Tweeminutendebat Uitkomsten informele Raad Buitenlandse Zaken d.d. 29 augustus 2025 (CD 10/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D38846, datum: 2025-09-11, bijgewerkt: 2025-09-12 09:59, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-11 12:45: Tweeminutendebat Uitkomsten informele Raad Buitenlandse Zaken d.d. 29 augustus 2025 (CD 10/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (š origineel)
Uitkomsten informele Raad Buitenlandse Zaken d.d. 29 augustus 2025
Uitkomsten informele Raad Buitenlandse Zaken d.d. 29 augustus
2025
Aan de orde is het tweeminutendebat Uitkomsten informele Raad
Buitenlandse Zaken d.d. 29 augustus 2025 (CD d.d. 10/09).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is een tweeminutendebat naar
aanleiding van de uitkomsten van de informele Raad Buitenlandse Zaken.
Gisteravond hebben we een commissiedebat met de minister gehad. Er
willen veel leden spreken, namelijk tien. Ik verzoek u om zich wel te
concentreren op de moties. Ik heb toevallig het debat van gisteravond
voorgezeten, dus als u gaat herhalen wat er gisteravond is gezegd, zal
ik daar wat van zeggen.
Mevrouw Teunissen gaat als eerste spreken. Dat doet zij namens de Partij
voor de Dieren. Gaat uw gang.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de Palestijnse Staat te erkennen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dobbe, Mohandis en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 3229 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israƫl genocide pleegt in Gaza;
overwegende dat sport en internationale toernooien niet gebruikt mogen
worden om mensenrechtenschendingen te normaliseren;
overwegende dat Rusland om vergelijkbare redenen van deelname aan
internationale sportevenementen is uitgesloten;
verzoekt de regering zich in te zetten voor een sportboycot van Israƫl,
en in Nederland geen internationale sportevenementen toe te staan
waarbij Israƫlische teams of sporters onder nationale vlag
deelnemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.
Zij krijgt nr. 3230 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek van onder andere The Guardian blijkt dat
miljoenen door de Israƫlische regering afgeluisterde Palestijnse
telefoongesprekken en e-mails worden opgeslagen in het
Microsoft-datacenter in Hollands Kroon;
overwegende dat deze data mogelijk worden gebruikt in het kader van
willekeurige en onrechtmatige surveillance, en dat deze praktijken
kunnen bijdragen aan ernstige schendingen van het internationaal
humanitair recht;
overwegende dat Nederland, door het faciliteren van de opslag van
dergelijke gegevens, risico loopt medeplichtig te zijn aan
genocide;
overwegende dat Microsoft inmiddels plannen heeft aangekondigd voor de
uitbreiding van het datacenter;
verzoekt de regering om onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar
de opslag en het gebruik van deze data;
verzoekt de regering om, in afwachting van de uitkomsten van dit
onderzoek, de uitbreiding van het datacenter in Hollands Kroon op te
schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Van Baarle en
Dobbe.
Zij krijgt nr. 3231 (21501-02).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Tot slot wil ik zeggen dat de Partij voor de Dieren de motie
van mevrouw Dobbe over de evacuatie van kinderen die complexe medische
zorg nodig hebben, van harte meetekent. Die is heel hard nodig. Die
kinderen kunnen niet allemaal daar geholpen worden. We hebben de
specialistische kennis van Nederland nodig en er zijn ziekenhuizen die
dat kunnen en willen faciliteren. Ik zie dus geen reden om dat niet te
doen. Ik dring er nogmaals bij de minister op aan: maak dit nou
mogelijk, want dit is echt het minste wat we kunnen doen voor
Gaza.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan nu luisteren naar de heer Mohandis. Hij
voert het woord namens GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw
gang.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Er zijn verschillende onderwerpen aan de orde
geweest. Een daarvan was de speech ā zo noem ik het maar even ā van
Commissievoorzitter Von der Leyen. Daar gaat deze motie over. Die is een
vertaalslag naar Nederland.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Commissievoorzitter Von der Leyen heeft aangekondigd
alle bilaterale steun aan Israƫl op te schorten en alle betalingen op
die terreinen, behalve aan het Israƫlisch maatschappelijk middenveld en
Yad Vashem, te stoppen;
verzoekt het kabinet om alle Nederlandse bilaterale samenwerking ter
bevordering van de handel met Israƫl op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Paternotte en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 3232 (21501-02).
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een ander punt waarover gisteren uitvoerig gesproken is: de
medische evacuaties van kinderen uit Gaza, die voor een groot deel Gaza
al hebben verlaten, met Israƫlische goedkeuring, zeg ik er maar even
bij. Een groot deel daarvan krijgt nu geen zorg in landen als Egypte en
andere omliggende landen. Wij hebben gisteren heel duidelijk gemaakt dat
de ziekenhuizen, maar in het bijzonder ook de medische centra heel
gericht aangeven dat er gewoon plek is voor specialistische kindzorg en
dat die heel snel geoperationaliseerd kan worden in Nederland. Wij doen
nogmaals een oproep aan alle partijen om hier heel goed naar te kijken.
Het kan gewoon. Heel veel landen doen het al. Ik constateer politieke
onwil, maar men hoeft niet heel lang aan die politieke onwil vast te
houden. Een overgrote meerderheid van dit huis wil dit. Daarom doe ik
nog een extra oproep om straks goed te luisteren naar de motie die
collega Dobbe, mede namens ons, gaat indienen op dit onderwerp.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Koekkoek. Zij
spreekt namens de fractie van Volt.
Gaat uw gang.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ook dank aan de minister voor zijn eerste debat met de
Kamer in zijn nieuwe rol. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet heeft aangegeven vóór 31 oktober een
besluit te nemen over het al dan niet indienen van een verklaring van
interventie bij de Genocidezaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het
Internationaal Gerechtshof;
verzoekt de regering dit besluit te nemen vóór aanvang van het
verkiezingsreces op 3 oktober aanstaande,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek, Dobbe, Mohandis,
Paternotte, Van Baarle en Teunissen.
Zij krijgt nr. 3233 (21501-02).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Het is van belang dat we dit besluit niet pas rond de
verkiezingen nemen. Ik had het gister al over de angst aan de
rechterkant van de Kamer voor de PVV. Wat mijn fractie betreft mag dit
besluit niet ingezet worden voor politiek gewin.
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland partijstaat is onder het
Genocideverdrag;
constaterende dat het Genocideverdrag partijstaten verplicht al het
redelijkerwijs mogelijke in het werk te stellen om genocide te voorkomen
en plegers van genocide te bestraffen;
overwegende dat artikel 90 van de Grondwet voorschrijft dat de regering
de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert;
verzoekt de regering zich nadrukkelijk te conformeren aan de
internationaalrechtelijke verplichtingen voor partijstaten, zoals
Nederland, onder het Genocideverdrag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 3234 (21501-02).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Dan heb ik nog twee vragen voor de minister. Gisteren
heeft Volt gevraagd om een emergency session van de VN te steunen. De
minister gaf vrij kort antwoord dat hij dat nu niet realistisch vindt.
Dat kan zo zijn, maar ik wil de minister toch vragen of hij bereid is
dit te steunen, ondanks dat hij daar zijn twijfels bij heeft, want in
mijn ervaring worden dingen pas realistisch op het moment dat je ze
daadwerkelijk gaat proberen. Ik hoor dus nog graag de gedachtes van de
minister over zo'n VN-route.
Mijn tweede korte vraag gaat over de handelsboycot waar we het gisteren
uitgebreid over gehad hebben. De korte vraag is of de minister, die dus
zegt dat hij bereid is die te gaan instellen, daar goederen Ʃn diensten
onder verstaat.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Dobbe. Zij
voert het woord namens de SP. Gaat uw gang.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie ongeveer 3.800
kinderen dringend medische hulp nodig hebben of wachten op medische
evacuatie;
constaterende dat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, UNICEF,
Artsen zonder Grenzen en Save the Children niet genoeg capaciteit is in
de regio om deze kinderen op te nemen;
constaterende dat de Wereldgezondheidsorganisatie Europese landen actief
heeft opgeroepen om ernstig zieke en gewonde kinderen uit Gaza op te
nemen en via het EU-mechanisme medische evacuaties te
ondersteunen;
constaterende dat niet alle noodzakelijke medisch-specialistische zorg
tijdig zal kunnen worden gevonden of opgeschaald in de regio;
overwegende dat landen als het Verenigd Koninkrijk, Italiƫ en Frankrijk
geƫvacueerde patiƫnten opnemen;
overwegende dat er kinderen zijn die al medisch zijn geƫvacueerd naar de
regio vanuit Gaza maar daar nu niet de zorg krijgen die ze nodig
hebben;
verzoekt de regering tijdelijke medische evacuaties van ernstig gewonde
of zieke Gazaanse kinderen voor wie in de regio geen adequate zorg is,
met naaste familie naar Nederlandse ziekenhuizen te organiseren, met het
recht op terugkeer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Paternotte, Teunissen,
Mohandis, Van Baarle, Koekkoek, Ceder en Boswijk.
Zij krijgt nr. 3235 (21501-02).
