[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op onderzoek herintroductie verzorgingshuizen

Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D39651, datum: 2025-09-17, bijgewerkt: 2025-09-24 08:14, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29389-158).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29389 -158 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z17022:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026

29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Nr. 158 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2025

In het regeerprogramma is afgesproken dat er een verkenning wordt uitgevoerd naar de mogelijke terugkeer van verzorgingshuizen. Deze verkenning is mede ingegeven door de forse toename van het aantal ouderen met dementie de komende jaren. Voor een deel van deze groep is een plek in het verpleeghuis nog niet aan de orde, terwijl zij wel een zorgafhankelijkheid hebben. Er zijn daarbij signalen uit het veld dat er een groep mensen is die eigenlijk niet meer zelfstandig in hun huidige huis kan blijven wonen. Een deel van deze mensen heeft de behoefte aan zorg en ondersteuning in de nabijheid, en aan extra gezelschap en activiteiten. De afhankelijkheid van deze groep is vooral het gevolg van een verlies aan regie. Het gaat daarbij grotendeels om alleenstaande ouderen zonder sociaal netwerk. Bovendien is er behoefte aan een woonvorm voor mensen die na een ziekenhuisopname niet meer naar huis kunnen en daardoor onnodig lang in een ziekenhuisbed blijven liggen. Deze woonvormen met zekerheid van zorg en ondersteuning direct in de nabijheid en toezicht in de nacht voor ouderen zonder Wlz-indicatie wordt op dit moment in beperkte mate aangeboden.

PricewaterhouseCoopers (PwC) heeft in opdracht van de voormalig Minister van VWS het onderzoek uitgevoerd naar de herintroductie van het verzorgingshuis. Dit onderzoek gaat vooral over de vraag naar verzorgingshuizen en de budgettaire- en arbeidsmarktgevolgen. In deze brief zal ik eerst ingaan op de resultaten van dit onderzoek en vervolgens schets ik de vervolgstappen om te komen tot woonvormen voor eerdergenoemde kwetsbare groep en tot verbetering van de zorg en ondersteuning voor deze mensen in bestaande geclusterde woonvormen.

Onderzoek PwC naar de herintroductie van het verzorgingshuis

In het onderzoek hanteert PwC de volgende definitie van het verzorgingshuis: «Er is sprake van een beschutte woonvorm waarin ouderen samen in een gebouw wonen («gezamenlijk huis») met een inpandige ontmoetingsruimte en een gedeelde buitenruimte. De woonvorm is zorggeschikt; dit betekent dat het gebouw en de woningen rolstoel toe- en doorgankelijk zijn. Er is controle op de toegang tot het gebouw. Een vaste zorgaanbieder organiseert de zorg en ondersteuning in het gebouw, en zorg en ondersteuning is op afroep beschikbaar. Het verzorgingshuis biedt ouderen daarmee bescherming en veiligheid, maar nog geen 24-uurs toezicht en verpleegzorg in de nabijheid zoals in het verpleeghuis. Er is voldoende schaal voor de zorgaanbieder om te kunnen werken vanuit een zorgpost in het gebouw.» Daarbij heeft PwC het uitgangspunt gehanteerd dat mensen niet hoeven te verhuizen wanneer de zorgvraag toeneemt.

PwC heeft berekend dat in 2029 6.761 ouderen zouden willen verhuizen naar een onzelfstandige kamer (scenario 1) en 20.237 ouderen naar een zelfstandig appartement (scenario 2). Bij de budgettaire gevolgen van het verzorgingshuis is PwC ervan uitgegaan dat deze groep mensen extra zorg en ondersteuning krijgen ten opzichte van de situatie dat ze thuis blijven wonen. Omdat mensen niet hoeven te verhuizen zal op termijn ca. een kwart van de bewoners in aanmerking komen voor Wlz-zorg en een ZZP 4 of hoger kunnen hebben. Ook voor de mensen met zorgpakket VV4 wordt verondersteld dat ze in de woonvorm meer zorg- en ondersteuning zouden krijgen dan als ze zelfstandig thuis wonen. Tegelijkertijd wordt verondersteld dat er besparingen zijn op de kosten aan ziekenhuiszorg en geriatrische revalidatiezorg, bijvoorbeeld omdat mensen beter in de gaten worden gehouden en mensen minder vallen. Per saldo zijn de extra kosten aan zorg en ondersteuning in 2040 160,3 mln euro als uitgegaan wordt van een scenario van onzelfstandige kamers en 535,7 mln euro als uitgegaan van een scenario van zelfstandige appartementen. De bouw van extra zorggeschikte woningen leidt (cumulatief) tot een onrendabele top in 2040 van 197,1 mln euro in scenario 1 en 846,7 mln euro in scenario 2.

