Tweeminutendebat Toetsen en examens (CD 15/5) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D38841, datum: 2025-09-11, bijgewerkt: 2025-09-12 09:53, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-11 11:15: Tweeminutendebat Toetsen en examens (CD 15/5) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Toetsen en examens
Toetsen en examens
Aan de orde is het tweeminutendebat Toetsen en examens (CD d.d.
15/05).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Toetsen
en examens. Ik wil in het bijzonder de nieuwe staatssecretaris welkom
heten, de heer Becking, die vandaag volgens mij zijn eerste optreden in
de plenaire zaal heeft. Van harte welkom dus.
Ik heb twee verzoeken gekregen van leden. Zij vroegen of ze een ander
lid mochten vervangen. Mevrouw Hertzberger heeft verzocht om in de
plaats van het lid Soepboer te mogen spreken. Ik kijk even naar de
commissie. Is die daarmee akkoord? Ik ziet dat dat akkoord is. Bij
dezen.
De heer Kisteman heeft verzocht om te spreken in de plaats van mevrouw
Van Eijk. Ik kijk even naar de commissie. Is dat akkoord? Bij
dezen.
Dat is al een goed begin van dit tweeminutendebat. Dan wil ik vragen of
mevrouw Hertzberger naar voren wil komen om namens Nieuw Sociaal
Contract het woord te voeren.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Het is even wennen: geen rode baard, maar wel onderwijs namens NSC.
Welkom aan de nieuwe bewindspersoon.
Voorzitter. Bij het onderwerp toetsen en examens komen we op allerlei
verschillende manieren dezelfde trend tegen: structurele ondermijning
van het gezag van de docent in het klaslokaal, door schoolbesturen, door
allerlei extra taken, doelen, programma's, potjes en methodes en door
eisen van de maatschappij, de politiek, adviesraden en van buiten. En nu
ook door de rechter! Want wat zagen we deze zomer? De rechter buigt zich
over de eindexamens van een scholier die gezakt is. Een ouder met te
veel privilege, geld en toegang tot advocaten gaat procederen tegen de
school, en met succes! Er worden minieme fouten in de correctie
gevonden, maar ook weer andere onontdekte fouten. Het oordeel van de
school is: de scholier moet zakken. Het oordeel van de rechter is: de
jongen slaagt. Ik wil graag één vraag aan de nieuwe bewindspersoon
stellen over de juridificering van het onderwijs: hoe wapenen wij het
onderwijs tegen dit soort externe bemoeienis? Welke juridische steun is
er voor scholen om zich te verdedigen tegen het procedeergeweld van
ouders?
Voorzitter. Dan heb ik ook nog een motie over de doorstroomtoets. Die
dreigt ook het deskundige oordeel te ondermijnen van de onderwijzer, van
de leerkracht die het kind dag, in dag uit ziet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een basisschoolleerling zo'n acht jaar lang wordt
gevolgd door bekwame professionals die over uitgebreide ervaring,
observaties en data beschikken om een schooladvies te geven;
overwegende dat de doorstroomtoets slechts een momentopname is, maar een
heel smal deel van al het geleerde toetst en cruciale zaken zoals
schrijf- en spreekvaardigheid maar ook algemene kennis negeert;
constaterende dat er reeds moties aan zijn genomen om te verkennen wat
er nodig is om te komen tot één doorstroomtoets (Rooderkerk) en die
verder te ontwikkelen tot een instrument dat weer primair ten dienste
staat aan de ontwikkeling van de leerling en de ondersteuning van de
leerkracht (Stoffer en Ceder);
van mening dat de doorstroomtoets, zeker gezien alle gebreken, veel te
zwaar wordt meegewogen in het advies voor het vervolgonderwijs;
verzoekt de regering het gewicht van de doorstroomtoets af te halen en
voortaan de toetsuitslag naast alle verzamelde data en observaties en
alleen als ondersteuning van het schooladvies van de leerkracht mee te
wegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hertzberger en Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 834 (31293).
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag de heer Oostenbrink vragen om naar voren te
komen. Hij zal het woord voeren namens BBB.
