Beantwoording van de vraag, gesteld tijdens het tweeminutendebat Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 van 3 juli 2025, over een Rijksbrede streefwaarde voor externe inhuur
Vernieuwing van de rijksdienst
Brief regering
Nummer: 2025D38034, datum: 2025-09-09, bijgewerkt: 2025-09-12 14:23, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31490-389).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 31490 -389 Vernieuwing van de rijksdienst.
Onderdeel van zaak 2025Z16441:
- Indiener: F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-09-11 14:44: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-25 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2025
In het tweeminutendebat over het jaarverslag 2024 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 3 juli 2025 heeft het lid Chakor van GL/PvdA gevraagd of er een rijksbrede streefwaarde voor externe inhuur kan worden vastgesteld.
Op 18 april jl. is uw Kamer per brief geïnformeerd over het terugdringen van de externe inhuur vanaf 2025 (Kamerstuk 31 490, nr. 363). In deze brief is aangegeven dat de Roemernorm de rijksbrede streefwaarde is voor externe inhuur en dat ook blijft.
Het terugdringen van inhuur is primair de verantwoordelijkheid van de ministeries en hun uitvoeringsorganisaties. Zij kunnen zelf het beste kunnen beoordelen of in bepaalde, specifieke gevallen externe inhuur nodig is voor de taakuitvoering en maatschappelijke dienstverlening. Voor de BZK en VRO organisatie is hiervoor het voorstel Grip op inhuur uitgewerkt waarmee in de komende drie jaar de externe inhuur substantieel zal worden teruggebracht richting de Roemernorm. Hiervoor maakt iedere DG en iedere organisatie een eigen plan om de inzet van externen stapsgewijs (in absolute en relatieve omvang) af te bouwen. Daarbij is er ruimte voor differentiatie per organisatie(onderdeel) zodat rekening kan worden gehouden met specifieke expertise en omstandigheden. In dat verband meld ik u alvast dat ondanks deze maatregelen het totale inhuurpercentage van mijn departement over 2025 naar verwachting nog eenmalig zal stijgen. Deze toename is cosmetisch van aard doordat vanaf dit jaar de hoge externe inhuur van de tijdelijke uitvoeringsorganisatie Nationaal Coördinator Groningen (NCG) meetelt in de cijfers van BZK, waar deze in 2024 in de cijfers van EZ meetelde, en laat onverlet dat de organisatie NCG zelf ook maatregelen neemt om de inhuur terug te dringen.
Wat het rijksbrede beeld betreft, blijkt uit de meest recente cijfers over het jaar 2024 dat rijksbreed de externe inhuur niet is toegenomen ten opzichte van 2023. Het percentage bedroeg in 2024 net als in 2023 15,4% van de totale personele uitgaven. Dat is een kleine stap in de goede richting, maar nog niet voldoende. Om de ontwikkelingen met betrekking tot het terugdringen van de inhuur te kunnen monitoren en zo nodig te kunnen bijsturen wordt momenteel hard gewerkt aan een dashboard, waarmee ook invulling wordt gegeven aan de motie-Sneller en Vermeer (Kamerstuk 31 490, nr. 354). Dit dashboard zal worden gevuld door alle departementen. Als na dit jaar blijkt dat de inhuuruitgaven ten opzichte van de totale personele uitgaven niet zijn afgenomen, zal ik op dat moment in overleg met mijn collega’s bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de inhuur terug te dringen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart