Tweeminutendebat AVVN (CD 11/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D38835, datum: 2025-09-11, bijgewerkt: 2025-09-12 09:41, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-11 22:05: Tweeminutendebat AVVN (CD 11/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
AVVN
AVVN
Aan de orde is het tweeminutendebat AVVN (CD d.d.
11/09).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is een tweeminutendebat over de
AVVN, de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Er zijn vijf
sprekers aan de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de eerste
spreker, de heer Paternotte van D66. Gaat uw gang.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik kijk terug op een uitstekend debat. Ik vind
het wel bijzonder dat ik nu als eerste mag spreken, want ik heb het
vooral bij een ander debat, in de plenaire zaal, doorgebracht. Dus zeer
veel dank aan de collega's hiervoor. Ik zal mij zo bescheiden mogelijk
opstellen door alleen de motie in te dienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat VN-resolutie 2758 uit 1971 zich uitspreekt over de
vertegenwoordiging van China in de VN, maar niet bepaalt dat de
Volksrepubliek China soevereiniteit over Taiwan geniet en evenmin
uitspraken doet over deelname van Taiwan aan de VN of andere
internationale organisaties;
constaterende dat de Volksrepubliek China deze resolutie inzet om
deelname van Taiwan aan internationale organisaties te blokkeren en de
Kamer middels de motie op stuk nr. 214 (26150) erkent dat deze resolutie
niet oordeelt over de status van Taiwan;
overwegende dat Nederland, samen met andere democratieën, de
verantwoordelijkheid heeft zich te verzetten tegen dreigingen en
intimidatie gericht op vrije en democratische samenlevingen;
overwegende dat Nederland belang heeft bij vertegenwoordiging van Taiwan
bij de WHO, ICAO, de klimaatconferentie van de VN en INTERPOL;
verzoekt de regering tijdens de AVVN en bij jaarvergaderingen van
VN-organisaties actief te pleiten voor betekenisvolle deelname van
Taiwan en samen met andere landen hier ook voorstellen voor te
doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Van der Lee, Van der
Burg, Kahraman, Boswijk, Stoffer, Ceder, Teunissen, Van Baarle en
Eerdmans.
Zij krijgt nr. 227 (26150).
De heer Paternotte (D66):
Veel dank aan de minister en de ambtenaren voor de beantwoording, die ik
morgenochtend ga terugluisteren. Ik wens de minister een goede reis naar
New York en ik wens hem en de minister-president veel succes bij de
AVVN.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is in ieder geval geen bescheiden motie qua lengte. Toch
veel dank daarvoor. Het is wel een mooie motie. De heer Ceder van de
ChristenUnie is de tweede spreker.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Veel thema's, daarom een paar moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat godsdienstvrijheid nog altijd een van de speerpunten is
van het buitenlands beleid;
overwegende dat de Special Envoy van de VN voor FoRB (Freedom of
Religion or Belief) zeer beperkte middelen heeft om zijn mandaat te
kunnen uitvoeren;
verzoekt de regering te bezien op welke wijze de Special VN Envoy voor
FoRB extra zou kunnen worden ondersteund door Nederland, geoormerkt voor
de versterking van de strijd tegen de doodstraf op apostasie of
blasfemie door de Special Envoy, zoals dat in het verleden ook is
gebeurd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 228 (26150).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgend jaar het VN-Vluchtelingenverdrag 75 jaar
bestaat;
overwegende dat het VN-Vluchtelingenverdrag een cruciaal onderdeel is
van het internationaal recht ter bescherming van vluchtelingen
wereldwijd;
overwegende dat tegelijkertijd na 75 jaar het verdrag wel aan
modernisering toe is en dat voor bijvoorbeeld het invoeren van een
Canadees model voor asielmigratie een verdragswijziging nodig is;
verzoekt de regering om in VN-verband een voorstel te doen om in 2026
een conferentie te organiseren om de modernisering van het