Mevrouw Dobbe (SP):
Deze kinderen hebben zorg nodig om te overleven. Deze minister en dit
kabinet zeggen: wij gaan de capaciteit in de regio vergroten, omdat dat
het beste is voor de kinderen. Dat is ook heel belangrijk, maar voor
deze kinderen, voor wie de capaciteit niet opgeschaald kan worden en
voor wie geen plek gevonden kan worden in deze regio, is het beste dat
zij een kans krijgen om te overleven. Daarom zijn deze medische
evacuaties nodig. Daarom dringen wij daar zo op aan. Er zijn een aantal
andere moties ingediend die ook heel belangrijk zijn en die wij mede
indienen of in ieder geval zullen steunen omdat Nederland alles moet
doen wat redelijkerwijs kan om genocide te voorkomen en in dit geval te
stoppen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Paternotte. Hij voert
het woord namens de D66-fractie. Gaat uw gang.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Allereerst maar even het onderwerp waarop het kabinet drie
weken geleden voor de tweede keer gevallen is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israƫlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied
onder internationaal recht als illegaal worden beschouwd;
overwegende dat landen als Ierland, Belgiƫ en Sloveniƫ reeds hebben
besloten tot het instellen van een nationaal verbod op handel met de
illegale nederzettingen;
verzoekt het kabinet zo spoedig mogelijk een nationaal verbod op handel
met illegale nederzettingen in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Mohandis, Van der
Burg, Kahraman, Boswijk, Dobbe, Teunissen, Van Baarle en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 3236 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat deze zomer Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben
aangekondigd de Palestijnse Staat te willen gaan erkennen;
constaterende dat het Internationaal Gerechtshof in zijn adviesopinie
aangaande de bezette Palestijnse gebieden aangeeft dat er voor alle
landen een taak ligt om het beƫindigen van de Israƫlische bezetting te
bevorderen;
overwegende dat Israƫl met het nederzettingenbeleid een
tweestatenoplossing totaal onmogelijk maakt;
overwegende dat Belgiƫ heeft aangegeven niet meer te willen wachten op
Israƫlische bereidheid tot een vredesproces, en de Palestijnse Staat wil
gaan erkennen zodra Hamas de wapens heeft neergelegd;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met Belgiƫ over de mogelijkheid
gezamenlijk in te zetten op erkenning van de Palestijnse Staat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paternotte.
Zij krijgt nr. 3237 (21501-02).
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de minister over iets waar ik
vanochtend lang over zat na te denken. Hij gaf gisteren aan allerlei
dingen te willen gaan doen in de regio voor medische evacuaties. Dat
zijn allemaal dingen waarvan ik denk: goed om dat te gaan doen. Maar hij
zei ook dat de landen in de regio helemaal niet willen dat wij een
aantal kinderen naar Nederlandse ziekenhuizen halen voor
hoogspecialistische zorg, maar zeiden: dat kunnen we beter daar doen.
Maar Italiƫ heeft al ruim 100, Belgiƫ 10 en Frankrijk 24 mensen
opgehaald. Die landen hebben dus al heel veel kinderen naar hun land
gehaald. Hebben ze dat dan gedaan tegen de zin van Egypte, Jordaniƫ en
andere landen in de regio in? Kan de minister dit nog toelichten?
De voorzitter:
U krijgt nog een vraag van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik heb een vraag over de laatste motie, over het aansluiten bij Belgiƫ
voor het erkennen van de staat Palestina. Wij hebben als CDA een tijd
geleden een notitie gemaakt met een aantal voorwaarden waarvan wij
denken dat het verstandig is dat die gesteld worden voordat er wordt
overgaan tot erkenning. Ook Belgiƫ heeft heel veel van die voorwaarden
in zijn voorstel staan. Ik mis er alleen ƩƩn, namelijk dat de staat
Palestina expliciet zonder voorwaarden de Israƫlische staat zou moeten
erkennen. Dat lijkt ons randvoorwaardelijk. Is de heer Paternotte het
met ons eens dat op z'n minst die voorwaarde eraan zou moeten worden
toegevoegd, die nu nog niet door Belgiƫ wordt genoemd? Ik ga ervan uit
dat ze het wel zo bedoelen, maar het staat nog niet expliciet in hun
stuk genoemd.
De heer Paternotte (D66):
Ik neem aan dat het dan wel om wederzijdse erkenning gaat en dat Israƫl
dus ook de Palestijnse staat moet gaan erkennen. Dat zijn dingen die in
die zin tussen andere staten liggen, terwijl het nu gaat om wat wij zelf
vinden en zelf doen. Ik kan me ook voorstellen dat dat reden is dat
Belgiƫ dat niet per se in zijn voorwaardenpakket heeft opgenomen. De
intentie van de motie is om te zeggen dat we in gesprek gaan met Belgiƫ,
omdat wij nu zien gebeuren dat niet alleen die 147 landen in de wereld
die dat al deden, maar ook echt onze vaste bondgenoten zoals het
Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, stappen aan het zetten zijn. En nu wil
ook Belgiƫ een stap gaan zetten. Wij worden nu een soort Gallisch dorpje
dat samen met Israƫl, de Verenigde Staten en Duitsland zegt: er is geen
Palestijnse staat. Dat is dus waarom ik deze motie heb ingediend, in de
hoop een doorbraak te kunnen forceren.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Dat snap ik, maar tegelijkertijd is er maar ƩƩn moment dat je over kan
gaan tot erkenning of niet. Ik denk dat het verstandig is dat we daar nu
een standpunt over innemen. Alleen, het is ook het enige moment dat je
tegen de Palestijnse Autoriteit, of wie uiteindelijk ook de Palestijnen
gaat vertegenwoordigen, gaat zeggen: okƩ, we willen jullie gaan
erkennen, maar we willen dan ook van jullie de onomwonden uitspraak dat
jullie de staat Israƫl erkennen. Dat is namelijk nog steeds wel een
discussie in die hoek. Wat mij betreft zou het dus wel verstandig zijn
om dat punt mee te nemen.
De heer Paternotte (D66):
Misschien moeten we hier vanavond het gesprek verder over voeren, als we
ook over de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties debatteren, ook
een beetje omdat ik de notitie van het CDA nog steeds op mijn
nachtkastje heb liggen en nog steeds niet gelezen heb. Dan kan ik dat
misschien voor die tijd ook nog doen. Kijk, de intentie van deze motie
is om te zorgen dat we een proces op gang brengen, dat we in gesprek
gaan met Belgiƫ en dat we kijken of we samen kunnen optrekken, in de
hoop dat daar iets gebeurt. We zullen dan ook zeker het debat met elkaar
voeren waarin ik denk dat de heer Boswijk dit punt kan inbrengen.
De voorzitter:
Ja, dank aan de heer Boswijk. De heer Paternotte was uitgesproken, dus
dank voor zijn inbreng. We gaan nu luisteren naar de heer Kahraman. Hij
voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. Laat ik beginnen door de nieuwe minister van Buitenlandse
Zaken te bedanken voor het debat van gisteren over Gaza. De minister
kiest dezelfde lijn als zijn voorganger, minister Veldkamp, namelijk om
nationale sancties tegen illegale nederzettingen op Palestijns
grondgebied in te voeren. Dat is goed nieuws en het werd tijd. Maar dan
de vraag: waarom niet drie weken eerder? Toen was immers al duidelijk
dat er in de Raad Buitenlandse Zaken geen Europese meerderheid zou zijn.
De VVD diende op 3 juli zelfs al een motie in om dit op Europees niveau
te regelen. Daar was geen meerderheid voor. Waarom wilde het kabinet het
dan toch nóg een keer proberen? Was er via diplomatieke kanalen de
suggestie gewekt dat er deze keer wel meerderheden waren? Of is de
nieuwe minister bewust tegen diezelfde muur aangelopen? Ik hoor graag
een duidelijke verklaring van de minister.
Voorzitter. Ik ben ook blij dat de VVD zelfs mede-indiener is geworden
van de motie-Paternotte, die wij drie weken geleden ook indienden. Laat
ik hier stoppen, want ik zie dat er een interruptie is.
De voorzitter:
Ja. De inbreng die u levert, heeft u gisteravond ook geleverd. Ik
vermoed dat ik weet wat de heer Van der Burg gaat zeggen. Ik ga hem die
gelegenheid geven, maar we gaan niet de hele discussie van gisteren
overdoen. Dat zeg ik er maar vast bij.
De heer Van der Burg (VVD):
Nee, zeker niet, voorzitter. Eigenlijk vraag ik dit ook niet voor u,
want u weet het antwoord al. Maar er kijken nu misschien andere mensen
dan gisteren. Hoe heeft NSC gestemd over de motie-Van Campen, die motie
van de VVD van 3 juli? Was u voor of tegen?
De heer Kahraman (NSC):
Wij waren voor, omdat wij daar op dat moment geen voorstander van waren.
We hebben altijd gezegd dat we willen kijken welke sancties we op
bepaalde momenten tegen Israƫl willen instellen. In de tijd tussen 3
juli en drie weken geleden heeft Israƫl besloten om E1-nederzettingen te
faciliteren in Palestijns gebied. Dat was voor ons de reden om die stap
te zetten, omdat daarmee een tweestatenoplossing nog verder weg lag. Dat
was voor ons de reden om nu wel die sancties te steunen.
De voorzitter:
De heer Kahraman vervolgt zijn betoog.
De heer Kahraman (NSC):
Volgens mij heb ik voldoende mijn punt gemaakt. Dank u wel,
voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer. De heer Stoffer
spreekt namens de SGP-fractie. Gaat uw gang.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Gisteren heb ik gezegd: wie het zicht verliest op het
moorddadig karakter van Hamas, dreigt de verkeerde keuzes te maken. Zo'n
verkeerde keuze zou het eenzijdig erkennen van een Palestijnse staat
zijn, zoals veel partijen nu willen. Het is ook een verkeerde keuze om
Israƫl voortdurend de mantel uit te vegen, maar Hamas ongemoeid te
laten. En het is een heel verkeerde keuze om nu een nationale
handelsboycot op producten uit Judea en Samaria in te voeren. Daarom heb
ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet werkt aan nationale maatregelen met
betrekking tot de invoer van producten afkomstig uit Judea en
Samaria;
overwegende dat met name Palestijnen die voor Israƫlische bedrijven
werken hiervan de dupe zullen worden;
overwegende dat dergelijke maatregelen eveneens vredesinitiatieven van
onderop zullen treffen;
verzoekt de regering af te zien van een handelsboycot voor producten uit
Judea en Samaria,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en De Roon.
