Debat over de Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving
Stenogram
Nummer: 2025D38425, datum: 2025-09-10, bijgewerkt: 2025-09-11 09:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-10 18:30: Debat over de Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (š origineel)
Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving
Voorzitter: Vermeer
Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving
Aan de orde is het debat over de Actieagenda
Integratie en de open en vrije samenleving.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Wij gaan verder met een debat over de
actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving. Naast de leden
en het publiek heet ik ook de staatssecretaris Participatie en
Integratie van harte welkom.
Ik geef graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer,
de heer Ergin van de fractie van DENK. De spreektijd per lid is vier
minuten en ik sta vier interrupties toe. Houd ze een beetje kort, anders
ga ik ze dubbel tellen! Ik geef graag het woord aan de heer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Stelt u zich eens voor: je doet mee aan een marathon waar je
nooit om hebt gevraagd. Je hebt je vraagtekens waarom jij je als geboren
en getogen Nederlander moet bewijzen in die integratiemarathon. Maar
toch ga je ervoor. Je doet je stinkende best om succesvol te zijn in het
leven. Je werkt, je studeert en je onderneemt. En je loopt die marathon
gewoon, vol energie. Als na eindeloos bikkelen de finish in zicht is,
lees je in de krant dat de spelregels zijn aangepast. Je leest dat
politici plotseling hebben besloten de finishlijn te verplaatsen. Je
hoort de regering zeggen dat Nederland een groot integratieprobleem
heeft, en jij bent dat probleem. Je hoort dat vooral islamitische
jongeren problemen hebben met de Nederlandse normen en waarden. En
opeens merk je dat het geen marathon meer is waar je al die jaren aan
hebt deelgenomen, maar een assimilatiefuik. Een fuik om jouw cultuur en
identiteit als probleem weg te zetten. Een fuik om jou in een door hen
gewenst hokje te plaatsen.
Dit is niet zomaar een verhaal. Dit is de realiteit van honderdduizenden
Nederlanders. Heeft deze staatssecretaris enig besef van wat hij kapot
heeft gemaakt toen hij zijn sprookje vertelde dat islamitische jongeren
de Nederlandse normen en waarden niet zouden onderschrijven? Ziet hij
dan echt niet in dat zijn actieagenda niets anders is dan een
uitsluitingsagenda? Dat het een vooringenomen checklist is die bestaat
uit een nieuw eisenpakket waar geboren en getogen Nederlanders aan
moeten voldoen? Dat zij telkens maar weer moeten bewijzen dat ze deugen?
Bewijzen dat ze gewone Nederlanders zijn die een enorme bijdrage aan
Nederland leveren? Ziet hij dan niet dat zij het zat zijn om zich
continu te moeten verantwoorden voor wat mensen doen die op hen
lijken?
Als een Nederlander zonder migratieachtergrond iets doet, hebben we
nooit een cultuurprobleem. Maar als het gaat om een Nederlander mƩt
integratieachtergrond is het meteen en altijd een cultuurprobleem.
Racistische spreekkoren zoals vorige week bij Willem II: "Ah, incident.
Gedrag van individuen." Dan is er weer de zoveelste misstand bij
overwegend witte studentecorpsen waarbij er sprake is van ernstig
vrouwonvriendelijk gedrag. Dan gaat het nooit over hele groepen die lak
zouden hebben aan onze Nederlandse normen en waarden. Maar als het gaat
om een Nederlander met migratieachtergrond die iets verkeerd doet, is
het altijd een feit dat mensen collectief worden aangesproken, dat ze
lak zouden hebben aan de Nederlandse normen en waarden. Waarom, vraag ik
aan de staatssecretaris, moeten Aisha en Mehmet uit de Schilderswijk wel
integreren en Pieter-Jan en Liselot uit Wassenaar niet?
Voorzitter. Mijn laatste punt. Integratie is niets anders dan een
totalitaire agenda waarbij de eigenheid van mensen afneemt en die ze
reduceert tot een cultuur. We hebben daarom in dit land geen
integratieprobleem. We hebben een acceptatieprobleem, omdat de
samenleving verandert, omdat Nederland verandert. In 2050 heeft de helft
van de Nederlanders een migratieachtergrond. En dat is waar al deze
politici moeite mee hebben. Ze hebben er moeite mee dat Nederlanders met
een migratieachtergrond niet meer accepteren dat ze het slachtoffer zijn
van links of altijd de dader van rechts. Deze mensen laten zich niet
meer in hokjes en vakjes plaatsen. Integratie is voorbij. Het is genoeg
geweest. Geboren en getogen Nederlanders hoeven zich niet te bewijzen,
hoeven zich niet te verantwoorden. De boodschap is duidelijk: wij zijn
hier, wij blijven hier, wij horen erbij en iedereen die hier moeite mee
heeft, heeft zelf een probleem.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ergin. Dan ga ik verder met de tweede spreker, en dat
is mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. Nederland is een land met grote verschillen en dat heeft
veel mooie kanten. Niemand wil een land waarin iedereen op elkaar lijkt.
Bovendien geldt: als je hier geboren bent, dan is er helemaal geen
sprake van je plek verdienen of inburgeren. Je bƩnt Nederlander.
Integratie gaat niet over jou. De grote verscheidenheid leidt soms ook
tot problemen. De WRR omschrijft dit als het risico van het uit elkaar
vallen van de samenleving in tal van kleine groepen die met de rug naar
elkaar komen te staan. Ook hebben sommige migrantengroepen, of hun
kinderen, moeite om een baan te bemachtigen of te behouden.
De VVD wil zich niet neerleggen bij die problemen. Het is dus goed dat
er een integratieagenda ligt van deze staatssecretaris. We hebben
behoefte aan reƫle oplossingen in het integratiedebat, waarbij het
draait om meedoen voor iedereen die hier mag blijven, en waarbij we onze
vrije, seculiere samenleving veel beter beschermen tegen ongewenste
invloeden en onvrij gedrag.
Deze week zagen we zorgelijke berichten uit Turkije. Het ministerie van
Geloofszaken deed daar een oproep tot een wereldwijde jihad. In
Duitsland leidde dat tot grote ophef. Diyanet financiert immers vele
moskeeƫn in Europa. Ook in Nederland worden zo'n 146 moskeeƫn door het
regime van Erdogan gefinancierd. De VVD maakt zich zorgen. Is het
kabinet bereid Diyanet Nederland aan te spreken en hen afstand te laten
nemen van de radicale uitspraken? Hoe voorkomen we dat Nederlandse
moskeeƫn politieke boodschappen van onvrije regimes verkondigen? De VVD
wil een slim verbod op buitenlandse financiering, want wij vinden het
bizar dat we in Nederland toestaan dat religieuze instellingen voor hun
financiering bijna volledig afhankelijk kunnen zijn van een onvrij
regime. Hoe staat het met het onderzoek hiernaar?
Voorzitter. Als we niets doen, zal onze bevolking groeien van 18 miljoen
naar 23 miljoen inwoners. Hoe voorkomen we dat mensen nog meer langs
elkaar heen gaan leven? Hoe voorkomen we dat vrouwen, lhbt'ers en
andersdenkenden worden onderdrukt? Hoe voorkomen we dat we, net als in
dit jaar, meer dan 670 meldingen zien van eerwraak? Hoe voorkomen we dat
jonge meisjes van een jaar of zeven op sommige islamitische basisscholen
met hoofddoek naar school worden gestuurd en gescheiden les krijgen? Hoe
voorkomen we dat buitenlandse, onvrije regimes hun boodschap in de
hoofden en harten van jonge mensen kunnen prenten? De VVD wil dat
daarover het debat wordt gevoerd, voor onze vrije samenleving, die we
met elkaar moeten willen behouden en waarin iedereen kan meedoen.
Ik heb een paar concrete voorstellen. Wat de VVD betreft stellen we
hogere eisen aan het Nederlanderschap. Je krijgt alleen nog een paspoort
als je goed Nederlands spreekt en je de kernwaarden van Nederland
onderschrijft. Ook willen we naast de taaleis in de bijstand een
acceptatieplicht voor passend werk, en dat vrouwelijke statushouders
altijd een eigen gesprek met de gemeente krijgen over werk en inkomen.
We rollen de startbanen wat ons betreft over het hele land uit en pakken
fraude met inburgering aan. Hoe staat het daarmee?
Verder moet het kabinet meer opkomen voor de vrije en seculiere
samenleving. Wanneer voert het kabinet maatregelen in tegen versterkte
gebedsoproepen? Wanneer stoppen we met het automatisme van de
tewerkstellingsvergunning voor geestelijk bedienaren, zodat we orthodoxe
imams beter kunnen weren? We willen alsjeblieft geen gesprekspartners
voor integratiebeleid die zelf integratie tegenwerken, zoals
organisaties die mogelijk gelieerd zijn aan de Moslimbroederschap.
Tot slot. De VVD staat op tegen onderdrukking van meisjes en vrouwen. We
willen een meldplicht en een preventief gerechtelijk dwangbevel tegen
genitale verminking, het strafbaar stellen van oproepen daartoe, en
handhaving en uitbreiding van het verbod op gezichtsbedekkende kleding.
Verder roepen we het kabinet op in de nationale dialoog de botsing
tussen artikel 1 van onze Grondwet en orthodox-religieuze praktijken te
bespreken, bijvoorbeeld of het normaal moet zijn dat hele jonge meisjes
volledig gesluierd en gescheiden naar school gaan. Niet voor niets
willen wij artikel 23 van de Grondwet moderniseren en de groei van het
aantal orthodoxe scholen in Nederland een halt toeroepen.
Je mag in dit land je geloof, je liefde en je manier van leven helemaal
zelf kiezen, maar de vrijheden waar generaties voor ons voor hebben
gevochten, moeten we niet relativeren zodra er een beroep op wordt
gedaan om anderen te onderdrukken. Juist dan moeten we opstaan.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik kan me eigenlijk grotendeels vinden in het betoog van mevrouw Becker.
Mijn vraag gaat over een passage uit de actieagenda. Ik ben benieuwd hoe
de VVD naar die passage kijkt. Er staat dat het doel is dat iedereen de
normen en waarden van de Nederlandse rechtsstaat onderschrijft. Verderop
wordt dat uitgelegd als zijnde onze wetten, zoals de Grondwet, maar dat
is iets anders dan normen en waarden. Sommige mensen vinden dat het een
waarde is als abortus een mensenrecht is. Mag je daar wat de VVD betreft
nog anders over denken in Nederland? Of moet het echt eenheidsworst
worden? Uiteindelijk schuiven normen en waarden altijd op in de tijd.
Moeten we ze dan allemaal hetzelfde gaan beleven? Hoe kijkt u
daarnaar?
Mevrouw Becker (VVD):
Dank voor deze vraag. Ik begon mijn betoog met "niet iedereen in
Nederland hoeft hetzelfde te zijn". De vrijheid van meningsuiting is een
groot goed en we kunnen niet in iemands hoofd kijken. We hoeven ons ook
niet allemaal hetzelfde te gedragen, van dezelfde muziek te houden of
dezelfde rituelen en gebruiken te hebben. Maar zoals de staatssecretaris
schrijft, zouden we ons wel met z'n allen moeten vinden in het idee dat
wij leven in een democratische rechtsstaat die seculier is en waar de
kerk dus niet bepaalt wat wij in het openbare leven met elkaar doen. Dat
hebben we te bewaken met elkaar. Ik maak me er soms zorgen over dat er
een beroep wordt gedaan op bijvoorbeeld de vrijheid van vereniging of de
vrijheid van godsdienst om artikel 1, de gelijke behandeling, niet na te
leven. Dat er een beroep op wordt gedaan om te zeggen: vanwege vrijheid
van onderwijs ga ik meisjes en jongens apart behandelen, of ga ik aan
ouders vragen om een antihomoverklaring te tekenen. Of dat er wordt
gezegd: omdat ik vind dat ik er in mijn eigen huis zelf over ga, houd ik
mijn vrouw binnen en verbied ik haar te gaan werken, of ik ga aan
eerwraak doen om de eer te herstellen als mijn dochter zelf bepaalt met
wie ze wil trouwen.
Er zijn mensen die zeggen: dat is nu eenmaal hun cultuur en dat zijn hun
normen en waarden. Mijn pleidooi is dat dit geen normen en waarden zijn
die wij hier met elkaar te accepteren hebben. Onze gedeelde normen en
waarden zijn namelijk van gelijkwaardigheid, van de democratische
rechtsstaat en van de seculiere samenleving. Ik maak me daar zorgen
over, omdat we heel veel vergoelijken vanuit de gedachte dat dit nu
eenmaal hun cultuur is. Wij moeten opstaan voor die rechten waarvoor zo
lang geknokt is, namelijk dat mannen en vrouwen, homo en hetero, gelijk
behandeld worden in dit land.
De heer Flach (SGP):
Er zit ontzettend veel in dit antwoord wat weer een reactie uitlokt. Ik
zal me beperken.
De voorzitter:
Graag.
De heer Flach (SGP):
Maar mevrouw Becker is het denk ik wel met mij eens dat zo'n
omschrijving als "het onderschrijven van de normen en de waarden" een te
open norm is. Dat kun je eigenlijk niet vragen van mensen. Normen die
vastgelegd zijn in wetten: helder. Dat je een ander niet beknot in zijn
vrijheid, bedreigt of dwingt: ook helder. Maar er is ook de vrijheid van
gedachten om af te wijken van de norm zoals die gemiddeld genomen is.
Stel dat driekwart van de mensen iets vindt. Dan mag je in Nederland nog
steeds iets anders vinden. Als je dat maar niet omzet in gedrag dat in
strijd is met onze democratische rechtsstaat. En ja, onze rechtsstaat is
seculier. Er is scheiding tussen kerk en staat ā¦
De voorzitter:
Kunt u tot een vraag komen?
De heer Flach (SGP):
Ja, precies. Ik had mijn vraag eigenlijk al gesteld. Is mevrouw Becker
het met mij eens dat zo'n omschrijving als "het onderschrijven van de
normen en waarden" eigenlijk te open is om iemand eraan te houden?
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, en daarom is het ook belangrijk dat we in de officiƫle documenten
die wij hiervoor gebruiken, zoals de participatieverklaring, met elkaar
een poging doen om goed vast te leggen waar we het precies over hebben.
Op dit moment staan er zaken als de democratische rechtsstaat en de
universele mensenrechten in. Van alles wat daarmee in strijd is, moet
men afstand doen. Ik denk dat dit al dichterbij komt bij wat de heer
Flach bedoelt. Voorzitter, staat u mij toe om daar nog een paar zinnen
over te zeggen? Er is ook een grijs gebied. Er zijn mensen die zeggen:
zolang het niet in het Wetboek van Strafrecht staat, moet het kunnen.
Maar vinden wij inderdaad dat ouders hun kinderen bijvoorbeeld mogen
leren dat je niet hoeft te integreren, of dat op scholen wordt gezegd
dat onze democratie verwerpelijk is? Als dat soort dingen zouden worden
gezegd op weekendscholen, dan kun je niet meteen op het Wetboek van
Strafrecht wijzen, maar het is toch niet wenselijk in onze samenleving.
Dat noemen we problematisch gedrag. We zijn met dit kabinet bezig met
een zoektocht naar hoe je dat juridisch zou kunnen definiƫren. We moeten
er wel tegen opstaan, wat de VVD betreft.
De heer Flach (SGP):
Afrondend. Ik ben het met mevrouw Becker eens dat het een heel grijs
gebied is. Juist daarom moeten we heel voorzichtig zijn. Als je aan de
kant staat van de heersende normen, is het heel prettig als afwijkende
normen wellicht wat minder ruimte krijgen. Maar het kan in een
samenleving ook zomaar zijn dat je over twintig jaar aan de andere kant
staat. Laten we echt ā dat is de oproep waarmee ik afsluit ā voorzichtig
zijn met hoe we dat formuleren, wat we eisen en waar we de vrijheid in
laten. Ik denk dat dat onderdeel is van onze eeuwenlange historie in
Nederland.
De voorzitter:
Wilt u daar nog kort op reageren?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb net al een lang antwoord gegeven. Volgens mij zat alles daarin.
Dus met het oog op de tijd houd ik voor dit rondje even mijn mond.
De voorzitter:
Een goed streven. De heer Boon.
De heer Boon (PVV):
Ik wil mijn collega van de VVD graag iets vragen. Zij gaf aan dat
islamitische scholen een groot probleem zijn. Dat delen wij als PVV. Ik
hoor haar praten over het moderniseren van artikel 23. Als we die weg op
gaan, wordt dat een traject van vele, vele jaren met een onzekere
uitkomst. De PVV heeft nu voorstellen in haar programma staan. In
artikel 6, over de vrijheid van religie, staat "behoudens ieders
verantwoordelijkheid volgens de wet". In artikel 23, over de vrijheid
van onderwijs, staat "behoudens het toezicht van de overheid. Kunnen we
ermee aan de slag om onder die voorwaarden islamitisch onderwijs aan te
pakken, zoals ook de PVV wil?
Mevrouw Becker (VVD):
Als ik de PVV goed begrijp, heeft de PVV altijd maar twee oplossingen in
het integratiedebat, namelijk: verbied de Koran en sluit alle moskeeƫn.
Ik ben niet bereid om in de democratische, liberale samenleving waarin
wij leven zulke onvrije maatregelen te nemen. Ik denk niet dat dat gaat
werken. Het sluit mensen uit en zet mensen weg. Er zijn ook mensen in
Nederland die op een vredelievende manier hun geloof belijden.
De VVD komt altijd met concrete voorstellen. Een van die concrete
voorstellen is om te kijken naar het moderniseren van artikel 23, en
daarnaast goed te bekijken welk effect de Wet meer ruimte voor nieuwe
scholen gehad heeft. We hebben in Nederland een wet gemaakt waarmee
mensen meer ruimte hebben om hier een school te stichten. We zien dat er
daardoor steeds meer islamitische scholen in Nederland zijn gekomen,
vaak ook in weerwil van wat gemeenten willen. Gemeenten zeggen dan vaak:
ik heb liever niet dat die school hier wordt opgericht, want ik vind dat
een slechte ontwikkeling voor de samenhang en de cohesie; ik wil
eigenlijk dat kinderen in mijn gemeente meer samen naar school gaan. Wij
zeggen als VVD: schrap die wet en geef gemeenten meer in handen om dit
soort scholen tegen te gaan. Dat is iets heel praktisch. Dat kunnen we
volgend jaar doen. Dan kunnen we ook gericht beleid voeren, in plaats
van wat de PVV doet, namelijk een hele groep ineens van tafel vegen en
zeggen dat het dan is opgelost. Want dat is natuurlijk niet waar. Dat
weet u zelf eigenlijk ook wel.
De heer Boon (PVV):
Als mevrouw Becker heel veel zinnen nodig heeft, zegt ze eigenlijk niks.
Dat is hier ook zo. Ik heb dit niet gevraagd. U zegt dat islamitische
scholen ook het probleem zijn. U benoemt de route van artikel 23, die
vele jaren gaat duren. U zegt nu duidelijk dat u islamitische scholen
niet wilt sluiten. U wilt het alleen moeilijker maken om ze te stichten.
Dat is een eerlijk antwoord. Dat had u heel kort kunnen zeggen. Wilt u
daar nog eens op reflecteren?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik ga graag over mijn eigen woorden. Overal waar zich problemen
voordoen, wil ik er veel scherper op zijn dat we die kunnen aanpakken.
Dat betekent dat de inspectie er bovenop moet zitten als er op scholen
dingen gebeuren die zich niet verhouden tot wat wij in dit land met
elkaar hebben afgesproken over burgerschap. Dat betekent dat ik toezicht
wil op weekendscholen en Koranscholen. Daar ligt al een wet voor klaar,
die helaas door een aantal partijen controversieel is verklaard. Dat
betekent dat ik de groei van het aantal islamitische scholen in
Nederland een halt toe wil roepen, door gemeenten daar meer invloed op
te geven. Dat zijn allemaal heel concrete maatregelen, waar we morgen al
wat mee kunnen doen. Dat is geen discriminerende maatregel, waarmee je
ineens een hele religie uitvlakt. Wij gaan elkaar hier niet in vinden.
Ik denk dat mijn verhaal een stuk realistischer is dan het verhaal van
de PVV.
De voorzitter:
De heer Bamenga heeft ook een vraag voor u.
De heer Bamenga (D66):
Dank voor uw bijdrage. Ik hoor de VVD inderdaad met allerlei maatregelen
komen. Wij zullen ook met een aantal maatregelen komen. In de
actieagenda staat dat de staatssecretaris aan de slag wil met
startbanen. Daar wil de staatssecretaris onderzoek naar doen. Wat mij
betreft kan dat onderzoek achterwege blijven, want wij willen actie. Wij
willen dat die startbanen meteen gecreƫerd worden. We kunnen eventueel
met een voorstel komen, afhankelijk van wat de staatssecretaris zegt. Ik
ben heel benieuwd of de VVD ervoor openstaat om daarin samen te
werken.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank voor deze vraag. Sterker nog, de startbanen komen uit de koker van
de VVD. Toen mijn collega Thierry Aartsen mij mocht waarnemen toen ik
met zwangerschapsverlof was, heeft hij in een debat voorgesteld om met
dit instrument te gaan werken. Daar is het kabinet toen mee aan de slag
gegaan, met een heel aantal pilots over het hele land. In Rotterdam zijn
de startbanen er bijvoorbeeld al. Daar zijn ze heel succesvol. Wat ik zo
goed vind van deze staatssecretaris, is dat hij heeft opgeschreven dat
hij ze over het hele land wil uitrollen. Ik weet dus niet of hij onze
aanmoediging nog extra kan gebruiken, maar volgens mij is hij het al van
plan. Dat vind ik een heel goed idee.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ergin heeft nog een interruptie voor u.
De heer Ergin (DENK):
Wat mij opvalt als ik zo naar mevrouw Becker luister, is dat zij altijd
uitdagingen in de samenleving vernauwt tot het integratiedebat. Als ik
zo naar haar luister, zegt ze eigenlijk: islamitische vrouwen hebben
bijna geen vrije partnerkeuze. Terwijl ik heel veel verhalen hoor van
bijvoorbeeld een Lisa die thuiskomt met een Marokkaanse Nederlander en
ook problemen ervaart met haar ouders. Zo kan ik een aantal voorbeelden
noemen. Maar wat mij eigenlijk opvalt, is dat mevrouw Becker in haar
voorbeelden die ze kiest, in haar taal, altijd een cultuurprobleem maakt
van Nederlanders met een migratieachtergrond. We hebben afgelopen week
gezien bij Willem II dat er racistische spreekkoren waren. Ik heb de
beelden gezien. Ik zag overwegend witte Nederlanders.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Ergin? U bent uw bijdrage weer aan het herhalen,
maar wat is uw vraag aan mevrouw Becker?
De heer Ergin (DENK):
Iedereen heeft hier net een interruptie gedaan die veel langer was en u
onderbreekt mij nu al bij mijn eerste interruptie. Ik begrijp dat
niet.
De voorzitter:
Ik onderbreek u bij uw eerste interruptie, omdat uw eerste interruptie
ontzettend lang is en ik vraag u wat uw vraag is aan mevrouw Becker.
De heer Ergin (DENK):
Nou, mijn vraag is ā en dat is het tweede voorbeeld dat ik graag zou
willen noemen ā als het bijvoorbeeld gaat om het zoveelste witte
studentencorps waar vrouwenhaat de norm is, hoor ik nooit dat het
vernauwd wordt tot een cultuurprobleem. De vraag is eigenlijk: waarom
bij Nederlanders met een migratieachtergrond wel en bij Nederlanders
zonder migratieachtergrond niet?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik vind het heel erg wat de heer Ergin zegt en doet, want we hebben hier
een debat over integratie. Mijn pleidooi is dat we moeten kijken naar
wat goed gaat en dat we ook moeten kijken naar de dingen die niet goed
gaan. Als dingen niet goed gaan, als vrouwen te maken hebben met
onderdrukking in bepaalde niet-westerse orthodoxe culturen ā en dat is
helaas soms het geval in Nederland ā moeten we dat aanpakken. Ik zou
hopen dat de heer Ergin zou zeggen: dat ben ik helemaal met mevrouw
Becker eens en laten we zij aan zij strijden, want dat wil ik ook niet.
In plaats daarvan komt de heer Ergin altijd naar de microfoon en zegt
eigenlijk: mevrouw Becker maakt mensen bang en door de problemen te
benoemen stigmatiseert mevrouw Becker Ɣlle mensen met een
migratieachtergrond en zij heeft helemaal geen oog voor andere problemen
in de samenleving. Maar dat is niet waar.
Ik heb gezegd: het gaat met de meeste mensen met een migratieachtergrond
hartstikke goed in dit land. En het is ook zo dat mijn partij dag in,
dag uit met al die andere problemen bezig is. Ikzelf heb dat gedaan
rondom het probleem bij Nederlandse studentencorpsen, waar sprake is
geweest van bangalijsten. Ikzelf heb ervoor gezorgd dat de minister met
verenigingen in overleg is gegaan omdat we die cultuur niet accepteren
en heeft gezegd: we draaien hier de financiering terug als dat nog
langer gebeurt. Dus we doen op al die vlakken wat.
Waar ik zo klaar mee ben, is met het "whataboutism", waarover ik vandaag
ook heb geschreven in een online opinieartikel. Dat is namelijk dat
mensen zeggen als we een probleem benoemen in het integratiedebat: nu
bent u eigenlijk racistisch bezig, want hoe zit het dan met
voetbalhooligans? Ja, voetbalhooligans moeten we ook keihard aanpakken,
maar dat betekent niet dat ik het dan niet meer ga hebben over
eergerelateerd geweld, over genitale verminking, over
vrouwenonderdrukking en al die problemen die zich helaas soms voordoen
in dit land vanuit een niet-westerse cultuur, die ik dan op dat moment
verachtelijk vind en waarbij ik zou hopen dat we dan met z'n Ɣllen
opstaan omdat we hier in Nederland leven, een vrij land waar we dat niet
accepteren.
De heer Ergin (DENK):
Waar ik dan helemaal klaar mee ben, aangezien we daarover gaan beginnen,
is dat mevrouw Becker hier continu een rookgordijn opwerpt, cóntinu een
rookgordijn opwerpt. Alsof mevrouw Becker van de VVD de hoeder is van
onze open en vrije samenleving. Alsof mevrouw Becker nooit mensen heeft
gereduceerd tot hun cultuur. Alsof het niet mevrouw Becker is geweest
die een motie indiende waardoor 80.000 mensen zich onveilig hebben
gevoeld. Waardoor meer dan 1.000 discriminatiemeldingen zijn gedaan. We
kunnen niet doen alsof al die dingen niet zijn gebeurd. Die zijn
allemaal gebeurd en de VVD ā en daar ben Ćk dus helemaal klaar mee ā is
niet de hoeder van onze open en vrije samenleving. De VVD misbruikt
integratie om mensen te dwingen om te assimileren, maar het is niets
anders ā en daarna ben ik echt klaar, voorzitter ā het is niets anders
dan vunzige obsessiepolitiek in de richting van Nederlanders met een
migratieachtergrond. En dat is wat het is en ook ik mag hier de
problemen benoemen zoals ze zijn.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik zou bijna willen zeggen: ik hoop dat de heer Ergin nu het filmpje
heeft dat hij weer online gaat plaatsen en waar hij dan bij gaat
opschrijven dat de VVD mensen met een migratieachtergrond wegzet en dat
wij de vijand zouden zijn van hele groepen in de samenleving. Ik vind
dat ontzettend kwalijk, want waarom waren die mensen boos toen wij hier
met elkaar een gesprek hadden over hoe we onderzoek doen naar hoe mensen
in Nederland onze normen en waarden ervaren? Waarom waren mensen boos?
Omdat er iets van gemaakt werd wat het niet was. Als we het willen
hebben over de problematiek rond integratie zijn er inmiddels een aantal
partijen die er meteen het stickertje opplakken van racisme en
vreemdelingenhaat. Ik sta hier als liberaal die nooit zal kijken naar
afkomst of naar kleur. Je hoort erbij, waar je ook vandaan komt, als je
hier maar meedoet. Laten we in dit land ook aan de slag gaan met de
dingen die niet goed gaan; daar is dit debat voor bedoeld en daar heeft
deze staatssecretaris nu eindelijk een uitgebreide agenda voor
neergelegd.
Ik hoop niet dat alleen de VVD de hoeder zou moeten zijn van de vrije en
open samenleving; dat moeten wij hier met z'n allen zijn. Ik hoop dat we
vandaag stappen kunnen zitten om tot concrete maatregelen te komen in
plaats van dit debatje te houden, dat we iedere keer hebben. De heer
Ergin wil het daarbij niet echt over de inhoud hebben, maar wil mij een
sticker opplakken die nergens over gaat.
De voorzitter:
Mevrouw De Vos heeft ook nog een vraag aan u.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik zit hier eigenlijk met mijn oren te klapperen. Ik hoorde mevrouw
Becker van de VVD spreken over bescherming van normen en waarden en het
bevorderen van integratie in onze samenleving, maar het is de VVD
geweest die de afgelopen vijftien jaar 3 miljoen immigranten ons land
heeft binnengelaten. Daardoor zijn Nederlanders over 10, 20, 30 jaar een
minderheid in hun eigen land en dan valt er niet zo heel veel meer te
integreren. Ik vraag me dus af wat de VVD daar eigenlijk van vindt.
Mevrouw Becker (VVD):
Het is altijd makkelijk ā dat hoor je heel veel mensen doen ā om een
partij die bijna vijftien jaar regeringsverantwoordelijkheid heeft
gedragen, alles wat nog niet gelukt is in de schoenen te schuiven. Maar
het is dezelfde VVD die een waslijst aan concrete oplossingen heeft
aangedragen om ons asielstelsel zodanig aan te passen dat we niet meer
aantrekkelijker zijn dan ons omringende landen en dat we aan de slag
gaan met een systeem waarin mensen worden opgevangen in de regio. Er
ligt nu een aantal wetten in de Eerste Kamer die hopelijk zo snel
mogelijk worden aangenomen. Dat is ook dankzij die VVD. Die concrete
voorstellen om er wat aan te doen, zijn er dus. Daar gaan wij ook mee
door. Het is waar dat ook een goede integratie begint bij de beperking
van immigratie. Is dat al voldoende gelukt? Nee. Werken we daar keihard
aan? Jazeker.
Mevrouw De Vos (FVD):
Beperking van de immigratie onder de VVD? Er zijn nog nooit zo veel
immigranten per jaar binnengekomen als sinds de VVD aan de macht is in
Nederland. Vindt mevrouw Becker dat het beperken van immigratie dan wel
of niet goed is gelukt de afgelopen jaren?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb dit debat ook vaak gehad met uw voormalige partijleider, de heer
Baudet. Wat Forum voor Democratie doet bij dit onderwerp is, ten eerste,
zelf niet met heel veel concrete voorstellen komen voor het beperkten
van die immigratie en, ten tweede, alle vormen van immigratie op ƩƩn
hoop gooien. In de cijfers die hier genoemd worden, zitten ook
kennismigratie en arbeidsmigratie. Daarin zitten ook de expats die ASML
zo hard nodig heeft. Het is dus niet zo dat alle immigratie maar op ƩƩn
hoop gegooid mag worden. Laten we kijken naar al die verschillende
gebieden. Dan zie je dat de VVD met plannen bezig is om arbeidsmigratie
terug te dringen. Daar zit een heel groot aantal mensen tussen dat hier
niet meer naartoe hoeft te komen als je met innovatie aan de slag zou
gaan. Ik ben op werkbezoek geweest in een stad als Rotterdam; je ziet de
impact. Er liggen voorstellen om daarmee aan de slag te gaan. Voor
asielmigratie hebben we twee wetten liggen. De VVD heeft er in het
verleden voor kunnen zorgen dat we bij grote crises erger hebben
voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de Turkijedeal. Maar we zijn nog niet
gerust op hoe het nu gaat. Daarom is het zo belangrijk dat die wetten
binnenkort worden aangenomen.
Mevrouw De Vos (FVD):
De VVD suggereert nu dat Forum voor Democratie geen voorstellen doet
voor het beperken van immigratie. Ik zou willen zeggen: het tegendeel is
waar. Wij zijn voor een asielstop. Daarvoor zul je uit de Europese Unie
moeten. Daarbij zijn we voor het uitzetten van mensen die hier illegaal
zijn of crimineel zijn en voor het stimuleren van remigratie van mensen
die hier niet aarden. Als de VVD ook zegt te zijn voor het stoppen van
de asielinstroom, dan zou het een goed idee zijn om die voorstellen van
ons te steunen.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik denk dat dat een heel onverstandig voorstel is, want doordat
Nederland in de Europese Unie zit, kunnen wij onze boterham verdienen in
dit land. Ik denk dat het voorstel voor een nexit, dat we al vaker
hebben gehoord van Forum, ervoor zorgt dat onze bedrijven en werknemers
ontzettend geraakt zullen worden in de portemonnee. Bovendien is het ook
niet nodig, want op dit moment waait er in de Europese Unie een andere
wind, waarbij steeds meer lidstaten, zoals ons buurland Belgiƫ, zien dat
het asielstelsel niet houdbaar is. Verdragen worden uitgelegd op een
manier waarop ze nooit bedoeld zijn. Wij pleiten ervoor om ons bij dit
soort activiteiten en initiatieven aan te sluiten, om het hele Europese
stelsel aan te passen. Dan is er geen nexit nodig, zoals Forum bepleit,
maar dan kunnen we met elkaar onze buitengrenzen gaan bewaken.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw antwoord. Ik dacht dat u aan het einde van uw
bijdrage was gekomen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dat klopt. Ik had nog twee seconden, dus die geef ik u.
De voorzitter:
Ik wou net zeggen, u had nog vijf seconden, maar okƩ.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan gaan wij verder met de volgende spreker. Dat is mevrouw
Tseggai van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Bij het voorbereiden van dit debat moest ik denken aan
een van de eerste politieke herinneringen die ik heb. In 2006 kwam in
dit huis het Nederlanderschap van Ayaan Hirsi Ali ter discussie te
staan. Of dat nou terecht was of niet ā er zijn achteraf boeken en
kranten over volgeschreven ā ik weet nog heel goed dat ik daarna als
11-jarig meisje nachtenlang wakker lag uit angst dat iemand hier opeens
zou kunnen besluiten dat ik geen Nederlander meer was. Lang heb ik als
volwassene gedacht dat die kinderlijke angst onrealistisch was en nooit
uit zou komen. Maar de afgelopen tijd is in dit huis een aantal keer
gesproken over integratie. Die discussie escaleerde snel in het
uitroepen van een integratiecrisis, het afpakken van paspoorten bij
antisemitisme en het onderzoeken van normen en waarden van Nederlanders
met een migratieachtergrond.
Terwijl een vierde van de Nederlanders op dit moment een
migratieachtergrond heeft en een heel groot deel van hen keihard werkt
om vooruit te komen, zijn de Nederlandse politiek en de meeste partijen
in dit huis twintig jaar stil blijven staan in de tijd. Er zijn partijen
in ons midden die vinden dat het Nederlanderschap voorwaardelijk gemaakt
moet worden, ook voor mensen die hier al hun hele leven wonen en hier
geboren en getogen zijn.
Laten we eens even goed nadenken wat het betekent voor mensen, voor
kinderen, als je dat zegt, als je dat vindt en als je dat na wil
streven. GroenLinks-PvdA streeft naar een samenleving waarin iedereen
meedoet, naar gelijke kansen en gelijke behandeling. Integratie en
inburgering van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving vereisen wat
ons betreft een inspanning van allebei de kanten. Nieuwkomers moeten
uiteraard voldoen aan de rechten en plichten als het aankomt op het
leren van de taal en het vinden van werk, maar de overheid moet hen ook
in staat stellen om dat te doen. We verwachten van nieuwkomers dat ze
onze normen en waarden kennen en accepteren, maar bij die Nederlandse
normen en waarden hoort ook dat er hier geen plek is voor discriminatie
en dat de overheid daar actief tegen optreedt. Daar hoort bij dat mensen
elkaar opzoeken, elkaar tegenkomen, wederzijds respect voor elkaar
hebben en solidair met elkaar zijn, en dat we mensen beoordelen op hun
gedrag en niet op hun afkomst, ook in dit huis.
Voorzitter. Wat ons betreft slaat de actieagenda van dit kabinet de
plank dan ook volledig mis. Het is een actieagenda die geen aandacht
heeft voor dat wederkerige proces en mensen ook niet Ʃcht in staat stelt
om in te burgeren. Dit kabinet heeft bezuinigingen op inburgering
ingeboekt, maar houdt wel de taaleis in stand. Grote problemen waar veel
mensen met een migratieachtergrond tegen aanlopen, zoals discriminatie
op de woningmarkt of arbeidsmarkt, moslimdiscriminatie en segregatie,
worden niet serieus aangepakt.
Voorzitter. Ik vraag me dan ook af hoe serieus dit kabinet op zoek is
naar oplossingen. Hoe serieus kijkt de staatssecretaris naar
mogelijkheden om mensen vanaf dag ƩƩn taallessen te laten volgen,
inclusief arbeidsmigranten en expats? Hoe serieus kijkt hij naar goede
voorbeelden in het land waar inburgering, werk en opleiding gecombineerd
worden, zoals bij bouwbedrijf Heijmans of het UMCG? Hoe kijkt de
staatssecretaris naar gemengd bouwen in onze steden, zodat verschillende
groepen Nederlanders letterlijk dichter bij elkaar komen? Hoe kijkt hij
naar het aanpassen van Artikel 23 van de Grondwet, zodat scholen die
bijzonder onderwijs geven een acceptatieplicht krijgen? Wat ons betreft
liggen dƔƔr de oplossingen, niet bij een discussie die stil is blijven
staan in de tijd. Zo helpen we mensen die nieuw in Nederland komen wonen
echt om vooruit te komen en kunnen we met z'n allen een gelijkwaardige
samenleving vormen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat lokt een interruptie uit van mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, want ik vind het heel goed wat mevrouw Tseggai zegt over een open
samenleving waarin iedereen echt volwaardig mee kan doen. Dat ben ik
helemaal met haar eens. In het verleden heb ik met een voorganger van
mevrouw Tseggai, mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid, veel kunnen
optrekken om daar ook voor te zorgen, door in te gaan tegen ongewenste
buitenlandse beĆÆnvloeding, waarbij mensen met een migratieachtergrond
vanuit het land van herkomst worden lastiggevallen met boodschappen en
met allerlei dingen die je niet zou willen. Denk daarbij bijvoorbeeld
aan het toezicht houden op informeel onderwijs. Maar we deden dat ook
door onze zorgen uit te spreken over de invloed van de Diyanet op wat er
in Nederlandse moskeeƫn wordt gezegd. Ik ben eigenlijk heel benieuwd hoe
mevrouw Tseggai daar nu tegenaan kijkt. Is zij het met mij eens dat de
ISN, dus de koepelorganisatie Diyanet, in Nederland afstand zou moeten
nemen van de boodschap die onlangs in Turkije is verkondigd, namelijk
dat er een wereldwijde jihad zou moeten worden gepredikt? Is
GroenLinks-Partij van de Arbeid ook nog steeds voorstander van toezicht
op informeel onderwijs in Nederland, dat vaak ook vanuit het buitenland
gefinancierd wordt?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat mevrouw Becker mij aan haar zijde vindt als het gaat om het
bestrijden van buitenlandse inmenging. Maar er is denk ik ƩƩn verschil
tussen de PVV ā o nee, sorry! ā tussen de VVD en GroenLinks-PvdA. Ik zie
namelijk dat mevrouw Becker dit punt langs de lijnen van religie
benadert. Maar ik denk dat buitenlandse inmenging een probleem is van
zowel politieke als religieuze regimes. Ik denk dat mijn collega Piri in
de debatten over buitenlandse inmenging ook duidelijk heeft laten
blijken dat wij ons inzetten voor een meldpunt voor Nederlanders die
daarmee te maken hebben, voor diplomatieke maatregelen en voor betere
veiligheidsmaatregelen voor de Nederlanders die hiermee te maken hebben.
Volgens mij staan we dus aan dezelfde kant.
De voorzitter:
Mevrouw Becker, wilt u uw volgende vraag een stuk korter maken? Anders
ga ik die dubbel rekenen.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
En sorry voor de verspreking. Dat was niet expres.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik ben gewoon echt geĆÆnteresseerd in een antwoord op mijn vraag, dus een
"ja" of een "nee". Gaan we wat GroenLinks-Partij van de Arbeid betreft
toezicht houden op informeel onderwijs? Moet er wat GroenLinks-Partij
van de Arbeid betreft door de Nederlandse tak van Diyanet afstand worden
genomen van de oproep dat er een wereldwijde jihad zou moeten
plaatsvinden?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat "afstand nemen" weer zo'n voorbeeld van hoe we hier stil
blijven staan en blijven hangen in een discussie waarin mensen die hier
geboren en getogen zijn afstand moeten nemen van bepaalde dingen.
Volgens mij heb ik duidelijk gezegd dat wij voor een meldpunt zijn voor
Nederlanders die te maken hebben met buitenlandse inmenging. We vinden
dat er diplomatieke maatregelen genomen moeten worden en we vinden dat
mensen die hiermee te maken hebben vanuit het oogpunt van veiligheid ook
beter beschermd moeten worden.
Als u het heeft over het wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs, dan
zeg ik dat wij ons daar heel goed op gaan beraden. In het verleden waren
die misstanden er, maar bij de aankondiging van het wetsvoorstel heeft
VVD-staatssecretaris Paul zelf gezegd dat zij op dit moment geen
signalen heeft gekregen van weekendscholen waar er sprake is van
buitenlandse inmenging. Daar moeten we ons dus wel goed op beraden. Dat
is ook precies wat mijn fractie gaat doen.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik vraag ook helemaal niet aan Nederlanders met een migratieachtergrond
om afstand te doen van de oproep vanuit Turkije. Ik vraag het aan de
koepel die hier in Nederland verantwoordelijk is voor 146 moskeeƫn en
die gefinancierd wordt vanuit Turkije. Ik vraag gewoon of mevrouw
Tseggai het met mij eens is dat die koepel daar wel afstand van moet
nemen, omdat er anders het risico is dat in die 146 moskeeƫn in
Nederland diezelfde boodschap wordt verspreid. Is zij dat met mij
eens?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik ben het daar niet op die manier mee eens. Ik denk dat we Turkije
in diplomatieke zin aan moeten spreken op die buitenlandse inmenging en
ook op dit soort verwerpelijke boodschappen. Dat is het antwoord waar
mevrouw Becker het mee zal moeten doen.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik constateer dan toch dat waar de PvdA in het verleden met mevrouw
Kuiken echt een bondgenoot was, ik die hier zie opschuiven en twijfelen:
moeten we nog wel toezicht houden op informeel onderwijs, op
weekendscholen en Koranscholen? Er wordt zelfs met moeite gekeken naar
het afstand nemen van een oproep tot de wereldwijde jihad. Dat baart mij
zorgen. Ik vind dat jammer. Ik hoop dat mevrouw Tseggai dat wil
heroverwegen, want ik denk dat we ons hier in de Kamer breed zouden
moeten uitspreken tegen dit soort misstanden.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het vervelend wat mevrouw Becker nu doet. Er wordt nu
gesuggereerd dat wij niet hard willen optreden tegen buitenlandse
inmenging, maar volgens mij ben ik heel duidelijk geweest. In het
verleden zijn er veel signalen geweest over weekendscholen waar sprake
is van misstanden. Bij het aankondigen van het wetsvoorstel heeft haar
eigen VVD-staatssecretaris gezegd dat die er op dit moment niet meer
zijn. Dan vind ik het nogal wat om die wet informeel onderwijs zomaar
even in te voeren. Ik wil me daarop beraden. Dat staat los van het feit
dat wij ons als fractie keihard verzetten tegen buitenlandse inmenging.
Daar vindt mevrouw Becker ons aan haar zijde.
De voorzitter:
Mevrouw Becker heeft al vier interrupties gedaan. Die is erdoorheen, dus
ik geef graag het woord aan de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Wij constateren toch dat vier interrupties voor zo'n belangrijk debat
wel erg weinig is, dus wellicht kunnen we daar wat aan doen. Als ik het
goed heb, zou deze onder dat regime al mijn laatste zijn.
De voorzitter:
Dat heeft u helemaal correct.
De heer Flach (SGP):
Nou, dan zal ik er heel zuinig mee omgaan.
Al meer dan 100 jaar bestaat artikel 23, de vrijheid van onderwijs.
Tientallen jaren heeft dat uitstekend gefunctioneerd. Al lang voordat er
integratieproblemen waren, heeft dat generaties Nederlanders opgevoed
tot een harmonieuze samenleving. Toen kwamen de integratieproblemen. Ik
ben oprecht verbaasd dat vanuit GroenLinks-PvdA wordt gezegd over
artikel 23 dat de acceptatieplicht nu een oplossing zou zijn. 70% van de
scholen is op dit moment een bijzondere school. Die zijn niet
georganiseerd rondom afkomst, huidskleur of wat dan ook; die zijn
georganiseerd rondom levensovertuiging. Kan mevrouw Tseggai me nog eens
uitleggen waarom acceptatieplicht op scholen na 100 jaar ineens het
probleem is geworden in integratie?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik zou niet willen zeggen dat artikel 23 in de afgelopen 100 jaar
fantastisch heeft gefunctioneerd. De heer Flach heeft het over
integratieproblemen die er nu pas zijn, maar volgens mij hebben wij hier
in Nederland de verzuiling uitgevonden, waarbij ieder, katholiek,
protestant, sociaal of liberaal, in zijn eigen wereldje leefde. Volgens
mij is die segregatie dus al langer het geval. In Den Haag, de stad waar
we nu staan, zou ongeveer twee derde van de kinderen in een
volksverhuizing van school moeten gaan om die segregatie recht te
trekken. We zien dat het op dit moment te makkelijk is voor scholen om
te zeggen: "Sorry, misschien begrijpt u toch onze lesfilosofie of onze
religieuze overtuiging helemaal niet. We willen uw kind hier niet op
school hebben." Daar moeten we iets aan doen. Dat staat los van het feit
dat er vrijheid van onderwijs bestaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij was u klaar met uw bijdrage. Dan dank ik u en
geef ik graag het woord aan mevrouw Saris van NSC.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Vanavond spreken we over een fundamentele vraag: hoe kijken
wĆj naar de samenleving? Wij staan voor een nieuw sociaal contract in de
samenleving. In onze visie is iedereen in Nederland onderdeel van een
gemeenschap met rechten en plichten: niet alleen delen in vrijheid, maar
ook in verantwoordelijkheid. De eerlijkheid gebiedt ook wel te zeggen
dat we daar op dit moment nog niet zijn. De samenleving is
gepolariseerd, waardoor groepen tegenover elkaar komen te staan en
verschillen alleen maar worden uitvergroot. Het helpt overigens ook niet
dat we een staatssecretaris hebben die die polarisatie verder
aanwakkert. Nieuw Sociaal Contract wil dat de basis weer op orde komt
door bruggen te bouwen in de politiek en daarbuiten die verder gaan dan
het verschil tussen links en rechts.
Voorzitter. Integratie is ook meedoen. Dat betekent werk hebben, de taal
leren en begrijpen hoe onze democratie werkt. De Actieagenda Integratie
zet een aantal goede stappen, maar Nieuw Sociaal Contract vindt dat het
sneller en concreter kan. Daarom wil ik drie punten benadrukken: werk,
taal en democratisch besef.
Voorzitter. Werk is een sleutel tot meedoen. Als je snel aan het werk
kunt, leer je de taal sneller en bouw je mee aan onze samenleving. Dit
begint met een snelle start op de arbeidsmarkt voor al die asielzoekers
die graag willen bijdragen, maar ook met meer focus op startbanen voor
statushouders, want hun arbeidsdeelname is onacceptabel laag. Daarom
pleiten wij voor een landelijk programma met 10.000 startbanen voor
statushouders. Gemeenten, zoals Rotterdam, hebben al goede ervaringen,
maar nu is versnelling nodig. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan
ook of hij bereid is om voor het einde van het jaar met een voorstel te
komen voor een landelijke uitrol, inclusief selectie van gemeenten,
monitoring en dekking.
Voorzitter. Taal is misschien wel de belangrijkste sleutel tot
integratie. Zonder taal blijft iemand aan de zijlijn staan. De
actieagenda komt niet verder dan een taaleis in de bijstand en het
experimenteren met het combineren van inburgering en betaald werk. Is de
staatssecretaris het met Nieuw Sociaal Contract eens dat als je bruggen
wilt bouwen en als je een kans wilt hebben op een baan, het kunnen
spreken en begrijpen van de taal cruciaal is? Waarom toont de
staatssecretaris op dit terrein niet meer ambitie? Nieuw Sociaal
Contract pleit voor een werkgeversheffing voor arbeidsmigranten, om
daarmee taalcursussen en opleidings- en ontwikkelingskosten voor
werkzoekenden in Nederland, zoals asielzoekers en migranten, te
bekostigen. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?
Voorzitter. Ook als politiek dragen we een grote verantwoordelijkheid in
het dichter bij elkaar brengen van groepen in de samenleving, want
integratie gaat niet alleen over werk en taal, maar ook over
democratisch besef. Daarom stelt Nieuw Sociaal Contract voor dat
inburgeraars tijdens hun traject een bezoek brengen aan de Tweede Kamer.
Dat helpt nieuwkomers te begrijpen hoe onze democratie functioneert.
Mijn vraag is daarom: kan en wil de staatssecretaris realiseren?
Voorzitter. Integratie is meedoen, via werk dat zekerheid geeft, met
taal die deuren opent en met democratisch besef dat ons
samenbrengt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoorde mevrouw Saris zeggen dat ze wil dat de staatssecretaris gaat
zorgen voor 10.000 startbanen voor statushouders. Nou vroeg ik me iets
af. De werkloosheid in Nederland is volgens mij nog nooit zo laag
geweest of, althans, in ieder geval extreem laag. De banen liggen bijna
voor het oprapen. Dus waarom zou het kabinet dan 10.000 banen moeten
creƫren voor statushouders? Kunnen ze dan zelf niet zo'n baan gaan
zoeken?
Mevrouw Saris (NSC):
Uit ervaring weet ik dat als je statushouder bent, als je de taal minder
machtig bent, als je minder weet van hoe het werkt in Nederland, hoe de
structuren in elkaar zitten, hoe je een baan vindt in de ingewikkeldheid
van loketten, het gewoon heel fijn is als iemand, een overheid, die
verantwoordelijkheid samen met jou oppakt om te kijken naar die banen.
De pilots in plaatsen als Rotterdam laten ook zien dat dit steuntje in
de rug mensen echt helpt om een baan te vinden, dus met hulp van de
overheid, met die ondersteuning. Dat maakt juist dat je het onbenutte
arbeidspotentieel dat echt aanwezig is op een goede manier kan
inzetten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Denkt mevrouw Saris dan dat bijvoorbeeld instanties als UWV, instanties
die mensen helpen bij het vinden van baan, niet genoeg zijn? Moeten er
nog meer overheidsinstanties in het leven worden geroepen specifiek om
statushouders te koppelen aan de banen die hier al voor het oprapen
liggen?
Mevrouw Saris (NSC):
Het gaat er wat Nieuw Sociaal Contract betreft om dat je daar in
gezamenlijkheid op een goede manier naar kijkt. U weet ook dat gemeenten
plichten hebben om mensen naar werk te helpen, te laten participeren en
dat UWV die heeft, maar u weet ook dat Nederland best een ingewikkeld
land is, zeker voor mensen die de taal wat minder machtig zijn, die hier
binnen zijn gekomen. Hoe zorg je ervoor dat zij op een goede manier aan
een baan komen? Voor NSC is voorkomen beter dan genezen. Neem mensen bij
de hand. Zorg ervoor dat ze echt kunnen starten. Werk is een goede stap
in bestaanszekerheid. Op de werkvloer ontwikkel je de taal op een veel
betere manier. Ik ben in ieder geval blij dat deze staatssecretaris en
dit kabinet het idee van startbanen hebben omarmd. Ik zou daar graag wat
meer actie op willen.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw oproep is helder. Ik geef graag het woord aan de volgende
spreker, de heer Boon van de PVV.
De heer Boon (PVV):
De integratie in Nederland is mislukt. Dat is de harde werkelijkheid.
Hele wijken veranderen. Nederlanders trekken weg en langzaam maar zeker
verliezen we óns land. Linkse partijen droomden van multiculturalisme en
nu zitten wij met de nachtmerrie. Integratie is er niet. Wat we zien, is
segregatie. In steeds meer wijken zijn Nederlanders een minderheid. En
wie daar nog woont, vertrekt liever dan dat hij blijft. Zo raken we
stukje bij beetje ons eigen land kwijt.
Dan het inburgeringsbeleid. Dat zou de basis van integratie moeten zijn,
maar daar ontbreekt elke strengheid, vooral op de Z-route. Die was ooit
bedoeld voor een kleine groep, maar inmiddels belanden enorme aantallen
statushouders daarin. Wat leren zij daar? Knutselen, collages maken, een
uitje naar de kinderboerderij: dat is geen inburgering, maar
bezigheidstherapie. De Z-route draait alleen om aanwezigheid. Geen
examen! Geen diploma! Geen minimumniveau! Een eindgesprekje volstaat. En
wie zwijgend onder een boerka de les uitzit, geldt dan als ingeburgerd.
Dat is een grove belediging van Nederland. Daarom vraag ik de
staatssecretaris of hij bereid is om de Z-route uit de Wet inburgering
te schrappen.
Dat brengt me op de boerka en de nikab: symbolen van onderdrukking,
symbolen van segregatie, onverenigbaar met onze vrije samenleving. Ze
beperken de veiligheid, de communicatie en zetten vrouwen letterlijk
achter een muur van textiel. Nederland is geen islamitisch land van
gesluierde straten. Daarom pleit de PVV voor een algeheel verbod op het
dragen van boerka's en nikabs in de openbare ruimte. Waarom staat dit
niet in uw actieagenda?
Naast de Z-route is er nog een ander probleem. Duizenden nieuwkomers
komen helemaal niet opdagen bij inburgeringscursussen. Een op de vijf
blijft weg. In sommige gemeenten is het zelfs 40%. De redenen zijn
vakantie, ziekte, ramadan of men heeft gewoon geen zin. Dat is de wereld
op zijn kop. Wie Nederlander wil worden, moet onze taal leren en
meedoen. Wie weigert, moet uitburgeren en vertrekken. Daarom vraag ik de
staatssecretaris hoe hij dit probleem nu werkelijk denkt te gaan
oplossen, zeker nu de Raad van State heeft geoordeeld dat automatische
boetes niet meer mogen worden opgelegd. Heeft hij inmiddels een stok
achter de deur gevonden om de afwezigheid aan te pakken?
Dan kom ik op de Actieagenda Integratie en open samenleving. Die staat
vol met nietszeggende NSC-taal, met mooie woorden, maar zonder daden. Er
wordt eindeloos gesproken over waarden, dialoog en participatie, maar
echte keuzes blijven uit. Sterker nog, er komt een imamopleiding.
Daarmee gaat de overheid zelf de islam en de sharia institutionaliseren
en financieren, terwijl we juist minder islam nodig hebben.
Voorzitter. We hebben bijna 400.000 vacatures openstaan en dan verzint
dit kabinet speciale startersbanen voor statushouders. Het probleem is
niet het gebrek aan banen, maar het gebrek aan wil. Wie als statushouder
weigert te werken, heeft volgens de PVV maar ƩƩn passende baan: een
vertrekbaan op Schiphol.
Voorzitter. Ik ga afronden. Het is simpel. Integratie betekent
aanpassen, aanpassen aan ónze taal, ónze cultuur en ónze waarden. Wie
dat weigert, moet vertrekken. Dit is óns land.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik heb een vraag aan de heer Boon over het begin van zijn spreektekst.
Daar sneed u de Z-route aan. Is de heer Boon bekend met het feit dat de
Z-route ook bedoeld is voor mensen die wat lager ontwikkeld zijn op het
gebied van taal? Is hij ook bekend met het feit dat de Z-route juist een
andere insteek kiest om mensen te betrekken bij de samenleving, door het
doen van vrijwilligerswerk en het in contact brengen met andere mensen,
zodat mensen die hier nieuw komen en hier gewoon hebben te integreren
toch op een andere manier met de samenleving worden verbonden?
De heer Boon (PVV):
Dit was inderdaad het verkooppraatje van de Z-route. Er zou maar een
heel klein groepje in de Z-route gaan. Als ik het goed heb, wordt nu
zelfs 21% van alle statushouders in die Z-route geplaatst. Dat slaat
natuurlijk nergens op. Wij vinden gewoon dat je onze taal en onze normen
en waarden moet leren als je hier meedoet. Je gaat dan niet op de
kinderboerderij met geitjes knuffelen. Heel leuk en aardig, maar dat is
geen inburgering. Wil je hierbij horen, doe je moeite.
Mevrouw Saris (NSC):
Dit is geen antwoord op mijn vraag. De Z-route is juist een andere route
dan alle andere routes, even los van het feit dat je er geen examens
voor hoeft te doen. Maar ik vind dat u dit wel een beetje
bagatelliseert. Ik heb vanuit het land ervaring met hoe die Z-route
werkt. Mensen worden getriggerd. Mensen worden verzocht om te komen.
Mensen moeten worden gekoppeld aan vrijwilligerswerk. Dat gaat echt
verder dan cavia's knuffelen op de kinderboerderij. Mensen worden op die
manier echt getriggerd om vrijwilligerswerk te doen en om van daaruit
een bijdrage te leveren aan de samenleving. Van daaruit is het een
opstap en kan het een opstap zijn naar werk. Wilt u daar nog eens op
reflecteren, meneer Boon?
De heer Boon (PVV):
Ik hoor mevrouw Saris zeggen: mensen moeten verzocht worden om te komen.
Dit is precies de gekkigheid waar ik tegenaan loop. Als ze Nederlander
willen worden, dan moeten ze alle moeite doen om Nederlander te worden.
Dan moeten wij niet vragen: willen jullie alsjeblieft komen en dan gaan
we samen met cavia's knuffelen of gaan we stukjes fruit in het gebouw
zoeken? Dat laatste heb ik namelijk ook meegemaakt. Nee, die mensen
moeten 's ochtends om 7.00 uur al bij de poort staan, want ze willen
dolgraag Nederlander worden. Dat ontbreekt, dus schrap die Z-route.
Mensen moeten gewoon de taal leren. Hoe lang het duurt, interesseert me
niet, maar als je Nederlander wil worden, dan moet je ook onze taal
leren. Punt.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik ben het met de heer Boon eens dat als je in Nederland bent je rechten
en plichten hebt en de taal dient te spreken , maar ik deel de opvatting
van de heer Boon over de Z-route niet. Je hebt verschillende routes voor
de fases waarin mensen zitten. Ik vind het geen goede zaak dat u dit op
deze manier neerzet. Volgens mij kunnen we mensen beter stimuleren dan
ze zo in de hoek weg te zetten, waardoor ze niet meedoen in de
samenleving.
De heer Boon (PVV):
Ik deel wel de mening dat we mensen moeten stimuleren als ze niet mee
willen doen. Maar de PVV wil ze stimuleren richting Schiphol en op een
vliegtuig zetten en wegsturen. Dat willen wij doen. Wil je hier niet bij
horen en wil je geen moeite doen? De enige stimulans die we dan moeten
gebruiken, is mensen op Schiphol afzetten.
De voorzitter:
Meneer Bamenga heeft hier ook nog een vraag over.
De heer Bamenga (D66):
Hier staat een woordvoerder van de PVV. Ik moest het even goed bekijken;
het staat voor "Partij voor de Vrijheid". Voor een partij voor de
vrijheid worden hier wel heel veel vrijheden ingeperkt. Ik wilde
eigenlijk het volgende weten. De heer Boon heeft het de hele tijd over
"ons land". Wat bedoelt u daarmee? Wie is "ons"?
De heer Boon (PVV):
Je hoort erbij in Nederland als je onze taal spreekt, als je onze wetten
naleeft en onze vrijheden respecteert. Dat betekent onder andere dat je
mannen en vrouwen als gelijken behandelt, dat je homo's en Joden normaal
bejegent, dat je Nederlanders niet als onrein of minderwaardig neerzet
en dat je onze democratie niet wil vervangen voor de sharia. Dat zijn de
mensen die bij ons land horen. Die horen er ook bij.
De heer Bamenga (D66):
Ik hoor de invulling van de PVV van wat "ons" betekent. Kan ik hiermee
concluderen dat de PVV instemt met het feit dat de PVV met "ons"
iedereen bedoelt die als Nederlander de Grondwet respecteert? Is dat wat
de PVV nu eigenlijk zegt? Ik wil eigenlijk weten om welke wetten het
precies gaat.
De heer Boon (PVV):
Wij willen dat mensen zich aan de wet houden en ook de geest van de wet
naleven.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, ik heb nog twee interrupties, toch?
De voorzitter:
Ja.
De heer Ergin (DENK):
Ik heb een vraag aan de heer Boon. Ik hoor in het integratiedebat heel
vaak dat hij een soort culturele verklaring ziet voor crimineel gedrag.
Kan hij toelichten hoe hij tot die conclusie komt?
De heer Boon (PVV):
Ik heb een bepaalde oververtegenwoordiging in criminaliteit gezien.
De voorzitter:
Wilt u nog een vraag stellen, meneer Ergin?
De heer Ergin (DENK):
Is dit het antwoord, voorzitter?
De voorzitter:
Blijkbaar. De heer Boon gaat over zijn eigen woorden.
De heer Ergin (DENK):
Kijk, de heer Boon shopt in statistieken. Dat weten we. De heer Boon
doet mijn vraag nu in ƩƩn zin af, maar laten we kijken naar de feiten.
Je kan altijd spelen met cijfers, maar laten we kijken naar de feiten
over criminaliteit bij bepaalde groepen. Ik heb even gekeken. Sinds 2010
zijn 106 PVV'ers in opspraak geraakt vanwege crimineel gedrag. Dat is
niet zomaar iets; het gaat om verboden wapenbezit, zoeken van seks met
drie minderjarige meisjes door geld en cocaĆÆne aan te bieden, het slaan
van vrouwen en zakkenvullerij. Als ik gewoon kijk naar de statistieken,
zie ik dat de PVV crimineler is dan alle groepen met een
migratieachtergrond bij elkaar opgeteld. Dan is de PVV crimineler dan
welke groep dan ook. Ik hoop dat de heer Boon hier wel op wil
reflecteren.
De heer Boon (PVV):
Het filmpje van DENK kan nu geknipt worden, want mijn antwoord wordt
toch nooit uitgezonden. Maar ik ga niet eens reageren op heel veel
vuilspuiterij en de onzindingen die genoemd worden. Ja? Ik heb vorig
jaar heel veel benoemd. Bij Marokkaanse mannen van 25 jaar tot 45 jaar
is de oververtegenwoordiging het grootst. Zij worden afgerond vijf keer
zo vaak verdacht van misdrijven als autochtone mannen van dezelfde
leeftijd. Voor vuurwapenmisdrijven loopt dit zelfs op tot tien keer zo
vaak. Zo kan ik nog tien voorbeelden noemen, maar u wilt het niet horen.
U heeft tijd voor uw filmpje gehad. U kunt de PVV weer op Twitter gaan
bashen. Veel plezier!
De voorzitter:
Dank u wel. Dit was uw bijdrage? Oké, dank u. Dan ga ik verder ⦠O,
mevrouw De Vos heeft nog een interruptie voor u.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik was blij om nu voor het eerst in het verkiezingsprogramma van de PVV
te zien dat de PVV nu ook pleit voor vrijwillige remigratie, in
navolging van wat FVD al veel vaker heeft gezegd. Tegelijkertijd heeft
FVD daar in de afgelopen tijd een aantal keer voorstellen voor gedaan en
hebben we daarvoor steeds geen steun kunnen krijgen van de PVV. Ik wilde
dus eigenlijk vragen of we daar vanaf nu wel op kunnen rekenen.
De heer Boon (PVV):
Er is ƩƩn verschil tussen onze remigratieregeling en die van Forum voor
Democratie: wij willen mensen een gratis vliegticket en wat bagagehulp
geven en ze helpen met de afhandeling van alle papieren, maar Forum voor
Democratie wil alle mensen een zak geld geven. Dat vinden wij de
omgekeerde wereld. Degene die zich misdraagt en zich totaal niet wil
aanpassen, wil Forum voor Democratie belonen met een grote
remigratiebonus. De PVV zegt: besteed dat geld liever aan onze eigen
mensen. Als je weg wil, dan ga je weg en dan helpen we je, maar we gaan
geen grote zak geld meegeven.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw De Vos heeft al vier interrupties gehad, dus die mag
net zoals de rest geen extra interruptie plaatsen.
Daarom geef ik nu graag het woord aan mevrouw Van Zanten, van BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. "Kun je immigranten eigenlijk wel laten
integreren? Nee, dat moeten ze zelf doen. De overheid kan hooguit
faciliteren of bepaald gedrag belonen of bestraffen. Het is daarom onzin
om mensen achteraf te willen integreren. De overheid kan beter vooraf
selecteren op opleidingsniveau en op culturele afstand." Dat stelt Jan
van de Beek in zijn boek Migratiemagneet Nederland. Dat punt heb ik al
vaker onder de aandacht gebracht tijdens integratie-, immigratie- en
asieldebatten.
Al 50 jaar zijn immigratie en integratie een heet hangijzer. De
verschillende kabinetten die we sindsdien hebben gehad, stapelen gesprek
op gesprek, rapport op rapport, pilot op pilot en aanpak op aanpak. Maar
de harde werkelijkheid op straat verandert niet. Sterker nog, met de
komst van meer en meer migranten lijkt het alleen maar erger te worden.
Een groot deel van Nederland maakt zich ernstige zorgen over veiligheid,
over spanningen in de wijk en over integratie die niet van de grond
komt. Daar helpt geen actieagenda tegen, hoe goed bedoeld ook. Waarom
denkt deze staatssecretaris hiermee de problemen nu wƩl te gaan
oplossen? Wat is er dan anders? Het enige dat volgens BBB helpt, is
daadkrachtig beleid en duidelijke grenzen. Graag een reactie.
De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 geeft aan dat de
bevolking richting 2050 zal toenemen als gevolg van migratie en daardoor
ook steeds diverser zal worden. Als we doorgaan op de weg die is
ingeslagen onder de kabinetten-Rutte, dan hebben we in 2050 zo'n 23
miljoen inwoners. Rond het jaar 2055 duikt het percentage autochtonen
volgens Van de Beek onder de 50%, als het hoge scenario van de
staatscommissie realiteit wordt.
Voorzitter. De omvang van de integratieopgave hangt mede af van het
aantal nieuwkomers, hun opleidingsniveau en culturele achtergrond,
erkent ook de staatssecretaris. De vroegere Marokkaanse koning Hassan II
zei in de jaren negentig: immigratie mag nooit uitlopen op integratie.
Nog steeds bestaat er onder moslims, en in het bijzonder jonge moslims,
een vrij breed gedragen afwijzing van de westerse cultuur. Dat zegt ook
Jan van de Beek, waarbij hij verwijst naar diverse onderzoeken in
Groot-Brittanniƫ, Frankrijk, Duitsland en Nederland. Zo blijkt onder
meer dat slechts 28% van de Britse moslims tegen strafbaarstelling van
homoseksualiteit is. Maar liefst 83% blijft vrouwen het liefst in hun
traditionele rol zien. Dit bleek ook uit eerder onderzoek van professor
sociologie en migratieonderzoek Ruud Koopmans.
Ons compleet onhoudbare asielstelsel zorgt ervoor dat we niet kunnen
ingrijpen op immigratie. In het verlengde daarvan is ook een stevig
integratiebeleid een onmogelijke opgave. Iedereen die hier aan de deur
klopt voor asiel, moeten we opnemen in de asielprocedure. We kunnen geen
asielstop invoeren. We kunnen zelfs criminele asielzoekers in de
praktijk bijna nooit uitzetten, dankzij internationale verdragen.
Voorzitter. Ik kom daarom wederom tot de conclusie dat het drastisch
herzien van internationale verdragen de enige manier is om grip te
krijgen op het aantal mensen dat naar ons land komt, om te kunnen
selecteren op culturele aansluiting en om overlastgevende en criminele
asielzoekers te kunnen uitzetten. En als dat niet lukt, moeten we die
verdragen opzeggen.
Daarnaast moeten migranten die hier al zijn, binnen een jaar aan het
werk of aan de studie en de taal leren. Daar moet strak op worden
gehandhaafd, dus geen eindeloze pilots, maar harde verplichtingen, geen
achterdeuren zoals de Z-route, maar serieuze taal- en werkdoelen, en
geen praatgroepen over radicalisering, maar daadwerkelijke opsporing en
sancties. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? Want integratie staat
of valt met duidelijkheid en met grenzen. Een plek in Nederland moet
geen recht zijn, maar een gunst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een vraag van mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Mevrouw Van Zanten refereert aan de Staatscommissie Demografie. Ik vind
dat zij daar wat selectief in shopt. Eigenlijk zegt de Staatscommissie
Demografie dat de arbeidsmigratie groter is dan de asielmigratie. Ik heb
u niet horen spreken over de werkgeversheffing die wij voorstellen. Ik
ben benieuwd hoe de BBB daartegenaan kijkt en of de BBB het met Nieuw
Sociaal Contract eens is dat we liever een statushouder aan het werk
hebben dan een arbeidsmigrant.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Volgens mij is dit geen arbeidsmigratiedebat, maar een integratiedebat.
We zien toch echt grotere problemen met asielmigranten dan met
arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten komen naar Nederland om te werken en
veel statushouders hebben na zeven jaar nog steeds geen werk. Vaak wordt
het percentage van 12% genoemd. Dat zou het percentage asielmigratie
zijn. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat asielmigratie, als je
echt kijkt naar het migratiesaldo en ziet dat arbeidsmigranten hier veel
minder vaak langdurig blijven dan asielmigranten, een veel grotere
impact heeft op de samenstelling van onze bevolking dan
arbeidsmigranten.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde mevrouw Van Zanten net klagen over de homo-acceptatie van
Europese moslims, maar ik herinner haar er graag aan dat BBB deze week
een minister heeft voorgedragen die regenboogzebrapaden gelijkstelt aan
hakenkruisen. Ik zou daar dus misschien nog even goed over nadenken. Ten
tweede hoor ik mevrouw Van Zanten in haar inbreng tot twee keer toe
zeggen dat we migranten moeten selecteren op opleidingsniveau. Zij vindt
het een minder groot probleem dat arbeidsmigranten naar Nederland komen,
maar vindt dus wel dat we migranten moeten selecteren op
opleidingsniveau. Ziet mevrouw Van Zanten dan niet dat arbeidsmigranten
ontzettend slecht betaald ongeschoold werk doen in Nederland? Wat voor
consequenties heeft dit dan voor de sectoren waar mevrouw Van Zanten al
die arbeidsmigranten in ziet werken?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoor ten eerste een sneer naar onze nieuwe minister. Die zal ik maar
negeren, want die is hier niet aanwezig. Hij heeft volgens mij zelf al
diverse keren in de media, ook vorig jaar al, uitgelegd wat hij met zijn
opmerking bedoelde. Hij is hier niet, dus ik ga hier verder ook niet op
in.
Mevrouw Tseggai vroeg mij dan naar het opleidingsniveau van
arbeidsmigranten. Je kunt kijken naar welke mensen wij hier nodig
hebben. Mevrouw Becker noemde bijvoorbeeld al ASML. Daar zijn mensen
nodig. Je kunt kijken naar andere sectoren. Dat klopt. We hebben nu veel
arbeidsmigranten die wat lager opgeleid zijn. Die zouden minder nodig
zijn als we zouden investeren in innovatie. Wij zijn dus heel erg voor
innoveren, zodat er op den duur minder arbeidsmigranten nodig zijn. Maar
zolang die innovatie nog niet heeft plaatsgevonden, zal onze samenleving
toch ook draaiende gehouden moeten worden. Arbeidsmigranten helpen onze
economie en onze samenleving draaiende te houden, in tegenstelling tot
veel statushouders die na zeven jaar nog steeds geen baan hebben.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Hoor ik mevrouw Van Zanten nou zeggen dat het goed zou zijn als
bijvoorbeeld de glastuinbouw en de vleessector in Nederland minder
arbeidsmigranten zouden gebruiken? Die worden namelijk echt gebruikt, in
slecht betaald werk, onder uitbuitende omstandigheden. Ze krijgen geen
taalles et cetera. Dat is volgens mij namelijk een echte oplossing om
zowel arbeidsmigratie terug te dringen als de Nederlandse economie
innovatief en toekomstbestendig te maken.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Nogmaals, zolang er niet genoeg innovatieve middelen zijn om deze
arbeidsmigranten te vervangen, hebben we de arbeidsmigranten nodig.
Nogmaals, arbeidsmigranten dragen bij aan onze samenleving en aan onze
economie, in tegenstelling tot veel statushouders.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat mevrouw Van Zanten niet goed heeft nagedacht over haar
inbreng. Ze zegt tot twee keer toe dat we mensen moeten selecteren op
opleidingsniveau, om vervolgens te zeggen dat we de arbeidsmigranten die
ongeschoold werk doen nu nog nodig hebben om de economie draaiende te
houden. Het is goed dat mevrouw Van Zanten haar PVV-corvee weer heeft
gedaan vandaag, maar ik zou haar willen voorstellen er een volgende keer
nog even iets beter over na te denken.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik denk dat mevrouw Tseggai niet goed geluisterd heeft. Ik heb het in
mijn inbreng over asielmigranten en niet over arbeidsmigranten en dat
is, voor de derde keer, een heel groot verschil.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij verder met de volgende spreker, de heer
Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. In Rotterdam zeggen we altijd dat integreren hetzelfde is
als invoegen op de snelweg. Je moet je best doen en je moet ruimte
krijgen, anders kom je er niet tussen.
Ik kijk met plezier naar de tv-serie Mocronado's over vijf Marokkaanse
mannen, gastarbeiders van toen, die terugblikken op hun leven. Als je
die serie ziet, denk je toch "het gaat niet altijd fout en het gaat niet
overal fout". Het is een prachtige serie en ik zou iedereen aanraden om
die te gaan zien. Het is een beeld van vijf mannen, overigens allemaal
getrouwd met een Nederlandse vrouw, ook vrij uniek, die voelen en
zeggen: Marokko is mijn vaderland, maar Nederland is mijn
moederland.
In de jaren zestig zijn veel Turkse en Marokkaanse gastarbeiders
hiernaartoe gekomen om werk te doen waar geen Nederlander voor te vinden
was. Zij hebben hier wel hun draai gevonden, spreken Nederlands, omarmen
onze gewoontes en zingen mee met Corry Konings. Ik vind dat mooi. Ze
integreren zonder integratiebeleid, nationale dialogen of actieagenda's.
Ze hadden werk, een wijf en een woning, de belangrijke drie w's, en een
positieve instelling. Helaas geldt dit niet voor alle nakomelingen,
kunnen we zeggen, van die eerste generatie Turken en Marokkanen, en voor
Afghanen, Syriƫrs en Somaliƫrs die na hen kwamen.
Je hoeft maar ƩƩn hoofdstuk van het boek van dr. Jan van de Beek te
lezen en het integratieprobleem wordt duidelijk: grote achterstanden in
werk, opleidingsniveau, taalbeheersing en een bovengemiddeld beroep op
onderwijs, zorg en ons gevangeniswezen. Dat heeft ertoe geleid dat we
gesegregeerde samenlevingen zien, met name in de grote steden. Het
belangrijkste probleem benoemde Pim Fortuyn in 2002 al: je kan moeilijk
dweilen als de kraan openstaat. Geheel terecht staat in de brief van de
staatssecretaris dat de omvang van de integratieopgave mede afhangt van
het aantal nieuwkomers, hun opleidingsniveau en de culturele
achtergrond.
De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 heeft vastgesteld
dat bij onveranderd beleid Nederland zal doorgroeien tot 23 miljoen
inwoners, puur dankzij migratie. Naast de gigantische ruimtelijke druk
legt dit ook een enorme druk op de integratie van nieuwkomers. De
voordeur zal dus zo snel mogelijk dicht moeten. We zullen beter moeten
laten zien wie we hier wel en wie we hier niet willen binnenlaten. Asiel
en migratie overkomt ons nu en dat is wat we niet meer kunnen laten
gebeuren.
Voorzitter. De actieagenda bevat een aantal goede elementen om de
integratie te bevorderen, de startbanen bijvoorbeeld. Slechts 14% van de
asielzoekers heeft gedurende de eerste vijf jaren een baan. Van de
statushouders die in 2014 status hebben gekregen, ontving na twee jaar
nog 91 procent een uitkering. Na tien jaar is nog steeds minder dan de
helft aan het werk. Bij weigering van zo'n startbaan, zou JA21 zeggen,
zul je moeten worden gekort op de uitkering, want wie wel kan, maar niet
wil werken, zal het toch moeten voelen. Voorrang krijgen op een sociale
huurwoning maar niet willen werken, dat gaat er bij JA21 niet in.
Heel eerlijk gezegd was ik vroeger tegen de Nationale Dialoog. Ik heb
ook tegen de motie-Ceder gestemd. En nu denk ik: "Misschien kan het
wel." Misschien is het wel een goed idee ā dat staat ook in de
actieagenda ā om toonaangevende personen in die gemeenschappen meer
begrip te laten creƫren tussen de groepen. Uiteindelijk zullen we het in
dit land samen moeten doen. Naar school gaan, samenwerken, vooral de
taal leren, maar wel sƔmen leven.
Voorzitter. Dan kom ik tot slot bij een punt waar in de actieagenda
omheen gedraaid wordt. Dat is het woord "islam". Dat komt geen een keer
voor. Ik maak me daar een beetje zorgen over. Ik denk dat we niet alleen
een integratieprobleem hebben, maar ook een religieprobleem. De islam
wordt niet benoemd, terwijl eergerelateerd geweld, genitale verminking,
dwanghuwelijken en ā het is al eerder gezegd ā de onveiligheid van
homo's benoemd moeten worden. Dat kunnen we niet alleen aan DENK
overlaten door elke keer te gillen dat het in Staphorst ook niet goed
gesteld is. We hebben gewoon een probleem met de islam als het om onze
vrijheden gaat. Ik vind dat we dat ook in de actieagenda moeten
benoemen.
Voorzitter. Laat ik dan nog ƩƩn vraag stellen. Die vraag gaat over de
versterkte gebedsoproepen. Wij hebben een wetsvoorstel met de SGP in
voorbereiding om die versterkte gebedsoproepen vanaf de moskee te
verbieden. Er wordt een verkenning uitgevoerd door het kabinet om tot
strikte regels te komen. Hoe staat het daarmee? Hoe kijkt de
staatssecretaris naar het initiatiefwetsvoorstel?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bamenga heeft nog een laatste interruptie.
De heer Bamenga (D66):
Ik kreeg eerlijk gezegd rillingen over me heen toen ik hoorde dat de
heer Eerdmans de islam direct koppelde aan een probleem. Hij begon
volgens mij zijn betoog op een manier waar ik mij in kan vinden.
De heer Eerdmans (JA21):
U kreeg daar ook rillingen van, toch?
De heer Bamenga (D66):
Dat was inderdaad positief. Toen u verderging en over startbanen begon
te praten, dacht ik: misschien kunnen we nog samenwerken. Maar toen u
eindigde met het in ƩƩn zin uitspreken van "de islam" en het woord
"probleem", vond ik dat echt ernstig. Ik vind dat de heer Eerdmans daar
meer op zou moeten reflecteren, want hij wuift nu heel veel mensen hier
in Nederland weg en bestempelt miljoenen mensen in Nederland als een
probleem. Ik wil echt dat dat niet gebeurt in dit huis, want deze mensen
zijn Nederlanders. Ze doen gewoon mee en ik wil niet dat de heer
Eerdmans deze mensen als een probleem bestempelt.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is denk ik verkeerd opgevat door de heer Bamenga, want ik zeg niet
dat de moslims het probleem veroorzaken, maar dat doet de islam wel. Als
ik met een hoofddoek op een Joodse school of synagoge binnenwandel, dan
heb ik geen probleem. Maar als ik met een keppeltje door Amsterdam-West
loop, dan heb ik wƩl een probleem. DƔt is het probleem van de islam.
Door sommige moslims wordt dat heel rustig opgepakt, en anderen zijn
daar extreem bedreigend in. Ik denk eerlijk gezegd dat dat een groot
probleem is, specifiek de islam in relatie tot die integratieagenda. We
hebben het eerder gehad over de islamitische weekendscholen. Wat mij
betreft kan daar ook een systeem worden ontwikkeld waarin mensen van
Nederland worden afgezet. Er staan wat vrijheden op het spel als je
kijkt naar de islam in uitingen zoals ze worden gedaan. Je kunt dan ook
buiten Nederland kijken. Het is een terecht punt dat je niet alle
moslims over ƩƩn kam kunt scheren. Dat is ook het verschil tussen JA21
en de PVV. Maar ik vind wel dat je je zorgen mag uitspreken over de
uitingen van de islam en de claim die ze leggen op de publieke ruimte.
Wij benoemen dat, en ik denk dat dit ook thuishoort in de
integratieagenda.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik verder met de volgende spreker. Dat is de heer
Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Voorzitter. Integreren wordt vaak gezien als iets dat je helemaal alleen
moet doen, alsof het alleen aan de nieuwkomer is. Wil je wel meedoen in
de samenleving? Doe je wel goed genoeg je best om je aan te passen aan
onze normen en waarden? Dat zijn ook legitieme vragen, maar het is niet
alleen aan de nieuwkomer. Het is ook aan onze samenleving om talent te
zien, kansen te bieden, obstakels te verkleinen en een platform te
bieden om je verder te ontwikkelen.
Ik spreek uit eigen ervaring. Toen ik 8 jaar oud was, kwam ik naar
Nederland. Ik woonde eerst in een asielzoekerscentrum, daarna in een
woning midden in het centrum van Veldhoven. Vanaf dat eerste moment zijn
mij kansen geboden om mee te doen, de Nederlandse taal te leren,
onderwijs te volgen, vrienden te maken en actief te zijn bij de
sportvereniging. Zonder die mogelijkheden, en zonder de mensen die voor
mij de weg vrijmaakten en in mij geloofden, had ik hier vandaag niet
gestaan als mensenrechtenjurist en Kamerlid voor D66. U begrijpt vast
dat het niet vanzelf ging. Ik heb daar hard voor gewerkt, en mijn
omgeving ook. We mogen dat ook van nieuwkomers vragen. We mogen vragen
dat ze hun best doen om onderdeel te worden van onze samenleving en om
bij te dragen, om eruit te halen wat erin zit. We mogen dat ook van de
samenleving vragen. Integratie werkt alleen als het van twee kanten komt
en het een gedeelde verantwoordelijkheid is. Integratie gaat dus over
hard werken en elkaar de kans geven, over bijdragen en meedoen. Alleen
zo bouwen we samen aan een open, vrij en verbonden Nederland.
Daarom verbaast deze actieagenda mij. Als ik kijk naar wat het kabinet
doet en wat er in de actieagenda staat, dan stelt me dat toch wel
teleur. Natuurlijk, er staan op sommige plekken de juiste woorden, maar
we zien ook dat de aandacht voor maatschappelijke samenhang ontbreekt.
Concrete plannen om integratie te laten slagen ontbreken ook. Het
kabinet schiet daarin ernstig tekort. Uit de achterliggende stukken
blijkt bovendien een ontluisterend beeld. We zien een staatssecretaris
die op het ministerie lijnrecht tegenover zijn eigen mensen staat over
de onderbouwing van dit beleid. We zien een staatssecretaris die teksten
probeert in te voegen die niet op feiten gebaseerd zijn, maar wel een
ongegrond negatief beeld proberen te schetsen van nieuwkomers. Dat is
niet alleen schadelijk, maar het is ook echt kwalijk. Want daarmee wekt
de staatssecretaris de indruk dat de overheid actief bevolkingsgroepen
tegenover elkaar zet, in plaats van ze dichter bij elkaar te brengen.
Dat raakt de kern. De integratieagenda zou moeten bijdragen aan
verbinding in plaats van aan verdeeldheid. Ik hoor dan ook graag van de
staatssecretaris waarom hij deze keuzes heeft gemaakt. Ik had gehoopt
dat hij geleerd had van eerdere fouten en gedane uitspraken, maar daar
lijkt het niet echt op.
Ook op inhoud staan er geen oplossingen in dit actieplan. De nadruk ligt
op boetes en sancties, maar we weten allang dat zulke maatregelen niet
werken. Ze brengen mensen verder in de problemen en duwen hen naar de
randen van de samenleving. Hier waarschuwde het College voor de Rechten
van de Mens ook al terecht voor. Ik vraag de staatssecretaris: waarom
kiest hij bewust voor een aanpak waarvan wij weten dat die niet
werkt?
D66 weet: het kan wƩl. De cijfers laten zien dat de integratie wel
vooruit gaat. Veel dingen gaan goed. We zien vooruitgang in de manier
waarop nieuwkomers meedoen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs.
Natuurlijk zijn er ook uitdagingen, maar ik herhaal het punt: het kan
wƩl! Door te doen wat werkt, door stevig te investeren in taalonderwijs,
door mensen zo snel mogelijk aan het werk te laten gaan en door
startbanen te creƫren. Er zijn allerlei initiatieven, waarmee de
staatssecretaris vandaag nog aan de slag kan. Is de staatssecretaris
bijvoorbeeld bekend met Open Hiring van de Start Foundation? Is de
staatssecretaris bereid om openhiring-initiatieven op te schalen en er
meer bekendheid aan te geven? Om obstakels, waar men tegenaan loopt, weg
te nemen? Er zijn ook allerlei barriĆØres die de staatssecretaris kan
wegnemen om de arbeidsmarktparticipatie te vergroten.
De voorzitter:
Kunt u afronden?
De heer Bamenga (D66):
Is de staatssecretaris bereid om dat te doen?
En de laatste vraag: hoe staat de staatssecretaris tegenover de
uitvoering van de motie-Bamenga ten aanzien van plannen en concrete
acties om arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan? Hierover zou de Kamer
uiterlijk in Q2 2025 worden geĆÆnformeerd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan geef ik graag het woord aan de volgende spreker, de
heer Flach van de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. De huidige integratieproblematiek verdient een stevige
aanpak. Dat deelt de SGP met de staatssecretaris. Daarom keek ik echt
uit naar deze actieagenda. Toch ben ik na het lezen ervan bepaald niet
enthousiast. Ik dacht dat dit kabinet niet zou wegkijken en het echte
integratieprobleem wilde aanpakken. Niets blijkt minder waar. Het
kabinet zegt zelf dat het zich met deze agenda niet alleen op
nieuwkomers richt, maar op alle Nederlanders. Daarbij richt de
staatssecretaris zijn pijlen vooral op religies en zogeheten gesloten
gemeenschappen. Die zouden onze open en vrije samenleving bedreigen.
Terwijl onze samenleving, cultuur en rechtsstaat juist zijn geworteld in
de eeuwenoude christelijke cultuur en zijn gebouwd op gemeenschappen.
Dat moeten we beschermen en niet afbreken.
Integratie voor alle Nederlanders, dat zou een betere titel zijn
geweest. Je zou bijna denken dat de staatssecretaris eigenhandig
iedereen wil bekeren. Iedereen moet integreren in het Nederland van de
VVD, het Nederland van onbeperkte zelfbeschikking en eindeloze
keuzevrijheid, waar ieder op zichzelf wordt teruggeworpen. Is de
samenleving daarbij gebaat? Geef mij maar de kracht en de warmte van een
vereniging, kerk of vriendengroep. Samen sta je sterker dan
alleen.
Ik zou tegenover deze VVD-agenda graag de SGP-agenda willen plaatsen.
Die begint bij de voordeur. Wie komt er Nederland binnen? Dat bepaalt
het integratievraagstuk van de toekomst. Daarom heeft de SGP voorgesteld
om in de toekomst ook de culturele afstand en religieuze achtergrond mee
te wegen bij de toelating van migranten. Is de staatssecretaris bereid
om hier met zijn migratiecollega's in het kabinet over in gesprek te
gaan?
Wat mij net als de heer Eerdmans opviel: de islam wordt geen enkele keer
genoemd in het stuk, terwijl de islamitische cultuur wel degelijk een
van de aanjagers is van de integratieproblematiek. Veel moslims vinden
onze normen en waarden verwerpelijk en passen zich niet aan. Eerder
heeft de staatssecretaris daar zelf de vinger bij gelegd. Waarom lees ik
daar nu helemaal niets over terug in deze plannen? Islamitische
praktijken als uithuwelijking, eerwraak of genitale verminking zijn aan
de orde van de dag. Dat moeten we niet langer tolereren. Onze
democratische rechtsstaat moeten we niet ten onder laten gaan aan
ondermijning of ongewenste beĆÆnvloeding. Daar treden we tegen op. We
trekken een glasheldere streep bij overlast en desintegratie. Wat de SGP
betreft komt er niet eerst een slepend onderzoek, maar een snel verbod
op versterkte gebedsoproepen.
Voorzitter. We maken voor eens en altijd duidelijk: voor Jodenhaat is
hier geen plaats. Nieuwkomers, aspirant-burgers van Nederland, moeten
voortaan expliciet afstand doen van antisemitische ideeƫn. Op initiatief
van de SGP komt er een verplicht bezoek aan een Holocaustgerelateerde
locatie voor inburgeraars. Hoe staat het hiermee, vraag ik aan de
staatssecretaris. Wat is ervoor nodig om dit vanaf 2026 mogelijk te
maken? Ook wordt gekeken hoe de Holocaust onderdeel kan worden van de
participatieverklaring, naar voorbeeld van de Duitse verklaring van
verbondenheid met het Joodse volk. Inburgeraars worden zo verplicht te
ondertekenen dat zij het Joodse leven beschermen. Nieuwkomers die zich
hier niet aan houden, verliezen hun verblijfsstatus of van hen wordt het
Nederlanderschap ingetrokken. Wanneer horen we hier meer over?
Tot slot. Nederlanders maken zich massaal zorgen over immigratie en
integratie, en over de manier waarop we met elkaar samenleven. En
terecht. Een adequate integratieaanpak is dus een belangrijke bouwsteen
voor een beter Nederland. Daarbij is het zaak het echte
integratieprobleem te benoemen en aan te pakken in plaats van religies
over ƩƩn kam te scheren en alle Nederlanders in het verdachtenbankje te
plaatsen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de laatste spreker van de zijde van de
Kamer. Dat is mevrouw De Vos van Forum voor Democratie.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Nederland is zo ongeveer het meest gastvrije
land ter wereld. De afgelopen decennia hebben we miljoenen mensen in ons
kleine, dichtbevolkte land opgenomen: meer dan 3 miljoen sinds het
eerste kabinet-Rutte in 2010.
De Nederlandse belastingbetaler heeft voor deze mensen onder andere
huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs betaald. De massale immigratie
heeft ons sinds 2010 elk jaar 20 miljard euro gekost. Dat is in grofweg
vijftien jaar tijd zo'n 300 miljard euro. Dan hebben we het nog niet
eens over de indirecte kosten gehad, zoals de stijgende huur- en
koopprijzen van huizen als gevolg van het enorme woningtekort door de
massale immigratie, of het veranderende thuisgevoel in onze wijken en
onze straten.
Voorzitter. Ons kleine, dichtbevolkte land is dus inderdaad zo ongeveer
het meest gastvrije land ter wereld. Maar wat hebben we voor die
gastvrijheid weinig teruggekregen. Meer dan de helft van alle
bijstandsuitkeringen gaat naar niet-westerse immigranten. Slechts 34%
van de statushouders die sinds 2014 hierheen zijn gekomen is momenteel
aan het werk. Dat betekent dat 66% niet werkt. De laaggeletterdheid is
in Nederland gestegen van 13% in 2010 naar 33% in 2023. Voor veel
kinderen uit migrantengezinnen is de eerste schooldag hun eerste
kennismaking met de Nederlandse taal. Geen wonder dat ze
onderwijsachterstanden oplopen, dat docenten overbelast raken en dat
andere kinderen in de klas minder aandacht krijgen. Niet-westerse
immigranten worden vaker dan gemiddeld verdacht van misdrijven, tot wel
20 keer zo vaak bij seksuele misdrijven. De afgelopen weken hebben we
daar tot mijn grote verdriet weer enkele afschuwelijke nieuwe
voorbeelden van moeten zien: de brute moord op Lisa uit Abcoude,
waarvoor op dit moment een illegale asielzoeker vastzit, en de poging
tot verkrachting van een 14-jarig meisje waarvan de Somalische Salah H.
wordt verdacht. Het zijn enkele voorbeelden. Het raakt mij als jonge
vrouw diep, dat bijna de helft van onze eigen meisjes en vrouwen
inmiddels een andere route neemt naar huis, omdat ze zich niet veilig
voelen.
Maar weet u wat ik het ergst vind? Dat wij Nederlanders alles voor deze
mensen hebben betaald, dat we de deur van ons huis, ons enige thuis,
wagenwijd hebben opengezet, en dat wij ons vervolgens het verwijt laten
aanpraten dat we "discrimineren" en "racistisch" zouden zijn. Hoe is het
mogelijk? Hoe is het mogelijk dat we onszelf laten aanpraten dat we
immigranten zouden discrimineren tijdens sollicitatieprocedures? Hoe is
het mogelijk dat de moord op Lisa een landelijke campagne op gang heeft
gebracht die Ɣl onze eigen mannen de schuld geeft?
Voorzitter. Het is tijd om een einde te maken aan deze zelfkastijding.
Ik kom tot geen andere dan de treurige constatering dat het
integratieproject heeft gefaald. Het werkt niet. En natuurlijk zijn er
ook mensen hierheen gekomen die de taal hebben geleerd, die hun eigen
broek ophouden en die onze feestdagen vieren. Maar het blijft een feit
dat zelfs tweede en derde generatie Turken, Marokkanen en andere
immigranten zich meer verbonden voelen met hun land van herkomst dan met
Nederland.
Het is tijd voor een asielstop. Illegale en criminele immigranten sturen
we terug naar waar ze vandaan komen. En mensen die hier niet aarden,
bieden we met behulp van remigratiecoaches en -beurzen de mogelijkheid
om een leven op te bouwen in hun land van herkomst. Het is tijd om niet
alleen de nacht maar ons land terug te eisen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering tot 20.30 uur en dan gaan we
verder met de eerste termijn van de zijde van het kabinet, via de
staatssecretaris.
De vergadering wordt van 20.01 uur tot 20.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef graag het woord aan de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Nobel:
Voorzitter, dank u wel. Wat ons bindt, is Nederland als open en vrij
land. Een land waar iedereen voluit zichzelf kan zijn, waar iedereen
zijn of haar keuzes maakt en waar iedereen gelijk wordt behandeld
ongeacht overtuiging, afkomst, seksuele gerichtheid, geloof of geslacht.
Die vrijheid gunnen we elkaar, die gunnen we iedereen. De vrijheid om
jezelf te zijn en om gelijk behandeld te worden, staat ook in onze
Grondwet. Ze is niet uit de lucht komen vallen, maar er is generaties
lang voor gestreden.
En toch is die vrijheid voor te veel mensen nog steeds geen
vanzelfsprekendheid. Voor te veel jongens, voor te veel meisjes, voor te
veel vrouwen, te veel lhbti'ers is Nederland helaas nog geen open en
vrije samenleving.
Voorzitter. Het is onacceptabel als vrouwen niet mogen werken van hun
man, als tieners uit angst in de kast blijven of als duizenden jonge
meiden het risico lopen op genitale verminking. Het is onacceptabel als
je talent niet bepalend is voor je stageplek of je baan, maar je naam of
geloof. En het is onacceptabel als jongeren online radicaliseren of als
buitenlandse inmenging onze sociale stabiliteit ondermijnt.
Daarom is het zo belangrijk dat we ons meer gaan uitspreken, als
overheid maar ook als samenleving. Ik hoop dat ik daarin op uw Kamer kan
rekenen. Mensen die zich in hun vrijheid beknot zien, verdienen onze
steun. Zij moeten ervaren dat de overheid en de grote stille meerderheid
van dit land aan hun kant staan. Onze vrijheid is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid en die vraagt om continue inzet, om duidelijkheid,
juist naar mensen die ons land tot hun nieuwe huis hebben gemaakt.
Daarom moeten we helder zijn over wat we van elkaar verwachten en over
waarop we elkaar wel of niet kunnen aanspreken.
Voorzitter. In januari stuurde ik de Actieagenda Integratie en de Open
en Vrije Samenleving naar uw Kamer. Begin juli volgde de eerste
voortgangsbrief, met concrete acties en resultaten. Deze agenda heeft
twee pijlers: het beschermen en versterken van de waarden en normen van
onze open en vrije samenleving, en nieuwkomers aan het werk helpen. Met
betrekking tot het beschermen en versterken van de waarden en normen zet
ik mij ten eerste in voor het recht op zelfbeschikking en de preventie
van schadelijke praktijken, zoals huwelijksdwang en genitale verminking.
Onder andere bij mijn recente bezoek aan Filomena in Rotterdam werd mij
duidelijk hoe urgent het is dat wij meisjes en vrouwen beter beschermen
tegen alle vormen van gewelddadige praktijken. Genitale verminking vindt
plaats in het buitenland. Mede daarom gaan we een nieuwe
voorlichtingscampagne starten op Schiphol. Deze campagne wordt op dit
moment verder uitgewerkt. Ook brengen we momenteel de mogelijkheden in
kaart om bepaalde vormen van intolerantie en haatzaaiend, problematisch
gedrag te definiƫren, zodat deze effectiever aangepakt kunnen worden.
Ook blijven we de strijd aangaan tegen discriminatie, want gelijkwaardig
kunnen meedoen hoort bij onze Nederlandse identiteit.
Voorzitter. We zien in toenemende mate antisemitisme in Nederland. Mede
om hier effectiever de strijd mee aan te gaan, gaan we opnieuw onderzoek
doen naar triggerfactoren van antisemitisme. Daarnaast zetten wij ons
onder andere in voor het bestrijden van moslimdiscriminatie. Hierover
ontvangt u binnenkort van mij en de nieuwe minister van Binnenlandse
Zaken een brief, waarin de kabinetsinzet wordt toegelicht.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik heb eigenlijk meteen een vraag. De staatssecretaris begint zijn
introductie door te zeggen dat de actieagenda twee pijlers heeft.
Vervolgens begint hij over het aanpakken van discriminatie. Ik vroeg mij
het volgende af. Deze actieagenda had initieel toch drie pijlers? De
derde pijler was maatschappelijke samenhang in Nederland ā dat zie ik
hier in de beslisnota ā met aandacht voor de aanpak van discriminatie,
polarisatie, spanningen, extremisme en kwetsbare wijken. Als de
staatssecretaris dat zo belangrijk vindt, wat ik best wil geloven,
waarom heeft hij deze pijler dan uit de actieagenda gehaald?
Staatssecretaris Nobel:
Er is geen pijler verdwenen. U refereert aan de samenhang tussen de
verschillende pijlers. Aan de ene kant heb je taal en werk, en aan de
andere kant de waarden. Dat is ook waar ik aan refereer.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Waar ik aan refereer, is dat de ambtenaren van SZW een outline hebben
voorgelegd aan de staatssecretaris, waarin drie pijlers stonden,
namelijk een goede start in Nederland, een vrije en open samenleving, en
maatschappelijke samenhang in Nederland. Ik stel nogmaals de vraag:
waarom is die derde pijler verdwenen?
Staatssecretaris Nobel:
Er is niets verdwenen. Ik kan u ook vragen of u kunt opnoemen waar
hetgeen u nu opnoemt niet staat beschreven. Dat staat namelijk nog
steeds in de Actieagenda Integratie en de Open en Vrije Samenleving. Ik
heb er alleen voor gekozen om aan de ene kant werk en taal te benoemen
en het aan de andere kant te hebben over waarden. De punten die mij
geadviseerd zijn, staan dus nog wel degelijk in die agenda.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik heb in mijn inbreng al gezegd dat ik vind dat er in deze actieagenda
geen serieuze aanpak staat tegen bijvoorbeeld moslimdiscriminatie, en
dat is toch ook een van de verantwoordelijkheden van deze
staatssecretaris. Misschien heeft de staatssecretaris een ander idee van
het woord "verdwenen", maar als er eerst drie pijlers waren en nu twee,
dan denk ik toch dat er eentje verdwenen is. Zou de staatssecretaris
bereid zijn om deze pijler, met serieuze oplossingen voor al die
onderwerpen ā ik bedoel dan discriminatie, polarisatie, spanningen,
extremisme en kwetsbare wijken ā gewoon weer toe te voegen aan zijn
actieagenda?
Staatssecretaris Nobel:
Dat een bepaalde opsomming misschien niet meer terugkomt in het
document, betekent natuurlijk niet dat de samenhang, die nog steeds in
het document zit, die bijvoorbeeld gaat over het tegengaan van
discriminatie, nu ineens ontbreekt. Die zit er nog steeds in. Hoezeer ik
de ambtenaren ook waardeer en respecteer voor alle inbreng, ga ik er als
bewindspersoon uiteindelijk over wat ik met het kabinet deel. Vervolgens
ga ik met uw Kamer het debat aan over wat er eventueel nog ontbreekt.
Dat is het mooie aan een land als Nederland; daar kan je heel goed zien
hoe een besluitvormingsproces tot stand komt. Dat gaat heel open en
transparant. Dat heeft u dus ook kunnen lezen. Ik zie niet dat de
belangrijke zaken waar u op doelt, verdwenen zijn. Die hebben nog steeds
een invulling gekregen in de agenda, alleen misschien niet meer in de
opsomming die u zojuist noemt. Maar het staat nog steeds in de
agenda.
Voorzitter. Radicalisering en buitenlandse inmenging vormen een risico
voor onze open en vrije samenleving. Als onderdeel van de aanpak van
buitenlandse inmenging ondersteun ik gemeenten om oplopende spanningen
als gevolg van statelijke inmenging preventief tegen te gaan. Om de
weerbaarheid en de veerkracht van de samenleving te versterken, zet ik
ook extra in op burgerschap. Dat vertaalt zich in burgers die zich
betrokken voelen en die verantwoordelijkheid nemen voor het
gemeenschappelijk belang. Dat doen we bijvoorbeeld om tegenwicht te
bieden aan de gevoelde polarisatie in Nederland. Om die polarisatie
tegen te gaan, willen we een nationale dialoog gaan organiseren. Uw
Kamer heeft hier met de motie-Ceder ook om gevraagd. Hierin willen we
mensen met allerlei verschillende achtergronden in gesprek laten gaan
over wat ons bindt: gelijkwaardigheid, gelijke behandeling en onze open
en vrije samenleving. Want alleen door met elkaar in gesprek te blijven,
kunnen we uiteindelijk polarisatie tegengaan.
Voorzitter. De tweede pijler van mijn agenda richt zich op het aan het
werk helpen van nieuwkomers. Werk is immers de beste manier om te
integreren.
De voorzitter:
Volgens mij heeft mevrouw Saris eerst nog een vraag over de eerste
pijler.
Mevrouw Saris (NSC):
Ja. Ik hoor de staatssecretaris vertellen over het belang van succesvol
integratiebeleid. Maar deelt de staatssecretaris met Nieuw Sociaal
Contract het grote belang van de aanpak van discriminatie en racisme,
maar ook van preventie? Hoe duidt u dan deze zinnen: "De passages over
polarisatie en over preventie van discriminatie en racisme zijn op uw
verzoek sterk ingekort. Dit komt niet overeen met de
verantwoordelijkheden die de staatssecretaris op dit terrein heeft. De
summiere aandacht voor deze zaken kunnen bovendien maken dat het
draagvlak voor uitwerkingen en uitvoering van de actieagenda bij andere
departementen, gemeenten en maatschappelijke partners minder groot zijn.
Hiervoor zijn al aanwijzingen"? Ik wil de staatssecretaris graag vragen
om hierop te reflecteren.
Staatssecretaris Nobel:
Dat doe ik graag. Zoals ik zojuist aangaf, ga ik ook in deze agenda in
op hoe we discriminatie tegen willen gaan. Dat is onveranderd gebleven.
Maar op het moment dat ik teksten terugkrijg waarvan ik denk ""nu staat
er wel heel veel tekst, terwijl er qua inhoud misschien niet eens heel
veel meer in staat, maar de passage wel heel erg lang is", dan kan ik er
als bewindspersoon natuurlijk voor kiezen om die passage in te korten,
maar nog steeds hetzelfde effect na te streven, namelijk het tegengaan
van discriminatie. Dat is ook in deze agenda onveranderd gebleven.
Helaas is de minister van Binnenlandse Zaken, die van NSC was,
opgestapt. Daarom heb ik het gesprek met mijn collega van Binnenlandse
Zaken helaas nog niet kunnen voeren over hoe we verder willen optreden
wat betreft het tegengaan van discriminatie. Dat gesprek zal ik op korte
termijn wel voortzetten. Dan ga ik uw Kamer daar ook over informeren,
samen met de minister van Binnenlandse Zaken.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik vind dit echt een heel flauw antwoord, want Ćŗ bent staatssecretaris
Participatie en Integratie. U hebt een zelfstandige verantwoordelijkheid
om te werken aan dat draagvlak in de samenleving. U hebt een
verantwoordelijkheid richting die partners die samen met u racisme en
discriminatie tegen moeten gaan en die samen met u moeten werken aan
preventie. U geeft geen enkel antwoord op de vraag over het verminderen
van het draagvlak door uw opstelling.
De voorzitter:
"De staatssecretaris".
Mevrouw Saris (NSC):
De staatssecretaris.
De voorzitter:
Wilt u gewoon via de voorzitter spreken?
Staatssecretaris Nobel:
Ik zie niet waar de punten waar NSC zo veel waarde aan hecht, niet
terugkomen in de agenda zoals die nu voorligt. Die staan er namelijk
gewoon in. Nogmaals, ik zal met mijn nieuwe collega van Binnenlandse
Zaken gewoon met een brief komen op het gebied van moslimdiscriminatie ā
daar heeft uw Kamer om gevraagd ā met daarin tal van maatregelen die we
willen nemen om die tegen te gaan.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik weet even niet hoeveel interrupties wij hebben. Ik heb er al twee
gebruikt.
De voorzitter:
U had er vier, u heeft er twee gebruikt en u staat nu, denk ik, op het
punt om de derde te ā¦
Mevrouw Saris (NSC):
Nee, nee, nee, dan wacht ik even.
De voorzitter:
OkƩ.
De heer Flach (SGP):
Er zijn best wel veel vragen gesteld en we lopen best wel goed op
schema. Zouden we niet wat meer interrupties kunnen afspreken? Laten we
zes zeggen. Dat voorstel wil ik ook aan de collega's doen.
De voorzitter:
Ik wil dat toestaan, maar dan moeten ze echt korter dan ze op dit moment
zijn. Want als er hele stukken uit beslisnota's voorgelezen worden ā¦
Misschien is dat bevorderlijk; sommige mensen worden graag voorgelezen.
Maar meestal blijf je daar niet echt wakker van. Ik wil dit dus
toestaan, maar ik zal ervoor waken dat ze kort zijn, want anders ga ik
ze dubbel tellen. De staatssecretaris kan wat mij betreft
verdergaan.
Staatssecretaris Nobel:
Ik was gebleven bij werk. Werk is immers de beste manier om te
integreren. Daarom helpen we als kabinet asielzoekers sneller aan het
werk, bijvoorbeeld door bsn-nummers en tewerkstellingsvergunningen
versneld uit te geven. We experimenteren met startbanen voor
statushouders en maken extra budget vrij voor een tweede tranche
startbanen, zodat nog meer mensen direct aan de slag kunnen gaan.
Specifiek hebben we ook aandacht voor vrouwelijke statushouders. Daarom
hebben we opdracht gegeven om een effectieve aanpak te ontwikkelen om
deze vrouwen beter te begeleiden naar werk met het oog op financiƫle
zelfredzaamheid, want iedereen verdient de kans om mee te doen. We
verlengen de subsidieregeling voor werkgevers die statushouders in
dienst nemen.
Voorzitter. Dan kom ik aan bij taal. Door een aantal van u werd het al
gememoreerd: de taaleis in de Participatiewet blijft behouden. Daar ben
ik namens het kabinet ook ontzettend blij mee, want taal is de basis
voor integratie. Met de extra middelen die we daarvoor beschikbaar
hebben gesteld, willen we gemeenten ondersteunen bij het geven van
taalonderwijs. We gaan in gesprek met werkgevers over hoe we de
taalvaardigheid van werknemers kunnen verbeteren. Hierover ontvangt u op
zeer korte termijn ook een brief van mij.
Maar integratie is meer dan werk en taal. Het is namelijk ook belangrijk
dat we onze geschiedenis kennen. Daarom maken we bezoeken aan
authentieke locaties voor Holocausteducatie mogelijk voor inburgeraars.
Zo begrijpen zij beter waarom onze vrijheid zo kostbaar is.
Daarnaast willen we werk een belangrijke rol geven in het
inburgeringstraject, omdat integreren begint op de werkvloer. Over de
stappen die we willen zetten op inburgering ontvangt u volgende maand
een brief.
De heer Flach (SGP):
Zijn bezoeken aan Holocaustlocaties voor nieuwkomers mogelijk of
verplicht? Dat is nogal een verschil.
Staatssecretaris Nobel:
Begin volgend jaar gaan we daarmee starten. Ik wil u daar ook nog nader
over informeren. Ik wil het wel goed samen doen met de locaties, als de
aantallen dat om wat voor reden dan ook ingewikkeld maken. Daarom zeg ik
"starten". Ik wil in de uitvoering wel goed afstemming hebben met de
betreffende locaties, waar de Kamer ook om heeft verzocht.
Tot slot, voorzitter. Voor mij is integratie meedoen, onze waarden en
normen onderschrijven. Dat betekent onze vrijheid omarmen, de taal leren
en aan het werk gaan, maar het betekent ook samen opkomen voor de
vrijheid van iedereen in dit land. Door die vrijheid en door de
samenwerking tussen mensen een impuls te geven, leveren we ook een
positieve bijdrage aan het overbruggen van de toenemende scheidslijnen
in ons land. DƔt is de kern van onze actieagenda. Een agenda die niet
alleen woorden bevat maar ook daden. Een agenda die duidelijkheid geeft,
die mensen de kans biedt om volwaardig mee te doen en mensen in staat
stelt om zelf verantwoordelijkheid te nemen, het gesprek te voeren over
waar het goed gaat en waar niet, en om daar samen aan te werken. Ik kijk
ernaar uit om daar samen met uw Kamer in op te trekken.
Ik heb een aantal blokjes, voorzitter. Een wat meer algemeen blokje gaat
over de Actieagenda Inburgering. Dan heb ik de pijler waarden, waar
behoorlijk wat dingen onder vallen. En ik heb ook een apart blokje over
werk.
Ik ga beginnen met de algemene vragen over de actieagenda. Dan begin ik
met de vraag van mevrouw Becker van de VVD: hoe voorkomen we dat de
mensen langs elkaar heen leven? Ik refereerde zojuist al aan de motie
over de nationale dialoog die de heer Ceder heeft ingediend en die door
uw Kamer is aangenomen. Met de actieagenda wil ik me inzetten voor een
sterke samenleving in al onze diversiteit. Een onderdeel daarvan is het
versterken van maatschappelijke samenhang en ook het tegengaan van
scheidslijnen in onze samenleving. Ontmoeting en dialoog tussen alle
Nederlanders vervullen hierbinnen een ontzettend belangrijke rol. Het
bevorderen van die ontmoeting is iets wat ik ook wil stimuleren. Ook het
hebben van werk is een belangrijke voorwaarde, want werk is de plaats
waar je andere mensen kan ontmoeten, de taal kunt leren, ook de
omgangsvormen kunt leren en bovendien je eigen geld kunt
verdienen.
De heer Ergin vroeg: waarom moet Aisha wel integreren en Eva uit
Wassenaar niet? Voor mij is het simpel: integratie betekent meedoen. Het
betekent onderdeel willen zijn van de samenleving, met elkaar samenleven
in alle diversiteit. Het gaat mij er niet om waar je vandaan komt. Het
gaat erom of mensen mee willen doen, of ze de waarden en normen
onderschrijven en niet om waar uiteindelijk je grootouders vandaan
komen. Ik zie problemen met de integratie in onze maatschappij ook als
het gaat om het beschermen van onze open en vrije samenleving. Dus wat
mij betreft maakt het niet uit hoe je heet, als je gewoon meedoet in ons
land. Daar moeten we mee aan de slag.
Mevrouw Becker van de VVD vroeg hoe ik namens het kabinet ga voorkomen
dat er gesprekspartners aan tafel zitten voor het integratiebeleid die
zelf de integratie tegenwerken. Zij wees daarbij bijvoorbeeld op
organisaties die gelieerd zijn aan de Moslimbroederschap. Ik vind het
belangrijk om allerlei verschillende perspectieven aan tafel te hebben,
omdat ik denk dat het beleid er sterker van wordt als we meer
perspectieven zien. Dat is ook de reden dat ik veel verschillende
mensen, personen en maatschappelijke instellingen aan tafel vraag, maar
ook werkbezoeken afleg, zoals recent aan Filomena. Tegelijkertijd vraag
ik iets terug. De organisaties waarmee ik samenwerk namens dit kabinet
moeten wel de actieagenda voor de open en vrije samenleving
onderschrijven. Want als je niet mee wilt praten over hoe we dat verder
kunnen brengen met elkaar, als je daar geen positieve bijdrage aan wilt
leveren, waarom zou je dan mee moeten praten over het integratiebeleid
dat ik namens dit kabinet vooruit wil brengen? Om hier volledig
transparant in te zijn, wil ik uw Kamer jaarlijks rapporteren over wie
die gesprekspartners zijn. Dan kunt u dat ook volgen.
De heer Ergin heeft mij vaker gevraagd naar mijn uitspraken. Hij heeft
het vandaag net op een iets andere manier gevraagd. Ik heb daar volgens
mij echt al heel vaak iets over gezegd, dus ik ga dat niet weer opnieuw
doen. Zelf spreek ik geregeld met mensen die discriminatie ervaren en
dat is ook de manier waarop ik zelf wil bijdragen aan het tegengaan van
dat probleem: niet alleen met acties die die hier in deze agenda staan,
maar ook door open te staan voor geluiden van mensen die zich
gediscrimineerd voelen. De actieagenda richt zich wat mij betreft op
alle Nederlanders met verschillende achtergronden, want we leven met
elkaar samen. Ik spreek met jongeren en ik spreek met moslimkoepels.
Vandaag heb ik nog met de voorzitter van ISN gesproken over hoe hij
aankijkt ā daar zal ik zo op terugkomen bij de beantwoording van de
vragen van mevrouw Becker ā tegen wat er met Ankara gewisseld is. Dus
maakt u zich er geen zorgen over of ik met iedereen die deze agenda
verder wil helpen het gesprek voer.
BBB stelde de vraag wat deze actieagenda nu aan problemen oplost en wat
er deze keer anders is. Aan de ene kant snap ik die vraag, omdat in het
verleden misschien integratie niet altijd op alle vlakken even succesvol
is geweest. Aan de andere kant zou ik het om willen draaien: er gaat nog
heel veel niet goed. Dat heeft u in uw eigen bijdrage ook benoemd. Er
lijkt mij dus alle reden om een actieagenda op te zetten om aan die
dingen te werken, om ervoor te zorgen dat statushouders sneller aan het
werk gaan, om ervoor te zorgen dat meer mensen de Nederlandse taal
beheersen, om ervoor te zorgen dat vrouwen niet achter de voordeur
blijven zitten en dat ze zelf aan de slag gaan. U heeft eigenlijk in uw
eigen bijdrage heel goed benoemd waarom zo'n actieagenda nodig is en
waarom we niet achterover moeten leunen. Ik denk ook ā dat heeft u zelf
gezegd, maar anderen hebben dat ook heel nadrukkelijk gedaan ā dat dit
de eerste keer is dat een kabinet nadrukkelijk de link legt met een
streng migratiebeleid, wat echt beter moet. Er moeten minder mensen naar
Nederland komen, omdat anders de integratie eronder lijdt. Als er te
veel mensen naar Nederland komen, kunnen we niet een goed
integratiebeleid met elkaar voeren. Ik denk dat dit de eerste keer is
dat dat zo nadrukkelijk wordt gezegd. Alleen al om die reden denk ik dat
de BBB ook blij moet zijn met de agenda die nu voorligt en heel veel
acties die daaruit voortkomen.
De voorzitter:
Dank u wel. Heeft u dit blokje nu afgerond?
Staatssecretaris Nobel:
Nee, maar ik zie een aantal mensen staan.
De voorzitter:
Ja, maar dan weet ik in ieder geval waar we staan. De heer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Ik hoor de staatssecretaris trots een rijtje noemen van allemaal
gesprekken die hij heeft gevoerd. Vorige week had hij volgens mij ook
een gesprek in het Catshuis en na afloop van dat gesprek las ik in een
artikel waarin de mensen die met de staatssecretaris hadden gesproken
letterlijk zeggen ā ik citeer, het zijn niet mijn woorden: we zaten aan
tafel met politici die moslimhaat faciliteren, bizar. Wat doet dat met
de staatssecretaris?
Staatssecretaris Nobel:
Ik ben niet verbaasd dat u ƩƩn citaat aanhaalt. Tegelijkertijd was toen
ik thuiskwam mijn inbox ook volgestroomd, zoals dat zo vaak gebeurt in
de politiek, met berichten van mensen die de stille meerderheid zijn en
die zeiden: wat ben ik ontzettend blij dat ik het gevoel heb dat ik echt
gezien ben, dat ik echt gehoord ben, dat er meerdere leden van het
kabinet aanwezig waren, waaronder de minister-president, om met mij in
gesprek te gaan om te kijken hoe we samen discriminatie tegen kunnen
gaan. Ik ben dus in die zin niet heel erg onder de indruk van het feit
dat u ƩƩn iemand aanhaalt, die wat mij betreft geen recht doet aan hoe
dat gesprek daar verlopen is.
De heer Ergin (DENK):
De staatssecretaris kan nu wel van heel deze discussie weggaan door te
refereren aan een mail, maar ik kan die niet controleren. Het
krantenartikel staat gewoon online. Als de staatssecretaris een tweede
quote wil horen, dan wil ik die ook wel geven. Daarin staat letterlijk
dat de betrokken persoon de hele dag buikpijn had vanwege het gesprek,
omdat het een zeer moeilijk gesprek was vanwege de uitspraken van deze
staatssecretaris. Dat is het tweede voorbeeld dat ik aanhaal. Kan de
staatssecretaris erop reflecteren waarom de mensen met wie hij praat,
met buikpijn naar het gesprek gaan? Deze mensen zeggen zelf dat ze
helaas in gesprek moeten gaan met politici die moslimhaat faciliteren.
Reageer daar nou eens een keertje op.
Staatssecretaris Nobel:
Dat heb ik zojuist ook ...
De voorzitter:
Moment alstublieft. Wilt u gewoon praten over de staatssecretaris en het
niet persoonlijk maken? Dat deed u aan het eind toch nog even.
De heer Ergin (DENK):
Via de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u.
Staatssecretaris Nobel:
Ik heb zojuist kort gereflecteerd op dat gesprek. Ik ga niet uit de
school klappen over het verloop van een-op-eengesprekken met mensen. Ik
weet namelijk helemaal niet of die mensen daarop zitten te wachten. Ik
kan het hele gesprek hier uit de doeken doen, maar zo gaan we natuurlijk
niet met elkaar om. Als je in een gesloten setting zit en daar met
elkaar een gesprek voert en anderen blijkbaar de behoefte voelen ...
Volgens mij zijn de twee quotes die u aanhaalt van ƩƩn iemand, terwijl
daar veel meer mensen aan tafel hebben gezeten. Zonder namen te noemen,
omdat ik dat niet netjes vind richting de mensen die ook aan tafel
hebben gezeten, geef ik aan dat het vaak zo is dat de stille meerderheid
in Nederland het op een andere manier ervaart, dus dat deze mensen het
wel als een prettig gesprek hebben ervaren. Zij ervaren wel dat er
serieus naar hen geluisterd worden. Zij ervaren dat dit kabinet wel
degelijk stappen wil ondernemen op het gebied van discriminatie.
Ik heb al aangegeven dat ik met veel organisaties spreek die hier al dan
niet mee te maken krijgen. Ik spreek met veel mensen. Vandaag sprak ik
nog met mevrouw Sylvester, de voorzitter van de nationale raad die zich
daar tegenaan bemoeit. Ik heb vandaag nog contact gehad met de IND. Ik
vraag me eigenlijk af waarom ik mezelf richting de heer Ergin aan het
verdedigen ben over met wie ik allemaal in gesprek ga. Dat hoef ik
namelijk helemaal niet te doen. Ik weet dat ik met heel veel mensen
gesprekken voer. Ik weet dat ik daar heel veel mensen bij betrek die op
een positieve manier een bijdrage willen leveren aan de actieagenda. Als
de heer Ergin daar ook een bijdrage aan wil leveren, dan bekijk ik graag
hoe ik dat samen met hem kan doen. Maar ik proef dat niet.
De heer Ergin (DENK):
De reden waarom de staatssecretaris heel veel woorden moet gebruiken om
de gesprekken die hij voert, te duiden, is omdat hij in het verleden
uitspraken heeft gedaan die indruisen tegen wat hij nu op papier zet in
zijn actieagenda. In zijn actieagenda staan op zich een aantal leuke
woorden over hoe de staatssecretaris de samenleving voor zich ziet, maar
als we de staatssecretaris op tv zien, dan rollen er andere woorden uit
zijn mond. Ik ga geen vraag meer stellen, omdat hier gewoon geen gesprek
meer mogelijk is. Ik begrijp waarom al de mensen die ik spreek ook
zoiets hebben van: ja, dit is geen gesprek, maar alleen het verplaatsen
van lucht. We hebben hier te maken met een staatssecretaris die niet de
staatssecretaris van samenleven of van wederzijdse acceptatie is, maar
de staatssecretaris van uitsluiting.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan ...
Staatssecretaris Nobel:
Ik hoorde geen vraag, voorzitter.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik hoorde de staatssecretaris zonet zeggen dat integratie een probleem
wordt als we te veel immigratie naar Nederland hebben. Ik vroeg me
eigenlijk af wat dan volgens de staatssecretaris het maximale
immigratieaantal is.
Staatssecretaris Nobel:
We hebben als kabinet gezegd dat we een veel strenger migratiebeleid
moeten voeren. Als dat niet gebeurt, is het ingewikkeld om uiteindelijk
een goed integratiebeleid te voeren. U vraagt mij nu om iets te zeggen
over migratie, maar we zitten hier bij een integratiedebat. Voor mij is
het heel simpel: als Forum voor Democratie voorstellen wil doen om het
migratiebeleid verder te verscherpen, dan staat dit kabinet er altijd
voor open om daarnaar te luisteren en te bekijken hoe we het met elkaar
nog scherper kunnen maken. Daar gaat het debat van vandaag echter niet
over. Ik constateer dat dit het eerste kabinet is dat de link legt
tussen de hoeveelheid mensen die hiernaartoe komt en de mogelijkheid om
goed te kunnen integreren, als er heel veel mensen hiernaartoe komen die
een grote culturele afstand hebben tot onze Nederlandse normen en
waarden.
Mevrouw De Vos (FVD):
Volgens mij is het toch heel belangrijk om wƩl een concreet antwoord op
deze vraag te formuleren. Onder de opeenvolgende VVD-kabinetten van de
afgelopen vijftien jaar zijn 3 miljoen mensen hiernaartoe gekomen. Zelfs
als we vanaf nu niemand meer binnenlaten, is binnen ƩƩn generatie de
Nederlandse bevolking een minderheid in eigen land. Dan vraag ik me ook
af: waar moeten mensen dan überhaupt nog in integreren?
Staatssecretaris Nobel:
Ik heb al aangegeven dat ik het in die zin met u eens ben dat er te veel
mensen naar Nederland komen en dat als er voorstellen gedaan kunnen
worden om de migratie verder aan te scherpen, dit kabinet daar zeker
welwillend naar zal kijken. Sterker nog, dit kabinet heeft daar heel
veel stappen op gezet. Op dit moment liggen er ook wetten voor. Ik ga
ervan uit dat uw partij, Forum voor Democratie, die wetten ook steunt om
de migratie verder te beperken. Dat is echt nodig om uiteindelijk de
integratie succesvol te laten verlopen.
Mevrouw De Vos (FVD):
Wij zullen uiteraard ieder voorstel om immigratie te beperken, steunen.
Tegelijkertijd zien we dat ook onder dit kabinet de immigratie niet
significant is afgenomen. Wij hebben ook verschillende voorstellen
gedaan om bijvoorbeeld in te zetten op remigratie. Die voorstellen
hebben van de coalitiepartijen geen steun gekregen. Maar als het kabinet
daarvoor openstaat, is dat natuurlijk heel mooi nieuws.
Staatssecretaris Nobel:
Was dit een suggestie of een vraag? Want als het een vraag was, was die
in ieder geval niet voor de staatssecretaris Participatie en Integratie,
maar voor de minister van Asiel en Migratie, denk ik.
Mevrouw De Vos (FVD):
Nou ja, de staatssecretaris geeft aan dat het kabinet hiervoor
openstaat. Ik vind het toch een heel relevante vraag voor dit debat.
Integratie en immigratie zijn namelijk niet los van elkaar te zien, dus
als we hier een debat voeren over integratie, zullen we het toch ook
moeten hebben over de immigratiecijfers.
Staatssecretaris Nobel:
Als kabinet hebben we ook eerder al op vragen aangegeven dat we de
manier waarop u die remigratie voor zich ziet, niet ondersteunen. Maar
uw vragen zien niet zozeer op hoe we de integratie kunnen verbeteren; u
wilt het hebben over de aantallen mensen die hiernaartoe komen die een
grote culturele afstand hebben tot de Nederlandse normen en waarden. Ik
erken, onderschrijf dat het problematisch is om dat succesvol te laten
zijn als grote groepen hiernaartoe komen. Daarin vinden we elkaar dus,
maar u gaat mij hier vandaag niet horen over welke aantallen wel en
niet. Daar is dit debat niet voor bedoeld; dit debat is bedoeld om te
kijken hoe we het integratiebeleid zo vorm kunnen geven dat iedereen die
hiernaartoe komt werk vindt, de Nederlandse taal spreekt en zich kan
vinden in de normen en waarden zoals we die met elkaar kennen. Daar is
dit debat voor bedoeld.
De voorzitter:
Ik heb even het verzoek aan de staatssecretaris om ook via de voorzitter
te spreken en om dus over "mevrouw De Vos" te spreken.
Staatssecretaris Nobel:
Excuus. Voorzitter, daar is dit debat voor bedoeld.
De voorzitter:
Dank u.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik heb hier volgens mij net een vraag over gesteld die hier precies bij
aansluit, want ik vroeg: als we nu niets doen wordt de Nederlandse
bevolking binnen een generatie een minderheid in eigen land; waarin
moeten mensen die hiernaartoe komen dan überhaupt nog integreren? We
hebben net DENK horen zeggen dat Nederlanders dan moeten gaan integreren
in de cultuur van de mensen die hiernaartoe komen. Is dat de toekomst
die de staatssecretaris ook voor Nederland voor zich ziet en, zo nee,
waar moeten mensen überhaupt nog in integreren als we een minderheid
worden in ons eigen land?
Staatssecretaris Nobel:
Het kabinet heeft vaker aangegeven te willen dat de asielinstroom van
mensen drastisch wordt ingeperkt. Ik denk dus dat dit kabinet wil zorgen
dat de aantallen waar u het over heeft in ieder geval minder worden, om
te voorkomen dat mensen die hiernaartoe komen uiteindelijk niet de kans
krijgen om ook echt mee te kunnen doen. Dat is ook iets waar uw Kamer
aan heeft gerefereerd. Als iemand hiernaartoe komt, moeten we er ook wel
voor openstaan om te zorgen dat diegene, wel met hard werken, de kans
krijgt om hier mee te kunnen doen. Als er te veel mensen hiernaartoe
komen die daar heel veel begeleiding en hulp bij nodig hebben of die qua
culturele afstand erg ver van onze normen en waarden af staan, dan wordt
dat heel erg ingewikkeld.
De voorzitter:
Wil mevrouw De Vos haar laatste interruptie nu plaatsen?
Mevrouw De Vos (FVD):
Ja, ik hoor toch niet echt een antwoord op mijn vraag. De
staatssecretaris suggereert dat het beleid van dit kabinet op dit gebied
anders is dan dat van voorgaande kabinetten, maar volgens mij is dat
helemaal niet het geval.
Staatssecretaris Nobel:
Ik hoorde geen vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Nobel:
Mevrouw Tseggai vroeg hoe ik aankijk tegen de mogelijkheid om scholen
die bijzonder onderwijs geven een acceptatieplicht te geven. Dat is niet
aan mij, maar aan mijn collega van OCW. Met uw goedvinden geleid ik dat
dus naar haar ā of nee, naar hem ā door. Ik moest even schakelen, want
we hebben natuurlijk net een wissel gehad. Dan geleid ik dat naar mijn
collega door.
Mevrouw Tseggai vroeg ook hoe ik aankijk tegen gemengd bouwen in onze
steden, zodat mensen letterlijk bij elkaar komen te wonen. Ik ben ook
een tijdje wethouder Woningbouw geweest. Ik kan bijna geen
nieuwbouwproject bedenken waarbij mensen niet gemengd door elkaar wonen.
Dat zijn hooguit kleine bouwprojecten, met misschien ƩƩn of twee huizen
op de dijk, waarbij je een twee-onder-een-kapper of een vrijstaande
woning hebt. Maar eigenlijk bestaat elke grootschalige woningbouwlocatie
ā dat kenmerkt ook ons volkshuisvestingsbeleid ā uit diverse wijken
waarbij verschillende mensen met elkaar samenwonen. Ik denk dat dat een
grote kracht is van een land als Nederland. In mijn bezoek aan Zweden
heb ik gezien wat er gebeurt als je alleen maar mensen van een bepaalde
samenstelling of een bepaalde inkomensgroep bij elkaar huisvest; dat is
volgens mij niet het recept voor goed en veilig met elkaar samenleven in
een stad, maar ook in een dorp. Ik denk dat we dat dus goed doen als
Nederland.
Dan vroeg mevrouw Becker naar de gesprekspartners. Daar heb ik het al
over gehad.
Voorzitter. Dan kom ik bij het blokje inburgering.
De voorzitter:
Dan is er toch eerst nog een vraag van de heer Flach, die nog iets mist
of wil weten.
De heer Flach (SGP):
Ik denk dat die in het blokje algemeen hoort. Ik heb gevraagd waarom de
actieagenda zich primair richt op alle Nederlanders. Komt dat nog in een
ander blokje? Anders stel ik de vraag nu.
Staatssecretaris Nobel:
Ik durf het niet te zeggen. We kunnen even de blokjes afwachten, want de
map met vragen is nog redelijk vol.
De heer Flach (SGP):
Dan stel ik de vraag toch maar nu. Kijk, integratie is een probleem in
Nederland. Daarom maken wij ook een Actieagenda Integratie. Door de
actieagenda te verbreden en er allerlei vormen van discriminatie in mee
te pakken die ook in een ander programma een plek zouden kunnen krijgen
en er eigenlijk een soort burgerschapsagenda aan toe te voegen ā want
dat is het zo ongeveer wel ā verliest die agenda aan kracht en focus.
Dat heb ik in mijn bijdrage geprobeerd aan te geven. Waarom schrijft de
staatssecretaris in vraag 31: "De actieagenda richt zich in eerste
instantie op de samenleving als geheel, met speciale aandacht voor
nieuwkomers"? Dat was een van de dingen die mij teleurstelde in deze
agenda.
Staatssecretaris Nobel:
Ik begrijp dat de heer Flach kijkt van: waar zie ik met name problemen
en hoe kunnen we die problemen benoemen en aanpakken? Tegelijkertijd
heeft een deel van uw Kamer benoemd ā daar ben ik het volledig mee eens
ā dat we dit wel samen als maatschappij moeten doen. We moeten ook
openstaan voor de mensen die bijvoorbeeld naar ons land toe komen. We
moeten mensen wel een eerlijke kans geven. Dat heb ik ook in mijn
bijdrage als opening meegegeven: als iemand meer beoordeeld wordt op
zijn afkomst of zijn naam in plaats van op de diploma's die hij of zij
heeft, dan hebben we daar als gehele samenleving een bijdrage aan te
leveren. We kunnen niet van iemand vragen om goed te integreren als
diegene vervolgens op de woningmarkt wordt gediscrimineerd of als die
keer op keer alleen op basis van zijn achternaam een sollicitatie
afgewezen ziet worden, in plaats van dat er wordt gekeken welke
diploma's iemand heeft. Vandaar dat deze agenda gericht is op ons hele
land, op iedereen die hier is.
De heer Flach (SGP):
De staatssecretaris noemt absoluut terechte punten, hoor. Dat moeten we
zeker niet willen en daar heb je als samenleving ook een
verantwoordelijkheid in. Maar het gaat mij om de volgorde, want door te
zeggen dat je je allereerst richt op de hele samenleving, lijkt het
alsof de schuld eigenlijk bij de ontvangende samenleving ligt als die
zich niet helemaal gedraagt zoals de nieuwkomer wil, terwijl ik van
mening ben dat je je aanpast aan een land als je daarnaartoe gaat. He
vraagt ook iets van de mensen die daar wonen ā dat is waar ā maar door
de volgorde om te draaien lijkt het probleem dus aan de kant van de
ontvangende partij te liggen, namelijk bij de bevolking die er al
woonde. Dat vind ik echt problematisch in deze agenda. We zouden toch
moeten beginnen bij de problemen die ontstaan bij de nieuwkomers in ons
land?
Staatssecretaris Nobel:
Ik denk dat ik moet constateren dat de manier waarop de heer Flach het
leest, nooit de intentie is geweest. Ik denk dat u daar toch iets te
veel in leest en dat u de volgorde nu belangrijker maakt dan ik die in
ieder geval heb willen maken in de actieagenda. Wat mij betreft moeten
we heel duidelijk zijn over wat we van mensen mogen verwachten als zij
hiernaartoe komen. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat mensen
gewoon een eerlijke kans krijgen als ze hier zijn. Dat is wat de agenda
bedoelt te zeggen. Ik sla het nu wat plat ā anders had ik een agenda
gehad van drie zinnen ā maar uiteindelijk is dat gewoon wel waar het op
neerkomt. We zullen het samen moeten doen. De mensen die hiernaartoe
komen, hebben daarin natuurlijk in de eerste plaats de grootste stap te
zetten.
De heer Flach (SGP):
Afrondend op dit punt: is de staatssecretaris bereid om de actieagenda
nog eens door te kijken, zodat kan blijken of dat gevoel na tweede
lezing terecht blijkt te zijn, namelijk dat de focus op de
verantwoordelijkheid voor alle Nederlanders ook echt afleidt van het
integratieprobleem? Ik heb een conceptmotie klaarliggen waarin verzocht
wordt om die actieagenda aan te passen en om de aandacht te richten op
de integratieproblemen bij de nieuwkomers. Dat hele burgerschapsverhaal
en de open en vrije samenleving doen we dan maar in een ander programma.
Is de staatssecretaris daartoe bereid?
Staatssecretaris Nobel:
Als dit al de motie was, zou ik zeggen: ik kan deze motie oordeel Kamer
geven, als ik haar zo mag lezen dat ik nog wel aan de slag mag gaan met
belangrijke thema's als discriminatie en burgerschap. Ik kan namelijk
volledig onderschrijven wat u zegt over het zetten van extra stappen om
de integratie te bevorderen. Daar vindt u mij en dit kabinet echt aan uw
zijde. Maar als u zegt dat u die andere onderwerpen niet of minder
belangrijk vindt en daar niet mee aan de slag wil, dan weet ik wel welk
oordeel de motie krijgt, maar zo is het wellicht niet bedoeld. Als u
aanscherpingen heeft op de actieagenda die de integratie kunnen
bevorderen sta ik daar vanuit het kabinet uiteraard altijd voor
open.
De voorzitter:
Nou, we hebben hier een prachtige live motieonderhandeling gezien. Ik
geef graag het woord aan de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Ik was even aan het kijken naar de heer Flach en hij had een glimlach op
z'n gezicht. Die heeft de staatssecretaris toch maar gecreƫerd. Toen ik
de actieagenda en al helemaal de achterliggende stukken las, was ik,
zoals ik in mijn bijdrage al zei, helemaal ontluisterd. Wat de
staatssecretaris nu zegt, ligt veel dichter bij wat ik vind. Ik wil het
toch even met de staatssecretaris delen. Ik begrijp dan toch niet waarom
er een verschil is tussen wat er op papier staat en wat de
staatssecretaris hier uitdraagt. Er wordt een beeld gecreƫerd waarin de
staatssecretaris bezig is met het uitvergroten van verschillen doordat
problemen in de samenleving heel selectief benoemd worden, maar ook
wordt er een beeld gecreƫerd alsof de staatssecretaris bezig is met het
reduceren van mensen tot hun etniciteit. Ik zou echt van de
staatssecretaris willen weten waarom hij dat doet.
Staatssecretaris Nobel:
Dat is, denk ik, een terechte vraag van de heer Bamenga. Ik wil niet dat
we de problemen die er zijn, ook bij bepaalde mensen met een etnische
achtergrond, niet benoemen, dat we bepaalde gebruiken als genitale
verminking niet benoemen. Die kwamen niet voor in Nederland. Een grote
groep Syriƫrs die hiernaartoe is gekomen, heeft er ook voor gezorgd dat
dit is toegenomen. Dat niet willen benoemen vind ik kwetsbaar, want dat
betekent dat we er ook geen acties op kunnen inrichten. Dat we betekent
dat we moeilijker kunnen zeggen dat we op Schiphol acties starten om te
voorkomen dat meisjes uitreizen om dit soort vreselijke praktijken mee
te moeten maken. Ik wil die dingen dus benoemen, maar wel zo dat ze
feitelijk kloppen. Dat vraag ik van mijn ambtenaren wanneer ik scherpte
zoek. Dan kan er best een keer in de kantlijn staan dat iets niet klopt.
Hartstikke goed. Dat is precies waarom ik die vraag stel. Dat is precies
waarom ik iets wil benoemen. Ik wil weten hoe het zit, zodat ik er ook
iets aan kan doen. Ik denk dat u in de actieagenda niet alleen de
negatieve dingen benoemd ziet worden, maar ook de positieve zaken. Ik
benoem ook dat je ziet dat bij een tweede, derde generatie de
schoolresultaten stukken beter zijn. Ik benoem dus negatieve, maar ook
positieve aspecten van de integratie. Dat is mijn werk als
staatssecretaris, zodat ik er vervolgens ook iets mee kan doen.
De heer Bamenga (D66):
Ja, inderdaad, volgens mij moeten we dingen zeker benoemen. Dat doen we
hier met z'n allen, maar ik had het net over het selectief benoemen. Er
wordt bijvoorbeeld niks gezegd over moslimdiscriminatie. De
staatssecretaris zegt daar nu iets meer over, in ieder geval dat hij met
plannen gaat komen om die verder aan te pakken. Dat zijn echt concrete
voorbeelden waarvan ik toch had verwacht dat de staatssecretaris daar
meer over zou uitweiden in de actieagenda.
Een ander ding dat in ieder geval mij ontzettend heeft geschokt is dat
de staatssecretaris het bij het benoemen had over oververtegenwoordiging
in de criminaliteit van mensen met een bepaalde etniciteit. Daarbij is
de staatssecretaris door zijn eigen ambtenaren teruggefloten. Die
zeiden: er is geen link tussen etniciteit en criminaliteit. Mijn vraag
is: waarom doet de staatssecretaris dit?
Staatssecretaris Nobel:
Ik heb volgens mij zojuist geschetst dat het belangrijk is om het ook
aan te geven als dingen niet goed gaan. Het is ook goed als ambtenaren
aangeven wat feitelijk wel en niet klopt. Het is belangrijk om daar
zorgvuldig in te zijn. Zojuist had ik het over Syriƫrs en genitale
verminking. Ik kijk op mijn telefoon en zie dat het eerwraak betreft.
Dan is het goed om dat meteen even te corrigeren. Zo gaat het wanneer ik
als bewindspersoon een stuk voorbereid. Als het niet klopt, net niet
helemaal juist is of als de nuance ontbreekt, dan is het aan ambtenaren
om mij daar beter over te informeren. Maar het is aan mij als
staatssecretaris om uw Kamer uiteindelijk een stuk voor te leggen. Als
het dan gaat over hoe lang een passage moet zijn, maak ik daarin een
politieke weging. Dat is het proces dat u op papier heeft gezien. Ik
loop daar niet voor weg. Ik kan dat hier met u delen. Dat is hoe het is
gegaan. Ik denk dat het goed is en dat we transparant maken ā dat zal uw
partij zeker kunnen waarderen ā hoe we hier als bestuur keuzes
maken.
De voorzitter:
Ik vraag de leden de interrupties bondiger te maken. Ik heb extra ruimte
gegeven, maar die hoeft niet misbruikt te worden. Mevrouw Tseggai.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris heeft het steeds over dingen benoemen en zegt zich
graag op feiten te baseren, waarvoor hij dan zijn ambtenaren om hulp
vraagt. Laat ik allereerst zeggen dat ik vind dat de ambtenaren op SZW
fantastisch werk hebben gedaan, maar wat de staatssecretaris hier zegt
en wat op papier staat, zowel in de actieagenda als in de beslisnota,
komt niet met elkaar overeen. Ambtenaren hebben de staatssecretaris
geadviseerd meer op te nemen over discriminatie, meer over de
integratieparadox, en minder over criminele oververtegenwoordiging. Hele
passages over problemen die volgens ambtenaren van het ministerie
benoemd hadden moeten worden, zijn verwijderd. Ik zou dus toch, net als
meneer Mpanzu, antwoord willen hebben op de vraag waarom die stukken
verwijderd zijn.
Staatssecretaris Nobel:
Ik begrijp de vragen. Laat ik vooropstellen dat ik uiteraard net als u
de ambtenaren van mijn ministerie waardeer. Maar bevraag mij op wat er
in deze actieagenda staat. Wat ontbreekt er volgens u op het gebied van
discriminatie? Ik hoor u daar de hele tijd over, maar er staat
ontzettend veel over opgenomen. We kunnen het er de hele avond over
hebben dat een passage is ingekort, maar vertel dan welke acties er
ontbreken vanuit dit kabinet. Ik heb zojuist ook in uw richting
aangegeven dat er een wisseling is geweest van de minister van
Binnenlandse Zaken, dat betreur ik, want anders had u nu al een brief
gehad met allerlei maatregelen die ook ingaan op bijvoorbeeld
moslimdiscriminatie, waar uw Kamer om heeft verzocht. Die krijgt u nu
alsnog op korte termijn. Het kan ook niet allemaal in een keer. Er staan
heel veel acties in de agenda. De ene actie kunnen we snel oppakken en
de andere actie vergt een wat langere adem, omdat er bijvoorbeeld een
wetgevingstraject aan vastzit.
De voorzitter:
De staatssecretaris vraagt eigenlijk wat mevrouw Tseggai mist.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Sorry, met alle respect, maar er staan helemaal geen acties op
discriminatie in die actieagenda waar een wetgevingstraject aan vastzit.
Het enige wat er staat, is dat "we opnieuw onderzoek gaan doen naar
triggers voor antisemitisme en lhbti-discriminatie". Ik ben heel erg
tegen antisemitisme en lhbti+-discriminatie, maar de
verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris is het aanpakken van
moslimdiscriminatie en het aanpakken van stagediscriminatie. Wat gaat de
staatssecretaris daarmee doen? Daar staat helemaal niks over in de
actieagenda. Het hele stuk over de integratieparadox, dat mensen meer
discriminatie ervaren naarmate ze beter geĆÆntegreerd zijn, is
verwijderd, tegen het advies van de ambtenaren in. Ik wil dus weten wat
de staatssecretaris nou echt gaat doen tegen moslimdiscriminatie, want
daar is hij óók staatssecretaris van.
Staatssecretaris Nobel:
Ik ga nu voor de derde keer aangeven dat u daarover op zeer korte
termijn een brief krijgt. Ik had die brief liever voor dit debat
gestuurd, maar goed, u weet ook dat de NSC-fractie het kabinet heeft
verlaten en er een nieuwe minister moest komen. Ik moet samen met de
minister van Binnenlandse Zaken, die coƶrdinerend is voor discriminatie,
dat wel zorgvuldig doen. Ik was daarover met de vorige minister in
gesprek en daar ga ik met de nieuwe minister mee door. Dus, waar u om
verzoekt, komt op hele korte termijn richting uw Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Tseggai, u wilt uw laatste interruptie hieraan besteden?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik wil een punt van orde maken. De staatssecretaris schuift nu voor de
derde keer de verantwoordelijkheid van de aanpak moslimdiscriminatie
naar de minister van BZK, maar het is zijn verantwoordelijkheid. Het
valt onder SZW. Ik stoor me daar wel echt aan.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Staatssecretaris Nobel:
Misschien toch even kort: ja, daar ga ik over, maar uiteindelijk is de
minister van Binnenlandse Zaken coƶrdinerend bewindspersoon op
discriminatie en we stemmen dit goed samen af. Dat deden we in het
verleden en dat zullen we in de toekomst blijven doen. De brief die
eraan komt, zullen we gezamenlijk aan uw Kamer doen toekomen.
De heer Ergin (DENK):
Ook vanuit mijn kant een voorbeeld. Deze actieagenda deugt niet, omdat
er passages waren over gedrag dat indruist tegen de Nederlandse waarden.
Er waren voorbeelden van boerenprotesten en femicide door Nederlanders
zonder een migratieachtergrond. Ook die passages heeft de
staatssecretaris laten schrappen. Waarom eigenlijk?
Staatssecretaris Nobel:
Ik heb nu best vaak aangegeven hoe het eindproduct tot stand is gekomen.
Ik heb daar eigenlijk niet zo gek veel meer aan toe te voegen.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik vind dat de staatssecretaris een beetje aan geschiedvervalsing doet.
De minister van Binnenlandse Zaken zat op 4 juli nog gewoon in het
kabinet. Toen heeft u die actieagenda gemaakt en toen had u, met de
coƶrdinerend minister van Binnenlandse Zaken, best een punt kunnen maken
van discriminatie. Ik vind het zo ongelooflijk flauw dat u elke keer
verwijst ...
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik vind het flauw dat de staatssecretaris verwijst naar het feit dat de
minister is opgestapt. De brief dateert van 4 juli. U hebt tegen de
adviezen van de ambtenaren in passages geschrapt. Ik wil dat u daar
rekenschap over afgeeft.
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik wil dat de staatssecretaris daar rekenschap over afgeeft.
Staatssecretaris Nobel:
Terecht constateert u dat de minister er toen nog was. Daarom is
discriminatie ook gewoon opgenomen in de actieagenda. Het verder
uitwerken van de actieagenda ā dat geldt voor heel veel acties ā is hier
niet gebeurd. DƔt is waar ik aan refereer, en daarover voer ik het
gesprek met de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken. Dat doe ik nu
met de huidige minister van Binnenlandse Zaken. U wordt daar op zeer
korte termijn verder over geĆÆnformeerd.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Nobel:
Mevrouw Tseggai vroeg of ik serieus wil kijken naar de mogelijkheden
voor taallessen vanaf dag ƩƩn, inclusief taallessen voor
arbeidsmigranten en expats. Het kabinet zet zich op verschillende
manieren in voor vroege taalverwerving voor asielzoekers, onder andere
met de subsidie Vroege Integratie en Participatie. We bieden daar de
24-uurs NT2-lessen aan voor een deel van de kansrijke asielzoekers.
Daarnaast biedt de minister van Asiel en Migratie de training Basaal
Nederlands aan voor bewoners van het COA. In artikel 18 van de herziene
Opvangrichtlijn wordt verzocht aan lidstaten om asielzoekers ook toegang
te geven tot taalcursussen. Het kabinet onderzoekt op dit moment hoe we
dat artikel verder kunnen invullen.
Wat betreft arbeidsmigranten en expats vind ik uiteraard ook dat
werkgevers hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Een goede plek om daar
afspraken over te maken is in de cao's, en dat zou ook kunnen gaan over
taalonderwijs.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de staatssecretaris voor dit antwoord. Ik heb op zich het
gevoel dat de staatssecretaris ook wil dat mensen vanaf dag ƩƩn de
Nederlandse taal leren, maar ik kan het niet helemaal rijmen. Ik bemerk
toch een beetje een gebrek aan commitment richting die expats en
arbeidsmigranten, maar ook het afschaffen van een aantal subsidies,
zoals de VrIP-subsidie. Het voelt voor mij toch een beetje alsof we van
mensen verwachten dat ze hun zwemdiploma halen, maar ze geen zwemles
geven.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Hoe reflecteert de staatssecretaris daarop?
Staatssecretaris Nobel:
Ik denk dat het goed is om te zeggen dat dit kabinet zich blijft
inspannen om ervoor te zorgen dat mensen de Nederlandse taal goed
beheersen. Morgen hebben we een debat over hoe we omgaan met
arbeidsmigranten. Ik denk dat dit gesprek daar beter plaats kan vinden
dan hier. We hebben wel extra middelen uitgetrokken voor de taaleis,
zodat we gemeenten daarbij kunnen helpen. Ik neem van u aan dat er
wellicht iets minder naar de VrIP gaat, waar u aan refereert. We blijven
wel heel veel middelen stoppen in de mogelijkheid voor mensen om de
Nederlandse taal te kunnen beheersen. Ik vind het ook niet realistisch
dat dit kabinet aan gemeenten vraagt om een taaleis op te leggen en daar
vervolgens geen middelen voor vrijmaakt. Dat hebben we dus wel gedaan,
en daar ben ik heel erg blij om.
