op de samenwerking met het maatschappelijk
middenveld, onder meer door middel van het focuskader dat op dit moment
wordt ontwikkeld. Voor de programmering wordt in totaal 600 miljoen
beschikbaar gesteld.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet of dit een interruptie is, maar ik geloof dat we het over
twee verschillende dingen hebben. Het artikel van Investico gaat niet
over 600 miljard of het kader. Het gaat erover dat het kader niet op
tijd bekend is, waardoor er zelfs voor de organisaties die nog wel in
aanmerking zouden komen geen financiering is in de eerste maanden van
2026. Daardoor moeten heel veel dingen opengebroken of stopgezet worden
die je eigenlijk zou willen doorzetten. Ik weet niet of dit als
interruptie geldt, meneer Van der Burg, maar mijn vraag gaat niet over
het kader en de 600 miljard, maar over het feit dat het zelfs voor de
organisaties die er wel voor in aanmerking komen nu niet beschikbaar
is.
De voorzitter:
Het spijt mij, mevrouw Hirsch, maar ik tel deze wel gewoon als
interruptie. Hier is geen persoonlijk feit van te maken.
Minister Van Weel:
Ik moet mevrouw Hirsch allereerst teleurstellen. Met het kader is geen
600 miljard maar 600 miljoen gemoeid, maar dat zou geen verrassing
moeten zijn. Ik zal de vraag hoe het zit met de timing van het kader en
hoe dat beschikbaar moet worden voor deze organisaties doorgeleiden naar
de staatssecretaris. Mijn staatssecretaris, bedoel ik, die van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
De voorzitter:
Ik zag al de paniek in de ogen van mevrouw Tielen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dít is geen interruptie: kan ik daar dan wel graag op zeer korte
termijn, eind deze week, helderheid over krijgen?
De voorzitter:
Deze tel ik inderdaad niet.
Minister Van Weel:
Ik ga de vraag doorgeleiden naar de staatssecretaris om daar zo spoedig
mogelijk opheldering over te krijgen. Daar moet u het even mee doen. Ik
weet niet hoeveel moeite daarmee gemoeid is en of die informatie
beschikbaar is.
De voorzitter:
Wij vertrouwen op uw gezag. Gaat u door.
Minister Van Weel:
U weet wie mijn staatssecretaris is, toch?
De voorzitter:
Zeker, sterkte.
Minister Van Weel:
Voorzitter. De heer Van der Burg vroeg in zijn spreektijd namens de VVD:
hoe zit het met het ondersteunen van ngo's bij het geven van
voorlichting, het verstrekken van voorbehoedsmiddelen en het helpen van
vrouwen in de noodsituaties die ook al zijn genoemd? Wij werken nauw
samen met diverse maatschappelijke organisaties. Zo wordt bijvoorbeeld,
onder hetzelfde beleidskader Focus, financiering voor lokale ngo's voor
het bestrijden van de hiv/aidsepidemie, inclusief voor voorlichting en
het verstrekken van voorbehoedsmiddelen, geregeld. Ook komt er een
instrument voor het tegengaan van geweld tegen vrouwen. Daaronder valt
onder andere het verbeteren van toegang tot medische zorg voor
slachtoffers van geweld. Daarnaast werken we samen met maatschappelijke
organisaties aan de uitvoering van de mondiale gezondheidsstrategie,
waarbinnen SRGR een prioriteit is.
Dan waren er nog een aantal vragen over noodhulp. Mevrouw Dobbe en de
heer Paternotte vroegen hoe het zit met abortuszorg in de MISP. Is dat
nu nog steeds zo of wordt daar inmiddels op bezuinigd? Nee, dat is nog
steeds zo. De humanitaire inzet van Nederland is niet geraakt door de
bezuinigingsmaatregelen. De Nederlandse inzet in humanitaire nood- en
conflictsituaties blijft gericht op het aanbieden van dit belangrijke
pakket aan zorg. Dat is de MISP. Toegang tot veilige abortuszorg blijft
hier dus een onderdeel van.
Ik heb geprobeerd zo compact mogelijk de aan mij gestelde vragen te
beantwoorden.
De voorzitter:
Ik ben uitermate blij. Er zijn geen vragen meer van de Kamer. Dan gaan
we richting de staatssecretaris.
Staatssecretaris Tielen:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de initiatiefnemers — het
team-Paulusma is al genoemd, geloof ik — voor de initiatiefnota, met
daarin de zorgen over toenemende wereldwijde inperking van de toegang
tot betaalbare en veilige abortussen. Die zorgen heb ik ook. De minister
van Buitenlandse Zaken is ingegaan op wat we daar in Europa en
wereldwijd aan kunnen doen. Ik zal nog wat vragen beantwoorden over
abortuszorg in Nederland, die gelukkig heel goed toegankelijk en van
heel hoge kwaliteit is. Vrouwen kunnen terecht bij abortusklinieken, en
sinds dit jaar ook bij geschoolde huisartsen. Het is heel belangrijk om
de zorgvuldigheid, kwaliteit en toegankelijkheid van deze zorg in
Nederland te behouden.