Zij krijgt nr. 3238 (21501-02).
De heer Paternotte (D66):
De heer Stoffer gebruikt de historische namen van de regio's Judea en
Samaria. Het Internationaal Gerechtshof heeft vorig jaar in een
adviesopinie over de bezette Palestijnse gebieden nog eens duidelijk
gemaakt dat de bezetting van de Westelijke Jordaanoever illegaal is. Is
de heer Stoffer van mening dat deze regio's Judea en Samaria bij de
staat Israƫl horen en dat die bezetting dus eigenlijk legaal zou moeten
zijn?
De heer Stoffer (SGP):
Dat is een heel ingewikkelde kwestie die niet heel gemakkelijk in een
interruptiedebat is te bespreken. Daar kun je theologisch naar kijken en
je kunt daar ook internationaalrechtelijk naar kijken. Het is een
betwist gebied; wat ons betreft is het een betwist gebied. Ik denk dat
we daar vanuit verschillende oogpunten naar kunnen kijken. Theologisch
zou ik zeggen dat die lijnen, ook kijkend naar het perspectief en de
verwachting die wij hebben van Israƫl, wellicht anders liggen dan zoals
zij nu praktisch liggen, maar op dit moment hoort dit niet bij de staat
Israƫl.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
U zegt "een betwist gebied" en "een ingewikkelde kwestie voor een
tweeminutendebat". De heer De Roon, met wie u de motie indient, zou
zeggen: "Dat is heel simpel: er is een Palestijnse staat en die heet
Jordaniƫ." De vraag die ik aan u zou willen stellen, is of u vindt dat
de Westelijke Jordaanoever bij de toekomstige staat Palestina zou moeten
horen of niet.
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk dat ... Velen willen daar graag een staat Palestina stichten. Ik
denk dat dat de laatste 25 jaar heel ver uit zicht is gebleven. Die
kansen zijn er volop geweest, ook in samenspraak met Israƫl, dat daar
grote stappen in heeft gezet. Wat dat betreft denk ik dat dat heel, heel
ver weg is. Als we het hierover hebben, denk ik dat eerst Hamas weg moet
en dat de gijzelaars vrij moeten komen. Dan kunnen we eens kijken hoe we
daar een vreedzame oplossing krijgen die zowel de Palestijnen als de
Joden en andere mensen die in Israƫl en omgeving wonen ten goede komt.
Maar ik denk dat het veel te makkelijk is om daar nu dit soort
uitspraken over te doen. Als u een vraag heeft aan de heer De Roon, kunt
u die straks stellen, wanneer hij aan de beurt is.
De voorzitter:
De heer Stoffer vervolgt zijn betoog.
De heer Stoffer (SGP):
Gisteravond gaf de minister aan dat hij voor de handelsboycot gebruik
wil maken van de in de Sanctiewet uit 1966 opgenomen procedure van de
algemene maatregel van bestuur, maar ik denk dat deze boycot een
dusdanig ingrijpende stap is dat die een ordentelijke wetgeving vergt.
Artikel 6, tweede lid van de Sanctiewet biedt de mogelijkheid dat ten
minste 30 leden van deze Kamer een verzoek kunnen doen om het
sanctiebesluit zo spoedig mogelijk bij wet te laten bekrachtigen. Ik
kondig hierbij alvast aan dat de SGP dat formele verzoek zal doen als
het sanctiebesluit formeel is vastgesteld. Dan zullen we zien of er
voldoende stemmen zijn om die route in te gaan.
Voorzitter, daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Er is op dit punt nog een vraag van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Collega Stoffer en ik delen dezelfde achtergrond: ik denk dat wij
dezelfde theologische opleiding en opvoeding hebben gehad. Maar de vraag
is wel wat uiteindelijk de inzet van de SGP bepaalt. Zijn dat
uiteindelijk de grenzen zoals die zijn bepaald in 1967 of is dat de
Bijbelse, theologische kant? Kort samengevat, staat de SGP voor een
zelfstandige Palestijnse staat, ja of nee?
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk dat een antwoord in de zin van ja of nee op dit moment niet te
geven is. Ik ben veel in die gebieden geweest en heb veel gesproken met
christelijke Palestijnen, die eigenlijk zeggen dat zij in vrede samen
willen leven en dat het niet zo uitmaakt hoe die grenzen exact gaan
liggen. Er moet zowel een goed "toevoorzicht" komen voor de Joden, die
een veilig heenkomen moeten hebben als het elders in de wereld niet meer
veilig is, alsook een goed leven voor de Palestijnen en voor mensen met
andere achtergronden, die in dat gebied leven. Maar ik moet eerlijk
zeggen: als ik nu wat zou moeten gaan zeggen over grenzen en hoe het
daarnaartoe moet komen ⦠Ik zie echt door de bomen het bos niet meer. Ik
zie het zwaar en somber in. Laat ik ook heel eerlijk zeggen welke
gedachte afgelopen nacht bij me opkwam, na dat in mijn ogen
verschrikkelijke debat. Ik kan niet anders doen dan het in de handen te
leggen van de God van Abraham, Isaak en Jakob. Volgens mij is dat degene
die de heer Boswijk ook ziet. Ik was gisteren overigens ook geschokt
toen ik hoorde dat vanuit het CDA gezegd werd: wij zijn een vriend van
Israƫl, maar we willen wel het hele kabinet van Israƫl op de zwarte
lijst zetten. Toen dacht ik: hoe moet dit toch; als je zulke vrienden
hebt, heb je toch geen vijanden meer nodig? Ik ben gisteravond dus echt
zeer geschokt uit dat debat teruggekomen. Wat dat betreft denk ik dat de
heer Boswijk en ik echt een totaal andere visie hebben op waar het
naartoe moet en waar het op uitkomt. Ik hoop dat we gezamenlijk hebben
dat uiteindelijk op de jongste dag, als de Here Jezus terugkomt in
Jeruzalem, het moment zal zijn dat in ieder geval de oplossing daar is.
Ik hoop en bid dat dat heel spoedig mag zijn.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Amen, zeg ik op de laatste woorden. Zo kijken we er zelf ook naar. Ik
besef ook dat wij als nietige mensen niet alle aardse problemen kunnen
oplossen, dus ook ik bid geregeld om wijsheid. Dat gezegd hebbende, heb
ik ook met heel veel christelijke Palestijnen gesproken. Ik vind dat
deze mensen net zoals elke Joodse Israƫliƫr en Arabische Israƫliƫr recht
hebben op veiligheid en zelfbeschikking. Is de heer Stoffer van mening
dat de regering-Netanyahu bijdraagt aan de veiligheid van in dit geval
bijvoorbeeld de christelijke Palestijnen, of brengt het illegale
nederzettingenbeleid dat nu in sneltreinvaart wordt uitgevoerd de vrede
en de stabiliteit in die regio juist weer verder weg?
De heer Stoffer (SGP):
We hebben onlangs ons verkiezingsprogramma uitgebracht en daarin staat
dat wij geloven in de initiatieven waarbij Joden en Palestijnen in een
gezamenlijk gesprek van onderop kijken hoe het samen kan gaan; daar ben
ik overigens zelf bij geweest. Als ik de vraag moet beantwoorden wie er
op dit moment vanuit de politieke leiding meer bijdraagt aan vrede en
veiligheid, of dat Hamas of de Palestijnse Autoriteit is, of aan de
andere kant de Israƫlische regering, dan heb ik nog altijd veel meer
vertrouwen in de Israƫlische regering dan in de leiding die de
Palestijnen nu helaas ten deel valt. Die treft de gewone mensen, die het
daardoor zo zwaar hebben. Maar ik denk dat als die weg zou zijn en ieder
zijn lot zou moeten leggen in de handen van de Israƫlische regering, of
dat nu de huidige, de vorige of de toekomstige is, welke regering dat in
die democratie ook zal zijn, dan denk ik dat beiden veel beter af zouden
zijn.
De voorzitter:
Dank aan de heer Stoffer voor zijn inbreng. We gaan luisteren naar de
heer Van Baarle. Hij gaat het woord voeren namens de fractie DENK. Gaat
uw gang.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Europees verband tot dusver geen meerderheid
bestaat voor het nemen van maatregelen op het gebied van het handelsdeel
van het EU-associatieakkoord met Israƫl;
overwegende dat Nederland nationaal beleid heeft om de handel met Israƫl
te bevorderen of instrumenten die daarvoor zouden kunnen worden ingezet,
waaronder het innovation, investment and trade department van de
Nederlandse ambassade in Tel Aviv, advies en subsidies vanuit de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en handelsnetwerken;
overwegende dat nationale stappen op dit gebied gezet kunnen worden,
zeker nu Europese overeenstemming uitblijft;
overwegende dat de regering binnen twee weken met een overzicht van de
bestaande handelsbevorderende maatregelen met Israƫl komt;
verzoekt de regering om te inventariseren welke handelsbevorderende
maatregelen met Israƫl zouden kunnen worden herzien, eventueel in
gezamenlijkheid met een groep gelijkgestemde landen in Europa, en hier
in de toegezegde brief op terug te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Teunissen.
