[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Cultuur (CD 12/6) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D38208, datum: 2025-09-09, bijgewerkt: 2025-09-10 09:11, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Cultuur

Cultuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Cultuur (CD d.d. 12/06).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Cultuur. Een hartelijk woord van welkom aan de kersverse minister, die nog even wat felicitaties in ontvangst neemt en kennismaakt met een aantal woordvoerders. Fijn u hier te hebben.

Dan geef ik graag het woord aan de vertegenwoordiger van de SP, mevrouw Beckerman. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Nederland heeft zulk uniek maritiem erfgoed: prehistorische boomstamboten, altaren gewijd aan de godin Nehallenia, Romeinse vrachtschepen, resten van neanderthalers en het grootste scheepskerkhof ter wereld, met handelsschepen vol luxegoederen. Maar onbekend maakt onbemind en een overheid die te weinig doet, maakt dat uniek erfgoed verloren dreigt te gaan.

Voorzitter. Denk aan het Palmhoutwrak, de zeventiende-eeuwse jurk en de schepen op de rede van Texel. Dat is uniek werelderfgoed. Maar als we niets doen, vergaan ze opnieuw. Niet nu, maar dat gebeurt wel degelijk. Het RCE-rapport laat zien wat opgraven kan opleveren: wetenschappelijke winst, winst voor een breed publiek en een verbetering voor de maritieme archeologie.

Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland uniek maritiem erfgoed kent waaronder het Palmhoutwrak en andere wrakken op de rede van Texel;

constaterende dat onbekend onbemind maakt en deze wrakken voor een tweede keer kunnen vergaan door verstoring door mens en natuur;

voorts constaterende dat de RCE in een rapport met de titel "De BZN17 op koers!" vier scenario's schetst hoe om te gaan met het Palmhoutwrak, te weten (0) het wrak opgeven, (1) het wrak in situ behouden, en (2) en (3) het wrak opgraven met een kortere of langere doorlooptijd;

spreekt uit dat opgraven van een van de wrakken van de rede van Texel met een lange doorlooptijd (scenario 2) wenselijk is, dat hier groot draagvlak voor is en dat opgraven kan zorgen voor kenniswinst, spin-off heeft richting het publiek en zorgt voor de verbetering van de maritieme archeologie;

verzoekt de regering dit scenario, in samenwerking met de RCE, overheden en anderen, verder uit te werken, en hierover medio 2026 aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Mohandis en Krul.

Zij krijgt nr. 547 (32820).

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Mohandis, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties naar aanleiding van het debat. Allereerst is het ook gegaan over wat ik maar even de restauratieopgave noem, maar ook de grote rijksmonumenten die voor grote opgaven staan. Ik heb daarin het Prinsenhof uitgelicht als een mooi voorbeeld van een rijksmonument dat bijna 80% van de financiering al rond heeft om die omslag echt te maken. Maar ook het Prinsenhof heeft meer nodig om het helemaal rond te maken. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister middelen heeft vrijgemaakt voor de grote opgave voor restauratie van rijksmonumenten zoals benoemd in het rapport van Hylkema en Fenicks;

overwegende dat de bijbehorende regeling nog moet worden uitgewerkt en op z'n vroegst pas in de loop van 2026 in werking kan treden, waardoor ze voor sommige rijksmonumenten te laat komt;

van mening dat er hoge prioriteit moet worden toegekend aan rijksmonumenten die, dankzij steun van particulieren, fondsen en decentrale overheden, voor meer dan 80% gefinancierd zijn, met de restauratie hebben kunnen beginnen en nog op een rijksbijdrage wachten, met name als het gaat om nationaal erfgoed waarin de nationale identiteit vorm heeft gekregen;

overwegende dat Museum Prinsenhof Delft, een top 100-rijksmonument dat dringend aan restauratie toe is, zeven vensters toont vanuit de Canon van Nederland over vijf tijdvakken, waaronder het verhaal van Willem van Oranje en het ontstaan van Nederland zoals we het vandaag de dag kennen;

verzoekt de regering zich tot het uiterste in te spannen om een deel van de nieuwe subsidieregeling nog dit jaar in te zetten om de restauratie van dit nationale cultureel erfgoed via een eenmalige bijdrage te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Beckerman.

Zij krijgt nr. 548 (32820).

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een ander punt gaat over fair pay, ook een terugkerend onderwerp.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de culturele en creatieve sector veel zzp'ers kent, die gemiddeld tot de laagstbetaalden behoren;

constaterende dat opeenvolgende kabinetten hebben benadrukt dat fair pay waar mogelijk verplicht moet worden gesteld om zzp'ers bestaanszekerheid te bieden;

constaterende dat het ministerie van OCW fair pay verplicht heeft voor rijksgesubsidieerde instellingen;

overwegende dat de overheid instrumenten kan inzetten om deze richtlijnen verplicht te maken;

verzoekt de minister te onderzoeken welke prikkels en voorwaarden mogelijk zijn om de werkverschaffers en opdrachtgevers te bewegen de fairpayrichtlijnen te volgen en deel te nemen aan een bindend convenant,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Koops.