VN-Vluchtelingenverdrag te bespreken, hierin een leidende rol te nemen
en draagvlak te zoeken, en daarbij bijvoorbeeld Den Haag als locatie te
overwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 229 (26150).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende het kabinet niet kan uitsluiten dat een toekomstige situatie
zou betekenen dat Joden niet meer welkom dan wel veilig zijn in
Jeruzalem, zoals nu al het geval in vele Palestijnse gebieden is;
constaterende dat deze veiligheidsgarantie ook niet in de joint
statement staat;
spreekt uit dat aansturen op een toekomstige situatie waarbij Joden
mogelijk niet meer welkom of veilig in Jeruzalem zijn onbespreekbaar
is;
verzoekt de regering het standpunt in te nemen dat Joden nu en in de
toekomst altijd welkom en veilig moeten zijn in Jeruzalem en dit
standpunt als randvoorwaardelijk helder uit te dragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 230 (26150).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de AIV in het meest recente rapport adviseert dat
vanwege de geopolitieke verschuivingen Nederland de relaties met het
mondiale Zuiden moet uitbreiden en strategisch verdiepen;
constaterende dat de AIV onder andere Nederland in dat kader adviseert
om te erkennen dat hervorming noodzakelijk is voor het voortbestaan van
organisaties zoals de VN en adviseert actief steun uit te dragen voor
betere vertegenwoordiging uit het mondiale Zuiden in de
VN-Veiligheidsraad en te werken aan consensus over gecoördineerde
Europese vertegenwoordiging;
verzoekt de regering om in lijn met dit advies in internationaal verband
hervorming van de VN-Veiligheidsraad te bepleiten en hierin een leidende
rol te nemen en draagvlak te zoeken bij andere lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Hirsch en Van der
Burg.
Zij krijgt nr. 231 (26150).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ceder. Dan is nu de beurt aan de heer Kahraman van
NSC.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de veiligheidssituatie van etnische en religieuze
minderheden in Syrië sinds het aantreden van de regering-Jolani sterk is
verslechterd, waarbij duizenden burgers, waaronder druzen, christenen en
alawieten, om het leven zijn gekomen;
constaterende dat de VN Human Rights Council in het laatste rapport
bevestigde dat er in diverse regio's sprake is van ernstige
mensenrechtenschendingen, variërend van intimidatie tot moord, waaraan
ook regeringstroepen deelnamen;
constaterende dat de EU en de VS hun sancties hebben opgeheven onder de
voorwaarde dat Syrië een inclusieve en vrije samenleving zou
worden;
verzoekt de regering tijdens de komende AVVN een coalitie met andere
landen te vormen om de veiligheidssituatie in Syrië in kaart te brengen
en te bezien hoe er via de VN druk kan worden uitgeoefend op de
regering-Jolani om deze situatie zo spoedig mogelijk te
verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kahraman en Ceder.
Zij krijgt nr. 232 (26150).
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Kahraman. Dan is nu het woord aan mevrouw Hirsch van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor zijn toezegging
om zijn Amerikaanse collega aan te spreken op het niet-verlenen van visa
aan de Palestijnse delegatie. Ik hoop dat hij aan de Kamer kan laten
weten hoe dat gesprek verlopen is. Ik dank hem ook voor de toezegging in
gesprek te gaan met maatschappelijke organisaties uit Israël en
Palestina. Ook daarvan ontvang ik graag een terugkoppeling van de
minister.
Ik heb een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zuidelijke landen relatief weinig invloed hebben in
multilaterale organisaties zoals de VN, WTO, IMF en Wereldbank en te
maken hebben met belastingontwijking en een onhoudbare
schuldenlast;
constaterende dat dit het vertrouwen in multilaterale organisaties
ondermijnt;
verzoekt de regering bij de AVVN positief te engageren met zuidelijke
landen die initiatieven nemen om de multilaterale organisaties
gelijkwaardiger te maken, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Ceder en Van der
Burg.
Zij krijgt nr. 233 (26150).