Zij krijgt nr. 3239 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te streven naar het uiterlijk voor het einde van
dit jaar in werking laten treden van de AMvB waarin het importverbod
voor producten uit illegale nederzettingen wordt geregeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 3240 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering twee Israƫlische bewindspersonen een
inreisverbod heeft gegeven vanwege herhaaldelijke extremistische en
opruiende uitspraken die in strijd zijn met het internationaal
recht;
van mening dat het van belang is om bestaande instrumenten consequent
toe te passen;
verzoekt de regering ook andere Israƫlische bewindspersonen die zich
schuldig maken aan ernstige uitspraken die strijdig zijn met het
internationaal recht of mensenrechten een inreisverbod op te
leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 3241 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 56 hulpverleners van de Palestijnse Rode Halve Maan
zijn gedood in Gaza en volgens de VN in het afgelopen jaar een
recordaantal hulpverleners is gedood, waarbij de meeste aanvallen op
hulpverleners in de Palestijnse gebieden plaatsvonden;
constaterende dat hulpverleners een beschermde status genieten onder het
internationaal recht en dat Nederland de plicht heeft zich voor de
bescherming van hulpverleners in te spannen;
verzoekt de regering om Israƫlische aanvallen op hulpverleners met klem
te veroordelen en zich in internationaal verband hard te maken voor meer
druk op Israƫl om geweld tegen hulpverleners te stoppen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 3242 (21501-02).
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om per direct een totaal economisch embargo tegen
Israƫl in te stellen, waardoor alle handel met Israƫl verboden wordt,
waarbij humanitaire hulp van dit verbod wordt uitgezonderd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 3243 (21501-02).
De heer Van Baarle (DENK):
Bedankt, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer De Roon. Hij voert het
woord namens de fractie van de PVV. Gaat uw gang.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter, ik houd het bij ƩƩn motie, die als volgt luidt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Turkse religieuze autoriteit Diyanet haar
volgelingen heeft opgeroepen tot een "wereldwijde jihad met alle
middelen" vanwege Gaza;
van mening dat dit onaanvaardbare geweldsretoriek betreft;
constaterende dat Diyanet onderdeel is van de Turkse overheid;
verzoekt het kabinet hier keihard afstand van te nemen en de Turkse
autoriteiten daarover terstond te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders.
Zij krijgt nr. 3244 (21501-02).
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Van der Burg. Hij voert het woord namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Ik heb een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zorgwekkende rapportages zijn over mogelijke
schendingen van het internationaal humanitair recht in het conflict in
Gaza;
constaterende dat de Israƫlische procureur-generaal, wier taak het is om
de regering te adviseren over de legaliteit van haar beleid, zich
publiekelijk niet heeft uitgesproken over omstreden militaire en
politieke besluiten;
overwegende dat de afwezigheid van een kritisch en onafhankelijk intern
rechtssysteem de rechtsstaat ondermijnt en een geloofwaardig proces van
waarheidsvinding en verantwoording in de weg staat;
overwegende dat een functionerende rechtsstaat die in staat is tot
interne verantwoording, de internationale positie van Israƫl als
betrouwbare partner versterkt en essentieel is voor de interne
stabiliteit die nodig is voor een duurzame tweestatenoplossing;
verzoekt de regering de Israƫlische regering aan te spreken op de
noodzaak van een onafhankelijk en kritisch juridisch toezicht op het
handelen van de regering en het leger, en op het belang dat de
procureur-generaal zijn controlerende rol zichtbaar vervult,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg.
Zij krijgt nr. 3245 (21501-02).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de veiligheidssituatie in het Midden-Oosten complex is
en om een gebalanceerd Nederlands buitenlandbeleid vraagt, waarin het
waarborgen van het internationaal recht een belangrijk uitgangspunt
is;
overwegende dat het bestaansrecht en de veiligheid van Israƫl
gewaarborgd moeten zijn;
constaterende dat de illegale nederzettingen op de Westelijke
Jordaanoever een obstakel vormen voor een duurzame
tweestatenoplossing;
overwegende dat het humanitaire leed in Gaza groot is, dat het van het
grootste belang is dat Israƫl zich houdt aan het oorlogsrecht, en dat
humanitaire hulp Gaza ongehinderd moet kunnen bereiken;
verzoekt de regering voorts zich met maximale urgentie in te zetten voor
het verlichten van de humanitaire nood in Gaza, en in dat kader te
blijven aandringen op een onmiddellijk staakt-het-vuren en de vrijlating
van alle gegijzelden;
verzoekt de regering actief beleid te voeren gericht op het stoppen van
de uitbreiding van illegale nederzettingen;
verzoekt de regering om Israƫl te ondersteunen in zijn strijd tegen de
dreigingen van Iran en diens proxies,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg.
Zij krijgt nr. 3246 (21501-02).
U krijgt nog een vraag van de heer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
De heer Van der Burg en ik hadden zonet een interruptiedebat waarin de
heer Van der Burg mij wat zaken vroeg. Ik ben toch verder gaan kijken.
Ik zie dat we op 3 juli een motie van de heer Paternotte hebben
gesteund, waarin werd gezegd: als er in Europa geen meerderheid is, dan
moeten we overgaan tot nationale sancties. Die motie hebben wij
gesteund, kan ik u vertellen. De naam van de heer Van der Burg staat nu
zelfs onder de motie van Paternotte over de nationale sancties. Had de
heer Van der Burg verwacht dat er een andere uitkomst zou komen uit
Europa? Had hij signalen gekregen dat er ook andere signalen waren en
dat er nu wel echt meerderheden waren?
De heer Van der Burg (VVD):
Tja, dit blijft toch bijzonder, voorzitter. Je stapt uit een kabinet,
laat het land in chaos achter en denkt dan meteen de grote held te
kunnen spelen. Laat dat verhaal nu gewoon over aan de partijen die de
afgelopen jaren consequent een bepaalde lijn hebben gekozen en niet aan
een partij die switcht op het moment dat ze de coalitie verlaat.
Dat gezegd hebbende, voorzitter, is door het kabinet bij monde van
NSC-minister van Buitenlandse Zaken Veldkamp steeds gezegd: laat mij het
op Europees niveau proberen, omdat ik geloof dat wij de meeste invloed
hebben als we het op Europees niveau doen. Ik ben het nog steeds eens
met die minister. Dat is het verschil tussen NSC en mij. Ik vind nu nog
steeds wat het kabinet toen zei, namelijk dat het beter is om op
Europees niveau gezamenlijk op te treden. Op het moment dat Spanje,
Ierland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk los dingen doen, zie je
namelijk al dat Netanyahu zich daardoor niet laat leiden. Ik hoop dat
een verenigd Europa veel meer kracht zou zetten, en dat daarmee wel
dingen kunnen. Maar ik constateer dat, hoe minister van Buitenlandse
Zaken Brekelmans afgelopen week ook zijn best heeft gedaan, het gewoon
niet lukt. Dan gaan we over tot die kopgroep waar nu hard aan gewerkt
wordt en tot de stappen die zijn gezet door de nieuwe minister die hier
nu zit.
De voorzitter:
Deze discussie heeft u gisteravond ook gevoerd.
De heer Van der Burg (VVD):
Precies.
De voorzitter:
Ik geef de heer Kahraman nog ƩƩn keer de kans, maar daarna krijgt de
heer Paternotte de gelegenheid.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter, dit is een tweeminutendebat waarbij je niet alleen moties
kunt indienen, maar ook nog je punt kunt maken. Ik wil dus graag mijn
punt maken.
De voorzitter:
Ja, beperkt. Dit is een tweeminutendebat dat is ingevoegd in een al hele
volle agenda, waar ook nog een aantal andere debatten op staan die
belangrijk zijn en vandaag moeten plaatsvinden, onder andere over
Oekraïne. U krijgt dus nog één keer de kans.
De heer Kahraman (NSC):
Dank, voorzitter. Het oordeel over wie op dit punt gedraaid is, laat ik
aan de kiezer over. Voor het kabinet viel hebben wij een motie gesteund,
zelfs mede ingediend met de heer Paternotte. Mijn oprechte vraag aan de
heer Van der Burg is: wat is er veranderd? Het E1-besluit was al genomen
voordat die motie van de heer Paternotte was ingediend. Nu gaat u zelfs
volmondig achter de motie van de heer Paternotte staan. Wat is er voor
de VVD veranderd waardoor er nu in een keer wel steun is voor nationale
sancties?
De heer Van der Burg (VVD):
Ik ben erg benieuwd naar 29 oktober. Ik kom die avond graag bij NSC
samen naar de uitslag kijken, om te zien hoe de kiezer beide partijen
heeft gewaardeerd. Dat gezegd hebbende, is de motie-Van der Burg
overigens niet aangenomen, omdat er geen meerderheid voor was, maar is
deze wel materieel uitgevoerd. De minister van Buitenlandse Zaken heeft
op Europees niveau gekeken en heeft, zoals in mijn motie stond,
vervolgens geconstateerd dat daar geen meerderheid voor te vinden was.
Vervolgens heeft hij gekeken of er een kopgroep samengesteld kan worden,
waarin nu stappen worden gezet. De minister noemde in zijn brief van
eergisteren Zweden als voorbeeld, maar hij heeft gisteren ook aangegeven
ook met andere landen in gesprek te zijn. Vervolgens komt stap drie.