De heer Stoffer vroeg of ik kan bevestigen dat ik pal sta voor de
vrijheid van organisaties om zich uit te spreken. Laat ik zeggen dat
vrijheid mijn belangrijkste motto in het leven is. Dat geldt voor de
vrijheid van het individu, daarmee voor de vrijheid van vrouwen, voor de
vrijheid van meningsuiting en voor het demonstratierecht. Om specifiek
op de vraag in te gaan: het staat organisaties vrij om zich uit te
spreken voor de bescherming van ongeboren leven, evenals dat het
organisaties ook vrij staat om zich uit te spreken voor goeie en
toegankelijke abortuszorg. Dat zijn volgens mij heel belangrijke dingen
in Nederland. Ik ben er ook trots op dat we dat in de democratische
rechtsstaat zo houden, zolang iedereen zich aan de geldende wetten en
regels houdt.
Meneer Paternotte stelde in een interruptiedebat over het aantal
miskramen en buitenbaarmoederlijke zwangerschappen een meer feitelijke
vraag. Overigens is abortus ook de medische term voor een miskraam. Dat
kan nog weleens verwarrend zijn. Een abortus in de zin zoals de term
hier vaak wordt gebezigd, noemen we medisch een abortus provocatus. In
Nederland zijn er ongeveer 20.000 miskramen. Dat is het aantal dat
geteld is, dus dat is een benadering, want niet elke miskraam wordt
ergens geregistreerd. Het aantal buitenbaarmoederlijke zwangerschappen
is 2.000 à 3.000 per jaar.
Meneer Paternotte vroeg ook of ik mogelijkheden zie om te praten met
klinieken over het zo laag mogelijk houden van de tarieven voor
abortuszorg. Als iemand woont of werkt in Nederland — je hoeft niet per
se een Nederlands paspoort te hebben — is die persoon via de Wet
langdurige zorg verzekerd voor de toegang tot abortuszorg. Daarnaast
hebben we ook voor asielzoekers en Oekraïense ontheemden zorgregelingen
met toegang tot abortuszorg. Ik heb veel contact met bestuurders van
abortusklinieken over de hulpverlening aan andere buitenlandse vrouwen.
Dan moet je denken aan ongedocumenteerden. Daar is geen financiële
regeling voor, maar klinieken hebben over het algemeen de ruimte om voor
een symbolisch of heel laag bedrag abortuszorg te kunnen bieden aan die
groepen buitenlandse vrouwen, en dat doen ze ook. Ze kunnen buffers van
de gesubsidieerde abortuszorg gebruiken om deze te bekostigen. Eigenlijk
geven zij allemaal aan dat het binnen de huidige regelingen goed te
regelen is om dat toegankelijk te houden.
De voorzitter:
Zou u even …
Staatssecretaris Tielen:
Ik heb nog …
De voorzitter:
Maar er is een interruptie. Ja, dat mag ook. Mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb eerder dit debat gevoerd met de heer Karremans. Toen heb ik ook
aangegeven dat er verschillende abortusklinieken zijn die zeiden dat ze
niet uitkomen met de financiering. Zij zeggen dat als ze zorg willen
geven aan onverzekerden, dat maar in bepaalde mate lukt, en ze zelf
moeten bijpassen en daardoor in de knel komen. Ik vroeg mij af of er
inmiddels is gekeken naar de signalen die we toen hebben doorgegeven,
want volgens onze signalen is het nog steeds niet genoeg.
Staatssecretaris Tielen:
Er is zeker gekeken naar die signalen, maar die herkennen we niet. Die
konden we niet bevestigd zien te krijgen. Als mevrouw Dobbe daar nog
aanvullende informatie over heeft, krijg ik die graag. We hebben
regelmatig contact met de klinieken. Als daar andere verhalen uit
blijken, dan hoor ik ze ook graag. Maar dat is niet wat wij recent aan
signalen hebben teruggekregen.
De voorzitter:
De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Paternotte heeft helemaal geen interrupties meer, zie ik.
De heer Paternotte (D66):
Is dat zo?
De voorzitter:
Ja. Gelukkig word ik daarop gewezen.
De heer Paternotte (D66):
Hadden we er maar drie?
De voorzitter:
ja, we hadden er maar drie. Dat betekent dat u geen
interruptiemogelijkheid meer heeft. Het spijt me, meneer
Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb gelukkig nog drie minuten in mijn tweede termijn, dus dat gaat
helemaal goed komen.
De voorzitter:
Precies. Staatssecretaris Tielen gaat door.