De heer Oostenbrink (BBB):
Dank, voorzitter. Vanuit onze kant één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de doorstroomtoets in de praktijk leidt tot selectie
en druk op scholen om leerlingen met lagere scores te weren;
overwegende dat toetsing een aanvullend instrument moet zijn en niet
leidend moet zijn in het schooladvies;
verzoekt de regering om het schooladvies van de leraar als primair
leidend te positioneren in de toelating tot het voortgezet onderwijs en
de doorstroomtoets te herzien zodat deze uitsluitend ondersteunend is en
geen selectieve werking heeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Oostenbrink.
Zij krijgt nr. 835 (31293).
Dank u wel. Mevrouw Beckerman is er niet. Dan ga ik door naar de volgende spreker, de heer Kisteman. Hij zal namens de VVD het woord voeren.
De heer Kisteman (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Namens de VVD en mij van harte welkom aan de
nieuwe staatssecretaris. Heel veel succes op dit prachtige
dossier.
Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat diverse onderzoeken aantonen dat onder andere de
leesvaardigheid bij kinderen achteruitgaat;
constaterende dat het percentage geslaagden jaarlijks gelijk
blijft;
overwegende dat er universiteiten zijn die studenten met een bepaald
niveau adviseren zich niet in te schrijven en dat er studies zijn die
steeds minder Nederlandse studenten plaatsen omdat het niveau te laag
is;
verzoekt de regering te onderzoeken (i) waarom het aantal geslaagden
jaarlijks gelijk blijft terwijl de leesvaardigheid afneemt, en (ii)
welke invloed de N-term heeft op de niveaudaling van bijvoorbeeld
leesvaardigheid en de uitslagen op examens, en de Kamer over de
uitkomsten zo snel mogelijk te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kisteman.
Zij krijgt nr. 836 (31293).
Dank u wel. Dan zou ik graag mevrouw Rooderkerk willen vragen om naar voren te komen. Zij zal het woord voeren namens D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Allereerst heet ook ik de nieuwe staatssecretaris
welkom. Daarnaast wil ik graag een motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de positie en geloofwaardigheid van de doorstroomtoets
onder druk staan;
overwegende dat de doorstroomtoets vooral toetst of een kind
multiplechoiceopgaven in begrijpend lezen, spelling en verhaalsommen kan
maken, terwijl er veel waarde wordt gehecht aan de uitkomsten;
overwegende dat kennis over de wereld geen onderdeel meer is van de
toets, terwijl een brede kennisbasis cruciaal is voor de kansen van
kinderen;
overwegende dat deze eenzijdige en nauwe focus scholen prikkelt om
vooral te trainen op de vraagvorm van de toets in plaats van op echte
lees- en rekenvaardigheid;
verzoekt de regering de doorstroomtoets zo te hervormen dat kennis over
de wereld weer een belangrijke plek krijgt en de toets daadwerkelijk
meet hoe kinderen kunnen lezen, schrijven en rekenen, zonder trucjes en
strategieën,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 837 (31293).
Dank u wel. Dan zou ik graag willen vragen of mevrouw Haage naar voren wil komen om namens GroenLinks-PvdA het woord te voeren.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Hartelijk dank. Ook wij zijn blij met een nieuwe, gemotiveerde
staatssecretaris aan het roer. Ik heb twee moties over toetsen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel dat het wenselijk is dat de resultaten voor de centrale
examens inzicht geven in of leerlingen aan het einde van het voortgezet
onderwijs het beoogde referentieniveau beheersen;
constaterende dat de centrale examens voor de levende talen in het
voortgezet onderwijs zich eenzijdig richten op begrijpend lezen;
overwegende dat bij deze vakken schrijfvaardigheid ook een heel
belangrijke component vormt voor de beoogde taalvaardigheid;
verzoekt de regering om te verkennen op welke wijze in de toekomst ook
schrijfvaardigheid beter valt te toetsen in de centrale examens, en de
Kamer hierover te informeren vóór het debat over de OCW-begroting voor
2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Haage.
Zij krijgt nr. 838 (31293).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland veel jonger dan veel andere Europese landen
het selectiemoment heeft voor het niveau van het voortgezet
onderwijs;
overwegende dat Nederland hiermee een onnodig groot risico loopt op
onderadvisering, die onvoldoende recht doet aan de laatbloeiers;
van oordeel dat deze situatie met de bezuinigingen op te brede
brugklassen nog dreigt te verergeren;
verzoekt de regering om structurele, concrete stappen te zetten die
toewerken naar een systeem waarbij kinderen pas op hun 15de een
definitief schooladvies krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Haage.
