Tweeminutendebat Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) (22112-4114) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D38844, datum: 2025-09-11, bijgewerkt: 2025-09-12 09:57, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-11 12:15: Tweeminutendebat Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) (22112-4114) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (đ origineel)
Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040)
Voorzitter: Van der Lee
Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040)
Aan de orde is het tweeminutendebat Fiche: Wijziging
EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) (22112, nr.
4114).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Fiche:
Wijziging EU-klimaatwet. Dat gaat over de klimaatdoelstelling voor 2040.
Ik heet de minister van Klimaat en Groene Groei en de leden van harte
welkom. Ik denk dat mevrouw Rooderkerk wil vragen of zij kan meedoen,
dus ik geef mevrouw Rooderkerk even het woord.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, als het zou mogen van de collega's, zou ik heel graag meedoen aan
het debat.
De voorzitter:
Ik kijk even of daar een bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan
wordt u toegevoegd met twee minuten. Als eerste gaat mevrouw Postma
spreken. Zij voert het woord namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw
gang.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. We staan voor een hele belangrijke keus.
Wetenschappers hebben aangegeven dat wij echt toe moeten naar een
tussendoel van 90% in 2040. Tegelijkertijd is het heel belangrijk dat de
doelen die we stellen, haalbaar en betaalbaar zijn. Naar dat evenwicht
moeten wij als politiek goed kijken. Ik heb daarvoor twee moties, want
in die twee moties zit mijn zorg.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie het Europese klimaatdoel van 90%
reductie wil behalen door onder meer in te zetten op CCS;
overwegende dat CCS niet in de weg mag staan aan daadwerkelijke
verduurzaming, maar alleen gebruikt mag worden voor het afvangen en
opslaan van hard-to-abate;
verzoekt de regering om niet in te stemmen met een Europees
klimaat(tussen)doel van 90% in 2040, tenzij er wordt vastgelegd dat men
alleen een beroep mag doen op CCS voor hard-to-abate-uitstoot,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.
Zij krijgt nr. 4137 (22112).
Er is een vraag van mevrouw Kröger over deze motie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
We staan op zo'n cruciaal punt in de internationale onderhandelingen in
Europa om echt een goed tussendoel vast te klikken. Deze motie legt de
minister belemmeringen op. Ik merk dat ik daar ... Los van de
inhoudelijke vraag of ik het ermee eens ben dat we niet ongelofelijk op
CCS moeten leunen voor het halen van de doelen, dat daar een groot
risico in zit voor een fossiele lock-in en dat we daar heel voorzichtig
mee moeten zijn, zou ik de minister op dit moment toch echt geen
belemmering willen opleggen. Ik zou vooral willen zeggen: Nederland gaat
pal staan voor een tussendoel in 2040. Eigenlijk wil ik aan mevrouw
Postma vragen om dat ook te doen.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit is precies het dilemma waar we met elkaar voor staan. Als je het
pakket bekijkt dat ten grondslag lag aan de mededeling over 2040 die
anderhalf jaar geleden is gedaan, dan zie je dat het halen van de 90%
sterk leunt op extra CCS. Daarover hebben we al eerder met elkaar
gedebatteerd. Als het goed is, haal je 88% met ETS, met een goedwerkend
systeem, maar er moet nog 2% bij. Naast het vastleggen van het doel,
moet je gaan kijken hoe je ervoor zorgt dat je bij dat doel komt.
Het andere wat ik daarbij zie, is dat CCS op zo'n manier kan worden
ingezet dat het een excuus gaat worden om de fossiele brandstoffen niet
uit te faseren. Volgens mij vinden mevrouw Kröger en ik elkaar erin dat
we dat niet willen; vandaar dat ik specifiek op de hard-to-abate zit.