PwC heeft verder berekend dat de extra zorg en ondersteuning de inzet vraagt van 2.799 medewerkers in scenario 1 en 6.345 medewerkers in scenario 2 in 2034.

Zorg en ondersteuning in moderne verzorgingshuizen

Mijn doel is een oplossing te vinden voor het nu ervaren gat tussen zorg en ondersteuning thuis en het verpleeghuis. Een gezellige woonomgeving voorkomt eenzaamheid en met extra zorg en ondersteuning kunnen ouderen beter participeren. Hiermee kan ook het ziekteverloop van ouderen beter in de gaten worden gehouden dan in de thuissituatie, als de wijkverpleging alleen op verschillende momenten gedurende de dag langs komt. Daarbij is een positief gevolg van een verhuizing naar een passende woonvorm dat meer mensen doorstromen op de woningmarkt, wat weer zorgt voor meer vrijkomende woningen (o.a. voor gezinnen en uiteindelijk starters). We verkennen, aan de hand van dit rapport, of op termijn hiervoor moderne verzorgingshuizen mogelijk zijn.

Het kabinet zet erop in dat meer kwetsbare ouderen in een beschutte omgeving kunnen wonen, waar ouderen met beginnend regieverlies zich veilig kunnen voelen, een levende gemeenschap is, en zorg op afroep beschikbaar is. De ouderen in het PWC onderzoek en in het onderzoek van de ANBO-PCOB1 hebben een duidelijke voorkeur voor een zelfstandig appartement (scenario 2) en niet voor onzelfstandige woningen in de vorm van kamers. Dit sluit ook aan bij het advies van de Raad van Ouderen (RVO) om te komen tot meer ouderenhuisvesting voor deze kwetsbare doelgroep.2 De Raad van Ouderen geeft aan dat voor de huidige ouderen het behoud van zelfstandigheid zwaar weegt. Een eigen appartement met voldoende privacy blijkt noodzakelijk volgens de RVO. Directe beschikbaarheid van zorg, welzijn en voorzieningen op maat is van groot belang om de benodigde veiligheid en geborgenheid te bieden. Aantrekkelijke ruimtes voor ontmoeting en gemeenschappelijk gebruik bevorderen de samenredzaamheid tussen bewoners en de samenwerking met mantelzorgers en vrijwilligers. Dit betekent ook dat de behoeften van de huidige generatie ouderen niet overeen komen met het verzorgingshuis zoals dat vroeger was.