Staatssecretaris Tielen:
Voorzitter. Ik had nog één ding, waar niet eens een hele specifieke
vraag over is gesteld, maar waar wel aan werd gerefereerd. Ik noem dat
het liefst de regie op kinderwens. Die betreft de zorg en de
investeringen die we in Nederland doen om de regie op kinderwens voor
vrouwen — dat geldt ook voor mannen, maar laten we vrouwen even in het
middelpunt zetten — te vergroten. Er werd gezegd dat Kansrijke Start is
afgeschaft. Dat is niet waar. We hebben jaarlijks structureel ongeveer
18 miljoen voor het programma Kansrijke Start. Daarbij hebben we nog
enkele miljoenen voor de Aanpak onbedoelde zwangerschap. Er wordt in
Nederland, ook vanuit dit kabinet, met onze volle overtuiging geld
besteed om te zorgen dat vrouwen daadwerkelijk de regie op de kinderwens
behouden. Dat betreft voorlichting over anticonceptie, steun bij
onverwachte of ongewenste zwangerschappen et cetera. Dat misverstand
wilde ik toch graag even uit de weg halen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil meteen doorgaan met de tweede termijn. Ik zeg erbij
dat u nog 25 minuten heeft, waarin de tweede termijn van de Kamer en het
kabinet moeten plaatsvinden, inclusief de appreciaties. U heeft het zelf
dus allemaal in de hand. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank voor de beantwoording. Het moge duidelijk
zijn: voor de ChristenUnie is ook de waarde van het ongeboren leven
belangrijk. Daarom wegen wij dit onderwerp anders dan de
initiatiefnemer. Daarbij wil ik gezegd hebben dat in landen waar abortus
momenteel meer dan voorheen wordt beperkt, het wel lijkt of de waarde
van het leven ook als het geboren is er niet toe doet, omdat er niet
geïnvesteerd wordt in sociale zekerheid en rechtvaardigheid. Voor de
ChristenUnie geldt de volledige waarde, van ongeboren totdat je oud
bent.
Voorzitter. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat abortus altijd een noodsituatie is, die het beste
voorkomen kan worden;
overwegende dat Nederland wereldwijd meer kan doen om abortussen te
voorkomen, in het belang van de vrouw en van het ongeboren leven;
verzoekt de regering om expliciet tot doel te stellen om het aantal
abortussen te verminderen en zich daar ook in het buitenlandbeleid op te
richten, zoals door het versterken van vrouwenrechten, het verbeteren
van de gezondheidszorg en de aanpak van seksueel geweld tegen
vrouwen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Stoffer.
Zij krijgt nr. 7 (36247).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat goede zorg voor vrouwen en meisjes bij zwangerschap in
Nederland en wereldwijd van enorm belang is;
overwegende dat Nederland hier en wereldwijd meer kan doen om zwangere
vrouwen en meisjes goede zorg te bieden, in het belang van de vrouw en
van het ongeboren leven;
verzoekt de regering om zowel nationaal te voorzien in extra hulp voor
vrouwen die door geldgebrek of woningnood in een noodsituatie verkeren,
alsook internationaal, bij de invulling van de middelen voor
ontwikkelingssamenwerking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Stoffer.
Zij krijgt nr. 8 (36247).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan meteen door met collega Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Ik denk dat er vandaag genoeg is gezegd, ook door mij,
om te laten merken hoe wij in dit debat staan. Ik zal u, voorzitter,
enigszins helpen door mezelf te beperken tot één motie die ik in zou
willen dienen. Die motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat abortuswetgeving en -praktijk binnen de Europese Unie
sterk verschilt per lidstaat;
overwegende dat er voor lidstaten beoordelingsvrijheid geldt voor de
toepassing van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens;
overwegende dat abortuswetgeving een nationale en geen Europese
bevoegdheid is;
van mening dat inmenging door de EU of lidstaten ongewenst is op
terreinen waarvoor een nationale en geen Europese bevoegdheid
geldt;
verzoekt de regering zich in de EU actief te verzetten tegen pogingen om
abortus als mensenrecht op te nemen in Europese verdragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Bikker en Van
Meijeren.
Zij krijgt nr. 9 (36247).
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Paternotte van D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie en drie vragen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de toegang tot veilige abortus wereldwijd onder druk
staat;
overwegende dat onveilige, zelf uitgevoerde abortussen jaarlijks veel
vrouwen het leven kosten en deze sterfgevallen volgens de WHO in bijna
alle gevallen te voorkomen zouden zijn met toegang tot veilige
abortussen;
van mening dat alle vrouwen het recht hebben om te beschikken over hun
eigen lichaam;
spreekt uit dat toegang tot veilige abortus een mensenrecht is;
verzoekt het kabinet om, samen met een kopgroep van gelijkgestemde
landen en wanneer opportuun, te pleiten voor het vastleggen van het
recht op abortus in het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie en in het IVBPR,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Dobbe, Van der Burg
en Hirsch.
Zij krijgt nr. 10 (36247).
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik zou daarbij het volgende tegen de minister willen zeggen.
Ik snap dat hij zegt dat hij dat op dit moment niet meteen verankerd
ziet worden. Er zijn natuurlijk meer dingen waarvan het kabinet zegt dat
het daar nog niet meteen massaal draagvlak voor ziet, maar waarvoor het
zich wel blijft inzetten. Dat doet het kabinet bijvoorbeeld voor een
enkel handelsverdrag — ik ben blij met die inzet — of voor
EU-lidmaatschap van Oekraïne. Over dat laatste weten we ook dat
regeringsleiders nu zeggen dat ze dat willen gaan vetoën, maar daar
leggen we ons ook niet bij neer. Ik hoop dat het kabinet wil inzetten
zowel op die twee punten als op het punt in deze motie.
De voorzitter:
Geeft u ondertussen even de motie aan de bode. Dat helpt het
proces.
De heer Paternotte (D66):
De staatssecretaris gaf aan dat de klinieken geen problemen zouden
hebben met de financiering en dat er in de borging van de financiering
ruimte zit om abortuszorg aan te bieden aan vrouwen die dat niet zelf
kunnen betalen. Ik vroeg me af hoe het zit met buitenlandse studenten.
Ik zou u ook het volgende willen voorhouden. In Amerika is er een
toename in staten als Kansas en Colorado, die grenzen aan staten waar
abortus verboden wordt, omdat vrouwen in een noodsituatie daar hun
toevlucht zoeken. Dat kan in Europa ook gaan gebeuren. Als Hongarije de
wetgeving doorzet en als Polen de huidige restrictieve wet in stand
houdt, waar het nu op lijkt, dan kan er in Nederland een grotere vraag
ontstaan. Is daar ook voldoende ruimte voor?
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan door naar mevrouw Dobbe, Socialistische
Partij.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Ik zal mijn tijd gebruiken om moties in te dienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat seksueel geweld grootschalig wordt toegepast bij
gewapende conflicten in de wereld, waaronder in Sudan, Gaza, Oekraïne en
de Democratische Republiek Congo;
overwegende dat goede zorg voor slachtoffers van seksueel geweld
essentieel is in het herstelproces van de hele gemeenschap die door
oorlogen is getroffen;
verzoekt de regering, in samenspraak met de Dutch Relief Alliance, zorg
voor slachtoffers van seksueel geweld standaard onderdeel te maken van
de door Nederland verstrekte MISP in noodsituaties, waaronder in ieder
geval medisch onderzoek en behandeling van slachtoffers, geestelijke
gezondheidszorg, abortuszorg en geboortezorg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Paternotte en
Hirsch.
Zij krijgt nr. 11 (36247).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naar schatting tienduizenden mensen in Nederland
onverzekerd zijn;
overwegende dat een financiële drempel voor deze mensen geen reden mag
zijn om geen levensreddende zorg te krijgen;
verzoekt de regering met een regeling te komen om de kosten voor
reproductieve gezondheidszorg, inclusief abortus, voor onverzekerden te
vergoeden of deze op te nemen in de Subsidieregeling
abortusklinieken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Hirsch.
Zij krijgt nr. 12 (36247).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat deze regering grote bezuinigingen heeft doorgevoerd op
SRGR en vrouwenrechten;
overwegende dat vrouwenrechten internationaal steeds meer onder druk
staan;
verzoekt de regering de bezuinigingen op vrouwenrechten en SRGR terug te
draaien en hiervoor in de volgende begroting met een voorstel te
komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Hirsch.
Zij krijgt nr. 13 (36247).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal geen moties indienen, maar ik wil nog wel
even een punt maken. Wij achten het echt onwenselijk om het recht op
abortus nu wereldwijd te proberen te forceren, omdat wij echt van mening
zijn dat we meer met voorlichting moeten acteren dan dat we proberen
landen met wetgeving dingen op te leggen waar zij misschien nog niet
klaar voor zijn, omdat landen hun eigen cultuur, waardes en tradities
hebben.
Voorzitter. Ik heb een paar keer een punt gemaakt met betrekking tot het
mogelijk financieren van ngo's die wet- en regelgeving in andere landen
overtreden. Het kabinet reageerde hierop met de mededeling dat we dat
niet doen. Ook gaf de staatssecretaris net antwoord op de vraag van de
heer Stoffer of partijen zich op een bepaalde manier mogen uiten. Ik heb
geprobeerd te noteren wat ze zei: "zolang mensen zich houden aan wetten
en regels". Ik neem aan dat wij dan ook alleen ngo's gaan financieren
die zich houden aan wetten en regels in andere landen.
De voorzitter:
De heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. In mijn eerste termijn benoemde ik al dat in Nederland
jaarlijks 39.000 ongeboren kinderen opzettelijk worden gedood als gevolg
van abortus. Ongeveer 5.000 daarvan worden pas in het tweede trimester
van de zwangerschap gedood, tot 24 weken oud. Geen enkel land in de EU
kent zo'n ongekend lange abortustermijn; in de meeste landen om ons heen
geldt een termijn van tien of twaalf weken. Waar hebben we het dan over?
In ieder geval niet over klompjes cellen, maar over baby'tjes waar alles
al op en aan zit, baby'tjes die op barbaarse wijze, met een grote
abortustang, aan stukken worden gescheurd om uit de baarmoeder te kunnen
worden verwijderd. Het hoofdje is zelfs al te groot en moet daarom eerst
in de baarmoeder worden verbrijzeld, en dit alles zonder verdoving,
terwijl deze foetussen al intense pijn kunnen ervaren. Dat is de
dagelijkse praktijk in Nederland. Ethiek gaat over grenzen trekken. We
moeten ons afvragen of deze dagelijkse gang van zaken niet alle morele
grenzen overschrijdt, zeker gezien de laatste wetenschappelijke
inzichten omtrent pijnbeleving en levensvatbaarheid. Daarom de volgende
motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland een abortus tot de 24ste week van de
zwangerschap is toegestaan;
constaterende dat deze termijn in 1984 is ingevoerd op grond van de toen
geldende inzichten omtrent pijnbeleving en levensvatbaarheid;
overwegende dat de inzichten omtrent pijnbeleving en medische
ontwikkelingen omtrent levensvatbaarheid zijn verbeterd;
roept de regering op de abortustermijn te heroverwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meijeren en Stoffer.
Zij krijgt nr. 14 (36247).