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Tot slot moet me toch iets van het hart, voorzitter. De argumentatie van
de minister over erkenning van Palestina is de wereld op zijn kop. Hij
zegt: wij erkennen de Palestijnse staat nu niet, want we willen een
tweestatenoplossing. Maar ziet de minister nou echt niet dat als deze
Israëlische regering nog langer doorgaat met het bezettingsbeleid en we
niets doen om het proces weer op de agenda krijgen, dat de doodsteek is
voor de tweestatenoplossing? Welke bijdrage aan het politieke proces
vindt de minister dat erkenning van de Palestijnse staat moet
hebben?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Hirsch. Dan is het woord aan de heer Van Baarle van
DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat participatie van Palestijnen in VN-organisaties en -fora
bijdraagt aan internationale dialoog en het oplossen van internationale
vraagstukken;
overwegende dat de regering, net zoals zij dat bij Taiwan doet, zich ook
in het geval van Palestijnse vertegenwoordiging kan inspannen voor
participatie in VN-organisaties en -fora;
verzoekt de regering om tijdens de AVVN en bij jaarvergaderingen van
VN-organisaties actief te pleiten voor betekenisvolle Palestijnse
participatie en hier ook voorstellen toe te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 234 (26150).
Dat leidt tot een vraag van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Palestina moet natuurlijk gewoon lid worden van de VN, zoals alle
landen, en daarmee volledig kunnen deelnemen.
De heer Van Baarle (DENK):
Zeker.
De heer Paternotte (D66):
Er is wel een verschil — ik heb het na ons gesprek nog even opgezocht —
tussen de positie van Taiwan en Palestina op dit moment. Palestina is
bijvoorbeeld volwaardig lid van UNESCO, kan meepraten in de
Wereldgezondheidsorganisatie en de International Labour Organization.
Voor Taiwan geldt dat je met een Taiwanees paspoort überhaupt niet het
terrein op mag bij de klimaattop, bijvoorbeeld. Misschien is dat een
bijzondere situatie, maar in die zin geldt dat Palestina, als een land
dat nog niet als land erkend is, binnen de VN-structuur eigenlijk veel
meer mogelijkheden en rechten heeft dan welk land dan ook. Dus zijn we
het erover eens dat Palestina gewoon lid moet worden van de VN, maar dat
de betekenisvolle bijdrage er op de meeste plekken nu wel is?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ben het ermee eens dat de vergelijking met Taiwan niet in alle
gevallen opgaat. De heer Paternotte en mijn fractie zijn het erover eens
dat Palestina zo snel mogelijk erkend moet worden door de Nederlandse
regering en volwaardig lid moet worden van de VN. We weten allebei dat
daar in dit huis helaas nog geen meerderheid voor is. We weten ook dat
we dat in de VN helaas op hele korte termijn niet gaan zien. In de
tussentijd zou het goed zijn als de Nederlandse regering zich in ieder
geval gaat inspannen voor de betekenisvolle Palestijnse participatie in
alle relevante VN-fora waaraan ze kunnen deelnemen. Dat is waar de
ingediende motie op ziet. Ik hoop hiermee antwoord te hebben gegeven op
de vraag van de heer Paternotte.
Dan kom ik bij de andere moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om tijdens de AVVN de Israëlische oorlogsmisdaden
en schendingen van het internationaal recht stellig te veroordelen en op
te roepen tot internationale actie om deze schendingen te stoppen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 235 (26150).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israël door het plegen van genocide, etnische
zuivering, apartheid, illegale bezetting, illegale annexatie,
oorlogsmisdaden, uithongering en talloze andere misdaden de
tweestatenoplossing onmogelijk maakt;
spreekt zich uit voor één democratische staat, die Palestina heet en
waarin alle inwoners dezelfde rechten genieten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 236 (26150).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Baarle. Dan is de laatste spreker van de zijde van
de Kamer de heer Van der Burg van de VVD.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Het is met enige regelmaat dat de VVD bepaalt of er steun is
voor een debat of dat er geen steun is voor een debat. Als deze minister
zo door blijft gaan als hij in de laatste drie debatten heeft gedaan,
dan zal ik vaak mijn steun verlenen aan aanvragen van collega's. Het is
namelijk heerlijk om met deze minister in debat te mogen gaan. Deze week
was wat dat betreft een feestje!
