[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds

Brief regering

Nummer: 2025D39003, datum: 2025-09-12, bijgewerkt: 2025-09-12 18:10, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z16821:

Preview document (🔗 origineel)


Fiche 10: [MFK] Verordening tot instelling van het Europees Sociaal Fonds

  1. Algemene gegevens

  1. Titel voorstel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van het Europees Sociaal Fonds als onderdeel van het Nationaal en Regionaal Partnerschap Plan tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van steun van de Unie voor kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid, vaardigheden en sociale inclusie in de periode 2028 – 2034.

  1. Datum ontvangst Commissiedocument

17 juli 2025

  1. Nr. Commissiedocument

COM(2025) 558

  1. EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CONSIL:ST_11769_2025_INIT

  1. Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

Niet van toepassing

  1. Behandelingstraject Raad

Raad Algemene Zaken

  1. Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

  1. Rechtsbasis

Artikelen164 en 175(3) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  1. Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

  1. Rol Europees Parlement

Medebeslissing

  1. Essentie voorstel

  1. Inhoud voorstel

Dit voorstel is onderdeel van het pakket aan voorstellen dat de Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft uitgebracht in het kader van het Meerjarig Financieel Kader (hierna: MFK) voor 2028-2034. Voor de onderliggende fondsen en programma’s zijn diverse deelverordeningen gepubliceerd.

Het voorstel voor het Europees Sociaal Fonds (hierna: ESF) moet volgens de Commissie in samenhang worden bezien met het voorstel voor Nationale en Regionale Partnerschap Plannen (hierna: NRPP). Het ESF wordt geïmplementeerd als onderdeel van het overkoepelende NRPP en vult het NRPP-voorstel aan op ESF-specifieke elementen. In de overwegingen van het ESF-voorstel staat dat lidstaten een minimumbedrag onder het NRPP zullen opnemen voor het ESF. Ook is er in de toelichting een plaatsaanduiding voor het totale ESF-budget opgenomen.

In het NRPP-voorstel staat dat ten minste 14% van het NRPP moet worden besteed aan het verwezenlijken van sociale doelstellingen. Deze indicatoren zien breder dan de reikwijdte van het ESF-voorstel.1

De Commissie stelt dat, om concurrerend te zijn, de Unie haar mensen moet ondersteunen en voorbereiden op de toekomst met de vaardigheden en competenties die nodig zijn voor succes in leren, werken en leven. Daarbij wijst de Commissie op het belang van het opbouwen van menselijk kapitaal via het investeren in vaardigheden in het kader van arbeidsmarktkrapte en als cruciale randvoorwaarde voor het faciliteren van de digitale en groene transities waar de Unie voor staat. In dat kader wijst de Commissie onder meer specifiek op het belang van een leven lang ontwikkelen en om- en bijscholing, met speciale aandacht voor gebieden die specifieke sociale uitdagingen kennen.

Het ESF-voorstel voegt voorwaarden toe voor de implementatie van het ESF, die in lijn zijn met de doelstellingen van het NRPP-voorstel,2 in het bijzonder ondersteuning van kwaliteit van werk, onderwijs, vaardigheden en sociale inclusie (artikel 2.1.b van het NRPP-voorstel), zoals opgenomen in de werkgelegenheidsrichtsnoeren3. Daarnaast moet het ESF, evenals de andere fondsen onder het cohesiebeleid, bijdragen aan het beschermen en versterken van de rechtstaat en behouden van de waarden van de Unie (artikel 2.1.e).

 

Ten aanzien van de demografische transitie stelt het ESF-voorstel dat lidstaten en regio’s, waar relevant, een geïntegreerde aanpak van uitdagingen die voortkomen uit de demografische transitie kunnen uitwerken in één of meer hoofdstukken van het NRPP.

Daarnaast zal het ESF ondersteuning bieden voor sociale innovatie. Dit zijn innovatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het ESF, in partnerschap met lokale en regionale partners. De overwegingen van het voorstel refereren tevens aan de inzet van ESF-middelen ten behoeve van het ondersteunen van sociale inclusie, preventie en aanpak van dakloosheid, het tegengaan van kinderarmoede en het tegengaan van jeugdwerkloosheid.