De hand van mevrouw Dobbe beschouw ik als een interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, of een punt van orde. Ik maak in ieder geval bezwaar tegen de
uitspraak dat al die professionals, zoals abortusartsen, die elke dag
naar eer en geweten hun werk doen, dat "op barbaarse wijze" zouden doen.
Dat wil ik even gezegd hebben.
De voorzitter:
Als mens snap ik de woorden van mevrouw Dobbe volledig. Als voorzitter
vind ik dat dit wel past binnen de regels van wat gezegd mag worden.
Niet alles wat gezegd mag worden, hoeft ook gezegd te worden.
De heer Van Meijeren (FVD):
Om kort te reageren zou ik daar graag aan toe willen voegen dat het ook
past binnen de dagelijkse realiteit. Ik zou mevrouw Dobbe willen
uitdagen om die eens onder ogen te zien, want een ander woord dan
"barbaars" kan ik hier niet voor verzinnen.
De voorzitter:
Waarvan akte voor dit moment. We gaan over naar mevrouw Hirsch voor haar
bijdrage.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik ben blij om te horen dat dit kabinet pal staat voor
vrouwenrechten. Nogmaals, woorden zijn belangrijk, maar daden zijn dat
ook. Toch hoor ik dat de bezuinigingen doorgaan en dat vind ik
teleurstellend, ook omdat het een trend bevestigt die we in de hele
wereld zien, waarbij vrouwenrechten op de tocht worden gezet en met name
het recht op abortus en de keuzevrijheid van vrouwen ongelofelijk onder
druk staan. Daarom vind ik het ook ongelofelijk jammer dat deze regering
daar niet steviger voor gaat staan. Wij vinden de keuzevrijheid van
vrouwen namelijk ongelofelijk belangrijk.
Dat gezegd hebbende, heb ik twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het beleidskader voor samenwerking met het
maatschappelijk middenveld afloopt zonder dat er een nieuw kader of
overgangsregeling is;
constaterende dat ontwikkelingsorganisaties die onder andere werken aan
mondiale gezondheid, nu afstevenen op een financieel ravijnjaar;
verzoekt de regering om de Kamer en maatschappelijke organisaties voor
Prinsjesdag te informeren over de stand van zaken van dit
beleidskader;
verzoekt de regering een overgangsregeling uit te werken voor
maatschappelijke organisaties die door onduidelijkheid van de overheid
met een financieringsprobleem komen te zitten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Bikker en Dobbe.
Zij krijgt nr. 15 (36247).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet het feministisch buitenlandbeleid,
ingevoerd in 2022, heeft afgeschaft;
overwegende dat het feministisch buitenlandbeleid zorgt dat de rechten
van vrouwen centraal staan in het Nederlandse buitenlandbeleid;
overwegende dat Duitsland, Spanje, Frankrijk, Luxemburg, Canada, Mexico
en Chili ook een feministisch buitenlandbeleid voeren;
verzoekt de regering weer een feministisch buitenlandbeleid in te
voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Dobbe en
Paternotte.
Zij krijgt nr. 16 (36247).
Dank u wel. Het lid Van der Burg maakt geen gebruik van de tweede
termijn, waardoor ik als voorzitter direct door kan naar de
initiatiefnemer, mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank voor het woord. Ik heb geen vragen aan mij meer gehoord, maar nog
wel een aantal vragen aan de bewindspersonen. Rest mij de collega's te
bedanken voor hun aanwezigheid, maar vooral ook voor het waardevolle
debat. Ik denk dat dit soort onderwerpen dat ook verdienen, dus nogmaals
dank.
De voorzitter:
Dank u wel. De bewindslieden hebben aangegeven meteen door te kunnen met
de appreciatie van de moties en de beantwoording van de nog gestelde
vragen. Ik zie dat de Kamerleden nog niet alle moties hebben, maar daar
wij nog een kwartier hebben en de beantwoording anders niet door kan
gaan, kijk ik even naar de heer Stoffer. Die kan het gelukkig over zijn
hart verkrijgen om gelijk door te gaan, dus we gaan door. Ik kijk in
eerste instantie naar de minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter, en ook dank aan de heer Stoffer voor zijn
flexibiliteit in dezen. Ik zal de moties op stukken nrs. 7, 9, 10, 11,
13, 15 en 16 beoordelen. De andere moties zullen door de
staatssecretaris van VWS worden behandeld.
Ik begin met de motie op stuk nr. 7, van mevrouw Bikker, waarin de
regering wordt verzocht om expliciet tot doel te stellen om het aantal
abortussen te verminderen. Die ontraad ik, omdat we op een veel breder
palet inzetten dan dit. Het gaat onder andere om de SRGR-diensten, maar
om de aanpak van seksueel geweld. Hier gaat het specifiek om het
reduceren van moedersterfte. Deze motie vind ik daarom te krap. Om die
reden ontraad ik de motie.
De motie-Stoffer c.s. op stuk nr. 9 verzoekt ons om ons actief te
verzetten tegen pogingen om abortus als mensenrecht op te nemen in
Europese verdragen. Dat is de andere kant van de tribune dan waar wij
ons hier bevinden, zoals ik in de eerste termijn heb gezegd. Dus
nogmaals: ik zie geen mogelijkheden op dit moment om dat te realiseren.