Zij krijgt nr. 839 (31293).
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Mijn laatste cri du coeur gaat misschien maar even over het hoofd van de
staatssecretaris heen. We hebben gesproken over toetsen. Mijn ervaring
als juf is dat als er minder getoetst wordt, er in het onderwijs minder
werkdruk voor de leraren en ook minder stress voor de leerlingen is.
Maar dat kunnen we niet allemaal in de politiek regelen.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij is uw cri du coeur door iedereen gehoord. Dan
gaan we over naar de laatste spreker. Dat is de heer Stoffer. Hij zal
namens de SGP het woord voeren.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ook vanuit deze zijde uiteraard een hartelijk welkom aan de
nieuwe staatssecretaris. We hopen op een goede samenwerking. Hoelang dat
zal zijn, zien we vanzelf. Ik wil hem eigenlijk maar gelijk een motie
aanbieden. Het is een hele mooie, dus ik lees 'm graag voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer met de aangenomen motie-Stoffer/Ceder (31293,
nr. 771) heeft uitgesproken dat de doorstroomtoets momenteel
onverenigbare functies kent en dat deze toets weer ten dienste moet
staan aan leerlingen en leraren;
overwegende dat de wens om de functies van de doorstroomtoets in balans
te brengen onvoldoende rekenschap geeft van de huidige problematiek van
de doorstroomtoets en dat het noodzakelijk is om voor het toezicht op de
kwaliteit van scholen andere instrumenten te verkennen;
verzoekt de regering alternatieve instrumenten te verkennen voor het
toezicht op de kwaliteit van scholen, zodat de doorstroomtoets weer
volledig ten dienste kan staan aan leerlingen en leraren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.
Zij krijgt nr. 840 (31293).
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Omdat dit de eerste keer is van de staatssecretaris, schors
ik tien minuten en gaan wij om 11.35 uur weer verder.
De vergadering wordt van 11.25 uur tot 11.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de appreciatie van de moties
die zijn ingediend bij het tweeminutendebat Toetsen en examens. Ik wil
graag het woord geven aan staatssecretaris Becking.
Staatssecretaris Becking:
Voorzitter, dank. Dit is mijn eerste debat als staatssecretaris van OCW.
Ik mag mij in de komende demissionaire periode inzetten voor het
funderend onderwijs en emancipatie. Ik vind dat een grote eer. Ik kijk
uit naar een constructieve en goede samenwerking met uw Kamer om te doen
wat nodig is voor de leraren en leerlingen in Nederland. Goed onderwijs
staat daarbij voorop. Ik zal voortbouwen op het ingezette beleid van het
kabinet, zoals het verbeteren van de basisvaardigheden, het terugdringen
van het tekort aan onderwijspersoneel en het ervoor zorgen dat iedere
leerling veilig naar school kan.
Later deze maand zullen we elkaar nog uitgebreid spreken over het
funderend onderwijs. Ik kijk uit naar dat commissiedebat. Uw Kamer heeft
in mei met mijn voorganger gesproken over toetsen en examens. Dat is een
belangwekkend en complex thema, waar veel over te doen is en waar ook in
de demissionaire periode hard aan wordt gewerkt. In dat kader ga ik nu
graag over tot het beantwoorden van de vragen en het appreciëren van de
moties.
De eerste motie, de motie op stuk nr. 834 van de leden Hertzberger en
Rooderkerk, gaat over de doorstroomtoets in het schooladvies. De
doorstroomtoets is momenteel al ondersteunend aan het schooladvies, als
tweede aanvullend gegeven. Scholen mogen er, mits gemotiveerd, voor
kiezen om het advies uit de toets niet te volgen. Dat mag. Die ruimte is
er, als die bijstelling in het belang is van de leerling. Er is in de
afgelopen dagen discussie geweest over de invulling en het gebruik van
de doorstroomtoets. Daarom ben ik hard aan de slag om de vorm, inhoud en
functie van de doorstroomtoets te herzien, maar het is ontijdig om hier
nu op voor te sorteren, want ik wil dat graag in samenhang bekijken. Dat
geldt zowel voor de erkenning van één toets als voor de verschillende
functies van die toets. U wordt in het najaar geïnformeerd over de
doorontwikkeling. Dit komt dus in het najaar terug. Daarom is mijn
appreciatie "aanhouden". Excuus, "ontijdig".
