[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Publicatie Education at a Glance 2025

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025

Brief regering

Nummer: 2025D38156, datum: 2025-09-09, bijgewerkt: 2025-09-10 10:08, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-183 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2025Z16480:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 9 september 2025
Betreft Publicatie Education at a Glance 2025

Kennis

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Onze referentie

54065339

Bijlagen

1. Publicatie OESO: EAG 2025

2. Country note Netherlands

Vandaag publiceert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) het rapport Education at a Glance 2025 (EAG 2025)1. Deze jaarlijkse publicatie bevat gegevens over onder andere de structuur, financiën en prestaties van het onderwijs in de OESO-landen. Ieder jaar krijgt één thema extra aandacht in de publicatie. Dit jaar is dat het hbo en wo2, net als bij EAG 2022. EAG 2025 laat opnieuw een positief beeld zien van het Nederlandse hbo en wo. Ook biedt het aandachtspunten wanneer we ons stelsel weerbaarder willen maken bij dalende studentenaantallen, en wanneer we onze hogescholen en universiteiten meer willen laten bijdragen aan maatschappelijke opgaven. In deze brief bespreek ik daarom enkele relevante uitkomsten voor Nederland. Het volledige rapport en de Country note Netherlands zijn te vinden in de bijlage.

Algemene krimp, relatief veel internationale studenten, baan-onzekerheid voor gepromoveerden en ruimte voor groei in tekortsectoren

Zoals ook uit eerdere edities van EAG blijkt, bezit een relatief groot deel van de Nederlandse beroepsbevolking een hbo en/of wo-diploma (45%, t.o.v. 42% in de OESO)3. Het Nederlandse hbo en wo is kortom een grote onderwijssector, maar zal mede vanwege demografische ontwikkelingen krimpen4: in onze eigen prognoses dalen zowel het aantal Nederlandse studenten dat vanuit het vo of mbo instroomt, als het aantal internationale studenten de komende 15 jaar5. EAG 2025 biedt geen inzicht in de doorstroom tussen onderwijssoorten, maar wel in de instroom van internationale studenten. Ten opzichte van andere OESO-landen blijft het aandeel internationale hbo- en wo-studenten in Nederland waarschijnlijk relatief groot: in 2023 was dit aandeel met 18% aanzienlijk groter dan het OESO-gemiddelde van 7%6.

Met een dalende instroom is het nog belangrijker dat het onderwijsaanbod op hogescholen en universiteiten goed aansluit op de arbeidsmarktvraag. EAG laat op dit gebied een positief beeld zien, ongeacht de studierichting: over het algemeen vinden veel hbo- en wo-afgestudeerden in Nederland een baan

(91% t.o.v. 87% in de OESO)7. Op baanzekerheid voor gepromoveerden scoort Nederland lager dan gemiddeld: 81% van de werkenden met een doctorstitel heeft een contract voor onbepaalde tijd t.o.v. 88% in 27 EU-landen waarover EAG 2025 rapporteert8. Wel weten we uit eerder onderzoek van het CBS dat de arbeidsdeelname van gepromoveerden in Nederland met 96 procent hoog is9. Desondanks is het goed dat de universiteiten werken aan de verbetering van het carrièreperspectief van jonge onderzoekers, omdat zij kampen met loopbaanonzekerheid10.

De maatschappij heeft een duidelijke behoefte aan mensen in het onderwijs, de techniek en de zorg. Kijken we echter naar specifieke sectoren waarin ho-studenten afstuderen in EAG 202511, dan kent Nederland relatief weinig afgestudeerden in de sector Educatie (9% t.o.v. 11% in de OESO) en STEM12 (21% t.o.v. 26 in de OESO). Ook bij promovendi zien we relatief weinig doctorstitels in het STEM-domein (30%, t.o.v. 43% in de OESO)13. Dit kan een mogelijk knelpunt vormen voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen als klimaatverandering, de energietransitie en digitalisering14. Om meer talent een studie te laten volgen die voorbereidt op een baan in een tekortsector, kan het zinvol zijn naar andere landen te kijken die in deze domeinen relatief hogere studentaantallen hebben. Een programma als MINT 2.0 uit Duitsland15, waar het aantal STEM-afgestudeerden aanzienlijk hoger is kan wellicht inspiratie bieden.

Nederlandse ho-systeem relatief doelmatig, basisvaardigheden volwassenen goed

Een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt heeft als uiteindelijk doel dat afgestudeerde hbo- en wo-studenten zo goed mogelijk bij kunnen dragen aan de maatschappij. Hiervoor is het noodzakelijk om studentsucces (het combineren van studie met andere activiteiten) en studiesucces (minder uitval en betere resultaten) te bevorderen16. Op dit gebied valt op dat in Nederland veel 18-tot-24-jarigen studenten hun studie met een (bij)baan combineren: 51%, het hoogste percentage van de OESO (gemiddeld 19%)17. In Nederland vallen daarnaast weinig bachelor-studenten uit na het eerste jaar (11%, t.o.v. 13% in de OESO)18. Hoewel het aandeel nominaal afgestudeerden relatief laag is (30% t.o.v. 43% in de OESO), haalt een groot deel studenten binnen drie jaar na de nominale duur uiteindelijk wel een diploma (73% t.o.v. 70% in de OESO). Het lijkt dus dat we een relatief effectief ho-systeem hebben. Het is echter belangrijk scherp in beeld te hebben dat dit mogelijk gepaard gaat met een hoge werkdruk. Om welzijn van studenten te bevorderen dragen we onder andere bij aan de Integrale aanpak studentenwelzijn waarvoor jaarlijks € 15 miljoen wordt vrijgemaakt19.