Ten slotte mogen lidstaten ESF-middelen inzetten om de meest behoeftigen in de maatschappij te steunen, door het verstrekken van voedselhulp en/of materiële basishulp. Er wordt, in tegenstelling tot de huidige ESF-verordening, geen minimumpercentage aan allocatie voor deze thema’s voorgesteld. Er moeten objectieve criteria worden gehanteerd die verbonden zijn aan degenen die dat het meest nodig hebben. Bij het verstrekken van materiële basisvoorzieningen dienen lidstaten er volgens het voorstel voor te zorgen dat ontvangers worden ondersteund door bijbehorende maatregelen, zoals verwijzingen naar de bevoegde autoriteiten, of maatregelen die de sociale integratie van de meest behoeftigen bevorderen.

 

Daarnaast stelt het voorstel dat voor een efficiënte en effectieve implementatie van de acties die volgen uit het ESF goede betrokkenheid van belanghebbenden op lokaal en regionaal niveau, van belanghebbenden op de relevante territoriale niveaus, van sociale partners en van het maatschappelijk middenveld geborgd moet worden. Dit is in lijn met het NRPP-voorstel. Daarbij biedt onder het voorstel het ESF-Comité ondersteuning aan de Commissie bij het nastreven van de algemene doelstellingen van het NRPP. Elke lidstaat zal één ambtelijke vertegenwoordiger, één vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties en één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties aanwijzen voor deelname aan dit Comité voor een maximumperiode van zeven jaar. Net als onder de huidige MFK-periode mag dit Comité adviezen opstellen over zaken gerelateerd aan de implementatie van het ESF.

 

  1. Impact assessment Commissie

    De Commissie verwijst naar het impact assessment van het NRPP-voorstel. Dit impact assessment wordt in het BNC-fiche over dat voorstel behandeld.

  1. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  1. Essentie Nederlands beleid op dit terrein

De Kamerbrief van 28 maart 20251 over de Nederlandse inzet voor het volgend MFK en de Kamerbrief met kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor het volgend MFK is de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen. De overkoepelende Nederlandse inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten. In het licht van huidige geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en het eigenmiddelenbesluit komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen en budgettaire situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK scherp moet herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen.

Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste EU-toegevoegde waarde zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en defensie.

De ESF-middelen hebben in Nederland een belangrijke rol in het bevorderen van sociale inclusie en het versterken van vaardigheden die bijdragen aan de ontwikkeling van menselijk potentieel in alle arbeidsmarktregio’s. In Nederland wordt het ESF vooral ingezet op het aan het werk helpen en houden van mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie binnen de 35 arbeidsmarktregio’s in Nederland. Daarnaast wordt een deel van het ESF-budget ingezet om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie te ondersteunen via de (arbeidsmarkt)sectoren. Bij investeringen vanuit het ESF in het huidige MFK is sprake van (minimaal 60%) nationale cofinanciering. De ESF-middelen zijn belangrijk voor o.a. gemeenten om mensen in een kwetsbare positie te ondersteunen bij het toetreden tot de arbeidsmarkt.

Zoals toegelicht in de eerdergenoemde Kamerbrief van 28 maart jl., richt het cohesiebeleid zich op het bevorderen van economische, sociale en territoriale convergentie door het versterken van regio’s die op sociaaleconomisch gebied achterblijven bij de gemiddelde Europese levensstandaard. Hierdoor draagt het cohesiebeleid bij aan de versterking van de interne markt. Het kabinet vindt dat het cohesiebeleid zich zo veel mogelijk op die regio’s dient te blijven richten, maar het cohesiebeleid zou in principe beschikbaar moeten kunnen blijven voor alle regio’s in de EU. Het kabinet wil verder dat het cohesiebeleid zich meer focust op het versterken van het concurrentievermogen van de EU, waarbij rekening wordt gehouden met specifieke kenmerken en sterktes van regio’s. Inhoudelijk betekent dit een inzet op de drie transities: digitaal, sociaal (arbeidsmarkt) en groen, met onderzoek en innovatie (en de uitrol daarvan) als dwarsdoorsnijder. Een voldoende en goed geschoolde beroepsbevolking is essentieel om de transities te kunnen waarmaken. Daarbij acht het kabinet het van belang om vanuit cohesiebeleid ook samenwerking tussen Europese regio’s te blijven stimuleren. Ook voor het cohesiebeleid geldt dat het kabinet voorstander is van sterke waarborgen voor de rechtsstaat en fundamentele waarden.