Voorzitter. Dat gezegd hebbende, mijn drie moties. Nee, sorry, ik heb
maar twee moties. Ik moet niet overdrijven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als
de Nederlandse rechter hebben geoordeeld dat Rusland verantwoordelijk is
voor het neerhalen van vlucht MH17;
overwegende dat de voortdurende ontkenning van betrokkenheid door
Rusland volledige gerechtigheid voor de nabestaanden in de weg
staat;
verzoekt de regering zich op internationaal niveau, waaronder tijdens de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, te blijven inzetten om
Rusland ter verantwoording te roepen voor zijn rol in het neerhalen van
vlucht MH17,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg en
Paternotte.
Zij krijgt nr. 237 (26150).
De heer Van der Burg (VVD):
De Kamer,
gehoord ...
De voorzitter:
Sorry, meneer Van der Burg, maar dat leidt tot een vraag van de heer
Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Mag ik meetekenen?
De heer Van der Burg (VVD):
Ik dien deze motie mede in namens de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik denk namelijk dat dit heel goed is. We hebben geen MH17-debat gehad,
maar ik denk dat het heel goed is dat we hier op deze manier bij
stilstaan. Dank aan de heer Van der Burg daarvoor.
De voorzitter:
Nou, dat gaat soepel. Meneer Van der Burg gaat verder met zijn tweede
motie.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Ik heb het idee dat als het gaat om MH17, politiek in deze
Kamer geen rol speelt. Zo hoort het volgens mij ook.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rusland naar schatting tot 35.000 Oekraïense kinderen
op onrechtmatige wijze heeft gedeporteerd naar Rusland of door Rusland
bezette gebieden;
constaterende dat het Internationaal Strafhof (ICC) arrestatiebevelen
heeft uitgevaardigd tegen president Poetin en zijn commissaris voor
kinderrechten voor de oorlogsmisdaad van onwettige deportatie van
kinderen;
overwegende dat deze kinderen worden blootgesteld aan psychologische
druk en indoctrinatie met als doel hun Oekraïense identiteit uit te
wissen, hetgeen volstrekt onverteerbaar is;
verzoekt de regering in Europees verband te bepleiten dat de terugkeer
van ontvoerde kinderen een expliciete voorwaarde is bij toekomstige
besprekingen over de sancties tegen Rusland;
verzoekt de regering tevens de ontvoering van Oekraïense kinderen met
klem aan de orde te stellen tijdens de Algemene Vergadering van de VN en
hierbij de samenwerking te zoeken met gelijkgezinde landen om deze
boodschap te versterken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg.
Zij krijgt nr. 238 (26150).
Dank aan de heer Van der Burg. Ik schors dit debat niet voor zes, niet voor acht, maar voor zeven minuten. Dat is het aantal minuten dat de minister nodig heeft. Dan gaan we de appreciatie van het kabinet horen. Ik schors dit debat.
De vergadering wordt van 22.27 uur tot 22.34 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat over de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. We gaan luisteren naar de
minister met de appreciatie van de ingediende moties. Aan u het woord,
minister.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter, en dank aan de leden voor hun moties en inbreng. Ik
zal proberen vluchtig maar zorgvuldig op de moties in te gaan.
De motie op stuk nr. 227, van de heer Paternotte over Taiwan: oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 228, van de heer Ceder over de Envoy voor FoRB:
oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 229, over een conferentie organiseren voor
modernisering van het VN-Vluchtenverdrag, ga ik ontraden. Eén omdat wij
voor een conferentie geen capaciteit hebben en twee, wat een herziening
van het VN-Vluchtelingenverdrag betreft zijn we bezig met een reactie op
de motie-Van Zanten ... Ik moet het anders zeggen. De minister van AenM
is bezig met een reactie op de motie-Van Zanten/Boomsma om te kijken
welke verdragen zouden moeten worden herzien. Die komt in september naar
uw Kamer toe. Ik ga ervan uit dat het VN-Vluchtelingenverdrag daarin ook
zal worden behandeld. Dat zou ik dus willen afwachten en daarom ontraad
ik nu de motie.
