Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2025-2026

33 037 Mestbeleid

Nr. 612 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2025

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de wijziging van de hoogte van het afromingspercentage bij varkensrechten en bijbehorende nota van toelichting. Met dit besluit wordt de hoogte van het afromingspercentage van varkensrechten op nul procent vastgesteld net zoals is voorgesteld voor pluimveerechten in een reeds voorgehangen, separaat ontwerp-besluit.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure van de artikelen 32, zevende lid, en 33, negende lid, van de Meststoffenwet en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd. Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht zal niet plaatsvinden indien een der Kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp.

De periode van «voorhang» bij beide Kamers gaat in op 18 september 2025 en eindigt op 16 oktober 2025. Ik realiseer me dat de voorhangperiode daarmee voor meer dan eenvierde deel binnen de recesperiode van uw Kamer valt. Mede om die reden heb ik op 16 september jl. uw Kamer laten weten dat het ontwerp-besluit later deze week naar beide Kamers zou worden gestuurd. Op die manier wil ik de Kamers op een zo goed mogelijke manier bij dit proces betrekken, en heb ik gepoogd de afspraken voor voorhang buiten de recesperiode zo maximaal mogelijk na te leven.

De voorhang op dit moment is noodzakelijk om het besluit nog dit jaar in werking te kunnen laten treden. Daarmee wil ik de gevolgen voor individuele ondernemers, en met name ondernemers die voor een groot deel afhankelijk zijn van de lease van varkensrechten, beperken. Zij hebben naar verwachting hierdoor de gelegenheid om nog dit jaar voldoende dierrechten te verwerven.

Een vergelijkbare brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma