[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van rijkswet

Voorstel van rijkswet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba houdende voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

Voorstel van wet (initiatiefvoorstel)

Nummer: 2025D38766, datum: 2025-09-11, bijgewerkt: 2025-09-11 16:48, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van kamerstukdossier 36809 (R2210)-2 Voorstel van rijkswet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba houdende voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen).

Onderdeel van zaak 2025Z16716:

Preview document (🔗 origineel)


36 809 (R2210) Voorstel van rijkswet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba houdende voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)
Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 12a van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden voorzieningen dienen te worden getroffen voor de behandeling van bij rijkswet aangewezen geschillen tussen het Koninkrijk en de landen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepaling

Artikel 1. Ontstaan van een geschil

Indien tijdens een voortgezet overleg als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden naar aanleiding van een voorgenomen beslissing een geschil tussen het Koninkrijk en een of meer landen rijst ter zake van de interpretatie van het bepaalde bij of krachtens het Statuut en het bezwaar tegen de voorgenomen beslissing niet in het voortgezet overleg wordt weggenomen, wordt dit geschil op verzoek van de Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten aan de Raad van State van het Koninkrijk voorgelegd, tenzij sprake is van een geschil over:

a. een beslissing of voorgenomen beslissing waarvoor bij rijkswet of algemene maatregel van rijksbestuur in een bijzondere procedure voor de beslechting van geschillen is voorzien;

b. een voorstel van rijkswet of een ontwerp van algemene maatregel van rijksbestuur; of

c. een beslissing of voorgenomen beslissing die op grond van een bijzondere regeling aan de Raad van State van het Koninkrijk wordt voorgelegd.

§ 2. Het verzoek om een oordeel van de Raad van State van het Koninkrijk

Artikel 2. Aanhangig maken

1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk legt een verzoek om een oordeel over het geschil aan de Raad van State van het Koninkrijk binnen twee weken na de dag waarop de Gevolmachtigde Minister in het voortgezet overleg heeft verklaard dat zijn bezwaar is blijven bestaan voor.

2. Bij het verzoek voegt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk in ieder geval:

a. de stukken betreffende de voorgenomen beslissing waarover het geschil is ontstaan;

b. een schriftelijke en ondertekende weergave van zijn visie op het geschil; en

c. een schriftelijke verklaring, ondertekend door Onze Minister-President van het betrokken land, waarin het bezwaar tegen de voorgenomen beslissing wordt gemotiveerd.

3. Onze Minister-President van het betrokken land en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk kunnen binnen twee weken na verzending van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, hun verklaringen, bedoeld in het tweede lid, onder b en c, aanvullen. Zij verstrekken gelijktijdig met de verzending aan de Raad van State van het Koninkrijk elkaar daarvan een afschrift.

§ 3. Het oordeel van de Raad van State van het Koninkrijk

Artikel 3. Bindend oordeel en procesreglement

1. De Raad van State van het Koninkrijk brengt op verzoek van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, een met redenen omkleed bindend oordeel uit over het geschil.

2. De Raad van State van het Koninkrijk kan een procesreglement vaststellen voor de behandeling van het verzoek van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk, als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Het procesreglement behoeft de voorgaande goedkeuring van de Landen.

3. Het procesreglement wordt bekendgemaakt in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten.

Artikel 4. Procesgang

1. De Raad van State van het Koninkrijk stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk in de gelegenheid om binnen twee weken nadat de Raad het verzoek heeft ontvangen of, indien van toepassing, binnen twee weken nadat Onze Minister-President van het betrokken land op grond van artikel 2, derde lid, zijn bezwaren heeft aangevuld, zijn reactie op de bezwaren van het betrokken land schriftelijk kenbaar te maken.

2. De Raad van State van het Koninkrijk stelt Onze Minister-President van het betrokken land in de gelegenheid om binnen twee weken nadat de Raad het verzoek heeft ontvangen of, indien van toepassing, binnen twee weken nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk op grond van artikel 2, derde lid, zijn visie op het geschil heeft aangevuld, zijn reactie daarop schriftelijk kenbaar te maken.

3. Partijen verstrekken gelijktijdig met de verzending aan de Raad van State van het Koninkrijk elkaar een afschrift van de in het eerste en tweede lid bedoelde reactie.

4. De Raad van State van het Koninkrijk stelt partijen in de gelegenheid hun standpunt mondeling toe lichten.

Artikel 5. Voeging

1. De Raad van State van het Koninkrijk kan tot twee weken na ontvangst van het verzoek, een ander land dat belang heeft bij het geschil ambtshalve, op verzoek van een partij of op eigen verzoek in de gelegenheid stellen als partij aan het geschil deel te nemen.

2. Het land brengt binnen twee weken nadat het als partij is toegelaten in het geschil een schriftelijke verklaring met zijn opvattingen over het geschil en die is ondertekend door Onze Minister-President van dat land ter kennis van de Raad van State van het Koninkrijk en de andere partijen in het geschil.

Artikel 6. Eenmalig voorleggen geschil aan de Raad van State van het Koninkrijk

Aan de Raad van State van het Koninkrijk wordt het geschil niet meer dan eenmaal voorgelegd.

Artikel 7. Inlichtingenplicht

1. De raad van ministers van het Koninkrijk, de Gouverneur als koninkrijksorgaan, de landsorganen en de onder hen ressorterende diensten en ambtenaren verstrekken aan de Raad van State van het Koninkrijk alle inlichtingen die in verband met de uitoefening van haar taak vereist worden.

2. De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk kan personen oproepen om aan de Raad van State van het Koninkrijk voorlichting en advies te geven.

Artikel 8. Beraadslaging

De Raad van State van het Koninkrijk beraadslaagt met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk en de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten gezamenlijk, indien de Raad van State van het Koninkrijk zulks mocht verlangen.

Artikel 9

1. De Raad van State van het Koninkrijk beslist bij meerderheid van stemmen.

2. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter der vergadering. Van die omstandigheid wordt in het oordeel melding gemaakt.

3. De Raad van State van het Koninkrijk beslist niet, indien minder dan de helft van de leden aanwezig is.

Artikel 10. Dissenting opinion

1. Degene die in de vergadering een van de meerderheid afwijkende mening heeft kenbaar gemaakt, kan een afzonderlijk met redenen omkleed oordeel uitbrengen.

2. Dit oordeel wordt bij het oordeel van de Raad van State van het Koninkrijk gevoegd.

Artikel 11. De beslissing over het geschil

De raad van ministers van het Koninkrijk oordeelt overeenkomstig het oordeel van de Raad van State van het Koninkrijk.

§ 4. Openbaarmaking

Artikel 12. Openbaarmaking

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk draagt zorg voor de gelijktijdige openbaarmaking in de Staatscourant van de beslissing van de raad van ministers van het Koninkrijk over de uitkomst van het voortgezet overleg alsmede van het oordeel van de Raad van State van het Koninkrijk.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 13. Evaluatiebepaling

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze rijkswet aan de vertegenwoordigende lichamen van de landen van het Koninkrijk een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze rijkswet in de praktijk.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 15. Citeertitel

Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet Koninkrijksgeschillen

Lasten en bevelen dat deze rijkswet in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,