Het verschil in onze benadering is het volgende, wat we ook zien in dit
gesprek. Mevrouw Kröger zegt: we moeten eerst die doelen vaststellen en
dan gaan we kijken naar de maatregelen. De visie die wij als Nieuw
Sociaal Contract hebben, is dat je bij het vaststellen van die doelen nu
alvast een voorwaarde mag meegeven. Dat is de voorwaarde die ik in deze
motie heb neergelegd.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De benadering die NSC hier kiest ... Overigens heeft de Europese fractie
waartoe NSC behoort gewoon de aanval geopend op de 2040-doelen. Met deze
benadering was er nooit een klimaatakkoord van Parijs gekomen; laat dat
op u inwerken. Ik hoop echt dat NSC deze motie niet in stemming brengt
en pal achter de minister gaat staan om wél voor een ambitieus
tussendoel te pleiten.
Mevrouw Postma (NSC):
Nogmaals, dit staat het neerleggen van het tussendoel niet in de weg.
Wat het wel doet, is aangeven waar de grens is voor CCS-gebruik. Volgens
mij is dat een ontzettend belangrijk onderwerp dat we met z'n allen
moeten oppakken, om echt aan de fossiele industrie aan te geven dat er
een beperking is aan het CCS-gebruik en dat we echt moeten gaan inzetten
op het verminderen van de uitstoot.
Deze motie erkent ook dat er industrieën zijn die geen andere manier
hebben om hun CO2 te verminderen en die hun processen niet op
een andere manier kunnen doen. Dat is die hard-to-abate; daar moet
ruimte voor zijn. Deze motie betekent dus juist een evenwicht tussen de
industrie die niet anders kan â dat is dus de hard-to-abate, en niet
meer dan dat â de mogelijkheid geven om netto neutraal te zijn, en aan
de industrie het signaal afgeven dat het wel de bedoeling is dat de
industrie die verduurzaamd kan worden, dat ook wordt.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Met dat signaal zijn we het eens, want ook vanuit D66 zien we CCS
natuurlijk niet als ultieme oplossing. We willen ook dat het naar een
duurzame toekomst gaat. Ik hoor mevrouw Postma zeggen: het staat niet in
de weg dat we instemmen met het doel. Maar in het dictum van de motie
lees ik letterlijk over niet instemmen met het doel, tenzij iets wordt
vastgelegd over CCS. Dat maakt het dan toch heel moeilijk om daarmee
akkoord te kunnen gaan?
Mevrouw Postma (NSC):
Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Het is gewoon zo dat als je een
doel vaststelt, er veel verschillende manieren zijn om CO2 te
kunnen besparen. Dat merk je in deze Kamer ook als we bezig zijn met de
KEV en met andere maatregelen. Dit heeft als doel om van een van de
wegen, namelijk de weg van het inzetten van CCS voor fossiele
brandstoffen die je ook op een andere manier kan wegfaseren door niet
meer te produceren, af te gaan. Er zijn nog heel veel andere wegen open.
Dat is hoe u deze motie kunt lezen.
De voorzitter:
Mevrouw Postma vervolgt haar betoog en gaat haar tweede motie
indienen.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank voorzitter. Ik heb nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie het Europees klimaatdoel van 90%
reductie wil behalen door onder meer in te zetten op het verstoken van
houtige biomassa;
overwegende dat het verstoken van houtige biomassa, al of niet in
combinatie met CCS, betekent dat bomen worden gekapt, wat ten koste gaat
van biodiversiteit terwijl we te maken hebben met een
biodiversiteitscrisis;
overwegende dat het behoud van bos juist bijdraagt aan de vastlegging
van de opslag van CO2 in bodem en stamhout;
verzoekt de regering om niet in te stemmen met een Europees
klimaattussendoel van 90% in 2040, tenzij er wordt vastgelegd dat men
geen beroep mag doen op het verstoken van houtige biomassa,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.
Zij krijgt nr. 4138 (22112).