Maar wij zijn er ook niet tegen om het op te nemen. Dat betekent dat ik
er wel op tegen ben om ons te verzetten tegen pogingen om dit op te
nemen. Daarom ontraad ik deze motie.
De motie-Paternotte c.s. op stuk nr. 10 verzoekt ervoor te pleiten dat
het recht op abortus in het EU-Handvest en het IVBPR wordt vastgelegd.
Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, omdat daarin de woorden "indien
opportuun" opgenomen zijn. Dat geeft mij net de noodzakelijke ruimte om
te bepalen wanneer het moment daar is om hierop in te zetten en wanneer
dat nog niet zo is. Ik hoef dus geen grote taskforces, campagnes et
cetera in te zetten op het moment dat ik het volslagen kansloos acht dat
dit zou gaan lukken.
De motie op stuk nr. 11 van mevrouw Dobbe c.s. kan ik oordeel Kamer
geven.
De motie op stuk nr. 13 van mevrouw Dobbe gaat over het terugdraaien van
de bezuinigingen op vrouwenrechten en SRGR. Die moet ik ontraden. Er is
ook geen dekking voor.
De motie op stuk nr. 15 van mevrouw Hirsch gaat over het uitwerken van
een overgangsregeling. Het eerste deel van het dictum, over voor
Prinsjesdag informeren, wil ik wel doorgeleiden naar de
staatssecretaris. Ik denk dat dat nog wel mogelijk zou kunnen
zijn.
De voorzitter:
Welke staatssecretaris bedoelt u dan? U spreekt namelijk over "de"
staatssecretaris.
Minister Van Weel:
De staatssecretaris van BuHa.
De voorzitter:
Oké. Want er zit hier ook een "de" staatssecretaris.
Minister Van Weel:
Keek ze weer verschrikt, voorzitter?
Dan het tweede dictum van deze motie. We ontwikkelen nieuwe
instrumenten, maar wel met minder geld. Daar betrekken we dan weliswaar
het maatschappelijke middenveld bij, maar een overgangsregeling hiervoor
is in dit geval niet juridisch mogelijk. Dus in totaal moet ik deze
motie ontraden, maar het stuk over Prinsjesdag geleid ik door.
De motie over het feministisch buitenlandbeleid moet ik ontraden. Dit
betreft de motie op stuk nr. 16. Dit is een keuze geweest van dit
kabinet. Er zijn nu ook geen middelen om daar realistisch invulling te
kunnen geven aan het gevraagde, zo die wens er op dit moment zou zijn.
Deze motie ontraad ik dus.
De heer Paternotte (D66):
Als de minister zegt dat de afschaffing van het feministisch
buitenlandbeleid een keuze is van dit kabinet, welk kabinet bedoelt hij
dan?
Minister Van Weel:
Het kabinet-Schoof. Welk kabinet anders?
De heer Paternotte (D66):
Nou ja, er is natuurlijk Schoof 0.1, 0.2 en 0.3, zou je kunnen zeggen.
Ik neem aan dat dit een keuze is geweest van het kabinet-Schoof in een …
Nou ja, niet in een licht andere samenstelling, maar wel een
samenstelling met ook de PVV en NSC aan boord. Dat zijn natuurlijk twee
partijen die erg sterk voor het afschaffen van het feministisch
buitenlandbeleid waren. Dus is het op zich niet gek dat er eens opnieuw
naar gekeken wordt, nu er nieuwe verhoudingen zijn en de premier heeft
gezegd nog meer te zullen kijken naar ondersteuning vanuit de
Kamer.
Minister Van Weel:
Dat debat kunnen we zeker hebben, maar ik constateer wel dat het
herinvoeren van feministisch buitenlandbeleid als prioriteit middelen
vereist die daarvoor zouden moeten worden vrijgemaakt. Die middelen zie
ik op dit moment niet binnen de begroting.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Even …
De voorzitter:
Mevrouw Hirsch. Nú mag u.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Feministisch buitenlandbeleid is natuurlijk een
beleidsstuk. Het gaat niet alleen over middelen; het gaat over het
principe dat vrouwenrechten centraal staan in het Nederlands
buitenlandbeleid. Begrijp ik de minister goed dat hij op grond van de
middelen zegt dat het niet kan, maar wel staat voor het opnieuw erkennen
van vrouwenrechten als centraal punt van het Nederlands
buitenlandbeleid?
Minister Van Weel:
Ik vind dat vrouwenrechten "een" centraal punt zijn van het Nederlands
buitenlandbeleid, maar niet "het" centrale punt. Ik vind vrouwenrechten
enorm belangrijk. Ik vind dat als je je zelfs voorstaat op het hebben
van een feministisch buitenlandbeleid, de middelendiscussie daar wel
degelijk bij hoort, want je moet dat beleid ook kunnen waarmaken. Ik
vind niet dat wij dat op dit moment kunnen. Een centraal punt van het
buitenlandbeleid zijn vrouwenrechten, zeker weten.
De voorzitter:
"Het is oké" hoor ik mevrouw Hirsch buiten de microfoon zeggen. Die
heeft de minister binnen: het is oké, volgens GroenLinks-PvdA. Dan gaan
we door met de staatssecretaris, die in ieder geval nog de moties op
stukken nrs. 8, 12 en 14 zal appreciëren.
