[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Sectorale voorstellen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bij het EU-voorstel: Verordening van de Raad tot bepaling van het Meerjarig Financieel Kader voor de jaren 2028 tot en met 2034 COM (2025) 571 (Kamerstuk 36798-1)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D39216, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-09-16 08:16, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z15889:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36798 Sectorale voorstellen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bij het EU-voorstel: Verordening van de Raad tot bepaling van het Meerjarig Financieel Kader voor de jaren 2028 tot en met 2034 COM (2025) 571

Verslag van een schriftelijk overleg

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de Sectorale voorstellen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in het EU-voorstel voor een Verordening van de Raad tot bepaling van het MFK 2028-2034 COM (2025) 560 (Kamerstuk 36798).

De op 15 september 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Aardema

De griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave

I Inbreng vanuit de rapporteurs 2

II Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie 3

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 3

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie 4

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie 5

III Antwoord / Reactie van de Minister 5

IV Volledige agenda


I Inbreng vanuit de rapporteurs

Informatieafspraken

  1. De minister informeert de Kamer maandelijks, via de geannoteerde agenda van de (informele en formele) Landbouw- en Visserijraad, over de voortgang van de onderhandelingen. Dit betreft de voortgang van de inhoudelijke discussies in de Raad voor de totstandkoming van de algemene oriëntatie, de discussies in de Raadswerkgroepen op hoofdlijnen en de voortgang tijdens de triloogfase met het Europees Parlement.

In deze maandelijkse voortgangsrapportage gaat de minister in ieder geval in op de volgende onderwerpen:

    • Ontwikkelingen binnen het Single Plan

    • Ontwikkelingen over de inkomenssteun

    • Steun aan jonge boeren

    • Milieuverplichtingen

  1. De minister informeert de Kamer tijdig wanneer zij voorziet in de onderhandelingen te moeten afwijken van het kabinetsstandpunt zoals weergegeven in het BNC-fiche en/of nadien vastgelegd met de Kamer (bijvoorbeeld in toezeggingen, moties en nadere brieven).

  2. De minister informeert de Kamer tijdig wanneer er substantiële nieuwe elementen aan de oorspronkelijke voorstellen lijken te worden toegevoegd tijdens de EU-onderhandelingen (zowel door de Raad als door het Europees Parlement).

  3. De minister verstrekt zodra er nieuwe substantiële voorstellen op tafel liggen, een eerste analyse. Deze analyse geeft een eerste inzicht in de verwachte financiële en administratieve gevolgen voor Nederland en Nederlandse boeren, inclusief de uitvoerbaarheid voor uitvoeringsinstanties zoals RVO en NVWA.

  4. De minister streeft ernaar de Kamer tijdig te informeren zodra een akkoord aanstaande is, zodat dit in concept kan worden bestudeerd alvorens een formeel besluit wordt genomen. Het betreft hier zowel de algemene oriëntatie in de Raad als het akkoord volgend uit de triloogonderhandelingen met het Europees Parlement;

  5. De minister stuurt een appreciatie naar de Kamer van het bereikte onderhandelingsakkoord tussen de Raad en het Europees Parlement. Daarin gaat de minister ook in op hoe het bereikte akkoord zich verhoudt tot de oorspronkelijke Nederlandse onderhandelingsinzet en de gevolgen van het bereikte akkoord voor de uitvoering van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid in Nederland in de komende jaren.

II Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de Groenlinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enige vragen en opmerkingen met betrekking tot het behandelvoorbehoud op het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en in het bijzonder het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Deze leden zullen deze uiteenzetten.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benadrukken dat het GLB zo’n 25 procent van de Europese Unie (EU)-begroting betreft en daarmee een flink deel van het belastinggeld dat de EU uitgeeft, opgaat aan de landbouwsector. Deze leden zijn van mening dat deze middelen te allen tijden moeten worden ingezet om de noodzakelijke verduurzaming van deze sector teweeg te brengen. Subsidiëring mag niet leiden tot het in stand houden van een onhoudbare landbouw die in strijd is met de natuur en dierenwelzijn, en daarmee ook de groene toekomst van boeren in onzekerheid brengt. Deze leden zien dat iedereen baat heeft bij een groene toekomst voor boeren. Hoewel dit ingrijpende maatregelen vraagt, dienen EU-budgetten groene bedrijfsvoering te stimuleren en de drempels voor biologische en duurzame boeren te verlagen. Subsidiëring van onhoudbare bedrijfsvoering dient te worden afgeschaald omdat dit in strijd is met het algemene belang.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben weinig vertrouwen dat de demissionair minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) zich in zal zetten voor een evenwichtige belangenafweging waarin natuurbescherming en dierenwelzijn ook goed zijn vertegenwoordigd. Deze leden vragen daarom om, in de informatievoorziening aan de Kamer, duidelijk te onderbouwen hoe de afweging tussen álle belangen wordt gemaakt in de inbreng van de demissionair minister. In een demissionaire periode past het deze demissionair minister om uiterst terughoudend te zijn in het maken van politieke keuzes. Daarom achten deze leden het van bijzonder belang dat haar inzet zo transparant mogelijk tot stand komt en dat zij wetenschappelijk onderbouwt hoe haar onderhandelingsinzet meer dient dan alleen de commerciële belangen van de landbouwsector. Kan de demissionair minister toezeggen dat zij te allen tijden, in de informatievoorziening richting de Kamer, haar afwegingen duidelijk zal onderbouwen? Kan zij tevens toezeggen dat zij, als ze adviezen ophaalt uit het veld, een eerlijke balans zal toebrengen in het soort organisaties dat zij spreekt? Het gaat deze leden vooral om een gelijkwaardige betrokkenheid van innovatieve boeren, biologische en duurzame boeren en telers, en natuur-, dierenwelzijns- en milieuorganisaties die opkomen voor dieren en de natuur.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen concreet voor dat de demissionair minister bij de maandelijkse voortgangsrapportage een onderbouwing toevoegt over hoe de belangen van duurzaamheid, natuurbescherming, dierenwelzijn en innovatieve duurzame / biologische bedrijfsvoering zijn meegewogen in de ontwikkelingen van de GLB-onderhandelingen en de inzet van het demissionaire kabinet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken met betrekking tot het Behandelvoorbehoud sectorale voorstellen van het GLB bij het EU-voorstel: Verordening van de Raad tot bepaling van het MFK voor de jaren 2028-2034. Deze leden hebben geen aanvullende vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met grote zorg kennisgenomen van de sectorale voorstellen van de Europese Commissie (EC) voor het GLB in het MFK 2028–2034. Deze voorstellen betekenen een radicale koerswijziging: het afschaffen van het tweepijlerstelsel, het loslaten van de bestaande GLMC-standaarden en de volledige integratie van het GLB in de nieuwe Nationale en Regionale Partnerschapsplannen (NRPP), gefinancierd via één nationale financieringsenveloppe.  

De leden van de BBB-fractie constateren dat de EC dit presenteert als vereenvoudiging, meer flexibiliteit en betere beleidsafstemming. Deze leden zijn van mening dat in werkelijkheid de gevolgen voor boeren desastreus zijn. Waar landbouw nu een duidelijk afgebakende pijler binnen het Europese beleid vormt, worden landbouwmiddelen in de toekomst onderdeel van een veel breder fonds. Daardoor is er een reëel risico dat geld bestemd voor boeren weglekt naar andere beleidsdoelen, zoals sociaal beleid of infrastructuur. De voorspelbaarheid en stabiliteit waar boeren zo afhankelijk van zijn, komen hierdoor onder druk te staan.  

De leden van de BBB-fractie stellen dat daarbij komt dat het GLB-budget in omvang met 20 tot 30 procent daalt. Een dergelijke verlaging in een tijd van toenemende geopolitieke spanningen, marktonzekerheid en zware verduurzamingsopgaven is volgens deze leden onverantwoord. Het verdwijnen van de tweede pijler verzwakt bovendien de mogelijkheden voor gerichte plattelandsontwikkeling en innovatie. Zonder aparte en gegarandeerde middelen voor deze doelen dreigen juist de investeringen die zo cruciaal zijn voor een vitaal platteland, voor duurzame productiemethoden en voor de broodnodige generatievernieuwing, te verdwijnen in de concurrentie met andere nationale prioriteiten.  