De voorzitter:
Maakt niet uit. De motie op stuk nr. 834 krijgt als appreciatie
"ontijdig". Ik wil de indieners vragen of ze 'm willen aanhouden of in
stemming willen brengen.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Helaas wordt dat niet zo ervaren. De praktijk is heel anders. Daarom
hebben wij de motie ook ingediend, net als de collega's van BBB. De
vraag om dit te doen komt breder uit de beroepsgroep. Dus nee, we houden
de motie niet aan. We brengen 'm gewoon in stemming.
De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 834 krijgt de appreciatie "ontijdig" en
wordt in stemming gebracht. Dan de motie op stuk nr. 835.
Staatssecretaris Becking:
Die is van het lid Oostenbrink en krijgt ook het oordeel "ontijdig". De
school is al leidend; de toets is aanvullend.
Dan de motie op stuk nr. 836 …
De voorzitter:
Momentje. Ik moet altijd even vragen of de indiener de motie wil
aanhouden, dus ik kijk even naar de heer Oostenbrink. Wil hij de motie
op stuk nr. 835 aanhouden?
De heer Oostenbrink (BBB):
Nee, liever niet. Ik breng 'm graag in stemming.
De voorzitter:
Dan wordt ook deze motie in stemming gebracht. Dan de motie op stuk nr.
836.
Staatssecretaris Becking:
Die is van de heer Kisteman van de VVD en krijgt oordeel Kamer. Ik lees
in de motie van de heer Kisteman twee onderdelen die ik een plek kan
geven in het lopende onderzoek. Momenteel laat ik het Nationaal
Regieorgaan Onderwijsonderzoek een onderzoek uitvoeren naar de
discrepanties tussen de verschillende vaardigheidsmetingen, zoals de
meting van de leesvaardigheid bij de PISA-toets en de resultaten op het
centraal examen. Het CvTE doet een onderzoek naar de vaardigheid van de
examenpopulatie. Daarnaast zullen zij nader ingaan op de gehanteerde
hoogte van de lat bij de examens en de invloed hiervan op de resultaten.
Uw Kamer wordt daarover in december geïnformeerd. De motie krijgt
oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 836 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie
op stuk nr. 837.
Staatssecretaris Becking:
Die is van het lid Rooderkerk en krijgt ook oordeel Kamer, mits ik daar
de volgende invulling aan mag geven. We zijn aan de slag met het herzien
van de vorm, de inhoud en de functie van de doorstroomtoets, zoals ik al
zei. We zetten erop in dat de doorstroomtoets qua inhoud goed aansluit
bij het nieuwe curriculum. We verkennen hoe we taal- en rekenvaardigheid
op een integrale wijze samenhangend kunnen toetsen. We verkennen ook of
het wenselijk is om de inhoud van de toets breder te maken, bijvoorbeeld
door wereldoriëntatie erin op te nemen. Daarbij moeten we goed kijken
wat de gevolgen zouden zijn voor de kansen van leerlingen als we de
nieuwe toetsinhoud toevoegen.
De voorzitter:
Ik kijk even of mevrouw Rooderkerk akkoord gaat met deze invulling, deze
interpretatie van haar motie.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Op zich vind ik het prima, maar het begint een beetje een gebruik te
worden dat ik moties indien waar op zich geen letter Spaans in staat en
vervolgens te horen krijg: als ik hem zo mag interpreteren dat we gaan
verkennen in plaats van uitvoeren ... Ik begrijp dat de staatssecretaris
nieuw is, maar dit krijg ik dus vaker terug. Ik hoop dat deze
staatssecretaris de ruimte voelt om een wens van de Kamer waarvan ook de
staatssecretaris aangeeft dat hij ermee aan de slag wil, gewoon te gaan
uitvoeren. Ik hoop eigenlijk dat hij zegt: ik snap wat er staat en
volgens mij willen we dit ook allemaal, dus laten we het gewoon gaan
doen.