Om te bepalen of volwassenen goed voorbereid zijn op de arbeidsmarkt zijn niet enkel diploma-indicatoren relevant. Ook na een initiële opleiding blijven veel volwassenen doorleren en zich een leven lang ontwikkelen. Bij- en omscholing zijn essentieel om behoeftes in de arbeidsmarkt op te vangen. Hiervoor hebben volwassenen gedegen basisvaardigheden nodig: hogere scores op basisvaardigheden hangen namelijk samen met iemands positie op de arbeidsmarkt, deelname aan scholing en ervaren gezondheid, ongeacht welke opleiding iemand gevolgd heeft. Dit blijkt uit analyses die in EAG 2025 worden gepubliceerd op basis van gegevens van PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies)20.

Volwassenen in Nederland zijn internationaal gezien goed onderlegd op het gebied van de basisvaardigheden21: Nederland neemt de vierde plaats in voor taalvaardigheid, de derde plaats voor rekenvaardigheid en de vijfde plaats voor probleemoplossend vermogen. Helaas zijn er ook nog steeds veel mensen die de basisvaardigheden niet beheersen. Zo heeft 16% van de 16-65-jarigen, ruim twee miljoen volwassenen, een lage taalvaardigheid22. Dit onderstreept het belang van blijvend investeren in verbeteren van basisvaardigheden bij volwassenen via scholing. De verkenning aanpak basisvaardigheden volwassenen vanaf 2025 schetst hiervoor mogelijke beleidsopties23.

Conclusie

EAG 2025 geeft een positief beeld van het hbo en wo in Nederland, daar ben ik trots op. We willen die goede uitgangspositie uiteraard behouden, terwijl we ons voorbereiden op een tijd van dalende studentenaantallen en bezuinigingen. De aanhoudende arbeidsmarktkrapte in het onderwijs, de techniek en de zorg behoeft daarbij extra aandacht. Ook moeten we niet uit het oog verliezen dat opwaartse druk niet het uitgangspunt van het hbo en wo moet zijn.

Hoewel het niet de focus is van EAG 2025, weten we uit EAG 2023, waarin de focus op het beroepsonderwijs lag, dat ons mbo het vanuit internationaal perspectief ook erg goed doet24.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Gouke Moes


  1. OESO (2025). Education at a Glance 2025. OECD Indicators.↩︎

  2. De OESO maakt geen onderscheid tussen hbo en wo, omdat dit onderscheid in veel andere landen niet bestaat.↩︎

  3. Tabel A1.1, in alle vergelijkingen met de OESO, gaat het om het gemiddelde van alle OESO-landen.↩︎

  4. CBS (2022). Prognose bevolking; kerncijfers, 2021-2070, https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/85089NED.↩︎

  5. OCW (2025). Referentieraming OCW 2025.↩︎

  6. Tabel B4.3↩︎

  7. Tabel A3.3↩︎

  8. Tabel A3.12↩︎

  9. CBS (2020). Resultaten Gepromoveerdenonderzoek 2019.↩︎

  10. CAO Nederlandse Universiteiten 1 juli 2024 t/m 30 juni 2025; Rathenau Instituut, Een onzekere start, 2024↩︎

  11. Tabel A1.3↩︎

  12. STEM: Science, Technology, Engineering, Mathematics.↩︎

  13. Tabel B4.2↩︎

  14. OECD (2023), OECD Skills Outlook 2023: Skills for a Resilient Green and Digital Transition, OECD Publishing, Paris, https://doi.org/10.1787/27452f29-en.↩︎

  15. https://www.bmftr.bund.de/EN/Education/EarlyEducation/MINT-STEM/mint-stem_node.html.↩︎

  16. Rijksoverheid (2024). Talent op de juiste plek. IBO hoger onderwijs.↩︎

  17. Figuur A2.4↩︎

  18. Tabel B5.1↩︎

  19. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/07/04/aanpak-studentenwelzijn-in-het-middelbaar-beroepsonderwijs-hoger-beroepsonderwijs-en-het-wetenschappelijk-onderwijs↩︎

  20. P.23↩︎

  21. Kohnstamm Instituut (2024). PIAAC 2023.↩︎

  22. Figuur 1. EAG 2025.↩︎

  23. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/07/01/verkenning-aanpak-basisvaardigheden-volwassenen-vanaf-2025↩︎

  24. OESO (2023). Education at a Glance 2023. OECD Indicators.↩︎