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer De Groot die het woord voert namens de fractie van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie heeft voorgesteld om een nieuw
doel te stellen van 90% CO2-reductie en in de EU-klimaatwet
op te nemen, waarbij uitvoering van bestaand beleid naar verwachting al
tot zo'n 88% reductie leidt;
overwegende dat een stevig uitvoeringspakket voor het aanpakken van
nationale randvoorwaarden, zoals netcongestie, vereenvoudiging van
regelgeving en versnelling van vergunningverlening, cruciaal is voor het
halen van een nieuwe doelstelling;
overwegende dat betaalbaarheid voor huishoudens en de industrie goed
geborgd moet worden om de energierekening betaalbaar te houden en onze
concurrentiekracht te beschermen;
verzoekt de regering om, samen met gelijkgezinde lidstaten, zich in te
zetten voor een stevig uitvoeringspakket en te waarborgen dat er
voldoende flexibiliteit wordt ingebouwd om de nieuwe doelstelling te
halen, en mocht het pakket tekortschieten in het wegnemen van knelpunten
in de uitvoering;
verzoekt de regering om bij de uitwerking van het 2040-doel
betaalbaarheid voor huishoudens en industrie randvoorwaardelijk te
maken, zodat iedereen de transitie kan meemaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Peter de Groot.
Zij krijgt nr. 4139 (22112).
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Kröger. Zij voert het woord namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De klimaatcrisis en de huidige geopolitieke crisis wijzen
één kant op: we moeten af van onze afhankelijkheid van fossiele energie
en over naar schone groene energie van eigen bodem, om te zorgen dat we
niet onze afhankelijkheid van Russisch gas inruilen voor een
afhankelijkheid van Amerikaans lng. De EU-klimaatwet is hiervoor echt
een cruciaal onderdeel en het tussendoel in 2040 daarin ook. Mijn
fractie steunt dan ook het feit dat deze minister staat voor een
tussendoel.
Maar we hebben ook zorgen, die met name te maken hebben met wat de
wetenschap ons vertelt. Laten we die wetenschap bloedserieus nemen. Dan
gaat het onder andere over de koolstofkredieten. Daarvoor heb ik de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voorstel van de EU is dat het klimaatdoel voor
2040 voor 3% mag worden gerealiseerd met koolstofkredieten;
overwegende dat uit recent onderzoek blijkt dat op dit moment minder dan
16% van de uitgegeven koolstofkredieten daadwerkelijk tot
gekwantificeerde broeikasgasreductie leidt;
overwegende dat de Wetenschappelijke Klimaatraad van de EU dringend
heeft geadviseerd om CO2-compensatie geen onderdeel uit te
laten maken van het klimaatdoel;
verzoekt de regering om er in Brussel voor te pleiten de inzet van
koolstofkredieten tot het minimum te beperken;
verzoekt de regering om er in Brussel voor te pleiten dat
koolstofkredieten enkel mogen worden ingezet als een effectbeoordeling
is uitgevoerd met onderbouwing van het percentage en een inschatting van
de kosten;
verzoekt de regering om er in Brussel voor te pleiten dat enkel
hoogwaardige koolstofkredieten mogen worden ingezet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 4140 (22112).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Mijn tweede motie gaat erover dat de Wetenschappelijke Klimaatraad heeft
gezegd: 90% tot 95%. Koers daarom op 95%.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Wetenschappelijke Klimaatraad adviseert om
een Europees klimaatdoel te stellen van 90% tot 95%
CO2-reductie in 2040;
overwegende dat het kabinet ervoor heeft gekozen om in te zetten op de
onderkant van deze bandbreedte, namelijk op 90% reductie in 2040;
overwegende dat het halen van dit doel valt of staat bij een goed
uitvoeringspakket;
verzoekt de regering bij het ontwikkelen van een uitvoeringspakket voor
het halen van het 2040-doel te streven naar 95% reductie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 4141 (22112).