De motie op stuk nr. 230, over Joden altijd welkom in Jeruzalem: oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 231, over een betere vertegenwoordiging van het
mondiale Zuiden: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 232, van de heer Kahraman, ontraad ik. Ik deel zijn
zorgen. We zijn actief en kijken hier serieus naar. We gaan erover met
elkaar in debat, er komt op zeer korte termijn een brief aan. In het
debat kunnen we het hebben wat daar de beste weg voorwaarts is. We
hebben het erover in EU-verband, we hebben het erover in VN-verband, we
hebben het erover in NAVO-verband. Nu weer een aparte coalitie opzetten
voor Syrië, gaat me op dit moment een brug te ver.
De voorzitter:
Daar heeft de heer Kahraman nog een vraag over. Ga uw gang.
De heer Kahraman (NSC):
We hebben ook in de commissie met elkaar gesproken. De minister heeft
toegezegd dat hij in het gesprek met zijn verschillende collega's Syrië
aan bod wil laten komen, maar wil de minister niet toch wat verder gaan?
Wil hij toch niet kijken of hij een coalitie kan vormen? Syrië is immers
cruciaal voor de vrede in het Midden-Oosten. Wil de minister toch niet
kijken of hij met een aantal landen een kopgroep kan vormen om te kijken
hoe ze Syrië kunnen omvormen tot een veiliger land in het
Midden-Oosten?
Minister Van Weel:
Met de doelen ben ik het helemaal eens. Alleen, het middel van een
coalitie zie ik dit moment niet zitten.
De voorzitter:
U vervolgt.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 233, van mevrouw Hirsch: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 234 van de heer Van Baarle geef ik de appreciatie
"overbodig". Dat doe ik omdat de Palestijnse Autoriteit eigenlijk, in
tegenstelling tot Taiwan, al heel veel privileges kent in de nodige
VN-fora. We werken ook al multilateraal samen met de Palestijnse
Autoriteit. De volgende stap — dat wordt eigenlijk al genoemd — is het
volledig lidmaatschap. Een hoop landen pleiten daar al voor. Het is voor
ons dus moeilijk om dit te gaan bepleiten op het moment dat het
overgrote merendeel van de landen zegt: eigenlijk gaat het om
lidmaatschap; doe dat dan. Wij zijn dus niet in de beste positie. Ik ga
de positie niet nog een keer toelichten, maar die heb ik gisterenavond
in het debat en ook zojuist toegelicht. We doen dat op dit moment
niet.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag van de heer Van Baarle. Ga uw gang.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister weet: mijn fractie is voor volwaardig lidmaatschap, voor
directe erkenning. We weten helaas ook dat dat waarschijnlijk niet
morgen geregeld is. Bij mijn beste weten zijn de Palestijnen niet in
alle VN-organisaties en -fora vertegenwoordigd. Mijn oproep is ... Als
de minister zegt dat niet voor zijn rekening te willen nemen, dan ben ik
benieuwd naar de argumentatie waarom niet. Mijn oproep is: probeer
ervoor te zorgen dat de Palestijnen zo snel mogelijk een
vertegenwoordiging hebben in alle relevante VN-fora en -organisaties. U
weet hoe mijn fractie denkt over volwaardig lidmaatschap: dat moet per
direct gebeuren.