Zij krijgt nr. 549 (32820).

De heer Krul (CDA):
Ik heb één vraag aan de heer Mohandis. Ik vind het een sympathieke motie als het gaat om het Prinsenhof, maar hoe voorkomen we dat we straks eigenlijk een soort cherrypicking gaan doen van monumenten die het allemaal moeilijk hebben? Of het nu de Rivièrahal is of het Westfries Museum: al die monumenten maken zich zorgen over of er voor hen wel voldoende in die regeling zit, want ze hebben allemaal een instandhoudingsopgave. Hoe voorkomen we nou dat we er nu een paar uitpikken die dan als eerste aan de beurt zijn en dat er dan niks over is voor de rest?

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat een heel terecht punt. Dat is altijd onderwerp van gesprek bij alle debatten die gaan over erfgoed. We zullen straks waarschijnlijk ook wel iets horen over Opera Zuid en andere zaken. Wat ik hier echt wil onderstrepen, is dat dit een rijksmonument is waarbij keihard gewerkt is om de cofinanciering niet alleen privaat maar ook publiek op orde te krijgen. Dan ben je heel ver in het proces, op 80% van de financiering, en dan gaan we een regeling optuigen. Dan is mijn politieke standpunt, dat verwerkt is in de motie en ook in mijn vragen aan de minister, dat er extra moet worden gekeken naar dit type instellingen, die al grotendeels hun huiswerk hebben gedaan, al heel ver in het proces zijn en van waarde zijn voor Nederland. De onderliggende oproep in de motie is om dat proces niet onnodig te vertragen. Ik hoop dat de minister de motie uitvoert, omarmt et cetera et cetera.

De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Rooderkerk van D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik heb een vraag en een motie. Hoe staat het ervoor met de theatergezelschappen in Flevoland, Drenthe en Zeeland die nu worden uitgesloten van financiering? Kan de minister schriftelijk reageren op de brief die een drietal theatergroepen hierover op 8 september naar de commissie heeft gestuurd?

Dan kom ik bij de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nationaal Onderwijsmuseum dreigt te verdwijnen wegens bezuinigingen bij het ministerie van OCW;

constaterende dat de gemeenteraad van Dordrecht recentelijk een motie heeft aangenomen om de gemeentelijke financiering voort te zetten als het Rijk dat ook doet;

overwegende dat een verlies van het Onderwijsmuseum zou resulteren in het uiteenvallen van een rijkscollectie van 325.000 objecten, verlies van kennis van drie eeuwen aan onderwijsgeschiedenis en het verlies van een publiek kennis- en expertisecentrum voor beleidsmakers, onderzoekers en pabostudenten;

overwegende dat de kosten voor het registreren en afstoten van de collectie van het Onderwijsmuseum aanzienlijk hoger zijn dan de rijkssubsidie met 3 tot 4 miljoen euro tegenover jaarlijks €600.000;

verzoekt de regering de rijkssubsidie voor het Onderwijsmuseum te continueren en dat vooruitlopend op een structurele oplossing te financieren uit de onderuitputting en juridisch niet-verplichte middelen op de OCW-begroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Mohandis en Stoffer.

Zij krijgt nr. 550 (32820).

Dank u wel. De heer Krul, CDA.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Enkele maanden geleden had ik het genoegen om met de minister op een heus avontuur te gaan. Of nou ja, de minister? Ik bedoel dan natuurlijk de vorige minister. We bezochten de maritiem-archeologische expeditie naar schepen uit de zeventiende eeuw, zoals het Palmhoutwrak. Die liggen eigenlijk op het Schiphol van de zeventiende eeuw, de Rede van Texel. Duizenden schepen lagen hier te wachten op gunstige wind. Het was een fantastisch werkbezoek. Er is nog meer goed nieuws, want het recent verschenen RCE-rapport, De BZN17 op koers!, laat zien wat uiteindelijk het beste scenario is. Dat vinden wij tenminste. Daarom heb ik de motie van mijn collega Beckerman, die daar nog veel mooier over kan spreken, met heel veel overtuiging medeondertekend.

Goed, voorzitter, ik heb een ander punt. Ik zal overigens geen moties indienen. Tijdens het commissiedebat werd veel gesproken over de ingewikkelde opgaves waar rijksmonumenten voor staan. Onderhoud wordt duurder en steeds noodzakelijker. Er zijn ontzettend veel voorbeelden genoemd. Ik kan me eigenlijk wel vinden in de geest van de motie van Mohandis. Er zijn ontzettend veel rijksmonumenten, zoals het Westfries Museum — ik noem er ook maar even één — die het voor elkaar krijgen om heel veel financieringsstromen op gang te krijgen om met cofinanciering cruciaal onderhoud te plegen. Het laatste beetje dat nodig is, namelijk hulp vanuit het Rijk, ontbreekt. De vorige minister heeft toegezegd met een regeling te komen. Hij zou rond deze tijd met de spelregels voor die regeling komen, maar dat is niet gelukt. Ik ben benieuwd of dat het eerste wapenfeit van deze minister wordt. Kan hij reflecteren op die regeling? Gaat hij goed nieuws brengen voor alle rijksmonumenten die op zoek zijn naar hulp voor hun instandhoudingsopgave? Kan hij daar alvast wat over delen?