De heer Boon van de PVV vroeg of ik bereid ben om de Z-route te
schrappen. Ik dacht eerst dat de heer Boon een grapje maakte. Voor de
Z-route was er geen verplichting voor 800 uur taalles. Voor de Z-route
was er geen verplichting voor 800 uur participatie. Wilt u nu echt dat
die groep mensen niet aan al die verplichtingen moet voldoen? Dat kan
vast niet de bedoeling zijn geweest van de heer Boon en de fractie van
de PVV.
De voorzitter:
Ik wil u allen vriendelijk verzoeken om via de voorzitter te spreken. We
bespreken op sommige momenten een ingewikkeld onderwerp met veel
spanning en polarisatie. Dus laten we ervoor zorgen dat we dat hier op
een nette manier blijven doen.
Dan geef ik graag het woord aan de heer Boon.
De heer Boon (PVV):
Ik zou graag een vraag aan de staatssecretaris willen stellen. Dat
aantal uren klinkt leuk, maar wat als iemand vanuit een boerka door het
raam zit te staren, totaal niet meedoet en het huiswerk niet maakt? Wat
heeft die 600 uur voor nut zonder toetsmoment? Het is gewoon pure
bezigheidstherapie en totale verspilling als je niks toetst.
Staatssecretaris Nobel:
Natuurlijk ben ik het ermee eens dat we goed naar die Z-route moeten
kijken. We moeten kijken naar dingen die misschien beter kunnen of die
niet goed zijn gegaan. Dat heeft een aantal van u ook gevraagd, dus dat
gaan we serieus doen. Tegelijkertijd vraagt u aan mij of ik de Z-route
wil schrappen. Dan denk ik: het kan toch niet waar zijn dat dit voorstel
van de PVV komt, in de wetenschap dat er voorheen mensen een ontheffing
kregen en überhaupt niet hoefden te participeren. Zij hoefden dus niet
die 800 uur taalles en die 800 uur participatie te volgen. Het is nu
echt veel veeleisender dan tijdens de Wet inburgering uit 2013.
De heer Boon (PVV):
Als ik zeg dat ik de Z-route wil schrappen, betekent dat niet dat ik
terug wil naar de oude situatie. U heeft gelijk. Wij vinden dat er
altijd een toetsmoment moet zijn. Je kunt niet inburgeren zonder
getoetst te zijn. De mensen doen niks en we willen mensen pas
Nederlander maken en als ingeburgerd beschouwen als ze zijn getoetst. We
willen de Z-route dus schrappen en ervoor zorgen dat mensen alleen nog
maar kunnen inburgeren na een toetsmoment. Dat wil de PVV.
Staatssecretaris Nobel:
Ik zal bij de tussenevaluatie, die nog gaat plaatsvinden, kijken hoe we
de Z-route kunnen aanscherpen en beter kunnen maken. Tot die tijd moet
ik constateren dat ik vanuit de PVV geen voorstel hoor hoe we dit beter
kunnen doen. Ik vind het goed als er kritiek komt vanuit de Kamer, die
voor een groot deel terecht is, maar dan zie ik wel graag dat de heer
Boon vanuit de PVV met plannen komt om de Z-route scherper en beter te
maken.
Mevrouw Becker (VVD):
Dat ben ik met de staatssecretaris eens. De VVD heeft zo'n voorstel wel
gedaan. Ook wij zijn kritisch op het feit dat mensen de route kunnen
hebben doorlopen, maar aan het eind misschien de taal nog helemaal niet
beheersen. Op dit moment is het zo dat je met dat inburgeringspapiertje
in de hand Nederlander kan worden. Wij hebben daarom voorgesteld om voor
het kunnen verkrijgen van een Nederlandse paspoort altijd apart te
toetsen op B1. Dat is het taalniveau voor de werkvloer. Op die manier
kun je geen Nederlander worden als je niet gewoon de Nederlandse taal
spreekt. Hoe staat het met de uitvoering van die wens, die al in een
aangenomen Kamermotie bij het kabinet ligt?
Staatssecretaris Nobel:
Ik begrijp de punten die mevrouw Becker namens de VVD inbrengt. Het is
zo dat veel van deze punten bij mijn collega liggen. Het geldt overigens
voor heel veel punten in de actieagenda dat ik die niet alleen oppak,
maar met veel van mijn collega-bewindspersonen. U refereert volgens mij
aan de naturalisatie en aan de termijn daarvan. Dat zit bij mijn collega
van JenV. Daar zullen we korte termijn op terugkomen, omdat ik eerst
samen met mijn collega wil kijken of we daar een verruiming in kunnen
aanbrengen.
Mevrouw Becker (VVD):
Even misschien dan voor de orde: hoe snel kunnen we dat briefje
verwachten? Want we wachten als Kamer al heel lang op zowel het verhogen
van het taalniveau voor het Nederlanderschap als het aanpassen van de
termijn. Het gaat dus om twee zaken. Ik denk echt dat we hier moeten
doorpakken. Ik spreek regelmatig burgemeesters die mensen voor zich
krijgen om te naturaliseren, terwijl ze geen woord Nederlands spreken.
Dat kan natuurlijk niet.
Staatssecretaris Nobel:
Ik begrijp dat. Ik ben zelf als locoburgemeester ook eens bij zo'n
bijeenkomst geweest. Ik herken dat beeld. Binnen enkele weken verwacht
ik dat dit besluit in consultatie kan gaan. Dat is denk ik doorpakken
zoals mevrouw Becker het graag ziet.
De heer Boon (PVV):
Ik heb nog een vraag over die naturalisatiebijeenkomsten. Ik hoorde de
verhalen ook die mevrouw Becker vertelde over burgemeesters die mensen
voor zich krijgen die geen woord Nederlands spreken. Ik zag dat er in
Bergen op Zoom zo'n bijeenkomst was. Ik heb contact gezocht met de
gemeente en gezegd dat ik bij de volgende naturalisatiebijeenkomst
aanwezig wil zijn. Toen werd mij door de gemeente verteld dat die
bijeenkomsten niet openbaar zijn. Wat vindt de staatssecretaris daarvan?
Vindt hij dat het openbaar hoort te zijn als er nieuwe Nederlanders
komen, zodat andere Nederlanders kunnen zien wie er Nederlander
worden?
Staatssecretaris Nobel:
Hier moet ik even goed over nadenken. Als iemand gaat trouwen, is dat
ook geen openbare bijeenkomst op het gemeentehuis. Ik ben een beetje
zoekende in hoeverre dit een openbare gelegenheid zou moeten zijn. Dat
onderwerp ligt ook niet bij mij. Als u het goed vindt, kom ik er in de
tweede termijn op terug. In relatie tot het voorbeeld dat ik zojuist
noemde, kan ik me voorstellen dat het misschien best een beetje gekke
vertoning gaat worden.
Ik ben dan bij de vragen van mevrouw Becker over fraude bij examens
voorkomen. Volgens mij refereerde ook BBB daaraan. Naar aanleiding van
fraudegevallen bij examens zoals we die in het recente verleden hebben
gezien, hebben we zo veel mogelijk maatregelen getroffen om dit te
voorkomen. Zo mogen bijvoorbeeld geen elektronische apparaten meer
aanwezig zijn als men de examens afneemt. Er mogen dus geen telefoons
mee naar binnen. In de examenzalen wordt ook de identiteit van de
persoon in kwestie bekeken, zodat we zeker weten dat de juiste persoon
het examen aan het maken is. Er zijn dus veel stappen gezet.
Tegelijkertijd overleg ik met de minister van OCW en het CvTE of er nog
meer mogelijk is om fraude zo moeilijk mogelijk te maken. Nul moet
uiteindelijk het streven zijn, maar we moeten ook realistisch zijn. Er
is altijd een kans dat er toch gefraudeerd wordt, maar we moeten die
kans zo klein mogelijk maken. Ik wil daarnaast kijken of het incident
dat laatst in de krant beschreven stond een incident is, of dat er
sprake is van een breder probleem. Die twee dingen wil ik gaan
oppakken.
De heer Boon vroeg hoe ik aankijk tegen het probleem van verzuim, hoe we
dat werkelijk denken te gaan oplossen nu boetes niet langer afgegeven
mogen worden en of ik al een stok achter de deur heb. Laat ik
vooropstellen dat het verzuim inderdaad hoger is dan gewenst. Samen met
gemeenten en taalscholen ben ik aan het kijken wat ik daaraan kan doen.
De sleutel ligt uiteraard bij de gemeenten. Zij zitten in de uitvoering
en zij zullen het gesprek met de inburgeraars aangaan. Zij moeten de
inburgeraars ook motiveren voor zover ze zelf niet genoeg gemotiveerd
zijn. Volgens mij is dat wat JA21 ook in de bijdrage betoogde. Soms ook
kunnen belemmeringen worden weggenomen. Denk bijvoorbeeld aan
kinderopvang. Daarmee is het ook daadwerkelijk mogelijk om aan de
inburgering te kunnen voldoen. Toch zijn er ook zaken waarbij er sprake
is van ernstig verwijtbaar gedrag. Daarvoor moeten we een stok achter de
deur hebben. Dat ben ik helemaal met de PVV eens.
Het klopt dat het Hof van Justitie de mogelijkheden tot het geven van
boetes heeft beperkt, maar het is niet onmogelijk gemaakt, zeg ik erbij.
Ik heb in antwoord op Kamervragen gemeld dat ik alle opties wil bekijken
en aan het onderzoeken ben hoe we toch die stok achter de deur, waar u
ook naar vraagt, kunnen behouden. Ik wil uw Kamer daar in oktober per
brief nader over informeren.
De heer Flach vroeg naar de stand van zaken omtrent de
Holocausteducatie. Ik heb daar aan het begin van mijn bijdrage ook iets
over gezegd. In 2026 willen we starten met het bezoek van inburgeraars
aan instellingen en musea, maar uiteraard wel in goede afstemming met
die instellingen.
Mevrouw Saris van de fractie van NSC vroeg of ik het voor nieuwkomers
mogelijk wil maken om een bezoek aan de Tweede Kamer af te leggen, om zo
een democratisch besef te realiseren. Laat ik vooropstellen dat ik dat
een sympathieke gedachte vind. Met name bij inburgeraars is het
belangrijk om kennis te hebben van onze democratische rechtsstaat en te
weten hoe belangrijk de instituties zijn zoals we die hier kennen, zoals
de Tweede Kamer. Inburgeraars kunnen in het kader van een
participatietraject binnen de inburgering al een bezoek aan de Tweede
Kamer brengen. Dat wordt bijvoorbeeld gedaan in de gemeente Den Haag. Er
zijn dus al gemeenten die dit doen. Dat is natuurlijk heel erg positief.
Tegelijkertijd kan ik me voorstellen dat het misschien wel heel druk
wordt in de Tweede Kamer als we dit voor alle nieuwkomers gaan
voorschrijven, zo druk dat het moeilijk is om het allemaal handen en
voeten te geven. Ik sta er op zich positief tegenover om te kijken hoe
we dit zouden moeten doen, maar ik wil ook een winstwaarschuwing geven.
Ik weet niet of dit praktisch uitvoerbaar is, en het zou ook nog weleens
heel kostbaar kunnen zijn. Voor die twee zaken ga ik nog even goed
kijken wat dit nu eigenlijk betekent.
Voorzitter. De VVD had het over het stellen van hogere eisen aan het
Nederlanderschap en alleen nog maar een paspoort afgeven aan iemand die
echt goed Nederlands spreekt en ook de kernwaarden onderschrijft. Daar
heb ik het volgens mij zojuist ook over gehad. Daar wil ik nog bij
aangeven dat de aangenomen motie van lid Rajkowski op dit moment wordt
voorbereid. We hebben er zojuist al over gesproken.
Dan ben ik bij het mapje waarden, waarin een aantal verschillende zaken
worden benoemd. Ik begin met de versterkte gebedsoproep. JA21 vroeg mij
hoe ik aankijk tegen hun initiatiefwetsvoorstel. Laat ik het volgende
vooropstellen. Ik heb u eerder ook in antwoord op schriftelijke vragen
laten weten dat het kabinet zich ervan bewust is dat versterkte
gebedsoproepen bij sommige inwoners kunnen leiden tot gevoelens van
ongemak of overlast. Ik denk dat het belangrijk is dat we vaststellen of
bestaande wet- en regelgeving wringt en zo ja, waar dan verbetering
noodzakelijk is.
Ik heb ook een traject gestart en gevraagd aan gemeenten waar moskeeƫn
zijn die een versterkte gebedsoproep kennen, om samen met de omwonenden
maar ook met de geloofsgemeenschap in gesprek te treden om te kijken
waar het probleem precies zit. Dat is wat ik vanuit mijn rol als
staatssecretaris Participatie en Integratie kan doen. Tegelijkertijd, om
een goed kabinetsstandpunt in te nemen, zal er ook vanuit de minister
van Binnenlandse Zaken gekeken moeten worden naar waar we iets kunnen in
de wet. Maar nog veel belangrijker, uw initiatiefwetsvoorstel is
momenteel in behandeling bij de Afdeling advisering van de Raad van
State. Ik wil daar dus niet op vooruitlopen, ook om uw eigen
wetsvoorstel niet tekort te doen. Ik wil eerst zorgvuldig dat advies
afwachten alvorens ik hier namens het kabinet een oordeel geef over uw
eigen initiatiefwetsvoorstel.
De voorzitter:
De heer Ergin heeft hier een vraag over.
De heer Ergin (DENK):
Ik vond het inderdaad een opmerkelijk punt in de actieagenda. Het gaat
namelijk over gebedsoproepen en we weten allemaal waar het over gaat.
Het gaat over de adhan, de islamitische gebedsoproep. Daar gaat het
eigenlijk om. Al het andere wordt erbij gehaald. Ik zou aan de
staatssecretaris willen vragen: wat heeft de adhan te maken met
integratie?
Staatssecretaris Nobel:
Ik heb het zojuist ook al aangegeven ā u hebt er zelf ook schriftelijke
vragen over gesteld ā dat ik me best kan voorstellen dat het voor mensen
die in de omgeving wonen van een moskee die ook versterkte
gebedsoproepen heeft, gevoelens van onveiligheid met zich mee kan
brengen. Juist om daar een beter beeld bij te krijgen heb ik gemeenten
gevraagd waar dit plaatsvindt, om samen met bewoners te kijken hoe dat
wordt ervaren.
De heer Ergin (DENK):
De staatssecretaris had er ook voor kunnen kiezen om tegen die mensen te
zeggen: er is niks gevaarlijks aan een islamitische gebedsoproep. De
staatssecretaris had de ruimte kunnen pakken door te zeggen: ik ga over
een open samenleving en in een open samenleving hebben wij grondrechten,
en het is een grondrecht om een versterkte islamitische gebedsoproep te
doen. Deze staatssecretaris doet eigenlijk het tegenovergestelde. Deze
staatssecretaris stelt een onderzoek in, geeft tienduizenden euro's uit,
om rechten in te perken. Waarom?
Staatssecretaris Nobel:
Het antwoord is heel simpel. Ik ga natuurlijk niet tegen mensen zeggen
dat de gevoelens die zij ervaren niet bestaan en dat ik er niet naar ga
luisteren, zeker niet als die oproep komt vanuit een meerderheid van de
Tweede Kamer. Dan ga ik daar serieus mee aan de slag en dat is ook de
reden dat dit een plek heeft gekregen in de actieagenda.
Dan ben ik bij de tewerkstellingsvergunningen. Dat was een vraag van
mevrouw Becker van de VVD: wanneer stoppen we met het automatisme van de
tewerkstellingsvergunningen voor geestelijke dienaren, zodat we
orthodoxe predikers beter kunnen weren? Ik heb in de actieagenda
aangegeven dat ik me blijf inzetten voor de komst van de geaccrediteerde
imamopleiding. Aan de ene kant kunnen we er zo voor zorgen dat er voor
de Nederlandse moslimgemeenschap in de toekomst ook een basis is om hun
geloof te kunnen belijden. Aan de andere kant wil ik daarmee voorkomen
dat we predikers van buitenaf, uit het buitenland, hiernaartoe halen,
die eigenlijk die open en vrije samenleving in de weg staan. Dus ik zal
daarmee aan de slag blijven gaan. Het invoeren van de arbeidsmarkttoets,
zoals u die opvoert, klinkt wel als een logisch en sympathiek idee. Ik
wil er wel bij zeggen dat het niet mogelijk is om in het
toelatingsbeleid alleen naar imams te kijken. Het gaat dan echt om alle
geestelijk bedienaren. Ik zal dit samen met de minister van SZW moeten
doen, want het ligt op haar terrein. Ik zal hier voor de
begrotingsbehandeling schriftelijk bij u op terugkomen.
De VVD vroeg wanneer de nadere uitwerking komt van het slimme verbod op
ongewenste buitenlandse financiering. Dit dossier ligt bij mijn collega
van JenV, maar aan het einde van dit jaar verwachten we daar meer over
te kunnen melden. Mijn collega van JenV is ermee bezig en hij zal ook
eerdere onderzoeken betrekken bij dit onderwerp. En aan het eind van het
jaar krijgt u daar dus nadere informatie over.
Dan een vraag van de VVD die ik eigenlijk al in mijn algemene bijdrage
heb beantwoord. Mevrouw Becker vroeg mij namelijk of het kabinet bereid
is om Diyanet-moskeeƫn aan te spreken en hen afstand te laten doen van
de uitspraken die in Ankara zijn gedaan. In antwoord op vragen van de
heer Ergin gaf ik zojuist al aan dat ik uiteraard met iedereen in de
samenleving die de open en vrije samenleving verder wil brengen, in
contact sta, dus ook met de ISN. Ik heb contact gehad met uw voorzitter
en hij heeft mij ervan verzekerd dat zij in het gesprek dat we hadden,
dat standpunt niet onderschrijven. Ćberhaupt verwerpen ze in het
algemeen alle oproepen tot extremisme en geweld. Ik wil daar ook bij
zeggen dat ik van mijn kant heb laten weten dat ik het totaal
onacceptabel vind wat daar is gebezigd.
Voorzitter. Mevrouw Becker vroeg ook hoe we voorkomen dat Nederlandse
moskeeƫn politieke boodschappen van onvrije regimes verkondigen. Ik denk
dat het belangrijk is dat uitspraken altijd moeten passen binnen de
grenzen van de wet. Ik denk dat niemand in de Kamer dat tegen zal
spreken. Daar waar uitingen neerkomen op het aanzetten tot haat, geweld,
discriminatie of onverdraagzaamheid en daar waar uitingen opruiend of
onnodig beledigend zijn, moeten we ervoor zorgen dat er ook
strafrechtelijk wordt opgetreden.
Als dit heel concreet wordt, ligt het uiteraard bij het OM. Maar laat me
heel duidelijk zijn: wat mijn betreft is daar gewoon geen plaats voor en
moeten we daar altijd streng tegen optreden. Het ministerie van OCW
werkt bovendien aan een wetsvoorstel toezicht op informeel onderwijs.
Daar heeft mevrouw Beckerman zelf ook aan gerefereerd. Het doel van dat
voorstel is om daar waar er misstanden zijn, maatregelen te kunnen
nemen, juist ook ter bescherming van onze kinderen.
Voorzitter. Daarmee ben ik aangekomen bij een aantal vragen over
gezichtsbedekkende kleding. De heer Flach vroeg daarnaar, maar ook de
PVV en de VVD hebben hierover vragen gesteld. Ik ga mijn best doen om
die vragen een beetje te combineren, maar als ik niet alle vragen ⦠Even
kijken ā¦
Mevrouw Becker zei dat zij graag wil dat wij het mogelijk maken dat er
een volledig verbod komt op gezichtsbedekkende kleding in de openbare
ruimte. Verder wil zij dat dit verbod streng gehandhaafd gaat worden.
Kijk, in beginsel is de minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk
voor deze wet. Ik ben met hem in gesprek over dat verbod op
gezichtsbedekkende kleding. Ik was hierover ook al met zijn voorganger
in gesprek. Vanuit de open en vrije samenleving kan ik heel goed
begrijpen dat gezichtsbedekkende kleding daar niet toe bijdraagt. Als je
elkaar niet kunt zien, is het immers ook moeilijk om met elkaar een
gesprek aan te gaan en om met elkaar echt samen te leven.
Vanuit dat perspectief kan ik het verzoek van een aantal van u goed
begrijpen. Tegelijkertijd zal ik daarover wel met een aantal collega's
moeten overleggen. U noemde in uw bijdragen een aantal punten, waar dit
er een van was. Ik ga daar dus verder mee en ik hoop eigenlijk daar op
korte termijn meer over te kunnen zeggen. Volgens mij heb ik daarmee de
vragen over de gezichtsbedekkende kleding beantwoord.
Dan kom ik bij de startbanen. Mevrouw Saris pleit voor een landelijk
programma met 10.000 startbanen voor statushouders. Laat ik
vooropstellen dat dat hartstikke positief klinkt. Dat is ook de reden
dat dit kabinet de pilot die er al was verder heeft uitgerold en dat we
zorgen voor meer startbanen. Ik heb in de Kamer een meerderheid gevoeld
voor het idee om die startbanen echt structureel in te gaan bedden. Daar
zijn we dan ook mee bezig. Daar hebben we ook middelen voor
gereserveerd. Tegelijkertijd denk ik dat het verzoek om 10.000
startbanen te realiseren, hoe sympathiek ook, in de uitvoering wel
ingewikkeld gaat worden. Het gaat dan wel om hele grote aantallen. Het
is maar de vraag of dat zo snel lukt. Dat is ook de reden dat we aan het
opschalen zijn. Je kunt wel zeggen "ik ga in ƩƩn keer van nul naar
honderd", maar dat is denk ik gewoon niet mogelijk. Ik onderschrijf de
gedachte hierachter dus volledig, maar het lijkt me niet realistisch om
nu in ƩƩn keer naar die 10.000 startbanen te gaan. Daar zullen ook veel
meer kosten mee gemoeid zijn. Dan kan het wel sympathiek zijn, maar er
moet uiteindelijk ook dekking gevonden worden om dit te kunnen
realiseren. Los van de financiƫle kant denk ik dat de gedachte heel goed
is. Maar om dit in ƩƩn keer te gaan realiseren, lijkt me in de
uitvoering heel ingewikkeld.
Mevrouw Saris (NSC):
Er is helemaal niks mis met een beetje ambitie. 10.000 banen voor
statushouders, we hebben 347 gemeenten; nou, dat lijkt mij een mooie
ambitie. Maar is de staatssecretaris met mij van mening dat bij deze
banen het mes nou juist aan twee kanten snijdt? Mensen hebben werk.
Mensen kunnen hun taal ontwikkelen op de werkvloer. Het voorkomt dat ze
in de bijstand komen. De baten lopen voor de kosten uit. Drie vliegen in
ƩƩn klap. Ik zou u echt willen oproepen om de ambitie van Nieuw Sociaal
Contract te ondersteunen.
Staatssecretaris Nobel:
Ik kan daar maar ƩƩn ding op zeggen: ik kan die ambitie volmondig
ondersteunen. Ik ben het helemaal eens met de doelstelling die Nieuw
Sociaal Contract hier schetst. Het is natuurlijk fantastisch als mensen
direct aan het werk gaan en meedoen. Hoe meer, hoe beter. Ik ben dus
ontzettend blij met de ambitie die mevrouw Saris ook in haar bijdrage
heeft getoond. Wat dat betreft zit daar dus helemaal geen licht tussen.
Ik probeer alleen ook wel mee te geven hoe ingewikkeld dit is, omdat ik
weet dat we dit willen opschalen. Maar de ambitie en de doelstelling
onderschrijf ik volledig.
De voorzitter:
Toch nog een extra vraag.
Mevrouw Saris (NSC):
Mijn vraag is eigenlijk of ik het als toezegging mag opvatten dat u zich
hard gaat maken om de ambitie van Nieuw Sociaal Contract in gesprek met
uw partners naar voren te brengen.
Staatssecretaris Nobel:
Dat doe ik natuurlijk graag. Ik vind het mooi om de lat hoog te leggen.
Ik heb denk ik de kanttekening geplaatst. Maar het is hartstikke goed om
te kijken of we dit samen met partners kunnen doen. U heeft namelijk
helemaal gelijk; dit doen we als overheid echt niet alleen. Hier hebben
we werkgevers keihard bij nodig, om die ambitie zo hoog mogelijk te
laten zijn. Daar hebben we middelen voor vrijgespeeld. Ik ben graag
ambitieus, maar met deze middelen ben ik bang dat het niet lukt, nog los
van het idee dat we wel moeten kunnen opschalen met elkaar. Maar de
ambitie deel ik volledig.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik denk dat het goed is om ambitieus te zijn, om er zo voor te zorgen
dat mensen vanaf dag ƩƩn aan het werk gaan in een startbaan.
Tegelijkertijd moeten we denk ik voorkomen dat het een soort oude
melkertbanen gaan worden, waar de overheid iets op de arbeidsmarkt
creƫert dat er eigenlijk niet is, terwijl we ook zien dat er ontzettende
tekorten zijn in de tekortsectoren. Mevrouw Van Zanten verwees daar ook
al naar. Die tekortsectoren staan te springen om mensen, maar die hebben
vaak nƩt dat zetje nodig, bijvoorbeeld omdat iemand omgeschoold moet
worden, zoals in de zorg of in de bouw. Ik heb aan de voorganger van de
staatssecretaris al een aantal keer gevraagd of de overheid niet
specifiek met die tekortsectoren om tafel kan om te kijken wat daar
nodig is om die banen te gaan creƫren. Als de staatssecretaris toch al
een brief stuurt, zou hij dit idee daar dan alstublieft in willen
meenemen?
Staatssecretaris Nobel:
Dat doe ik graag, zeg ik tegen mevrouw Becker. Het is denk ik ook goed
dat u dit even aanstipt, want ook in de bijdrage van mevrouw Van Zanten
kwam dit naar voren. Daar ontstond misschien de suggestie dat een
startbaan iets is wat de overheid bedenkt, maar dat is denk ik geenszins
het geval. We moeten ervoor zorgen dat, zeker in deze arbeidsmarkt
waarin de banen voor het oprapen liggen, mensen zo snel mogelijk een
baan vinden, en het liefst natuurlijk gewoon een betaalde baan bij een
bedrijf. Dat deel ik vanuit het kabinet volledig. Ik zal daar in relatie
tot de tekortsectoren ook op terugkomen.
De heer Flach (SGP):
Ik deel het enthousiasme helemaal niet dat de staatssecretaris uit in
antwoord op de vragen van mevrouw Saris. Ook de staatssecretaris is
wethouder geweest. Hij weet dus dat in veel gemeenten de helft van het
bijstandsbestand bestaat uit statushouders die maar niet aan het werk
komen. Dat wordt wel "het granieten bestand" genoemd. Dat komt niet
omdat er geen geschikte banen zijn ā sterker nog, die zijn er in
overvloed ā maar omdat mensen de taal niet kennen of omdat de culturele
afstand te groot is. Zouden we dan niet veel meer moeten versnellen wat
betreft die taaleisen? Die vraag heeft u net beantwoord. Maar zouden we
niet daarop moeten inzetten in plaats van een soort kunstmatige baan te
creƫren die het werkelijke probleem niet oplost? Op die manier houd je
mensen namelijk langer gevangen in zo'n startbaan en dan komen ze daar
vervolgens weer niet uit.
Staatssecretaris Nobel:
Ik kan de heer Flach goed volgen. Het is niet "of", maar het is "en-en".
We moeten inzetten op de taal Ʃn op het vinden van een baan. Dan heb ik
het niet over de gecreƫerde baan die u schetst. Dat hebben voorgangers
ook gezegd: we moeten niet weer een soort van melkertbanen krijgen. We
moeten ervoor zorgen dat mensen, zeker in bepaalde regio's waar er echt
heel veel banen zijn en waar men op dit moment echt heel veel handjes
tekortkomt ⦠Ik ben zelf in de Brainportregio geweest, maar ik zie het
ook in de bouw. Het zijn zo veel sectoren. Ik was laatst bij het UMCG;
mevrouw Tseggai refereerde ook al aan het feit dat men daar zulk goed
werk doet. Ik vind het echt onacceptabel dat er nog zo veel
statushouders in de bijstand zitten en niet aan het werk zijn. We doen
dit juist om ervoor te zorgen dat al die mensen aan het werk gaan. Wat
mij betreft is het dus "en-en" en niet "of".
Dan vroeg mevrouw Tseggai namens GroenLinks-Partij van de Arbeid hoe ik
aankijk tegen voorbeelden waarin werk, inburgering en opleiding worden
gecombineerd. Ik haalde het zojuist al aan: ik ben zelf ook op bezoek
geweest bij het UMCG. Juist omdat het kabinet ziet dat er heel veel
mogelijk is, heeft het de SOWIS-regeling in het leven geroepen. Het UMCG
zal zich daar volgend jaar ook voor gaan melden ā dat werd mij duidelijk
na het bezoek aan het UMCG ā zodat zij meer statushouders aan het werk
kunnen helpen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten heeft een vraag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat hij het ook onacceptabel vindt
dat er nog steeds zo veel statushouders in de bijstand zitten. Ik vroeg
me af of de staatssecretaris dan ook bereid is om daar harde sancties
aan te verbinden.
Staatssecretaris Nobel:
Ja, en met uw Kamer is mij dat gelukt. Want in de Participatiewet hebben
we een taaleis opgenomen. Op het moment dat je in de bijstand
terechtkomt ā en dat kan iedereen overkomen ā mag daar wel wat tegenover
staan. Dat betekent dat dit kabinet verwacht dat je de Nederlandse taal
zo snel mogelijk tot je neemt. Als je dit niet wil doen, kunnen
gemeenten je ook korten op de bijstand. Met hulp van uw Kamer heb ik
daarvoor een harde stok in de Participatiewet gevonden.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb nog een verhelderende vraag. Geldt dat ook voor toeslagen of
alleen voor het korten op de bijstand?