Minister Van Weel:
Dat weet ik, maar daar hebben we het debat over gevoerd. Ik ben er dus
ook niet tegen. Op het moment dat dit ter sprake komt, zal Nederland dat
steunen. Alleen, op het moment dat ik daarvoor actief ga pleiten, krijg
ik van een hoop landen terug: erken dan de Palestijnse staat, dan hoeven
we deze stap niet te maken. Ik ben dus niet de meest geloofwaardige
messenger, en dat wil ik wel zijn in de internationale arena. Vandaar
mijn oordeel. U zult dan wederom zeggen "erken dan" en daarvan heb ik
gezegd wat ik eerder heb gezegd. Degenen die het debat niet hebben
gevolgd ... Gelukkig kijken er niet heel veel mensen mee thuis, dus die
hoeven dit ook niet te volgen.
De voorzitter:
Nou, vergis u niet. We zijn nu bij de motie op stuk nr. 235 volgens
mij.
Minister Van Weel:
Een miljoenenpubliek.
De motie op stuk nr. 235 gaat over het veroordelen van Israëlische
oorlogsmisdaden. Die vind ik overbodig. Dat doen we continu. Ik ga dat
ook doen tijdens de AVVN. Ik doe dat hier in uw Kamer. Dat heb ik
gisteren nog gedaan. Ik heb dat van de week gedaan, daar waar het Qatar
aangaat. Ik doe dat bilateraal ook richting mijn collega in Israël. Ik
doe dat richting de landen die ik spreek. Ik heb dat gisteren nog gedaan
in Berlijn, bij mijn Duitse collega. Dit is dus lopend aan de gang. Wij
kunnen niet wegkijken voor de zaken waarvan wij vinden dat ze te ver
gaan of tegenstrijdig zijn aan de tweestatenoplossing. Daar spreken we
ons altijd over uit.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 235 is overbodig. De motie op stuk nr. 236.
Minister Van Weel:
Dat is een spreekt-uitmotie.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 237.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 237 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 238.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 238 krijgt oordeel Kamer. Wij vragen hier aandacht
voor, zowel in de EU als in VN-verband, zeg ik tegen de heer Van der
Burg.
Dat was het einde.
De voorzitter:
Dank u wel voor alle appreciaties. Er is alsnog een vraag van de heer
Ceder, zo te zien.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, voorzitter, dank. Er is één motie van mij ontraden. Dat was de motie
op stuk nr. 229. Die werd ontraden omdat er een brief aan kwam in
september. Het is september en de Algemene Vergadering van de VN komt er
nog aan. Mijn vraag is of die brief in ieder geval voor het einde van de
Algemene Vergadering kan komen. Ik denk namelijk dat deze periode bij
uitstek het moment is om dit wel uit te voeren. Ik ben bereid om de
motie aan te houden, want als die brief eraan komt, waarin uitgelegd
wordt hoe u omgaat met de motie-Van Zanten, kan ik dan beoordelen of
deze motie nog nodig is.
Minister Van Weel:
Dat kan ik niet toezeggen, al was het maar omdat de minister van Asiel
en Migratie, die ik overigens zeer goed ken, hoofdaannemer is van deze
brief. Die is toegezegd voor het verkiezingsreces. Dat is ook omdat het
best wel een omvangrijke exercitie is om al die verdragen langs te
lopen. Om dat nu verder naar voren te halen, acht ik niet haalbaar. Dan
moet ik 'm dus ontraden.
De voorzitter:
Dank. Dank aan de minister. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen
van dit tweeminutendebat over de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties. O, mevrouw Hirsch, excuus.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ja, het spijt me.
De voorzitter:
Dat hoeft u niet te spijten. Zeg het maar. U bent niet te verstaan. U
moet wel een knopje indrukken.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nu een knopje ingedrukt. Ik zou graag van de minister een
terugkoppeling krijgen van zijn gesprek met de VS-collega over de
Palestijnse visa's en ook, als dat mogelijk is, over de uitkomst van de
gesprekken met Palestijnse en Israëlische maatschappelijke organisaties.
Dat is de eerste vraag. Kan ik daarmee beginnen?
De voorzitter:
Laten we daarmee beginnen.