De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Mevrouw Van der Velde, PVV.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. Die laat ik voor zich spreken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Opera Zuid voor de periode 2025-2028 slechts circa 1,9 miljoen aan BIS-subsidie toegekend krijgt, terwijl voor een volwaardige invulling van haar operafunctie in de regio Zuid een bedrag van circa 3,5 miljoen noodzakelijk is, waardoor een tekort van ongeveer 1,6 miljoen ontstaat;

constaterende dat dit leidt tot een aanzienlijke vermindering van het operabereik, een teruggang die al sinds 2011 wordt waargenomen;

overwegende dat het ontbreken van een passend subsidiebedrag voor de operafunctie in regio Zuid zal leiden tot een verschraling van het aanbod in die regio;

van mening dat er, gezien de belangstelling voor opera, behoefte is aan meer operacapaciteit met een reisfunctie door heel Nederland;

verzoekt de regering te onderzoeken of het ontbrekende bedrag van circa 1,6 miljoen kan worden toegekend uit de beschikbare middelen bij het Fonds Podiumkunsten;

verzoekt de regering tevens om bij de eerstvolgende herverdeling van de BIS-middelen het subsidiebedrag voor de operafunctie in regio Zuid aan te passen, zodat dit in verhouding staat tot de omvang van de functie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Wilders.

Zij krijgt nr. 551 (32820).

Er zijn een aantal vragen op dit punt. Ik dacht dat de heer Mohandis de eerste was.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Jazeker. Het gaat inderdaad over de motie over Opera Zuid. Het is goed dat die moties weer worden ingediend, maar het volgende verbaast mij. Toen het ertoe deed en we echt wilden kijken naar de herverdeling, hebben wij, gesteund door meerdere partijen — uit mijn hoofd waren het 56 zetels — gezegd: kijk naar een eenmalige oplossing voor Opera Zuid. Dat was een hele voorzichtige motie voor Mohandisbegrippen. Die motie was heel constructief, maar die werd vervolgens keihard afgewezen door Wilders en de motie-indiener hier. Deze motie is heel sympathiek, maar dit is wel heel erg mosterd na de maaltijd. Ik hoor graag wat de dekking is, want als we het weg moeten halen bij instellingen die nu een contract hebben gehad of waarvoor vaststellingsovereenkomsten vanuit het ministerie zijn getekend, dan vind ik dit makkelijk scoren richting het zuiden. Hoezo nu? Waarom heeft u tegengestemd toen het wel kon?

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Helaas zaten wij op dat moment vast aan een regeerakkoord. Daar ben ik altijd eerlijk over geweest, ook tijdens dat debat. Ik snap dat de heer Mohandis ietsje verbaasd kijkt, maar dat is helaas wel hoe het zat. De tweede vraag is waarom we dat niet steunden. Dat was het antwoord.

Waarom nu? Omdat ik daar ruimte voor zie, meneer Mohandis. In 2011 is het Fonds Podiumkunsten ook hiervoor gebruikt. Die motie is toen breed aangenomen. Onze lieftallige Voorzitter heeft die motie toen ingediend. Sorry, wat was uw laatste vraag?

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Waarom nu?

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Die heb ik net beantwoord. Maar ik geloof dat u nog een vraag had.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Over de dekking.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Right. Er zijn bepaalde bedragen waarvan het Fonds Podiumkunsten denkt geen gebruik te hoeven maken. Het zou heel redelijk zijn om aan het einde van het jaar te evalueren of die bedragen inderdaad niet gebruikt zijn, zodat ze ingezet kunnen worden om Opera Zuid te ondersteunen. Zo worden er geen lopende processen of andere instellingen ondermijnd waar dat geld nu naartoe zou gaan. Je haalt het dus niet weg bij bestaande problemen. Deze motie vraagt om te onderzoeken of er iets kan gebeuren. Ik pin dus nog helemaal niks vast.

De voorzitter:
Afrondend.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Ik heb ook vijf jaar in een coalitie gezeten, dus ik weet heel goed hoe het werkt. De grootste partij in een coalitie kan zeggen: dit is zo'n belangrijk punt dat we de ruimte gaan opzoeken om dit te regelen. Dat moment is helaas gepasseerd. Wij willen Opera Zuid ook helpen, maar ik hoor wel graag of dat kan en of de dekking die hier wordt voorgesteld, ook daadwerkelijk mogelijk is. Dus als er ergens geld ligt in de la van de nieuwe minister, dan hoor ik dat graag.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik steun Opera Zuid graag. Dat hebben we vorig jaar ook gedaan; toen hebben we voor de motie-Mohandis gestemd. Stel nou dat wij voor deze motie stemmen. Kan het dan zijn dat de PVV, die nu gedraaid is, over drie, vier, vijf maanden weer draait? De indiener zegt dat ze eerst tegen stemden en nu voor. Maar ja, hoe zit dat dan over een paar maanden? Geeft de indiener hiermee Opera Zuid de zekerheid dat ze nu niet meer wisselt van standpunt of kan het over een paar maanden weer anders zijn en geven we Opera Zuid valse hoop?