Staatssecretaris Nobel:
Voor toeslagen is dat ingewikkelder, omdat toeslagen veelal door
gemeenten worden verstrekt. De Participatiewet ziet toe op de taaleis in
de bijstand. Ik constateer namens het kabinet wel ā dat is eigenlijk
iets breders ā dat we ontzettend veel regelingen hebben. We hebben echt
een woud aan toeslagen. Voor heel veel mensen betekent dit dat zij de
stap naar werk niet durven te zetten. Dat wil ik namens dit kabinet echt
gaan oplossen. We moeten echt toe naar minder toeslagen. We moeten
ervoor zorgen dat mensen wel de stap naar betaald werk durven te zetten.
Dat doe ik bijvoorbeeld met de stelselherziening van de kinderopvang.
Daarmee zorgen we ervoor dat mensen die meer uren willen werken of die
nu nog niet aan het werk zijn, in ieder geval niet het probleem ervaren
dat die toeslag niet bij ouders terechtkomt, maar bij de
kinderopvangbedrijven. We moeten met elkaar echt nog heel veel stappen
zetten. Ik ben blij dat ik namens het kabinet in ieder geval op het
gebied van de kinderopvang daar een bijdrage aan mag leveren.
De heer Boon (PVV):
Ik ben heel blij dat de staatssecretaris zegt dat hij een stok heeft
gevonden om de taaleis in de Participatiewet mee te handhaven, maar we
weten ook dat er gewoon gemeenten zijn die deze niet uitvoeren. Tot nu
toe zijn er maar twee gemeentes geweest die een boete hebben opgelegd.
Er zijn zelfs gemeentes ā dat zijn meestal linkse gemeentes ā waaronder
Amsterdam, Eindhoven en Zwolle, die verlagingen zelfs uitsluiten. Dan is
het leuk dat wij hier zo'n stok bedenken, maar hoe gaan we er dan voor
zorgen dat gemeenten die stok ook gebruiken? Hoe gaan we ze opleggen dat
ze die stok moeten gebruiken?
Staatssecretaris Nobel:
Een terechte zorg van de heer Boon, denk ik; die heb ik zelf ook. Ik zal
op korte termijn met een brief over de taaleis komen. Ik heb aan uw
Kamer toegezegd dat ik daarin wil toelichten hoe het kabinet de taaleis
verder denkt te gaan vormgeven, ook omdat er een aantal fracties vragen
waren: hoe kunnen we er nou voor zorgen dat gemeenten dit echt gaan
doen? We hebben er ook middelen voor vrijgemaakt. Ik denk wel dat het
belangrijk is om te beseffen dat we nu echt een taaleis gaan vastleggen
in de wet. Voorheen was dat een keuze, en wet is wet.
Mevrouw Becker vroeg: hoe kunnen we stappen zetten om vrouwen altijd uit
te nodigen voor een gesprek over werk bij het aanvragen van een
uitkering? Ik denk ā ik heb dat geprobeerd en mevrouw Becker heeft dat
in haar bijdrage ook gedaan ā door niet alleen nu maar ook in het
verleden juist die vrouwen naar betaald werk te helpen die achter de
voordeur zitten, die niet de mogelijkheid hebben om hun eigen leven vorm
te geven zoals ze dat zouden willen. Ik wil daar met gemeenten verder
bestuurlijke afspraken over maken, omdat zij het kortst op deze vrouwen
zitten. Zij zien die vrouwen aan het loket. Zij moeten ervoor zorgen dat
die vrouwen als ze in Nederland komen, weten: ik heb net zo goed de kans
en het recht om hier betaald werk te verrichten als een man. Ik zal dat
verder met de gemeenten oppakken en heb in die zin wel een welwillend
oor bij gemeenten. Ik heb het idee dat ook zij daar echt stappen in
willen en kunnen maken. Sommige gemeenten doen dat al. Ik denk dat we
met de VNG moeten kijken of we dat niet met bestuurlijke afspraken
breder landelijk kunnen uitrollen.
Voorzitter. ā¦
De voorzitter:
U houdt de spanning erin.
Staatssecretaris Nobel:
Ja, dat komt omdat ik van dit onderwerp bij een wat zwaarder onderwerp
terechtkom. Mevrouw Becker vroeg: hoe komt het dat jonge meisjes op
sommige islamitische basisscholen al met een hoofddoek naar school
worden gestuurd en gescheiden les krijgen? Ik moest even switchen, ook
tussen de onderwerpen.
De voorzitter:
Ja, maar ik geloof dat de heer Bamenga nog even een vraag heeft over het
vorige.
De heer Bamenga (D66):
Inderdaad. Ik heb ook vragen gesteld en zelfs voorstellen gedaan als het
gaat om die startbanen, maar ik heb er weinig van teruggehoord van de
staatssecretaris. Ik had eigenlijk verwacht dat het nog zou komen.
Anders moet ik mijn vraag misschien herhalen.
De voorzitter:
Gaat uw gang. Wilt u die vraag nog even herhalen?
De heer Bamenga (D66):
Dank dat u dat toelaat. Ik heb gesproken over de startbanen. Er zijn
allerlei initiatieven waar de staatssecretaris vandaag nog mee aan de
slag kan. Ik heb bijvoorbeeld gesproken over Open Hiring van Start
Foundation. Is de staatssecretaris bereid om Open Hiring als initiatief
bijvoorbeeld op te schalen, meer bekendheid daarvoor te genereren en
obstakels waar dit soort initiatieven tegen aanlopen weg te nemen?
Volgens mij was dat mijn vraag, waar ik nog geen antwoord heb
gekregen.
De voorzitter:
Ja, ik zie dat de staatssecretaris het opgeduikeld heeft uit zijn blauwe
mapje.
Staatssecretaris Nobel:
Het leuke aan mapjes is dat het overzichtelijk is. Maar als je veel
mapjes hebt, loop je soms het risico dat een vraag nog niet beantwoord
is omdat die wellicht beter thuishoort in een ander mapje. Ik ga met uw
toestemming eerst deze vraag beantwoorden om vervolgens terug te komen
op de vraag van de fractie van de VVD.
Ja, ik ben bekend met Start Foundation. Ik denk dat het een interessante
methode is die vooral gebruikt kan worden bij instapfuncties. We hebben
het programma Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt. Samen met werkgevers
gaan we daarmee aan de slag. Daar past dit, denk ik, goed in. Ik wil
best kijken of dat daar onderdeel van kan worden, dus dat is iets wat ik
kan toezeggen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Nobel:
Ik was gebleven bij de vraag van mevrouw Becker hoe het komt dat jonge
meisjes op sommige islamitische basisscholen al met een hoofddoek naar
school worden gestuurd en gescheiden les krijgen en wat wij daar als
kabinet aan kunnen doen. Primair ligt deze vraag uiteraard bij de
minister van OCW. De onderwijsvrijheid is niet absoluut. Door de
wetgever kan die ook worden beperkt. De wetgever doet dat via de
Algemene wet gelijke behandeling, die bijvoorbeeld bepaalt dat jongens
en meisjes alleen gescheiden les mogen krijgen als er sprake is van
gelijkwaardige voorzieningen. Daarnaast hebben scholen uiteraard de
plicht om ervoor te zorgen dat de schoolcultuur in overeenstemming is
met de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat, waarin kinderen
zich veilig en geaccepteerd dienen te voelen, ongeacht hun sekse of
levensovertuiging. Dat volgt uit de wettelijke burgerschapsopdracht die
er is. Voorschriften vanuit de school mogen geen van deze wettelijke
eisen in de weg staan. Doen ze dat wel, dan handelt de school in strijd
met de wettelijke eisen en zal daartegen worden opgetreden door de
onderwijsinspectie. Ik ga er dan op mijn beurt weer van uit dat de
minister van OCW daar bovenop zit.
Ik kreeg nog een vraag van D66, van de heer Bamenga, over de concrete
acties om arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. U refereerde volgens
mij specifiek aan een motie die u daarover heeft ingediend. De
toenmalige minister van SZW heeft u daarover geĆÆnformeerd in het
Offensief Gelijke kansen en in de vervolgaanpak van
arbeidsmarktdiscriminatie. Daarmee heeft hij namens het kabinet
invulling gegeven aan uw motie. Ik zeg daar op mijn beurt bij dat de
minister van Binnenlandse Zaken en ik over een heel pakket aan
maatregelen tegen moslimdiscriminatie hebben gesproken. Daar zit ook
arbeidsmarktdiscriminatie bij. Meer specifiek is door de minister van
SZW met het Offensief Gelijke kansen invulling gegeven aan uw motie,
maar het is niet iets wat alleen hierin terug zal komen. Ik zal het op
korte termijn opnieuw bespreken met de minister van Binnenlandse Zaken.
De minister heeft daar in eerste instantie al invulling aan
gegeven.
Mevrouw Becker vroeg of we bereid zijn om de startbanen uit te rollen
over het hele land. Eigenlijk ligt dit in lijn met de ambitie die
mevrouw Saris ook schetste, maar dan op een net iets andere manier,
namelijk door niet in aantallen te spreken, maar te zeggen: laten we het
over het hele land doen. Ik heb zojuist al aangegeven dat ik die
doelstelling onderschrijf. Op dit moment zijn 30 gemeenten hier
daadwerkelijk mee bezig. We zullen aan het einde van het jaar met nieuwe
pilots gaan starten om ervoor te zorgen dat we stappen kunnen zetten op
het gebied van werk en inburgering.
Mevrouw Saris pleitte voor een werkgeversheffing voor arbeidsmigranten.
Ik denk dat er voor werkgevers zeker een plicht is om bij te dragen aan
de taalontwikkeling van arbeidsmigranten. Maar morgen is het
commissiedebat Arbeidsmigratie met de minister van SZW; ik denk dat deze
vraag daar in die zin beter thuishoort.
Voorzitter. Dan ben ik aangekomen bij het blokje zelfbeschikking.
De voorzitter:
Is dat het laatste blokje?
Staatssecretaris Nobel:
Dat denk ik wel. Ik hoop het.
De voorzitter:
Ik hoop het ook.
Staatssecretaris Nobel:
Ik doe mijn best, voorzitter. Het waren veel vragen.
Mevrouw Becker vroeg hoe ik voorkom dat we net als dit jaar meer dan 670
meldingen zullen zien van eerwraak. Laat ik vooropstellen dat elke
melding er een te veel is, want het enige juiste aantal is nul. Het is
afschuwelijk en onacceptabel. Ik denk wel dat we ook eerlijk moeten zijn
en moeten benoemen waar eerwraak en de stijging van eerwraak vandaan
komen. De stijging in het aantal registraties van eergerelateerd geweld
is mede te verklaren doordat er de afgelopen jaren gewoon relatief veel
vluchtelingen uit bijvoorbeeld Syriƫ naar Nederland zijn gekomen. Binnen
sommige Syrische gemeenschappen is eergerelateerd geweld helaas een veel
voorkomende praktijk. Ik denk daarom dat het heel belangrijk is om de
verandering van binnenuit te creƫren, los van het feit dat we natuurlijk
stafrechtelijk alles in het werk moeten stellen om de dader te straffen.
Maar het is nog veel belangrijker dat we niet willen dat eergerelateerd
geweld voorkomt en wel willen dat die meldingen omlaaggaan. Uiteindelijk
is nul daarbij het enige juiste aantal.
Om die reden heb ik namens het kabinet gezegd dat ik juist een pilot wil
gaan starten die zich richt op jongens en op mannen met een achtergrond
uit die culturele gemeenschappen waarin eergerelateerd geweld veel
voorkomt. Met die pilot willen we namelijk ook testen of de preventieve
aanpak uiteindelijk effect heeft. Ik ben er echt van overtuigd dat een
verandering van binnenuit in dit geval veel sterker is dan alleen het
instrument handhaving in de wet, die dit uiteraard verbiedt, want we
willen het uiteindelijk voorkomen met elkaar.
De heer Flach (SGP):
Eergerelateerd geweld is toch wel een van de grootste culturele
afstanden die je kunt hebben ten opzichte van de Nederlandse cultuur. In
mijn bijdrage heb ik gezegd dat ook die culturele afstand een criterium
zou mogen zijn bij de vraag welke groepen we nog binnenlaten in ons land
als migrant. Wanneer komt het punt dat de staatssecretaris zegt: dit
probleem is dermate hardnekkig en ingrijpend dat ik het in overleg met
mijn collega van Migratie een criterium ga laten zijn bij de toelating
tot Nederland?
Staatssecretaris Nobel:
Ik begrijp het verzoek, maar ā dat heb ik zojuist ook gezegd in de
richting van Forum voor Democratie ā dit debat gaat over integratie.
Tegelijkertijd ga ik het niet uit de weg dat dit met name voorkomt bij
een deel van de mensen die een grote culturele afstand tot onze normen
en waarden hebben. Ik denk ook dat het belangrijk is om bijvoorbeeld bij
de inburgering ā mevrouw Becker had het er ook al over in haar bijdrage
ā te benadrukken wat we hier met elkaar in Nederland als normen en
waarden zien en daar past eergerelateerd geweld natuurlijk helemaal niet
bij. Ik vind het ingewikkeld om vanaf hier te zeggen hoe ik dat precies
bij migratie moet gaan toepassen, maar we moeten er niet voor weglopen
dat culturele afstand ook een groot effect kan hebben op integratie, in
negatieve zin in dit geval omdat het gaat over eergerelateerd geweld of
eerwraak. Ik zal vanuit Integratie bekijken welke acties ik daarop kan
nemen, maar u vraagt nu heel specifiek om het te betrekken bij een
migratiemaatregel. Ik erken ā dat heb ik helemaal aan het begin ook
gedaan en ik denk dat het belangrijk is dat het kabinet dat doet ā dat
een aantal problemen die er zijn op het gebied van integratie ook echt
samenhangen met de hoeveelheid mensen die hiernaartoe komen en dat we
dat een halt moeten toeroepen, dat er echt minder mensen ons land in
moeten komen en dat die twee dingen wel nauw verband met elkaar
houden.
De voorzitter:
De heer Flach heeft zijn zes interrupties inmiddels al gebruikt.
De heer Flach (SGP):
Echt waar?
De voorzitter:
Ja, dat is echt waar. Wij kunnen tellen. Dus gaat u verder,
staatssecretaris.
Staatssecretaris Nobel:
Mevrouw Becker vroeg ook of ik bereid ben om vrouwelijke genitale
verminking strafbaar te stellen. U zal aanvoelen dat dit in eerste
aanleg bij Justitie thuishoort, maar in het openbaar oproepen tot
vrouwelijke genitale verminking, verheerlijking daarvan, is nu in
veelvoorkomende gevallen al strafbaar, namelijk als anderen daarmee
worden aangespoord tot het toebrengen van vrouwelijke genitale
verminking. Er kan dan sprake zijn van opruiing of het aanzetten van
geweld tegen vrouwen wegens hun geslacht. Politie en OM kunnen al
hiertegen optreden. Ik zal samen met mijn collega van JenV kijken naar
de implementatie van de EU-richtlijn ter bestrijding van geweld tegen
vrouwen en huiselijk geweld. In die richtlijn is een verplichting
opgenomen om ook diegene strafbaar te stellen die een vrouw of meisje
dwingt of beweegt om vrouwelijke genitale verminking te ondergaan.
Hierdoor kunnen we het dwingen of overhalen van vrouwen of meisjes
strafbaar stellen. Vanuit Sociale Zaken kan ik los van dit juridische
traject ā dat heb ik u eerder al toegezegd ā verkennen hoe we dit
problematische gedrag kunnen definiƫren, om daar iets mee te doen. Daar
zal ik mee doorgaan.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik realiseer me dat deze staatssecretaris ā "helaas", zeg ik soms ā niet
in zijn eentje over alles gaat en dat hij met collega's moet afstemmen.
Van de praktijk van genitale verminking zegt de staatssecretaris nu: in
principe is het al strafbaar om daartoe op te roepen of om dat goed te
praten. Ja, dat is in theorie zo, maar we zagen in de Haags As-Soennah
moskee een moskeedocent die vrouwenbesnijdenis goedpraatte. Die is in
eerste instantie veroordeeld, maar in hoger beroep vrijgesproken omdat
dit zich in een religieuze context afspeelde. Dat heeft mijn partij,
maar ook de SP ertoe doen besluiten om te pleiten voor een aparte
strafbaarstelling, omdat het in de huidige rechtspraktijk niet leidt tot
een veroordeling. Ik zou dus deze staatssecretaris, die een agenda heeft
voor zelfbeschikking en die zich hard inzet tegen schadelijke
praktijken, echt willen oproepen om met zijn collega van Justitie heel
snel om tafel te gaan om hiervoor een aparte strafbaarstelling te
regelen. De VVD en de SP bereiden dit ook voor vanuit de Kamer. Wie dit
sneller kan doen, moet het gewoon gaan regelen, want voor heel veel
vrouwen en meisjes zou het heel belangrijk zijn dat we deze norm kunnen
stellen.
Staatssecretaris Nobel:
Ik vind dat een mooie oproep van mevrouw Becker. Zij is hiermee zelf aan
de slag gegaan in een initiatiefwetsvoorstel. Laten wij deze wedstrijd
vooral samen proberen te voeren en te winnen. Het voorbeeld dat mevrouw
Becker aangeeft, is precies datgene waarover bijvoorbeeld de definitie
van problematisch gedrag zou kunnen gaan. Ik wil dat oppakken. Het
onderzoek komt eind dit jaar.
Voorzitter. Mevrouw Becker vroeg ook of ik voor docenten en
zorgverleners een meldplicht wil invoeren bij signalen van genitale
verminking of eergerelateerd geweld. Dit is ook iets wat ik tijdens de
werkbezoeken die ik heb afgelegd, vaak heb gehoord. Op zich zijn de
mensen in de omgeving of op school wel bekend met de signalen, maar
komen die niet bij de juiste instanties terecht, waardoor zo'n meisje
uiteindelijk bijvoorbeeld alsnog gaat uitreizen en deze praktijken
alsnog voorkomen. In maart van dit jaar is de motie van mevrouw Becker
en mevrouw Dral over het uitwerken van een juridische adviesplicht bij
een meldcode aangenomen. Daarin staat dat bij twijfel over huiselijk
geweld, kindermishandeling of schadelijke praktijken altijd een advies
aangevraagd moet worden bij Veilig Thuis. Op dit moment werkt het
ministerie van VWS aan een uitwerking van die adviesplicht in de
meldcode. Daarbij moeten een aantal keuzes worden gemaakt. Daarnaast zal
de staatssecretaris Jeugdpreventie en Sport in de voortgangsbrief van
het najaar 2025 ā die kan dus ieder moment komen ā ingaan op de stand
van zaken van de uitwerking en de vervolgstappen, waartoe in die motie
is opgeroepen.
Voorzitter, volgens mij heb ik de vragen beantwoord.
De voorzitter:
Dat is goed nieuws, maar niet iedereen is het hiermee eens, geloof
ik.
Mevrouw Becker (VVD):
We hadden het al even over het belang dat statushouders en mensen die in
een uitkering zitten, zo snel mogelijk aan de slag gaan, zeker in
verband met de krapte op de arbeidsmarkt. Ik heb in mijn bijdrage
gevraagd of de staatssecretaris ook een acceptatieplicht zou willen
invoeren. Dat is een andere acceptatieplicht dan die waar mevrouw
Tseggai het over had; daar ben ik overigens ook voor. Het gaat hier om
een acceptatieplicht voor mensen die een, twee of drie keer passend werk
aangeboden krijgen, maar zelf aangeven dat zij dat werk om wat voor
reden dan ook niet passend vinden. Daar moeten op een gegeven moment ook
gevolgen aan verbonden worden voor de uitkering, of in ieder geval voor
de hoogte van de uitkering.
Staatssecretaris Nobel:
Klopt. Deze vraag kan ik me herinneren, maar die zat niet in het mapje.
Het kan ook zijn dat ik er te snel doorheen ben gegaan. Het zal
waarschijnlijk dat laatste zijn, omdat de ambtenaren hun werk
ongetwijfeld goed gedaan hebben. Het is op dit moment zo dat je gekort
kan worden als je in de bijstand zit en een baan niet accepteert. Dat is
op dit moment al geregeld.
De heer Bamenga (D66):
De staatssecretaris heeft verschillende keren gesproken over vrijheid.
Ik heb er zeker vertrouwen in dat de staatssecretaris dat heel erg
belangrijk vindt, maar de vraag is altijd: de vrijheid van wie? Is dat
de vrijheid van iedereen of niet? Als ik het over vrijheid heb, dan heb
ik het zeker over vrijheid in een democratie. Dat betekent respect voor
verscheidenheid en ruimte voor minderheden. Ik zou graag willen weten op
welke manier de staatssecretaris ervoor wil zorgen dat de cultuur van de
heersende bevolking, bij wijze van spreken, niet wordt opgedrongen aan
minderheden of andere mensen. Toen ik de actieagenda las, had ik de
indruk dat de staatssecretaris niet echt sprak over integratie, maar
meer over assimilatie; vandaar dat ik deze vraag stel.
Staatssecretaris Nobel:
We leven in een vrij land en iedereen mag zichzelf zijn. Daarover vond
zojuist een mooi debatje plaats tussen mevrouw Becker en de heer Flach.
Daarin kwam heel duidelijk naar voren dat Nederland een vrij land is
waarin je zelf keuzes mag maken, ongeacht je geloof, ongeacht wie je
bent of ongeacht van wie je houdt. Maar uiteindelijk moeten we wel met
elkaar zorgen dat we de ondergrens bewaken. We moeten ervoor zorgen dat
de dingen die we hier vanzelfsprekend vinden, de normen en waarden die
niet uit de lucht zijn komen vallen, maar waar generaties lang voor
gestreden is, niet onder druk komen te staan. Ik wil dan toch een
voorbeeld geven van minderheden waarmee ik recent heb gesproken die zich
bijvoorbeeld heel erg zorgen maken over buitenlandse inmenging. Denk
bijvoorbeeld aan Oeigoeren die hier in Nederland verblijven. Zij hebben
echt grote zorgen over hun familie die bijvoorbeeld nog in hun thuisland
zijn en over een overheid die heel veel van de mensen die hier zijn
weet. Voor die minderheden moet de overheid er ook altijd zijn. We
moeten zorgen dat we die ongewenste buitenlandse beĆÆnvloeding ook
tegengaan. Ik schets een voorbeeld. Volgens mij is het duidelijk dat we
in een land leven waar je heel veel vrijheid geniet en daar moeten we
met elkaar, denk ik, ook zorgvuldig mee omgaan.
De voorzitter:
De heer Flach kan eigenlijk alleen maar een punt van orde hebben.
De heer Flach (SGP):
Nee, ik heb een gemiste vraag.
De voorzitter:
Een gemiste vraag?
De heer Flach (SGP):
Ja.
De voorzitter:
Waarschijnlijk een gemist antwoord.
De heer Flach (SGP):
Ja, heel scherp, voorzitter. Ik heb de vraag inderdaad gesteld en
volgens mij heb ik het antwoord gemist. Wanneer zullen we meer horen
over het opnemen van de bescherming van Joods leven in de
participatieverklaring?
Staatssecretaris Nobel:
Ik kom daar even in tweede termijn op terug. O, ik krijg door "in
oktober". Dat ging sneller dan ik dacht. Oktober, voorzitter.
De voorzitter:
Oktober is niet sneller dan in tweede termijn, maar ik snap het
antwoord.
Staatssecretaris Nobel:
Ja, scherp.
De voorzitter:
U bent klaar?
Staatssecretaris Nobel:
Ik ben klaar.
De voorzitter:
Dan dank ik u en dan ga ik verder met de tweede termijn van de Kamer. Ik
geef graag het woord aan de heer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het integratiebeleid eenzijdig is, omdat het primair
gericht is op aanpassing van groepen Nederlanders en voorbijgaat aan
wederzijdse acceptatie als voorwaarde voor volwaardige deelname aan de
samenleving;
constaterende dat uit talloze onderzoeken blijkt dat er in de
arbeidsmarkt, zorg, onderwijs en op andere plekken in de samenleving
aantoonbaar gebrek is aan acceptatie van groepen Nederlanders;
constaterende dat de commissie-Blok al in 2004 constateerde dat de
integratie "geheel of gedeeltelijk geslaagd" is en dat het "een
prestatie van formaat" is;
verzoekt de regering het begrip "integratie" af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 458 (32824).
De heer Ergin (DENK):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat moslimvrouwen in het publieke debat keer op keer
worden weggezet als onderdrukt en niet-zelfbeschikkend;
overwegende dat het demoniseren van moslimvrouwen haaks staat op de
Nederlandse kernwaarden van vrijheid van religie, zelfbeschikking en
gelijke behandeling;
spreekt uit dat het dragen van een hoofddoek een vrije keuze is en in
lijn met Nederlandse normen en waarden, en dat het problematiseren
daarvan strijdig is met diezelfde waarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 459 (32824).
De heer Ergin (DENK):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de politieke en maatschappelijke discussie
regelmatig wordt gesuggereerd dat er te veel voorbeelden van
weekendscholen zouden zijn waar les wordt gegeven op een manier die
indruist tegen de Nederlandse normen en waarden;
overwegende dat weekendscholen juist een belangrijke rol spelen bij de
ontwikkeling van kinderen, het bestrijden van taalachterstanden en het
versterken van kansengelijkheid;
overwegende dat er geen overtuigend bewijs is voor de stelling dat
weekendscholen structureel zouden bijdragen aan ondermijning van onze
normen en waarden;
verzoekt de regering op geen enkele manier maatregelen te nemen om
toezicht te organiseren op religieuze weekendscholen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 460 (32824).
Dank u wel. Dan is het volgende woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de staatssecretaris voor zijn
antwoorden. Het integratiedebat is soms een lastig debat. Als je benoemt
waar het goed gaat, dan zegt de ene kant van de Kamer dat je heult met
de vijand. Durf je een probleem rond integratie aan te kaarten, dan
wordt er al snel een filmpje van je geknipt en dreig je wekenlang
haatmails te krijgen van mensen die zeggen dat jij vindt dat ze niet
welkom zijn in Nederland. Beide is niet waar. Maar het is ook goed dat
we vandaag een heel realistisch debat hebben gevoerd over maatregelen
die deze staatssecretaris neemt. We moeten namelijk niet wegkijken van
het feit dat er ook mensen zijn die zich beroepen op hun
migratieachtergrond om niet mee te doen aan de samenleving. Die
problemen zou ik willen oplossen met ƩƩn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sommige meisjes en vrouwen in niet-westerse orthodoxe
culturen in Nederland ongelijkwaardig behandeld worden en te vaak te
maken krijgen met eergerelateerd geweld, genitale verminking,
huwelijksdwang en achterlating, shaming, intimidatie en bedreiging of de
plicht om gezichtsbedekkende kleding te dragen;
verzoekt de regering in de verdere uitwerking van de Actieagenda
Integratie speciale aandacht te geven aan deze ongelijkwaardige positie
van sommige meisjes en vrouwen;
verzoekt concrete maatregelen uit te werken waaronder in elk geval het
bewerkstelligen van meer financiƫle zelfredzaamheid, een verbod op het
goedpraten van genitale verminking en het bestraffen van
medeplichtigheid aan eerwraak;
verzoekt tevens een voorstel uit te werken voor het uitbreiden van het
verbod op gezichtsbedekkende kleding,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Becker en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 461 (32824).
Dank u wel. Dan heeft de heer Boon een vraag voor u.
De heer Boon (PVV):
Ik vind het jammer dat mevrouw Becker, van de VVD, zegt dat er tegen
haar gezegd is dat ze heult met de vijand. Dat is absoluut vandaag niet
gezegd. U kunt de Handelingen erop nakijken. Ik hoop dat mevrouw Becker
als ze een constructief debat wil voeren, ook constructieve opmerkingen
wil maken, want dit slaat kant noch wal. Dus neem dat terug.
De voorzitter:
Wilt u hier nog op antwoorden, mevrouw Becker?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb niet gezegd dat de heer Boon dat persoonlijk heeft gezegd. Maar
het is wel waar dat je vanuit een bepaald politiek spectrum voor gek
wordt verklaard op het moment dat je zegt dat het ook goed gaat, dat er
ook mensen met een migratieachtergrond zijn die het goed doen en dat er
ook mensen zijn die de islam op een vredelievende manier kunnen beleven.
Dan wordt er eigenlijk gezegd dat je daarmee tegen Nederland zou zijn
omdat we de hele islam maar zouden moeten verbieden. Daar neem ik
afstand van. Tegelijkertijd zijn er ook problemen en die moeten we ook
benoemen. Dat heb ik vandaag aangegeven.
De voorzitter:
OkƩ. De heer Ergin wil hier nog een schepje bovenop doen.
De heer Ergin (DENK):
Een persoonlijk feit van mijn kant, omdat er ook werd gewezen naar mij
vanwege de filmpjes die alle politieke partijen maken, inclusief de VVD.
Die maakt ook filmpjes, ook over mij. Dat hoort erbij. Dat is gewoon
onderdeel van social media. Maar het verwijt dat die bedreigingen door
die filmpjes zouden komen, is volkomen onjuist en onterecht. Het is ook
een vals verwijt. De bedreigingen die er dan zijn ā ik kan die
natuurlijk niet controleren ā komen door het handelen en het optreden
van mevrouw Becker zelf. Dat kan ze op anderen afschuiven, en dat doet
ze ook in het integratiedebat, maar ik wil graag in de Handelingen
opgenomen hebben dat dat niet klopt.
De voorzitter:
Ik heb geen verwijzingen gehoord van mevrouw Becker, maar misschien wil
ze er zelf nog iets over zeggen.