Materieel gezien ā zo heb ik het gisteren ook benoemd in de commissie;
dat weet de heer Kahraman ook, want daar was hij bij ā is waar ik om
vroeg uitgevoerd. Daarmee kom je automatisch uit op datgene waar de heer
Paternotte tweeƫnhalf of drie weken geleden om vroeg. Het is dan dus ook
logisch dat ik gisteren maar met ƩƩn woord heb geantwoord op de vraag
van de heer Paternotte of ik vind dat we dit nu moeten doen; dat
antwoord was ja.
De heer Paternotte (D66):
Vroeger was er een televisieprogramma dat De scheiding heette, waarin
koppels zich om een of andere reden vrijwillig lieten filmen, terwijl
alle emoties en discussies over de vechtscheiding de ronde deden. NSC en
VVD lijken ook vrijwillig de rest van de wereld daar getuigen van te
maken. Maar goed, daar gaat mijn vraag niet over. Ik hoorde de heer Van
der Burg in zijn motie, waar ik ook veel goede dingen in hoorde, zeggen:
we moeten Israƫl gaan ondersteunen bij het gevecht tegen Iran en zijn
proxy's. Dan gaat het dus om Hezbollah, de Houthi's en Hamas. Welke
ondersteuning vindt de heer Van der Burg dan dat Nederland moet gaan
bieden aan Israƫl in het gevecht met Hamas, de Houthi's en
Hezbollah?
De heer Van der Burg (VVD):
Ja, meneer Paternotte, ik ben in het verleden ook weleens gescheiden van
uw partij. Maar ik constateerde toen dat uw partij redelijk consequent
bleef in haar boodschap. Dat is een van de dingen die ik buitengewoon
kan waarderen in D66. Dat geldt net zo goed voor de partij van mevrouw
Dobbe. We zijn het oneens, maar we blijven in ieder geval consequent in
ons verhaal. Dat zouden meer mensen moeten doen.
Dat gezegd hebbende, heeft deze minister, niet alleen gisteren, maar in
de vier dagen dat hij deze post bekleedt, laten zien dat hij echt
nadrukkelijk stappen zet in alle contacten die hij heeft met allerlei
landen, niet alleen in Europa, maar ook in het Midden-Oosten. Ik acht
hem in staat om precies te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we
Israƫl maximaal ondersteunen in de strijd richting Iran, Hamas,
Hezbollah en de Houthi's, en we tegelijkertijd Israƫl ook duidelijk
maken dat er zo snel mogelijk een staakt-het-vuren moet komen opdat de
gijzelaars vrijkomen en de noodhulp maximaal gegeven kan worden. Welke
instrumenten de minister daarvoor inzet, zal hij voor een deel ook
achter de schermen moeten bespreken en niet hier met u en mij, omdat dat
het meest effectief is. Maar ik heb meer dan het volste vertrouwen in
deze minister dat hij de boodschap van mijn motie weet vorm te geven op
een zodanige manier dat beide dingen gaan gebeuren.
De voorzitter:
De heer Paternotte, afrondend.
De heer Paternotte (D66):
Even voor alle duidelijkheid: vindt u dat de minister meer moet doen om
Israƫl te ondersteunen in de strijd met Iran, Hamas en de Houthi's? Dat
suggereert de motie namelijk. Of zegt u eigenlijk: nee, ik heb er het
volste vertrouwen in dat de minister op dit moment het juiste doet en ik
wil graag dat hij dat blijft doen?
De heer Van der Burg (VVD):
Staatsrechtelijk spreek je natuurlijk over "de minister" en
staatsrechtelijk draagt de minister het verleden met zich mee, de eeuwen
dat wij dit systeem hebben. Deze minister zit er in de praktijk pas
drieƫnhalve dag. Ik kan dus echt niet zeggen dat dƩze minister meer moet
doen. Dan zou ik deze minister onrecht doen. Ik wil echter wel dat deze
minister gewoon het maximale doet. Met mijn motie heb ik dat willen
uitstralen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou de heer Van der Burg nogmaals de vraag willen stellen die ik hem
gisteren in het debat ook stelde, over de handelsbevorderende
maatregelen die Nederland heeft in de richting van Israƫl. Er is een
advies vanuit de RVO en van de economische afdeling van de ambassade in
Tel-Aviv. De VVD heeft de inzet van de Nederlandse regering gesteund om
die handelsbevordering Europees te gaan beperken, middels het
associatieakkoord, maar daar is geen meerderheid voor. Kan de VVD dan
het pleidooi ondersteunen om te kijken hoe we die handelsbevorderende
maatregelen die we in Nederland hebben, kunnen gaan herzien?
De heer Van der Burg (VVD):
Het zal u zeker niet verbazen dat ik hetzelfde antwoord geef als ik
gisteren heb gegeven, voorzitter, daar u ook gisteren de voorzitter was.
Dat antwoord is dat wij nu onder leiding van de heer Paternotte de
gezamenlijke motie met betrekking tot de illegale nederzettingen hebben
ingediend, maar dat de VVD datzelfde niet zegt over Israƫl. Zo heb ik
het gisteren in het debat ook gezegd.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan vraag ik me toch af waarom de VVD in het ene geval terecht de logica
"er een schending van het internationaal recht, we zetten in op Europese
maatregelen, dat lukt niet en we doen het nationaal" naar voren heeft
gebracht, en waarom de VVD dat in dit geval niet doet. De VVD is
namelijk wel voor het in Europees verband beperken van de
handelsbevordering met Israƫl. Dat lukt niet. De VVD is blijkbaar niet
bereid om boter bij de vis te leveren als dat nationaal kan. Mijn vraag
aan de heer Van der Burg is dan: waarom niet?
De voorzitter:
Die vraag is gisteren ook gesteld, maar ik geef de heer Van der Burg
ā¦
De heer Van der Burg (VVD):
Ik denk dat als ik in uw huis kijk, voorzitter, of in dat van mij of in
het huis van de heer Van Baarle, ik daar de nodige gekochte spullen vind
die geproduceerd zijn in landen waar mensenrechten worden geschonden dan
wel verdragen worden overtreden. Een huis zonder Chinees materiaal: het
is in Nederland bijna niet te vinden. Ook al zijn er in landen
activiteiten die niet conform het internationaal recht zijn, het gaat
wel heel erg ver als je over een land zegt "we stoppen met de handel".
In dit specifieke geval vindt er vanuit de illegale nederzettingen veel
geweld plaats jegens de Palestijnen die wonen op de Westbank. Dat is
ƩƩn. Met de bevordering van de illegale nederzettingen verkleinen we de
kans op een tweestatenoplossing, de werkelijke weg naar vrede. Daarom
zegt de VVD: wij zijn voor nationale maatregelen als het gaat om de
illegale nederzettingen.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van der Burg. Ja, meneer Ceder, u was niet bij het
commissiedebat.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Daarom heb ik ook een punt van orde; ik wil geen interruptie plegen. Ik
was niet bij het debat, maar ik ben hier wel om de moties te lezen, die
alle kanten op gaan. Ik zou willen vragen om alsnog voor nul minuten
ingeschreven te mogen worden; daar heb ik toestemming van de Kamer voor
nodig.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de leden. Is er bezwaar tegen dat de heer Ceder
meedoet aan het debat en eventueel straks nog vragen aan de minister kan
stellen? Geen bezwaar? Dan is de heer Ceder ingeschreven voor dit debat.
Meneer Van der Burg, nogmaals dank voor uw inbreng. De laatste spreker
in deze termijn is de heer Boswijk. Hij gaat het woord voeren namens de
CDA-fractie. Gaat uw gang.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het CDA beschouwt Israƫl als een bondgenoot. Het
is een van de weinige democratische rechtsstaten in de regio. Ook gezien
de historische context is het een staat waar Joden vanuit de hele wereld
veilig moeten kunnen zijn. De staat Israƫl, die we als een bondgenoot
zien, is toch echt iets anders dan de regering-Netanyahu, die de eigen
rechtsstaat ondermijnt. Dat zeggen niet alleen wij; dat zeggen veel
Israƫliƫrs ons voor. Dat honderdduizenden mensen in Tel Aviv de straat
op gaan, is daar het bewijs voor.
Tegelijkertijd zien we het spiegelbeeld aan de andere kant. We moeten
niet alle Palestijnen bestempelen als "Hamas". Veel Palestijnen lijden
net zo erg onder Hamas als veel Joden en buitenlandse toeristen op 7
oktober. Dat moeten wij niet vergeten. Het is daarom onze opdracht, als
politici in de internationale gemeenschap, om een wig te drijven en de
gematigde krachten aan tafel te krijgen. Dat is een wig drijven tussen
Hamas en de Palestijnen en hopen dat de gematigde krachten in de
Israƫlische samenleving uiteindelijk de overhand hebben.
Voorzitter. Wij maken ons als CDA ook zorgen over de polarisatie in onze
eigen samenleving. Het feit dat elke willekeurige Joodse Nederlander
zich moet verantwoorden voor het gedrag van de regering-Netanyahu moet
wat ons betreft stoppen. De toename van het antisemitisme in Nederland
is zorgwekkend. Dat moeten we aanpakken.
Voorzitter. Er is toch iets positiefs. Na maanden zien we nu eindelijk
dat de VVD en NSC mogelijk een aantal moties steunen, waarmee we al
maanden leuren, om meer druk uit te oefenen, niet alleen op Hamas maar
ook op de regering-Netanyahu, om uiteindelijk duurzame vrede in het
Midden-Oosten te krijgen. Het is positief dat dat vandaag, hopelijk,
gaat gebeuren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan een minuut of
zeven schorsen. Dan krijgen we de appreciatie van de achttien ingediende
moties en nog een antwoord op een enkele vraag. We zijn geschorst.