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Wat mij betreft blijft dit gewoon staan. Deze motie wordt nu ingediend. Mijn voltallige fractie staat hierachter, dus het lijkt me niet dat daar nog op gedraaid gaat worden.

Mevrouw Beckerman (SP):
Maar dit is een onderzoeksmotie. Dat betekent dat we niet in één keer kunnen stemmen. Dat betekent niet dat Opera Zuid met deze motie gered is of uit de brand is. Garandeert de indiener dat de PVV voet bij stuk blijft houden, ongeacht of die in de coalitie of oppositie zit, en dat we het gaan doen als uit het onderzoek blijkt dat het kan?

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Mevrouw Beckerman, dat mag ik toch wel hopen.

De voorzitter:
U had nog een motie. Gaat uw gang. O, mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Wij zijn er natuurlijk ook voorstander van dat we dat mogelijk maken, als er budget te vinden is voor Opera Zuid. Ik ben dus heel benieuwd naar de beantwoording van de minister. Ik heb zelf een motie ingediend over het Onderwijsmuseum, dat echt op omvallen staat en bedreigd wordt in zijn voortbestaan, terwijl het wat ons betreft heel belangrijk is om daarmee door te gaan. De PVV zegt dat ze wel degelijk een cultuurinstelling verder wil helpen, dus zegt ze dat dan ook voor het Onderwijsmuseum en de motie die ik daarover heb ingediend?

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dat vind ik natuurlijk een goede vraag van mevrouw Rooderkerk, maar ik wil ook nog even kijken wat daar de financiële consequenties van zijn. Ik kan daar niet gelijk ja op zeggen.

De voorzitter:
Afrondend.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, kort. Zoals het ook in mijn motie verwoord staat, lopen de financiële consequenties van het afstoten van de collectie en het registreren daarvan op tot 4 miljoen, terwijl de kosten van het behoud van de collectie zes tot acht ton zijn. Dus in die zin lijkt het mij financieel ook een heel goed idee om door te gaan met het Onderwijsmuseum.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik vind het fijn dat u dat nog even meegeeft. Dank u wel.

De voorzitter:
Uw andere motie.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ja. Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlands cultureel erfgoed steeds vaker wordt bedreigd door ruimtelijke ingrepen voortkomend uit de energietransitie, zoals windturbines, en andere beleidsprioriteiten;

overwegende dat het doorgeven van onze geschiedenis, identiteit en cultuur aan nieuwe generaties Nederlanders een wezenlijker maatschappelijk belang is dan het voldoen aan politieke doelen;

verzoekt de regering om erfgoedlocaties, monumenten en beschermde gezichten onvoorwaardelijk te beschermen tegen aantasting vanuit klimaatbeleid, energietransitie of andere maatschappelijke doelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Kops.

Zij krijgt nr. 552 (32820).

Dank u wel. De heer Van der Burg van de VVD.

De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Er zijn geen moties van mijn kant. Het is natuurlijk een wat bijzonder debat, omdat we het commissiedebat hebben gevoerd met een andere minister dan de minister waarmee we nu het tweeminutendebat voeren. Vandaar dat ik even wil meegeven dat ik me op twee punten aansluit bij collega's.

Het eerste punt is dat ik zeer sympathiek sta tegenover de motie van GroenLinks-PvdA met betrekking tot het Prinsenhof. Ik wil daar graag een uitgebreide reactie op hebben van de minister om te weten of hij daarin mogelijkheden ziet.

Het tweede punt is aangehaald door D66, namelijk dat een drietal provincies, Flevoland, Drenthe en Zeeland, buiten de mogelijkheden valt die we met elkaar gecreëerd hebben. Dat is in het verleden door sommigen ook wel een bedrijfsongeval genoemd, maar ik hoor er graag een reflectie op van deze minister.

De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, kort.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik kom even hengelen naar een complimentje. Nee, hoor. Mijn vraag is of de VVD ook positief staat tegenover het voorstel dat ik net samen met GroenLinks-PvdA en het CDA heb ingediend voor maritiem archeologisch onderzoek naar het Palmhoutwrak of een van de andere schepen op de rede van Texel.

De voorzitter:
Kort antwoord.

De heer Van der Burg (VVD):
De woorden die daarover gesproken zijn door collega Krul waren mij uit het hart gestolen. In dit specifieke geval gaat het mij erom dat de vraag van D66 over de drie genoemde provincies niet iets betreft wat nu direct financiële gevolgen heeft in dit debat, maar waar de minister wel snel mee aan de gang moet om te kijken hoe hij ervoor kan zorgen dat die provincies in ieder geval ook datgene krijgen wat hun toekomt. Als het gaat om het specifieke geval van het Prinsenhof geldt inderdaad datgene wat GroenLinks-PvdA heeft gezegd, namelijk dat ze al 80% van de financiering zelf geregeld hadden. Dat ligt net iets genuanceerder dan het verhaal van de SP.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker is de heer Oostenbrink van de fractie van BBB.