Dank u wel.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Tot slot in de termijn van de Kamer gaan we luisteren naar mevrouw
Rooderkerk. Zij voert het woord namens de D66-fractie. Gaat uw gang.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de EU-ministers van Milieu op 18 september werken aan
een akkoord over een bindende tussendoelstelling van 90% reductie van
broeikasgassen in 2040 en minister Hermans deze Raad zal gaan
bijwonen;
overwegende dat de uitgebreide assessment van de Europese Commissie op
basis van wetenschappelijk advies stelt dat een doel van een minimale
reductie van 90% nodig is;
van mening dat zowel duidelijkheid, uitvoerbaarheid en ambitie op het
gebied van klimaatdoelen belangrijk zijn voor de Europese inzet bij
COP30 en dat Europese verantwoordelijkheid cruciaal is om de
continuĂŻteit van klimaatinspanningen te waarborgen;
verzoekt de regering zich in de Raad hard te maken voor tijdige
uitwerking en implementatie van het voorgestelde flankerend
beleid;
verzoekt de regering om het voorstel tot wijziging van de Europese
Klimaatwet op 18 september te steunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 4142 (22112).
Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan een minuut of vijf schorsen. Dan krijgen we een appreciatie van de minister op de zes ingediende moties. We zijn even geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het vervolg van het
tweeminutendebat Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling
2040). We zijn toe aan de termijn van de regering. Ik geef het woord aan
de minister van Klimaat en Groene Groei.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de motie op stuk nr. 4137, van
mevrouw Postma. Ik moet die motie ontraden. De hoofdmoot van
CO2-reductie zal plaatsvinden via mitigatie, via mitigerende
maatregelen, door energiebesparing en door hernieuwbare en
CO2-vrije energie. Maar koolstofverwijdering is een
aanvulling om CO2-emissies te kunnen reduceren. Dat kan zowel
via natuurlijke processen als industrieel. Mijn inzet in Europa â daar
wil ik mij voor inzetten â is dat het zo veel mogelijk wordt beperkt tot
de compensatie van hard-to-abate-emissies. Daarvoor wil ik mij, zoals
gezegd, inspannen bij de onderhandelingen over dit doel en bij de
verdere uitwerking daarvan. Maar dit randvoorwaardelijk maken voor het
al dan niet instemmen met het 2040-doel gaat mij echt te ver met het oog
op de onderhandelingen. Een inspanning wil ik doen. Ik herhaal dat ook
in Europa de insteek is: de primaire route om die
CO2-reductie voor elkaar te krijgen is mitigatie, is
energiebesparing. Dat zijn al die routes die ik net noemde. Maar deze
koppeling kan ik op deze manier niet steunen. Daarom ontraad ik de
motie.
Voorzitter. Dan kom ik op de tweede motie, de motie op stuk nr. 4138.
Die legt eigenlijk dezelfde koppeling tussen het instemmen met het doel
en, in dit geval, vastleggen dat houtige biomassa niet mag meetellen als
duurzame biogrondstof. Ook die motie ontraad ik. Om het klimaatdoel te
halen zullen we alle opties nodig hebben. Dat is niet alleen het
overschakelen naar hernieuwbare energie en het inzetten van nucleaire
energie, maar ook het inzetten van houtige biomassa. De voorwaarde is â
die blijft ook gelden â dat alleen duurzame biogrondstoffen mogen
meetellen als hernieuwbaar en als CO2-reductiedoelstellingen.
Verder hebben we een heel systeem van certificering om de instandhouding
van biodiversiteit en bodemkwaliteit aan te tonen in de hele keten. Deze
motie moet ik dus ook ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 4139, van de heer De Groot. Die
verzoekt om een stevig uitvoeringspakket, om flankerend beleid en om bij
de uitwerking van de 2040-doelen de betaalbaarheid voor huishoudens en
de industrie randvoorwaardelijk te maken en in ogenschouw te houden. Die
motie kan ik oordeel Kamer geven. Voor het kabinet is dat flankerende
beleid van heel groot belang. Ja, we hebben een percentage nodig, als
tussendoel, als richting, voor duidelijkheid en investeringszekerheid
voor de industrie en voor bedrijven, zodat iedereen weet waar die aan
toe is. Maar dat kun je alleen maar halen als de uitvoering op orde is.