Staatssecretaris Tielen:
Ik sluit me aan bij de minister van Buitenlandse Zaken wat betreft het
ontraden van het deel van de motie op stuk nr. 7 dat Nederland betreft.
Regie op de kinderwens is met name het doel. Dat is ook waar onze
programma's in Nederland op gebaseerd zijn.
De motie op stuk nr. 8 over extra hulp ontraad ik. Zoals ik al aangaf,
hebben wij het programma Kansrijke Start. Daarmee wordt er structureel
geld besteed aan de regie op de kinderwens, waar ik net al iets over
zei. We hebben het programma Aanpak onbedoelde en ongewenste
zwangerschappen, waar structureel geld naartoe gaat. Op dit moment zien
wij geen mogelijkheid, noodzaak of ruimte om de motie op stuk nr. 8
oordeel Kamer te geven. Ik ontraad 'm dus.
De voorzitter:
Even een onderbreking: mevrouw Bikker heeft een vraag, opmerking of
suggestie voor u.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb een hele mooie suggestie volgens mij, want ik kan me voorstellen
dat de minister van Wonen wel eens naar dit punt zou kunnen kijken. We
zien namelijk dat er geen urgentieverklaringen kunnen worden gegeven op
het moment dat iemand onverwachts zwanger is. In Amsterdam hebben we als
gevolg gezien dat een jonge moeder met een baby in een auto
verbleef.
Staatssecretaris Tielen:
Voor die laatste vraag moet mevrouw Bikker volgens mij bij het
collegebestuur van Amsterdam zijn. Het mooie van de aanpakken die we
hebben, zowel Kansrijke Start als de Aanpak onbedoelde en ongewenste
zwangerschappen, is dat het multidisciplinaire programma's zijn. Er
wordt niet gezegd: het komt hierdoor, dus we gaan dit doen. Men gaat
juist met een zwangere vrouw of een stel om tafel om te vragen: "Wat heb
je nu nodig? Wat gaat er goed? Wat gaat er minder goed? Op welke manier
kunnen we ervoor zorgen dat u de toekomst in kunt vullen op de manier
die u met elkaar wenst?" Dat is juist mooi. Laten we dit onderwerp dus
niet reduceren tot de lijstjes die weleens langs zijn gekomen: het komt
hierdoor of het komt daardoor. Onze programma's zijn multidisciplinair.
Het gaat dus niet alleen maar over de urgentieverklaringen in Amsterdam.
Nogmaals, het lijkt mij handig om dat in Amsterdam aan de orde te
stellen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar dat doe ik ook niet, want ik heb me juist altijd ingezet voor deze
programma's, in alle facetten. Dat weet de staatssecretaris ook. Ik
constateer alleen dat er op het punt van financiën en wonen praktische
bezwaren zijn die we beter weg zouden kunnen nemen. We zouden daar meer
aan kunnen doen. Daar doe ik een voorzet voor. Ik geef een praktisch
voorbeeld. Ik noem dat niet als de enige casus of het enige incident;
het is een praktisch voorbeeld ondersteunend aan het betoog. Dat de
staatssecretaris zegt dat ze daar niet in mee wil gaan, kan ik me
voorstellen vanuit de positie van de staatssecretaris, maar niet vanuit
de positie van de ChristenUnie. Ik vind het namelijk van belang dat we
die vrouwen daadwerkelijke keuzevrijheid geven.
Staatssecretaris Tielen:
Dat is dus de kern van de beide aanpakken die ik eerder noemde. Ik weet
inderdaad — misschien ben ik daar iets te snel aan voorbijgegaan — dat
mevrouw Bikker zich met hart en ziel heeft ingezet voor deze beide
programma's, die overigens verdergaan dan alleen maar ongewenste of
onbedoelde zwangerschappen. Die programma's zijn er ook om kinderen in
Nederland überhaupt een kansrijke start te geven. Daarom investeren wij
daar ook graag in.
Ik ga naar de motie …
De voorzitter:
Voordat de staatssecretaris doorgaat, zeg ik even het volgende. De
Kamerleden zijn ondertussen in de setjes aan het bladeren. U zult zien
dat de motie op stuk nr. 10 mist. Die heeft wel al een preadvies gehad.
Dat is de motie-Paternotte cum suis. Die heeft dus al een positief
preadvies gehad. Die motie gaat u ook nog gewoon op een normale manier
krijgen. Ik zeg richting de Kamerleden: u hoeft niet in totale paniek te
raken.
Dan kunnen we nu door met staatssecretaris Tielen.
De heer Paternotte (D66):
Ik vat het allemaal niet persoonlijk op.
Staatssecretaris Tielen:
Ik dacht dat het juist een test was om te kijken of iedereen goed kan
tellen. Fijn dat de voorzitter dit uitlegt.
