Reactie op verzoek commissie over een brief inzake individuele schadeclaims voor militaire inzet
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026
Brief regering
Nummer: 2025D40084, datum: 2025-09-18, bijgewerkt: 2025-09-29 15:17, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36800 X-6 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026.
Onderdeel van zaak 2025Z17197:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-09-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-10-02 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
36 800 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026
Nr. 6 Brief van de minister van Defensie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2025
Op 9 juli jl. verzocht de Vaste Kamercommissie voor Defensie mij om een reactie op een door de commissie ontvangen brief inzake individuele schadeclaims voor militaire inzet. Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek. De steller verzoekt de Vaste Kamercommissie om initiatief te nemen om in de toekomst uit te sluiten dat schade als gevolg van militaire inzet via individuele civiele procedures kan worden verkregen. Ik ben de steller erkentelijk voor het onder de aandacht brengen van zijn zorgen.
Het koesteren en beschermen van onze vrede en veiligheid gaat hand in hand met de erkenning en waardering van onze militairen en veteranen. Zij nemen deel aan missies ter handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde en leveren daarmee een bijdrage aan de veiligheid van Nederland en haar bondgenoten. Voor deze werkzaamheden, in vaak moeilijke en gevaarlijke situaties, verdienen zij erkenning en waardering.
Deze inzet leveren zij op basis van een politiek mandaat. Daarbij zetten Nederlandse militairen zich altijd in om de burgerbevolking zoveel als mogelijk te ontzien en in het bijzonder om burgerslachtoffers te voorkomen. Als militair handelen toch burgerslachtoffers tot gevolg heeft, ondanks het nemen van alle praktisch uitvoerbare voorzorgsmaatregelen, dan heeft dat ook een blijvende impact op betrokkenen binnen Defensie.
Personeelszorg bij (vermoedens van) burgerslachtoffers t.g.v. militair optreden
Defensie vindt het van groot belang om veteranen die betrokken zijn geweest bij militaire inzet waarbij sprake is van (een vermoeden van) burgerslachtoffers, te ondersteunen. Iedere veteraan kan altijd terecht bij het Veteranenloket van het Nederlands Veteraneninstituut. Daar kan de veteraan een melding doen en krijgt deze een zorgcoördinator toegewezen die de veteraan als het nodig is kan doorgeleiden naar passende ondersteuning en zorg. Om de laagdrempeligheid te bevorderen heeft het Veteraneninstituut recentelijk hun website uitgebreid.1 Defensie heeft dit actief binnen de krijgsmacht kenbaar gemaakt, onder andere via het personeelsblad Sterker!. Veteranen in werkelijke dienst kunnen daarnaast altijd terecht bij hun leidinggevende of een coördinator vertrouwenspersonen van Defensie. Zij bekijken dan hoe het beste hulp geboden kan worden.
Adresseren van vermoedens van burgerslachtoffers t.g.v. militair optreden
Defensie zet zich ervoor in om te voorkomen dat slachtoffers of nabestaanden de noodzaak voelen om civielrechtelijke procedures te voeren. Uiteindelijk is het voor alle betrokkenen beter als er geen civielrechtelijke procedure aan te pas hoeft te komen om overeenstemming te bereiken over vergoedingen voor slachtoffers en/of nabestaanden. Juridische procedures kunnen voor beide partijen immers impactvol en ook kostbaar zijn. Zo heeft Defensie de afgelopen periode intensief geïnvesteerd in een herziening van de procedures omtrent het in behandeling nemen en onderzoeken van meldingen naar vermoedens van burgerslachtoffers. Het in 2024 geopende nieuwe online meldpunt2 biedt eenieder de mogelijkheid om melding te doen. De melder wordt gekoppeld aan een medewerker die de melding behandelt. Als Defensie besluit intern onderzoek te doen naar een melding, kan de uitkomst voor Defensie reden zijn om slachtoffers en/of nabestaanden op vrijwillige basis een vorm van tegemoetkoming uit te keren, zonder dat hier een civielrechtelijke procedure voor hoeft worden te doorlopen. In voorkomend geval kunnen er afspraken worden gemaakt met een buitenlandse overheid voor vormen van tegemoetkoming. Deze manier van werken dient zo niet alleen een direct humanitair belang, maar kan ook helpen voorkomen dat slachtoffers en/of nabestaanden de weg naar de Nederlandse rechter moeten zoeken en een gerechtelijke procedure moeten opstarten.
Ik hecht eraan te benadrukken dat er bij de behandeling van meldingen oog is voor onze eigen militairen: vanuit goed werkgeverschap worden de betrokken eenheden gedurende het proces zo goed mogelijk geïnformeerd.
Juridische beoordeling van militair optreden
Ik deel de zorg van de steller van de brief dat – mocht er toch sprake zijn van een civielrechtelijke procedure – dit wel degelijk aanvullende en ingrijpende gevolgen kan hebben voor de betrokken militairen. Dat geldt zeker als in die rechtszaken gronden worden opgevoerd die (ook) als persoonlijke aantijgingen tegen militairen kunnen worden opgevat of dat zijn. Dat dit de militairen in kwestie persoonlijk raakt en voor hen belastend is, is geheel begrijpelijk.
Daarbij is het wel van belang dat een civielrechtelijke procedure niet moet worden verward met een strafrechtelijke procedure. Het gaat hier om twee verschillende soorten processen, met ieder een eigen rechtskader, criteria, drempelvoorwaarden, adressanten en gevolgen. Een strafrechtelijk onderzoek ziet op de gedragingen van de militairen in kwestie en beoordeelt de individuele (strafrechtelijke) verwijtbaarheid. Daarbij is het strafrecht leidend. Dit onderzoek kan uitmonden in strafrechtelijke vervolging, en uiteindelijk tot een veroordeling van het individu in de vorm van een geldboete, taakstraf of gevangenisstraf.
Een civielrechtelijke procedure ziet vaak op vergoeding van de schade als gevolg van onrechtmatig handelen (of nalaten) van de staat, niet van een individuele militair. De staat zal zich dan altijd opwerpen als de instantie tot wie dergelijke claims zich moeten richten en als verantwoordelijke voor het optreden van militairen. Civielrechtelijke zaken hebben dus ook een heel ander doel en opzet dan een strafrechtelijke beoordeling.
Ondanks dat een civielrechtelijke procedure onmiskenbaar impact kan hebben op militairen, is en blijft het wel een belangrijk onderdeel van de rechtsorde en de rechtsstaat dat eenieder de staat in rechte kan aanspreken voor vermeende schade die voortkomt uit het optreden van de overheid. Ook de overheid is immers gehouden aan het recht, zowel nationaal als internationaal. De staat kan aansprakelijk zijn als schending van het recht tot schade leidt. Daarnaast wordt de toegang tot de rechter beschermd door de Grondwet en door het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens.
De minister van Defensie,
R.P. Brekelmans