De leden van de BBB-fractie vragen de minister hoe zij kan garanderen dat de landbouwmiddelen niet versnipperen binnen de brede enveloppe en welke mogelijkheden zij ziet om harde oormerking voor landbouw overeind te houden. Hoe wordt voorkomen dat plattelandsontwikkeling en jonge boeren, die nu nog via aparte pijlers of programma’s zekerheid hebben, straks afhankelijk worden van de politieke afwegingen binnennationaal en Regionaal Partnerschapsplannen (NRPP)? Deelt de minister de mening dat dat niet kan worden gegarandeerd?  

De leden van de BBB-fractie merken verder op dat de EC zes procent van de middelen wil reserveren voor jonge boeren. Hoewel dat positief klinkt, is de vraag of dit in de praktijk voldoende zekerheid biedt. Hoe borgt de minister dat deze middelen daadwerkelijk bij jonge boeren terechtkomen en niet worden opgeslokt binnen bredere beleidsdoelen in de NRPP?  

De leden van de BBB-fractie constateren dat hun zorgen breed worden gedeeld. Verschillende lidstaten waarschuwen dat de afschaffing van de tweede pijler en de invoering van één nationale enveloppe zal leiden tot fragmentatie, ongelijkheid en verlies aan focus. Ook in het Europees Parlement (EP) klinkt stevige kritiek: er wordt gevreesd voor een ongelijk speelveld, voor het ondergraven van voorspelbare steun en zelfs voor het einde van een werkelijk GLB.  

De leden van de BBB-fractie roepen de minister op om namens Nederland in Brussel stelling te nemen tegen de invoering van de single envelope. Deze leden vinden dat landbouwmiddelen moeten blijven geoormerkt en niet afhankelijk mogen worden van nationale afwegingen. De toekomst van onze boeren en de voedselzekerheid van Europa vragen om een robuust, herkenbaar en eerlijk GLB, niet om een vage nationale fondsenstructuur waarvan boeren de dupe dreigen te worden. 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie zijn geschrokken van de voorstellen van de EC omtrent het GLB na 2027. Deze leden hebben enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat wordt voorgesteld om verschillende Europese fondsen samen te voegen in een groot NRP-fonds, inclusief een bezuiniging op het GLB-budget. Lidstaten zouden binnen het GLB ook meer ruimte krijgen voor invulling en financiering van beleidsinstrumenten. Deze ledenmaken zich grote zorgen over de verschillen die zullen ontstaan tussen lidstaten. Deelt de minister de analyse dat hierdoor veel groter verschillen zullen ontstaan tussen de wijze waarop lidstaten hun boeren ondersteunen? Dat kan maar zo negatieve gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van Nederlandse landbouwbedrijven. Hoe waardeert de minister deze risico’s? Het GLB was mede bedoeld om te zorgen voor een meer gelijk speelveld voor Europese landbouwbedrijven. Gaat de minister zich inzetten om ervoor te zorgen dat een eerlijk speelveld een belangrijk uitgangspunt blijft voor het GLB?

De leden van de SGP-fractie horen graag of de minister zich ervoor in gaat zetten dat het voor het GLB beschikbare budget wordt geoormerkt voor dit doel en dat wordt voorkomen dat GLB-middelen verschoven worden naar andere Europese doelen.

De leden van de SGP-fractie horen graag of de minister voedselzekerheid een belangrijke strategische prioriteit vindt en zo ja waarom. Wat betekent dat voor de inzet van Nederland met betrekking tot de voorstellen voor het GLB na 2027?

.

III Antwoord / Reactie van de minister

IV Volledige agenda

Sectorale voorstellen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bij het EU-voorstel: Verordening van de Raad tot bepaling van het Meerjarig Financieel Kader voor de jaren 2028 tot en met 2034 COM (2025)

Kamerstuk 36798-1 – Brief voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, C.A.M. van der Plas (BBB), 3 september 2025

(Alleen te betrekken bijlage 2.)

Fiche: [MFK] Voorstel nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027

Kamerstuk 22112-4147 – Brief minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel , d.d. 12 september 2025.

Kabinetsappreciatie MFK- en EMB voorstellen Europese Commissie Kamerstuk

Kamerstuk (2025Z16810) - Brief minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel, d.d. 12 september 2025

(Alleen te betrekken de inhoud over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid - GLB)