De motie-Dobbe/Hirsch op stuk nr. 12 is voor mij. Dan gaan we nu dus
voorbij aan de motie op stuk nr. 10. In de motie op stuk nr. 12 wordt
verzocht om met een regeling te komen voor reproductieve
gezondheidszorg, inclusief abortus, voor alle onverzekerden. Die moet ik
ontraden. Zoals ik net al uiteenzette, hebben we verschillende
programma's om ervoor te zorgen dat abortuszorg voor de mensen in
Nederland beschikbaar is. Als we die verder uitbreiden, komen er
allemaal gekke vraagstukken op tafel, namelijk: waarom zouden
ongedocumenteerden bijvoorbeeld wel abortuszorg vergoed krijgen en de
andere mensen in Nederland die niet voor de Wlz verzekerd zijn, niet? En
voor wie doen we dat dan? Waar moeten mensen dan wel of niet vandaan
komen? Ik ben er echt niet voor om dit te doen, omdat we dan heel veel
vraagstukken krijgen waar we nu geen antwoord op hebben. Uit de signalen
die wij krijgen vanuit de abortusklinieken waarmee wij regelmatig
contact hebben, blijkt dat die signalen niet opwegen tegen de
moeilijkheden die we dan over onszelf gaan afroepen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap het antwoord, maar hierin staat niet: ongedocumenteerden. Er
staat: onverzekerden. In die zin zou het vraagstuk "wie wel en wie
niet?" geheel weggenomen moeten zijn, want het gaat om iedereen zonder
een Wlz-verzekering, om iedereen die dus niet verzekerd is.
Staatssecretaris Tielen:
Iedereen die woont en/of werkt in Nederland is verzekerd volgens de
Wlz-zorg. Dat is wat ons betreft een prima doelgroep om mee te nemen in
deze regeling. Er is geen noodzaak om die verder uit te breiden, dus ik
ontraad de motie op stuk nr. 12.
Meneer Kahraman had geen moties, maar wel een opmerking over wetten en
regels. Hij gebruikte mijn opmerking om ook iets te zeggen over culturen
en tradities in andere landen, waar wij ons niet mee zouden moeten
bemoeien. Dat vind ik lastig. Ik laat het even aan meneer Kahraman om op
een rijtje te zetten wat dat is, maar sommige culturen en tradities
staan haaks op onze liberale democratie in Nederland. Het is aan anderen
wat je daar wel of niet mee moet doen, maar laten we er niet toe
oproepen om ze allemaal maar te laten zoals ze zijn. Sorry, dat was
uitlokking. Dat geef ik toe.
De voorzitter:
Ja. De heer Kahraman krijgt de gelegenheid om daarop te reageren.
De heer Kahraman (NSC):
Ik maakte die opmerking bewust. Ik stelde in de eerste termijn een
aantal keer een vraag. In de beantwoording van het kabinet staat dat
Nederland geen ngo's steunt die doelbewust de wet- en regelgeving
overtreden. De heer Stoffer stelde de staatssecretaris een vraag, waarop
werd geantwoord: zolang mensen zich houden aan de wetten en regels. Ik
heb geprobeerd om het zo goed mogelijk op te schrijven. Dat is het enige
wat ik aan het kabinet vraag: ga alsjeblieft geen organisaties steunen
die moedwillig oproepen om de regels en zelfs wetten te overtreden. Ik
heb het niet over cultuur of wat dan ook. Het gaat echt om de wet- en
regelgeving van andere landen.
Staatssecretaris Tielen:
In de context waarin ik dit zei, ging het over Nederland. Nederland is
een democratische rechtsstaat, waarin onze grondrechten vastgelegd zijn.
De vraag van meneer Stoffer was: mogen mensen of organisaties met een
andere mening, die mening uiten en demonstreren? Ja. Punt. Daar ging het
over. U heeft het over ngo's in andere landen die geen democratische
rechtsstaat te noemen zijn, maar dat laat ik aan de minister van
Buitenlandse Zaken. Volgens mij was hij helder over hoe we daarin
staan.
Ik ga naar de motie op stuk nr. 14 van de heer Van Meijeren. Die ontraad
ik. We gaan niet per A4'tje de zorgvuldig tot stand gekomen wetgeving op
het gebied van medische ethiek veranderen, iets anders opleggen of wat
dan ook. Bovendien gaat de medische beroepsgroep om met de grenzen in de
Wet afbreking zwangerschap. Ik ga daar niet eens over. De Kamer gaat
daar ook niet over. Die motie ontraad ik dus.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik heb nog een korte opmerking. Ik verzoek uitdrukkelijk niet per motie
om die termijn aan te passen. Ik roep uitdrukkelijk op om die termijn te
heroverwegen. Dat dient uiteraard heel zorgvuldig te gebeuren, in nauw
overleg met de beroepsgroep. Maar het kabinet kan daar wel degelijk het
voortouw in nemen. Dat is waar de motie toe oproept.
Staatssecretaris Tielen:
Ik zie nu geen noodzaak om dat te doen, dus ik ontraad de motie.
De voorzitter:
Daarmee komen we aan het einde van dit debat. Ik heb één toezegging
genoteerd, aan mevrouw Hirsch.
De staatssecretaris Buitenlandse Handel zal voorafgaand aan de behandeling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken middels een brief een nadere toelichting geven op de effecten van de bezuinigingen op het SRGR-beleid.
Daar is mevrouw Hirsch het mee eens.
Ik constateer dat we dit voldoende hebben behandeld. Dat betekent dat op
de agenda van volgende week dinsdag — het is iets te kort dag om het
morgen te doen — de stemmingen staan over de moties en de nota. Ik sluit
de vergadering.
Sluiting 13.47 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|