De vergadering wordt van 13.31 uur tot 13.39 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voorzetting van het
tweeminutendebat over de uitkomsten van de informele Raad Buitenlandse
Zaken. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef
het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Nogmaals dank aan de leden van de Kamer voor het
constructieve debat dat we over dit zo moeilijke en actuele onderwerp
hebben gevoerd. Dat heb ik gisteren ook gezegd in mijn tweede termijn.
Ik zal beginnen met het beantwoorden van een aantal vragen die nog zijn
gesteld en daarna ga ik in op de beoordeling van de moties. Ook ik zal
trachten daarbij niet het debat over te doen.
Allereerst de vraag van mevrouw Koekkoek waarom ik niet toch zou pleiten
voor een emergencysessie van de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties. Ik heb gisteren al even kort toegelicht dat de Algemene
Vergadering geen bindende resoluties kan afgeven en dat ik daarom geen
realistisch pad zie tussen een bijeenkomst van de Algemene Vergadering
en het gewenste resultaat van de oproep die werd gedaan. Dat was
namelijk een daadwerkelijke VN-vredesmacht op de grond. Inhoudelijk ben
ik er helemaal niet tegen dat de VN hierin een grote rol zou spelen,
maar we weten allemaal dat de Veiligheidsraad het enige gremium is dat
kan gaan over deze zaken. Op dit moment zit daar geen beweging in. Dat
is de reden.
Dan was er de vraag of diensten ook vallen onder de voorgenomen boycot
van illegale nederzettingen. Nee, het gaat alleen over de import van
goederen. Zo heb ik dat gisteren ook gezegd. Diensten zijn enorm complex
om vast te leggen, laat staan in een AMvB. Ik wil daar wel naar kijken
en ik wil dat wel meenemen in het opstellen van de AMvB, maar ik wil dat
niet de snelheid laten tegenhouden. Als het juridisch gewoon echt niet
lukt, dan moeten we dat ook niet doen; vandaar dat ik gisteren in het
debat heb gesproken over "de import van goederen". Die pakken we dus met
voorrang op.
Ik kijk nog even naar de vragen. De heer Paternotte vroeg of Frankrijk
en andere landen dan kinderen tegen de zin van landen uit de regio
hebben weggehaald. Ik heb niet alle landen in de regio gesproken. Wat ik
heb willen zeggen in het debat gisteren, is dat de landen waarmee ik heb
gesproken zeggen: wij geven de voorkeur aan opvang in de regio, omdat we
denken dat dat beter is, ook voor de kinderen zelf. Dus, ƩƩn, ik sluit
niet uit dat er landen zijn die het daar niet mee eens zijn. Die heb ik
dan althans niet gesproken. Twee. Het is ook niet zo dat deze landen
zeggen: wij zijn pertinent tegen de evacuatie naar landen in
West-Europa. Dat is ook niet zo.
De heer Paternotte (D66):
Zou het zo kunnen zijn dat die landen zeggen: we willen in principe dat
de kinderen gewoon in de regio blijven, behalve misschien als ze echt
hoogspecialistische zorg nodig hebben die in ziekenhuizen in West-Europa
het best geboden kan worden? Kan dat de reden zijn dat er een stuk of
100 naar Italiƫ en 20 naar Frankrijk zijn gegaan? Ik kan me voorstellen
dat die landen zeggen: als Nederland daar ook aan zou willen bijdragen,
zou dat wel heel fijn zijn. Wij zijn samen met Duitsland het enige land
in West-Europa dat dat niet doet.
Minister Van Weel:
Ik heb in mijn contacten met West-Europese landen ook daar gemengde
verhalen over gehoord. Er zijn twee dingen: wat landen hebben gedaan en
wat landen nu voornemens zijn te doen. Ik heb die signalen in ieder
geval niet gekregen van landen in de regio. Ik sluit niet uit dat ze er
wel kunnen zijn.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Paternotte (D66):
Bent u misschien bereid om daar wel op door te vragen? De minister had
allerlei goede plannen en dat is mooi. Maar op het punt dat hij zei dat
de landen er helemaal niet op zitten te wachten dat wij überhaupt een
paar Palestijnse kinderen hierheen halen, vind ik het zo gek dat
ongeveer alle andere West-Europese landen, behalve Nederland en
Duitsland, dat wel doen. Dat kan toch niet tegen de zin van die landen
in zijn? Zou de minister daar op willen doorvragen en ons daar over twee
weken iets over kunnen laten horen?
Minister Van Weel:
Nee, want dat is niet de keuze die ik heb gemaakt. Ik wil het debat ook
niet helemaal overdoen. De keuze die we hebben gemaakt, is vol inzetten
op hulp aan evacuatie en opvang in de regio.
De voorzitter:
Ja, dat is gisterenavond ook besproken. Mevrouw Dobbe, u krijgt de kans,
maar graag wel een andere vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb een andere vraag, voorzitter. Erkent deze minister dat het ook
voor landen in de regio een druk is dat er zo veel medische evacuaties
zijn naar die regio en dat het dus ook voor druk zorgt op hun
gezondheidssyteem? Want dat zijn wel de signalen die wij krijgen. Dan
kan het dus ook helpen en ondersteunen. Want zelfs al zouden ze het voor
een groot deel, niet voor alles maar voor een groot deel, aankunnen,
geeft het in ieder geval druk voor hun eigen gezondheidssysteem.
Minister Van Weel:
Ja, daar hebben we het gisteren ook uitgebreid over gehad in het debat.
We zien in Egypte vooral een gebrek aan materieel, aan bepaalde medische
goederen zoals vaccins. Dat krijgen we bij een eerste inventarisatie
naar boven. In Jordaniƫ zit het op het financiƫle vlak. In contacten met
de minister van Buitenlandse Zaken van de Palestijnse Autoriteit horen
we over de Westbank dat het juist weer ging om een gebrek aan
toestemming van Israël om kinderen überhaupt zorg te laten krijgen in
het ziekenhuis in Hebron. Dus het is divers; dat is nou juist waarom we
vanuit alle hoeken gaan inzetten op het verhogen van de capaciteit. Of
dat nou met geld is, met medische experts of met medische goederen: dat
is de breedte van de strategie.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan concludeer ik dat het ook voor de Jordaniƫrs en voor de Egyptenaren
een verlichting zou kunnen zijn voor hun gezondheidssysteem. Naast het
investeren in de capaciteit van de gezondheidszorg daar, zou het een
verlichting en een ontlasting kunnen zijn als we in ieder geval voor een
paar kinderen die medisch-specialistische zorg zouden ontlasten.
Minister Van Weel:
Ik zeg dat die ontlasting ook mogelijk is in de regio. Ook daar is nog
meer capaciteit en ook daar kan nog meer capaciteit heen.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Van Weel:
Ik denk dat ik het debat tussen de heer Kahraman en de heer Van der Burg
niet hoef over te doen.
De voorzitter:
Nee.
Minister Van Weel:
Ik ga dus niet verder in op dat verhaal.
De voorzitter:
Het is gisteren ook al uitvoerig besproken en u heeft tot drie keer toe
de vraag gesteld die u nu plenair stelt, meneer Kahraman. Ik geef u nog
een keer de kans, maar het heeft geen zin om het debat over te doen.
De heer Kahraman (NSC):
Ik heb gewoon een vraag gesteld aan de minister. Volgens mij is het
plenaire debat er ook om nog een duidelijk punt te maken. Ik zou graag
van de minister gewoon een antwoord willen hebben op mijn vraag. Maar
als u dat niet toelaat: het is aan de voorzitter.
De voorzitter:
Ik denk dat het beter is als de minister zijn betoog vervolgt.
Minister Van Weel:
Dan vervolg ik mijn betoog. Ik kom bij de appreciatie van de
moties.
Mevrouw Teunissen vroeg naar erkenning van de Palestijnse staat in de
motie op stuk nr. 3229. Die moet ik ontraden. Ik verwijs daarmee naar
het debat. Ik denk dat we daar ook vanavond in het debat over de AVVN
nog op zullen komen. Nederland heeft hierin een eigenstandige positie,
waarin wij bepalen op welk moment ā overigens zonder dat we daar
voorwaarden aan stellen, zeg ik erbij ā wij dat dienstbaar vinden in het
politieke proces. En dat is niet nu. Desondanks hebben we gezegd ā daar
gaan we het vanavond ook over hebben ā dat we wel de outcome declaration
ondersteunen, zoals opgesteld door Frankrijk en Saudi-Arabiƫ namens een
hoop andere landen.
De motie op stuk nr. 3230 gaat over het uitsluiten van sporters en over
een sportboycot. Die moet ik ontraden. Er is geen sprake van een
algemene boycot tegen Israƫl. Wij willen burgers op dit moment niet
straffen, maar wel de regering onder druk zetten. Dat is waarom wij
kiezen voor de maatregelen die wij nemen.
De motie op stuk nr. 3231 gaat over dataopslag in Nederland. Deze motie
is ontijdig. Hier gaat Economische Zaken over. Ik weet dat er gesprekken
lopen met Microsoft. Ik zal de vraag hierover doorgeleiden aan de
minister van Economische Zaken en vragen om te rapporteren over de stand
van zaken.
De voorzitter:
Dan vraag ik toch even aan mevrouw Teunissen of zij de motie zou willen
aanhouden.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb toch een vraag aan deze minister. Erkent hij dat dit ook raakt
aan de mensenrechten en mensenrechtenschendingen, dus dat het daarom wel
degelijk onder zijn verantwoordelijkheid valt, dat het in ieder geval
mede onder zijn verantwoordelijkheid valt?