Samen met het veld wil ik het komende half jaar onderzoeken hoe de zorg en ondersteuning voor deze groep eruit zou kunnen zien, rekening houdend met de afspraken die zijn gemaakt in het HLO en AZWA, de wensen van ouderen en de beschikbaarheid van personeel. Ik verwacht dat ik u begin 2026 meer duidelijkheid kan geven over de resultaten van deze verkenning. Ten opzichte van de berekening in het PwC-rapport ben ik van mening dat we niet dezelfde pakketten zorg en ondersteuning nodig hebben zoals we die vroeger in het verzorgingshuis hadden. Ik vind het belangrijk om de zorg- en ondersteuning in het eventuele moderne verzorgingshuis te laten aansluiten bij de afspraken die zijn gemaakt in het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg (HLO) en het Aanvullende zorg en welzijnsakkoord (AZWA). Dat wil zeggen, dat we niet meteen alle zorg en ondersteuning over nemen, maar meer uitgaan van wat ouderen en hun omgeving nog zelf kunnen. Dit sluit ook aan bij de afspraken over reablement zoals opgenomen in het HLO. Hiermee ga ik ook op zoek naar een invulling van de zorg en ondersteuning die relatief minder arbeidskrachten vraagt. Of een invulling die minder uitgaat van de inzet van verzorgenden, waar juist het grootste tekort op de arbeidsmarkt is, en meer van opbouw- op welzijnswerkers. Bij dit onderzoek zal ook bekeken worden in hoeverre de bewoners en de buurt betrokken kunnen worden bij de gemeenschapsvorming in het verzorgingshuis en zal gebruik worden gemaakt van de ervaringen opgedaan bij de zorg en ondersteuning van kwetsbare mensen in geclusterde woonvormen, zoals bij de Thuis Plus flats en Liv Inn. Ook bekijk ik samen met het veld op welke wijze de toegang tot deze zorg en ondersteuning het beste zou kunnen worden geregeld en gefinancierd.

Het vorige kabinet heeft afspraken gemaakt over het realiseren van 290.000 woningen geschikt voor ouderen tot en met 2030, waaronder geclusterde (zorggeschikte) woningen. Uitgaande van scenario 2 uit het rapport van PwC is er een behoefte van ca. 20.000 extra zelfstandige zorggeschikte woningen tot en met 2030. Qua bouweisen is de woonvorm niet verschillend van een geclusterde zorggeschikte woning. Het rapport veronderstelt dat er een verschuiving binnen de huidige opgave van 290.000 woningen van nultredenwoningen en geclusterd naar zorggeschikt kan plaatsvinden. Samen met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verken ik met het veld de mogelijkheid om de bouw van meer zorggeschikte woningen binnen de woningbouwopgave te stimuleren en te versnellen. Ook zal ik samen met het veld kijken naar de mogelijkheden in de bestaande bouw.

Een belangrijk element in het fijn wonen voor kwetsbare mensen is dat er gemeenschappen zijn in de woonvormen, waarbij er activiteiten worden georganiseerd, waar er voldoende aanspraak is als je naar de ontmoetingsruimte gaat of waar er gezamenlijk wordt gekookt en gegeten. De buurt kan daarbij worden betrokken, ter ondersteuning van het ontstaan van zorgzame buurten. Een levende gemeenschap zorgt er ook voor dat er een lagere zorg- en ondersteuningsvraag is, zeker als bewoners kunnen worden gestimuleerd hier ook een rol in te kunnen spelen. De reuring in deze gemeenschap komt in de praktijk over het algemeen niet vanzelf tot stand. Professionele ondersteuning voor 1 à 2 dagen in de week kan net dat extra zetje geven. Veel initiatieven worstelen met de financiering van de exploitatie van de ontmoetingsruimte. Samen met het veld wil ik onderzoeken op welke wijze ik zorgzame gemeenschappen het beste kan stimuleren. Hiermee geef ik tevens invulling aan de gewijzigde motie Kröger om in de visie op ouderenzorg zorgzame buurten mee te nemen als alternatief voor verpleegplekken.3

Tot slot. De komende maanden ga ik in gesprek met het veld over de mogelijke invulling van de extra zorg en ondersteuning, de stimulering van de bouwopgave en de ontwikkeling van zorgzame gemeenschappen. In totaal zijn hiervoor middelen beschikbaar oplopend tot 470 mln euro vanaf 2030 vanuit de reservering op de aanvullende post die het kabinet in het Regeerakkoord heeft afgesproken voor de kwaliteit van de ouderenzorg.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
N.J.F. Pouw-Verweij


  1. Zie: Ouderen willen verzorgingshuis niet terug, blijkt uit onderzoek ANBO-PCOB | ANBO-PCOB↩︎

  2. Zie: Van verzorgingshuis naar geclusterd wonen↩︎

  3. Kamerstuk 36 635, nr. 5.↩︎