Dan gaat het over netcongestie, vergunningverlening en vraagcreatie,
waar we gister met elkaar over gedebatteerd hebben. Het gaat over de
mogelijke uitbreiding van CBAM, waar Nederland er echt voor zal waken
dat de belangen van exporterende landen, dus ook van ons, worden
gewaarborgd, zeker in de markten waar geen ETS is, zodat ze goed worden
beschermd. Kortom, dat flankerende beleid is van cruciaal belang, en
daarom geef ik de motie oordeel Kamer.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 4140 van mevrouw Kröger. Die gaat
over de koolstofkredieten en over het verzoek om ons als kabinet in te
zetten om de inzet daarvan tot een minimum te beperken, en dat ook pas
te doen als er een effectbeoordeling heeft plaatsgevonden en er een
inschatting van de kosten is. Daarbij is ook het verzoek dat het alleen
hoogwaardige koolstofkredieten zijn, voor de volledigheid. Deze motie
geef ik oordeel Kamer. Het kabinet zal zich er tijdens de Milieuraad
voor inzetten dat het gebruik van die internationale kredieten echt als
vangnet wordt ingezet binnen het bredere beleidspakket dat er gemaakt
zal worden om tot die 90% te komen. Het kabinet zal ook pleiten voor een
beperkt maximumpercentage aan internationale koolstofkredieten binnen
een afgebakende tijdsperiode. Ik benadruk nog wel â dat doet niets af
aan het oordeel over de motie â dat het voorstel tot aanpassing van de
Klimaatwet nu alleen de mogelijkheid creëert om gebruik te maken van de
internationale koolstofhandel. Of het uiteindelijk wordt ingezet, vergt
nog nadere discussie. Daarvoor moet de Commissie ook nog met
wetsvoorstellen komen, en daar komt dan ook een impactassessment
bij.
Voorzitter, dat was de motie op stuk nr. 4140. Dan de motie op stuk nr.
4141, van mevrouw Kröger. Die vraagt om bij het uitvoeringspakket te
streven naar een pakket dat gericht is op 95% reductie. Die motie moet
ik ontraden. Op dit moment gaat het echt over de besluitvorming rond het
tussendoel van 90% in 2040. Daar moet volgende week een besluit over
genomen worden. Op basis daarvan zal aan een implementatiepakket gewerkt
worden om te kijken hoe dat doel gerealiseerd moet worden. Daar wil ik
nu niet op vooruitlopen.
Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 4142, van mevrouw Rooderkerk.
Ook die krijgt oordeel Kamer. Ik lees de motie echt als een aanmoediging
om op de ingeslagen weg en de lijn van het kabinet door te gaan, om
steun te verlenen aan het doel, maar wel stevig in te zetten op een
uitvoeringspakket, eigenlijk langs de lijnen die ik zojuist ook in
reactie op de motie van de heer De Groot noemde. Er komt ook nog een
aantal uitwerkingen aan vanuit de Europese Commissie, bijvoorbeeld over
de Clean Industrial Deal. Daar zullen we ook echt oog hebben voor een
aantal van die punten voor een stevig en goed flankerend beleid.
Voorzitter, daarmee ben ik aan het einde gekomen van alle moties.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat was ook het einde van het tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan hedenmiddag, na de lunch, stemmen over de ingediende moties. Ik
schors een ogenblik voordat we beginnen aan het volgende
tweeminutendebat met de minister van Buitenlandse Zaken.
De vergadering wordt van 12.47 uur tot 12.49 uur geschorst.