De heer Oostenbrink (BBB):
Dank, voorzitter. Drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat culturele instellingen buiten de Randstad vaker worden achtergesteld in de verdeling van cultuurgelden;

overwegende dat festivals zoals het Zeeland Nazomerfestival opereren in afgeslankte vorm omdat landelijke normen onvoldoende recht doen aan de regionale context;

verzoekt de regering om uiterlijk medio 2026 per provincie inzichtelijk te maken op welke manier spreiding van subsidies voor cultuur kan plaatsvinden en hoe de rijkscultuurfondsen in hun subsidiecriteria rekening houden met regionale omstandigheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Oostenbrink.

Zij krijgt nr. 553 (32820).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat streekevenementen zoals het fruitcorso, het bloemencorso en de trekkertrek van grote waarde zijn;

overwegende dat deze evenementen jaarlijks te maken hebben met tijdrovende en herhaalde vergunningstrajecten;

verzoekt de regering om in overleg te treden met gemeenten en provincies en hen te vragen om te komen tot een landelijke handreiking voor vergunningverleningen voor streekevenementen, waarin gemeenten onder meer worden aangespoord tot meerjarige vergunningverlening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Oostenbrink.

Zij krijgt nr. 554 (32820).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Fries Landbouwmuseum een unieke rol vervult in het verbinden van boer, burger, stad en platteland;

overwegende dat het museum dreigt te verdwijnen door het uitblijven van structurele ondersteuning;

verzoekt de regering in overleg te treden met de provincie en relevante fondsen om binnen bestaande beleidskaders aandacht te vragen voor het voortbestaan van het Fries Landbouwmuseum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Oostenbrink.

Zij krijgt nr. 555 (32820).

Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.

Minister Moes:
Dank u wel, voorzitter. Het is fijn om hier bij u in de Kamer te staan. Het is mijn derde dag als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik vind het een eer om met u over Cultuur in debat te mogen gaan.

Voor we overgaan tot de beantwoording van de vragen en de appreciaties van de moties wil ik hier in uw Kamer eerst iets onderstrepen waarover ik de afgelopen tijd al meerdere keren iets heb gezegd en waarvan ik heb gezien dat ook leden van uw Kamer daar vraagtekens bij hebben gezet. Ik heb in het verleden tweets gestuurd waarmee ik mensen onbedoeld pijn heb gedaan. Daar heb ik sorry voor gezegd. Dat herhaal ik ook hier graag even in de Kamer. Ik ben iemand die graag vragen opwerpt omdat ik discussie en reflectie erg belangrijk vind. Ik wil daarbij niemand bewust of onbewust kwetsen. In mijn huidige rol voel ik mij heel verantwoordelijk om duidelijk te zijn over waar ik sta. Ik sta namelijk achter het kabinetsbeleid voor Emancipatie. Ik vind dat je in Nederland moet kunnen zijn wie je bent en moet kunnen houden van wie je wil.

De voorzitter:
Prima. Dan gaan we naar de moties. Nee, de heer Krul nog even.

De heer Krul (CDA):
Ik wil de minister allereerst complimenteren met wat hij net deed. Dat is niet alleen netjes; ik vind het ook moedig. Ik wil alleen wel zeggen dat we morgen het commissiedebat over academische vrijheid hebben. Dat maakt het ingewikkeld, want ik kan me voorstellen dat de woordvoerders die dat debat doen, het misschien eerder daar verwacht hadden, zeker ook omdat het daar meer over het onderwijs gaat. Dat neemt niet weg dat ik het goed vind dat de minister dit doet bij het debat over Cultuur, bij zijn eerste keer in de Kamer. Dat wilde ik toch maar even gezegd hebben.

De voorzitter:
Prima. Wat mij betreft gaan we naar de moties.

Minister Moes:
Allereerst was er een vraag van D66. De brief waar u aan refereerde, ken ik niet. Maar in de basisinfrastructuur zijn gespreid over het land een aantal aangewezen plekken voor middelgrote en grote theatergezelschappen. Dit gaat om grootschalige voorzieningen. Theatergezelschappen in alle provincies kunnen een aanvraag doen bij het Fonds Podiumkunsten. Er is een aantal moties aangenomen op het gebied van spreiding. De vraag wat er nodig is aan voorzieningen in een bepaalde regio hoort daar ook bij. Hier volgt in 2026 nog een brief over aan de Kamer. Voor de periode 2025-2028 zijn de middelen overigens al verdeeld. Mijn voorganger heeft de uitkomsten vorig jaar al met uw Kamer besproken. Ik neem aan dat dit antwoord voldoende is en dat ik daar niet meer schriftelijk op hoef te reageren.