Minister Van Weel:
Het gaat hier om dataopslag in Nederland. Ik weet dat de gesprekken
daarover lopen. Meer weet ik er zelf ook niet van, dus ik kan het niet
op voorhand toezeggen.
De voorzitter:
We gaan hedenmiddag al stemmen. De vraag was of mevrouw Teunissen haar
motie wil aanhouden.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik hou de motie niet aan, want ik vind het ook een verantwoordelijkheid
van Buitenlandse Zaken om hier actie op te ondernemen.
De voorzitter:
Dan blijft het oordeel "ontijdig" staan. Dan gaat de minister door.
Minister Van Weel:
Ja. De motie op stuk nr. 3232, van de heer Mohandis, moet ik ook
ontraden, met verwijzing naar wat ik net al zei. We hebben geen algehele
boycot van Israƫl, ook niet op het gebied van handel.
De motie op stuk nr. 3233, van mevrouw Koekkoek, moet ik ontraden, om de
simpele reden dat ik eerst het advies wil afwachten, zoals ik heb
gezegd. Ik kan niet garanderen dat ik dat voor 3 oktober heb. Maar ik
neem notie van de wens.
Dan de motie op stuk nr. 3234 van mevrouw Koekkoek over het houden aan
het Genocideverdrag. Die is overbodig. Dat doen we namelijk al.
De motie op stuk nr. 3235 over medische evacuatie. Die moet ik ontraden,
maar dat zal u niet verbazen. We hebben daar een lange discussie over
gehad. De meningen lopen daarover uiteen. Ik heb gezegd dat ik alles wil
doen om kinderen te helpen op medisch gebied, en we gaan dat in de regio
doen.
De motie op stuk nr. 3236 van de heer Paternotte ging over de illegale
nederzettingen. Die geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3237 over het erkennen van de Palestijnse Staat en
contact opnemen met Belgiƫ moet ik ontraden. Ik verwijs naar wat ik
zojuist en eerder in het debat heb gezegd. Bovendien is er gisteren een
Benelux-top geweest, waarbij ook gewisseld is over hoe de drie
verschillende landen hiertegen aankijken. We zijn ermee bekend dat we,
in esoterische termen, in dezelfde trein zitten, net in een wagonnetje
apart van elkaar, en dat past ons allemaal.
De heer Paternotte (D66):
Als we in dezelfde trein zitten: de Belgen hebben uitgesproken dat ze de
Palestijnse Staat willen gaan erkennen. Dat is de uitkomst geweest van
politiek overleg daar. Wat is dan de reden dat de minister niet zegt: ik
wil kijken of we samen met hen kunnen optrekken?
Minister Van Weel:
Omdat wij een andere positie innemen. "Dezelfde trein" is dat we
allemaal de outcome declaration ondersteunen. We zijn dus blij met het
document dat er ligt. Daarbij zit Frankrijk vooraan in de trein, zeg ik
dan maar even, en Duitsland achterin. De Benelux-landen zitten dicht bij
elkaar. Belgiƫ kiest nu voor erkenning onder voorwaarden. Wij kiezen
voor erkenning zonder voorwaarden, maar wel op een moment waarop wij
vinden dat het politiek dienstbaar is, en dat is niet nu. We verschillen
daarin van mening met Belgiƫ.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk dat straks hebben gedaan, dan
zijn er niet alleen 150 landen in de wereld die dat hebben gedaan, maar
dan is er ook een duidelijke meerderheid in Europa en in de Europese
Unie die de Palestijnse Staat erkent. Moet dat niet ook te denken geven,
dat Nederland bij een steeds kleiner wordend clubje landen hoort dat
zegt: we hebben geen plannen om op korte termijn de Palestijnse Staat te
erkennen?
Minister Van Weel:
Ik zeg niet dat we geen plannen hebben om op korte termijn de
Palestijnse Staat te erkennen. We staan daar compleet open in. We houden
dat moment voor onszelf, maar we doen dat op het moment dat we het
dienstbaar vinden aan het politieke proces. Dat is naar onze mening niet
nu.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3237 blijft ontraden. We gaan door naar de motie op
stuk nr. 3238.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 3238 van de heer Stoffer moet ik ontraden, met
verwijzing naar het debat. Daarbij hebben we juist de andere kant op
gepleit vanuit de zijde van het kabinet.
De motie op stuk nr. 3239 van de heer Van Baarle over geen
handelsbevordering, moet ik ontraden. We komen inderdaad bij de
inventarisatie, maar er is op dit moment geen sprake van een boycot in
handelsopzicht dan wel anderszins. U zult dus alleen een inventarisatie
krijgen.
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn partij is voor een totaalboycot. Er zit ook een andere motie in de
set. In deze motie vragen we om het volgende. De regering gaat een
inventarisatie maken. Bezie nou, als je die inventarisatie maakt,
wellicht ook met andere Europese landen, omdat het Europees niet van de
grond komt om op het gebied van handel maatregelen te nemen, welke
nationale dingen je zou kunnen doen. Waarom is de minister niet bereid
om dat te inventariseren?
Minister Van Weel:
Omdat dat al preludeert op het zetten van de volgende stap. Dat wil ik
op dit moment niet. Die stap is voor mij nu niet aan de orde. We hebben
de stappen genomen zoals we die gisteravond in het debat hebben
besproken. Dit zou daar weer een volgende stap op zijn, al is het maar
in verkennende zin. Ook daar gaat er weer een dreiging van uit, en dat
gaan we niet doen.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik begrijp het oprecht niet. Als de logica is om dingen Europees te
doen, maar het komt niet van de grond, waarom probeer je dan niet
hetzelfde te doen, nationaal en in samenwerking met andere landen? Deze
minister weet dat er in Europees verband de komende tijd waarschijnlijk
geen meerderheid zal komen om dat handelsdeel op te schorten. Deze
minister is op grond van het Genocideverdrag verplicht om het redelijke
te kunnen doen om die genocide te stoppen en te voorkomen. Dat kan door
die nationale maatregelen op handelsgebied te overwegen. Mijn vraag aan
deze minister is: doe dat. Doe dat.
Minister Van Weel:
En het antwoord van deze minister is: ik doe dat nu niet. Overigens
betekent het opschorten van het handelsdeel van het associatieakkoord
niet dat we geen handelsrelaties meer hebben met Israƫl; het betekent
dat de voordelen die voortvloeien uit het associatieakkoord daarmee
wegvallen. Wat u vraagt, is echt wat anders dan wat wij in Europees
verband proberen te doen. Het oordeel verandert niet. De motie is
ontraden.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog. We gaan naar de motie op stuk nr.
3240.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 3240 verzoekt om een importverbod voor het einde
van het jaar. Ik moet 'm ontraden. Ik sta wel sympathiek tegenover wat
er gevraagd wordt, maar ik kan niet zeggen of ik het hele proces voor
het einde van het jaar kan afronden. Dat moet ik bezien. Ik hoop het
wel, zeg ik tegen de heer Van Baarle, maar ik kan dat niet in een motie
vastleggen.
De motie op stuk nr. 3241 gaat over het inreisverbod. Ontraden, met
verwijzing naar het debat dat we hebben gehad en de keuze die we hebben
gemaakt voor de twee ministers nu.
De motie op stuk nr. 3242 gaat over de hulpverleners. Ik geef deze motie
oordeel Kamer. Het is staand beleid. Daar moeten we ons over uitspreken,
zowel voor de schermen als achter de schermen.
De motie op stuk nr. 3243 gaat over de handelsboycot. Dit is een
herhaling van wat we zojuist hebben besproken. Die motie moet ik
ontraden.
De motie op stuk nr. 3244 is van de heer De Roon en gaat over Turkije.
Die motie kan ik oordeel Kamer geven, als ik haar zo mag interpreteren
dat we dit meenemen in de contacten met de Turkse autoriteiten. Daar ben
ik zeker toe bereid.
De heer De Roon (PVV):
Mag dat wel betekenen dat u dat keihard gaat doen en op korte
termijn?
Minister Van Weel:
Er staan contacten met de Turkse regering op de planning. Daar zullen we
dit in meenemen.
De heer De Roon (PVV):
Wanneer is dat dan gepland?
Minister Van Weel:
Ik leg hier niet mijn reisagenda voor, maar ik kan u vertellen dat dat
voor het einde van het jaar is.
De heer De Roon (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Met die interpretatie krijgt de motie op stuk nr. 3244 oordeel
Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 3245 geef ik oordeel Kamer. Dit is staand beleid.
Onze relatie met Israƫl is gebaseerd op deze waarden van democratie en
rechtsstatelijkheid. Daar spreken we ze zeker op aan.
Ook de motie op stuk nr. 3246 van de heer Van der Burg geef ik oordeel
Kamer, onder verwijzing naar wat zojuist is gewisseld. Ik zal me
daarvoor inspannen in mijn werk.
De voorzitter:
De heer Paternotte op dit punt.
De heer Paternotte (D66):
Het is voor ons heel erg belangrijk om te weten dat de motie op stuk nr.
3246 ook zegt dat we Israƫl ondersteunen in de strijd tegen Iran en zijn
proxy's. We hebben natuurlijk nul sympathie voor die proxy's, maar
betekent dit dat we Israƫl meer gaan ondersteunen in de oorlogsvoering
in de regio? Is dat hoe de minister die motie interpreteert?
Minister Van Weel:
Niet letterlijk. Wij zijn dus niet voornemens om ons te mengen in de
strijd tegen deze proxy's, maar we erkennen wel dat die strijd van
wezenlijk belang is voor het voortbestaan van Israƫl. Daarom zult u ons
daar wel met enige sympathie over horen spreken in voorkomend geval.