Minister Van Weel:
U krijgt gewoon een verslag van de AVVN. Daar staat alles in wat ik heb
gedaan.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik heb expres de motie die ik achter de hand had niet ingediend, omdat
de minister in het debat expliciet toezegde dat hij de collega uit de VS
ging aanspreken op het niet verlenen van visa aan de Palestijnse
delegatie. Ik zou daar heel graag een terugkoppeling van ontvangen. Dat
is iets anders dan een algemeen verslag van de AVVN, tenzij dit in dat
AVVN-verslag staat. Dan is dat ook een toezegging.
Minister Van Weel:
Als ik hem spreek — dat is helemaal geen gegeven, want zo makkelijk is
het op dit moment niet om contacten te krijgen bij de Amerikaanse
administratie — is dat de eerste keer dat ik de beste man spreek. Dan
hangt het ervan af hoelang ik de tijd krijg, of dat alleen een brush-by
is of dat ik echt een bilateraal gesprek heb. Als ik daar drie minuten
heb in een brush-by ga ik u niet toezeggen dat ik dit als eerste
opbreng. We hebben een oorlog in Oekraïne te beëindigen. We hebben een
oorlog in Gaza te beëindigen. We hebben veiligheidsgaranties binnen de
NAVO, waar we enorm van afhankelijk zijn. Ik ga dat dus echt bekijken
naargelang de gelegenheid zich voordoet. Heb ik überhaupt geen gesprek
met hem, dan zijn er andere kanalen waarlangs we dit doorgeven. Dat
hebben we ook al gedaan, onder andere via de Amerikaanse
vertegenwoordiging bij de VN. De boodschap wordt dus hoe dan ook
afgegeven, maar of ik dat nou überhaupt bij mijn collega kan doen en,
als ik heel kort de tijd heb, ook zal doen. Ik kan u daar verslag van
doen als dat gebeurt. Als dat niet gebeurt, kan ik dat niet. Dan zal ik
dat ook laten weten.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Zouden we dan, als dat mogelijk is, in ieder geval van de gesprekken die
over zijn, een terugmelding kunnen krijgen, ook als dat is met de
Amerikaanse delegatie bij de VN? We willen graag even weten wat de
reactie van de Amerikanen hierop is, wie er dan ook op zou reageren. Kan
dat?
Minister Van Weel:
Ja.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
En dan heb ik een tweede vraag. Ik stelde in mijn inbreng in het
tweeminutendebat de vraag of de minister toch wat meer inzicht kan geven
in wat hij wil bereiken met het erkennen van de Palestijnse staat. Welke
voorwaarden zijn daaraan verbonden? Wat is het juiste moment in het
politieke proces volgens Nederland, volgens dit kabinet, voor erkenning
van de Palestijnse staat? Wat wil het kabinet daarmee bereiken? Als het
namelijk gaat om het in beeld houden van een tweestatenoplossing, kan ik
niet anders dan concluderen dat dit het moment zou moeten zijn. Wij zijn
het daar niet over eens, dus ik probeer te begrijpen wat de minister dan
wel wil bereiken door de Palestijnse staat te erkennen.
Minister Van Weel:
Ik vind dit eigenlijk geen onderwerp voor een tweeminutendebat. Ik heb
hier gisteravond zes uur lang met de Kamer over gediscussieerd. Daarbij
waren de erkenning van de Palestijnse staat en onze opvatting als
regering daarover belangrijke onderwerpen. We hebben het daar net in het
debat over gehad. Ik kan dat nu niet in een of twee zinnen hier verder
toelichten. Ik heb gezegd dat we er juist geen harde voorwaarden aan
verbinden, omdat we dat onzuiver vinden. Ik heb gezegd dat dit voor ons
niet het moment is om tot erkenning over te gaan. Daar zult u het mee
moeten doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er nu toch echt een einde gekomen aan dit
tweeminutendebat over de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties zal volgende week donderdag worden gestemd bij het begin
van de middagsessie van de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik sluit de
vergadering van de Tweede Kamer van donderdag 11 september.