De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk, kort.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Even ten aanzien van het eerste statement: ik denk dat het goed is dat de minister dit doet ten aanzien van de tweet, die wij ook echt verschrikkelijk vinden. Ik ga daar nu niet nader op in omdat is afgesproken dat daar morgen het gesprek over wordt aangegaan. Dat zullen we dan dus doen. Dat wilde ik even gezegd hebben. Ten aanzien van de brief waar ik aan refereer — dat is een brief die de commissie op 8 september heeft ontvangen — kan ik zeggen dat ik die uiteraard ambtelijk kan doen toekomen. De brief gaat over een aantal theatergezelschappen die nu geen financiële middelen kunnen krijgen van de provincies. Het zou mij heel goed lijken als de minister daar ook schriftelijk op kan reageren, want aan een reactie pas ergens volgend jaar hebben deze instellingen nu niets. Dus ik hoop echt dat hij dat serieus wil nemen en daar een reactie op wil geven.

Minister Moes:
Als de brief mijn kant op komt, waarvoor dank, dan gaan wij daarop reageren.

Dan was er ook nog een vraag van CDA en VVD, geloof ik. Gevraagd werd wanneer er nieuws komt over de regeling voor grote monumenten. Dat nieuws kunt u nog voor het verkiezingsreces verwachten.

Dan kom ik op de appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 547 van de leden Beckerman, Mohandis en Krul acht ik overbodig, omdat we al bezig zijn met het uitvoeren en implementeren van scenario 2 uit het rapport. Uit het rapport van de RCE blijkt dat het wrak ten minste de komende tien jaar veilig ligt onder een beschermende zandlaag. Daarna is opgraving waarschijnlijk noodzakelijk. Dat komt door de natuurlijke dynamiek in de Waddenzee. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief, zullen de diverse betrokken partijen en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hier samen een plan voor maken. Dat zal scenario 2 zijn. Een besluit over de financiering van een dergelijke opgraving is echt aan een volgend kabinet, dus de motie is wat mij betreft overbodig.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat zou mooi zijn. Deze motie zorgt er echter voor dat we de zekerheid krijgen dat dit scenario wordt uitgewerkt. Want deze motie spreekt uit dat we dit willen, dus dat we scenario 2 willen en dat we een opgraving willen. Volgens mij is dat nog niet expliciet uitgesproken, ook niet in het commissiedebat waarin het hier uitgebreid over gegaan is. Volgens mij is dit een mooie stok achter de deur. Het is een mooie steun als de Kamer dit aanneemt. Dan spreken we dat echt voor het eerst uit. Deelt het kabinet die mening? Want het is nog niet eerder uitgesproken door het kabinet dat dit het scenario wordt.

Minister Moes:
Volgens mij heb ik zojuist wel uitgesproken dat scenario 2 het scenario wordt, maar dat de financiering daarvoor aan een volgend kabinet is.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, voor die financiering geldt dat zeker, omdat je dit inderdaad eerst moet uitwerken. Maar het gaat ook om de tijdigheid. Ik hoor het kabinet, de nieuwe minister, hier zeggen dat het nog tien jaar veilig ligt. Je kunt echter ook niet tien jaar wachten. Ik vind het logisch dat we dit eerder doen. Dat betekent niet per se dat je dat volgend jaar kunt doen. Daar kun je ook een paar jaar de tijd voor nemen, zodat je bijvoorbeeld studenten goed kunt opleiden en je voorzieningen goed op orde kunt hebben. Hoe denkt het kabinet daarover?

Minister Moes:
Nogmaals, dit kabinet acht deze motie overbodig. We zijn scenario 2 nu aan het doen. Geld voor de uitvoering moet echt door een volgend kabinet worden geregeld. Dat is op dit moment niet ...

De voorzitter:
Prima.

De heer Van der Burg (VVD):
Ik wil eerst even iets rechtzetten naar aanleiding van een interruptie die ik daarstraks kreeg van mevrouw Beckerman. Ik dacht, net als anderen, dat mevrouw Beckerman om geld vroeg, maar dat deed ze niet, dus mijn antwoord vanaf daar achter het gestoelte was een onjuist antwoord.

De voorzitter:
En nu uw eigen interruptie.

De heer Van der Burg (VVD):
Is de minister het met mevrouw Beckerman en mij eens dat de motie-Beckerman nu niet om geld vraagt?

Minister Moes:
Ja.

De voorzitter:
Kijk. Dat zijn de antwoorden die we qua lengte willen hebben.

De heer Van der Burg (VVD):
Ik ben nu verplicht aan mezelf om mevrouw Beckerman een beetje te helpen: als er niet om geld wordt gevraagd, maar om een inspanning, dan zou het kabinet toch positief over deze motie kunnen adviseren?

Minister Moes:
Die inspanning leveren we al. Dat doen we al. Dat is ook de reden waarom ik heb gezegd dat we dit overbodig achten.

De voorzitter:
Kort afrondend. Kort, kort!

De heer Van der Burg (VVD):
Zouden we dan niet in het kader van verbinding de motie-Beckerman als ondersteuning kunnen zien van datgene wat de minister aan het doen is en daarom alsnog een positief advies kunnen geven?