  1. Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

In aanloop naar publicatie van het ESF-voorstel heeft het kabinet met name aandacht gevraagd voor het belang van vaardigheden en sociale inclusie. Om als Unie concurrerend te blijven, arbeidsmarkttekorten aan te pakken en om de grote transities waar te kunnen maken, is het immers van groot belang te investeren in de vaardigheden en de sociale inclusie van mensen. Ook het Draghi-rapport over de concurrentiekracht van de EU,4 benoemt het belang van menselijk kapitaal als basisvoorwaarde voor het versterken van de EU-concurrentiepositie. Het kabinet vindt het daarom positief dat de Commissie in het ESF-voorstel verwijst naar de doelstellingen in artikel 2.1 b van het overkoepelende NRPP-voorstel(zie BNC fiche NRPP) en de werkgelegenheidsrichtsnoeren waar onder andere vaardigheden aan bod komen. In de overwegingen van het ESF-voorstel wordt daarnaast uitgebreid ingegaan op het belang van vaardigheden.5 Het kabinet verwelkomt deze sterke focus op vaardigheden.

Een algemene appreciatie over de interventiegebieden en indicatoren in relatie tot resultaatgericht financieren staat beschreven in het Performance Framework BNC-fiche.

Ondanks de toegenomen aandacht voor vaardigheden, noemt de Commissie ook verschillende andere beleidsprioriteiten in het ESF-voorstel. Het kabinet ziet graag een sterke focus op vaardigheden en had graag een nog sterkere focus gezien in het aantal prioriteiten waar ESF voor ingezet kan worden om daarmee verder bij te dragen aan het vergroten van het concurrentievermogen van de EU. Het kabinet zal er gedurende de onderhandelingen op inzetten dat de versterkte focus op vaardigheden niet verwatert en waar mogelijk verder versterkt wordt. Tegelijkertijd kunnen investeringen in sociale cohesie, menselijke ontwikkeling en brede participatie bijdragen aan het versterken van sociale inclusie. Het kabinet is dan ook positief dat het NRPP de mogelijkheid biedt om synergie tussen verschillende fondsen aan te brengen. In dit kader is het overigens positief dat het gepubliceerde ESF-voorstel geen verplichting bevat om een bepaald percentage van de middelen te besteden aan het bestrijden van materiële deprivatie, zoals onder het huidige ESF. Het kabinet vindt namelijk dat het verstrekken van materiële basisvoorzieningen niet op Europees niveau geregeld dient te worden. Het kabinet merkt verder op dat de overwegingen van het voorstel soms meer sturend lezen t.a.v. de inzet van middelen op verschillende thema’s, waaronder materiële deprivatie en de kindergarantie, dan de artikelen zelf. Het kabinet zal hier verduidelijkende vragen over stellen.

Het kabinet is in beginsel positief dat het ESF ondersteuning kan bieden aan sociale innovatie, bijvoorbeeld door bij te dragen aan het testen, evalueren en uitrollen van innovatieve oplossingen, ook op lokaal en regionaal niveau, die bijdragen aan de doelstellingen van het ESF. Het kabinet acht het niet wenselijk om budgetten specifiek te oormerken voor sociale innovatie. Dit zou het lastiger maken voor lidstaten om middelen te benutten voor de kerndoelen binnen ESF, zoals het investeren in vaardigheden, het bevorderen van arbeidsmarktparticipatie en sociale inclusie. Het kabinet zal de Commissie vragen om nader toe te lichten wat met het specifieke artikel precies wordt beoogd.

Het kabinet verwelkomt dat het ESF-voorstel lidstaten de mogelijkheid biedt om, waar nodig, een plan van aanpak voor de uitdagingen die voortvloeien uit de demografische transitie in een hoofdstuk in het NRPP op te nemen.