De voorzitter:
De heer Paternotte, afrondend op dit punt.
De heer Paternotte (D66):
Met enige sympathie hierover spreken, dat snap ik. Maar de motie vraagt
natuurlijk om ondersteuning. Ik neem aan dat dat niet alleen maar gaat
om een ansichtkaart. Door u en uw collega van Defensie werd steeds
gemeld dat wij praktisch geen wapens meer geven. Om welke ondersteuning
gaat het dan?
Minister Van Weel:
Dat kan ondersteuning zijn in debatten en op multilaterale fora. Dat kan
ondersteuning zijn door bepaalde entiteiten op sanctielijsten te
krijgen. Dat kan op verschillende manieren, maar dat zal niet militair
zijn. Dat zeg ik hierbij expliciet.
De heer Van Baarle (DENK):
Los van het militaire vlak: Israƫl is op dit moment bezig met het
uitvoeren van aanvallen in het Midden-Oosten die gewoon in strijd zijn
met het internationaal recht. Dat doet het al lange tijd. Ik vind het
dan ontzettend ver gaan dat de Nederlandse regering hier zegt dat we
Israƫl gaan ondersteunen in wat gezien wordt als een "nobele strijd".
Dat is het helemaal niet; het is gewoon een schending van het
internationaal recht. Dat kan de Nederlandse regering toch niet
doen?
Minister Van Weel:
U zult ons in elk geval individueel horen uitspreken wat wij vinden van
deze acties. Daar doet deze motie niks aan af. Kijk ook naar de aanval
op Qatar. Daarover heb ik het oordeel gegeven dat ik heb gegeven. Dus u
hoeft niet bang te zijn dat wij het internationaal recht overboord
gooien met deze motie. Dit gaat om erkenning van de strijd die Israƫl
daar voert en om daar invulling aan te geven in voorkomend geval in
gremia of bijvoorbeeld door bepaalde entiteiten op sanctielijsten te
plaatsen.
De voorzitter:
Afrondend de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Die erkenning waar de minister het over heeft, van de "strijd" van
Israƫl, is gewoon het aan de laars lappen van het internationaal recht
en het steunen van een illegale oorlog van Israƫl. Er is een aanval
geweest op Qatar, waarbij er sprake was van een schending van het
internationaal recht. Dat geldt ook voor de aanval van Israƫl op Iran.
Dat geldt voor de aanval van Israƫl in Tunesiƫ. Zo kan ik nog veel meer
voorbeelden opnoemen. Als de Nederlandse regering steun gaat uitspreken
voor die "strijd", dan steunt de Nederlandse regering schendingen van
het internationaal recht en oorlogsmisdaden van Israƫl. Ik vind dat de
minister dat niet kan en niet mag doen.
Minister Van Weel:
Dat is de eigen interpretatie van de heer Van Baarle. Zo lees ik de
motie niet. Wij zullen ons in elk geval uitspreken ook voor het
internationaal recht. Dat heb ik van de week ook gedaan bij de
veroordeling van de aanval in Qatar.
De voorzitter:
De heer Ceder tot slot nog een vraag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Toch nog even de motie op stuk nr. 3240. Ik ben het normaal op dit
onderwerp niet zo vaak eens met de heer Van Baarle. De minister zegt dat
de motivatie is gelegen in het feit dat er een acute situatie is. Er is
namelijk een catastrofe in Gaza en E1 gaande. Dan is het toch gek dat we
mogelijk nog vier, vijf maanden zouden moeten wachten voordat er een
AMvB ligt? Als de motivatie is dat deze maatregelen een drukmiddel zijn
zodat deze oorlog bij wijze van spreken morgen stopt, dan kan het toch
niet waar zijn dat we nog vier maanden bezig zijn om die tekst naar de
Kamer te krijgen, ook als we weten dat u de tekst van Sloveniƫ kunt
copy-pasten, om die vervolgens in het ontwerpbesluit te zetten? Ik vraag
mij dus toch af waarom dat vier maanden moet duren.
Minister Van Weel:
Dit kabinet is al ruim een jaar bezig om een Asielnoodmaatregelenwet in
werking te krijgen. We hebben nu eenmaal processen in dit land. Het gaat
daarbij ook om de zorgvuldigheid. Wij wijken hier af van wat wij normaal
doen, namelijk het EU-sanctiebeleid volgen. Dus we doen dat via een
andere route, op basis van de Sanctiewet 1977. Ik ga daar met spoed
uitvoering aan geven. Ik heb gisteren in het debat uitgebreid gezegd dat
ik dat zo snel mogelijk doe, maar ik ga geen garanties geven over de
termijn. Als dat eerder kan, dan kan dat eerder, en als het later wordt,
dan wordt het later.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik vind het best gek dat wij spoedmaatregelen nemen om de oorlog in Gaza
te stoppen, maar dat het kabinet zegt dat er mogelijk pas in 2026 een
ontwerp komt waar wij iets van kunnen vinden. Dat vind ik best gek, ook
omdat de gevolgtrekking dat dit dan een drukmiddel zou zijn, diffuus
wordt. Maar ik heb een andere vraag. Ik denk dat ik deze motie van de
heer Van Baarle wel ga steunen. Kan de minister dus wel toezeggen dat er
sprake zal zijn van een voorhangprocedure en dat het ontwerpbesluit naar
de Kamer komt? Ik hoorde net de vraag of er goederen en diensten in
worden meegenomen, en de vraag of de Palestijnse economie hierdoor niet
geraakt wordt vanwege het etiketteringsbeleid en het Parisprotocol. Dat
zijn allemaal vragen waar de minister geen antwoord op gegeven heeft. Ik
hoop wel dat we kunnen weten wat we met elkaar besluiten, alvorens dat
geƫffectueerd wordt. Kan de minister dat toezeggen?
Minister Van Weel:
Dat laatste maakt het wel complex en daarom vereist het tijd om dat
zorgvuldig uit te zoeken. Als ik in die fase ben, zo zeg ik u alvast
toe, zult u een technische briefing krijgen over al deze materie, zodat
helder is wat er nu wel en niet onder valt, welke nederzettingen, welke
goederen et cetera, et cetera. Dan gaan we dat uitvoeren.
Dit was het.
De voorzitter:
Nee, nee. Ik heb iedereen twee interrupties gegeven. Dat geldt ook voor
u, meneer Ceder. De heer De Roon heeft tot slot nog een interruptie.
De heer De Roon (PVV):
Ik had eerder ingestemd met de interpretatie die de minister gaf aan
mijn motie, maar ik kom daar toch op terug. Als we gaan wachten totdat
de minister contact heeft in de loop van het najaar, kunnen er op basis
van wat er nu is uitgesproken door Diyanet, al een x-aantal volgers van
Diyanet acties hebben ondernomen die gewelddadig zijn. Bij nader inzien
sta ik toch gewoon op de interpretatie zoals die er letterlijk staat:
onverwijld. Dat betekent niet: op enig moment later dit jaar.
De voorzitter:
Dat wordt de motie op stuk nr. 3245 ontraden.
Minister Van Weel:
Ja.
De voorzitter:
OkƩ. Sorry, het betreft de motie op stuk nr. 3244. Ik had de motie op
stuk nr. 3245 voor me liggen. Goed dat u oplet, meneer Van der Burg. De
motie op stuk nr. 3244 wordt ontraden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik ga de vergadering schorsen. Dat doe ik tot 14.30 uur. Dan zullen er
stemmingen plaatsvinden. Daarna volgt het debat over OekraĆÆne. Meneer
Ceder?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, ik weet dat er behoefte is aan een hoofdelijke stemming. Dat
is prima, maar voor mij moet daar wel een paar uur tussen zitten.
Vanavond hebben we met dezelfde commissie nog het VN-debat, gevolgd door
een tweeminutendebat en stemmingen. Mijn voorstel zou dit zijn. Als we
hoofdelijk gaan stemmen ... Volgens mij kunnen we niet om 14.30 uur gaan
stemmen, want er moet drie uur tussen zitten. Ik zou eigenlijk willen
voorstellen om alles in de avond ...
De voorzitter:
Ik ga u onderbreken. Wij kunnen in dit tweeminutendebat geen besluit
nemen over wel of niet hoofdelijke stemmingen. Als die behoefte er is,
dan moet dat worden aangevraagd bij aanvang van de stemmingen om 14.30
uur. De Kamer moet daar dan in meerderheid in meegaan. Dan zal het drie
uur duren voordat de hoofdelijke stemming plaats gaat vinden. Om dit nog
weer te combineren met andere stemmingen heel laat op de avond ... Ik
weet het niet. Dat tweeminutendebat staat gepland om 22.30 uur. Het is
maar de vraag of we dat gaan halen. Dan gaan we ook weer later stemmen.
Er komt ook nog een debat over OekraĆÆne. Maar deze discussie wordt
besloten bij aanvang van de stemmingen om 14.30 uur, als er een formeel
verzoek wordt gedaan om hoofdelijk te stemmen. Niet bij een
tweeminutendebat, want alle fracties moeten aanwezig zijn bij zo'n
besluit. Punt.
De heer Paternotte (D66):
Voor alle duidelijkheid: ik meende dat we over de moties over de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties pas volgende week zouden
stemmen. Dat klopt, hĆØ? Dat zou niet nog vanavond zijn.
De voorzitter:
Nee, dat klopt. Ja? Helder. Dan zijn we nu geschorst tot 14.30 uur.
Daarna gaan we stemmen.
De vergadering wordt van 14.04 uur tot 14.30 uur geschorst.