Minister Moes:
Uw Kamer heeft mij weten te vermurwen. Prima. Oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oké. Dus het is oordeel Kamer. Heel goed.

Minister Moes:
De motie op stuk nr. 548, van het lid Mohandis, moet ik ontraden. Naast Museum Prinsenhof zijn er nog verschillende andere rijksmonumenten die een grote restauratieopgave hebben. Om deze opgaven op een eerlijke en transparante manier te bedienen, werk ik een subsidieregeling uit met heldere voorwaarden en criteria. Deze regeling wordt medio 2026 opengesteld. Dan kan natuurlijk ook Museum Prinsenhof daar een aanvraag voor doen. Daarom ontraad ik dus deze motie.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
De minister antwoordt heel feitelijk en dat is goed, maar het politieke punt dat hieronder ligt is dat Museum Prinsenhof en een paar andere musea in Nederland zeggen dat ze al bijna 80% van de financiering rond hebben. Dat geldt voor Museum Prinsenhof in het bijzonder. U bent al aan de slag met die regeling, maar ik denk dat wachten tot medio 2026 onnodig lang is om een beetje zekerheid te geven over die middelen. Dus de oproep is: versnel en kijk met extra aandacht naar instellingen die al heel veel cofinanciering hebben.

Minister Moes:
Ik hoor daarin een oproep.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 549.

Minister Moes:
De motie op stuk nr. 549, ook van het lid Mohandis, geef ik oordeel Kamer. Het Rijk heeft de verantwoordelijkheid genomen om vanaf 2025 structureel 38,2 miljoen toe te voegen. Daarnaast ondersteunen we Platform ACCT en de culturele basisinfrastructuur voor het verbeteren van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector. Verder is het nu aan andere financiers, werkgevers en werknemers om invulling te geven aan fair pay.

De motie op stuk nr. 550, van het lid Rooderkerk, moet ik ontraden. De staatssecretaris van OCW heeft in het kader van de taakstelling het besluit genomen om de subsidie stop te zetten vanaf medio 2027. Het betreft hier geen rijkscollectie. Wel is het van belang dat er zorgvuldig met de collectie wordt omgegaan. Daar zijn we dan ook over in gesprek met de betrokken partijen. Er zijn geen middelen gereserveerd om het museum structureel te ondersteunen. Ik kan niet vooruitlopen op mogelijk incidentele onderuitputting van middelen op de OCW-begroting. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
De minister zegt: ik kan niet vooruitlopen op de onderuitputting en er zijn geen financiële middelen voor. Maar zijn er dan wel financiële middelen voor de 3 tot 4 miljoen die het kost om de collectie te registreren en af te stoten?

Minister Moes:
Zoals gezegd, we zijn in gesprek over hoe dat moet. We vinden het van belang dat zorgvuldig met de collectie wordt omgegaan. We zijn met de betrokken partijen in gesprek over hoe we dat moeten doen.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dat was dus geen antwoord op mijn vraag. Wat dit zo frappant maakt, is dat het afstoten van de collectie 4 miljoen kost, terwijl de subsidie 6 ton is. Daarbij heeft de gemeente Dordrecht gezegd dat ze een heel substantieel deel zelf wil bijdragen wanneer het Rijk ermee doorgaat. Daarom nogmaals de vraag hoe de minister dit financiële plaatje weegt. Is het niet veel verstandiger om gewoon door te gaan met de collectie? Kan hij er anders nog per brief op terugkomen?

Minister Moes:
Deze weging is al gedaan. De staatssecretaris heeft in het kader van de taakstelling het besluit al genomen om die subsidie stop te zetten. Dus dat besluit is al genomen. Nogmaals, we vinden het echt van belang dat er zorgvuldig met de collectie wordt omgegaan. Daarover zijn we in gesprek. Daar kan ik niet op vooruitlopen.

De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 551.

Minister Moes:
De motie op stuk nr. 551, van het lid Van der Velde, moet ik ontraden. In de huidige subsidieperiode zijn er twee plekken voor reizende operagezelschappen in de basisinfrastructuur. Er zijn geen aanvraageisen voor het aantal producties per jaar. Er is eerder een motie ingediend om aanvullend budget vrij te maken in de periode '25-'28 voor de organisatie in het Zuiden. Deze motie is destijds verworpen. Als het alleen om een aanpassing voor de periode vanaf '29 gaat, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Dan wordt die betrokken bij de inrichting van een nieuwe subsidieperiode.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik vind het toch jammer om te zeggen, maar dit is natuurlijk een antwoord waar Opera Zuid niks mee kan, want die ligt voor de periode van '28 al op zijn gat. Ik heb het natuurlijk ook over het weghalen van geld bij het Fonds Podiumkunsten. Zoals u eerder al aangaf, kunnen instellingen daar zelf ook aanvragen doen. Nou verzoek ik de regering met mijn motie om te onderzoeken of het ontbrekende bedrag daarvandaan kan komen. Begrijp ik nou goed dat de minister daar niet eens voor openstaat en Opera Zuid maar gelijk ten dode opschrijft? Of zegt de minister "laten we toch aan het eind van 2025 even kijken of daar ook nog geld over is, dat toch niet benut is voor rechtszaken of andere zaken", waarmee wij toch Opera Zuid, dus in de gehele regio Zuid, ook als reizend gezelschap op de been kunnen houden?