Ook verwelkomt het kabinet de aandacht die het voorstel besteedt aan het belang van het betrekken van verschillende belanghebbenden. Het kabinet zal daarbij verduidelijking vragen waarom de genoemde belanghebbenden in het artikel van het ESF-voorstel niet geheel overeenkomen met de belanghebbenden zoals genoemd in het NRPP-voorstel waarnaar wordt verwezen. Ten slotte verwelkomt het kabinet de referentie naar artikel 2.1.e van het NRPP-voorstel, waarin het voldoen aan het beschermen en versterken van de rechtstaat en behouden van de waarden van de Unie wordt benoemd.

Gezien de tijdelijke plaatsaanduiding voor een ESF-budget in de toelichting, en de overwegingen van het voorstel over het reserveren van een minimumbedrag onder het NRPP voor het ESF, is het nog onduidelijk wat het totale ESF-budget zal bedragen. Het kabinet zal de Commissie om verduidelijking vragen hoe het ESF-voorstel en het NRPP-voorstel zich op dit punt tot elkaar verhouden en welke synergiën er tussen fondsen mogelijk zijn.

Een aandachtspunt voor het kabinet is de uitvoerbaarheid van de NRPP-systematiek en het nieuwe prestatiekader. Dit wordt in het NRPP fiche nader toegelicht.

  1. Eerste inschatting van krachtenveld

Een groot deel van de lidstaten en het Europees Parlement is voorstander van het vrijmaken van voldoende middelen binnen het MFK voor de doelstellingen van het ESF. In een resolutie van maart 2025 over het ESF+ na 2027 drong het Europees Parlement aan op een robuust en onafhankelijk ESF+ voor de programmaperiode 2028-2034, met een aanzienlijke verhoging van de ESF+ begroting.6

  1. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  1. Bevoegdheid

    Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikelen 164 en 175(3) van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 164 VWEU geeft de EU de bevoegdheid tot het vaststellen van uitvoeringsverordeningen met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds. Artikel 175 VWEU geeft de EU bevoegdheid om specifieke maatregelen die buiten de fondsen om noodzakelijk blijken, vast te stellen. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslagen. Wel constateert het kabinet dat met de verwijzing naar artikel 175, derde lid, VWEU waarschijnlijk artikel 175, derde paragraaf, VWEU wordt bedoeld. Daar zal het kabinet de Commissie op wijzen. Op het terrein van sociaal beleid, voor de in het VWEU genoemde aspecten, is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder b, VWEU).

  2. Subsidiariteit

    Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet is positief. De voorgestelde verordening heeft tot doel bij te dragen aan een sociaal Europa en aan de economische, sociale en territoriale cohesie en concurrentievermogen, dat een noodzakelijke voorwaarde is voor de goede werking van de EU als een stabiele en duurzame economische en politieke Unie. Gezien de grensoverschrijdende aard van de doelstellingen van de voorgestelde verordening en de uitdagingen waar de EU voor staat kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig. Om die reden is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

  3. Proportionaliteit

    Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De voorgestelde verordening heeft tot doel bij te dragen aan een sociaal Europa en aan de economische, sociale en territoriale cohesie en concurrentievermogen, dat een noodzakelijke voorwaarde is voor de goede werking van de EU als een stabiele en duurzame economische en politieke Unie. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat samenvoeging van de fondsen en de thematische concentratie op onder andere vaardigheden en sociale inclusie eraan bijdraagt dat EU-middelen worden besteed aan de hierboven genoemde doelstelling. Dit kan niet met een andersoortig optreden bereikt worden. Het kabinet meent dat het optreden van de EU hiermee niet verder gaat dan noodzakelijk.

  1. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

  1. Consequenties EU-begroting

De onderhandelingen over de toekomst van het ESF zijn wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen over het MFK 2028–20234. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het ESF niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het ESF moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

  1. Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden

Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op de Rijksbegroting.

Op dit moment worden vanuit het ESF door SZW verschillende projecten gefinancierd, bijvoorbeeld voor de arbeidsmarktregio’s, in het onderwijs en DJI. De uitkomst van de onderhandelingen over het ESF 2028-2034 kan gevolgen hebben voor de uitvoering en financiering van toekomstige projecten voor deze begunstigden. Hierover zal nadere nationale besluitvorming moeten plaatsvinden.  