De voorzitter:
Ik vat dit even samen als … Het moet even scherp zijn, mevrouw
Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik ben benieuwd wat daarop de reactie is van de staatssecretaris, want
volgens mij is wat hij zegt heel erg in lijn met wat er staat. Dus laten
we het gewoon gaan doen, in plaats van dat weer vaag blijft hangen wat
anders geformuleerd wordt.
De voorzitter:
Helder. Ik vat het even samen. U gaat niet akkoord met de interpretatie
van de staatssecretaris. U zegt: deze motie is helder, dus die wil ik zo
in stemming brengen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nee, ik vroeg om een reactie.
Staatssecretaris Becking:
Ik kan er wel iets over zeggen. Ik hoor goed wat het lid zegt, maar ik
wil er wel graag toch nog even iets beter naar kijken. Ik heb u
gehoord.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank. Dan breng ik hem zo in stemming. Volgens mij liggen we heel dicht
bij elkaar, dus laten we er ook gewoon voor zorgen dat de motie ook
uitgevoerd wordt als die straks is aangenomen.
De voorzitter:
Helder. Dan heeft de motie oordeel Kamer gekregen, met deze
interpretatie. De volgende.
Staatssecretaris Becking:
Dat is de motie op stuk nr. 838, van het lid Haage, over
schrijfvaardigheid in het centraal examen. Die geef ik oordeel Kamer,
mits de tekst "voor de begrotingsbehandeling 2026" wordt aangepast naar
"voor de zomer van 2026", omdat ik nu ook al op meerdere manieren verken
of de schrijfvaardigheid een plek kan krijgen in het centraal examen,
bijvoorbeeld in het kader van de vakvernieuwingen. De onderzoeken zijn
recent opgestart; ik verwacht voor de zomer van '26 daarover verder te
kunnen praten met uw Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Haage.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Dat is prima.
De voorzitter:
Dat is akkoord. Bij dezen krijgt de motie oordeel Kamer, met de
interpretatie dat het voor de zomer van 2026 is. De motie op stuk nr.
839.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 839 gaat over latere selectie. Op dit moment
verkennen we al hoe leerlingen een breder schooladvies kunnen krijgen
aan het einde van de basisschool en hoe ze later in de
middelbareschooltijd de keuze kunnen maken voor een definitieve of
smallere richting. Dit is door uw Kamer ook al verzocht in een motie van
mevrouw Rooderkerk. Daarover wordt uw Kamer voor de zomer van 2026
geïnformeerd. Ondertussen kunnen scholen zelf al aan de slag met een
flexibelere inrichting van de onderbouw, zoals met brede brugklassen of
dakpanklassen. Die ruimte is er al. We moedigen dat aan en vergroten de
kennisbasis bij de scholen om dat te doen. Daar is dus ondersteuning
voor. Dus deze motie is in dat opzicht ontijdig. We komen erop terug
voor de zomer van het komende jaar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 839 krijgt het oordeel "ontijdig". Ik kijk naar de
indiener om te zien of die de motie wenst aan te houden of in stemming
wil brengen.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Ik wil 'm in stemming brengen.
De voorzitter:
Heel goed. Dat wordt de motie in stemming gebracht.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 840, van het lid Stoffer: oordeel Kamer. Ik wil
graag meer kennis opdoen over alternatieve manieren om op een objectieve
wijze de onderwijskwaliteit van scholen te meten en de risico's van
scholen te analyseren door het opzetten van een pilot. Een belangrijke
voorwaarde hiervoor is wel dat de scholen die aan die pilot deelnemen
ook voldoen aan hun wettelijke verplichting tot afname van de
doorstroomtoets. OCW, de inspectie en scholen kunnen gezamenlijk, onder
begeleiding van een onafhankelijk onderzoek, van de uitkomsten leren. Ik
verken de mogelijkheden hiertoe nu in de gesprekken die ik voer met
verschillende partijen, waaronder de inspectie, de PO-Raad en Leve het
Onderwijs!.
De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 840 heeft oordeel Kamer gekregen. Dan
zijn we aan het einde van de appreciatie van de moties gekomen. U had
nog enkele vragen gekregen.
Staatssecretaris Becking:
Nee, die heb ik hier toch niet bij.
De voorzitter:
Geen vragen? Oké, prima. Dan zijn we gekomen aan het einde van deze
termijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties zal op dinsdag 23 september gestemd worden. Daarmee is
dit tweeminutendebat Toetsen en examens gesloten.