Minister Moes:
Er is dus eerder al een motie hierover ingediend, die destijds verworpen is. Daarnaast heeft het Fonds Podiumkunsten een eigen beslissingsbevoegdheid. Daar kan ik dus niets over zeggen. Nogmaals, als het alleen om de aanpassing voor de toekomst gaat, voor de periode vanaf 2029, zou de motie oordeel Kamer krijgen, maar voor de eerdere periode moet ik de motie echt ontraden.

De voorzitter:
Afrondend, kort.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik wil de minister er graag op wijzen dat hij onwaarheden verkoopt, omdat in 2011 eenzelfde soort motie is ingediend en Opera Zuid eerder is gered met het budget van het Fonds Podiumkunsten. Ik verzoek de minister dan ook om de motie-Bosma/De Liefde uit 2011 erbij te zoeken en te kijken of het toch niet mogelijk is om te onderzoeken of er aan het eind van 2025 nog geld bij Fonds Podiumkunsten ligt.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 552.

Minister Moes:
De motie op stuk nr. 552, ook van de PVV, moet ik ook ontraden. Ons erfgoed is in de regel goed beschermd en het is ook heel belangrijk dat we dat doen, maar maatschappelijke doelen zoals de energietransitie of verduurzaming kunnen soms op gespannen voet staan met het behoud van erfgoed. Het is daarbij altijd zaak om heel zorgvuldig met erfgoed om te gaan. Tegelijkertijd moeten we ook maatschappelijke doelen kunnen realiseren. Dat vraagt om een goede en zorgvuldige weging. Het afwegen van erfgoedwaarde in de ruimtelijke planvorming ten opzichte van andere waarden is goed verankerd in onder meer de Erfgoedwet en de Omgevingswet; denk daarbij bijvoorbeeld aan woningbouw. Ik werk hier dan ook nauw op samen met mijn collega's van KGG en VRO. Deze motie moet ik daarom dus ontraden.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Twee korte vragen. Begrijp ik nou goed dat deze minister andere maatschappelijke belangen zwaarder vindt wegen dan het behoud van ons culturele erfgoed? En begrijp ik nou goed dat onze minister vindt dat alles nu goed beschermd is? Ik weet namelijk van een aantal locaties waar HIA's uitgevoerd zouden moeten zijn en waar dat gewoon niet gebeurd is. Dus hoe rijmt de minister dat met goede bescherming?

Minister Moes:
Zoals ik al zei: juist de afweging van erfgoedwaarde ten opzichte van andere afwegingen is op dit moment gewoon goed geregeld.

Mevrouw Van der Velde (PVV):
Laatste vraag, ter afsluiting. Nou, dat is dus niet goed geregeld, want als er niet goed met die HIA's om wordt gegaan, dan wordt er gewoon gekeken welke politieke doeleinden voorgaan. Dan gaat het niet daadwerkelijk over het behoud van dat erfgoed, maar dan wordt er gewoon gekeken welke politieke club op dat punt voor zijn gevoel het meest in zijn recht staat. Doe ermee wat u wil.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 553.

Minister Moes:
De motie op stuk nr. 553, van het lid Oostenbrink: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 554.

Minister Moes:
De motie op stuk nr. 554 is ook van het lid Oostenbrink en krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 555.

Minister Moes:
Ik verval in herhaling, maar ook die krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
Heel goed. Over twee weken gaan we stemmen over deze moties.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
De heer Krul heeft terecht gezegd dat de woorden waarmee de minister begon, wellicht morgen ook in het debat naar voren zullen komen. Ik kan mij voorstellen dat er nog verschillend wordt gedacht over de uitleg die de minister heeft gegeven aan zijn "sorry". Volgens mij is er nu een e-mailprocedure gaande. Mijn simpele vraag via de voorzitter aan de minister is of de minister bereid is om met deze fracties het gesprek aan te gaan over zijn "sorry". Bent u daartoe bereid? Dat vraag ik aan de minister via u, voorzitter.

Minister Moes:
Ik sta altijd voor wat ik zelf gedaan heb, ook voor dingen die ik in het verleden heb gezegd of woorden die ik heb geuit.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Dus u zou met die fracties het gesprek aangaan?

Minister Moes:
Natuurlijk wil ik altijd in gesprek. Dat heb ik gedaan. Publiekelijk heb ik ook die woorden geadresseerd. Ik heb sorry gezegd.

De voorzitter:
Prima, heel goed.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor een ja, toch? Oké.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over twee weken gaan we stemmen over de moties. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid. Het was zijn vuurdoop hier in de Tweede Kamer. Ik schors een enkele minuut en dan gaan we praten over de rechten van personen met een handicap.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.