De plannen van de Commissie betekenen dat er mogelijk nieuwe systemen moeten worden opgezet om EU subsidies te programmeren, controleren en verantwoorden. Dit kan financiële consequenties hebben voor de uitvoering en medeoverheden. Het is op basis van het voorstel nog niet mogelijk om een precieze inschatting te maken van de financiële en personele consequenties voor het Rijk en medeoverheden, en of de voorgestelde technische bijstand hiervoor toereikend is.

  1. Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger

Burgers worden in het voorstel aangemerkt als (potentieel) begunstigden van de fondsen. Dit betekent dat de financiële consequenties voor de burger (potentieel) gunstig zijn, zonder dat op dit moment een inschatting te geven is van de hoogte hiervan. Ook bedrijven kunnen profiteren van het voorstel, bijvoorbeeld omdat dit leidt tot een betere matching van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

De kaders voor de uitvoering van het ESF worden gesteld in het voorstel voor oprichting van het Europees Fonds voor het NRPP. De beoordeling en inzet ten aanzien van het voorstel van de Commissie en gevolgen voor regeldruk worden in het BNC-fiche over dit voorstel behandeld.

  1. Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Het NRPP, waar het ESF onderdeel van is, beoogt onder andere de convergentie tussen lidstaten en de concurrentiekracht van de EU te vergroten. Investeringen in menselijk kapitaal kunnen de concurrentiekracht van individuele lidstaten versterken en daarmee zowel een positief effect hebben op convergentie tussen lidstaten als op de concurrentiekracht van de EU als geheel.

  1. Implicaties juridisch

  1. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

De kaders voor de uitvoering van het ESF worden bepaald in het voorstel voor oprichting van het Europees Fonds voor NRP-plannen (COM (2025) 565). De beoordeling en inzet ten aanzien van het voorstel van de Commissie en gevolgen daarvan worden in het BNC-fiche over dit voorstel behandeld.

  1. Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel geeft de Commissie geen bevoegdheid om gedelegeerde of uitvoeringshandelingen vast te stellen. De kaders voor de uitvoering van het ESF worden bepaald in het voorstel voor oprichting van het Europees Fonds voor het NRPP (COM (2025) 565). De beoordeling en inzet ten aanzien van het voorstel van de Commissie en gevolgen daarvan worden in het BNC-fiche over dit voorstel behandeld.

  1. Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Deze verordening treedt in werking de twintigste dag na publicatie in het officiële Publicatieblad van de Europese Unie. De verordening is van toepassing vanaf de datum van toepassing van de verordening tot vaststelling van het NRPP voor de periode 2028-2034 (zie het betreffende voorstel: COM (2025) 565). De haalbaarheid van deze termijn voor de eventuele vaststelling van uitvoeringsmaatregelen hangt samen met de toepassing van de NRPP verordening en wordt beoordeeld in het NRPP fiche.

  1. Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Er is geen evaluatie- en/of horizonbepaling opgenomen in het voorstel. Het kabinet vindt evaluaties wel wenselijk en zal in de onderhandelingen aan de Commissie vragen waarom dit niet is opgenomen in het voorstel.

  1. Constitutionele toets

Niet van toepassing.

  1. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

De kaders voor de uitvoering van het ESF worden bepaald in het voorstel voor oprichting van het Europees Fonds voor het NRPP (COM (2025) 565). De beoordeling en inzet ten aanzien van het voorstel van de Commissie en gevolgen daarvan worden in het BNC-fiche over dit voorstel behandeld.

  1. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.


  1. Zie BNC-fiche NRPP↩︎

  2. COM (2025) 565 final 2025↩︎

  3. Besluit (EU) 2023/2528 van de Raad van 9 oktober 2023 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten↩︎

  4. https://commission.europa.eu/topics/eu-competitiveness/draghi-report_en↩︎

  5. De artikelen bevatten geen specifieke voorschriften over dit onderwerp, aangezien dit reeds gedekt is in het

    overkoepelende NRPP-voorstel.↩︎

  6. Aangenomen teksten - Europees Sociaal Fonds Plus na 2027 - Dinsdag 11 maart 2025↩︎