Mevrouw Becker (VVD):
Nou ja, kijk. Ik denk dat de heer Ergin heel goed weet dat in de
geschiedenis van DENK niet alleen filmpjes maar ook optredens op de
Turkse televisie er wel degelijk toe hebben geleid dat mensen hier in
dit huis maandenlang met persoonsbeveiliging te maken hebben gehad. Ik
denk dat je ook een verantwoordelijkheid hebt. Als hier een genuanceerd
debat wordt gevoerd en je op je website of op je social media gaat
zetten dat er hier partijen zouden zijn die een soort van ā hoe werd het
genoemd? ā "spionagemotie" hebben ingediend om mensen in de gaten te
houden, terwijl je zelf echt wel weet dat dat totaal niet aan de orde
is, dan heb je daarin een verantwoordelijkheid. Iedereen die overgaat
tot zoiets debiels als bedreigingen is daar uiteindelijk zelf voor
verantwoordelijk, dus ik wil niet zeggen dat daarmee de directe
verantwoordelijkheid bestaat voor wat er daarna gebeurt. Maar ik geef
maar aan hoe absurd het integratiedebat inmiddels geworden is. Dan
hebben we het dus niet meer over die concrete maatregelen. Er zijn
partijen die alleen maar bezig zijn met de ander een stickertje
opplakken. Dat doet geen recht aan het belang van dit debat in een land
waarin we straks mogelijk, als het ons niet lukt ⦠Het moet ons lukken,
omdat we straks anders 23 miljoen inwoners hebben. Dan zullen we een
betere oplossing moeten verzinnen dan elkaar een paar stickers opplakken
en het niet meer over de inhoud hebben.
De voorzitter:
OkĆ©, we gaan dit debat nu niet verder overdoen, want we komen nu weer ā¦
Mevrouw Tseggai, een laatste woord hierover?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Nou, ik ben wel benieuwd waarom mevrouw Becker gisteren GroenLinks-PvdA
en DENK op de VVD-website "wegkijkers" heeft genoemd als we elkaar geen
stickertjes op zouden moeten plakken.
De voorzitter:
Beste mensen, ik ga hier geen debat doen tussen al dit soort dingen.
Laten we het hier houden bij het onderwerp.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dit is gewoon een serieuze vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, het zijn allemaal serieuze vragen, maar dat betekent niet dat die
hier geplaatst hoeven te worden. U mag een kort antwoord geven, maar als
u weer halve debatteksten gaat herhalen, dan ga ik gewoon de microfoon
uitzetten.
Mevrouw Becker (VVD):
Heel goed, voorzitter. Dat heb ik niet gedaan. Ik heb alleen aangegeven
dat er inmiddels twee partijen in dit huis zijn die zeggen dat er geen
integratieprobleem is maar vooral een acceptatieprobleem, en dat ik denk
dat dat geen recht doet aan wat er in de samenleving speelt. Ik heb
gezegd dat je aan de ene kant wegkijkers hebt, dat je aan de andere kant
ook partijen hebt die hele groepen wegzetten en dat ik ben van het reƫle
midden, van de oplossing die we met elkaar moeten bespreken. Dat heb ik
vandaag, ook zojuist weer met deze motie, geprobeerd te doen.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Tseggai voor haar
tweede termijn. U heeft een punt van orde, mevrouw Tseggai?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ja. GroenLinks-PvdA heeft in dit huis nooit gezegd dat er sprake is van
een acceptatieprobleem.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Over reƫle oplossingen gesproken: ik zou graag zien dat de
staatssecretaris nog iets meer gaat doen om te onderzoeken hoe we ook
arbeidsmigranten en expats taalles kunnen geven. Daarom heb ik de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de grootste groep migranten in Nederland
arbeidsmigrant is;
constaterende dat een derde tot de helft van de arbeidsmigranten na vijf
jaar nog verblijft in Nederland;
constaterende dat de regering zelf stelt dat de beheersing van de
Nederlandse taal een belangrijke factor is van succesvolle integratie
van migranten in de samenleving;
overwegende dat werkgevers een faciliterende rol zouden moeten spelen in
het aanbieden van taallessen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe arbeidsmigranten en expats
verplichte taallessen kunnen volgen via de werkgever onder werktijd als
zij hier langer dan vier maanden zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai, Saris en Bamenga.
Zij krijgt nr. 462 (32824).
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik zou dan toch graag zien dat die derde pijler weer wordt
opgenomen in de actieagenda van deze staatssecretaris, volgens het
advies van zijn eigen ambtenaren. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de actieagenda in eerdere versies nog een derde aparte
pijler had, namelijk maatschappelijke samenhang, die zich zou richten op
beleid op discriminatie, eerlijke en gelijke kansen, het tegengaan van
polarisatie, vervreemding, spanningen en extremisme;
constaterende dat de eigen ambtenaren het belang zagen van het apart
opnemen van deze derde pijler voor het draagvlak en uitvoering van de
actieagenda;
overwegende dat het toevoegen van deze derde pijler beter recht doet aan
hoe integratie zou moeten werken, namelijk enerzijds dat er iets van
nieuwkomers wordt verwacht, maar dat er ook wordt gekeken naar de
ontvangende samenleving;
verzoekt de regering de derde pijler over maatschappelijke samenhang
weer op te nemen in de Actieagenda Integratie om te komen tot effectief
integratiebeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai, Bamenga en Saris.
Zij krijgt nr. 463 (32824).
Dank u wel. Mevrouw Becker heeft daar nog een vraag over.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, gewoon voor mijn fractie om te kunnen beoordelen wat hiermee nou
precies bedoeld wordt. Mevrouw Tseggai doet namelijk een voorstel om een
pijler toe te voegen. Ik heb de integratieagenda hier. Daarin is
hoofdstuk 1.2 het tegengaan van discriminatie. Daarin staat: "In een
open en vrije samenleving is geen ruimte voor discriminatie en racisme.
Daarom zetten we onverminderd in op preventie." Voorzitter, u heeft
gezegd dat we vanavond niet moeten gaan voorlezen, dus dat zal ik niet
helemaal doen. Maar dat verwijst ook naar het Nationaal Programma tegen
Discriminatie en Racisme en naar hoe de staatssecretaris in dat
programma zijn beleid opneemt en daarvoor samenwerkt, dus naar alle
teksten eromheen. Met andere woorden: ik heb hierin juist heel erg
gelezen dat er heel veel samenhang in het beleid is. De SGP stelde
vanavond zelfs de vraag: "Waarom zo veel? Want dit zou een
integratieagenda moeten zijn." Maar ik lees hierin heel veel beleid
tegen discriminatie. Wat voegt de pijler van mevrouw Tseggai, anders dan
een andere structuur in het document, inhoudelijk toe?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Er is geen nationaal programma tegen discriminatie en racisme; dat heeft
dit kabinet nog niet gemaakt en nog niet naar de Kamer gestuurd.
Bovendien is moslimdiscriminatie de verantwoordelijkheid van deze
staatssecretaris. En zoals ik net al zei: in de uitvoering van de
actieagenda zien we dat er twee concrete acties zijn die gaan over
discriminatie, namelijk het onderzoeken van triggers voor antisemitisme
en lhbti+-discriminatie, en over Holocausteducatie. Er is niks gedaan
met het bestrijden van moslimdiscriminatie: discriminatie op de
stagemarkt, discriminatie op de arbeidsmarkt, discriminatie op de
woningmarkt ā¦
De voorzitter:
Volgens mij gaan we nu weer het hele debat herhalen. Er wordt ook over
de moties gestemd. Dan kunt u uw waardering of afkeuring
uitspreken.
Ik wil graag verder met de volgende spreker, mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het leren van de Nederlandse taal een belangrijke
doelstelling is in de Actieagenda Integratie en de Open en Vrije
Samenleving;
constaterende dat maatregelen om dit te bevorderen niet verder reiken
dan de taaleis in de bijstand en experimenten met de combinatie tussen
betaald werk en inburgering;
overwegende dat de Nederlandse taal een belangrijke verbindende factor
is in de samenleving en bijdraagt aan verdere integratie;
verzoekt de regering voor de komende begrotingsbehandeling Sociale Zaken
en Werkgelegenheid aanvullende maatregelen te treffen om meer in te
zetten op het leren van de Nederlandse taal als onderdeel van het
integratiebeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Saris.
Zij krijgt nr. 464 (32824).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het inburgeringstraject is gericht op het leren van de
Nederlandse taal en het leren kennen van de Nederlandse samenleving en
cultuur;
overwegende dat het parlement het toonbeeld vormt van de democratische
rechtsstaat, waarin besluiten worden genomen die miljoenen mensen in de
samenleving aangaan;
overwegende dat het van belang is dat inburgeraars kennismaken met dit
belangrijke onderdeel van de samenleving;
verzoekt de regering in kaart te brengen wat nodig is om een bezoek aan
de Tweede Kamer te kunnen faciliteren voor inburgeraars als onderdeel
van het inburgeringstraject dat gevolgd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Saris.
Zij krijgt nr. 465 (32824).
Mevrouw Saris (NSC):
Ik wil de mensen in de Kamer en de staatssecretaris bedanken voor dit
debat.
De voorzitter:
Toch nog een vraag van mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Een feitelijke vraag. Mevrouw Saris pleit voor aanvullende maatregelen
om nieuwkomers snel de taal te laten leren. Waar moeten wij aan denken?
Bedoelt zij hier ook financiƫle middelen voor aanvullende
taalprogramma's mee, of zit zij eerder te denken in de hoek van
bijvoorbeeld extra eisen voor het Nederlanderschap? In dat laatste geval
zou ik het met haar eens zijn. In het eerste geval zou ik haar willen
vragen hoe we dat gaan dekken.
Mevrouw Saris (NSC):
In mijn bijdrage heb ik aangegeven waarom Nieuw Sociaal Contract warm
voorstander is van de werkgeversheffing bij arbeidsmigratie. Ik kan me
heel goed voorstellen dat van daaruit wordt gekeken naar bekostiging van
taalcursussen en ontwikkelingen. Overigens is dat ook een belangrijke
aanbeveling in het ibo Arbeidsmigratie. Zoals u weet, is arbeidsmigratie
de grootste vorm van migratie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we verder met de tweede termijn van de heer
Boon.
De heer Boon (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het dragen van boerka's en nikabs integratie ondermijnt
en haaks staat op een open en veilige samenleving;
verzoekt de regering een algeheel verbod in te voeren op het dragen van
boerka's en nikabs in de openbare ruimte,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.
Zij krijgt nr. 466 (32824).
De heer Boon (PVV):
De volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de meerderheid van de Nederlanders van mening is dat de
islam niet bij Nederland past en dat de sharia en islamitische
leerstellingen haaks staan op de Nederlandse rechtsstaat en
vrijheden;
verzoekt de regering af te zien van de oprichting van een erkende en
bekostigde imamopleiding in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.
Zij krijgt nr. 467 (32824).
De heer Boon (PVV):
En de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Z-route een inburgeringspad is waarbij nieuwkomers
geen examen hoeven te doen en alleen op aanwezigheid worden beoordeeld,
terwijl inmiddels tienduizenden mensen dit traject volgen;
constaterende dat dit in de praktijk neerkomt op knutselactiviteiten,
fotocollages en bezoekjes aan kinderboerderijen, en andere bezigheden
zonder toets of taaleis;
constaterende dat nieuwkomers in de Z-route daardoor ook zonder toets
van taalvaardigheid of kennis van Nederlandse normen en waarden toch als
ingeburgerd worden bestempeld;
verzoekt de regering met een voorstel te komen om de Z-route, het
inburgeringspad zonder examen waarbij alleen aanwezigheid telt, uit de
Wet inburgering te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.
Zij krijgt nr. 468 (32824).
De heer Boon (PVV):
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Eerdmans van
JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank, voorzitter, voor de leiding, en dank aan de staatssecretaris voor
de beantwoording. Ik heb twee moties. De eerste dien ik samen met de
heer Flach van de SGP in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de islam geen enkele keer wordt genoemd in de
Actieagenda Integratie;
overwegende dat eergerelateerd geweld, genitale verminking,
dwanghuwelijken en homohaat problemen zijn die voortkomen uit het
islamisme;
verzoekt het kabinet in de Actieagenda Integratie specifiek in te gaan
op de rol die de islam speelt in integratieproblematiek,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Flach.
Zij krijgt nr. 469 (32824).
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een kleine verbetering moeten maken. Anders was de zin zo raar.
Ik zie dat de heer Flach dat goed vindt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat eerwraak als strafverzwarende omstandigheid meegenomen
kan worden bij strafbepalingen;
verzoekt het kabinet in geval van eerwraak altijd de verblijfsvergunning
in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 470 (32824).
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter, voor de leiding en dank aan de staatssecretaris
voor de beantwoording. Ik heb ƩƩn motie, eigenlijk ook om de
staatssecretaris een duwtje in de rug te geven. Ik was al blij met de
toezegging, maar heb het even nog wat scherper op papier gezet. Juist
ook omdat ik denk dat wij voor hetzelfde gaan en het heel belangrijk is
dat iedereen in Nederland meedoet en dat alle nieuwkomers daadwerkelijk
meedoen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat werk misschien wel de beste manier is voor nieuwkomers
om te integreren;
constaterende dat hoewel nieuwkomers steeds vaker werken, er nog steeds
barriĆØres zijn bij het vinden van werk;
constaterende dat methodes als open hiring, waarbij mensen heel snel aan
het werk kunnen zonder een uitgebreid sollicitatieproces, effectief zijn
om mensen sneller aan het werk te krijgen;
verzoekt de regering om actief het gesprek aan te gaan met dergelijke
initiatieven en te kijken hoe de bekendheid en het aanbod van dergelijke
initiatieven breder verspreid kunnen worden, en hoe de belemmeringen
waar deze initiatieven mee te maken hebben zo veel als mogelijk
weggenomen kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 471 (32824).
Dank u wel. Dan gaan we verder met de heer Flach van de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de uitgebreide
beantwoording. Zoals gezegd, mijn grootste bezwaar tegen deze
actieagenda is de breedte ervan. Door het te breed te maken, verliezen
we de focus op de problemen met de integratie van een deel van de
nieuwkomers. Dat is mijn grootste bezwaar. Zaken als burgerschap en
discriminatie zijn heel belangrijk, maar verdienen een eigen aanpak en
belasten deze integratieagenda. Het meest bijzonder is toch wel de
moslimdiscriminatie. Dat is toch niet iets wat massaal wordt meegenomen
door nieuwkomers, maar wellicht meer ontstaat als reactie op
integratieproblemen. Reden temeer om daar de focus op te leggen. Daarom
heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Actieagenda Integratie zich richt op de samenleving
als geheel, en niet alleen op nieuwkomers;
van mening dat de integratieaanpak en de daaruit voortvloeiende
maatregelen zich primair behoren te richten op de integratie van
nieuwkomers en de culturele botsingen die dat met zich meebrengt;
verzoekt de regering de insteek en de reikwijdte van de actieagenda
daarop aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 472 (32824).
De heer Flach (SGP):
Tot slot hoop ik ā het kabinet spreekt met ƩƩn mond ā dat de opmerking
die ik heb gemaakt over de culturele afstand die wij ervaren tot zaken
als genitale verminking en eerwraak, intern in het kabinet goed
besproken zal worden, ook in relatie tot wie we in ons land
binnenlaten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de laatste spreker van de zijde
van de Kamer, mevrouw De Vos van Forum voor Democratie.
Mevrouw De Vos (FVD):
Voorzitter. In de actieagenda wordt door het kabinet geconstateerd dat
te veel statushouders afhankelijk zijn van de bijstand. Forum voor
Democratie is het daar volmondig mee eens. We zijn het niet eens met de
oplossing, namelijk dat statushouders meer geholpen moeten worden met
het vinden van een baan. Wij zouden het graag willen omdraaien en alleen
een uitkering willen geven aan de mensen die hier eerst iets hebben
bijgedragen. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat meer dan de helft van alle statushouders een
bijstandsuitkering krijgt;
constaterende dat meer dan de helft van alle bijstandsuitkeringen, die
door de Nederlandse belastingbetaler worden bekostigd, naar
niet-westerse immigranten gaat;
van mening dat deelname aan de Nederlandse verzorgingsstaat een recht is
dat nieuwkomers moeten verdienen;
van mening dat de aanzuigende werking die een direct recht op toeslagen
en uitkeringen heeft, zeer onwenselijk is;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat immigranten pas aanspraak
kunnen maken op toeslagen en uitkeringen nadat zij ten minste tien jaar
arbeid hebben verricht in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.
Zij krijgt nr. 473 (32824).
Dank u wel. De staatssecretaris heeft aangegeven vijftien minuten nodig te hebben. Dan wordt het 22.50 uur. Om 23.00 uur gaat hier het licht uit. Dat betekent dat de staatssecretaris bij de appreciaties wordt verzocht kort en bondig te zijn. We schorsen de vergadering tot 22.50 uur.
De vergadering wordt van 22.34 uur tot 22.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef graag het woord aan de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Nobel:
Dank u wel, voorzitter. Voordat ik overga tot de appreciaties, staat er
nog een vraag open van de heer Boon. Die vraag ging over de
naturalisatiebijeenkomsten. De heer Boon vroeg of deze openbaar gemaakt
konden worden. Ik heb geprobeerd om daar even over te schakelen met het
ministerie van Justitie en Veiligheid. Ik zou toch willen vragen om dit
schriftelijk af te doen, omdat zij daar nu in deze korte tijd niet
genoeg duidelijkheid over konden geven.
De voorzitter:
De heer Boon is daarmee akkoord.
Staatssecretaris Nobel:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 458 van de heer Ergin. Ik moet deze
motie ontraden.
De motie op stuk nr. 459 is niet aan mij gericht.
Dan de motie op stuk nr. 460 van de heer Ergin. Deze motie is ontraden,
omdat dit wetsvoorstel al bij de Kamer ligt.
De motie op stuk nr. 461 van mevrouw Becker en de heer Eerdmans kan ik
oordeel Kamer geven, als ik 'm zo kan lezen dat ik ook nog in gesprek
kan gaan met mijn collega van Binnenlandse Zaken. Ik heb namelijk
nadrukkelijk aangegeven dat ik vanuit de open en vrije samenleving dit
goed kan volgen. Tegelijkertijd is dit echt iets waar ik met mijn
collega van Binnenlandse Zaken over zal moeten afstemmen.
De voorzitter:
Mevrouw Becker knikt voor akkoord.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 462 moet ik oordeel ontijdig geven. Ik heb al in
dit debat aangegeven dat daar morgen een debat over is. Ik denk echt dat
het verstandig is om daar dan langer met elkaar het gesprek te voeren
over dit onderwerp en dat dus niet hier vanavond te doen.
De voorzitter:
Wil mevrouw Tseggai deze motie dan aanhouden? Dat is altijd de vraag bij
een ontijdige motie.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Als het andere debat morgen is, dan zouden de stemmingen toch gewoon
tegelijkertijd zijn? Ik weet niet goed wat het nut daarvan is.
De voorzitter:
Het nut daarvan is dat deze motie dan bij dƔt debat ingediend moet
worden. U kunt dat wellicht aan uw collega vragen.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dat houd ik 'm aan, maar dan ga ik mijn collega vragen om dezelfde motie
in te dienen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Op verzoek van mevrouw Tseggai stel ik voor haar motie (32824, nr.
462) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Nobel:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 463. Ik ontraad deze motie, maar ik
zou daar nog wel graag even bij stil willen staan. In de Kamer word ik
als staatssecretaris bevraagd over waarom ik bepaalde keuzes heb
gemaakt. Dat is harstikke goed. Ik zie nu in deze motie dat de
ambtenaren het publieke debat in worden getrokken. Dat is volgens mij
iets wat we niet moeten willen. Ook bij de interruptiemicrofoon is het
gegaan over de ambtenaren. Ik heb het beste voor met de ambtenaren,
omdat ze mij van kundig advies moeten voorzien. U moet mij als
bewindspersoon bevragen over het feit waarom ik keuzes maak en niet
telkens de ambtenaren in dit debat betrekken, en zeggen: uw ambtenaren
zeggen dit, dus waarom doet u dat? De ambtenaren proberen mij zo goed
als mogelijk te adviseren. We leven in een land waarin we alles open en
transparant doen en u kunt zien welke keuze ik dan uiteindelijk heb
gemaakt. Daar moeten we het dan denk ik met elkaar over hebben. We
moeten niet de rollen verwisselen. Ik leg hier namens het kabinet een
stuk aan de Kamer voor. U schiet op dat stuk en ik denk dat de
ambtenaren daar niet in betrokken moeten worden. Ik ga deze motie dus
ten zeerste ontraden.
De voorzitter:
Mevrouw Tseggai, wat zou u daarover nog willen zeggen?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit een beetje gespeelde verontwaardiging. Ik vraag aan de
staatssecretaris waarom hij het advies van zijn ambtenaren niet heeft
gevolgd. Ik bevraag de ambtenaren en hun advies niet. Mijn roep om
verantwoordelijkheid ging richting de staatssecretaris om
verantwoordelijkheid te nemen over een onderwerp in zijn portefeuille.
Als hij dat niet wil doen, dan moet hij dat zeggen. Ik heb de ambtenaren
niet in het publieke debat getrokken.
De voorzitter:
Ik constateer wel dat de ambtenaren in de motie betrokken worden. Ik
weet niet hoe dat strikt formeel allemaal zit, maar de Kamer controleert
de regering en niet de ambtenaren of ministeries. Daar heeft de
staatssecretaris wel een punt, maar u kunt daarmee doen wat u wil.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Als de staatssecretaris mijn motie oordeel Kamer kan geven, wil ik dat
dictum best schrappen. Daar heb ik geen moeite mee.
De voorzitter:
Volgens mij is dit geen onderhandeling over appreciaties. De
staatssecretaris heeft de motie ontraden. Heb ik dat goed begrepen?
Staatssecretaris Nobel:
Zeker, voorzitter. Het ging mij erom dat alle beslissingen die vanuit
het kabinet voorgelegd worden aan de Kamer altijd bevraagd moeten kunnen
worden. Sterker nog, dat is voor een groot deel waarvoor uw Kamer hier
zit. We moeten echter niet de ambtenaren in dit gesprek betrekken. Het
gaat om de keuzes die ik aan u voorleg en waarom ik die heb gemaakt.
De voorzitter:
Dat punt is gemaakt. Laten we verdergaan met de motie op stuk nr.
464.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 464 van mevrouw Saris kan ik oordeel Kamer geven,
mits ik breder kan bekijken hoe we de Nederlandse taal hierin kunnen
betrekken en we er niet alleen voor de begrotingsbehandeling naar
kijken.
De voorzitter:
Mevrouw Saris knikt ja, dus ze gaat ermee akkoord.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 465 kan ik oordeel Kamer geven, met dien verstande
dat ik heb aangegeven dat ik echt wil kijken of dit mogelijk is in de
uitvoering. Het gebeurt al lokaal, maar de schaal waarop mevrouw Saris
hierom vraagt, moet ik even goed bekijken. Dat geldt ook voor de kosten
die hiermee gemoeid zijn.
De motie op stuk nr. 466 van de heer Boon zou ik het oordeel "ontijdig"
willen geven. Bij de motie van mevrouw Becker en de heer Eerdmans, waar
heel veel dingen werden verzocht, heb ik zojuist gezegd dat ik echt
afstemming moet zoeken met de minister van Binnenlandse Zaken. Als u mij
nu vraagt om een algeheel verbod in te voeren, zonder dat ik daarover in
overleg kan treden met de minister van Binnenlandse Zaken, dan moet ik
de motie "ontijdig" geven.
De voorzitter:
En dan is de vraag aan de heer Boon of hij de motie gaat aanhouden met
deze informatie. Wat is hij van plan?
De heer Boon (PVV):
Er staat niet in dat het verbod direct moet worden ingevoerd. Als u
eerst overleg wilt hebben met uw collega, is dat geen probleem.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 467 van de heer Boon moet ik ontraden.
De motie op stuk nr. 468 van de heer Boon over de Z-route moet ik
ontraden.
De voorzitter:
Mevrouw Becker heeft hierover een vraag. Meestal laten we mensen
reageren op hun eigen motie, maar u heeft een vraag over de motie van de
heer Boon.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, ik heb een vraag om te bepalen wat mijn fractie gaat doen met een
bepaalde motie. Omdat de staatssecretaris alleen maar "ontraden" zegt,
zou ik een korte feitelijke vraag willen stellen, als dat mag. Het gaat
over de motie op stuk nr. 467 over de bekostigde imamopleiding. Als VVD
zouden wij ook zeggen: waarom zou je als overheid in Nederland
eigenstandig een imamopleiding oprichten? Dat is best een stap. Mag ik
de motie zo begrijpen dat de staatssecretaris pogingen doet om deze
imamopleiding op te richten, zodat hij kan afzien van het verlenen van
tewerkstellingsvergunningen aan imams uit het buitenland? Het ontraden
van de motie zou namelijk kunnen suggereren dat de staatssecretaris
ineens voorstander is van alleen maar een eigenstandige imamopleiding in
Nederland. Dat hij de motie ontraadt, is in die bredere context, neem ik
aan?
Staatssecretaris Nobel:
Zeker. En daar is ook best veel over gewisseld in het debat. In de
context die mevrouw Becker schetst, moet u ook het ontraden van deze
motie zien.
De voorzitter:
Dan is dat nu duidelijk en gaan we verder met de motie op stuk nr.
469.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 469 kan ik oordeel Kamer geven, met dien verstande
dat het altijd gaat over gedrag. Zo is het denk ik ook bedoeld. Het
voorbeeld uit de motie, homohaat, komt ook voor bij andere religies. Ik
zou de motie zo willen lezen dat ik ga kijken naar de relatie tussen
alle religieuze gemeenschappen en integratie. Het voorbeeld dat wordt
geschetst, komt namelijk niet alleen voor bij de islam.
De voorzitter:
Het is de motie van de heer Eerdmans en de heer Flach. De heer Eerdmans
is niet meer aanwezig. Kan de heer Flach ook namens de heer Eerdmans
spreken?
De heer Flach (SGP):
Dat niet, voorzitter, maar we hebben natuurlijk wel overlegd. Het is
opvallend dat in de hele actieagenda het woord "islam" niet voorkomt.
Daarom wordt dat hieraan gekoppeld. Er zijn wat voorbeelden genoemd.
Daar zou ik als staatssecretaris niet al te zeer over struikelen. Het
verzoek is helder, namelijk om dit echt als onderdeel in de actieagenda
op te nemen. Ik denk niet dat de heer Eerdmans akkoord gaat met de
interpretatie van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Nobel:
Als ik me slechts tot ƩƩn geloof mag wenden, dan moet ik de motie
ontraden. Ik heb eerder volgens mij heel duidelijk de problemen benoemd
zoals ik die vanuit het kabinet zie. Dat zal ik blijven doen. Daar waar
het om integratie gaat, vind ik dat ik gedrag ā en dat kan voortkomen
uit religie ā moet kunnen blijven benoemen vanuit alle religieuze
gemeenschappen en niet vanuit slechts ƩƩn religie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 469 is ontraden. Gaat u verder met de motie op stuk
nr. 470.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 470 is ontijdig, omdat ik dit zou willen afstemmen
voordat ik de Kamer daar verder over informeer.
De voorzitter:
Ontijdig. Dan de motie op stuk nr. 471.
Staatssecretaris Nobel:
Die kan ik oordeel Kamer geven.
De motie op stuk nr. 472 moet ik ontraden.
De motie op stuk nr. 473 moet ik ook ontraden. Mevrouw Vos vraagt mij
om, zodra iemand een Nederlander is, onderscheid te gaan maken in het
Nederlanderschap. Zodra je Nederlander bent, heb je gewoon rechten en
plichten.
De voorzitter:
Er is toch nog een vraag van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ja, een korte vraag over de motie op stuk nr. 472. Die wordt vrij
makkelijk ontraden. Ik meen me te herinneren dat er tijdens het debat
een soort motieonderhandeling plaatsvond. De voorzitter zei er zelfs
iets van. De staatssecretaris zei toen: als de heer Flach bedoelt dat
burgerschap en discriminatie belangrijke zaken zijn die op een andere
plek geregeld moeten worden, kan ik daar wel in meegaan. Dat heb ik
geprobeerd aan te geven. Eigenlijk hangen ze nu als ballast aan deze
actieagenda. Haal ze eruit en geef ze de plek die ze verdienen in andere
programma's. Dat is de oproep. Ik dacht eigenlijk daar al instemming op
te hebben van de staatssecretaris. Ik ben dus wat verbaasd over het
oordeel "ontraden".
Staatssecretaris Nobel:
Ik heb toch een net iets andere afdronk van hoe we de motie die er nog
niet was, aan het uitonderhandelen waren. Ik heb aangegeven dat ik me
goed kan voorstellen dat de heer Flach aangeeft dat we ons richten op
nieuwkomers. Tegelijkertijd heb ik volgens mij geschetst dat we als
samenleving als geheel ervoor moeten zorgen dat nieuwkomers mee kunnen
doen en dat ze kansen ook kunnen pakken. Daarvoor zijn de onderdelen die
u wilt schrappen van belang, zeg ik via de voorzitter. Daarom wil ik ze
niet uit de actieagenda halen.
De voorzitter:
Dat is helder. Mevrouw De Vos heeft nog een vraag over de motie op stuk
nr. 473.
Mevrouw De Vos (FVD):
De staatssecretaris heeft het erover dat wij onderscheid willen maken in
Nederlanderschap, maar ik heb het in de motie over statushouders. Dat is
volgens mij vrij duidelijk.
Staatssecretaris Nobel:
Als iemand een status heeft verkregen, dan komen daar rechten en
plichten bij kijken. Je kunt dan bijvoorbeeld gebruikmaken van ons
sociale vangnet. U vraagt mij om daarin onderscheid te maken, maar ik
kan dat op basis van onze wet niet doen.
Mevrouw De Vos (FVD):
U kunt die wet toch aanpassen? Dat is precies het punt van de motie.
De voorzitter:
Dat is niet wat hier voorligt, denk ik. De appreciatie is helder.
Hiermee zijn we aan het eind van dit debat gekomen. Ik wil iedereen die
dit debat mogelijk gemaakt heeft bedanken, in het bijzonder de
staatssecretaris en de leden. Op een paar stekeligheden na hebben we dit
volgens mij met z'n allen heel netjes gedaan, waarvoor dank.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik sluit de vergadering.
Sluiting
Sluiting 23.07 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|